Inhoud blog
  • Ze zèn zot, menere. Dat ze zot zèn, menere.
  • Zo'n wijf noemden wij vroeger een smos
  • Over die voile sjoerel mee zaan lank hoer
  • De familie Bucquoy, Bert Ansjo en de Dolle Mol
  • De vrouwen van Claus, Gezelle en Boon
  • Oud is niet out: over het ontstaan van Heibel en de Nestorprijs
  • Wie gaat uit de kleren voor Heibel?
  • "Pak hun dop af!" zegt Kakagurka
  • Hilde Sabbelt zonder zeuren
  • Als een zottin een zottin interviewt...
  • Gewoon ongecontroleerd winden laten kan iedereen
  • Waalse strapatsen, vlaamse fratsen
  • Een stront met een strikje errond stinkt even hard als een stront zonder strikje
  • Aantwaarpen boven: avonturen met de roze biggetjes
  • Le plat pays mais pas le mien
  • PNVD, partij voor pedofilie, naaktloperij, vunzigheid, dierenseks
  • Margootje en haar 'assenkruis'
  • Het kinneke Jezus was een stinkertje
  • 'Helaas men wil mij niet verkrachten' (Kristien Hemmerechts)
  • Bedenkelijk eerbetoon aan Hubert Lampo
  • Karl, Kristien, Midas, Patrick over seks met kippen
  • Hugo Brems schiet naast de roos
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    HEIBEL HET BLAD ZONDER BLAD (voor de mond)
    HEIBEL: het blad zonder blad (voor de mond)
    Satirisch-kritisch literair tijdschrift. Heibel zegt wat de anderen verzwijgen.
    13-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ze zèn zot, menere. Dat ze zot zèn, menere.

    ZE ZÈN ZOT, MENERE. DAT ZE ZOT ZÉN, MENERE;

    Koken met sperma.

    “Koken met sperma is een culinaire ver-rijking”. Je gelooft je ogen niet, maar zo staat het heus in Het Laatste Nieuws (04-05.09.10) en andere media.
    Sperma is “een complexe, doch hoogst dynamische smaakmaker”, zweert de Ame-rikaanse verpleger die “een passie voor koken” zou hebben en Paul Photenhauwer heet. Paul heeft er zelfs een boek over geschreven. Op de cover prijkt een foto van een flan caramel en binnenin krijg je 61 bladzijden receptuur voor Strawberry-Splashrita, Dippery Dip-sauce en andere puddinkjes, flensjes, ijsjes, allemaal op basis van het lekkere vocht geprepareerd.
    Want sperma - ‘semen’ heet dat in de betere kringen - “is not only nutritious, but it also has a wonderful texture and amazing cooking properties. Like fine wine and cheeses, the taste of semen is complex and dynamic. Semen is inexpensive to produce and is commonly available in many, if not most, homes and restaurants.”
    In vrije vertaling luidt dat: “Sperma bevat een goede balans van fructose, suikers, proteïnen, enzymen, vitaminen en minera-len. Het heeft ook een wonderbaarlijke textuur en dito verwerkingsmogelijkheden. Net als fijne wijn en kazen is de smaak complex en dynamisch.”
    Overigens is het in deze tijden van financiële crisis een welgekomen alternatief voor gezinnen met een low budget en een high offspring: niet alleen de culinaire uit-gaven maar ook het kinderaantal zal dalen, en nog wel op een hoogst aangename ma-nier.
    De twee principes die aan de basis liggen van deze revolutionaire visie, zijn “autarkie” (de behoefte om de productie van energie, voedsel en drinkwater in eigen hand te hebben) en “locavorie” (het uit-sluitend eten van streekproducten, d.i. “voedsel dat verbouwd is in een straal van 200 kilometer” - jaja, je hoort het goed: tweehonderd kilometer!!).
    “Despite all of these positive qualities semen remains neglected as a food”, zucht Photentauwer nog, De reden daarvan zou zijn dat het “niet past in onze politiek correcte en van de natuur vervreemde cultuur”, maar hij hoopt dat “this book will change that” en dat “de parallelle concepten van seksuele en gastronomische bevre-diging eindelijk met elkaar in contact ge-bracht” zullen worden.
    En hij eindigt zijn aanbeveling met de woorden: “Once you overcome any initial hesitation, you will be surprised to learn how wonderful semen is in the kitchen. If you are a passionate cook and are not afraid to experiment with new ingredients - you will love this cook book!”
    Duur is het pocketboek ook al niet: voor de 61 pagina's betaal je net geen € 20.50. Jammer genoeg is Natural Harvest - A Col-lection of Semen-Based Recipes voorlopig alleen te koop in de Rotterdamse winkel ‘Het Kookpunt’ en via www.lulu.com, maar het komt wel naar Vlaanderen, hoor, het komt, daar zorgen de mond-tot-mond-reclame en Heibel voor.

    About the writer:
    “My name is Paul Photenhauer. My friends call me ‘Fotie’ and you can too. I enjoy food and cooking it - especially when I add a little semen to the dishes I create. No, I'm not joking and no, I'm not some sort of whacky freak. I'm just passionate about everything I do, including cooking with cum. Thanks for stopping by. I hope you enjoy the book and the blog. I would love to hear what you have to say, so be sure to leave a comment or two!”

    181 kippenvleugels in 12 minuten

    Die zotte mensheid toch met hun drang om records te vestigen. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is er. Record hardlopen, horden, snelwandelen, ligfietsen, vlinderslag, hamerslingeren, gewichtheffen en dat soort dingen, dat kennen we. En in elk Vlaams dorp zal je wel een staminee vinden waar op rollen gefietst wordt, zeker. Maar stel je voor dat je het record wil vestigen van pompoenen kapot kloppen met het voorhoofd of wasknijpers op je gezicht klemmen. Zot zou je zeggen, maar het is er. Ene Garry ‘Stretch’ Turner heeft 153 wasknijpers op zijn postzegel geplaatst. En je moet er natuurlijk een Belg voor zijn om 30 pompoenen aan spijs te kloppen met je koppie. Willy Brokmans heet ie heel toepasselijk en hij zou daarnaast ook nog metselaar van beroep zijn. Maar ook hardgekookte eieren eten behoort tot de mogelijkheden. En de meeste hotdogs verorberen, de meeste spinnen op je lichaam zetten, de meeste kauwgombellen blazen, 160 m gras-sprietjes knopen, de meeste boeren laten, de meeste T-shirts over elkaar dragen, het langst je adem inhouden, de meeste bekertjes stapelen, het langst frieten bakken, met 12 in een telefoonkotje, het luidst hikken, de langste worst maken, de meeste beha’s aan een waslijn hangen, de grootste taart bakken, de zwaarste tieten hebben, ja, zelfs de langste vingernagels of… de grootste tumor hebben (45 kg voor de Chinese Wang Ai-Ning).
    En nu is er alweer een nieuw record gevestigd. Op 5 september 2010 nam Sonya Thomas in Buffalo (New York) deel aan het nationaal kampioenschap kippenvleugels eten. Het mens verzwolg in 12 minuten niet minder dan 181 kippenvleugels (2,2 kilo). Ze versloeg daar-mee eetkampioen Joey Chestnut, die bleef steken op 169 vleugels (2,06 kilo). Het was de eerste keer dat de twee veelvraten het tegen elkaar opnamen. "Ze zetten elkaar enorm onder druk. Joey is zo sterk”, aldus de organisator van het festival, “hij heeft een enorme kracht in zijn kaken. Maar Sonya is enorm vlug met haar handen". Na de wedstrijd zei Sonya nog steeds honger te hebben. Ze noemde de vleugels een ’appetizer’. Sonya, die 1,52 meter lang is en 47 kilo weegt, heeft ook het record voor oesters, hardgekookte eieren, cheesecake en jalapenopepers in de buik. Ze wordt de ’zwarte weduwe’ genoemd, omdat ze haar veel grotere en zwaardere mannelijke tegenstrevers vaak weet te verslaan.
    Jaja, de mensheid staat voor niks!

    Van vispedicure tot bloedzuigerdetox

    ‘Chères menteuses”, zo heet het boek dat sinds 1978 in mijn boekenkast staat. Lieve leugenaarsters zijn het allemaal volgens Gabrielle Rolin, vrouwen stellen zich nooit tevreden met de blote realiteit, die ze graag wat ‘aanzetten’. En dat doen ze met alles wat zich in hun nabijheid bevindt. Neem maar een huis: zonder vrouw kan en zal het dikwijls gerieflijk, efficiënt en soms zelfs niet al te vuil zijn, maar het mist dat ‘opgetilde’.
    Vrouwen ‘verbloemen’ op een geraffineerde manier de werkelijk-heid. Ze leggen wat meer nadruk op het ‘schijnen’ en het ‘verschijnen’ dan op het ‘zijn’. Kortom, ze maken de wereld mooier dan hij is, ze tricheren.
    Ook zichzelf ‘verbloemen’ ze. Vaardig wordt de lippenstift in batterij gebracht en met een feilloze stiftstreek worden de lippen een vleugje bijgewerkt en dan even zuigend naar binnen gehaald om een egale tint te verkrijgen. Het vluchtige gebaar waarmee het ietwat verzakte kapsel opwaarts in zijn veerkracht hersteld wordt, zet de kroon op het werk.
    Ja, zegt Rolin, je mens donc je suis.
    Voor die chères menteuses is er goed nieuws. In plaats van de klassieke trucs voor een kalfaterbeurt beschikken ze thans over een heel gamma van nieuwe beauty-behandelingen. Zo is er de vispedicure, waarbij je voeten letterlijk schoon geknab-beld worden door een school Garra-Rufa-vissen. Weg dode huidcellen, weg eelt, weg eczeem, weg psoriasis. Eén zuigsessie van de knabbelvis en je carosserie glanst als nieuw. En pijn doet het helemaal niet, want de lieve diertjes hebben geen tanden. Het kietelt hooguit.
    Al even hip is het je huid in te smeren met nachtegaaluitwerpselen. De Japanse geisha’s gebruiken het al eeuwen-lang. Na een paar behandelingen voel je babyzacht aan en je huid gaat ook een ietsje bleker zien omdat de vogelpoep rijk is aan het enzym guanine. Uiteraard mag je het goedje niet zomaar in on-verwerkte staat uitwrijven, want dan zou je wel eens infecties kunnen oplopen.
    En voor je haar is er ook iets nieuws op de markt. Van dof en pluizig wordt het al snel zacht en glanzend als je er een masker met stierensperma oplegt. Stierensperma is rijk aan proteïnes, moet je weten. Vooral bij de Britsen is de behandeling erg in trek.
    Een andere methode om er jonger uit te zien dan je bent, is de hirudotherapie, waarbij bloedzuigers op je lijf gezet worden om het te ontgiften. Niet alleen huidziektes, maar ook migraine, artritis en jicht kunnen de schatjes aan en zelfs bij slapeloosheid kunnen ze uitkomst bieden.
    Naar verluidt zouden ook met een bierbad goede resultaten geboekt worden. De bubbels, de warmte, het mout en de hop reinigen en voeden je huid en openen de poriën. Hoewel deze methode wel eerder iets is voor mannen dan voor vrouwen, dachten we.

    Snolletje Snoeckx of Piemeltje Pieters

    Daarvoor moet je nu toch echt in de Kempen wonen, en meer speciaal in Kasterlee, het dorp waar na de zomer de pompoengekte toeslaat. In de rozenkrans-maand worden onder elk Kastels dak pompoenen gevreten. In alle vormen en kleuren, alle maten en gewichten tref je ze aan: van de Jack the Little tot de Atlantic Gigant, en daartussenin de muskuspompoen, de eikelpompoen, de spaghettipompoen, de vijgenbladpompoen, de wrattenpompoen, de witgestreepte courgette, de bisschopsmuts, de Rode Centaar, de Dikke Gele Parijse…
    Vindingrijk als ze zijn heeft het Kastels volk een hele rist van gerechten bedacht om hun naam van Pompoenpapeters in ere te houden. In 'Pompoenen Culinair', een uitgave van de Toeristische Dienst, vind je naast pompoenpap, pompoensoep, pom-poenjam en pompoenmoes ook pom-poenmuffins, pompoenbeignets, pompoen-brood, pompoencakejes, pompoenpannen-koeken, pompoenwafels, pompoentaart-1, pompoentaart-2, pompoentaart-3, pompoen-pudding, pompoentulband, pompoenpuree en pompoenfrietjes. Ja, zelfs pompoenjene-ver en pompoenbier worden er gebrouwen.
    Elk jaar in oktober worden eveneens tal van pompoenevenementen ingericht door een heus pompoenengenootschap: van een pompoenstapperswandeling over een pom-poenpitspuwenwedstrijd tot een pompoen-standbeeldenexpo. De leukste happening is ongetwijfeld de pompoenregatta, waarbij kinderen, maar ook dames en heren in een uitgeholde pompoen op de Kleine Nete ped-delen met als doel het eerst over de eind-meet te geraken. Alleen het EK Pompoen-schieten is er in Kasterlee niet bij, dat is iets voor - de naam zegt het zelf – Blikschote.
    Kastels volk is zot volk, zegt mijn vriend en Kastelse aboriginal Ludovic ‘Witte’ Ley-sen (° 1922), die naast zijn garde-cham-petterschap nog de tijd vond om een aantal romans, dichtbundels, toneelstukken en heemkundige werken te schrijven, waaron-der de lijvige historische roman De Dui-velskuil (1969) en ‘ne Kromme gedon. Tachtig jaar wielergeschiedenis in (Groot-) Kasterlee (2002) het meest bekend zijn.
    En dat ze er zot zijn, wordt nog thans maar eens bewezen door ene Marcel ‘Celle’ Hofkens, die 45 jaar zijnde nog niet tot de jaren van verstand is gekomen. Als rabiate motorfreak gaf hij zijn zoon de naam… Harley Davidson mee. Harley Davidson Hof-kens dus, “maar wij noemen hem Harley”, zegt de papa die zelf nochtans als een doodgewone Marcel over de Vlaamse wegen scheurt. Harley, die volgende maand drie jaar wordt, is ove-rigens ook goed op weg om een biker te worden, want 'hij heeft een elektrisch aangedreven driewielertje, een heuse Harley Davidson”, vertelde mama Wendy niet zonder trots. “Hij is er helemaal zot van. Motoren, jassen, broeken, telkens als hij iets ziet waar het logo van Harley Davidson op staat, zegt hij: Dat is van mij!”
    Voor de rest lijkt de familie Hofkens wel een stabiel gezinnetje te zijn, want “we hebben twaalf kinderen, uit drie huwelijken', zei mama Wendy.
    Nu goed, het hoeft niet altijd Emma of Noah te zijn, en van de Angelina's en Brads ziet de lucht ook al zwart. Maar Harley Davidson!?!? Dan nog liever Barça, naar de voetbalclub FC Barcelona, zoals het Limburgse echtpaar Beeckman zoonlief heeft genoemd. Of Arafat, Stalin, Sadam, ook dat zou nog niet afschrikken? En ze bestaan op Vlaamse bodem, hoor, ze bestaan! Alleen het Amerikaanse koppel dat hun zoon Adolf Hitler doopte, kreeg bij ons nog geen navolging.
    En voor een tweeling kun je misschien gaan voor Nico en Tine, of voor Peter en Celie. Of nee, Elvis en Presley dat geeft de borelingen nog meer kansen in het leven. Of Johhny en Depp, Megan en Fox, Demi en Moore. Gegarandeerd dat zulke schepsel-tjes het ver zullen schoppen.
    Ook de flora blijkt welig op te schieten uit de Vlaamse klei- en zandlagen. Uiteraard komen de Roosjes, Violetten, Anemoontjes, Hyacinten en Lelies meer voor dan Pinksterbloem of Cactus. En voor de jongens wordt aldoor vaker de fauna geraadpleegd: vooral Wolf, Vos en Stier zijn nogal in trek. Jaja, beste vaders en moeders, laat je fantasie maar waaien, zelfs de maanden van het jaar kunnen voor inspiratie zorgen: April, Mei, December. Of de namen van steden, zoals Lourdes of Nairoby, of Saragossa en Etterwinden, dat klinkt ook goed. En zelfs Gulliver of Repelsteeltje behoren tot de mogelijkheden.
    Enfin, het is alleen nog wachten tot pakweg het eerste Snolletje Snoeckx of Piemeltje Pieters geboren wordt. Lang zal het alvast niet meer duren in deze eenparig versnellende mesjogge wereld. En wat de kinderen zelf daar later van denken, ach, dat is bijzaak, het was toch leuk om met een klein Calimerootje of Kermitje uit te kunnen pakken en, luid genoeg zodat de buiren het wel moeten horen, te kunnen roepen: “Hé, Poepke en Protje, komen eten, hoor, de patatjes zijn klaar!”
    Je mag het geloven of niet, maar in de jaren '80 heb ik helaas vrienden gehad die, fans zijnde van George Michael en Andrew Ridgeley, hun zoontje als 'Wham!' het leven in stuurden. En ik heb ook een gezin gekend met Douwe en Egberts in de schoot, en iemand die zijn eerste zoon met de naam Jumbo Jet belastte. Hij was nota bene piloot bij Sabena en heette zelf Dieu - ik herinner me nog hoe hij op een dag telefoneerde naar een lagere bediende van het cate-ringpersoneel en zich kenbaar maakte met 'Ici Dieu', waarop hij van het secretaresje als antwoord kreeg: 'La Sainte Vierge vous répond'.
    Ja, ik kan me al voorstellen dat Harley Davidson Hofkens later de hoorn zal opnemen en zeggen: “Hallo, met Harley Davidson”, en hoe de verwonderde hoorn zal repliceren met: “En hier de bezinepomp van de Klinkstraat. Heb je nog naft genoeg?”
    Ja, die moderne ouders kunnen hun nageslacht toch nogal wat aandoen… Hèhè!

    Frans Depeuter

    13-04-2011 om 10:01 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    21-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo'n wijf noemden wij vroeger een smos

    ZO’N WIJF NOEMDEN WIJ VROEGER EEN SMOS.

    “Het meisje uit het landelijke Begijnendijk”
    “We hebben haar dan maar op toilet gelegd. Eerst poseerde ze op de salontafel ("Dokter Vagina, maakt alle poezen mooi"), verhuisde dan richting keuken ("Het Lekkerste Gehakt") en nadat we even twijfelden over de slaapkamer (Saskia De Coster schrijft porno), ligt ze nu dus op het toilet. Tussen tampons en manbladen, nu dus een écht kutblad. Het leek ons toepaselijk.”
    Dat schreef Roel Verniers toen de ‘ambassadrice van Unicef’, Goedele Liekens, haar blad lanceerde onder de slogan ‘Een echt kutblad’.
    Ook wij bietsten 3,95 euro uit de Heibelkas om het eerste nummer tot ons te nemen. De titels logen er niet om: ‘De bedgeheimen van Goedele en Jean-Marie’, ‘Piemels tellen’, ‘Tijgers en stoeipoezen’, ‘Goede seks is een kwestie van minuten’, ‘Wat is de voedingswaarde van sperma?’, ‘Peking Fuck’ en dat soort dingen.
    Het summum van vunzigheid was echter ‘Dokter Vagina’, het interview dat de “seksspecialiste” Murielle Scherre, afnam van de “vaginachirurg” Erik Scholten, waarin we naast onthullingen als “Ik heb een kalkoenkutje met een bengelend flapje” en andere grensverleggende ontboezemingen, ook een 15-tal close-upkiekjes van de vrouwelijke onderdelen in kwestie mochten aanschouwen.
    Ook nogal wat reclame ging dezelfde richting uit: ‘Salontafeldildo’, ‘Lullenmutsen”, ‘Pinknipple’ (“La vie en rose. Begin bij je tepels”) en het Waalse dorpje dat gans toevallig Beffe heet. En een bladzijgrote publiciteit voor de ‘Godverdomse dagen’ van Dimitri mocht evenmin ontbreken natuurlijk.
    Wij ontmoetten ook de onvermijdelijke Roos Van Acker die zich “poëtisch blootgeeft” en zegt: “Ik volg mijn hart en buik. Ervoor gaan. Doen.” En de al even onvermijdelijke Dina Tersago die voor “het goede doel” - dat ditmaal ‘Oxfam Fairtrade’ heet, - in haar naakte kwadraat op een bed van noussines - “de chocolade bonbons voor eerlijke snoepers”, - ligt opengespreid, met toevallig een handvolletje van die snoepjes op de meest mysterieuze plekken van haar bermuda-driehoek.
    En daar was ook Kakagurka weer, die met ‘Onvoorziene intimiteiten’ tussen de wijd gespreide blote dijen van Goedele zat en met zijn kwast voor haar een schilderij had gemaakt, ‘The Holy Goedele’, waarop het “meisje uit het landelijke Begijnendijk” als een (uiteraard) Madonna-met-Kind wordt afgebeeld.
    Hoe verfrissend was het een tekstje te mogen lezen van ene meneer Helmut Barthold Johannes Alma Lotigiers, die - mét pruikje nog - eveneens bladzijgroot aan het joggen is en wereldschokkende onthullingen doet, zoals: “Ik loop altijd in wijzerzin. In mijn oren geen iPod. Ik draag ook wel eens een bandana. Verder draag ik een korte broek in de zomer en een jogging in de winter. Ik neig naar platvoeten.” Waarvan akte.

    “Hallo, geile slet?”
    Ondertussen zijn we een jaar verder en ‘Goedele’ blijft wat het was: een echt kutblad met allerlei ‘bevrijdende’ kutartikelen, zoals ‘Chico en de condoomfabriek’, ‘Spuitgasten’ (waarmee uiteraard geen pompiers be-doeld worden), ‘Het vaginavuur’, ‘O heren, vul mijn leegte’, ‘Lolita’s’, ‘Erotische delicatessen’, ‘Maak je eigen pornofilm’, ‘Sterretjes en zweepjes’, ‘SM voor beginners’, ‘Het succes van slechte seks’, ‘SOS klein pietje’, ‘Hallo, geile slet?’, ‘Alles kan heter’…
    De presentatie van de teksten liegt er niet om. Voor ‘Spermabanken op droog zaad’ gaat het zo: “Handen wassen. Lid wassen. Potje Openen. Masturberen. Zaad opvangen in potje. Klaar… Onze soort wordt steeds onvruchtbaarder en iedereen is op zoek naar een portie kiemkrachtig zaad, liefst met eredoctoraat. Goedele ging spermashoppen op het net, en vergezelde een donor in het snokhokje.” ‘Kwak en drupke’ presenteert zich als volgt: “Spuiten doe je zo. Je hoeft geen brandslang in je broek te hebben om een stevige straal te produceren. Je hebt er zelfs helemaal geen penis voor nodig. Met wat oefening en onderhoud is een fiere fontein voor elke man én vrouw weggelegd. Van powerlifting voor de piemel en friemelen aan het frenum tot ejaculeren voor haar: een complete handleiding om te spuiten tot aan de sterren.”

