Hajós
városxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />, Kiskőrös, Akasztó. In Hongarije kent men ook de zgn "nacht van de musea-Múzeumok éjszakája". D.i. op een bepaald weekend worden een hele reeks musea gratis toegankelijk, er is animatie e.d. en dit vangt aan in de vooravond en duurt tot in de vroege morgen. Dit kadert in een Europees initiatief. In de provincie Bács-Kiskun werd een gezamenlijke promotiecampagne gevoerd, wat niet belet dat lokale musea via hun respectievelijke websites en/of affiches promotie voerden voor hun programma. Wij bezochten een aantal 'open' musea in dat weekend. Hierover brengen we een fotoverslag.
Het fotoverslag.
De eerste plaats was het stadje Hajós (Hajós város). Dit stadje heeft 3400 inwoners en heeft een Duitssprekende minderheid.
De naam Hajós komt van het Hongaarse
Hajó, wat boot of schip betekent. Het is mogelijk dat Hajós in de Middeleeuwen
was omgeven door water. Het middeleeuwse Hajós verloor veel van haar populatie
tijdens het Ottomaanse oorlogen (1690). De aartsbisschop Csáky van Kalocsa liet Duitse immigranten (zgn Schwaben-sváb-120 families)
overbrengen naar Hajós (1710-'32). Het dorp kreeg in 1756 dorpsrechten. Nu is het een stad sinds 2008. Een merkwaardige plaats is het zgn. 'kelderdorp-pincefalu' waar in een lössheuvel honderden wijnkelders zijn gegraven, waar wijnhuisje zijn voorgebouwd. In de ruime omgeving zijn nu nog heel wat wijngaarden. In mei zijn er grootse wijnfeesten.
We bezochten het zgn. Hajós Érseki Kastély d.i. nu een museum in een voormalig aartsbischoppelijk (van Kalocsa) zomer- annex jachtpaleis. De eerste versie van dit paleis werd gebouwd in 1740 door aartsbisschop Patachich Gábor van Kalocsa. In 1766-67 werd het grondig verbouwd en uitgebreid en krijgt een barok interieur. Tussen 1907 en 1998 werden de hoofd - en bijgebouwen van het paleis gebruikt als een kindertehuis (weeshuis met katholieke zusters. Aartsbisschop Lajos Haynald nam daartoe het initiatief. In 1950 moesten deze zusters het instituut verlaten) en later als een lagere school (1950). Na 1998 begon het verval. Tussen 2009-2010 werden de gebouwen grondig gerestaureerd in de oorspronkelijke staat door een samenwerking van de provincie Bács-Kiskun en Europese fondsen. Daarna werd het heropend als een permanent museum en/of tentoonstellingsruimte, animatieplaats enz. Er is een cafétaria en een mooie centrale hal die kan gebruikt worden voor stijlvolle evenementen. Het paleis heeft een barokke tuin.
De voorgevel van het paleis langs de weg Kalocsa-Hajós, hersteld in de vroegere glorie.
Zicht op de achtergevel vanuit de barokke tuin.
Een zicht in een van de leeshoeken van de aartsbisschop. De inrichting moest de stijl van de aristocratie uitstralen.
Een privé salon van de aartsbisschop.
Een secretaire in een van de salons.
En dit is de "eetzaal". Belangrijke Hongaarse figuren zijn er afgebeeld op schilderijen. O.a. Ferdinand III (1625), Frans I ooit koningen van Hongarije en aarstbisschopen George Lippay (Veszprém) & Emericus Lözsy.
Een binnenzicht in een van de torens van het paleis. Let ook op het speciale behang.
Het logo dat het kasteel gebruikt in zijn communicatie.
Dergelijke spekkachels zijn overal in het kasteel te zien.
Een monstrans in de privé-kapel van de aartsbisschop.
Een detailfoto van het speciale behang in rococostijl gebruikt in het kasteel.
Het programma (deel) van de museum-nacht.
Het programma werd geopend vanaf het balkon van de kasteelkapel door een trombone trio (trombita trió a kastély templon felöli erkélyéről).
