Verslag IM Nice 2013
Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    23-07-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    I’m an Ironman!

    Wie had dat op 30 mei 2010 kunnen voorspellen…

    Nu ik start met het beschrijven van m’n ervaringen in Nice, komen de herinneringen boven aan die beruchte dag eind mei, m’n eerste 1/8ste in Zwevegem. De vertwijfeling bij het zwemmen/overleven van 750m, en daar dan net geen 18’ voor nodig hebben…  ‘Anything is possible’, de slagzin van de organisatoren van IM-wedstrijden klopt dus wel!  De starters van de huidige lichting kunnen hier alleen maar extra motivatie uit putten.

    Iets meer dan drie jaar na m’n eerste triatlonervaring achtte ik me klaar om het hoogtepunt in onze sport te overwinnen, een full distance Ironman.  Aangezien ik me die eerste keer niet wou wagen aan de zwaarste wedstrijd in het IM-circuit, dit in tegenstelling tot Kris VE, koos ik voor de tweede zwaarste… J

    Het klimwerk in het fietsen zag ik wel zitten, het pannenkoekvlakke loopparcours was ook een meevaller. En het zwemmen, tja… daar was geen ontkomen aan, dus dat nam ik er maar bij. Want er mag dan ondertussen wel al veel water naar zee zijn gevloeid, ondanks de vele uren trainen in het zwembad is en blijft het zwemmen m’n zwakste onderdeel.

    Na een voorbereiding van 7 ½ maand, onder deskundige begeleiding van onze loop- en fietscoach Luc De Ro, was het tijd om af te reizen naar de Côte d’Azur.

    Het weer werd steeds beter naarmate ik op donderdag dichter bij m’n eindbestemming kwam, maar vooral in het begin van de trip hoosde het soms behoorlijk, waardoor ik uiteindelijk pas om 21u00 ’s avonds kon inchecken. Snel nog de obligate pasta binnenwerken in het eerste beste lokale restaurantje, en dan de raad van m’n coach opvolgen: rusten, rusten, en nog eens rusten…

    Op vrijdagmorgen, na een goede nachtrust en nog voor de eerste supporters zouden aankomen, was er een trainingssessie OWZ voorzien. Een ideale gelegenheid om na de eerste test van m’n nieuwe Sailfish wetsuit op woensdag in de E10-plas, eens te zwemmen in de Middellandse Zee. De afgelopen weken had ik al een soort ‘klik’ ervaren, waardoor de laatste lange trainingen van 2 uur op vrijdag in het zwembad van Brasschaat me niet meer onoverkomelijk leken. En tijdens het OWZ in de E10-plas had ik opgemerkt dat ik rustiger was dan voorheen. Met die wetenschap trok ik op het strand van Nice met vertrouwen m’n wetsuit aan, en dook ik in zee… en dat viel niet tegen. Ondanks de lichte golfslag had ik plezier in het zwemmen, en daardoor bleef ik zelfs langer in het water dan oorspronkelijk was voorzien in m’n taperingsschema.  De wonderen zijn dus echt de wereld nog niet uit. Toen voelde ik al dat het zwemmen geen probleem zou vormen, het was enkel nog even afwachten wat het zou geven met 2.499 extra man rondom mij!