    De Grote ‘Dames’ van Vlaandrens literatuur …
    Maar let op: Goedele kent ook iets van literatuur, jaja. Elke maand vraagt ze aan een auteur om een recht-voor-de-raaps pornoverhaal te schrijven. En het ‘kruim’ van onze Oteurs/Oteuses gaat daar gretig op in, want Goedele betaalt goed, weet je wel. En zo kregen we een twaalftal van die literaire creaties te lezen, alle voorzien van een illustratieve foto, waarvan ik uit eerbied voor onze schare vrouwelijke lezers (en wegens gebrek aan copyright) niets durf af te drukken.
    Aan Saskia de Coster kwam de eer toe om de spits af te bijten. Haar verhaal telt 224 regels en puilt uit van tepels en buiken en konten en kutten en eikels en ballen en lullen en pikken en zaad en dat soort literaire bloempjes, en er wordt heel naarstig in gelikt en gezogen en geschuimd en geneukt en gehijgd en gedampt en gespoten en bereden en klaargekomen (alle termen komen uit haar pen). De “rasvertelster” en “meesteres van het woord” spaart geen frequentatief, adhortatief, perfectief, iteratief, inchoatief of duratief uit haar rijke vocabularium om nu eens in nevengeschikt, dan weer in ondergeschikt of bovengeschikt en af en toe zelfs in achtergeschikt verband met genitaliën in het rond te zwieren. En aan beeldende variatie heeft het kind al evenmin gebrek, zoals blijkt uit de epitetha ornantia waarmee ze “zijn deel” omkranst: “zijn harde lul, zijn gezwollen pik, zijn geile pik, zijn stijve lul, zijn heerlijke lul, zijn beukende staaf, zijn keiharde lul, zijn woeste lid”…
    De tweede ‘dame’ die uitverkoren werd om haar intieme zieleroerselen aan het grote publiek toe te vertrouwen, was Annelies Verbeke, die uit haar Slaap verrezen is en er al even hard tegenaan gaat: “Wat wil ze hard vandaag. Ze wil met haar gezicht op een gezicht rusten, ze wil een mond op haar mond, een troostende pik omsluiten, ze wil twintig handen die haar strelen, tongen die haar openingen afsluiten, allemaal.”
    Ook – hoe kan het ook anders? – Kristien Jeweetwel, “de meest onbeschroomde der Vlaamse schrijfsters”, doet haar ei in het mandje met een verhaal “over een sister die het for herself doet”. Ze verbaast de wereld met originele vondsten zoals: “Ze denkt aan alle keren dat ze aangeraakt wilde worden maar niet aangeraakt werd. Gedaan, voltooid verleden tijd. Ze is nu een autonome klaarkom-unit!”
    En een laatste ‘kutwijf’ (om in de terminologie van Goedele te blijven) dat zich geroepen voelt om geëmancipeerd door te zakken, is ene Nadia Dala. Een halve moslima die in 2008 haar eerste roman publiceerde: 'Waarom ik mijn moeder de hals doorsneed'. Zij geeft meteen een boodschap mee aan alle mannen die zich geroepen zouden voelen om met haar de lakens te delen: “Grootte, dat is al wat telt.”

    En enkele Grote ‘Heren’
    De andere uitverkoren pornografen waren mannen. Echte mannen, bedoel ik, met kloten aan hun lijf. Venten, zeg maar. Kerels, gozers, binken zoals Leon Verdonschot, de kaalkop die het grensoverschrijdend programma ‘Iets met boeken’ verknoeide, en Oscar van den Boogaard, die bij voorkeur “hart und fest” te werk gaat. Even potig pakken Christoph Vekeman en ene Thomas Blondeau hun seksmachines aan. Luister hoe zij op gevarieerde wijze hun roereiren bakken: “Hij kneedde met overgave de machtige, veerkrachtige kaken terwijl hij aan haar voorzijde zijn gezicht, lippen en tong tegen haar natte, zwartgesluierde geheimenis aan drukte” (Vekeman), en: “Zijn brede eikel schuurde langs mijn tong. Mijn hand gleed over zijn gewelfde buik terwijl zijn lul dieper in mijn mond schoof” (Blondeau) En hoe Herman Brusselmans zijn schuiftrompet, die nu weer een torpedo geworden is, hanteert weten we al lang: “M’n torpedo zat nu goed en wel in Nathalies sluis en ik begon te wippen alsof er een nest bijen hun angels in m’n kont aan het rammen waren.”
    Och, moet het gebrilde en gewipneusde babyface’ke Tommeke Naegels gedacht hebben, dat kan ik ook. En als een volleerde bospoeper ratelde hij, tot verbijstering van zijn katholieke moeder, de volgende originele woorden uit zijn laptop: “Ze kneedt, ze rukt, ze pijpt, ze slikt, ze likt, ze laat zich likken, ze laat hem aan haar aars likken, wat hij heerlijk vindt.” (Tja, dat Tommeke toch. Zo jong en nu al aan de vliegenzwam zitten! )

    Bij de Heilige Paterkes van Postel

    Ja, zo gaat dat daar in dat grensverleggend druksel van la Liekens. Kut, kutter, kutst. Rode oortjes hebben we gelukkig niet zo vlug meer, maar bij het doorpiemelen – god, nu begin ik ook al! – bij het doorgooglen van Goedeles website, hebben we toch ijszakjes tegen onze slapen moeten leggen. Waarbij we ons bijna angstig afvroegen of wij dan de enige zijn die zich storen aan dat soort smeerpijperij. Want zelfs de paterkes van Postel bleken bereid om mee te werken aan dit volksverheffend gedoe. Onder de uiteraard ranzig bedoelde titel ‘Doe-het-zelven met God’, slaagde de ‘ambassadrice van Unicef’ erin hen te strikken om een schijnheilig schaamlapje voor haar te breien, dat Goedele inleidt met: “God helpt degenen die zichzelf helpen, dus kweken de norbertijnen van de abdij van Postel zelf kruiden en maken ze met hun eigen handen kaas. Broeder Guy en broeder Danny getuigen over hun scheppende gave.”
    Of zou het toch waar zijn dat het landelijke meiske uit Begijnendijk echt de bedoeling heeft om de liefde te herwaarderen, zoals ze in ‘Bambiseks: alles kan teder’ pretendeert te doen: “Wat maakt van seks goede seks? Elkaar te lijf gaan met apparaten of elkaar diep in de ogen kijken? Goedele houdt een pleidooi voor de herwaardering van liefkozingen en tederheid.” Mijn vader zou gezegd hebben: “Die dat gelooft, heeft een kalf in zijn lijf.”

    Frans Depeuter

    21-10-2010 om 22:54 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over die voile sjoerel mee zaan lank hoer

    OVER DIE VOILE SJOEREL MEE ZAAN LANK HOER

    Een beerput vol worsten
    Naar aanleiding van de film Ex-drummer, die Koen Mortier (familie van?) maakte op basis van de gelijknamige roman van Herman Brusselmans uit 1994, heb ik het boek eens meegenomen uit de bib.
    Het (flinterdunne) verhaaltje gaat over de succesvolle schrijver Dries, het alter ego van Brusselmans, die met een knappe vriendin in een fraai appartement aan de Belgische kust woont. Op een dag komen drie geschuffelde types, voor wie Amerikanen de term ‘white trash’ uitvonden, hem vragen om in hun hardrockband te komen drummen.
    Dries kan geen mieter drummen, maar dat is geen bezwaar, want aan de drie andere muzikanten mankeert ook het een en ander: de zanger slist en slaat vrouwen in de prak met bakstenen, de gitarist is een dove, drugsverslaafde waardeloze echtgenoot, en de bassist is een homofiel kneusje met een stijve arm die onder de knoet zit van zijn moeder, die haar geflipte man in een dwangbuis gevangen houdt.
    Een opwekkend gezelschap voorwaar, dat allerlei situaties beleeft, die wellicht grappig bedoeld zijn maar al snel tot een matte brij van geforceerde onnozelteiten evolueren. Het verhaal wordt aldoor dwazer maar in dezelfde mate gaat het ook tegenstaan omdat het zo doorzichtig is dat er eigenlijk niets te vertellen valt.
    Ook Brusselmans beseft blijkbaar dat hij aan ’t lullen is en stapt, voorbij de helft van het boek, uit de band om nog wat cynische grimmigheden en vuilbekkerij te produceren, tot de 176 worsten volgedraaid zijn en hij als een tevreden, kneuterige dertiger (die hij toen was) zijn nieuwe meesterwerk naar de uitgever kan brengen.
    Van die schotel kwakjes heeft director-writer-producer Koen Mortier een film gepleegd, waar – hoe kan het ook anders met dergelijke prut – al evenmin iets grappigs aan zit. O ja, seks en geweld bij de vleet, drab en gorigheden zoveel als je wil, gescheld en gekots dat de pan uitrijst, maar dan hebben we het wel gehad. En de, natuurlijk zo niet bedoelde, “ranzige boodschap () dat homo’s, gehandicapten en armelui in wezen allemaal psychopatische klootjesmensen zijn die zich niet zouden mogen voortplanten en mekaar maar beter overhoop kunnen knallen” (Erik Stockman, Hu-mo, 30.01.07)

    “Gemakzuchtige ironie als dekmantel voor zelfgenoegzaamheid”
    Blijkbaar ben ik niet de enige die Ex-drummer terug in de beerput wil dumpen, zoals de volgende citaten uit recensies (van ikweetnietmeerwie) aantonen:
    -“Zelfingenomen personages vergrijpen zich aangrove scheldtirades, vrouwonvrien-delijke seks en schaamteloze marginaliteit.”
    -”Ex-Drummerisrauwe, lugubere en on-sympathieke cinema zoals je dat nog nooit van een Vlaamse productie hebt gezien”
    -“Een fysieke weerstand steekt de kop op. Hoeveel cynisme, scheldkanonnades en lelijkheid kan een bioscoopbezoeker verdragen?”
    Zelfs Erik Stockman, de filmcriticus van het nochtans niet zo preutse Humo, beloont de prent met 1 (lees: één) ster: “Neem een onverfilmbaar geacht boek van Vlaanderens meest omstreden auteur, smijt een beetje harde porno en een hoop hondsbrutaal geweld in de film, steek het allemaal in een 'cool' jasje (fast forward, slo mo, acteurs die in de camera praten) en roep het ding vooral zélf uit tot ‘Trainspotting’ meets ‘C’est arrivé près de chez nous’: controverse gegarandeerd! Wij zeggen: snel doorprikken, die handel.” (Erik Stockman, Humo, 30.01.07)
    En ook in Nederland zijn er nog critici die zich niet op sleeptouw laten nemen door de Beroemdheid van Vlaanderens drekfabrikant bij uitstek.
    Als inleiding citeerden we al Jan Ruyters in het dagblad ‘Trouw’. Maar ja, ‘Trouw’ behoort tot de christelijke groep en zal dus wel vreselijk geborneerd zijn. ‘Het Parool’ dan maar. Jos van der Burg schrijft daar (11.04.07): “Zijn (Mortiers – FD) verfilming van Herman Brusselmans' roman is even gratuit als zelfgenoegzaam.() Het klinkt goed, maar de film maakt het niet waar. Het groteske Ex-drummer is zo over the top dat hij alleen maar aan de fantasie van Brusselmans doet denken. Dat betekent veel meligheid, want Brusselmans' humor is altijd eenduidig en moddervet. () De gratuite film legt geen problemen bloot, maar is zelf een voorbeeld van een problematische levenshouding: gemakzuchtige ironie als dekmantel voor zelfgenoegzaamheid.”
    In De Standaard heeft ene sdf het over “een aaneenschakeling van cynische en vaak grove sketches over seks, drugs en rock-‘n-roll” en “’sleutelscènes’ die verzinken in een poel van tristesse” en een “puberale inhoud”. In verband met dat laatste vermelden we graag één ‘grappige’ scène: een van de rockzangers - niet toevallig vertolkt door viezen tist Gunther Lamoot -, die een “olifantenlul” heeft, vertelt in geuren en kleuren aan zijn dementerende vader over de eerste keer dat hij op zijn 15e een man pijpte. Elementaire humor heet dat.

    “Grofheden, die stuk voor stuk kunstwerkjes zijn”
    En toch… En toch zijn er van die kwibido’s die dit soort ‘humor’ op prijs stellen. Zoals de “prille twintiger” Coudi-Aman die zich op zijn weblog een snavelbreuk lacht met het volgende fragmentje uit het boek: "Estelle had een scheet gelaten in z’n gezicht en dat moet je bij Danny niet proberen. Ik deed het niet opzettelijk, zei ze wenend. Waarom deed je dat dan? vroeg Danny. Het was omdat je in mijn gat blies en per ongeluk blies ik terug.” Ach toch, zegt de ‘prille twintiger’, “de 'vuil manieren' () nemen we er met graagte bij. 'Scrotum', 'preut', 'flurk' of 'fluit', ze horen immers bij de stijl.”
    Ook ene Abel Schoenmaker noteert juichend in het weekblad ‘Havana’: “Ex-drummer is een opeenstapeling van indrukwekkende scheldpartijen en bruut geweld, () en grofheden, die stuk voor stuk kunstwerkjes zijn. Ex-drummer is een fraaie lofzang op de botheid, verzonnen maar toch geloofwaardig, en vooral erg pijnlijk in beeld gebracht.” En verder gaat het over de “nihilistische woede”: “Deze film bestaat uit de onversneden woede van een regisseur over de schijnheiligheid van goede smaak en de braafheid waarmee kunstenaars daarop reageren. () Met stront en kots filmt Mortier die woede van zich af.”
    En jawel, hoor: "Ex drummer gaat internationaal”, vernemen we uit de media. Méér nog: hij is al aan tien landen verkocht, deelt de distributeur mee, en doet mee in de Tiger Awards Competitie van het Internationaal Filmfestival van Rotterdam. En hij is ook geselecteerd voor verschillende internationale filmfestivals: het Edinburgh International Film Festival, het Karlovy Vary Film Festival in Tsjechië, het Melbourne International Film Festival in Australië, de festivals van Warschau, Buenos Aires en Boedapest. En in september werd hij vertoond op het 32e International Film Festival van Toronto in het zogenaamde Vanguard-programma, dat “zich richt op filmmakers met lef” en “bedoeld is voor avontuurlijke festivalgangers die genieten van trendsettende films die op het vlak van technologie, cultuur en seksualiteit uitdagen”.
    Voilà, Brusselmanshaters, jullie hebben het nog maar eens bij het verkeerde eind. De ‘Vlaamse’ film doet het alweer goed in het buitenland. Samen met een aantal van ‘onze’ andere artiesten doet ‘onze’ Herman zijn duit in het zakje om Vlaanderen in het buitenland te promoten. Dankzij de plassende en menstruerende vrouwen van Fabre, de blote konten en piemels van Perceval, de kotsende nonkels en zuipende tantes van Verhulst en andere uitingen van ‘onze’ Vlaamse cultuur stáán wij er weer. In de buurlanden. In Europa. In de wereld. Wat de Extra-Terrestrials ervan denken, dat weten we helaas nog niet…

    Navoegsel: het grootste bakkes van de Vlaamse schrijvelaars
    Dank zij het voortreffelijke journalisme van Het Laatste Nieuws weten we alweer dat Herman Brusselmans vlak voor zijn 52e verjaardag “voor het eerst in zijn leven een tocht naar een onbekend oord” heeft aangevat, samen met zijn eega Tania De Metsenaere. En nog wel naar het verre Saint-Tropez, waar hij “zo’n beeld van (had) uit de geschiedenisboeken van de jaren vijftig. Die bloeiperiode van al die Franse sterren als Alain Delon en Brigitte Bardot, dat wou ik eens zien, vanop een terras, in de zon.”
    Het gezinnetje Brusselmans bracht dus zijn ongelooflijk slimme troetelhondje Eddie “bij zijn au-pair in Gent” - “dat zijn geen tochten voor die vriend” - en trok er op uit. Met de trein, want “ik heb vliegangst. Treinangst heb ik ook () maar die kan ik nog net aan,” vertrouwt Herman ons toe.
    Na drie dagen was het paartje echter terug thuis van dat “beladen avontuur”. Stel je maar voor: toen Herman aan de Côte d’Azur arriveerde begon het eensklaps te strontregenen, en dat was er te veel aan voor het grootste bakkes van de Vlaamse schrijvelaars.
    Gelukkig hadden de Brusselmansen ter plekke het feestelijke koppel Nicole Josy (die eigenlijk Van Palm heet) en haar hondstrouwe Hugo (die zich als Sigal voordoet, maar in het echt gewoon Verbraeken heet) ontmoet, die daar al… 32 jaar gaan. En ons kent ons, dus “hebben we een klapke gedaan. Dat voelde goed want ik kreeg daardoor toch een beetje dat thuisgevoel.”
    Al die wereldschokkende wissewasjes werden ons kond gedaan over een halve bladzij van de gazet, omdat “het een half mirakel is en daarom rapporteren we het ook”. Hoe het meiske dat zich van die taak kweet, dit ‘hot news’ op het spoor is gekomen, weten we niet, maar we weten wel dat ze Barbara heet. En dat het vanachter een Vuylsteke is, - waarbij de vraag opwelt: het zal toch niet daarom zijn dat ze het gedaan heeft, zeker?
    Ondanks dat onwelvoeglijke achterste hebben we haar gevraagd om misschien ook eens een half kolommeke te besteden aan een van de vele boeken waarop een van de vele Vlaamse schrijvers een jaar of wat heeft zitten zwoegen. Of aan mijn recentelijke klim in de notenboom, waarbij ik ei zona uit de kruin donderde.

    P.S. Net voor het ter perse gaan worden we door HLN alweer verwend met een reportage over den Herman naar aanleiding van het wereldschokkende feit dat hij een lage bloeddruk heeft en dus een flat gehuurd heeft in Knokke om een beetje tot rust te komen. Ditmaal komt het nieuws niet van madam Vuylsteke maar van niemand minder dan ene Stefan Vanderstraeten.

    Frans Depeuter


    21-10-2010 om 22:53 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    25-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De familie Bucquoy, Bert Ansjo en de Dolle Mol

    DE FAMILIE BUCQUOY, BERT ANSJO EN DE DOLLE MOL
    Jan Bucquoy, je weet wel, de ‘artiest’ die een slipjesmuseum opende (waarin het zogezegde slipje van Fabiola werd geëxposeerd), die op teevee des koningins schaamdelen vergeleek met twee speciaal daartoe meegebrachte ‘homoseksuele’ vijgen, die actief was in de politieke partij BANAAN (Beter Alternatieven Nastreven Als Apathisch Nietsdoen) en later zijn beste krachten wijdde aan Vivant en Spirit, die een naaktkalender op de markt bracht met eigen dikbuikige blootfoto’s, die op de Brusselse Grote Markt een pop onthoofdde die koning Boudewijn moest verbeelden, en die onze cultuur verrijkte met de films La vie sexuelle des Belges en zijn meesterwerk Camping Cosmos (waarin om de haverklap de opgeblazen tieten van Lolo Ferrari te bewonderen waren - bijna 3 kilo per stuk volgens het Guinness Book of Records - en waaraan ook Herman Brusselmans, Arno en zelfs Jan Decleir een toegevoegde waarde verleenden), dié Jan dus, die door ons ansjoministertje van cultuur als een “crème van een kerel” vereerd wordt, is door zijn eigen dochter “geklopt in provocatie”, zoals hij het zelf noemt. Of in gewone mensentaal: Marie Bucquoy heeft op de leeftijd van 33 jaar zelfmoord gepleegd door in Ukkel van een brug te springen.
    Voor wie het allemaal niet meer weet: Bucquoy was de laatste jaren, als opvolger van die andere ‘wereldverbeteraar’ Hatsjie Claeys, de uitbater van de Brusselse Dolle Mol, een kroeg voor anarchistische revolutionairen en drugsgebruikers die ook mee achter de betoging zat voor de vrijlating van het CCC-kopstuk Bertrand Sassoye. Enfin, je weet wel vanwaar de wind waait…
    De toch wel knappe Marie Bucquoy zelf was stripteaseuse geweest, daarna fotografe geworden en had een zesjarig dochtertje Lou. Goedele Liekens had haar overgehaald om een interview te geven voor haar door la Liekens zelf als ‘kutblad’ bestempelde ‘Goedele. In dat (achteraf zou blijken: laatste) interview dat de kutbladuitgeefster zeker niet publiceerde met de bedoeling de wereld te verbeteren, beukte Marie stevig in op haar vader.
    Een paar citaten:
    * “Mijn ouders () dachten altijd eerst aan zichzelf. Jan - ik noem hem Jan - bood geen veiligheid en geborgenheid (). Hij wilde kinderen voor de eeuwigheid. () Na de scheiding - ik was 12 - waaide hij het gemeenschapshuis binnen, gaf me 500 frank voor de week en verdween. Une vie d’artiste. Zo’n autonomie is verwoestend voor een kind.”
    * “Ik zat met vriendinnen naar de tv te kijken, dan verscheen plots mijn vader met een tampon die de penis van Boudewijn moest voorstellen. Op school kende ik Sneeuwwitje als de onschuld zelve, thuis tekende Jan haar met zeven dwergen die haar vagina binnendrongen. Ik schaamde me rot.”
    Ook een paar citaten uit de reactie van de liefhebbende papa:
    * “In mijn jeugd in Harelbeke hingen mensen zich geregeld in de schuur op. Ook mijn favoriete rebelse tante: ongehuwd, een hele reeks mannen, ze droeg nooit slipjes. Op haar 6 of 7 jaar dreigde Marie er ook al mee uit het leven te stappen: ‘Waarom heb je mij gemaakt?’ Op haar twaalfde liep ze zes weken van huis weg en liftte naar Italië, de eerste échte verwittiging. Onze hele relatie was altijd bepaald door ‘Hoe kan ik haar van zelfmoord afhouden?’ Oké, mijn methode is discutabel ().”
    * “Ik heb haar altijd gezegd dat ik zelfmoord laf vond. Als ze het toch wilde, moest ze er een púnt mee maken. Sta op de brug en dreig: ‘Ik spring nu van de brug als niet alle illegalen papieren krijgen.’ Gijzel het parlement, verpak het in een terreurdaad en sleur desnoods wat klootzakken mee. () Maar dat heeft ze bewust niét gedaan. Nogmaals, een afwijzing van mij als vader.”
    Papa Bucquoy vond het artistiek verantwoord om in het filmscenario van Camping Cosmos gebruik te maken van een intieme kinderbrief van Marie aan haar vader, waarin ze geschreven had: “Ik wou dat je me niet gemaakt had.” Later zou hij zijn dochter in één van zijn films zelfs haar eigen zelfmoord laten spelen, “als een dansende engel tegen de skyline van Brussel”. Alles in dienst van de Kunst, jawel.
    Zoals het altijd gebeurt met gieren die zich op een lijk storten, zo werd ook nu een fototentoonstelling georganiseerd “ter nagedachtenis” van Marie Bucquoy. Maar papa is niet te vermurwen: “Marie had nog pakken foto’s klaarliggen voor een reeks volgende tentoonstellingen. Maar ze moet niet denken dat ik mij daarmee ga bezighouden. Ah nee! Ze had maar moeten leven. Ik hou me enkel bezig met levenden. Ik ga mijn leven niet in dienste (sic) stellen van haar nagedachtenis.”
    Wat de ‘wereldverbeteraar’ ondertussen wel doet, is eisen dat zijn B-pil (de Bucquoy-pil) voortaan overal gratis te verkrijgen is. “Beetje cyanide om het hart stil te leggen, wat heroïne om te ontspannen en Luikse siroop om aan te zoeten.” Heibel stelt voor dat papaatje de voorproever is.

