Grasparkieten melopsittacus undulatus
Een uitgebreide beschrijving zal niet nodig zijn. De grasparkiet is lid van de grote groep papegaaiachtigen en is de meest populaire gedomesticeerde vogel.
Die populariteit hebben ze te danken aan twee eigenschappen.
Ten eerste is het een ongelofelijk sterk vogeltje in medische zin (bij gebrek aan een betere term). Ze verdragen heel gewoon een niet te strenge winter in een buitenvolière. Ze zijn heel weinig vatbaar voor ziekten en vooral: ze vertonen ongelooflijk veel levensvatbare mutaties in kleur en in vorm van het verenpakket. In de kooi zijn die mutaties heel makkelijk in grote aantallen te kweken. In de voor afwijkingen gevaarlijke vrije natuur hebben die vreemd gekleurde vogels natuurlijk geen kans.
Ten tweede is het een heel sociaal vogeltje. In de natuur, zoals bij zoveel parkieten is dat in Australië, leven ze in heel grote groepen. Er zijn vluchten van tienduizenden vogels gezien, in het broedseizoen honderden genesteld in een klein gebied met tientallen paren per boom.
Dat betekent dat ze zich zonder partner in huis gehouden heel sterk hechten aan hun verzorger en snel heel tam worden. Ze kunnen dan vrij in de kamer rondvliegen.
In de volière kunnen ze meestal heel goed samen met andere vogels gehouden worden.
Toch moeten juist door die populariteit een paar ernstige opmerkingen gemaakt worden.
Zon klein heftig gekleurd vogeltje is heel aantrekkelijk. Zoals zo vaak (denk maar aan jonge hondjes!) laten mensen zich daardoor verleiden om er een aan te schaffen, zonder eerst eens wat te studeren over het dier waar ze voor gaan zorgen. Pas later ontdekken ze dan dat die vogel keihard kan schreeuwen (dat hoort bij de sociale groep in het wild!), te oud is om nog tam te worden, niet wil praten, enzovoort, enzovoort.
Maar één vogeltje houden hoort beslist niet bij de natuurlijke staat, pas bij aanschaf van een partner zul je ook de bekende liefdesuitingen, tot tongzoenen toe, kunnen zien. De vogel heet niet voor niets in het Engels ook Lovebird.
Voor wie 25 grasparkieten in een volière in een klein stadstuintje wil houden de tip: ga om latere klachten te voorkomen eerst met de buren praten. Zon groep is soms straten ver te horen en het is bepaald geen lieflijk gekwinkel.
Boven is al verteld dat de grasparkiet oorspronkelijk uit Australië komt. De export van wilde vogels is echter al sinds begin 1900 verboden. Daardoor kennen we in Europa eigenlijk alleen maar gekweekte vogels.
De vrije vogel is, heel kort door de bocht, groen met geel masker en prachtige blauwe staartpennen. Maar die kleuren zijn veel feller dan die van de gekweekte vogels. De grasparkiet heeft namelijk een veel beter infra-rood zicht en let bij het paren speciaal op de felle kleur. Dat is een natuurlijke selectie die bij kweekvogels niet voor kan komen. Verder is de vogel duidelijk kleiner dan de nu gekweekte z.g. Engelse tentoonstellingsparkiet (TT parkiet).
De eerste parkieten kwamen al in Europa in 1840, naar Engeland. Het eerste koppel werd verkocht voor 26 Engels pond. De eerste echte import kwam naar Berlijn in 1850, 500 koppels. In 1868 kwam een transport van meer dan 10.000 Budgerigars in één zending uit Australië.
In 1888 had ene heer Bastide in Toulouse een commerciële kwekerij met meer dan 15000 parkieten. De prijs was toen al gevallen naar één pond per paar.
Nog even over de naam Budgerigar. Die is natuurlijk oorspronkelijk door de inboorlingen, de Aborigines, gegeven. De schrijfwijze verschilt dus per dialect. Maar budgeri of betcherrybetekent zoiets als goed en ghar is eten, voedsel. De jonge vogels werden namelijk in de broedtijd in grote aantallen gevangen en leverden heel smakelijke sappige boutjes.
De huidige praktijk is niet zó uitgebreid, maar de vogels zijn nog altijd erg populair. Er zijn verenigingen, tijdschriften, veel min of meer professionele kwekers en nog veel meer goedwillende amateurs, tentoonstellingen enzovoort. Alles is te vinden op Internetsites en vele boekjes. De keuring bij een tentoonstelling is beslist niet gericht op behoud van de natuur maar op fraaie bevedering, goede zithouding, kleurstelling, etc.. Met name nieuwe kleurslagen gooien hoge (dure!) ogen.
Met dank aan H. Vollinga, www.Bush-Budgies.nl.
|