    Na de geslaagde test trok ik terug richting hotel, en aangezien ik nog even tijd had alvorens Vanessa en Kris zouden landen, besloot ik even binnen te springen bij de eerste de beste kapper. Met de bekende Franse slag werd ik geknipt en geschoren, en pas toen Vanessa me later wees op de asymmetrische achterkant van m’n coupe, besefte ik waarom de kapster op het eind me geen spiegel had voorgehouden om het resultaat te laten keuren… J Maar niet getreurd, ’t was sowieso al een pak meer aerodynamisch dan voorheen.  Daarna snel nog een pasta binnenwerken, en dan op weg naar Nice Airport, en dit voor de eerste keer tijdens m’n verblijf.  De organisatie van de wedstrijd had er niets op tegen dat ik deze keer nog de wagen gebruikte.  Want iets na 13u00 kwamen Vanessa en Kris aan op terminal 1 van de luchthaven. Nadat ze waren gesettled in het hotel, trokken we met ons gedrieën naar de Ironman Expo op de Promenade des Anglais.  Aangezien de wachtrij aan de inschrijvingen verbazingwekkend kort was, besloot ik niet af te wachten tot zaterdag, maar me dan nu maar gelijk in te schrijven. Weer een rugzak rijker slenterden we nog wat rond op de Expo, om ons te vergapen aan peperdure TT-fietsen (16,00 € voor een Scott!!!), wetsuits in alle kleuren en formaten, supercoole fietsbrillen (hé Vanessa), en energierepen en gellekes, die je ondanks de verscheidenheid in smaken en geuren, tegen het eind van de wedstrijd zo beu bent als koude pap… Maar het blijft leuk om daar de sfeer van de wedstrijd op te snuiven, want de lokale bevolking kom je daar niet tegen… J

    De tijd vliegt op zo een expo natuurlijk razendsnel voorbij, en al snel bevonden we ons in het oude stadsgedeelte van Nice waar we een lokaal restaurantje opzochten.  Ik kan het me niet meer herinneren, maar vermoedelijk heb ik pasta gegeten… J Wat ik wel nog weet is dat Vanessa scampi’s had genomen, en tot groot jolijt van Kris en mezelf boden die weerwerk…

    Na de noodzakelijk geworden vestimentaire verandering (zie boven), haastten we ons naar de luchthaven, en dit voor de tweede keer tijdens m’n bezoek aan Nice.  Ook deze keer mocht het nog met de wagen. De reden voor deze verplaatsing was de aankomst van Katy. Helaas werd de grap van Vanessa met het onthaalbord voor ‘Miss Vercammen’ verstoord door het feit dat wij stonden te wachten in terminal1, terwijl Katy aankwam in terminal2, zo een 3 kilometer verderop… 

    Maar niet getreurd, tien minuten en twee rondjes rond terminal2 later was de bende compleet, en klaar voor het tweede avondmaal. Kris had gezegd dat ik de dagen voor de wedstrijd stevig diende te eten, en aangezien ik sowieso nog met Katy wou gaan dineren, bestelde ik in het restaurant nog een pizza.  Daarna was het terug tijd om de raad van m’n coach op te volgen: rusten, rusten, en nog eens rusten…

    Aangezien ik mezelf reeds had ingeschreven op vrijdag, was op zaterdag het enige verplichte nummer nog het binnenbrengen van de run- en bike-bags, en de fiets.  Gezien het grote aantal deelnemers werd hiervoor zelfs een verplicht window opgegeven.  M’n hoge startnummer zorgde ervoor dat ik mezelf tussen 14u00 en 15u00 diende aan te melden. Dit maakte dat de supporters in de voormiddag nog een zwemmeke konden doen in zee, terwijl ik mocht taperen op het keienstrand van Nice. Katy, Vanessa en Kris maakten een dikke 1500 meter vol. Het tweede gedeelte van de dag werd gebruikt om nog wat aan sightseeing te doen, en de opkomende zenuwen op afstand te houden. En beiden lukten wonderwel.

    De laatste portie pasta voor de wedstrijd, op zaterdagavond, werd klaargemaakt door chef-kok Kris. De kleine kitchenette maakte het er niet eenvoudig op, maar Kris toverde een overheerlijk gerecht op tafel. En of dat smaakte! Ondanks alle carboloading en pastamaaltijden van de dagen ervoor gingen twee grote borden van Kris’ homemade pasta er nog vlotjes in… Daarna kon het aftellen naar de grote dag beginnen.

    Tot m’n verbazing was ik nog altijd niet zenuwachtig toen ik omstreeks een uur of negen naar bed ging. Snel nog even de wekker zetten om 03u30, en daarna het licht uit en de oogjes toe.