    Frans Depeuter

    25-02-2009 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    07-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vrouwen van Claus, Gezelle en Boon

    DE VROUWEN VAN CLAUS, GEZELLE EN BOON

     

    En dan, die lekkere vrouwen…

    Niet alleen met het ‘zwart gebroed’ had Claus nogal wat te doen in zijn jeugd, ook met vrouwen brak hij van jongs af potjes. Ondanks het feit dat hij met zijn moeder een zo sterke band zou hebben gehad dat ze hem van haar “weg moesten trekken”, ging hij er toch reeds op 13-jarige leeftijd vandoor met een vrouw van 28. Althans, dat beweert de held zelf, maar in hoever dat waar is, weten (of beter: wisten) alleen de betrokkenen, en vermits Hugo van zichzelf zei dat hij kon liegen dat de kalk van de zoldering viel, is het voorzichtiger daar maar een vraagteken achter te zetten.

    Dat Hugo niet van de eerste leugen gebarsten was, bevestigde zelfs zijn vriend Josse De Pauw in De Morgen: “Je moet altijd wel opletten met Hugo’s beweringen, want hij heeft aardig wat verhalen over zichzelf verzonnen”. Eigenlijk bedoelt Josse hiermee niets meer of minder dan: Claus loog de pannen van het dak, - iets wat de Meester overigens ook zelf toegaf, weliswaar met de schone uitleg: “Een heer als ik heeft meerdere versies in zijn mars. Dat ben ik aan mijn stand verplicht.”

    Hoe dan ook, indien we zijn ‘relatie’ als 13-jarige snotter met de volwassen vrouw (die bovendien nog een jodin zou zijn geweest!) in de goot dumpen, dan blijft alleszins het feit dat hij in 1946, op nog geen 17-jarige leeftijd, het ouderlijk huis verliet om met kunstschilder Antoon De Clerck een boerderijtje te Sint-Martens-Leerne te huren. En daar zou hij, alweer naar het getuigenis van de Meester zelf, iets te doen hebben gehad met de acht jaar oudere Magda Wieme, weduwe met twee dochtertjes.

    In 1949 leerde hij dan de 19-jarige filmactrice Elly Overzier kennen. Zij “is de dochter van een Nederlandse reder in Oostende, ze heeft buitenlandse scholen achter de rug (talen, muziek), ze is van het zoekende type: muziek, schilderen, acteren, schrijven, ze vindt het allemaal interessant. Ze is een half jaartje ouder dan de jonge dichter” (Mark Schaevers, Humo 16.03.04). Op 26 mei 1955 trouwde hij met haar – “een bruidschat van een miljoen had hem over de streep gehaald” (Mark Schaevers, Humo 16.03.04) - en acht jaar later kregen ze een zoon, die Thomas werd geheten. Simon Vinkenoog, die toch ook geen voorbeeld van huwelijkstrouw is, zou over dat huwelijk zeggen: “Hugo Claus () had aanhoudende ruzies met Elly. Dat ging heel, heel hard; als je erbij was, wou je van schaamte in de grond zakken. Het was een vreemde liefde tussen die twee, er moest voortdurend ook gepest worden, een soort masochistische double-bind.” (Humo, 16.03.04)

    In 1969 leerde de Meester de Nederlandse actrice Kitty Courbois kennen, die in zijn toneelstuk Vrijdag de hoofdrol vertolkte, en vermits hij ondertussen genoeg ruzie gemaakt had met Elly, lliet hij haar met Thomaske zitten om in Amsterdam te gaan samenwonen met Pittige Kitty, die zijn amour fou werd. Hoe die relatie verliep, kunnen we min of meer opmaken uit de roman Het jaar van de kreeft, die hij schreef nadat hij in 1971 van Kitty de bons had gekregen. Kitty zelf liet er in 1995 in ‘De Haagse Post’ het volgende pikante detail over los, dat uiteraard niét in de roman is weer te vinden: “Hugo wilde een gedichtencyclus aan mij opdragen. Het moest een heel bijzondere uitgave worden, in een doosje waarop hij mijn schaamhaar wilde plakken. Rot op zeg! Ik vond het ronduit vies.”

    Hugo bleef echter niet bij de pakken zitten. Het jaar daarna leerde hij immers de ‘actreuse’ Sylvia Kristel kennen, die bekendheid had gekregen met… een reclamespotje voor een tampon, op basis waarvan ze tot Miss TV Europe was uitgeroepen, en die in 1973 internationaal zou doorbreken dankzij de hoofdrol in de soft-pornofilm Emmanuelle. Acteren kon la Kristel niet, maar voor dat soort pellicule was dat ook niet nodig: “Ik heb nooit leren acteren, daar heeft Hugo gelijk in, vooral geen tekst alsjeblief! Het enige wat ik kan is iets uitstralen,” verklaarde ze trots (Humo 16.03.04).

    Een zestal jaren woonde het koppel samen, maar la Kristel kreeg alle aandacht, want wie zou in Parijs of Tokio ene meneer Claus kennen? In het begin speelde de ijdele dichter met meer dan genoegen en vol overtuiging de mondaine bijrol van 'monsieur Kristel', maar toen de gloriërende diva heroïne begon te spuiten, had hij er genoeg pap van en trok met een bons de deur achter zich dicht. Het enige wat hij aan Madame Emmanuelle, of beter: wat zij aan Monsieur Kristel overhield, was een zoon, Arthur genaamd, naar wie hij echter als voorbeeldige vader evenmin zou omkijken als naar zijn eersteling Thomas. Kristel zelf beroemde er zich subtiel op dat ze al evenmin geschikt was voor het moederschap: “Net zomin als ik een typische moeder was, was Hugo een typische vader. Als er een herdershond was uitgekomen, was het ook goed geweest, laat ik het zo zeggen” (Humo 16.03.04).

    [Na Claus vond Kristel een nieuwe ‘amant’ in de acteur Ian MacShane, maar die relatie eindigde eveneens met allerlei drank- en drugproblemen, vooral voor Kristel die naar Amerika verhuisde en na een kortstondig huwelijk met een zakenman bijna de hongerdood stierf. Toch kwam ze er weer bovenop, ze zwoer de drugs af en trouwde zelfs met de filmregisseur Philippe Blot, die haar bedroog op financieel gebied. Vanaf het begin van de jaren '90 nam Freddy De Vree de afzet van Claus over. Hij huurde een appartement voor haar in Brussel en als trouwe discipel van Claus was hij wát blij op deze wijze toch nog ‘in de sporen’ van zijn Meester te kunnen treden.]

    Claus was nu niet meer van de jongsten en, zoals het meestal gebeurt met libertijnse zwierbollen die de vrouwtjes aan hun degen rijgen, begon hij allengs de voordelen van een vaste stek in te zien. Zodat hij na nog wat trouw(e)loze jaren in 1993 in de echt trad met Veerle De Wit, die gelukkig geen lunatieke actrice was maar de stilaan gammeler wordende Artiest wel ‘liefdevol aan zijn eind bracht’, zoals de boerkes van de Kempen dat plegen te formuleren.

     

    De viezentist en de heer van stand

    Dat erotiek een dwingende rol speelde bij Claus, zal zelfs onze melkboer geweten hebben. We mogen gerust stellen dat het een obsessie was. “Poëzie, vrouwen, revolutie, om die drie zaken gaat het,” onelinede hij - niet de melkboer! - op een keer.

    Ook die andere verlosser van Vlaanderen, L.P. Boon, was geobsedeerd door de erotiek. Zoals deze de vrouw ooit omschreef als het “mooiste dier op aarde” – hoewel wij er ernstig aan twijfelen dat hij daarmee ook zijn patattenschillend Jeanneke viseerde, - zo heeft ook Claus het in zijn jongere jaren over een “geurend dier”, “dorstig dier”, “zwijgend dier” dat “een buidel op de buik” draagt en als “een Siciliaanse pest () bloed en slijm kweekt () in mijn cellen”.

    "Je schreeuwde als hond en ree en geit

    toen ik je zoon heb verwekt.

    Een dolk van lindehout was ik

    in je vel, dat eindeloos moeras.”

    (uit De man van Tollund, 1962)

    Claus vergelijken met Boon, zou echter beiden onrecht aandoen. Terwijl Lowie bij een jatte kouwe koffie vuile prentjes zat uit te knippen uit beduimelde blaadjes, zat Hugo met een glas champagne in de hand te genieten van het artistiekerig gekreun van een huppeltrutje, dat live in een exotische zetel zichzelf zat te ‘verwennen’. Zelfs met een bolhoed op zijn weerbarstige kop en een zijden Charlie-Parkerstropdas om de hals deed Boon denken aan een “viezentist” die, na het uitlepelen van een pot stemverzachtende eucalyptushonig, achter een boom stond te wachten op een voorbijfietsend Roodkapje, dat hij met nog steeds krakende nasalen probeerde mee te lokken in het struikgewas om haar “tietenkorfjes” te aanbidden. Claus daarentegen was in alle omstandigheden de (zij het: lascieve) ietwat Ollie B. Bommelachtige heer van stand die zijn “heidens altaar () met vingers van licht bespeel(t) en streel(t)”. Zelfs wanneer hij “in staat van aanval en van moord” “woedende wortels schiet” en “vlammen rijd(t)” in haar “buigzaam bewind van honger”, ligt er naast het diabolische tevens iets gentlemanlike in zijn woorden.

    Inderdaad, de ‘dierlijkheid’, die zoals al vaak werd aangetoond door de Clausologen, een constante is in Claus’ poëzie, is niet dezelfde als die van Boon. Bij Claus vraagt het begrip een nadere omschrijving: in plaats van het uitsluitend te koppelen aan ‘bestialiteit’ is er eveneens een band met wat we zouden noemen ‘animaliteit’. Waar het Latijnse ‘bestia’ volgens het etymologisch woordenboek ‘wild irrational creature’ betekent, verwijst ‘animal’ naar ‘anima’ d.i.  ‘ziel als levensadem’, én naar ‘animus’ of ‘ziel als zetel van verstand en gevoel’.

    Terwijl in de vroegere poëzie van Claus de directe, vrij brute, zelfs agressieve bestialiteit overwoog, begon met het vorderen van de jaren de animus/anima aan gewicht(loosheid) te winnen. In die mate zelfs dat we in de ronduit schitterende Sonnetten (1986) geen ‘dierlijke’ verwijzingen naar de vrouw meer aantreffen, maar bewoordingen als “je jonge tover”, “het huidig mirakel”, “de iris van je ogen”, “maanziek tumult”, “gegiechel van een puber”, “je nu warme weelde” de erotiek gaan vermenselijken. Over de bundel In geval van nood (2004) zei de Meester zelf: “Er is een breuk met de vorige bundels, het bronstige valt weg.” (Humo 16.03.04)

     

    “De Guido Gezelle van de 20e eeuw”?

    De erotiek krijgt dus allengs, zoals bij de meeste ouder wordende mannen, ook bij Claus een humaner accent. Een knappe analyse van de ‘begeerte’ die door de poëzie van de jonge dichter stuwde, krijgen we van Frank Hellemans, die in Knack (26.03.08) tevens wees op een vage parallel tussen Claus en Gezelle. Verder dan de taalmuzikaliteit reikt die overeenkomst echter niet. Heel wat essentiëler is het verschil, zeg maar: de onoverbrugbare kloof, ja zelfs vijandigheid tussen beider poëzie. Ik citeer Hellemans: “ ‘Zij nadert in vouwen en in schicht,/ In hitte, in hars, in klatering ().’ Deze verzen uit het openingsgedicht van ‘Een vrouw’ uit de Oostakkerse gedichten (1955) demonstreren het genie van Hugo Claus. Claus was eerst en vooral een dichter, en als de Guido Gezelle van de twintigste eeuw zal zijn taalmuziek ook nog lang na zijn dood weerklinken. Maar hij ambieerde geen harmonische lofzang op Gods schepping, zoals Gezelle het hem voordeed. Claus was zijn heidense tegenvoeter en bezong met zinnelijke intensiteit de lichamelijkheid van de goddeloze liefde. Zoals een hongerige minnaar met de vingertoppen het object van zijn verlangen aftast, zo wikt en weegt Claus zijn hitsige woorden. Hij stuwt ze voort op het ritme van de begeerte. Daarom dat Claus als stijlfiguur de nevenschikking verkiest en als klankfiguur de herhaling van de alliteratie, die de nevengeschikte woorden als het ware ter plaatse doet trappelen. Het is die surplace die de begeerte nog aanwakkert en uiteindelijk in een orgastisch vuurwerk doet exploderen, zoals in dit Oostakkerse hooglied  op de vrouw, met het vaak geciteerde, metaforische slot: ‘Zij splijt mijn kegel/ in de bekende warmte.’“

    Inderdaad, Claus was de “heidense tegenvoeter” van Gezelle, maar ook van zovele andere Vlaamse en Nederlandse dichters, zoals Van Wilderode, Achterberg, De Belder, Nijhoff, Verbeeck, Andreus, die de vrouw bezongen hebben in allerhande gestalten. Neem bij voorbeeld maar de gestalte van de moeder. Bij Gezelle gaat het zo: “Er is van u/ hiernederwaart,/ geschilderd of/ geschreven,/ mij, moederke,/geen beeltenis,/ geen beeld van u/ gebleven.// Geen tekening,/ geen lichtdrukmaal,/ geen beitelwerk/ van stene,/ tenzij dat beeld/ in mij, dat gij/ gelaten hebt, allene.” En bij Nijhoff: “Moeder, weet je nog hoe vroeger/ Toen ik klein was, wij tezaam/ Iedren nacht een liedje, moeder,/ Zongen voor het raam?// Moe gespeeld en moe gesprongen,/ Zat ik op uw schoot, en dacht,/ In mijn nachtgoed kleine jongen,/ Aan ’t geheim der nacht.”

    Wat een verschil met de moederbeleving van Claus: “Ik ben niet, ik ben niet dan in uw aarde./ Toen gij schreeuwde en uw vel beefde/ Vatten mijn beenderen vuur.// Mijn moeder, gevangen in haar vel,/ ()// Zij was geen stenen bed, geen dierenkoorts,/ Haar gewrichten waren jonge katten…” Van de geestelijke, spirituele liefde die Gezelles en Nijhoffs poëzie doorgloeit, is in deze verzen geen spoor te ontdekken. Tegenover de rustige, heiligende affectie staat hier de schokkende, ontheiligende drift. Tegenover het geheiligde altaar van eerbied en genegenheid staat het heidense altaar van vel, vlees, bloed en vuur. En toch zal Claus zeggen: “Mijn moeder was voor mij een heilige, mijn vader een sukkel.” (Humo 16.03.04)

     

    Piet-met-de-klak en piet-met-het-hoedje

    Naast de gemeenschappelijke erotische obsessie wordt bij Boon en Claus ook een andere overeenkomst gesignaleerd: beiden waren dé boegbeelden van het linkse schrijverschap. Maar toch was de linksheid van Boon heel anders dan die van Claus.

    Oké, hun ‘merites’ om de heersende moraal de broek af te doen, waren equivalent. Maar geheel volgens hun afkomst deed Boon dat met de ruige vrankheid van de waarkmensch, Claus met het verwaten flair van de bourgeois. M.a.w.: Boon was een socialistische libertijn, Claus een liberale - wat ook zijn blauwe vriendschappen met de Verhofstadts en de Chevaliers verklaart en hem woorden in de mond legt als: “Maar ik ben geen vierentwintig uur op vierentwintig links, hoor. Ik heb ook wel een paar rechtse karaktertrekjes. Ik ga bijvoorbeeld graag met een rechts iemand dineren.” (Humo 03.11.94) -. Boon schreef over en voor de smalle gemeente, Claus schreef voor en over de culturele bourgeoisie. Kortom, Boon was a people’s writer, Claus a writer’s writer.

    Ook in hun leven kwam dat tot uiting. Terwijl Boon zich af en toe door die andere ‘bevrijde’ geest, Herwig Leus, geniepig in diens oude Volkswagentje naar een armzalige stripteasetent liet smokkelen (op zijn sloffen, opdat Jeanneke het niet zou weten!), liet Claus zich glamoureus in een limousine naar een filmfestival rijden (met een jasje van Yamamoto aan, opdat iedereen hem zou zien).

    Boon bleef tot aan het eind van zijn leven het hompige ventje op wiens knoestige kop je zó een vette klak kon inbeelden en aan wiens lippen een zelfgerolde sigaret plakte, Claus was al vrij vlug de gigolo die zijden hemden en kousen droeg en zijn king-size sigaret tussen de vingers van zijn bestudeerd nonchalant bungelende hand hield. Boon bleef bij manier van spreken tussen de mensen van de Kapellekensbaan wonen, terwijl Claus in mondaine salons en clubs het leven van the rich and the famous leidde.

    “In de vroege jaren zeventig hadden we een huis in de rue Dante. Dat was een van de mooiste boulevards in Parijs. We dineerden elke avond bij Maxim’s en reden in een witte Cadillac Convertible met modleren bekleding. Omdat we geen van beiden over een rijbewijs beschikten, hadden we een chauffeur. We gingen ook vaak naar het filmfestival van Cannes. () Hugo voelde zich meteen op zijn gemak. Hij vond het leuk met mij te pronken.” Aldus Sylvia Kristel in Het Laatste Nieuws van 20.03.08.

    En om dat beeld volledig te maken voegt de Meester daar niet zonder trots aan toe: “Ik () wilde niet gaan werken. Ik wilde een succesvolle gigolo zijn. Ik streefde ernaar om mooi, aantrekkelijk en sexy te zijn, zodat knappe vrouwen mij zouden onderhouden.” (ibidem)

    Elders klinkt het zo: “Ik woonde in een heel groot appartement, zoals het moet. Sylvia had haar chauffeur, ik de mijne. Het huis zat vol met haar kapster, haar secretaris, haar agent, de neef van haar agent, zijn chauffeur, de neef van die chauffeur, en dat wandelde allemaal de hele dag door mijn huis. Zij hield daarvan, ze liet zich overweldigen door het gespuis dat een kunstenaar altijd en overal omringt.” (1995, geciteerd in Humo 30.03.04)

    Boon was iemand van het oude, proletarische links, Claus was het prototype van het moderne links, le gauche caviar, dat meer belang hecht aan de piet-met-het-hoedje dan aan Piet-met-de-klak.

     
    FRANS DEPEUTER

     

    P.S. Wie het “Averechts dossier Hugo Claus” helemaal wil lezen, neemt contact op met depeuter.frans@telenet.be

    07-11-2008 om 23:49 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    09-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oud is niet out: over het ontstaan van Heibel en de Nestorprijs

    Oud is niet out

    Op 12 april van het gezegende jaar Onzes Heren 1963 zag Ben van De Zalm daar ineens een stelletje van-alles-en-nog-wat in zijn biertapperij binnendruppelen en in de achterste hoek van de gelagzaal samentrossen. Een paar jongens met doorgeschoten peace-and-love-haar, eentje met bakkebaarden tot aan zijn adamsappel, een ander met een warrige Nostradamusbaard, maar het feit dat er ook een pastoor bij was, stelde hem gerust; die kende hij immers, de onderpastoor van de ‘Nief Paroche’, Bert Iven, die zou alles wel in goede banen leiden. Ben wist toen nog niet dat die pastoor een paar jaar later de kap over de haag zou gooien, anders had hij dat zootje ongeregeld misschien wel de deur gewezen. Gelukkig voor de Cultuur van de Kempen deed hij dat niet

    Ja, daar en toen, op die memorabele dag werd een kersverse Herentalse Kunstkring geboren. Schrijvers, fotografen, kunstschilders, acteurs, kortom al wat maar enigszins pen, kodak, penseel of weet-ik-veel-wélk artistiek attribuut kon hanteren in en om Herentals was aanwezig. Wij zouden de Kempen eens wakker schudden uit zijn eeuwenlange slaap, dat hadden wij, jong en driest als we waren, ons heilig voorgenomen.

    Twee jaar duurde het, en toen bleef van de Kunstkring alleen nog het schrijvend ongedierte over: de legendarische fantast Jan Berghmans, - met wie de Diesterse heilige gelukkig alleen maar de naam gemeen had, - de nestor (jaja, toen al) van het clubje, priester-dichter Bertiven, de verstokte heiden Walter Van den Broeck, en de twee voorbeeldige oud-leerlingen van het gepatroneerd Sint-Jozefscollege: Robin Hannelore (alias Gust Obbels) en Frans Depeuter.

    Wat nu gedaan?

    De laatste drie, die op een dag, weer maar eens héél alleen, van Ben zijn Zalmvat zaten te slurpen, staken de koppen nog wat dichter bij elkaar. En één van hen - het zal wel Hannelore geweest zijn, want die komt altijd met van die obscure invallen aandraven, - opperde langs zijn neus weg de idee om met een tijdschrift te starten. Nu was die idee niet eens zo bijster origineel, want hoe vaak hadden wij beiden niet door de Grobbendonkse bossen gelopen, plannen smedend om… jawel, een tijdschrift op te richten.?

    En wie de Kempenaars kent, weet dat zo’n koppigaards geen windeieren leggen. Dus werd het plan door alledrie goed bevonden en nog maar eens met een verse schuimkraag gedoopt. En nu: het budget. We hadden met de Kunstkring al eens een bonte Kunstavond ingericht in de normaalschool en van het zo opgepotte kapitaal bleef nog… 2000 frank over. Daarmee zouden we het doen. Zesmaal per jaar, een blad stencilen dat, los van om het even welke strekking of partij, de dingen bij hun naam zou noemen. Kortom, de drie musketiers, zoals we weldra in de media geciteerd werden, zouden er eens komaf van maken, van al dat gecorrumpeerde en scheefgetrokken gedoe, en de hele literaire augiasstal eens grondig proper schrobben en zwabberen.

    ‘Heibel’ heette het ding - of moet ik zeggen: het ‘onding’? - en thans weet iedereen wat ‘heibel’ betekent, maar toen was het een woord dat compleet in onbruik was, maar dankzij ons blad alras een tweede leven ging leiden. Het meest nijpende probleem bleef echter de kassa. Om die te spekken zouden we nog maar eens een Heibelavond organiseren. De nonnekes van de Normaalschool - die wellicht niet wisten wat voor een heiden ze met Walter in hun instituut hadden binnengehaald, - stelden hun zaal opnieuw gratis te onzer beschikking. Ditmaal wilden we echter een vliegenvanger hebben, iemand die een ruimer publiek kon aanlokken dan de plaatselijke ‘schonen’ die wij waren. En wie kon daar beter voor dienen dan… Miel Cools, die toen zijn ‘Boer Bavo’ in heel Vlaanderen de katjes in het donker liet knijpen? En jawel, hoor, Miel kwam voor ons naar Herentals en zong de pannen van het dak en de centen in de kassa. En toen we hem op ’t eind van de avond twee blauwtjes wilden geven, weigerde hij pertinent. Na lang aandringen nam hij het honorarium toch aan, op één voorwaarde: dat we het die zelfde avond nog met hem zouden gaan opsouperen in de cafés die de sluitingstijd durfden te overschrijden (en geloof me, dat was zeker niet het Gildenhuis). Ik weet niet of we alles verteerd kregen, maar het was wel tegen de morgen aan dat Miel terug naar Limburg afzakte. Waren er toen alcoholcontroles geweest, dan kun je ervan op aan dat Miels zakje bont en blauw zou zijn uitgeslagen. Het onze trouwens ook.

