Muizenisjes Gedachten, gedichten, anekdotes, verhaaltjes, ergernissen, kleine vreugden in het bestaan,
kortom alles wat u kan vermaken, troosten en opbeuren.
Voor op het nachtkastje.
10-09-2012
Een gedichtje 7
Telefoon
Niets kan mijn achteroudoom Zacharias erger kwellen Dan dat zijn telefoon maar door en door en door blijft bellen. Hij brult dan woedend in de hoorn zolang als ik hem ken: Je hóórt toch, ezelsveulen, karhengst, dat ik er niet ben!
Wat voor wedstrijd we ook doen, Willem weet het al van te voren: hij zal verliezen. Deze keer doen we hardloopwedstrijd. Wie het snelst een rondje om het grasveld kan rennen. Liuwe staat met zijn voeten pal op de startlijn, speert er vandoor als ik Pang! roep en neemt direct een forse voorsprong op Willem. De bouvier van de overburen begint te bassen als ze langskomen, Willem op een sukkeldrafje enkele meters achter Liuwe aan. In een flits schiet Willem Liuwe voorbij. Maar goed en wel voorbij de hond valt hij weer terug in zijn oude, slome tempo. Weer verloren, hij wist het wel. Maar bij die hond ging je heel snel. Ja, ik was bang. Je kon wel heel hard lopen. Hij kijkt me even geïntrigeerd aan. Dit is een nieuw gezichtspunt, maar t slaat toch niet aan. Als we Willem eindelijk eens de hardloopwedstrijd willen laten winnen, zullen we die bouvier los moeten laten.
Mijn papier is wit. t Moet vol met heel diepe, onverwachte wijze, leerzame gedachten maar mijn hoofd klinkt aaklig hol
als ik er vergeefs op nasla. Leger is mijn hersenkist dan die van een zenboeddhist die al jaren heeft gegist als de meester kort beslist Weer uw koan, vriend, gemist en dan onverhoeds t nirvana
in stort tot des meesters schrik. Dit gedichtje maakte ik.
Altijd als Teun Mosterd een wandeling maakt, komen ze hem begroeten. Ze glippen uit spleten in muren, uit bergen zand naast KPN-tentjes en uit afvoerputjes. Ze komen vanonder stoeptegels, vanachter bloembakken op vensterbanken, vanonder dakpannen van schuren, vanachter vuilnisbakken. Ze maken zich los van grote stenen, van grindpaden en lage muurtjes, van standbeelden en stenen kaden. Ze glijden op zijn uitgestoken hand, heffen het kopje op en kijken hem met hun schrandere ogen aan. Maar als dit hun heerser, die met oppermacht over ze regeert, zo ontstemt dat zijn stralende gezicht verduistert en hij zich terugtrekt achter de gordijnen van zijn hemelbed, dan verstijven ze van schrik, dan zijn ze op slag verdwenen, dan komt er geen hagedis meer tevoorschijn. Als ik nooit meer ging wandelen zou de zon heel wat vaker schijnen, denkt Teun Mosterd.
Alle boeken van Gerald Durrell zijn leuk, maar mijn favoriet is Rosy Is My Relative. Vertaald als Rosie bij Bruna. Het gaat over een jonge man, die een lichtelijk alcoholische olifant erft en 'vele hilarische avonturen met haar beleeft'. Humor, spanning, sfeer, het is alsof je zelf door de idyllische kuststreek van Engeland trekt.
Three Tickets To Adventure staat ook hoog genoteerd bij mij, vooral door de aanwezigheid van Bob, een kunstschilder met weinig affiniteit met dieren, die Durrell op zijn dierenvangersexpeditie in Brits Guyana vergezelde. Indertijd vertaald als Prismaboek met als titel Levend Wild En Gros.
Kinderen zijn vermoeiend. Hoe heeft Katja die gaten in de sprei geknipt? Nou, met een schaar en dan steeds op een vouw. Waaróm heeft Katja die gaten in de sprei geknipt? Nu ben ik diep van binnen beledigd door deze miskenning van mijn creativiteit. Wat is Katja aan het maken? Pap? Hollen naar de keuken. Wat wóu Katja maken? Rijst.
(Dit gedicht moet voorgelezen worden met de klemtoon op de voorlaatste lettergreep van het woord olifantjes, olifántjes dus. Op den duur zal de nieuwe generatie deze uitspraak overnemen en zegt u zelf: een olifánt is toch veel leuker dan een ólifant?)
Mijn moeders tweede moeder, Oma J. dus, ging regelmatig met haar man het graf van zijn eerste vrouw verzorgen en mooi maken. Steen schoonmaken, bloemen planten e.d. Ze zei dat ze, als ze zelf aan het einde van haar leven was, gecremeerd wilde worden. Ze vond het niet juist om naast de eerste vrouw van haar man te liggen en ze dacht ook dat er niemand zou zijn die haar graf zou verzorgen. Mijn moeder, toen nog heel jong, voelde dit aan en vroeg aan haar of ze gecremeerd wilde worden omdat ze niet naast de eerste vrouw van Opa J. wou liggen. Probeerde haar gerust te stellen. Maar ze wou toch gecremeerd. Werkte altijd als een paard. Altijd op de achtergrond.