    Zondagmorgen, 03u30, raceday…

    Niets smaakt midden in de nacht zo heerlijk als een Franse brioche met superzoete rodebessen konfituur. Nadat ik er een stuk of zes van naar binnen had gewerkt kon het licht nog even uit voor een uurtje, aangezien de eerste tram naar de start pas om iets na vijven vertrok.  En alles lag toch al klaar… dacht ik… Weer tot m’n verbazing bleven de zenuwen onder controle, waardoor ik nog een powernap kon doen. Maar uiteindelijk was er geen ontkomen aan, opstaan was de boodschap, want nummer 2453 werd natuurlijk ook aan de start verwacht.

    Super relaxed nam ik de zak met het eten en drinken voor op de fiets en m’n zwemgerief, en trok ik met Katy naar de zwemstart. Een korte wandeling van 5 minuutjes, die me de gelegenheid gaf om een beetje wakker te worden, bracht ons aan de tramhalte waar al een paar atleten zaten te wachten. Na een minuut of tien werd de groep wachtenden omvangrijker, en het was pas toen dat het tot me doordrong: m’n chip, dat o zo belangrijke stukje technologie, lag nog op de kamer… Koud zweet brak me uit, maar Katy bracht redding door een supersnelle en superlange interval heen en terug naar het hotel uit te voeren.  Ze was zelfs zó snel dat we de tram nog haalden. Maar tot zover m’n super relaxte gevoel…

    Eenmaal op de tram kwam er nog een beetje meer spanning opzetten. Alles wordt dan toegespitst op de wedstrijd waardoor je je toch automatisch wat gaat afzonderen. Het rijklaar maken van de fiets doet je beseffen dat het menens wordt, zeker als je 5 volle repen van Powerbar in het zakje van je toptube stopt. Je hoopt dat die je de energie zullen geven voor minstens de helft van het fietsparcours… Twee volle drinkbussen helpen je door de eerste 20km, en tijdens het oppompen van m’n banden was ik vurig aan het hopen dat de lucht die er nu inging, dezelfde zou zijn als die aan het eind van de wedstrijd! J

    Met het aantrekken van m’n wetsuit steeg de spanning wel echt tot een hoogtepunt. In alle hectiek van atleten en supporters raakte ik het contact met Katy kwijt, tot ik net voor ik het strand opging m’n naam hoorde roepen. Katy stond bovenaan de dijk tussen honderden andere supporters. Na de laatste bemoedigende woorden van haar zette ik m’n brilletje op en hobbelde over de keien naar het water om nog even in te zwemmen. Het goede gevoel van vrijdag was er na enkele slagen direct terug, en een groot deel van de spanning viel toen eigenlijk al van mij af. Uiteindelijk duurde het inzwemmen maar een kleine tien minuten, want toen was het tijd voor de pro’s om zich op te lijnen in het water voor hun start.  Van die start heb ik niets gezien, want eenmaal terug op het strand had ik postgevat in het traagste vak, volledig links van het pak.  Ondanks de geslaagde tests wou ik niet te hard van stapel lopen, en koos ik voor de vierde rij, zodat m’n zicht volledig onttrokken was aan het water.

    De tijd die me restte tussen het zoeken en vinden van een plaatsje in het startvak en de eigenlijke start heb ik grotendeels gemist. Ik was voor een kwartier, twintig minuten volledig in mezelf gekeerd, en ik kan me zelfs nu nog niet herinneren wat er op dat moment door me heen ging. Aan de spanning kan het niet gelegen hebben, want buiten een dosis gezonde nervositeit voelde ik me perfect. Full focus, of een black out? J Wie zal het zeggen…