    Aan het triumviraat van Heibel kwam vrij vlug een eind. Door een organisatorisch misverstand in zijn enkels gebeten en ook omdat hij merkte dat zo’n Heibels gedoe toch niet de voorgeschreven route was om het literaire walhalla te bereiken, trok Walter zich na acht nummers terug uit de redactie. Van een driewieler was Heibel dus een tandem geworden, waarop Hannelore en ik, heel alleen met zijn tweetjes, nog enkele zomers door Vlaanderen en Nederland rotsten. En toen besloten we de redactie uit te breiden, wat achteraf gezien toch niet ons helderste moment was, want hoe meer koppen erbij kwamen, hoe minder de oorspronkelijke geest van Heibel behouden bleef. Om die reden gaf Hannelore in 1974 en ikzelf twee jaar later de Heibelpijp aan maarten.

    Of beter: aan Jos Borré, die, na nog een jaartje te hebben voortgemodderd, het fel verzwakte Heibel overhevelde naar een groepje auteurs rond Daniël Robberechts, die totaal de tegengestelde kant opgingen. De oorspronkelijke pluralistische en recht-voor-de-raapse vrijbuitersmentaliteit was nu compleet zoek. De naam ‘Heibel’ dekte de vlag niet meer, het was een vrij linguïstisch en marxistisch georiënteerde periodiek geworden, met heel gesofistikeerde en gevoetnote artikels die… door geen kat meer werden gelezen. Zodat in 1985 het blad definitief op de fles ging.

    Dertig jaar gingen er overheen sinds Hannelore en ikzelf het kaperschip verlieten. En in die dertig jaar zouden we wijzer geworden moeten zijn. Wijzer en braver, en voorzichtiger, jaja, zoals oude ventjes die schuifelend door de keuken bewegen om geen botten te breken. Van zeventigers wordt verwacht dat ze, hun laatste pijpje rokend, in het avondzonnetje gaan zitten wachten tot Hein met een zwaai de poten onder hun crapaud weg komt maaien. Kortom: dat ze hun bek houden en op hun kop laten zitten door Jan Kalebas en zijn familie Zevenstaart. Zo ging het altijd, ook in de literatuur. Oud (met een D) is out (met een T). De braniemakers rijden die suffe énentandjes van de baan en steken hun middenvinger naar hen op. Zo was het, zo is het, en zo zou het moeten blijven, amen.

    Maar een Kempenaar is een taai ras, zijt maar zeker. Vooral de Rammen. Eens horens, altijd horens (op de kop, bedoelen we). Een bok kun je wel een tijdje aan de staak binden, maar op een dag rukt hij de paal uit de grond en beukt er opnieuw tegenaan. Een echte Kempenaar laat zich niet over de haren strijken. Hij baalt van al wat ruikt naar schijnheiligheid, oneerlijkheid, mooipraterij, zelfgenoegzaamheid, arrivisme, pedanterie en aanverwante sleutels tot succes. En die aversie moest Hannelore en Depeuter vroeg of laat terug samenbrengen, het zat er dik in. We hadden al een paar keren met heimwee achteruitgekeken naar die vrijbuitersjaren van toen. En jawel hoor, in de zomer van 2005 groeide het plan om de oude kotter op te kalefateren en opnieuw zeevaardig te maken.

    En daar gingen we dan… In februari vorig jaar bonden we onze zwarte ooglapjes weer voor, hesen de zeilen en kozen het ruime sop, zoals dat heet. En al vijf nummers houden we het nu vol, zonder uit het kraaiennest te tuimelen. Al vijf nummers proberen we recht door zee te varen, op zoek naar het Utopia van eenheid van Vorm-en-Vent, zonder dewelke literatuur… “literatuur” is, waarin objectivisme vaak verkleurd wordt door vedettisme, waarin ‘wie’ wel eens belangrijker wordt geacht dan ‘wat’. Het nieuwe oude tijdschrift is even ‘vrij’ en ongebonden als vroeger, en de satire bloeit even welig. Ach, we zijn op een leeftijd gekomen dat we niks meer te verliezen hebben tenzij onze eerlijkheid. Bomen sterven staande, zegt men, en dat willen wij doen. Onze laatste jaren gebruiken om al lachend en met open vizier tegen elke vorm van verloedering in te gaan, of die nu van links of rechts, van boven of onder, van binnen of buiten komt.

    Het is uit die geest dat ook de Nestorprijs geboren is. Want van prijzen uitreiken, daar hadden we het handje van weg. O ja, in de jaren ’60 hebben wij heel wat symbolische prijsjes uitgedeeld, zoals de prijs Bibbergeld, de prijs Eendagsvlieg, de prijs Graf von Zeppelin, de prijs Holderdebolder, de prijs Suske en Wiske, de prijs Vestaalse Maagd, enzovoort enzoverder, waarbij de prijswinnaar telkens bedacht werd met een inktgommetje, een Bouwelse krekel of een plastic windmolentje uit Scherpenheuvel. Een satirische erelijst, zeg maar. Maar ditmaal, bij deze bekroning, is er geen greintje satire te bespeuren: de Nestorprijs is ons heilige ernst, en de Bouwelse krekel is vervangen door een heuse oorkonde, gekalligrafeerd door Louisa Everix-Peeters, en een waardevolle ets, geschonken door onze vriend Achilles Cools. Reinhilde van Grieken zal een symbolisch beeldje ontwerpen als aandenken, maar dat zal pas iets voor volgend jaar zijn. We danken hen uiteraard alledrie voor hun gulle bereidwilligheid.

    De Nestorprijs is ontstaan uit een ernstige bekommernis omtrent de milieuverontreiniging van het culturele landschap, dat van langsom meer vertekend wordt door televisieoptredens, performances, happenings, stunts en weet-ik-veel, waarbij de fysieke présence belangrijker is dan het woord, de muziek of het beeld zelf. Denken we maar aan de bejubelde excentriciteiten van Jan Hoet, die de kakmachine van Delvoye tot Grote Kunst proclameert en de welriekende producten ervan nog als beleggingen weet te verkopen ook. Denken we aan de getatoueerde varkens en de betonmolen van die zelfde artist, aan de tricolore Manneke Pissen – of is het Mannekes Pis? – van onze ongekroonde prinses Delphine Boël, aan de met verf bestreken boterham en de lege butaangasfles van Leo Copers, aan de opblaasbare – en opgeblazen – sculpturen van Paul McCarthy, die zelf zegt: “Mijn beelden zijn gevuld met lucht en leegte.” Denken we maar aan het Songfestival waar een satanische heavy rockband met zijn monsterlijke teksten en dito kostuums het probleemloos haalt van een onschuldig kniezwengeltje. Denken we aan de zelfverklaarde mysticus Fabre – u weet wel: die met zijn spekzuilen, - die in zijn theatervoorstellingen vrouwen avant-gardistisch op de scène laat plassen en mannen nog onbetamelijker dingen laat doen. Denken we aan het Zogezegd-programma in de Gentse Vooruit met het literaire kapsalon ‘Chez Louis’ waar je - en ik citeer uit De Morgen - “gezeten in een kapperstoel en onder de haardroger-geluidsbox hijgend kunt luisteren naar de vunzigheden uit het beruchte meesterwerk van Boontje: Mieke Maaike's Obscene Jeugd”. Of kijk maar naar de laatste Saint-Amourtournée, die werd aangekondigd als een “literaire peepshow” en waarin – ik citeer opnieuw, ditmaal uit de andere kwaliteitskrant, De Standaard, – enkele auteurs die “met hitsige teksten komen aanzetten, erin slagen om van zeer plastische seksscènes – je kan deze twee woorden eventueel omkeren, maar dat hoort wel niet bij het citaat – ik herhaal: die erin slagen om van zeer plastische seksscènes toch geweldige literatuur te maken”, want – en het citaat gaat voort – “ach, het komt niet op een penetratie meer of minder aan, zolang het maar goed is neergeschreven”. Einde citaat. Zelfs Nancy, de andere helft van Debby, heeft met haar – of moet ik zeggen: zijn – okselhaar een plastisch kunstwerk geproduceerd, maar dat zal wel als practical joke bedoeld zijn.

    Ja, geachte aanwezigen, u hoort het: de wereld is aan de durvers, zegt men, en durven staat in deze postmoderne tijden niet zelden gelijk met een flinke dosis brutaliteit, arrogantie, vulgariteit, én kilo’s piramidale onzin. Waar vroeger auteurs, chansonniers, schilders en andere kreatievelingen meestal bescheiden mensen waren, die hun waarde ontleenden aan hun kunst, daar ontleent de kunst tegenwoordig vaak haar “waarde” aan het bijproduct dat die persoon voortbrengt: het spektakel, de sensatie. Het hoeft geen betoog dat bij dit alles de media een doorslaggevende rol spelen: iemand die niet op gezette tijden met zijn kop - en vaak ook met andere lichaamsdelen - op het scherm verschijnt, mag het wel vergeten, zelfs in de politieke wereld deemstert hij of zij weg.

    Sommige kunstenaars spelen daar handig op in, zij verzorgen angstwekkend hun relaties en worden om de haverklap gehuldigd met georchestreerde vieringen en paginagrote foto’s in allerlei kranten. Ze komen zelfs op teevee wanneer hun hondje gestorven is of als hun gammele fiets werd gestolen. Met zichtbaar genoegen spelen ze mee in het mediacircus, ze dweilen recepties af en maken zich overal zichtbaar waar zichtbaarheid hun status bevordert. Anderen daarentegen, de stille werkers, die niet meedraaien in de carrousel omdat ze geen knixjes willen maken, worden in het schaarhout geduwd, waar ze dreigen te worden overwoekerd door de varens van de vergetelheid. Zelfs iemand als Paul de Wispelaere, toch niet de eerste de beste zou ik denken, doet er zijn beklag over. Ik citeer uit De Morgen: “Het valt me op dat de literatuurkritiek van vandaag veel oppervlakkiger en commerciëler is. Sommige genres komen nauwelijks nog aan bod, zoals essay en poëzie. Andere auteurs krijgen zo vaak een podium dat ik me afvraag waar ze dat aan verdiend hebben. Anderen vallen dan weer volkomen uit de boot. Omdat ze niet bij de juiste uitgeverij zitten. Omdat ze ‘naast de wereld’ staan. Niet als performer wensen op te treden.” (De Morgen, 08.11.06)

    Wat bij Hannelore en mij de naald heeft doen doorslaan, was de onlangse verheffing van enkele Antwerpse stadsdichters tot doctores honoris causa, een titel die volgens de uniefstatuten wordt verleend aan “personen die een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd”. Mijn Heer en mijn God, als het maken op bestelling! - van een paar - overigens vetbetaalde! - gedichten nu ook al een referentie is om die eretitel te krijgen! Men zou hem nog beter kunnen geven aan La Esterella, want die heeft met haar Lieve-Vrouwentoren Antwerpen méér op de kaart gezet dan welke stadsdichter ook. Ja, heel wat prijzen en onderscheidingen zijn dringend aan een opwaardering toe. Soms krijg je de indruk dat het om kortingbonnen gaat tijdens de solden op de Meir of in de rue Neuve. Straks gaan ze Urbanus nog zo’n universitaire muts opzetten omdat hij, in navolging van Conscience, die zijn volk leerde lezen, zijn volk leerde lachen. Hmm, slecht klinkt het anders niet: de heer Urbain Servranckx, doctor ‘humoris’ causa.

    Welnu, om al de hierboven aangehaalde redenen is het dat wij, Hannelore en ik, als tegengewicht de Nestorprijs in leven hebben geroepen. Een prijs die jaarlijks zal worden toegekend als eerbetoon aan een of meer van die grijze eminenties wier lange, stijl- en waardevolle staat van dienst door de instanties wordt miskend of alleszins ondergewaardeerd. Een a-politieke prijs dus, voor 60-plussers. Een prijs onder het motto ‘Oud (met een D) is niét out (met een T)’, waarvan het tijdschrift Heibel overigens een levend bewijs wil zijn. Want ook al gebeurt het wel eens dat een vriendelijke jongedame ons haar plaats afstaat in de tram, wij zijn van oordeel dat er niks aan de hand is… zolang de hele tram maar niet opstaat.

    Ja, oud is niet out, maak het de jongelieden maar wijs. Zij zeggen, of denken althans, het tegenovergestelde. En heel onze maatschappij geeft voeding aan die gedachte. Sla de ‘boekskes’ maar open en kijk naar al die acteurs en -trices die onze soaps bevolken, naar al die omroepers en omroepsters die ons met een glimlach de ene overstroming na de andere winkelroof melden, kijk naar de BV’s die dag na dag boordevol zelfvertrouwen over het scherm huppelen. Overal zie je lachende, stralende, glimmende gezichten. Er is geen plaats voor de verrimpelde bekken van vergane grootheden. Zelfs Sylvia Kristel, madam Emmanuelle, weet je nog, die destijds open en bloot met haar jeugdige kwaliteiten uitpakte - maar die nu weldra 55 zal worden, - weet ervan mee te spreken: “Het enige écht nare van ouder worden is dat je door jeugdig winkelpersoneel vaak met complete desinteresse wordt bejegend,” zei ze onlangs. “Toen ik jong was, moest je juist extra attent zijn voor oudere mensen. Nu wordt iedereen boven de vijftig door het jonge volkje al snel als een sukkel beschouwd.” Einde citaat.

    Daarom dus en daarom alleen: de Nestorprijs!

    Nu hoor ik sommigen al vragen: waarom Nestor? waarom niet gewoon Stadsprijs van Herentals bijvoorbeeld, of Heibelprijs? Of zo’n fraaie naam zoals er in de 19e eeuw te vinden waren: ‘Eikels worden bomen’, ‘Heilig Kruis Scherpe Deur’, ‘Groeiende en bloeiende in de duinen’, dàt waren tenminste titels waar praal en pracht aan vasthing.

    Ja, waarom Nestor? Zoals de klassiek gevormden zullen weten, was Nestor een figuur uit het werk van de Oud-Griekse dichter en zanger Homeros. Hij was de koning van de kuststad Pylos op het zuid-west-punt van de Peloponnesos, die op hoge leeftijd nog deelnam aan de oorlog tegen Troje. Ofschoon hij reeds twee mensengeslachten voorbij had zien gaan en leefde met het derde, was hij nog dapper, onvermoeid, vol strijdlust, én een bekwaam paardenmenner. Ook voor de genietingen van liefde en wijn bleek hij nog niet ongevoelig. Bovendien bezat hij de gave van de welsprekendheid, want, zo lezen we in de ‘Ilias’, “van zijne lippen vloeiden de woorden zoeter dan honig”.. Door zijn hoge leeftijd en zijn rijpe ervaring was Nestor veruit de wijste raadsman van de Griekse vorsten.

    De drie kunstenaars, die we vandaag in de bloemen zetten, beantwoorden onzes inziens vrij getrouw aan dit portret. Oud maar niet out, jawel. Jaren hebben hun huid gerimpeld, maar hun geest is ongerimpeld gebleven. Wij zijn blij hen vandaag temidden van vrienden en kennissen te mogen huldigen als… onze eerste Nestors.

    En het hoeft geen betoog dat wij het stadsbestuur en de culturele raad van Herentals zeer erkentelijk zijn voor de onvoorwaardelijke steun die ze aan ons project hebben willen geven. Wij hopen dat zij erin zullen slagen om deze toch ongewone en alternatieve prijs een bestaan te verzekeren dat de initiatiefnemers, Hannelore en mijzelf, nog ettelijke jaren zal overleven. Moge de Nestor, samen met het langverwachte en fraaie culturele centrum ‘Het Schaliken’, ertoe bijdragen om de faam van Herentals als hoofdstad van de Kempen voor al de komende jaren definitief te bevestigen.

    Frans Depeuter

    09-04-2008 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie gaat uit de kleren voor Heibel?

    Wie gaat uit de kleren voor het goede doel dat ‘Heibel’ toch is?

    De vrouwenemancipatie in de Kempen beleeft met enkele doldrieste hoogvliegers een ware hoogconjunctuur. De paaldanseres Tanja Dexters uit Mol wees de weg. En een tijdje geleden kwam Ann van Elsen uit Mol op Studio Brussel haar beslissing om naakt te poseren voor ‘Playboy’ toelichten… “Deze shoot heeft een morele waarde,” declareerde het wicht. “Iedereen ziet de milieu-problemen die er zijn. We kunnen oeverloos discussiëren over wiens schuld het is en of Al Gore al dan niet gelijk heeft, maar daar draait het niet om. Die problemen zijn er, en we moeten samen naar oplossingen zoeken. Music for Life geeft daarin het goeie voorbeeld. De benefiet focust op oplossingen, en daarom wil ik me er volledig voor engageren. Volledig: er zal geen vijgenblad aan te pas komen.”

    Dat het kind het onderscheid niet kent tussen amoreel, immoreel en moreel, zullen we maar over het hoofd zien. ‘Shoot’ is tegenwoordig een heilig woord onder wat wij vroeger de bakvissen noemden. Ik neem trouwens aan dat ze in de een of andere bedstede al oeverloos gediscussieerd heeft over wiens schuld het allemaal is dat het water in het Molse Zilvermeer vier millimeter gestegen is.

    Maar de oplossing die ze zocht en blijkbaar vond… gaat die de ijskappen niet eerder nog wat sneller doen smelten? Een of twee milligram of milliliter?

    Had het meisje er niet beter aan gedaan mét vijgenblad te poseren voor ‘Heibel’? ‘Heibel’ is één en al echte morele waarde, oplossing, goed doel en benefiet. ‘Heibel’ klopt geen geld uit de zakken van geilaards. Toch kan ‘Heibel’ ook wel wat steun gebruiken… Vooralsnog moesten onze lezers het stellen met de wulpse poses van Hortense Corbillard en het wufte gedoe van de vrouw van Napke. Wij zoeken dus dames die zich “volledig engageren”… maar dan wel mét vijgenblad.

    Robin Hannelore

    09-04-2008 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen."Pak hun dop af!" zegt Kakagurka

    “Pak hun dop af!” zegt Kakagurka

    “Ik heb tijdens die tocht mijn ogen opengetrokken. Voornamelijk in Wallonië dan. Het cliché ze werken niet klopt wel degelijk. () Er leven daar mensen waarvan de grootouders de laatste generatie is geweest die gewerkt heeft. Ze hebben hun ouders nooit zien werken en vinden het zelf heel normaal om niet te werken en geld te krijgen van de dop. Ze lopen rond in trainingspak en op Nikes. Ze maken kinderen en die gaan ook weer op de dop. () Hoe moet je dat oplossen? Pak hun dop af, denk ik dan. Wat moet je anders doen, om hen te laten beseffen dat je iets moet doen als je iets wil in het leven? Dat is de enige manier om die mensen te motiveren om normaal te functioneren.” (Het Volk, 16.06.07)

    Allemaal uitspraken van Annemans, Dewinter, Dewever, Coveliers, Dedecker?… Of van een van die Vlamingen die “op 10 juni een Berlijnse Muur optrokken rond hun fermettes en verkavelingsvilla's”, zoals Yves Desmet onlangs in zijn clubblad De Morgen sneerde?… Nee hoor, niks van! ze komen uit de mond van de ‘linkse’ komiekeling en tekenaar-kunstschilder-theatermaker Kakagurka, die in opdracht van Man Bijt Hond in Wallonië de sympathiekerd mocht gaan uithangen. Zeepbroek dus, jaja, zo heet de schalkaard in ’t echt - en ik die dacht dat Depeuter al een bekakte naam was! - en hij behoort tot het “stedelijke, opene, wulpse, nieuwsgierige” Vlaanderen (dixit Desmet).

    En pas op, Kaka méént het nog ook! Maar voor de rest: een ‘correcteling’ zuiver op de graat, zoals blijkt uit zijn hierboven vermelde 972e interview. O ja, Kakagurka heeft méér pijlen op zijn boog dan dat stukje anti-Waals racisme. Niet alleen die Waalse luiaards hebben het bij hem verkorven, ook de Vlaamse horde valt niet te pruimen, en uiteraard bovenal: die stinkende mestkevers, dat wil hij toch eens benadrukken: “Ik heb meer schrik van het Vlaams Belang. Daarom ben ik ook blij dat zij deze keer niet gestegen zijn. Als zij aan de macht komen, ga ik echt op de barricaden staan. Dan zou ik me bewapenen. Dan steek ik uzi's en handgranaten in mijn kelder in plaats van goede flessen wijn. Ik zou mij niet laten doen. () Dat is politiek die op den duur zichzelf vernietigt. In een extreem geval als het nazisme: in een bunker met een kogel in je kop.'”

    Wiens holleke meneer Zeepbroek dan wel heeft volgepoept? Ah, zegt ie, ik moet bekennen dat ik zelf niet gestemd heb. Ik zat op een vliegtuig. () Mocht ik niet in de lucht hebben gezeten, dan had ik zeker voor Verhofstadt gestemd. () De vorige keer heb ik voor Stevaert en Verhofstadt gestemd. () Ik zou evengoed op de socialisten kunnen stemmen. Of op de groenen.” Maar ja, die socialisten, dat is ook niet meer wat het geweest is. De tijd dat ze vloekend hun ezel onder de kloten stampten wanneer hij stokstijf staande stond, is voorbij. En ook de pompernikkel met reuzel en bruine suiker, de boeksharing, de jeneverneuzen en scheve klakken, de snottebellen, de snelzeikers, de rabarberspijs, allemaal geschiedenis. Kop van Eynde, de Polderbizon gelijk ze hem noemden, met zijn ‘Volkstroempetteke’, passé composé, zelfs plus-que-parfait. Rasechte, onvervalste socialistische schrijvers die met hun beide voeten tussen het volk stonden, zoals een Piet Van Aken of een Lode Zielens, ga ze maar zoeken. De huidige auteurs die alom met een rode partijkaart staan te zwaaien, smeren zalmpastei tussen hun boterham en om hun correctheid te demonstreren leggen ze er af en toe ook wel eens een Vlaming tussen, dat wel, bij voorkeur een Belanger die ze eerst aan beide kanten goed bruin bakken zodat de ranse smaak verdwijnt.

    Frans Depeuter

    09-04-2008 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    19-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hilde Sabbelt zonder zeuren

    Hilde Sabbelt zonder zeuren

    “Zomer zonder zeuren”, dat is de titel van de ‘Eigen kijk’ die madam Sabbe in Het Laatste Nieuws (06.07.07) uit haar dikke correcte duim zoog. Het ging over de overlast in de sociale wijk Schoonbeek te Bilzen.

    Ik citeer verder (cursief van FD): “Geen Parijse toestanden hier, fulmineert burgervader Sauwens, en prompt heeft hij in de deelgemeente Schoonbeek een samenscholingsverbod uitgevaardigd. Even was ik de kluts kwijt: wat bedoelt hij precies met ‘Parijse toestanden’? Schandalige prijzen voor een kop koffie? Langbenige Bluebell Girls in het Lido? Nee, het moet iets met herrieschoppen zijn, anders vaardig je geen samenscholingsverbod uit. Oproer en overlast: zou de zomer begonnen zijn? Je kunt er donder op zeggen: zodra de schoolpoorten openzwaaien voor de grote vakantie, zodra her en der festivals en barbecues worden georganiseerd, volksverhuizingen naar zee plaatsvinden, kinderen en jongeren rondzwerven en terrassen vol raken, duiken de eerste zeurkousen op. Dat ze toch wel véél lawaai maken.”

    We horen in het stuk al dadelijk de subjectieve toon, die nog in de verf wordt gezet door een burgemeester die ‘fulmineert’ en buurtbewoners die ‘zeurkousen’ zijn. Ook verder kan madam Sabbel amper haar politiek correcte geschimp onderdrukken; zo heeft ze het meesmuilend over “het keurig geboende tuinpad”  en “de onberispelijke voordeur” van (uiteraard) autochtone zanikpotten die het wagen hun ongenoegen over jongerenoverlast te ventileren. Ach, doet zij met een schouderophalen, “een beetje lawaai wordt meteen als overlast gecatalogeerd, () waarmee zijn we bezig?”

    Inderdaad, madam Sabbel, waarmee zijn we bezig? Hoe komt het toch dat kallepoepen van uw slag zo maar week na week dezelfde wereld- en volksvreemde kwakkels in het luchtruim mogen loslaten? Dat een klein select groepje, dat via inteelt, kruisbestuiving en lange tentakels in de media is beland, ons een model opdringt dat het failliet van de maatschappij nog sneller doet verlopen? Men zegt wel dat de stomste boeren (en boerinnen) de grootste patatten eten en dat de grootste zeepschuiten de meeste blaaskes maken, maar moet dat nu echt zo blijven?

    Voor madam Sabbel is wat  een jonge allochtoon ooit tegen haar zei, duizendmaal meer waard dan wat de ‘zeurkousen’ van Schoonbeek beweren. “Wij maken nu eenmaal veel lawaai, en jullie kijken altijd zo bestraffend,” aldus de nieuwe Vlaam, “pas in Frankrijk voel ik me weer een beetje op mijn gemak: daar kijken ze van ons getetter niet op.” Terwijl ene verzuurde ‘zeurkous’ Alice het zo verwoordde: “Ze maken hier soms lawijt tot vier, vijf uur ‘s morgens. Het is al gebeurd dat ze daar met 20, 30 man stonden - ook veel volk van buiten de wijk... Kebab en fritten eten, en ‘s morgens lijkt het wel een stort. Ik heb al meerdere malen de hand-schoenen aangedaan om dat op te ruimen.”

    Maar die Alice staat niet alleen, madam Sabbel. Neenee, “tientallen klachten van buurtbewoners liepen binnen,” meldde ook uw krant, en het gaat heus niet over “een beetje lawaai” en wat “getetter”. Ook vandalisme, geweldplegingen, drugs, vechtpartijen, scheldtirades, bedreigingen prijken op het palmares van uw schatjes. Een buurtbewoner die de jongeren aangemaand had om minder lawaai te maken, werd zelfs geslagen en gestampt. Een aannemer die werken uitvoerde in de wijk, werd met stenen bekogeld en achterna gezeten met een knuppel. Arbeiders van de gemeente kregen van hetzelfde laken een broek. Een andere ‘zeurkous’, die haar naam liever niet in de krant heeft, zei: “We zijn bang om 's avonds buiten te komen. IIk durf mijn dochter niet gaan bezoeken. Het lawaai is nog het minste, maar als ze met flesjes smijten, bedreigingen roepen en mensen slaan, is de maat vol.” En het moet toch alweer een verdomd toeval zijn dat de daders (overwegend) allochtone jongeren zijn. Wat ook ik heel erg jammer (maar ook erg reëel) vind, geloof me.

    Jaja, madam Sabbel, en dan hebben we het nog maar alleen over Schoonbeek. Dan zwijgen we nog over bussen van De Lijn, die in het multiculturele Limburg geterroriseerd worden door allochtone jongeren en een boogje om maken, en over de burka’s die her en der opduiken – maar dat zal volgens u ook wel mogen, zeker? - en over de fundamentalistische netwerken in Maasmechelen…

    Maar desondanks: dat beruchte samenscholingsverbod, dat verbiedt dat jongeren na 22 uur - het is ondertussen toch al 23 uur geworden - nog in de wijk rondhangen met meer dan vier personen, en dat de jongeren die niet van de wijk zelf afkomstig zijn, een straatverbod oplegt, de boom in ermee, nietwaar, madam Sab-bel? Een softe aanpak en de praatcultuur van de straathoek-werkers, dát is de juiste methode om de racistisch behandelde lieverdjes op het rechte spoor te brengen. Een kordate aanpak en een lik-op-stuk-beleid maken het aanslepend probleem alleen maar groter, zo is het toch?

    Toch nog even een paar zinnetjes citeren die wakkere Sabbel aan haar mollige vingertjes liet ontsnappen: “Ik weet natuurlijk niet hoe erg de toestand in Schoonbeek is. () Maar zijn geluidsoverlast en de aanwezigheid van zwerfvuil nu écht een reden om maar meteen een samenscholingsverbod uit te vaardigen?”

    Wel, mijn beste hypercorrecte madam, ga voortaan toch maar eens op verkenning uit vooraleer je je catechismus volschrijft. Of weet je wat, ga er eens wonen voor een tijdje, in Schoonbeek, dan zul je misschien begrijpen dat mensen recht hebben op nachtrust. Doen, ja! er is nog hoop voor je om je ooglappen af te gooien.

    Frans Depeuter

    (Dit en veel meer lees je in het laatste nummer van Heibel (126 pagina’s kwartoformaat)

    19-11-2007 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Als een zottin een zottin interviewt...

    Als een zottin een zottin interviewt…

    Het is en blijft een merkwaardig verschijnsel. Terwijl de regionale redacties van ‘Gazet van Antwerpen’ de eeuwenoude morele waarden en tradities respecteren en op betrouwbare en volkse wijze aan verslaggeving doen, gaat de hoofdredactie, die voor het vaste, vaak al te chauvinistisch Antwerps getinte gedeelte zorgt, eerder losbollig, lichtzinnig, zelfs schunnig, onbetrouwbaar averechts en bedenkelijk incompetent te werk.

    Het domste wicht dat ooit in Vlaanderen op cultuur werd losgelaten, is zeker en vast de genaamde Martine Cuyt. Meermaals al poogde ‘Heibel’ de ogen van de hoofdredacteur te openen, maar die man is beslist meneer Eenoog niet.

    Om nog maar eens een staaltje van de verregaand stompzinnige bladvulling van deze Cuyt te geven, haal ik hier een paar fragmentjes aan uit ‘Gratis frieten, graag”, een interview met het letterkundige randgeval Saskia de Coster (vrijdag, 17 augustus)…

    Martine Cuyt: “Vul even een notendop over de ontstaansgeschiedenis van ‘Eeuwige roem’.”

    Saskia de Coster: “Ontstaansgeschiedenis? Het boek was er gewoon. Ik heb het op mijn harde schijf teruggevonden en dan onder eigen naam uitgebracht.”

    Martine Cuyt: “Schreef u het echt in New York?”

    Saskia de Coster: “Klopt. Ik heb het geschreven op een tijdloos moment van goddelijke inspiratie, waarop JHWH Shiva de handen reikte en tante nonneke samen met Joelle Milquet de wereldvrede voor een seconde verzekerde, in een appartement aan Central Park, waar ik viavia in kon.”

    Martine Cuyt: “Ademt u dampen in alvorens u tekst begint door te seinen?”

    Saskia de Coster: “Ja, dat is noodzakelijk. Iedereen die wil beginnen schrijven moet weten dat een eerste voorwaarde drie nachten onafgebroken seks, drugs en seks is. De rest komt vanzelf.”

    Hallo? Niemand thuis in het land der blinden?

     

    Robin Hannelore

    19-11-2007 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    26-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gewoon ongecontroleerd winden laten kan iedereen

    “Gewoon ongecontroleerd winden laten kan iedereen”

    Hoe zwol ons hart niet van trots toen wij ‘Gazet van Antwerpen’, eertijds in de Kempen toch de krant van de pastoors en de kosters en de schoolmeesters en de andere notabelen, het laatste taboe zagen kraken met titels als ‘Winden laten kan iedereen’ en ‘Ik ga eens wat meer met stront doen’!

    De primair-narcistisch geïnspireerde taboesloper van dienst was telkens de heer Filip Marsboom. Voor een interview met Gerrit Komrij (naar aanleiding van de publicatie van ‘Kakafonie’/ ‘Encyclopedie van de stront’) trok hij speciaal naar het Portugese dorpje Vila Pouca da Beira. Daar kon hij ettelijke meters scatologische boeken en pamfletten in ogenschouw nemen. “Zolang dit strontboek ontbrak, was de Nederlandse literatuur niet volwassen,” vertrouwde Komrij hem toe. En verder: “Ik lees alles van Herman (Brusselmans). Zijn fragment over prinses Mathilde die deelneemt aan een kakwedstrijd hoort natuurlijk in dit boek thuis.”

    Aan het einde van het gesprek wordt de heer Marsboom lyrisch. “Heerlijk is het hoofdstuk over petomanie,” laat hij zich ontvallen. “Gewoon ongecontroleerd winden laten kan iedereen,” treedt Komrij hem bij. “Een petomaan beheerst de materie. Dat je daar iets mee wil doen, dat is toch grote kunst? Wist je trouwens dat in Amerika cd’s worden uitgegeven waarop petomanen onder meer kerstliedjes ten gehore brengen? Een echte aanrader hoor.”

    Vanzelfsprekend trok de heer Marsboom een week later naar het Antwerpse antiquariaat De Slegte, waar Gerrit Komrij enkele hoogtepunten uit zijn scatologische collectie tentoonstelde en waar Luc Zeebroek/ Kamagurka de boel nog wat erger deed stinken met zijn mooiste stront- en kaktekeningen. “Het gaat dus over kak, poep, scheten laten en dat soort dingen,” bracht Kamagurka hem aan het verstand.

    Of hij er nooit aan gedacht had zijn stronttekeningen te bundelen, wilde de heer Marsboom weten. “Dat is een goed idee,” repliceerde Kamagurka. “Misschien met als titel ‘Eigen druk eerst’.”

    Had ook hij van onze minister van Cultuur misschien de wenk gekregen de Vlaamse aan-wezigheid in de etalage van de wereld wat meer kleur en geur te geven?

    Een van de meest abjecte figuren uit de geschiedenis was zeker keizer Nero (54 – 68 n. C.). De grote brand van Rome in 64 was voor hem een heerlijk schouwspel dat hij in vervoering bezong. Toen in Gallië en Rome een opstand uitbrak, liet hij zich door een slaaf doden. Zijn laatste woorden waren: “Welk een groot kunstenaar gaat er in mij verloren!”

    Een toppunt van hoogmoedswaanzin, dacht ik altijd. Nu denk ik dat niet meer. Vergeleken met de strontventen die tegenwoordig tegen elkaar op in de media lopen te veesten, was de decadente Nero een zéér groot kunstenaar.  

    Robin Hannelore

    26-08-2007 om 22:04 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waalse strapatsen, vlaamse fratsen

    Waalse strapatsen, vlaamse fratsen

     

    Karel de Mestkeververdelger

    heeft de evolutietheorie van Darwin aangevuld. Hij meet het beschavingsniveau van landen af aan het feit of ze al dan niet het homohuwelijk hebben goedgekeurd. Landen die dat niet hebben ingevoerd, staan minder ver in het evolutieproces, zegt hij. Zoals dat achterlijke Rusland, waar die achterlijke Poetin de achterlijke uitspraak heeft gedaan dat holebi’s een “demografisch probleem” zijn. En zoals alle moslimlanden! De Witte, jong, er is werk aan de winkel: stuur Karel, zodra hij hier te lande alle mestkevers met DDT heeft uitgeroeid, als missionaris naar IJsland en het Noord-Siberisch Laagland om al die onontwikkelde eskimo's de Griekse beginselen bij te brengen. En laat hem daarna overvliegen naar de Zuidpool, daar kan hij ook het beschavingsniveau van de pinguïns een beetje opkrikken.


    Andréke Doublementon

    realiseert om de haverklap een verse boerde. Eerst met ‘onze jongens’ in Afghanistan en Libanon, naar wie hij die Dexterse Tanja op kerstmissie wou sturen. Om ‘onze jongens’ aldaar een opkikkertje te geven zou die ‘karakterdanseres’ voor hen even rond een paal komen hangen. Met zo weinig mogelijk aan natuurlijk, zodat ‘onze jongens’ het kwijl over de kin zou lopen. “Mè kesseke voe voelee d’otre poer nowel? Des omonniers?” Noodgedwongen moest Zijne Excellentie zijn project met Tanja afgelasten, maar om ‘onze jongens’ toch een cadeautje te geven, besloot hij, op aanraden van Heibel, met Kerstmis toch oostwaarts te vliegen om zelf een nummertje paal te dansen. Alleen oppassen, Andréke, dat ge uzelve niet te snel naar onder laat zakken, want dat zou schade kunnen aanrichten aan uw okkernoten. Een nogal pijnlijke ervaring, naar het schijnt, en de vrouwelijke korporaaltjes zijn niet zo verlekkerd op de geur van verschroeide sjokkedijzen.

    Een nieuw Flahautje

    kwam alras een paar maand later. André wou per se de film 'An Inconvenient Truth' gaan zien,  waarin Al Gore de mensheid probeert te overtuigen van het gevaar van klimaatverandering. Met de fiets van Evere naar Hasselt dat was niet te doen. Ook de auto was niet aangewezen wegens… te veel verkeer. Dan de grove middelen maar: een  Agusta-helikopter A-109. Kostprijs vervoer: 5000 euro, CO²-braaksel: 30 keer meer dan een deux-chevauxke, maar ’t was ten slotte voor ‘het goede doel’, nietwaar? En hoe zou den Armee Belge anders zijn geld opkrijgen? En ochheere ochgod ,“de vlucht kadert perfect in het jaarplan van de helikopters”, zei Andréke. Heibels voorstel: steek een paar van die rotoren op een verticale as in zijn achterdoos zodat hij als een wentelwiek hoog boven de bomen achter de wolken voor eeuwig in een zwart gat verdwijnt.

     

    Geef Rudy een ‘mot’

    Ook Rudy Demotte heeft het licht gezien. Om Luik een beetje veiliger te maken tegen ‘kleine criminaliteit’ heeft hij besloten vanaf eind 2007 gratis heroïne te verschaffen aan jongelieden die graag hun harses kapotspuiten. ‘Voorlopig’ gaat het om 100 ‘therapieresistenten’ van de meer dan 3000 waarmee de Vurige Stede zit opgezadeld. Ook Laurette heeft haar sterke schouders onder het project gezet. Immers, de fysieke en mentale gezondheid van de heroïneverslaafden zou verbeteren (!), de criminaliteit zou dalen (!) en de maatschappelijke integratie zou worden bevorderd (!). Voilà, niks dan voordelen dus! En och, de kostprijs?… ‘Voorlopig’ slechts 3,3 miljoen euro, dat is amper 132 miljoen befkes… en de Vlamen betalen het toch. En dan kunnen de Luikse madammekes tenminste weer hun jatteke koffie gaan drinken zonder dat ze hun sacoche kwijtraken. Heibels voorstel: geef die twee dringend wat methadon zodat ze kunnen afkicken.

     

    Brice heet hij

    en vanachter is het De Ruyver en hij is doctor criminoloog én veiligheidsadviseur van Blauwe Pinokkio. Ook Brice ziet er geen been in de verslaafden gratis te bevoorraden. Maar… het moet wel kwaliteitsspul zijn natuurlijk en de dokter moet proper injectiemateriaal gebruiken, ah ja, want de sukkelaartjes moesten eens ziek worden. En waarom geen briefke van de ziekenkas, vragen we ons af. En de clochards die niet van hun pinard afraken, die krijgen toch ook wel een gratis rantsoen, of niet? En voor de verstokte rokers elke week ‘ne sloef Boule d’Or? En moeten er geen gevulde damestassen ter beschikking gesteld worden van het ‘therapieresistent’ klein straatcrapuul? En wanneer komen de bordeelpasjes voor de seksueel geobsedeerden?…

     

    Laurette Busjekomtzo

    zal ze wel uitdelen, zeker, want in Wallonië mag dat allemaal. In Paifvé, bij Luik, hebben ze daar ervaring mee. De geïnterneerden worden met een busje naar de rosse buurt gebracht om er hun ding te doen. ‘Geleid stadsbezoek’ heet dat op papier. Terwijl de bewakers een zelfbetaald pintje mogen drinken in café ‘Braguette Fermée’ (‘De gulp dicht’), mogen de arme gevangenen onder de auspiciën van het Misterie van Justitie hun zakje gaan leegschudden bij Marie Saucies. Of beter: moéten, desnoods met viagra. Dat “kadert in de heropvoeding en reïntegratie in de samenleving”. Zo leren wij de pedofielen en verkrachters “weer respect opbrengen voor vrouwen”, luidt het… Heibel stelt voor dat de verantwoordelijke directrice zichzelf ter beschikking zou stellen voor dat soort “heropvoeding”. Of Hare Excellentie zelf misschien, na zo’n heerlijke gangbang van die lieverdjes zou ze wel anders gaan zingen! Of zou ze dan gaan kraaien als een Rode Haan?…

     

    De Gary Hagger

    van de Vlaamse Politiek, de Blauwe Knuffelbeer, de Buikspreker van Guy, de Open Druppelteller, de Jongen op de Laatste Bank, hij mag er wezen, jaja gewis, hij mag er zijn in de Galerij der Groten. De Mechelse kakadoris heeft weer een lumineus idee, ditmaal zélf uitgevonden. Hij wil popmuziek op de Mechelse beiaard. De toeristen zullen van heinde en ver naar de Manenblussersstad komen afgezakt, zegt hij. Jo Haazen, de beiaardier, is het plan van de ideologische moppentapper “genegen”. Geen ‘Tineke van Heulen’ meer, geen ‘Lodderig meiske’, geen ‘Schoon lief’, en o gruwel, zeker geen ‘Vlaamse Leeuw’. Emiel Hullebroeck, Jef Van Hoof, Peter Benoit, Jef Denijn, Staf Nees, Arthur Meulemans, hopla, al die rotzooi de vuilnisbak in want het klinkt allemaal te Vlaams. Laten we The Rolling Stones, Abba, Iggy Pop, Pink Floyd over de daken doen galmen. En hoogstens wat Clouseau of Kate Ryan… maar dan wel in het Engels! zei Bart.

     

    De gewone Vlaamsche jongen

    Robert Stevaert heeft een religieuze bevlieging gekregen. In het kader van de ‘Bijbelronde Limburg’ die het Goede Boek in bredere kring wil promoten, heeft de rooie schavuit in de Virgo-Jessebasiliek van Hasselt voorgelezen uit… de Bijbel! Jaja, weg met het Rode Boekje en Das Kapital. Die Mao en Marx, dat zijn geen benen meer om op te staan. Steve had zelfs zijn brilleke op zijn neus en geleek meer op een bevorderde schoolmeester dan op een provinciale gouverneur. “Voor de socialisten heb ik nooit een tekst afgelezen. Voor de katholieken doe ik dat nu wel. Een mirakel!” Actief pluralisme noemt hij het, want bisschop Hoogmartens, dominee Rigtering en orthodox priester Derewianka waren er ook bij. Nu nog Karel Azijn die te voet naar Scherpenheuvel loopt en het Groen Onderdeurke dat haar Eerste Communie doet en hoera alweer, Christus vincit, Christus regnat, Christu-us imperat. Godfried zijn kaakskes zullen nogal blozen!

     

    Herman, ‘de volksmensch’,

    ook wel De Croo genoemd, heeft geen zit in ’t gat. Hij krijgt elk jaar 4000 invitaties om het glas te komen heffen. Hij ‘doet’ er 1000 van, zegt hij, dat is gemiddeld 2,739726 per dag. Werk genoeg voor zijn vier (!) secretaressen om zijn agenda bij te houden. Meetings, coureurs, postzegels, naaikransjes, Vlaamse kermissen, het gaat er allemaal in. In de nieuwjaarsperiode piekt hij met 63: wie doet het hem na? Ook carnaval is een drukke periode. De outfit ligt al dagen op voorhand klaar, daar zorgt zijn skatteke Françoise voor. Hoedje op, jassie an, medailles niet vergeten en hup, daar gaan we! Zijn stelregels: 1) ,,Als ge ja zegt, moet ge geen neen zeggen.'' – 2) “Pas op voor de skilferkes (=  confetti), dat kruipt overal in, tot in uw onderbroek.” – 3)”Als ge blijft hangen, is het te laat.” – 4) Ge moet geen soep eten met een vork.” –  5) “Tournée zénérale!”

    Frans Depeuter

    26-08-2007 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (10 Stemmen)
    04-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een stront met een strikje errond stinkt even hard als een stront zonder strikje

    Een stront met een strikje errond stinkt even hard als een stront zonder strikje

     

    Liefde gaf u duizend namen

    Het zou de moeite lonen om te onderzoeken over hoeveel bladzijden de Markies van het Reve zijn revisme heeft uitgesmeerd en hoe weinig bladzijden over andere zaken handelen. De ‘verrukkingen’ van wat hij ‘liefde’ noemt, worden steeds weer op dezelfde bombastische wijze ‘bezongen’, want sinds De Taal der Liefde is Reve niet meer aan een andere molen gaan staan. Hugo Bousset zal hem om die reden ongetwijfeld een ‘schrijver van een opus’ noemen, maar voor ons is hij een herkauwer, een koekoekszanger, kortom: een cliché van zichzelf.

    Reve heeft zichzelf constant herhaald, dat geeft iedereen toe, maar men moet erkennen dat hij voor bepaalde ‘onderdelen’ van zijn activiteiten een vindingrijke gevarieerdheid aan de dag legde. Voor zijn belangrijkste orgaan bij voorbeeld, waarvan hier enkele voorbeelden (cursief van FD):

    -“Mijn ongehoorde Zeerovers-deel zit vol schrale plekken, waar mijn stoere metselknuisten het vel er zowat af geschaafd hebben.” (Brieven aan Matroos Vosch)

    -“Ik denk aan hoe jij je Matrozen Liefdesdeel en Mededogenloze Enterhaak in een door mij voor jou medegebracht kam-peerjongetje zijn lieve, bange vosseholletje stoot.” (Brieven aan Matroos Vosch)

    -“Toen ging ik zijn vallei binnen met mijn geweldige, keiharde, geoefende mannen-knuppel.” (De Taal der Liefde)

    -“Trek maar voort, aan je prachtige gouden blonde schuiftrompet.” (De Taal der Liefde)

    -“Maar nu zit mijn Geheime Deel aan het eind vol met zweren, en dat kan nooit goed zijn, hoewel de schrijning die het bij het 'fors raketten' geeft wel verrukkelijk genoemd mag worden.” (Het lieve leven)

    -“Ik zal mijn karabijn maar eens aan mijn bekwame lijfarts Groothuyse voorleggen.” (Het lieve leven)

    -“Ik schoof, duizelend van verrukking, mijn deel in haar liefdesgrot naar binnen, die zijn angel, zíjn liefdesdolk ontvangen en gediend had... “ (Den vierde man)

    Enzovoort enzoverder… Pure mystiek dat alles. Zuivere onversneden schoonheid. Schroom noemt Brusselmans het, want hij “beschrijft de seks niet expliciet, maar abstract, wellicht uit een soort schroom. Woorden als liefdeswapen, tweede mondje en jongensheuvels overstijgen de homoseksualiteit.” En de kampioen van de Vlaamse viespeukerij kan het weten natuurlijk!

     

    Zo rein als een communiezieltje

    En over ‘zuiverheid’ gesproken. Er zijn zelfs van die halve zolen die het woord ‘kuisheid’ laten vallen. Zoals ene Jos Bloemkolk, zangeraar en Parooljournalist (cursief van FD):

    “De stijl van Reve was, ondanks de soms hevig seksuele inhoud, altijd wonderlijk kuis. De lul of de pik zal men tevergeefs in zijn werk zoeken, tenzij het over het grove effect van die woorden gaat. Reve verkoos het Geheime Deel.

    In De Taal der Liefde is mooi te zien hoe zorgvuldig hij het voor de geilheid dodelijke woord onderbroek omzeilt. Gerard vertelt aan Woelrat een verhaal over een erotische ontmoeting op een schip. Wat Reve zelf droeg in deze 'ongehoord treurige scheeps-hut der oceanen': 'alleen een dun paars overhemd en een dun wit linnen onderbroekje, net als een tennisbroekje'. Vanaf dat moment is de onderbroek geheel verdwenen. Gebleven is het tennisbroekje.

    In het latere Oud en Eenzaam bedrijft hoofdpersoon Gerard de liefde nu eens met een vrouw, Jane. Ook daar die kuisheid: 'Een nieuwe reeks van krampachtige schokken doorvoer haar, en een nieuw, hees gegrom ontsteeg aan haar keel. Ze was ten tweede male de waarheid des levens binnen getreden. Driemaal is scheepsrecht, mompelde ik.' Er zijn lelijkere manieren om het woord orgasme of klaarkomen te vermijden.” (Het Parool, 10.04.06)

     

    Vastgebonden in een stoel aan het raam eet hij een banaan

    Ondanks die ‘kuisheid’ begon het vanaf 1997 met het echtpaar Reve-Schafthuizen bergaf te gaan. Bij ‘Grijze Wolf’ openbaarden zich de eerste tekenen van Alzheimer en na een hartoperatie het jaar daarop ging het vrij snel achteruit. Vanaf december 1999 zou de Meester zijn (schrijf-)pen niet meer beroeren. Hij wist zelfs zijn eigen naam niet meer.

    Begin november 2003 werd de Koninklijke Volksschrijver opgenomen in een ziekenhuis. Vlak voor zijn 80ste verjaardag (14 december) kwam hij weer naar huis, maar in februari 2004 werd hij opnieuw in het hospitaal opgenomen. In hagiografische termen luidt dat: “Liefdevol thuis verzorgd door Schafthuizen zo lang het nog kon.”

    Eind mei is hij van het ziekenhuis naar het verpleegtehuis Sint-Vincentius in het Bel-gische Zulte gegaan, waar Joopie hem iedere dag bezocht om de ‘mysticus’ wat “op te beuren” - waarbij ik me niet durf voor te stellen hoe dat wellicht verliep. Die verandering maakte hem aanvankelijk agressief en onhandelbaar, zegt ‘verpleger’ Joop maar later was hij “gewend en heel tevreden”.

    Wat Joop verstaat onder ‘gewend en heel tevreden’ is niet zo duidelijk. Want wan-neer in juli 2004 Volkskrant-redacteur Remco Meijer aan Reve een bezoek brengt, zit hij “(vastgebonden) in een stoel aan het raam en wijst () naar buiten en zegt: ‘Mooi hè, die lucht’. Het verdere bezoek gaat op aan het eten van een banaan, het aantrekken van schone kleren, een paar trekjes van een sigaret en wat gesprekflarden.”

    De volledig demente, zieke Koninklijke Volksschrijver gaf de geest op zaterdag 8 april 2006 om 20.45 uur op de gezegende leeftijd van 82 jaar..

     

    Reve is dood, leve Reve

    En zie, de Revianen stonden klaar met hun trompetten: Reve is dood, leve Reve! De LLLiteratuur stond op zijn kop. Ronkende titels vlogen om de hoofden van de argeloze krantenlezers. De Weldenkende Auteurs schaarden zich in gesloten falanx achter de handige jongen, die met zijn droge, vaak vulgaire humor de hele literaire winkel wist te bedotten.

    Vooral de binnenvaartschippers wisten met hun hoogdravende droefheid geen blijf. Erwin en Tom en Jeroen, enfin al die Blije Jonkers die eindelijk hún Heilige Flikker op een sokkel konden plaatsen. Maar ook achterlijke klojo’s die borstel en steel nog gebruiken voor datgene waarvoor ze in feite ook dienen, zongen de lof van de Markies. Brusselmans bij voorbeeld: “Hij is voor mij met afstand de beste Nederlandse schrijver. Hij heeft geen enkel slecht boek geschreven.”

    Het kon niet op, de kranten reserveerden nog méér bladzijden dan voor de verjaardag van Walter Van den Broeck. Voor nog grotere foto’s. Het ging over “de ontluisterende schande die de betreurde schrijver aan het slot van zijn bewuste leven nog ten deel gevallen is”. En over “de gehele mensheid die van hem afscheid heeft kunnen nemen”.

    Ook Monseigneur Daneels deed zijn duit in het zakje: Gerard Reve was een zeer groot stilist, jazeker, een alternatieve aanwinst voor Onze Moeder de Heilige Kerk. En voor wat betreft zijn levens’stijl’, ach, “een fenomeen valt moeilijk te beoordelen” en Gods mededogen is eindeloos, dat had His Masters Voice toch zelf gezegd. (Godfried-met-de Blozende-Kaken kan dat allemaal zo zalvend zingen, ik hoor hem graag bezig, ja. Om zijn Schaapstal maar met één Lid te vermeerderen, zou hij zelfs een ezel die een catechismus op zijn gat geplakt heeft, onder zijn staart strelen.)

    En Zijne Excellentie Minister Ansjo was minstens even bevlogen: “Met zijn immense oeuvre zal hij onze generatie en de generaties die na ons komen inspiratie bezorgen.” Enzovoort, bim-bam-beieren-de-klokken-leg-gen-eieren. Jaja, Bertje ging wis en zeker De Nachten nog eens herlezen! En nu van voren naar achter!

    Alleen Jeroen Overstijns viel een beetje uit de toon. Die onverlaat durfde een strontje laten in zijn artikel ‘Heer van stand’: “Reve bleef wel altijd deftig. Schrijvend over de vunzigste vormen van de liefde, maar met de ongenaakbare pretenties van een heer van stand”. (De Standaard 10.04.06) Jammer dat W.F. Hermans een bloemhoveke op zijn buik heeft, want contrabas zoals hij was, zou hij zijn vroegere woorden wel herhaald hebben: “Zijn bijzonderste intellectuele prestatie is dat hij het onderscheid tussen schijnheiligheid en ironie bijna volledig heeft weten uit te wissen.”

     

    Erwin Mortier en Tante Truus

    Ook Erwin Mortier legde getuigenis af van wat de Grootmeester voor hemzelf maar “ook voor een belangrijk deel van de Vlaamse en Nederlandse bevolking” had betekend, en niet alleen voor zijn katholieke medegelovigen, neenee, “voor elkeen die vatbaar is voor het mysterie van het menselijk bestaan, en niet alleen voor de letterkunde, maar voor heel de maatschappij.” (Cursief van FD)

    Ja, hij kende Gerard, want in 1997 had hij met zijn Tante, ene Lieven Vandenhaute, een week op diens Geheime Land-goed in het Zuiden van Frankrijk ‘mogen’ logeren. En hij had die week toch wel een dagboek bijgehouden, zeker, met één oog op de Toekomst… en het andere op De Bezige Bij, waar het boekje onlangs verscheen (zie afbeelding). Humo was er als de kippen bij om op 20 februari jl. in nummer 3468 enkele royaal  betaalde bladzijden af te drukken. “Ongecensureerd en onbewerkt”, of wat dacht je? Ter illustratie van het niveau van Mortiers dagboek over de “ontluisterende vakantie, met een totale deconfiture van de destructieve Reve”, een paar fragmentjes:

    -“De dag begint met de mededeling van Gerard dat hij een grote drol van stront wil maken uit zijn eigen achterste. () Hij laat zijn kont van op het deksel van een teerput boven de brem en wilde rozenstruiken in het ravijn hangen.”

    -“’Als je de roede wast, dan gaat ze pas stinken,’ (zei Reve – FD). De schrijver heeft zich sinds zijn aankomst niet meer gewassen. Hij begint te ruiken. De lucht in de nauwe kamers van het Landgoed slaat soms zeer onfrisse aroma’s in mijn neus.”

    -“Ik voel voortdurend de aanvechting om hem (de geur – FD) van mij af te spoelen, maar de aanblik van het douchehok met het trechtervormige gat op de bodem, waarin een kakbruin uitgeslagen toiletborstel rust, roept nog meer afkeer op.”

    -“We keren in de vooravond terug en treffen Gerard aan in zijn rozige onderbroek (). ‘Zie je hoe ik schrijd?’ Alleen jammer dat de roze onderbroek onder het schrijden steeds verder afzakte. Ik kon zijn reet zien.”

    “Als ik de deur van het huis openduw, wordt de stank bijna onverdraaglijk. Gerard ligt poedelnaakt en buiten westen op zijn bed, een fles rum van 45 procent zo goed als leeg op de vloer, naast een omgevallen glas op het doordrenkte vloerkleed.”

    Jawel, zegt zelfs Mortier, “de Gerard Reve die we tot op heden kenden, een minzaam, geestig kankerend mens, lijkt hier, in dit hondenhok op de bergkam, niet meer te zijn dan een laag slecht aangebrachte plamuur ().” Maar toch kan hij het niet laten aan deze vuile onderbroek een bloemig pijpje te breien: “Het werk van Reve is de persoonlijke metafysica van een gekweld mens.” Ja, dat zal dan wel, zeker…

    Frans Depeuter


    Lees het ganse artikel in Heibel, 12. 3

    04-08-2007 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (14 Stemmen)
    14-05-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aantwaarpen boven: avonturen met de roze biggetjes

    AANTWAARPEN BOVEN

    Ge kent toch die mop van die vis, die vogel en die krokodil die over hun voorbije vakantie aan ’t sjauwelen zijn?…

    De vogel zegt: “Ik kan goe vliege en die van ons kan goe vliege en ons klaain manne kunne goe vliege. Welle zen nor de baarge gegoan!” Zegt die vis: “Ik kan goe zwemme en die van ons kan goe zwemme, en ons klaain viskes kunnen oek goe zwemme. Welle zen nor de zie gewest.” Zegt die krokodil: “Ik ‘em een groot bakkes, m’n wijf heeft een groot bakkes en m’n joeng oek… Welle zen in Aantwaarpe gebleve.”

    Ietwat belegen, ja, maar toch nog altijd een goei. En een rake. Want die Sinjoren, ze lijken wel pap gekregen te hebben met de troeffel. Nu voeg ik er onmiddellijk aan toe dat dit uiteraard niet slaat op álle Sinjoren. Er zijn er ook andere, o jawel… vooral tussen de Kempenaars en Waaslanders die naar ‘t Stad verhuisd zijn.

    Hoe het komt, van dat groot bakkes, is me nog altijd een raadsel. Is het omdat de Boerentoren de eerste wolkenkrabber op ons vasteland was en tot in de jaren '50 het hoogste torengebouw van Europa? Of omdat Antwerpen de grootste Europese bananenhaven is? Of is het gewoon omdat een Sinjoor met dat krokodillensyndroom geboren is?

    Hoe dan ook, ik aard niet in Antwerpen. Niet alleen wegens het feit dat ge in de mond van de typische Antwerpenaren uw beddenlaken kunt spoelen, maar ook omdat heel wat Aantwaarpse artiesten meer ‘kunstenmakers’ dan ‘kunstenaars’ zijn. Charlatans dus, flessentrekkers, die de intellectuele snobs brillen zonder glazen verkopen. En daarvoor moet ge niet eens Panamarenko heten, het mag bij voorbeeld ook een Jan met een Hoet zijn.

    Een echte Kempenaar en een echte Sinjoor, dat past bijeen als een gaffel en een wafelijzer. Een Kempenaar houdt niet van dandy’s, en die lopen er met bosjes rond in het Aantwaarpse artiestenmilieu. Neem maar de Roze Dichtertjes, de Pink Poets, die waren daar het beste voorbeeld van. In navolging van de Grote Dandy Paul van Ostaijen paradeerden ze over de Meir met een air van ‘Hebd’e maai gezien?’ Zo roze als de snuiten van Nif-Nif, Naf-Naf, Nouf-Nouf, de drie zwijntjes die te doen hadden met de Grote Boze Wolf (hoewel in de jaren ’70 nog geen Grote Boze Grolf ‘tStad onveilig maakte.)

     

    Hét prototype van zo’n dandy was Patrick Conrad, die ik éénmaal in mijn leven ontmoet heb en dat was voor mij ruimschoots voldoende. Onze ‘kennismaking’ greep plaats in Den Engel, op de Grote Markt te Antwerpen. In de jaren ’60-’70 hingen we daar nogal eens aan de toog. In die tijd hingen de Heibeliers trouwens aan nogal wat togen. Ook aan die van Den Engel dus, die bruine kroeg waar je naast lullende dronkelappen ook dito dichters tegen het lijf liep.

    En daar was het dus dat ik de langverbeide hand heb gekregen van Patrick Conrad, een toen nog welriekende jongeman die leefde en poëzie bedreef op de kosten van zijn vader, wat in de plompe Kempen gewoonweg ‘luieren’ wordt genoemd. Het contact verliep aldus… Patrick komt naar mij en stelt zich voor: “Ik ben Patrick Conrad, de zoon van de voorzitter van Fabrimetal.” Waarop ik argeloos antwoord: “Aangenaam. Ik ben Frans Depeuter, de zoon van een boerke met drie koeikes.” Het knetterde vanaf het eerste moment, de bedrading sloeg zwart uit en bleek onherstelbaar beschadigd. Het is inderdaad nooit meer goedgekomen tussen de zoon van de voorzitter van Fabrimetal en de zoon van het Kempens keuterboerke. En eerlijk gezegd, de laatste treurt er niet om.

    Met een andere Pink Poet had ik ook een onvergetelijke kennismaking. Hugues C. Pernath heette hij, maar hij was als Hugo Wouters geboren en nog wel op dezelfde dag (15 augustus) als keizer Bonaparte, waardoor hij ei zona door zijn vader verdoemd werd om met de doopnaam Napoleon door het leven te gaan. Hugues was 13 jaar lang korporaal van het Belgisch leger geweest en was toen gedichten beginnen te schrijven die niemand begreep.

    Mijn verhaaltje speelde zich af in mei 1966. Davidsfonds-Mechelen vierde zijn 100-jarig bestaan, waarbij ook een literaire avond voorzien was met o.a. de Heibeliers en Hugues C. Tijdens de pauze zouden de luisteraars zich ook pas verschenen werk kunnen aanschaffen, o.m. mijn dichtbundel Rakelings in Pamir en enkele Heibelnummers. Er was veel interesse, de avond verliep soepel. Na de pauze kwam de voorzitter mij toefluisteren dat hij iets onregelmatigs had opgemerkt: Hugues C had een exemplaar van mijn bundel en twee Heibelnummers weggetoverd in de sacoche van zijn groupietje. Om geen kabaal te maken besloot ik de zaak niet ter plaatse af te handelen.

    Dus schreef ik de volgende dag een satirisch briefje naar ‘Napoleon’ om hem erop te attenderen dat zijn verdwijntruc ontmaskerd was en dat hij de Heibelnummers ‘ter lering’ mocht behouden, maar voor mijn bundel verwachtte ik wel een overschrijvinkje van 50 frank. Uiteraard vernam ik niks meer, ik had ook niet anders verwacht.

    Tot zowat een jaar later… Ik was met Hannelore weer eens in Den Engel verzeild geraakt en wie staat daar aan de toog? Juist, Hugues C met een paar andere Aantwaarpse Poweten. Ik had al lang besloten de zaak maar blauwblauw te laten, maar ineens staat de ex-korporaal voor mij. Het scheelde geen haar of hij klakte zijn hielen tegen elkaar en salueerde. “Meneer Depeuter, ik moet u nog 50 frank betalen, geloof ik? Ik heb daarstraks nog de gewraakte som op uw rekening willen storten, maar nu kan ik het beter contant doen.” De Poweet haalde zijn portefeuille al boven, maar als gulle Kempenaar wuifde ik zijn gebaar weg met de woorden dat hij met de ‘gewraakte som’ voor mijn part een paar pinten mocht drinken, ik had de brief alleen maar geschreven als vingerwijzing dat je zo iets niet doet, zo dievelings wat boekjes meenemen. “Had je het aan mij nu gevráágd,” zei ik, “dan had je er wel een gekregen.”

    Ik weet niet meer of Pernath nog een dankwoordje stamelde, maar alleszins zag hij er behoorlijk beteuterd uit, want zo’n openheid en directheid zijn ze daar in Antwerpen niet gewend. Ik vergat de hele kwestie tot Henri-Floris Jespers mij jaren later toefluisterde dat Hugues zijn vingers van lijm gemaakt waren, m.a.w. dat hij in feite een gepokte en gemazelde kleptomaan was. Toen besloot ik voortaan, als de korporaal in de omgeving was, mijn hand toch maar op mijn portefeuille te laten rusten en hem in geen geval ooit op een dinertje te vragen want zilmeta lepeltjes waren nogal duur. En hij zou verdomme mijn Olivetti nog kunnen eschamoteren en dan had ik heel mijn schrijverscarrière wel kunnen vergeten.

    (De rest kun je lezen in Heibel, het blad zonder blad voor de mond)
    (24 euro voor drie nummers van meer dan 100 pagina's kwartoformaat, te storten op 979-3986331-24 van Frans Depeuter, De Heikens 29, 2250 Olen)

    Frans Depeuter

    14-05-2007 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    10-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Le plat pays mais pas le mien

    Le plat pays mais pas le mien

    “Ça stinke” inderdaad, Dimitri

    Tot zover is alles oké. Dimitri (Verhulst) kan schrijven, ja, maar zodra hij zijn mond opendoet over Vlaanderen, zoals in het artikel ‘Ça stinke’ (De Morgen, 16.09.06), komt er een kwalijke geur uit. Inderdaad, “Ça stinke, Dimitri”…

    Ik citeer enkele stupiditeiten, die ik niet eens grondig wens te weerleggen, zo blind en geborneerd zijn ze. In feite is het te belazerd om er woorden aan te verspillen, maar alla, we zijn van goeie wil, en ge moet een ezel zaagmeel geven tot hij panlatten schijt, zei mijn  vader altijd.

    Verhulst zou eens het verschil moeten leren kennen tussen de Vlaamse Volksbeweging en de Vlaams-nationalisten. Hij is een klodderboer die bieten en rapen in één silo bergt. Voor hem is het allemaal één pot nat, dat gebroed dat ocharme aan Onze Gekroonde Spermatozonen alle kansen op verdere ontwikkeling zou willen ontnemen en Laurent uit zijn hutteke verdrijven. Één bende “jongens en meisjes die erop gebrand zijn België te doen barsten” en zich daarbij “beroepen op () naar folklore neigende sentimenten” en “met slogans () finaliter Wallonië willen wegstemmen.” Dat er naast de Vlaamse ‘sentimentalisten’ – laat mij ze zo noemen – nog méér Vlaamse ‘rationalisten’ in dat nat zitten, ontgaat Dimitri volkomen. Die jongen is dringend aan voorlichting toe. Hij zou bij voorbeeld Doorbraak en Actueel kunnen lezen, liever dan de nog maar eens voorgekauwde brokken terug in De Morgenpot te spuwen. De stukken van Matthias Storme, Jacques Claes, Rudi De Ceuster, Dirk Rochtus, Marc Platel, Manu Ruys, Eric Defoort, Bart Maddens, Jan Van de Casteele zijn veel scherpzinniger en gefundeerder dan het stinkend brijtje van Dimitri’s reflux. Elk van hen is tien Verhulstjes waard. Op dat gebied althans.

     

    Van pedofiele priesters en hakenkruisen

    Ook de katholieke scholen moeten het ontgelden natuurlijk, je speelt toch tuba in het linkse orkestje of niet. “Twintig jaar geleden zat ik op een katholiek internaat in Dendermonde. Priesters waren er pedofiel zoals een goede Belgische vertelling dat van de priesters vraagt.” Voilà, zo simpel is het.

    Maar naast het feit dat die internaten en colleges broeihaarden waren van pedofiele activiteiten, waren ze uiteraard ook bronnen van ideologisch vergif en nazistische indoctrinatie: “Niet alleen zat ik op een internaat waar men ongemoeid handel dreef in ideologisch vergif, ik ben ook opgegroeid tussen grauwe muren waarop stond geschreven ‘België barst’, zeer vaak vergezeld van een al dan niet foutief getekend hakenkruis.”

    Nu ja, ook ik heb acht jaar lang op collegebanken gezeten (en daarna nog veertig jaar aan datzelfde college les gegeven), maar ik heb nooit één gewijde hand aan mijn karabietje weten trekken, ondanks mijn allicht inviterend ribfluwelen KSA-broekje. En van hakenkruisen en ‘België barst’ heb ik evenmin wat gemerkt. Maar ja, mijn college was gepatroneerd door Sint-Jozef en dat was waarschijnlijk mijn heilzame redding.

    (Lees verder in Heibel, nieuwe reeks nr. 4)

    Frans Depeuter

    10-03-2007 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (25 Stemmen)
    20-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PNVD, partij voor pedofilie, naaktloperij, vunzigheid, dierenseks

    PNVD = Partij voor Pedofilie, Naaktloperij, Vunzigheid, Dierenseks

     

    Zet maar ‘fiel’ achteraan

    Naar aanleiding van het voorbeeldige Morgen-Beter-‘debat’ omtrent de rechterlijke vrijspraak van de hondenwipper Freki en de unaniem progressievelinkse overtuiging van Karl van den Broeck, Kristien Hemmerechts, Patrick van Krunkelsven en Midas Dekkers, dat seks met dieren moet kunnen, schreven we in Heibel 2:

    “Weg met dat onwelvoeglijke ‘bestialisme’, schrappen dat woord. Zoek maar iets met ‘fiel’ vanachter, dat klinkt heel wat positiever. Hetero- en homofielen, dat hebben we al gehad, de tweekantigen ook, nu zijn de zoöfielen aan de beurt. En straks komen nog de necrofielen, de urofielen, de gerontofielen, de corpofielen, en met een beetje meeval misschien zelfs de pedofielen, zodat ‘meneer‘ Dutroux als een martelaar kan worden gereviseerd. Het moet toch allemaal kunnen in deze ‘beschaafde’ maatschappij, nietwaar Tom de Modderfokker? Al wat van ‘t Griekse filein komt, is gesanctioneerd, want dat woord betekent toch ‘beminnen’. En zelfs de levenswijzen die niet gefield zijn, moeten eindelijk maar eens uit het verdomhoekje worden gehaald. Frotteurisme, exhibitionisme, voyeurisme, sadisme, ach, het klinkt al even onschuldig als kubisme en hobbyisme. What’s dus the problem, meneer?”

     

    ‘Partij voor Naastenliefde’ zei je toch?

    Met aldoor toenemend ge-oof in de toekomst van de mensheid stellen we vast dat onze oproep om die arme minderheden te dediscrimineren alras zijn vruchten heeft afgeworpen. En nog wel in Holland, waar Heibel blijkbaar gulzig gelezen wordt. Daar heeft de Haagse rechtbank, bij monde van de ‘heer’ H.F.M. Hofhuis, geoordeeld dat er geen enkel beletsel is voor de gloednieuwe PNVD, ziinde de Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit, om bij de komende verkiezingen op te komen. Het moet kunnen, vond H(is) F(ucking) M(agistrate), een dergelijke partij die de morele opvattingen eindelijk na twintig eeuwen valse preutsheid in goede banen zal leiden.

    De Partij voor Naastenliefde, Vrijheid en Diversiteit, opgericht op 31 mei 2006, heeft o.m. op haar programma staan:

    §    Seks tussen volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar (nu is dat nog 16 jaar) moet gelegaliseerd worden en op termijn moet de leeftijdsgrens volledig afgeschaft worden.

    §    Bij afhankelijkheidsrelaties, bijvoorbeeld tussen docent en leerling en bij incest, zal voorlopig een leeftijdsgrens van 16 jaar gaan gelden.

    §    Pornografie mag overdag worden uitgezonden. Gewelddadige porno mag alleen 's avonds laat op het scherm komen.

    §   Vanaf het moment dat zij seksuele contacten mogen aangaan (voorlopig 12 jaar), mogen jongeren ook in een pornoproductie verschijnen als zij dat graag willen.

    §    De leeftijdsgrens vanaf welke men zich mag prostitueren, wordt 16 jaar. Vermits er geen toezicht is tijdens de bezigheden met een klant, mogen jongere personen dit werk niet uitvoeren.

    §    Iedereen mag buiten naakt rondlopen. Wegens de hygiëne moeten naaktlopers wel een handdoek gebruiken als zij gaan zitten op openbare zitplaatsen.

    §    Privé-bezit van kinderpornografie wordt toegestaan. Geld verdienen door (ruil)handel blijft voorlopig wel strafbaar.

    §    Seksuele contacten met dieren zijn volkomen legaal, maar elke seksuele mishandeling van dieren blijft strafbaar.

    §    Basisscholen mogen geen religieuze grondslag hebben. Het is belangrijk dat kinderen geen geloofsvisie wordt opgedrongen.

    §    Vlees- en visconsumptie door mensen wordt verboden. De PNVD is tegen moorden, of het nu om mensen of om dieren gaat.

    §    Softdrugs en harddrugs worden gelegaliseerd. Het gebruik van softdrugs wordt legaal vanaf 12 jaar, van harddrugs vanaf 16 jaar.

    §   Roken, gokken en alcohol drinken worden legaal vanaf 12 jaar. Alcoholische dranken, tabakswaar en drugs worden accijnsvrij. Reclame voor die producten wordt toegestaan.

    §    Het huwelijk wordt geschrapt uit de wetgeving.

     

    Op een bank in het park met een handdoek onder je blote hark

    Heibel vindt dat de partij nog niet ver genoeg gaat en stelt de PNVD voor haar programmapakket uit te breiden met de 12 volgende artikelen:

    §    Het huwelijk wordt strafbaar gemaakt, behalve dat van holebis.

    §    Ouders zijn verplicht hun kinderen seksuele praktijk bij te brengen.

    §    De 3 aveetjes voor het slapengaan worden vervangen door een portie kindvriendelijke pornografie.

    §    In alle dorpen en steden organiseert de overheid kinderpornografische filmvoorstellingen.

    §    Naaktlopers krijgen een reductie bij de aankoop van een buikzakje of sacocheke.

    §    De handdoek van de naaktlopers moet minimum 10 x 10 cm bedragen.

    §    De handdoek mag geen afbeeldingen van Donald Duck of De Profeet dragen.

    §    Seks met dieren moet worden aangepast volgens de voor gebruik bestemde afmetingen.

    §    Men is op straffe van boete verplicht dieren die erom vragen, genoegdoening te geven.

    §    De handel en het gebruik van drugs worden officieel gesubsidieerd.

    §    Scholen met een kruisbeeld boven het bord zullen worden platgebrand.

    §    Het nuttigen van sla en patatten is verboden vermits die een zeker bewustzijn hebben.

    §    Randdebielen mogen vlees en vis eten want zij weten niet wat ze doen.

    Frans Depeuter

    20-01-2007 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (16 Stemmen)
    29-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Margootje en haar 'assenkruis'

    MARGOOTJE EN HAAR ‘ASSENKRUIS’

     

    En weer Margotje, het duimelotje

    Een tijdlang verscheen in De Morgen een brievenrubriek, die gevuld werd door Margot Vanderstraeten (die we al hebben leren kennen van het subtiele interview met Ward Ruyslinck) en Gerda Dendooven, in het eminente gezelschap van het geweten van Vlaanderen Yves Desmet, de groene dominee Jos Geysels, de witgeschrobde Noël Slangen, en de akelig-arrogante Bert Kruismans. Op 15.04.06 schreef Margotje een antwoord op Bert Snorremans, die, niet zonder enig sympathiek maar toch ironiserend krullen van zijn Engelse snor, wat badineerde over zijn katholieke jeugd, toen hij nog een “carrière als misdienaar” uitbouwde, maar die Christus op Goede Vrijdag wel liet sterven om 11 in plaats van om 3 uur.

    Kruismans: “Ik ben blij dat ik ooit een schaap des Heren ben geweest. Dankzij het katholieke geloof kreeg ik een culturele bagage mee die me nog elke dag van pas komt. Ik herinner me zeer goed mijn eerste ontmoeting met een echte atheïst. Zo eentje die het met de paplepel was ingegeven. Vijf broden en twee vissen, hij wist begot niet waar het vandaan kwam. En Jonas en de walvis, Sodom en Gomorra. Qué? Daarom lees ik mijn jongste zoon voor het slapengaan wel ’s voor uit de Bijbel. Want als ongedoopte heiden bezoekt hij enkel nog de kerk tijdens een buitenlandse citytrip. De Bijbel is een vrij bloederig boek, niet zo kindvriendelijk, maar toch vertel ik, in de stille hoop dat mijn zoon zich later nog iets kan voorstellen bij de toren van Babel en dat hij in Samson meer ziet dan een pluchen bobtail die nu al vijftig jaar bij Bert Verhulst inwoont."

    [À propos, ik ben ook lange tijd een “schaap des Heren” geweest, dat in zijn stal vreugden en frustraties heeft gekend, en ben allengs, door massa’s lectuur en jarenlange bezinning en intense gesprekken, uit die stal weggegroeid. Maar bij de supergeniale Bert is dat veel simpeler en sneller verlopen: “En plots was het gedaan. Ik zal een jaar of veertien geweest zijn. Ik zat op een goeie katholieke school. Ook al op internaat. We moesten niet eens naar de kerk, maar veel gevaarlijker voor elk geloof, we moesten kritisch denken. Verplichte kost. () Ik deed dat en hop, daar ging dat geloof. In een maand was ik er vanaf.” Voilà, zo gebeurt dat! Ik durf er mijn navel op verwedden dat die gave Bert ook wel een ‘superbegaafd kind’ zal zijn geweest, zoals er tegenwoordig zovele rondlopen.]

     

    Een schrikbarend katholiek België

    Margotje, geprikkeld door de niet-radicale uitlatingen van Snorremans, orakelt in haar repliek dat “er van het Pasen van weleer in Vlaanderen niet veel meer overblijft” want die hele bedoening van katholieke feestdagen is “stilaan voorbijgestreefd”. En dan geeft ze van beuzze, hè. Over al de folklore die daarrond hangt: over snoep-jes sparen in de vasten, over het ‘assenkruis’ (sic, over welke assen zou Margot het hebben?) op het voorhoofd, over de klokken van Rome, enfin, de hele bataclan. Maar over de essentie van Pasen, die voor heel wat mensen nog wel een realiteit is, rept ze met geen woord; dat kan immers niet in een Morgen-editie van de Yven Desmetten! “Bert,” zucht ze, “hebben deze officiële, katholieke feestdagen nog zin als hun inhoud zo hol is als een leeg ei? Is het in godsnaam (foei, Margot, zo’n reactionaire uitdrukking! – FD) geen tijd om de kerk nu eens echt van de staat te scheiden?”

    Meiske, meiske, denk ik dan, de al-dan-niet-scheiding van kerk en staat gaat wel om iets anders dan de klokken van Rome en een ‘assenkruis’, hè. Vraag dat maar aan uw “oprukkende islam”, voor wie inderdaad “een deel van onze bevolking (terecht!) bang is” – oei, nu kan ik vervolgd worden voor islamofobie. Bij die bende stommeriken hoort Margotje uiteraard niet, o nee. Ik kan me zelfs inbeelden dat zij de eerste zal zijn om samen met haar vriendjes Yves, Jos en Noël haar pootje te zetten onder een petitie om vrije schooldagen te vragen voor de beëindiging van de ramadan. En om in één adem de kruisbeelden te verbieden in elke school en te eisen dat een dame, die dat wenst, zich ook buiten carnaval of Halloween met een boerka mag tooien.

    Het multiculturele en zo tolerante Margotje kan haar braakneigingen niet onderdrukken wanneer ze ook maar denkt aan die bende katholieke droplullen die heel ons land hebben volgeplant met afschuwelijke kerken. “Ik werd vroeger vaak zoet gehouden met dat kinderspel dat eruit bestond om met een potlood genummerde punten met elkaar te verbinden die dan samen een mooie tekening vormden. Doe dat eens met de kerktorens van België: aan u verschijnt een schrikbarend katholiek België.” Jaja, Margotje, dan zijn moskeeën nogal wat sierlijker en minder schrikbarend, hè. Laten we dus al die leeglopende kerken met de grond gelijk maken, of beter: laten we ze gesubsidieerd omtoveren tot moskeeën. Hup! de toren eraf en een minaret erop, de glasramen eruit, de beelden en het altaar naar het containerpark, van de sacristie een ophokruimte maken voor de onzuivere vrouwen, en Allah kan beginnen. Daarvoor wil Margotje beslist wel gaan, o ja!

     

    Beatrix gaat een boerka dragen!

    En voor de boerka dus ook. Want dat zal wel een non-conform teken van emancipatie zijn, zeker.  Zo van: ik laat mijn gezicht en ophitsende haren alleen zien aan diegenen die ik daarvoor uitkies. Een beetje zoals een nog zedig Vlaamsch maagdekijn haar verborgenheidjes voorbehoudt voor haar uitverkorene. In die zin kunnen we de schroom van de geboerka’de moslima’s best begrijpen. Als een soort van stil protest tegen de blootmoraal die alhier te lande heerst. Misschien zou het voor het Vrije Westen niet eens zo slecht zijn als een ietsje islamitische moraal zijn intrede deed. Voor mannen zijn er trouwens nog andere voordelen verbonden aan de Islam: die vier vrouwen die de macho mag hebben (of is dat eerder een nadeel?), de 7 x 7 gesluierde maagden in het hiernamaals, de prioritaire bediening bij het eten, ik noem maar wat. Zo zou een mens zich voorwaar nog gaan bekeren tot Mohammed, dan hoeft hij ook geen hand meer te reiken aan een onreine vrouw!

    Zoals aan koningin Beatrix bij voorbeeld. Wanneer ik lees dat deze hoogedele dame een bezoek plande aan een moskee, maar dat de Nederlandse imams haar lieten weten dat ze alleen ‘welkom’ was indien geen enkele moslim haar bezoedelde hand (laat staan een ander lichaamsdeel) zou dienen aan te raken, en dat die gekroonde tuttebel daarmee akkoord ging, dan begint elke druppel bloed in mijn lijf te stomen als pruttelende gelei. En ik begrijp al evenmin hoe het mogelijk is dat, bij het vernemen van dit soort discriminerende chantage, allerlei blinde kalfjes hun schijnheilige correctigheidjes nog durven uitbazuinen in ‘kwaliteitskranten’? Je hebt gelijk, Margotje-pissepotje: “Is het geen tijd om de kerk nu eens echt van de staat te scheiden”, maar laat er in godsnaam die ‘in godsnaam’ van-af! En laten we het over de islam hebben.

    Maar back to Margotje-kame-lotje. Ze eindigt haar (vinnig geschreven, jawel!) brief met deze wijze woorden: “Vandaag krullen mijn tenen, mijn darmen, krult alles nog altijd (ook haar hersenen blijkbaar! FD) als ik (‘in’ is vergeten. FD) een openbare aan-gelegenheid (‘gelegenheid’ zal ze bedoelen) een kruis (‘kruisbeeld’ bedoelt ze. FD) zie hangen en gedwongen wordt (met dt, jawel  FD) ernaar te kijken. () Daarom ben ik dit jaar, hoewel ik zijn dood ten zeerste betreur, toch ook een tikkeltje blij met die andere – gelovige – God die na zijn dood verrezen is. Ik ben vastbesloten om straks geen eieren, maar woorden van Reve te rapen. En dat klokkengelui, dat neem ik er voorlopig dan maar bij.”

    Weet je wat, Margotje-druipsteengrotje, blijf maar bij je Côte-d’Or-eitjes, want chocola versterkt de brains en je krijgt er zo geen diarree van.

    Frans Depeuter

    29-11-2006 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    17-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het kinneke Jezus was een stinkertje

    Het kinneke Jezus in Vlaanderen

    Ja zeg, die Jo Claes is me er eentje. In De Morgen (12.05.06) wordt hij geïnterviewd over zijn nieuwste boek, Het verhaal van Maria. Volgens de apocriefe geschriften, dat hij samen met Alfons Claes en Kathy Vincke schreef. Zonder zweem van ironie verkoopt Jo daar praat die te onnozel is om voor de hennen te brokkelen. Over de moeder van Jezus en de kleine Jezus zelf, dat is uiteraard gefundeness fressen voor een kwaliteitskrant als De Morgen. Wat hij allemaal niet ontdekte in de ‘apocriefe’ (zeg maar: gefalsifieerde) geschriften! Je zou van minder in de beerput springen.

    Op de vraag “Wordt in al die verhalen de onbevlekte ontvangenis nooit in vraag gesteld?” zegt hij met een wetenschappelijke ernst: “Neen, integendeel. Er is het prachtige verhaal van de vroedvrouwen die na de geboorte van Jezus proefondervindelijk willen vaststellen of Maria nog altijd maagd was. De vroedvrouw Salomé, die het verhaal nauwelijks kan geloven, onderzoekt Maria met haar hand en voelt tot haar verbijstering dat het maagdenvlies nog intact is. Prompt verdort haar hand. Een engel fluistert haar in het oor dat ze het kindje Jezus moet aanraken en dat het wel weer goed zal komen. Wat ook gebeurt.”

    Nou, als dat niet kan tellen, zo’n openbaring!  Ze waren er dus al vroeg bij, de controleurs. Hoewel de goddelijkheid van Jezus en het mysterie van de onbevlekte ontvangenis pas 30 jaar later, toen Jezus zijn openbaar leven begon, ter sprake kwam, stond die Salomé met haar vingertje al klaar bij het kraambed. Wie had haar dat ingefluisterd? Die jaloerse Jozef?

    Maar Jo weet nog véél véél meer… Op de vraag “Had Jezus in zijn kindertijd al goddelijke krachten?”, zegt hij resoluut: “Ja. Met het badwater van Jezus werden ‘bezetenen’ genezen en als kind haalde hij minder fraaie fratsen uit. Een speelkameraadje dat zijn zandkanalen kapot maakte, heeft hij plots dood laten vallen. Op school was hij niet echt een flinke leerling. Hij weigerde te luisteren naar de leerkracht, omdat hij ‘het toch allemaal beter wist’. Maria en Jozef waren ten einde raad.”

    Zozo, die stoute Jezus toch. Geen bloempapje dus maar een echt stinkertje!

    En zo gaat dat maar door. Terwijl ik altijd dacht dat men over het leven van de kleine Jezus in feite niks wist en dat het niet eens zo zeker is dat de Jezus van Nazaret dezelfde is als de Jezus van het Passieverhaal, openbaart Jo ons de meest verborgen details. Duivelskunstenaar Dario Fo, die rond Jezuske één grandioze nonsensikale vertelling heeft geweven, heeft er niks aan. In Het Eerste Mirakel van het Kinneke Jezus, een van de Obscene Fabels, laat Fo de goddelijke peuter modderzwaluwen boetseren, die hij daarna met zijn adempje tot leven wekt. Ook die lollige Jo weet dat vaneigens, maar hij weet nog eindeloos meer, want hij was er blijkbaar zelf bij.

    Ja, lieve mensen, dat het Davidsfonds, bekend om zijn ernstige wetenschappelijke edties, dat soort pulp uitgeeft, doet de knopen van mijn jas springen. Maar ja, voor geld zou zelfs de duivel een kaars laten branden.

    Misschien had Jo toch ook eens bij mij moeten aankloppen. Ik heb er ook nog eentje, gevonden in een apocrief geschrift, dat in de 2e eeuw na Christus ontdekt werd in een grot in Capharneum, de vroegere vissersplaats tussen Tyrus en Damascus, waar  Jezus de duivel uit een bezetene joeg en de zieke schoonmoeder van Petrus genas. Naar het schijnt heeft Jezus als baby het ook eens in zijn luier gedaan en daar heeft hij toen Milky Way van gemaakt. Opschrijven, Jo, en direct naar het Davidsfonds hollen!

    P.S. Had ik het niet gedacht: Jo studeerde Germaanse filologie aan de KU Leuven en is thans leraar in het secundair onderwijs. Ik zou er niet eens raar van opkijken als hij ‘godsdienst’ gaf aan een katholieke school…

    Frans Depeuter

    17-11-2006 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Helaas men wil mij niet verkrachten' (Kristien Hemmerechts)

    De geirriteerde eierstokken van Kristien 'Know-all' Hemmerechts

    DE GEîRRITEERDE EIERSTOKKEN VAN KRISTIEN KNOW-ALL
    (lees verder in Heibel)

     

    De spuitbus erop!

    Jaja, ze doet het bijgod weer. Ze kan het verdorie niet laten, onze nationale schoolmeesteres zoals Derk Jan Eppink haar noemde. Haar grote waffel speelt haar danig parten de laatste tijd. Kristien-de-Antikruisvaarder is er heilig van overtuigd dat zij door Hogere Machten ‘geroepen’ is om de wereld te bevrijden van al dat rechtse ongedierte. Hup dus, de spuitbus erop en de dichloorvos en pyrethrine doen hun werk wel! Die hele zwerm van bruine strontvliegen en gele galwespen moet eraan! Zelfs de maïswortelboorder (diabrotica virgifera) zal meedogenloos worden verdelgd.

    Also sprach weduwe De Coninck…

    Ook logeman Luc Van der Kelen vindt dat naarstige gedoe van Dame Duiveljager stilaan welletjes. Op zondag 25.06.06 zat Lady Know-all alweer te ‘panelen’ in Wakker-op-Zondag (ATV). Het ging over de doodslag op Guido De Moor, die toen nog niet was gereduceerd tot ‘busincident’. Luc schreef: “Zondag zat schrijfster Kristien Hemmerechts op de Antwerpse TeeVee. Strenger optreden hoeft niet, weg met de repressie, die jongeren hebben werk nodig, geen straffen, enfin, u kent dat halfzachte gedoe van de modieuze linkerzijde wel. Het zijn dergelijke uitspraken die de mensen met gezond verstand in de gordijnen jagen, recht naar het VB. Een mens zou er op de duur nog begrip voor opbrengen ook.” (Het Laatste Nieuws, 26.06.06)

    Tegelijk pleitte Van der Kelen voor strenge straffen voor die jonge boefjes, die zelfs door Vlaan-derens geweten, genaamd meneer Desmet, ooit in een onbewaakt ogenblik ‘kutmarokkaantjes’ werden genoemd. Oei, dacht ik, wat doet Luc nu toch? En hij heeft al zo’n schichtige blik, die goeierd, net of hij overal muizenvallen ziet. Als hij nu maar niet naar Guantanamo wordt verbannen, want daarop zit Verhofstadt al een paar jaar te wachten.

     

    Helaas wil men mij niet verkrachten

    Kristien trok haar register open zoals het hoort voor een IJzeren Lady. Het scheelde geen haar of ze had gezegd dat die preiplanter van een Guido De Moor, in wiens boekenkast toch wel boeken prijken over Dolf Snorremans, zeker, - net zoals in de mijne, tussen Das Kapital en Also sprach Zarathustra  -, die klojo dus had maar een andere bus moeten pakken. Of de fiets nemen, voor zijn 54-jaar oude benen was dat zelfs een heilzame oefening.

    Ik heb een ander voorstel: geef een gratis lijnbusabonnement aan Kristien, dan kan zij de orde handhaven op de 23. En laat haar een lange paarse rok aantrekken zodat de boefjes denken dat het kardinaal Danneels is die hen komt sussen. Hoewel, ook zonder paars zal het wel gaan, ik zie die luidruchtige Marokkaantjes al verschrompelen wanneer Kristien het opstapje maakt. Haar bliksemende blikken zullen dat tuig stante pede aan de grond nagelen.

    En voor aanranding of geweldpleging, hoeft de lady niet te vrezen, dat zei ze zelf in Wakker-op-Zondag’: "Ik voel me niet onveilig, ik rij regelmatig op mijn fiets door de Statiestraat in Berchem, en soms redelijk laat ook. Helaas, wil men mij niet verkrachten!” Jaja, zo subtiel is die “ballenbreekster” (dixit Hilde Sabbe in HLN van 03.02.03) wel. Ik zie de schouders van alle verkrachte vrouwen al uit de haak schieten van het lachen. Die grappige Kristien toch, die vol jokes zit zoals Letermes geit vol keutels. Als ze dan toch per se een beurt wil, dan kan ze misschien haar fotootje van ‘naakt soldaatje’ aan de straatboefjes uitdelen, misschien helpt dat een beetje. ‘Misschien… een beetje,’ zeg ik, hè.

    En zei ze ook niet in dat Sabbe-interview: “Ik denk niet dat er zoveel mannen zijn die het (samenleven – FD) met mij zouden aandurven. Voor één nacht misschien, maar voor een langdurige relatie?”… Een uitspraak die uitsluitend voor haar rekening is, maar die wel vragen doet rijzen omtrent het bruuske overlijden van Herman.


    Geïrriteerde eierstokken

    En Kristien, zij ploegde voort… Met ‘Straatspiegels’ was het vanher hommeles. Je weet wel, dat gratis toegankelijke familiefestival dat de Winkeliersvereniging op 2 juli 2006 voor de zevende maal in Berchem organiseerde. Braderij, artiesten, muziek, animatie, theater, kortom: leut voor de hele omgeving…

    Of toch niet voor de hele omgeving, want dat was buiten de waard(in) gerekend. Die zat zich namelijk die zondag op de poepsjieke Cogels Osylei te ergeren aan het lawaai dat haar heilige rust verstoorde. Al dat vertier van de smalle gemeente werkte op haar brede heupen. Zij dus haar sleffers uit, de trap af, de deur op dubbelslot en met haar rood geschilderde fiets naar de Gitschotellei. Of dat daar misschien niet wat stiller kon, want zij was net bezig aan een nieuw meesterwerk over de verzuring (een vervolg op haar roman De laatste keer, waarin dat thema wordt behandeld) en die boertige geluidsoverlast was nou precies niet echt bevorderlijk voor de scheppingsdrift van een staatsprijsbeest.

    Jaja, lezen we ergens op internet, “zo gaat dat met die salonsocialisten, in alle teeveeprogramma’s de correcte proletariër uithangen, maar het lawijt van het gepeupel moet wel buiten hun salon blijven.”

     

    Een zure pruim?

    Maar madam Hemmelinks legt het enigszins anders uit: “Ik wist wel dat ik als bekende kop het risico op zulke reacties zou lopen. Maar die muziek stond echt heel luid. Het was op een grasveld aan de overkant van de ring, maar in onze straat leek het alsof de buren keihard Prince aan het draaien waren. () Ik ben heel vriendelijk gaan vragen of het iets stiller mocht. Daar werd geen gehoor aan gegeven. Nu lijkt het misschien alsof ik of wij, ‘die van de Cogel Osylei’, intolerant zijn, maar onze vraag was terecht. Het is niet alsof we tegen dat festival waren. De organisatrice zei tegen me: ‘Maar mevrouw, wij organiseren een festival om de buurt bijeen te brengen’. Ik vind dat zeer vreemd. Iets doen tegen de verzuring door de muziek zo luid te zetten dat mensen die niet op dat festival zijn, niet meer kunnen genieten van hun vrije middag.” (De Morgen, 02.07.06)

    Toen haar gevraagd werd of ze nu zelf niet als een zure pruim optrad, want: “Als Tom Barman op 1 oktober zijn verdraagzaamheidsfestival organiseert, zullen daar óók buren hinder van ondervinden. Wilt u dat dan óók verbieden?”, antwoordde Kristien aldus: «Je kan die twee niet vergelijken. Op wat Tom organiseert, zullen duizenden mensen aanwezig zijn. Zondagnamiddag waren er maar enkele tientallen. (M.a.w.: hoe talrijker de meute, hoe meer recht ze hebben om hun ding te doen! Voorwaar, een uitgesproken sociaal principe. – FD) Het was helemaal niet nodig om de muziek zo luid te zetten. Ik vind niet dat ik verzuurd heb gereageerd. Het beste middel tegen verzuring is net naar elkaar luisteren. Voor mij mag iedereen een feestje bouwen. Maar ik mag ook van mijn zondag kunnen genieten. Jammer dat die dialoog onmogelijk bleek.»

     

     

    En een scheet in een fles

    En dan had je nog dat verhaaltje uit Strombeek-Bever, waar de ouders van Kristien nog steeds wonen. - À propos, in verband met papa Karel, de voormalige directeur van de BRT: het was de ex-beursgoeroe Van Rossem die ooit zei: “Kristien Hemmerechts heeft alleen haar vóórnaam te maken.” - Begin september stond het Stoute Meisje ijverig een verkiezingsaffiche van het Vlaams Belang af te scheuren op de officiële borden aan het cultuurcentrum. Toen ze door een gemeentearbeider betrapt en terechtgewezen werd bij dit missionariswerk, maakte ze zich uit de voeten (zoals een snotneus die op kersen plukken betrapt wordt).

    De uitleg van Kristien: “Ik was inderdaad op wandel met mijn vader en wij zagen de affiches, en ik ben inderdaad beginnen prutsen aan een affiche van het Vlaams Belang (). Bon, en toen riep iemand mijn naam, ongetwijfeld een Vlaams Belanger die toevallig passeerde. Ik vind dit in ieder geval een scheet in een fles. Ik heb alleen maar aan een hoekje staan prutsen. Ik stond me zelfs af te vragen of ik de hele affiche zou afscheuren als ik dat kon. Het was allemaal nog in een contemplatief stadium toen ik dus werd 'betrapt'.”

    Een scheet in een fles, zegt ze, maar ze vergeet dat zelfs de scheetjes van een Gevierd Schrijfster een onfrisse geur achterlaten. Begrijpt snuggere Kristien dan nog altijd niet dat het VB kaarsen brandt opdat zij en haar ijverige geestesgenoten nog veel van zulke ‘acties’

    Frans Depeuter

    17-11-2006 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    07-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bedenkelijk eerbetoon aan Hubert Lampo

    Bedenkelijk 'eerbetoon' aan Hubert Lampo

    Veertig jaar was ik bevriend met dorpsgenoot Hubert Lampo. Ontelbare malen zaten we, meestal op vrijdagavond bij hem thuis, bij een trappist en in de rook van pijp en sigaret, leeservaringen te delen, herinneringen op te halen en van gedachten te wisselen. In mijn dagboek heb ik daar menige bladzijde aan gewijd. Tegenover Hubert heb ik mij altijd een leerling gevoeld. Zijn belezenheid was ongeëvenaard. Zijn bibliotheek ook.

    Zijn afscheid, dat eigenlijk begon bij de schielijke dood van zijn vrouw Lucia verleden jaar, heeft mij vele maanden verdrietig gestemd.

    Wat mij echter – en niet alleen mij! – bijzonder pijnlijk trof, waren de reacties van sommige scri-benten. De would-be schrijver Herman  Brusselmans, toch duidelijk een aangeklede nageboorte, gaf in ‘De Morgen’ toe dat Lampo een monument was…maar dan om tegen te pissen. Ene Dirk Steenhaut achtte het zijn plicht ons (in datzelfde druksel) eraan te herinneren dat Herman de Coninck ooit in het boekske ‘Humo’ schreef dat Lampo’s taal soms “wobbelt als de kont van een Brabants boerenpaard” en dat zijn collega Johan Vandenbroucke zich, bij een herlezing van ‘De Komst van Joachim Stiller’, ergerde aan Lampo’s “omslachtige stijl, lange kwakkelzinnen, onnatuurlijke dialogen en ouderwets aandoende formuleringen”. Bij de VRT mocht Walter van den Broeck komen uit de doeken doen waarom Lampo hem niet lag. Zelfs aan de kaarttafel in Pulle werd   daar schande over gesproken.  In ‘De Standaard’ ratelden de nitwits Jeroen Overstijns en Geert van der Speeten er als echte viswijven op los… “De laatste jaren was hij dement. Zijn eigen vergetelheid volgde op de genadeloze vergetelheid van de geschiedenis. (…)  Uit onderzoek blijkt dat zijn boeken opvallend meer worden uitgeleend door zestigplussers met een lager opleidingsniveau.”  Als je dan weet dat Hubert tot minder dan een jaar voordien bijzonder helder van geest bleef…en als je dan weet wie zijn lezers waren en zijn… Wat is er aan de hand met de gazettenschrijvelaars? Zijn die nu allemaal op een blauwe maandag door de rode hond gebeten? 

    De – voor wat blunders betreft toch – onovertroffen Martine Cuyt van ‘Gazet van Antwerpen’ ging de mening vragen van Ward Ruyslinck, Bert Anciaux en Hugo Bousset, drie randfiguren in litteris die bij Hubert al vele jaren in de onderste lade lagen. In het artikel ‘Speuren naar Lampo’ van 22 juli (precies de dag waarop Lampo gecremeerd werd) achtte zij het opportuun een citaat uit ‘Boontje’ (van 13 augustus 1966) aan te halen:”Uitgever, vrouw en lezers klagen omdat Louis Paul Boon geen romans meer publiceert. ‘Ik heb daar echt geen tijd meer voor,’ schrijft Boon, ‘of ik zou een schrijfmachine naast mijn bed moeten zetten en er al slapend op trommelen. En als ik zoiets doe, zullen ze zeggen: nu is het precies een roman van Hubert Lampo.’”

    Robin Hannelore

     


    De volledige tekst  en veel meer nog is te lezen in HEIBEL, het enige literair satirisch-kritische tijdschrift van Vlaanderen.

      De redactie wordt waargenomen door Frans Depeuter (tel. 014.26.63.39) en Robin Hannelore (tel. 014.51.20.82)

      Het redactiesecretariaat is gevestigd bij Frans Depeuter, De Heikens 29, 2250 Olen (depeuter.frans@telenet.be)

     Losse nummers kosten € 10,00; een abonnement (3 nummers) kost € 24,00; een steunabonnement € 30,00; een erelidabonnement: € 40,00

       De betalingen geschieden vooraf op rekening nr. 979-3986331-24 van F. De Peuter (met vermelding ‘Heibel’)

    07-11-2006 om 10:56 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    05-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Karl, Kristien, Midas, Patrick over seks met kippen

    Karl, Kristien, Midas, Patrick: losgeslagen progressievelingen

     

    Ocharme, die Freki toch

    Op 22.02.06 ging het in ‘Morgen beter’ over ‘Freki’, je weet wel: die hondenasielhouder uit Genk die het met zijn ‘gasten’ deed. Geen gore seks, o nee, de brave man handelde alleen maar uit medelijden met die arme beestjes die toch zo eenzaam waren. Puur uit dierlievendheid, als een soort missionaris dus. Omdat ze het hem vroégen als het ware, om de beestjes een pleziertje te gunnen. Tijdens de debatten zei de brave man: “Ik hou van honden, ik gedroeg mij onderdanig en liet de reuen het initiatief nemen.” Nou, wat wil je nog meer?!

    De correctionele rechter (of schever) van Tongeren sprak de man dan ook vrij van dierenmishandeling, want “de beklaagde had nooit de bedoeling gehad om de dieren letsel toe te brengen, pijn te doen ondergaan of in stresstoestand te brengen.” Onze dierenvriend had echter onder de naam 'Freki' tussen 1997 en 1999 allerlei foto's van zijn activiteiten op internet geplaatst en dát mocht nu net niet. O ja, het waren wel kunstfoto’s, maar de man heette niet Fabre en daar knelde het schoentje.

    Dus werd de arme Freki wegens het verspreiden van de foto’s schuldig bevonden aan openbare zedenschennis en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden met 3 jaar uitstel en een boete van € 500. Ook moest de hondenminnaar beloven zich te laten verzorgen want anders zou hij wel eens “sociaal geïsoleerd” kunnen geraken, zie je, zeker nu hij niet meer bij zijn lievelingetjes mocht werken.

    Maar nu was er godbetert toch wel ene VLD-trut, met name Hilde Dierickx, die zo iets, samen met die onnozele Michel ‘Gaia’ Van den Bosch, een schande vond en dus een wetsvoorstel had ingediend om bestialiteit te bestraffen.

     

    Toch niet op een kip, zeker!!

    Voilà, dat was het hete hangijzer waarover de verbeteraars van morgen zich op 22.02.06 eens zouden buigen. Rond de tafel zaten, naast Timmeke en Katteke dus, de ‘opiniemakers’ Karl van den Broeck en Kristien Hemmerechts. Als medepraatvaren traden op: huisdokter Patrick van Krunkelsven en bioloog Midas Dekkers, columnist van het Vara-radioprogramma Vroege Vogels.

    Het gesprek verliep op het volgende niveau:

    §    Midas: “Seks is toegelaten als beide partners er plezier aan beleven.” (Zoals bij voorbeeld wanneer kinderen ‘plezier beleven’ als een pede hen masturbeert??)

    §    Karl: “Seks met dieren is niet toegelaten als het mishandelen is. Bij voorbeeld met een hamer op een hond kloppen, mag niet! Op een kip zeker niet, want die zou je plat slaan.”

    §    Kristien: “Het heeft allemaal te maken met de grootte van het dier. Als de kut ruim genoeg is, kan het best.” (Uit schroom stellen we hier geen onbescheiden vragen.)

    §    Midas: “De helft van de Amerikanen die op het platteland wonen, heeft zijn eerste seksuele contact met een dier.” (Yes, yes! The American way of life!)

    §    Patrick: “Wat die man met zijn honden deed, was geen mishandeling maar vertroeteling, en in feite zelfs aan te bevelen.” (Ga met je anaal eczeem maar naar zo’ne doktoor.)

    §    Karl: “Als je boven op een paard gaat zitten (om te rijden) is het oké. Maar boven op een kip gaan zitten, dat kan niet.” (Maar wat heeft die Karl toch met kippen, zeg?)

    §    Midas: “Gaia zegt dat honden gedragsstoornissen kunnen krijgen van zo’n behandeling. Die jongens van Gaia moesten ze zelf in een hokje steken.” (Koning Midas, dat was toch die koning met zijn ezelsoren, niet?)

    §    Kristien: “Vroeger kwam het zo vaak voor, dat een boerenzoon eenzaam op een wei een beetje aan penetratie deed met een koe.” (Zou die stadsmus het verschil wel kennen tussen een stier en een os?)

    §    Midas: “Honden doen niets liever dan hun baasje plezieren. Seks met dieren is de uiterste consequentie van het houden ván, de liefde mét. Het is een wederzijdse uiting van genegenheid.” (Dekker, dekker?… Waaraan doet dat ook weer denken?)

    §    En nogmaals Dekkers: “Het getuigt van een dubbele moraal. Het is prima een koe twee keer per dag keihard aan haar tieten te trekken, maar wanneer de boer het beest eens één keertje neemt, zou dat schadelijk zijn. Dat vind ik niet te rijmen.'' (Algemeen Dagblad,11.03.04)

     

    Liever ‘n hondenpoeper dan ‘n flamingant!

    Jaja, cultuurdragers noemt dat zich, die jongens en meisjes van alles-moet-kunnen. Die ruimdenkende linkselingen die in ijltempo de maatschappij nog verder naar de kloten helpen. Die losgeslagen progressievelingen die ons eens zullen komen zeggen hoe we de de wereld van morgen ‘beter’ kunnen maken.

    Laten we even op hun lijn verder redeneren: Incest? Ach, waarom zouden broer- en zuslief elkaar geen zetje mogen geven? Of mama en zoon? Moet zoonlief misschien zijn ogen uitsteken zoals die oen van een Oedipoes? En polyandrie, polygamie? In een knus triootje of kwadrootje zit toch geen kwaad. Zelfs een harem moet kunnen. Hoe meer zielen, hoe meer vreugde toch. Die oelewapper van een Mohammed hield het bekeken op vier vrouwen, maar voor ons Westerlingen kunnen er best nog een paar bij. En ook de vrouwen mogen ondanks het verbod des Profeets een ruimere collectie aanleggen. Trouw zeg je? Ach, wie ligt nog van wakker van dat reactionaire gedoe? Als de kruiwagen piept, moet hij gesmeerd worden, zo simpel is het?

    En het moet eindelijk maar eens gedaan zijn met het gebruik van dat discriminerende woord ‘bestialisme’. Pas maar op, of de heer Jozef De Witte hangt aan uw bel! Het CGKR veroordeelt álle vormen van discriminatie, jaja. Op basis van geloof, afkomst, geslacht, huidskleur, handicap, leeftijd en… seksuele voorkeur! Alleen katholieken en Vlaams-gezinden mag je door de mangel halen. Die kun je straffeloos een pater op hun gat schilderen, want ze verbergen toch geen kromzwaard in hun broek! Overigens, wat voor incorrects is eraan, te trouwen met je langharige dashond of je peper- en zoutkleurige schnauzer? Of een knipje te doen met je Bleu de Maine of je cavia. Of je hoornkikker even op je gaffel te zetten? Je wil ze toch geen pijn doen, niet, en je houdt van ze? Dú-us!…

    Frans Depeuter

    05-11-2006 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)
    26-10-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hugo Brems schiet naast de roos

    Hugo Brems schiet naast de roos

    Wat Brems in dit ‘wetenschappelijk’ werk (alleszins voor wat de door mij onderzochte periode betreft) doet, is niets anders dan in een lekke pot het officiële menu terug opdienen en er een paar pikante sausjes over gieten, zodat de tafelgast niet proeft dat het opgewarmde kost is. Op geen enkel moment voegt hij een eigen inhoudelijke inbreng toe, nergens brengt hij correcties aan het gemediatiseerde literatuurlandschap aan, integendeel: door zijn belustheid op het sensationele en geruchtmakende gaat hij nog zwaardere contouren trekken rond de mediatieke vertekening.

    We beamen volmondig wat Freddy De Schutter onder de titel Eclectisch allegaartje schreef in Tertio (nr. 342, 30.08.06): “Deze geschiedenis investeert weinig in geestelijke stromingen. Het boek biedt gewoon een inventaris () aan (). Veel aandacht gaat uit naar materiële gegevens. () Deze nieuwe, nog nooit vertoonde aanpak levert verrassende perspectieven op, geen mens zal het ontkennen, (maar) is tegelijk de achillespees van deze geschiedenis. In de inleiding nemen de auteurs zich voor ‘veelzijdigheid en samenhang met elkaar te verzoenen’ en ‘onder te brengen in een chronologisch en thematisch samenhangend verhaal’. Van die mooie voornemens is helaas weinig terecht gekomen. Deze geschiedenis eet van te veel walletjes tegelijk en houdt nooit consequent aan een eens gekozen lijn vast. Het verhaal huppelt onbekommerd van het ene thema naar het andere, houdt zich nu eens bezig met receptiegeschiedenis, dan weer met literatuursociologie, schakelt vlotjes over op literaire kritiek en voor we het weten zitten we midden in de pure anekdotiek.” Kortom, het is een rommelpotje, bedoelt De Schutter, een soepke van jewelste, en “voor de gemiddelde, niet in de letteren geschoolde lezer blijft de informatieve waarde van deze geschiedenis ondermaats.” Of nog: “Van een uitgave die een grote wetenschappelijkheid claimt – en met die bedoeling ook zwaar werd gesubsidieerd – had je toch iets anders verwacht.”

    Bovendien is het een ‘linkse’’ literatuurgeschiedenis geworden. Wat die signatuur niét draagt, wordt ofwel verzwegen, ofwel geminimaliseerd, ofwel erg relativerend behandeld (Maria Rosseels b.v.). Het gros van de katholieke auteurs, zelfs uit de periode waarin de rechtse literatuur ontegensprekelijk de scepter zwaaide, d.i. zowat tot 1955-‘60, wordt met de mantel van de vergetelheid bedekt. Waarschijnlijk omdat de lezer er anno 2006 geen boodschap meer aan heeft. Edoch, aan Busken Huet en Karel Lodewijk Ledeganck hebben we ook geen boodschap meer, maar ik neem aan dat Wim van den Berg en Piet Couttenier aan deze oldtimers wel de nodige aandacht zullen besteden in hun boekdeeldeel over 1800-1890, De grenzen voorbij. Mochten ze al dat katholieke en protestantse gespuis, dat niet meer gelezen wordt, in de mand kappen, dan zouden ze niet veel verder geraken dan de veelbelovende titel, vrees ik.

    Altijd weer vogels die nesten beginnen gaat te veel uit van het eigen kennisniveau en de eigen (linkse) voorkeuren van de auteur, die als hoogleraar moderne literatuur blijkbaar zijn cursus als basis heeft genomen voor het werk. Daardoor richt het boek zich als het ware uitsluitend van de ene literatuurwetenschapper tot de andere, want als studieboek voor scholen is het niet bruikbaar, voor doorsneelezers is het onverteerbaar, voor bibs kan het niet als encyclopedisch naslagwerk dienen (daarvoor zit er te weinig systeem in), en ja, andere auteurs lezen wellicht alleen het hoofdstukje of de alinea waarin hun naam werd vereeuwigd. De vraag is dus: voor wie is het dan wel bestemd, tenzij voor het inteelterig clubje ‘specialisten’ onder elkaar. Ikzelf, die toch al een en ander heb gelezen, heb niets aan een opsomming van titels die ik niét heb gelezen. Overigens ben ik ervan overtuigd dat de ongetwijfeld erg belezen professor-auteur op verre na niet alle door hem geciteerde werken persoonlijk ‘tot zich heeft genomen’… Ach ja, ik vergat het nog, ook critici die geleerd willen overkomen, kunnen het boek gebruiken om eruit te citeren. Zoals ik bij voorbeeld, voor het maken van dit stuk…

    Freddy De Schutter vergelijkt in zijn artikel het opzet van het boek “met een tiental onbemande camera’s die op willekeurige plaatsen in de stad staan opgesteld. Ze werken vanzelfsprekend niet de hele dag, daar is geen geld voor. Mensen of fenomenen die op het juiste moment in het blikveld van zo’n camera terechtkomen, hebben prijs. De anderen, tja. Volgende keer wat meer geluk?” Wij zelf zouden het veeleer vergelijken met een veldcross: je gaat ergens staan waar je de renners drie- à viermaal ziet voorbijkomen indien je snel naar een andere kant van de heuvel rent… Jaja, zie je wel, daar zijn ze weer, de jongens van Davita-Lotto en Dietsche Warande, in een ietwat gewijzigde orde. Bart Wellens op kop, en dan Hugo Claus en Jefke de Congolees, en op zes fietslengten volgen Erwin Vervecken en Gerben De Knegt, met in hun wiel… maar godferdomme, wie is dat toch, die modderschuit met zijn vettige haren?… O ja, nu herken ik hem, den Brusselaars, en (natuurlijk áchter hem) Hijgend Tommeke die met zijn voetjes amper aan de pedalen kan, en hup, hup, hup, ze flitsen voorbij als pijlstaarten, en ocharme, helemaal achteraan, met de tong op de schoenen, komt Mark Donckers ingesingeld met op zijn rug een paar geometrische ab-stracties en algoritmische polyseminaties…  Zo, we hebben ze gezien, de kampioenen, op het peloton wachten we niet, komaan dus, weer vlug naar de andere kant van de heuvel, waar het gras nog altijd groener is, en opnieuw kiekjes nemen van de vedetten en in de handen klappen en een drinkbus met EPO klaarhouden…

    Ja, Altijd weer vogels die nesten beginnen is voor mij een grote tegenvaller geworden. Brems neemt een vooringenomen uitgangspunt: in plaats van objectief de literaire waarde van auteurs/boeken in hun tijd te rapporteren, beoordeelt hij ze vanuit het heden (b.v. Maria Rosseels). Of beter: vanuit zijn links georiënteerd heden, zodat hij een overdreven aandacht gaat schenken aan het links-literaire gebeuren en bij het arbitrair en karig behandelen van rechtse auteurs/ boeken de connotaties inferieur, bekrompen, onintelligent en erger, nooit veraf zijn. Hij doet dat op een vrij ludieke wijze, dat wel, maar ik dacht toch dat literatuur juist niet op sensatie, faam, fanfare en bombarie mocht drijven. Auteurs zijn tenslotte geen coureurs, die zich de benen van onder het lijf gaan fietsen om toch maar in de top-10 te komen. Hoewel... het gros van het peloton denkt er blijkbaar anders over en zou zelfs zijn haar laten verven à la Frank Vandenbroucke om toch maar de krant te halen. Faam, naam, roem, dat is de doping die zovele schrijvers drijft, veel meer dan menselijke bewogenheid. Wordt het geen tijd dat we de nimbussen achter de hoofden van de Heilige Schrijvers wegschilderen en in plaats van iconodoel wat meer iconoclast worden?

    Frans Depeuter



    (Lees de overige 28 bladzijden omtrent 'Altijd weer vogels die neste beginnen' in Heibel nr. 3)


     

    26-10-2006 om 00:00 geschreven door heibelaar  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (28 Stemmen)

    Archief per week
  • 11/04-17/04 2011
  • 18/10-24/10 2010
  • 23/02-01/03 2009
  • 03/11-09/11 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 19/11-25/11 2007
  • 20/08-26/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 05/03-11/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 27/11-03/12 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Links 1
  • Heibel literair tijdschrift
  • Heibel, het blad zonder blad (voor de mond)
  • Heibel en Brems
  • Heibel en Dimitri Verhulst
  • Heibel en Gerard Reve
  • Was Walschap een racist?
  • Depeuter en Stichting Lezen
  • Inhoud van de verschenen Heibelnummers
  • Heibel, het enige blad tegen het literaire estblishment
  • Nestorprijs van het tijdschrift Heibel

    Links 2
  • Bibliografie van Frans Depeuter
  • Toneel van Frans Depeuter
  • Poëzie van Frans Depeuter 1 (vadergedichten)
  • Poëzie van Frans Depeuter 2 (moedergedichten)
  • Poëzie van Frans Depeuter 3 (ouderhuis)
  • Kerstverhaal: Jeske
  • Liedjesteksten van Frans Depeuter
  • Depeuter en 'Boudewijn, le roi triste'

  • Links 3
  • Het verborgen leven van Gerard Walschap1
  • Het verborgen leven van Gerard Walschap2


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs