De brandnetel
De lente is begonnen. Wie deze dagen op wandel gaat, ziet natuurliefhebbers naarstig de koppen van jonge brandnetels plukken. Want men kan er soep, stoemp of thee van bereiden.
Nochtans is de brandnetel de vloek van landbouwers, tuiniers en blote kinderbillen. Ze groeit daar waar de grond stikstofrijk is. Als ongenode gast komt ze er aan. Onmogelijk om uit te roeien: een stukje wortelstok met een oog is voldoende om een nieuwe weelderige plant te krijgen.
De brandnetel is tweehuizig. D.w.z. dat de vrouwelijke hangende katjes op een plant staan en de mannelijke aren op een andere. De meeldraden worden opgerold gehouden tot hun volledige rijpheid en dan met een ruk losgelaten. Het stuifmeel vliegt door de lucht en komt op de vrouwelijke bloemen in de omgeving.
De plant kan 2 m hoog worden. De bladeren zijn tot 10cm lang en gespitst. Ze zijn grof gezaagd met ondiepe insnijdingen. Ultica Uros luidt haar Latijnse naam. Uros is Grieks en betekent: Ik brand. Brandnetel is goed gevonden. We hebben er allemaal al kennis meegemaakt. De plant is bezet met duizende brandharen zowel op stengel als blad. Bij aanraking breken de haarpunten af en wordt de zure vleistof op de huid gesproeid. Gevolg; brandende pijn en jeukbulten. Een tegengif: Het gekneusd blad van de weegbree op de pijnlijke plekken wrijven.
Gebruik
In de Middeleeuwen gebruikten de monniken de netels als gesel. Dus om boete te doen.
Van de Romeinse soldaten wordt verteld dat, toen ze onze streken veroverden en door dit noorden trokken, ze zich met netels inwreven om het warm te hebben (?).
Uit de bastvezels weefde men een fijn linnen: neteldoek. Het werd en wordt veel gebruikt in de verzorging. Men draaide zelfs touwen uit de vezels en men schepte er papier van.
Op vandaag is de plant nog steeds de grote leverancier van chlorofyl ( groene kleurstof).
Het is een zeer goede compostversneller. Een aftreksel gebruikt men als meststof of als natuurlijke pesticide.
De rupsen van o.a. de dagpauwoog, de atalanta, de kleine vos leven op de brandnetel.
Voksnamen
In Huldenberg spreekt men van 'tingelen'. In andere streken heeft men het over netelkruid of duivelskruid (zie verder).
Legende
De listige wissel met de brandnetel
Veel natuursprookjes zijn overleveringen die al vele, vele generaties van mond tot mond werden doorverteld. In vervlogen eeuwen deden veel verhalen over goed en kwaad, over God en de Duivel de ronde. Hier is weer een duivelssprookje.
Toen God de hemel en de aarde schiep zorgde hij ook voor het voedsel van mens en dier. De muizen kregen de graszaden, de zwijnen de eikels, de eekhoorns en de spechten de dennenappels en de puttertjes de elzenzaden. En omdat God niet de beroerdste was, kreeg de duivel boekweit en haver en deze was er mee in zn nopjes. Maar in die dagen waren boekweit en haver het hoofdvoedsel van de mensen in de Lage Landen.
Een engel overzag dit en maakte zich zorgen. Het kon nooit goed gaan als de mensen voor hun voedsel van de duivel moesten krijgen. Deze zou er vast verkeerde dingen meedoen. God had in haar ogen een foutje gemaakt! De engel vertelde aan God dat de mensen als basisvoedsel boekweit en haver nodig hadden en dat het nooit goed zou aflopen als dat via de duivel ging. God gaf direct toe, dat hij bij de verdeling van het voedsel ondoordacht had gehandeld. Daarom kreeg de engel de opdracht om de granen terug te geven aan de mensen door deze met de duivel te ruilen voor iets anders. Daarop trok de engel naar het woongebied van de duivel.
De duivel was nog altijd zeer tevreden over zijn beheer over boekweit en haver. Tevreden zong hij bijna de hele dag haver en boekweit, boekweit en haver, haver en boekweit, boekweit en haver.
De engel begreep dat de duivel ze niet zomaar zou inwisselen. Daarom bedacht ze een list. Ze ging naar de duivel en zei nee, duivel, het is geen haver en boekweit, maar netel en distel. De duivel keek haar aan of ze gek was en ging door met zijn boekweit en haver, maar de engel bleef maar zeggen nee, netel en distel, distel en netel, dagen lang. De duivel werd er gek van. Toen de duivel een nacht slecht had geslapen en de engel weer hoorde roepen, netel en distel, raakte hij in de war en zei ook netel en distel, distel en netel. En toen de engel dit hoorde, ging ze er als een speer vandoor en gaf de haver en de boekweit terug aan de mensen.
Toen de duivel de wisseltruc ontdekte werd hij razend en was des duivels. Daarom voegde hij als wraak iets toe aan de netels: jeukend vuur.
Vanaf die dag brand je je vingers als je brandnetels plukt.
Dat is de vurige wraak die de duivel heeft toegevoegd aan een gezonde, veelzijdige plant, die daardoor plots een duivelsplant werd, de brandnetel.
norbert mosselmans 04.2010
INFO Wilde planten Readers Digest Rijkdom van Kruiden Groene boekerij Kruiden Uitgeverij Terra Foto Internet Legende Natuurverhalen.nl
|