Ik had 4 schilderijen en 2 tekeningen meegenomen. De schilderijen zijn gemaakt op de basisschool, een weet ik nog heel goed toen ik hem maakte. Dit is het schilderij met de man en vrouw en de zwanen. In de pauze had ik geen zin om tikkertje te doen, dus ging ik op de bielzen zitten en daar zitten tekenen. Ik tekende eerst de man en de vrouw, en daarna de zwanen. Toen ik hem af had was ik er zo trots op dat ik aan mijn moeder vroeg of we nog "zo'n doek" hadden. Dus kreeg ik een setje canvas doeken en ging schilderen. Toen ik hem af had had ik nog doeken over dus ging ik die ook beschilderen. De tekeningen heb ik gemaakt in de brugklas bij tekenen. Een opdracht was dat je de betekenis van je naam moest schideren. Maar mijn naam betekent hoeder van god/ ik zweer bij god. Dit vond ik saai, ook omdat ik niet gelovig was, dus heb ik de opdracht zelf een beetje veranderd. Ik heb een uil in een boom geschilderd die was dus de hoeder. En ik heb mijn voorletter en eerste letter van mijn achternaam in een bloem gemaakt. Ik wilde een soort roos, dus heb ik aan de docent gevraagd hoe de blaadjes van de roos eruit zien, de docent tekende iets en zei: zo iets. ik heb dagen geoefend op de blaadjes en toen het lukte was ik heel blij. En alle klasgenoten waren jaloers en wilde weten hoe ik de bloem had gemaakt. En ik legde trots uit hoe ik het deed.
Woord van de week:
lijk in de bosjes vinden
vergrijsde kleuren
loutering
complementaire kleur contrasten
conventies
lossende, niet lossende vormen
stylerende
restvorm
mimetisch
optisch mengen
illusionistisch
oeuvre
taal van de beeldende kunst
symboliek
liniere perspectieven
Casus:
Leerling doet mee met buurvrouw op het blaadje en is ondertussen met een touwtje aan het spelen. Docent loopt langs en zegt: leerling wil je aan de opdracht gaan werken? leerling: maar dat doe ik al we doen samen op een blaadje. Docent: doe het maar even op je eigen blaadje. Docent loopt weg. Leerling schrijft op eigen blaadje en draait papier om, hier heeft de leerling nog niets opgeschreven. De docent loopt langs. Docent: Leerling! waarom heb je nu nog niets gedaan? Leerling: dat heb ik wel, we zijn nu weer aan het bespreken. Docent: kraam niet zulke onzin uit ik zie toch dat je nog niets hebt gedaan! En hou op met dat touwtje. Docent pakt touwtje en loopt weg. Aan het eind van de les loopt leerling naar bureau en vraagt: waar is mijn touwtje? Docent: die heb ik weg gegooid, heb je het af? Leerling: al een halfuur geleden. En leerling loopt het lokaal uit
Ik had maar 1 schilderij van mn 5e. Deze heb ik gemaakt na een boswandeling. Je ziet een enorm lange boom, een paddenstoelhuisje, een regenboog, de lucht en de zon. Bij de wandeling gingen we allemaal paddenstoelen bekijken en blaadjes verzamelen.
Bij kindertekeningen valt op dat:
- er een grondlijn is.
- er is gestapeld: er staat een poppetje op de grond en in de lucht staat een zonnebloem.
- er is schema: standaard dingen: zon, regen, vogel, lucht die een schema vormen.
- kinderen voorbeelden overnemen van anderen.
- er een grove motoriek is.
- er veel op school wordt gemaakt, met bijvoorbeeld sinterklaas en dat er dus ook veel tekeningen zijn van seizoenen.
- er duidelijke verschillen zijn tussen jongen en meisje.
- er individuele verschillen zijn
- er achter een tekening altijd een verhaal zit, dus dat het niet voor niets is getekend.
- de drager er niet toe doet, je kunt overal op tekenen.
- dat er veel verschillende materialen zijn gebruikt.
Preconventioneel stadium:
4 jaar:
onderwerp
schema: zonnetje met gezichtje
aanleiding
vormgeving
voorstelling
6 jaar
schema
vormgeving
motoriek
(diepte)
onderwerp
materiaalkeuze
vrijwerk of schoolwerk
Woord van de week:
kunst
telefoonkrabbel
blindtekening
spannend
hand oog coördinatie
motoriek
analytisch kijken
esthetica
nuance
contrast
atitude
ruimtelijk
handschrift
artifacten
verbeelding
schematisch tekenen
tonen
automatisch tekenen
context
uit de bocht vliegen
secundaire en primaire bronnen
productie
receptie
reflectie
beeldonderzoek
spel
pigmenten
dionische-apolonische
Casus:
halverwege de les is de leerling aan het meekijken met de leerling naast zich. De docent ziet het en zegt: Leerling als je je boeken niet bij je hebt wil ik graag dat je dat aan het begin van de les tegen me zegt. Leerling: ik heb mijn boeken wel bij me. En leerling legt ze met een plof op tafel. Docent: nou leerling, doe even normaal. leerling: ik doe normaal ik pak toch mn boeken? Docent: Doe niet zo gek. Leerling: wat doe ik dan? Docent: Doe niet zo dom. Leerling: sorry daar kan ik niets aan doen ik ben gewoon dom. Docent gaat verder met de les.