In de barokke tuin trad een folkloristische volksdansgroep op van de Duitstalige-Hongaarse (Schwabische) minderheid (Hajósi hagyományőrzó Sváb néptánc egyesület táncsai a barokk kertben).
Een tweede foto van het optreden van dezelfde groep.
Een optreden van leerlingen van de lokale muziekschool in de pronkzaal annex feestzaal van het kasteel - rijkelijk versierd met schilderijen van belangrijke adellijke Hongaren (Hajósi zeneiskolások műsora a kastély disztermében).
Deze "schwabische hongaar Czick András" bracht Duitstalige liederen en gezangen op zijn accordeon (Túl az Óperencián élt egy svábbogár). De aanwezigen genoten met volle teugen, zongen mee en lokten diverse bisnummers uit.
Een lokaal koor bracht Duitstalige muziek, liederen en gezangen met groot succes (Sváb hagyományörző énekkar a kastély diszteremben).
Een detailfoto van de prachtige outfit van de volksdansgroep van de "Schwabische Hongaren" die optrad in de tuin.
Daarna was het tijd voor een optreden van het lokale katholieke kerkkoor, begeleid door guitaren (Katolikus Egyházi Kórus gitáros előadása).
De tweede plaats die we bezochten was het naburige Kiskőrös. Dit stadje met circa 15.000 inwoners telt een aantal belangrijke musea zoals o.a. het geboortehuis van de Hongaarse dichter S Petőfi (Petőfi Emlékmúzeum), het Slovaaks folkloristische museum (Szlovák Tájház) en het verkeersmuseum (Közúti Szakgyűjtemény). Verder heeft dit stadje een prachtig cultureel centrum met o.a. een polyvalente toneelzaal-annex cinemazaal, tentoonstellingsruimten, vergaderzalen, kleedkamers...Elk jaar organiseert het stadsbestuur twee grote evenementen. De zeven verbroederingssteden, waaronder een stadje uit Friesland, zijn dan de eregasten.
In Kiskőrös werd de beroemde Hongaarse dichter Sándor Petőfi in 1823 geboren, in een boerenhuis nu een museum. Dit borstbeeld van deze dichter-patriot-vrijheidsstrijder is er te zien. Elke Hongaar heeft in zijn schoolloopbaan minstens een paar van zijn beroemde gedichten moeten voordragen. Zoals het een 'held' past verdween hij in een veldslag tegen de Russen in 1848. Eén van zijn gedichten was de directe aanleiding van de opstand tegen de toenmalige Habsburgse heersers.
Een tentoonstelling van de "wereld" van kunstschilder Kunhegyesi Ferenc (Festőművész, geboren in Budapest) werd toen geopend. Dit werk noemt de "vergankelijkheid".
Een tweede werk daar te zien.
En een derde werk.
Aan het verkeersmuseum (Közúti Szakgyűjtemény) vertrok een paardentram die de bezoekers rondreed naar de verschillende plaatsen waar iets te beleven viel. Onderweg trakteerde de voerman o.a. met wijn en pálinka.
Dit museum werd herbouwd met Europese fondsen in 2010. Het is een interactief museum. Hier een zicht op de collectie fietsen, bromfietsen door de jaren heen. Er is ook een uitgebreide collectie van auto's uit de tijd van het socialisme. In de cafétaria van dit museum werd een uitgebreid programma aangeboden met optreden van diverse bands en genres. De show eindigde pas bij zonsopgang met zingen bij een kampvuurtje en het roosteren van spek.
In het Slovaaks (in en rond de stad leeft een grote minderheid Hongaarse/Slovaken) folkoristisch museum (Szlovák Tájház) waren spelen rond het thema "Szent Ivándag (játszunk szent Iván napok)" met "heksen" te genieten. Vertellingen, legendes en spelletjes kwamen aan bod.
Een dansje rond het vuur (heksenverbranding?) uitgerust met het attribut bij uitstek de bezem om mee weg te vliegen. De aanwezigen moesten meezingen en nadien appelen roosteren in de asse van het vuur...
Bron: eigen ervaring, eigen foto's en de websites van de plaatsen en musea.
|