    Het was dan ook een verrassende vaststelling dat de atleten voor mij zich in beweging zetten, en rij voor rij de zee indoken. Startschot, iemand? Veel tijd om te twijfelen kreeg ik echter niet gezien de drummende wachtenden achter mij, en ik volgde dus het goede voorbeeld. Het uitgezochte plaatsje voldeed volledig aan mijn verwachtingen, en zonder grote problemen geraakte ik bijna onmiddellijk in m’n ritme. Hier en daar een hand en arm op m’n benen, een paar voeten dichtbij m’n gezicht, maar geen grote wasmachine-toestanden zoals die er ongetwijfeld wel zijn in het midden van het pak. In het begin zwom ik gewoon mee met de meute aangezien de eerste boei in geen velden of wegen te bespeuren was (logisch, uiteraard). Toen ik die boei uiteindelijk spotte, stelde ik tot m’n grote vreugde vast dat ik perfect op koers zat, blijkbaar zonder een metertje te veel hebben gezwommen. Dat is al eens anders geweest… Maar met nog drie boeien te gaan in het eerste rondje van 2400m wou ik nog niet te vroeg victorie kraaien, en ik nam me dan ook voor om heel regelmatig vooruit te blijven kijken. Daardoor kon ik de verste boei, die een dikke kilometer uit de kust lag, zonder omwegen ronden. Dit was wat ruimte, of liever het gebrek daaraan, de lastigste boei om te nemen. Maar op dat moment kon het zwemmen voor mij al niet meer stuk, want het komt niet vaak voor dat ik nog andere deelnemers in de buurt heb bij keerpunten. Ik dacht enkel maar ‘hoe meer volk, hoe beter ik kan draften, en dan ben ik zeker niet bij een van de laatsten’. Op de terugweg naar het strand voor de ‘sortie a l’australienne’ splitste het pak zich in twee. Aangezien ik niet direct een boei spotte koos ik voor links. En blijkbaar maakte ik de goede keuze, want achteraf vertelden de supporters me dat de rechtse groep een serieuze bocht dienden te maken om de volgende boei langs de goede kant te ronden. Lucky me! De gele boeien aan het strand waren duidelijk zichtbaar, dus het laatste stukje van de eerste ronde ging vlotjes, enfin, voor mijn doen tenminste. Na het overwinnen van de branding en de pijnlijke keien, en een kort oponthoud om de richting van de twee laatste boeien te visualiseren, koos ik opnieuw het ruime sop voor de resterende 1400 meter. Het psychologisch voordeel van dergelijke verdeling is niet te onderschatten. Terwijl je hersenen het gevoel krijgen ‘we zijn bij het strand, en dus halfweg’, zit je in feite op dat punt natuurlijk al veel verder dan halfweg. Daardoor voelt het twee deel aan als een kort stukje, wat relatief is natuurlijk… J Toen herinnerde ik me een deeltje uit het verslag van LucT van vorig jaar. Hij schreef iets over het bewust genieten van het zwemmen, aangezien deze proef er op dat moment bijna op zat.  En dat genieten heb ik dan ook gedaan! Noem het maar een revanche op mezelf voor de paniekaanvallen en belabberde zwembeurten in vorige wedstrijden.

    Dankzij de ketting van medewerkers geraakte ik in tegenstelling tot de eerste exit, nu wel vlot het water uit. De eerste meters werden weifelend en zwijmelend overwonnen, iets wat ik ook aan Katy kon meedelen. Tussen honderden andere supporterende mensen haar stem te horen gaf me een boost. Zeker als ze je toeroept ‘een uur en zeventien minuten’! J Waanzinnig, ik had gerekend op anderhalf uur, en om dan tijdens het zwakste onderdeel bijna een kwartier terug te pakken, dat geeft kippenvel.

    Hetzelfde kan gezegd worden van de mensenmassa die je vooruit stuwt tijdens de te overbruggen afstand van het strand naar T1. Je loopt daar door als in een roes. Omdat je amper bekomen bent van de lange zwembeurt is het oppikken van je bike-bag geen sinecure. Van Lierde had het gemakkelijk, met zijn nummer 1. Met nummer 2453 was dat al andere koek! Maar optimistisch als altijd, het feit dat er nog vééééééél zakken hingen vond ik goed nieuws. Er waren er nog veel aan ’t zwemmen dus… J

    De wissel ging vlot, maar uiteindelijk wel heel traag gezien de uit te voeren opdrachten: wetsuit uit, rugnummer aan, helm op. Natuurlijk zitten daar ook de loopgedeeltes tussen in de ellenlange wisselzone, waaronder een heel stuk met fiets, maar daar had achteraf gezien 33 seconden afgekund.

    De mountingline kwam dan ook als geroepen, om eindelijk de derde keer naar de luchthaven te mogen rijden, deze keer per fiets. De tips indachtig van clubgenoten met een IM-verleden, begon ik onmiddellijk met de eerste opdracht van de dag tijdens het fietsen: de eerste (vlakke) 20 kilometers een volledige powerbar en drinkbus energiedrank naar binnen werken. Dat was dan nog enkel maar om de verspeelde krachten bij het zwemmen aan te vullen. De rest van m’n voedingsschema was gelukkig minder belastend voor de maag: elk kwartier een halve drinkbus energiedrank, en elk half uur een halve powerbar. Volgens de experten dekte dat het energieverbruik, en het schema zou ervoor zorgen dat het lichaam voorzien zou worden van het maximum aantal op te nemen koolhydraten dat het kon verwerken. En de experten hadden gelijk! Op geen enkel moment had ik het idee dat het niet ging lukken. Integendeel, op de hellingen fietste ik met een redelijke reservemarge naar boven.  En buiten de eerste bult van 500 meter aan gemiddeld 10%, waar ik 39x25 reed, heb ik dat kleinste kroontje niet meer nodig gehad. In de beklimmingen zorgde dat er wel voor dat ik in het onderste gedeelte van m’n extensieve zone uitkwam. Maar gezien deze zone in m’n voorbereidingsschema ook voldoende aan bod was gekomen, voelde ik dat ik steeds gemakkelijk in m’n comfortzone bleef.

    Gelukkig had Anna me op het hart gedrukt om te genieten van het panorama onderweg. Dat was op vele momenten ronduit adembenemend mooi. Ik heb ondertussen al fietstochten gemaakt in de Dolomieten en Pyreneeën, en ondanks de geringere hoogte in het hinterland van Nice, kunnen de uitzichten op de valleien wedijveren met die van de echte cols. Dat genieten was gezien het strikte eet- en drinkschema niet vanzelfsprekend, maar door beide opdrachten te combineren vlogen de kilometers wel aan een sneltreintempo voorbij. En ondanks het feit dat de eerste helft van de rit de zon zich niet liet zien, en op 1100 meter hoogte zelfs laaghangende bewolking hing, is fietsen in de bergen zoveel leuker dan bij ons in de polder… J Niet iedereen was echter even gelukkig. Ik zag ondanks het goede wegdek toch vrij veel atleten aan de kant staan met lekke banden. Maar dat is natuurlijk klein bier vergeleken bij de valpartij die zich voordeed na een kleine 40km wedstrijd. In de eerste afdaling van de dag richting Tourettes sur Loup werd ons op een gegeven moment aangemaand om af te remmen en uiterst links te gaan rijden.  En inderdaad, een aantal bochtjes verder lag iemand op de grond die werd verzorgd door de hulpdiensten. Totaal onwetend over de ernst van de situatie zat ik al heel snel terug in m’n ritme, temeer 10km verder het zwaarste stuk van het fietsparcours eraan kwam, de beklimming van de col de l’Ecre. Twintig kilometer klimmen, maar slechts aan een gemiddelde van 5%, met een maximum stijgingspercentage van 7%. Geen Ventoux, Tourmalet of Stelvio dus.  Op de top even gestopt om m’n ‘special needs’-bag af te halen. Arghhh, die 33 seconden toch… Hierin had ik energierepen en een drinkbus met een zoutoplossing gestopt om tijdens het tweede gedeelte van het fietsen de verloren zouten en mineralen en verbruikte koolhydraten terug aan te vullen. Dit drankje mixen met de energierepen en –dranken lukte wonderwel, want m’n maag protesteerde nog steeds niet. En aangezien het tweede gedeelte van het parcours even vlot ging als het eerste zal het ook wel geholpen hebben.  Na de col de l’Ecre zit het zwaarste stuk erop, fysiek gezien toch. Je krijgt dan grosso modo nog 11 km klimmen, 60km semi-vlak en 40km dalen voor de kiezen.  Mentaal is vooral het stuk van ca. 15km heen en terug lastig. Min of meer vlakke weg, maar aan het gedeelte heen schijnt geen eind te komen. Bovendien zie je in de andere richting massa’s atleten rijden die dat stuk al achter de rug hebben.  En na een tijdje begin je te denken “waar blijft dat keerpunt, ik wil diegenen die achter mij komen ook dat gevoel geven”… J Op die terugweg was er echter van dat gevoel niet veel meer over.  Ik was nog maar net gedraaid, of hoorde al een ambulance met loeiende sirenes achter me aan komen. De tweevaksrijbaan was in het midden afgezet met kegels om de atleten gescheiden te houden, maar de smalle rijstrook die overbleef was niet breed genoeg voor de ambulance. Gevolg, de kegels die niet onder de ambulance bleven steken sprongen naar alle kanten.  Een penibele situatie, omdat we met veel fietsers onderweg waren op dat stuk, heen zowel als terug.  Ik werd regelmatig verwittigd voor kegels op de rijweg na een bocht, en deed uiteraard hetzelfde bij het opkomende verkeer. Gezien de hoogdringendheid legde ik de link met de valpartij van eerder in de wedstrijd, maar ik had op dat moment uiteraard nog geen zicht op of vermoeden van de gevolgen.

    Nadat ik terug op de hoofdweg kwam was er geen houden meer aan.  In het begin van de 10 kilometer durende afdaling van Coursegoules naar Bouyon kwamen twee atleten voorbijgesneld.  Ik besliste toen in een split-second om mee te gaan, en ze onder geen enkel beding uit het oog te verliezen.  Ik koos dezelfde lijnen, hield steeds dezelfde afstand aan, en kon op die manier de afdaling van m’n leven rijden. Toch kon ik niet verhinderen dat er nóg snellere dalers voorbijkwamen, maar die snelden iets later dan ook vlotjes mijn kompanen voorbij. Laat ons maar stellen dat gezien mijn daalcapaciteiten ik renners van het juiste kaliber voor mij had.

    Ondankbaar als ik ben reed ik beide atleten uit het wiel op de laatste moeilijkheid van de dag (wat het fietsen betreft dan toch J), de Côte du Broc.  Een puist van och arme 2000 meter lang met een gemiddeld stijgingspercentage van 3%. Ik had verwacht dat ze me zouden terugpakken in de daaropvolgende afdaling, toch ook weer een tiental kilometer lang, maar zag geen van beiden terug. Dan maar een paar andere wielen gevolgd tot voorbij Carros, waar het dalen definitief voorbij was. Wat toen volgde was kicken! Gedurende 15 kilometer reed ik op het vlakke tussen 35 en 40km/u met een tiental atleten in m’n wiel. Nog nooit meegemaakt! En niemand die aanstalten maakte om over te nemen. Ofwel konden ze niet, of ze waren misschien gewoon slimmer… J

    Eenmaal terug aangekomen aan de luchthaven vond ik het welletjes, en de laatste 5 kilometer nam ik wat gas terug.  Toch durfde ik het niet aan om in de wielen te gaan zitten, er zou maar eens een overijverige referee op het loopparcours moeten staan. Dus de 7 meter van de draftingzone respecterend reed ik de laatste kilometers van het fietsparcours tussen een steeds maar groeiende mensenmassa naarmate T2 dichterbij kwam.  Door een klein inschattingsfoutje maakte ik m’n schoenen vrij vroeg los, zodat ik uiteindelijk een kleine kilometer met m’n voeten op m’n schoenen heb gereden.  Als je de tijd van de wissel bekijkt vraag je je af waarvoor dat goed was, maar ik moest toch ergens 33 seconden inhalen, dus kon dat evengoed gebeuren bij het afstappen aan T2. J

    Ik was gelukkig nog fris en alert genoeg om de rij waarin ik m’n fiets diende te plaatsen snel te lokaliseren. De 180 kilometer had ik afgehaspeld in 5u40’, dus ondertussen was ik iets meer dan 7 uur bezig. Gek genoeg voelde dat niet zo aan. De wissel ging dan ook net iets vlotter dan na het zwemmen, maar dat komt ook omdat je niet moet afrekenen met een weerbarstige wetsuit: helm af, visor en bril op, loopschoenen aantrekken, nummer naar voor draaien en starten met lopen.  En dat lukte wonderwel vlot, zeer vlot, te vlot! Alsof het een wedstrijd over 10 kilometer betrof vertrok ik aan ca. 13,5km/u voor het eerste tochtje naar de luchthaven. Niet per auto deze keer, ook niet per fiets, maar al lopend… Ik wist dat ik dat tempo niet ging volhouden, maar de woorden van Tycho indachtig “redelijk snel starten, aan het eind val je sowieso toch stil” wou ik nu ik nog ‘fris’ zat voorsprong nemen op het schema (dat ik eigenlijk niet had). Bovendien had ik in de voorbereiding enkele lange duurlopen afgewerkt aan een vergelijkbaar tempo, dus ik had er wel vertrouwen in dat het een tijdje goed zou gaan.

    Een ding had ik in T2 over het hoofd gezien, zonnecrème smeren… Van de bewolking tijdens het zwemmen en fietsen bleef niets meer over, en dus na enkele kilometers voelde ik de zon al branden op m’n nek en schouders. Gelukkig had Katy zonnecrème in haar rugzak zitten, en op de terugweg van de eerste ronde kreeg ik een dot factor 50 in m’n handen zodat ik me kon insmeren tijdens het lopen.  Ik mocht van Katy niet stoppen, omdat ze dacht dat ik m’n tempo dan kwijt zou raken. Ik weet dat ik nog zei “die paar seconden zullen het niet maken”.  Uiteindelijk maakten die wel een verschil… Zeker voor m’n schouders, maar dan vooral na de wedstrijd. Ik heb de volledige week erna nog met in vaseline gedrenkte kompressen op m’n schouders en rug rondgelopen. ‘k Was reuzeblij dat Katy zo goed verpleegkundige zorgen kon toedienen…

    Het was kort daarna, na het afwerken van m’n eerste 10 kilometer dat ik via de speaker het droevige nieuws vernam van de atleet die was gevallen tijdens het fietsen. Hij bleek aan zijn verwondingen te zijn bezweken tijdens de overbrenging naar het hospitaal… De muziek aan de aankomst zou gestaakt worden, en de uitbundige speakers zouden een pak ingetogener hun ding gaan doen werd er omgeroepen. Begrijpelijk. Het gekke is, tijdens het lopen stond ik niet erg lang stil bij dit tragische voorval. Algauw was ik terug bezig met m’n eigen wedstrijd, terwijl het volbrengen van een triatlon, zelfs al is het een Ironman, geen mensenleven waard is. Maar ja, the show must go on…

    En dat deed ik dan ook maar. Ook voor het lopen had ik een voedingsschema, maar dat schema kon ik ongeveer halverwege al overboord gooien. De gellekes in de bevoorrading waren andere dan aangekondigd, en dus andere dan diegene ik tijdens training getest had. Ik steek het daar maar op, want na het tweede gelleke voelde ik dat m’n maag protesteerde, en diende ik over te schakelen op cola.  Enkel suikers, en geen koolhydraten meer, de laatste 20km zou nog een zware dobber worden. Elk rondje nam m’n snelheid stelselmatig af. Van de 13,5km/u tijdens het eerste rondje was tijdens de derde ronde niet veel meer over. Dat ging nog wel in 11km/u, maar het laatste rondje was overleven aan 10km/u. Maar ik kon gelukkig wel altijd blijven lopen, en dat was voor vele anderen op het parcours niet het geval.

    Het loopparcours in Nice mag dan niet spectaculair zijn, het opdelen van de afstand in stukjes van om en bij de 5km van en naar de luchthaven maakt het wel een overzichtelijk parcours. Ik zag dus Katy, Vanessa en Kris in totaal acht keer staan, iets wat elke keer weer deugd deed.  Tijdens de eerste passage was ik nog superenthousiast over het fietsparcours, de zesde keer dat ik hen zag moest ik een pak meer uitgeblust bekennen dat het vat bijna af was. Ik had toen al twee bandjes gekregen, maar had er nog eentje nodig om daarna binnen te mogen lopen.  Dat derde bandje was op dat moment niet ver meer af, en ging gepaard met m’n laatste doortocht onder de bel. Daar had ik beide vorige rondes al naar gekeken, en met nog 10 kilometer te gaan mocht ook ik de bel voor mijn laatste ronde luiden. Die bel luiden deed me na 10 uur wedstrijd beseffen dat ik het zou gaan halen, en ik werd overmand door emoties. Emoties die me die laatste ronde niet meer zouden verlaten. En maar goed ook, want dat verhinderde in ieder geval dat ik op automatische piloot ging lopen.  Het tegendeel was waar, ik was me nog nooit zo scherp bewust van m’n omgeving als die momenten, tijdens dat laatste uur.  En ondanks de pijn en het afzien stelde me dat in staat om ook in die momenten nog te genieten.

    Ik haalde mensen in, en werd ingehaald door anderen. En ik vloekte inwendig als die laatsten ook drie bandjes aan hadden, “damned, een plaatsje achteruit in de uitslag. Probeer een tandje bij te steken.” Maar dat lukte uiteraard niet meer, gewoon tempo houden, en elke pas was er eentje dichter bij de aankomst. En die kwam nu echt wel heel dichtbij… 

    … en plots kom je aan de boog die je van het parcours afleidt. Wildvreemden joelen en roepen je vooruit, supporteren alsof hun leven ervan afhangt. HET punt waar je al bijna 8 maand naar hebt uitgekeken, waar je op gehoopt hebt om het ooit te bereiken, het punt dat op sommige momenten onbereikbaar leek…

    De aanblik van de volle tribunes doet iets met een mens, enfin met mij toch! J Ik was bang dat ik Katy, Vanessa en Kris niet zou terugvinden in de menigte, maar gelukkig stonden ze vrij vooraan en heb ik ze mee kunnen betrekken in die laatste magische meters van m’n Ironman-avontuur.

    En dan, na 11 uur en 33 seconden was het voorbij… Geen opzwepende muziek, geen “Peter, you are an Ironman”, maar daar maalde ik niet om. Het ging om mijn wedstrijd, mijn beleving, mijn gevoelens. En die waren in overvloed aanwezig. Ik ben mezelf tegengekomen, niet tijdens de wedstrijd, wel erna…

    De steun van Katy in de voorbereiding, de vele trainingsuren, de perfect opgebouwde schema’s van mijn trainer Luc, de voedingsstrategie, de materiaalkeuze, de aanwezigheid van Katy, Vanessa en Kris, de betrokkenheid van de vele clubgenoten … Alle puzzelstukjes vielen perfect samen tijdens die 11u en 33 seconden. De ontlading na de aankomst was dan ook onnoemelijk groot, en het delen van mijn gevoelens werd weerspiegeld in die ongelofelijk intense omhelzing met Katy…

    Dat alles maakt zondag 23 juni 2013 tot een onvergetelijke dag, een belevenis die me altijd zal bijblijven.

    Groetjes van een Ironman,

    P.


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    23-07-2013, 13:17 geschreven door Peter  
    Archief per week
  • 22/07-28/07 2013
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs