Vandaag een bezoek aan de Universal
Studio. Anders dan de naam doet vermoeden is dit veeleer een pretpark
dan een studio, hoewel er effectief wel nog een aantal studio's staan
waar nog wordt opgenomen. Ook buitenopnames.
Het complex ligt op nog geen 2 km
verder in de zelfde straat als mijn motel, dus ga ik er te voet
naartoe. Scheelt toch weeral zo'n $25 tot $50 (ja, inderdaad!).
Hoewel het park normaal maar om 10:00
opengaat kunnen we er om 9:30 toch al gewoon naar binnen. Er is al
wat volk, maar de grote drukte is nog niet begonnen. Mooi, geen al te
groot park, verdeeld in verschillende thema's (Harry Potter, The
Simpsons, Jurassic Park, Dispicable Me...). Geen spectaculaire
rollercoasters, wel verschillende binnen-achtbanen met 3D en 4D
simulaties. Vooral die van Harry Potter en The Mummy waren zeer
geslaagd. En rond Jurassic Park werd een wildwaterbaan opgezet. Met
fantastisch helder water. Ook enkele stunt-en-andere-shows, en
natuurlijk de bekende Studio-tour. Die laatste valt mij eerlijk
gezegd wel een beetje tegen. Dan vond ik die indertijd in Disneyland
Parijs toch iets spectaculairder. Ze had dan wel geen rondleiding
tussen echte studio's, maar uiteindelijk zijn dit toch ook maar grote
betonnen loodsen waar aan de buitenkant weinig te zien is. En de
aanwezige decors van de buitenopnames kunnen mijn inziens toch wel
een beetje onderhoud gebruiken.
Het is er de ganse dag gezellig druk,
nooit geen overrompeling. Nooit moet je ergens langer dan 20 minuten
wachten, en meestal slechts 5. Ook dankzij de verschillende singel
rider ingangen, waar ik vandaag eens goed gebruik van kan maken.
Wat me wel opvalt is dat hier toch nog vrij veel kinderen van
schoolgaande leeftijd rondlopen. En dat dit ook niet allemaal
Engelstaligen zijn. En zo leer je hen dat brossen echt geen groot
probleem kan zijn.
Geslaagde, zij het ook weer zeer warme,
dag. Mag ook wel voor die prijs. Want voor $105 kun je toch al
minstens 2 keer naar de Efteling, en zelfs naar Disneyland, en die
moeten hier echt niet voor onderdoen. Nog een hapje en een filmpje en
dan naar bed, uitrusten voor de trip van morgen.
Vroeg op, en na het ontbijt direct
richting kust. Het is bijna een maand geleden dat ik de zee nog heb
gezien. En het zal de eerste keer zijn dat ik de stille oceaan van
deze kant op ga. Inderdaad: op ga. Ik heb me gisteren een ticket
gekocht voor een whale-watching cruise. En om negen uur
vertrekken we, op goed geluk.
Net voor we de haven uitvaren worden we
uitgewuifd door een groepje tuimelaars. Een goed begin? Dan wordt er
vaart gemaakt naar de voedselgebieden, waar de kans op het spotten
van een echte walvis het grootst zou moeten zijn. De kapitein vaart
er in een grote cirkel doorheen, terwijl iedereen aandachtig de
horizon afspeurt. Helaas, geen walvissen vandaag. Wel nog 2 groepen
gewone dolfijnen en enkele zeeleeuwen. Voor de geïnteresseerden:
gewone dolfijn is de officiële benaming van een soort, en
slaat dus niet op het feit dat het de dolfijnen zijn die wij gewoon
zijn te zien, in de dolfinaria dan. Want dat zijn dan weer meestal
tuimelaars. Zo, weeral iet bijgeleerd.
Als we terug aanmeren staat de volgende
rij wachtenden al klaar, maar nu zal het aan boord duidelijk véél
drukker worden. Het is dan wel maandag, en de scholen zijn opnieuw
gestart, maar het is ook Labour-day, en dat is hier het equivalent
van 1 mei.
Op weg terug naar het hotel ook nog
even stoppen langs de Hollywood Walk of Fame. Het doet een beetje
denken aan Vegas, maar kleiner. Veel meer straat-artiesten wel
(de ene al iets meer artiest dan de andere), wat glamour en glitter,
maar ook hier daklozen die er gewoon tussen de sterren zitten.
Het is mij te warm om nog verder te sight-see-en en ik trek terug
naar het hotel. Nog even kijken waar hier ergens een car-wash is, om
de wagen overmorgen toch een beetje proper af te leveren. Geen
drive-thru in de omgeving, en een hand-wash is me veel te duur. Dit
is tenslotte mijn eigen wagen niet. Als hij een beetje presentabel is, is dit al goed genoeg. Dan maar naar de self-wash enkele straten
verder. Ik ben er niet alleen. Een klein uurtje later is de klus
geklaard, en de wagen ziet er zeker niet slechter uit dan dat ik hem
ontvangen heb.
De oordopjes hebben mij afdoende
beschermd tegen de toeterende goederentreinen die hier op een honderd
meter passeren en ik kan mijn tocht uitgerust verder zetten. Op naar
LA. Niet ver meer, en dus te vroeg om al in te checken. Dan maar
eerst nog eens een laatste wasje doen. Was weeral nodig.
Geïntrigeerd door Mark Knopfler's song
Boom, Like That en de on-board film the Founder op de
heenreis, besluit ik om ook 2 sites uit de omgeving (alles is
relatief) eens te bekijken. De ene gelegen te Downey, de andere in
San Bernardino. De eerste is de oudste nog werkzame McDonalds,
waarvan ook het originele concept en uitzicht is bewaard gebleven, de
tweede is de locatie waar hun eerste restaurant ooit werd
opgestart. Daar is enkel een reclamebord van overgebleven, maar er
staat wel een klein museum. Leuk intermezzo.
Ook de bekende Hollywood-letters
mogen niet ontbreken. Vanop een afstand dan, want de
weinig-toerist-vriendelijke bewoners uit de omgeving maken het je
onmogelijk om tot aan de letters zelf te rijden, hoewel dit nochtans
perfect zou kunnen.
Daarna door een korte maar hevige
onweersbui naar het motel en kijken wat er de resterende dagen nog op
de agenda komt.
Las Vegas was wat mij betreft eerder
een obligate stop. Je moet het eens gezien hebben, maar daar houdt
het voor mij ook op. Wie mij een beetje kent weet dat dit niet mijn
scene is. Waar Vegas wel ideaal voor is, is mensjes kijken. Je ziet
er echt álles passeren. Het doet mij bij wijlen denken aan die
zaterdagavond met de ploeg van TTVV in Leeds. En ik maak mij meer dan
eens de bedenking dat sommige mensen echt wel tegen zichzelf zouden
beschermd moeten worden. Confronterend is ook het grote aantal
bedelaars/daklozen. Een schril contrast met alle glamour en glitter.
Dus dan toch niet het land van milk and honey. Het is een
bedenking die ik mij al meermaals heb gemaakt op deze trip: er is
hier niet zozeer een tegenstelling zwart/wit maar eerder
arm/rijk. Ik heb de indruk dat de kloof hier duidelijk groter wordt,
en er steeds minder middenveld overblijft. Een evolutie die ons ook
te wachten staat?
Dat van die dikke Amerikanen klopt ook,
hoe fanatiek anderen ook mogen bezig zijn met beweging en sport. En
dik is van gezet tot echt een heel karretje gevuld. Toch duidelijk
meer dan bij ons. En in deze temperaturen moet dit toch echt geen
pretje zijn. Aan de porties bij de fastfoodketens zal het alvast niet
(meer) liggen. Die zijn helemaal niet groter dan bij ons, combo-deals
lijken mij hier zelfs veel zeldzamer. Maar het brunch-buffet in het
casino zou misschien een verklaring kunnen geven. Ben het deze morgen
ook eens gaan uitproberen, en het was de moeite. Voor $22 (niet echt
spotgoedkoop, maar valt in feite wel goed mee) all you can eat,
en dit van ontbijtgranen, yoghurt en fruit, over naar-keuze-gebakken
omelet, spek, worstjes en andere English Breakfast specialiteiten,
tot gewoon volledige lunch-gerechten, met steak, chicken-wings,
rijst, aardappelen en loempia's. Dan kun je je inderdaad naar buiten
laten rollen. Ik heb mij ingehouden, want het zou wel eens een héél
warme dag kunnen worden, en zweten doe ik zo ook al genoeg.
Op verzoek (de factuur volgt) staat
vandaag een detour via Death Valley op het programma. Laagste plaats
op het Amerikaanse continent, droogste ook en warmste plek op aarde,
met een record van 53,9°C (129,02F) luchttemperatuur en 93,9°C (ja,
drieënnegentig komma negen !) grondtemperatuur. Het record wordt
vandaag niet gebroken, maar dat hoeft ook écht niet. De thermometer
aan het bezoekerscentrum staat op 125F (51,67°C), in de schaduw! En
daar is er hier maar weinig van. Je voelt gewoon de zon je vel
verbranden. Bij iedere wandelgelegenheid staat dan ook een bord met
de vriendelijke, doch dringende (het bord heeft het uitzicht van een
stop-bord) aanmaning om er na 10:00u niet meer op uit te trekken. Een
richtlijn die ik maar al te graag wil volgen. Wel maak ik een korte
panoramische omweg over een onverharde weg, en stop natuurlijk ook
bij de trekplaats Badwater (Bad, als in slecht, niet als in Bath).
Dit zo goed als volledig droogstaande zoutmeer is de officieel
laagste plaats van Noord-Amerika, op 86m onder de zeespiegel. Hoe
diep dit dan wel is wordt mooi geïllustreerd op de bergwand ernaast.
En het zout smaakt er inderdaad zout.
De landschappen weerspiegelen het
klimaat: dorre rotspartijen en heuvels, lege zoutvlaktes en duinen,
schaars begroeide woestijnen. Onaards mooi, maar dan wel liefst
vanuit de wagen met de airco op volle toeren. Ik ben ook hier vandaag
niet alleen (het is er natuurlijk wel niet super-druk), maar dat is
hier misschien geen slechte zaak. GSM-bereik is er niet, en je bent
er mijlen ver verwijderd van enige vorm van beschaving. Dat hier toch
wel leven mogelijk is merk ik aan de coyote die ik tegenkom. Hoewel
de vangst voor het beestje duidelijk maar magertjes is.
Ik verlaat de Valley over één van z'n
omliggende bergketens en de kronkelende en op en neer gaande rit
vraagt bij deze condities toch wel enige effort van de wagen. Mijn
SUV klaart de klus met gemak, maar anderen hebben minder geluk en
moeten toch even aan de kant om hun motor te laten afkoelen.
Het begint al te schemeren als de GPS
aangeeft dat het nog 2 uur rijden is naar het volgende motel. Dat
wordt dus weer in het donker rijden. Met alle hier gebruikelijke
ongemakken. Het is ook de enige keer dat ik blij ben dat hier minder
fauna te bespeuren valt dan in Australië. De kans op een aanrijding
is er zo wel véél geringer. Heb hier trouwens ook héél weinig
roadkill opgemerkt, terwijl op sommige wegen ook het vee vrij kan
rondlopen.
Eens wat langer uitgeslapen en dan even
tot bij het bekende bord voor de obligate foto (ben er niet alleen)
en wat inkopen. De rest van de dag de blog bijwerken, de rest van de
route uitstippelen en nog even tot aan het zwembad. Veel meer valt er
niet te doen, daarvoor is het gewoon véél te warm.
Nog een hapje en een drankje, vandaag
volledig op het gemakje.
Het plan was om vandaag opnieuw vroeg
op te staan en de zonsopkomst van deze kant eens te ervaren. De
wekker stond op 4:30u, maar mijn buren hadden blijkbaar andere
gedachten. Even na 2 uur komt opeens veel kabaal door de flinterdunne
muur en lijkt het alsof ze nu al opstaan. Maar een half uur later is
alles weer rustig en ik heb geen deur horen opengaan en geen auto
horen vertrekken. Wat er dan wel gaande was, Joost mag het weten.
Maar jammer genoeg raak ik daarna niet echt meer in slaap. Zo vroeg
was nu ook weer niet nodig.
Op het uitkijkpunt wat ik voor de
zonsopkomst heb uitgekozen ben ik deze keer niet alleen. Zoals
gezegd, de makkelijk toegankelijke plaatsjes zijn hier veel
beperkter, en dat heeft dus zijn gevolgen. De wolken bederven een
beetje de pret, maar toch enkele mooie foto's. Daarna nog even een
verdere route langs de kant gevolgd, daar was ik wel zo goed als
alleen. En dan laat ik de GC voor wat ze is en rij verder, richting
de poel des verderfs. De kortste route (toch ook al zo'n
6 uur rijden) is via Zion National Park. En je moet er ook een ingang
betalen ($30, waar je dan 6 dagen voor het park mag doorkruisen). Het
stond oorspronkelijk niet op de agenda, maar nu ik er toch ben, en de
entree toch moet betalen, besluit ik om er even rond te kijken. Ook
hier een gratis busdienst, maar hier wel minder parkeergelegenheid.
Tenzij in het nabijgelegen dorpje, waar je er dan wel moet voor
betalen. Hoewel ik enkele borden passeer waarop vermeld staat dat de
gratis parking volzet is, en waarop je wordt aangeraden om in het
dorp te parkeren, toch laat ik mij niet afschrikken. Aangezien het
een komen en gaan is zal er wel ergens nog een plaatsje te vinden
zijn. En inderdaad. Ik heb zelfs niet hard moeten zoeken.
Ik neem de bus naar een van de haltes
en volg dan enkele wandelroutes naar de volgende 2. Net voor het
park, en de tunnel die er toegang tot verleent, was ik ook al even
gestopt om de beentjes te strekken (korte trip naar een mooi
panorama), dus heb ik zo al weer mijn training gehad voor vandaag.
Het park bleek achteraf gezien wel de moeite om even te bekijken.
Een paar uur later wordt de tocht
verder gezet. Het landschap wordt er niet vrolijker op. Ruige
heuvels, met vooral veel grint en bezaaid met dorre struikjes. Een
woestijn, maar geen zandwoestijn. En na één van die heuvels doemt
dan plots de stad op, een partij hoogbouw met de voorsteden er rond.
De wolkenkrabbers schitteren in de zon, maar als ik voor het centrum
nog even de snelweg afrij om mijn bagage wat bijeen te ordenen en
mijn schoenen terug aan te trekken, wordt ik al gelijk met de
keiharde realiteit van deze plek geconfronteerd. Een man duwt een
karretje met daarin wellicht z'n hele hebben en houden. Een bedelaar
schooit wat wisselgeld of een flesje drinken (het is hier snikheet)
op een straathoek... Niet al glimmer en glitter dus.
Inchecken, bagage in de kamer lossen en
dan nog even de stad in. De strip lijk op het eerste zicht perfect
wat je ervan verwacht: luxe, luxe, luxe... Maar ook hier de daklozen,
enkelen moedeloos met een lege beker in de hand, anderen gewoon
slapend aan de kant van het voetpad. Zij die de moed nog niet hebben
opgegeven proberen een dollar te verdienen met het verkopen van
water, bier of frisdrank uit hun met ijs gevulde frigoboxen. Maar
groot is hun afzet niet.
En ondertussen passeer je er de meest
extravagante excessen op weg naar The Bellagio, voor de alom bekende
dansende fonteinen. Mooi, maar naar mijn gevoel toch lichtjes
overroepen. Tenzij de avondvoorstellingen veel minder zijn dan deze
overdag. Maar 1 liedje (Your Song van Elton John). Heb elders
toch al straffere dingen gezien. Op de terugweg ook nog het antwoord
van The Mirage aanschouwd: een ballet van water en vuur, met een
vulkaan die er dagelijks wellicht een hele tankwagen gas doorjaagt.
En het is hier al zo warm.
Terug in het casino nog even door de
winkelgalerij en de speelhal, maar enkel om eens te bekijken. Dit is
niet mijn territorium, maar goed, je moet het eens gezien hebben.
O ja, ik zit nu in de staat Nevada, en
het uurverschil is opnieuw 9u.
Op het gemakje opgestaan, nog even wat
foto's en dan op weg. Terug naar de Grand Canyon, maar deze keer de
noordkant. Het is een zonnige dag, en het kwik klimt dan ook al gauw
terug boven de 90F. Maar onderweg zijn er weinig (en geen lange)
stops voorzien, dus kan de airco de wagen (en zijn chauffeur) nog
voldoende koel houden. Een paar keer, waar mogelijk, toch even aan de
kant om wat landschappen op de gevoelige plaat vast te leggen. Ook
vandaag weer een grote variatie: de rotsformaties met laag
heide-gewas en enkele struikjes, grasland (vrij dor wel) met
hier en daar wat bomen, canyons (geen Grand, maar kleinere versie)
met grote ijzeren bruggen, en prairie zover het oog kan zien. Al
ontbreekt er mij nog wel iets bij dit laatste plaatje.
Bij het naderen van de canyon komen ook
de heuvels terug. Prairie wordt nu bos. Eerst coniferen en
naaldbomen, dan gemengd. Met een inheemse variant op de zilverberk.
Dit is de habitat van oa herten, het dikhoorn schaap, de witstaart
eekhoorn, bizon (geen volbloed, maar hybride die hier werd
geïntroduceerd), coyote en zelfs de poema. Maar van dit alles is
natuurlijk weer weinig te zien. Wellicht moet je je daarvoor veel
dieper in het bos en de canyon wagen, ver van de uitgestippelde
wandelpaden. Ik check in bij de Kaibab Lodge en rij dan door naar het
bezoekerscentrum, met de bedoeling ook hier de zonsondergang mee te
pikken.
Vele keren heb ik al gehoord en gelezen
dat de noordkant veel meer de moeite zou zijn, want minder druk en
ongerepter. Akkoord, er zijn in aantal veel minder mensen. Het is nu
natuurlijk ook geen weekend, en voor steeds meer kinderen is ook al
het schooljaar begonnen. Maar de site, de kortere wandelpaden en de
accommodatie zijn er ook veel beperkter. En wat die accommodatie
betreft: beperkter, lees: exclusiever, lees: duurder. Hier wordt voor
het eerst wél met de grote hamer geklopt.
En is het dan echt zoveel meer de
moeite? Dat valt nog af te wachten. De zichten bij zonsondergang zijn
prachtig en indrukwekkend, maar dat waren ze aan de andere kant ook.
Beslissende factor lijkt mij hierbij meer de natuur zelf, en dan
vooral de al dan niet aanwezige wolken. Aan de zuidkant waren in
totaliteit inderdaad veel meer mensen, maar verspreid over een véél
grotere oppervlakte. Qua drukte moet deze zijde naar mijn gevoel
niet veel onderdoen. De rustige plaatsjes zijn er direct veel
beperkter, of je moet echt een stuk de wildernis in trekken. Wat je
aan de andere kant het zelfde resultaat zal opleveren. Kleine
opmerking: zijn met voorsprong de meest luidruchtigste bezoekers: de
Italianen. Op de voet gevolgd door de Spaanstaligen. En dan elk ander
groepje wat uit twintigers bestaat. En Nederlanders kan je er
natuurlijk óók zo uithalen.
Ik blijf niet tot de zon volledig onder
is, want op het einde spelen de wolken toch nog een beetje
spelbreker. Het begint ook wat te regenen. Wat wel een mooie
regenboog oplevert, maar uiteindelijk gewoon te veel wordt. En omdat
het nu nog niet helemaal donker is hoop ik onderweg terug naar de
zeer rudimentaire cabin toch nog een glimp op te vangen van
het dier wat op de waarschuwingsborden aan de kant van de weg staat
afgebeeld. En ik heb geluk: op een van de grasvlaktes aan de kant van
de weg graast een groepje bizons. Een positieve afsluiter van de dag.
Om 8:00 opstaan. Gelukkig merkte ik
gisteren nog dat ze hier, in het Navajo Reservaat (dat zich naast Arizona
ook uitstrekt in Utah en New Mexico), wél de zomertijd hanteren.
Anders had ik mijn afspraak om 9:00u nog gemist. Monument Valley
bekijken kan gedeeltelijk met eigen vervoer, zij het dan wel over een
onverharde weg. Maar als je echt alle sites wil bekijken ben je
verplicht om een begeleide tour te boeken. Veel meer valt er hier
anders niet te doen, dus boek ik mij een tour voor de ganse dag.
Naast mezelf blijkbaar enkel nog een koppel Amerikanen en Ervin, onze
chauffeur en lokale gids.
We nemen plaats in de open
safari-jeep en vertrekken. Volop zon, maar nu nog doenbaar.
Na honderd meter al een eerste stop.
Grootmoeder verwelkomt ons in de Hogan (achtkantige hut gemaakt
uit hout en klei) en geeft een kleine demonstratie wolspinnen, weven
en graan-malen. Daarna begint de trip pas echt. Eerst nog een stukje
asfalt, maar dan voor de rest van de dag over onverharde wegen, die
lang niet altijd in goede staat verkeren. 4x4 is hier echt wel een
vereiste. De trip omvat alle bezienswaardigheden uit de omgeving:
Mystery Valley (met de restanten van de Anasazi-cultuur),
verschillende rotspartijen met natuurlijke bogen en grotten, en
natuurlijk ook de alom gekende heuvels die figureerden in talloze
films. Alles vlot aaneen gepraat door Ervin, die ons rond de middag
ook nog eens een hamburger grilt. En verder foto's, veel foto's.
Rond 17:00u zit de tour erop, en tegen
die tijd mag het ook wel, want de laatste uren waren we allen
langzaam aan het bakken. Vlug naar het huisje voor een hoogstnodige
douche, en dan tegen 19:00u terug naar het bezoekerscentrum van
Monument Valley met de bedoeling er nog enkele foto's te nemen met de
ondergaande zon. Jammer genoeg gooien de wolken wat roet in het eten.
Er zitten wellicht wel wat bruikbare kiekjes tussen, maar geen
wow-factor. Ook geen foto's met een klare sterrenhemel op de
achtergrond. Dan maar terug naar huis, en onderweg nog even een
Navajo-taco in het plaatselijke restaurant.
Ik vertrek terug en besluit in het
nabijgelegen stadje Williams nog eens een wasje te doen. Ik zit
weeral door mijn voorraad. Tijdens het wachten enkele foto's van het
dorpje, waar de geest van Route 66 wel nog levendig is.
Onderweg even wat regen en onweer
(bliksem) in de verte.
Recht door naar Monument Valley.
Opnieuw weinig mogelijkheden om te stoppen langs de weg voor foto's.
Toch een groot verschil met Australië: daar kon je moeiteloos de
wagen even aan de kant zetten om wat kiekjes te nemen, en een
zeldzame passant zou er vertragen om te kijken of je toch wel geen
hulp nodig had. Hier moet je uit je doppen kijken dat ze je niet van
je sokken rijden.
Ik arriveer mede hierdoor wel tijdig
bij de Gouldings Lodge, en kan dus ruim de tijd nemen om even rond te
kijken in hun museum met memorabilia van verschillende hier gemaakte
filmopnames.
En de geboekte kamer blijkt hier zowaar
een volledig huis met 3 slaapkamers!
Vandaag vroeg uit de veren (4:00u),
direct door naar de GC, en hopen op een mooie zonsopkomst.
Weinig verkeer op de weg, en ook ter
plaatse is het zeer rustig. Maar een handvol mensen hebben de zelfde
plaats uitgekozen.
Ik heb voor alle zekerheid een jas
meegenomen, want het zou er koud kunnen zijn. Blijkt nog maar
eens dat alles relatief is. Het is er zeker koeler dan overdag, maar
dit is voor mij net een aangename temperatuur. En zeker niet koud. De
zon is mooi op tijd en zorgt voor enkele mooie plaatjes. Zou in feite
een super-panorama toestel moeten hebben.
Als ik terug naar de auto wandel kom ik
ook nog enkele Elk-deer, wat vogeltjes en een eekhoorn tegen.
Ook de kalkoengieren gaan op de foto. Van uit de verte dacht ik even
dat het Californische condors waren, maar zoveel geluk heb ik niet.
Ik laat de wagen op de kleine parking staan en neem een bus tot aan
Yaki-point lookout. Van daaruit wandel ik de rand van de canyon af
tot in Bright Angels Trailhead, net geen 10 km. Het moet gezegd, ze
hebben het hier prima geregeld. Bedoeling is dat je de wagen op een
van de parkings achterlaat (of in het nabij liggende dorpje
lees: toeristenkamp) en je dan verplaatst óf te voet, óf met de
gratis bussen die hier continu rondrijden. Er wordt verwittigd dat de
parkings vroeg vol kunnen lopen, maar vandaag blijkt dit mee te
vallen. Tegen de middag is er inderdaad een hoop volk op de been,
maar de parkeerplaatsen raken er nooit allemaal bezet. Zou kunnen dat
dit in het echte hoogseizoen wel het geval is. Het is er nu zeker wel
druk, maar er zijn vele sites te bekijken, dus het valt al bij al wel
mee. Het rustige en sfeervolle van deze morgen is nu echter wel
volledig verdwenen. En het is natuurlijk ook weer een pak warmer.
Hierboven zeker 90F, in het dal zou het zelfs 105F moeten zijn. In de
schaduw! De wandelingen die gedeeltelijk de canyon inlopen zijn nu
dus niet aan mij besteed. En om helemaal tot beneden en terug boven
te hiken raad men aan om toch 2 dagen te voorzien, dus dat past
al helemaal niet. Trouwens, je ziet alles veel beter van bovenaf. Als
het wat koeler zou zijn is dit misschien wel een aanrader.
Het systeem met de gratis bussen is er
een pluspunt, en ook hier zijn de verschillende bezoekerscentra zéér
verzorgd en up-to-date. Dat moet ik hun hier wel nageven. En verder
vallen de prijzen voor eten en zo hier ook wel mee. Het is er duurder
dan in een gewone supermarkt of restaurant, maar echt niet zo heel
veel. Ik heb al touwtrektornooien meegemaakt waar men minder
scrupules had.
In afwachting van de zonsondergang pak
ik er ook nog een uiteenzetting van een plaatselijke ranger over de
condors mee (óók gratis), en dan een mooi plekje uitzoeken. Dit
wordt iets moeilijker dan deze morgen (véél meer volk nu), maar ik
kan me toch een plaatsje bemachtigen. Ook nu tikken de foto's aan. Ik
besluit te blijven tot het volledig donker is om er de fantastische
sterrenhemel te fotograferen, maar de maan is een beetje een
spelbreker. De afwezigheid van enige lichtvervuiling maakt anders wel
dat je hier duizenden sterren meer kunt zien dan bij ons. Zelfs de
Melkweg.
Onderweg naar mijn kamertje nog even
stoppen voor een steak en dan gaan slapen. Het was een lange en
vermoeiende dag, maar zeker wel de moeite waard.
Vandaag eens pannenkoeken op het
ontbijt-menu. In het hotel weliswaar (inbegrepen in de prijs), ik
denk niet dat die vers gebakken waren. Klein en vrij dik (dus beetje
deeg-achtig), maar met een dikke laag siroop wel te smaken.
Moet dit toch nog eens in het echt proberen.
Met het verlaten van Albuquerque laat
ik ook de heuvels achter mij. Het landschap is nu licht glooiend,
vrij dor en zonder bomen. Enkel hier en daar wat opgeschoten
struiken, verder soort van heideachtige beplanting. Maar de
prikkeldraad langs de weg en de veeroosters doen vermoeden dat hier
nog steeds koeien grazen, wat ik later ook bevestig zie. Dan toch
liever een steak van een beest dat op de groene weiden van enkele
dagen geleden heeft mogen grazen. Ik ruil in het begin de snelweg nog
eens voor de oude route, en wat direct opvalt is natuurlijk het veel
rustiger verkeer: ik ben er zo goed als alleen. Hier ervaar ik even
het gevoel van de trip door Australië, al ligt de snelweg hier maar
enkele honderden meter langszij. Wel geen landmars op dit stuk,
enkel wat panorama's.
Na de middag neem ik de afrit naar het
Painted Dessert en Petrified Forrest nationaal park. Opnieuw zeer
verzorgde bezoekerscentra en duidelijke informatie. Ik volg, net als
enkele mede-toeristen, de weg door het park en hou halt bij de
verschillende voorziene stops. Enkele korte wandelingen, en eindelijk
ga ik hier in foto-modus. Het heeft mij iets te lang geduurd, maar de
achterstand wordt vlotjes bijgewerkt. Prachtige panorama's,
rotstekeningen, landschappen die zo als achtergrond voor een
maanlanding kunnen dienen, rotsformaties in de vorm van tipi's (doen
denken aan de 3 rondavels die we tegenkwamen in Zuid-Afrika) en
uiteindelijk ook de versteende bomen. In allerlei formaten en
kleuren. Het is hier tijdens de korte wandelingen ook warm (90F in de
schaduw, maar daar is er maar weinig van voorhanden), maar het is een
droge hitte. Zolang je regelmatig drinkt en zorgt dat je iets op je
hoofd hebt (zeker in mijn geval een vereiste), is dit hier veel
draaglijker. Je moet ten minste niet elk uur van t-shirt wisselen.
De weg terug naar de snelweg laat me
nog even van de rust genieten, maar dan is er terug de keiharde
realiteit, pijnlijk onderstreept door het uiteen gereten wrak van een
truck op de tegenoverliggende rijrichting. Zag er niet goed uit.
In Flagstaff verlaat ik de i40 richting
Valle, mijn uitvalsbasis voor de komende 2 dagen. Opnieuw enkele
heuvels, en te oordelen aan het uitzicht van de lokale accommodaties
en behuizingen, vermoed ik dat hier in de winter ook geskied wordt.
Het is al bijna donker als ik de sleutels van mijn kamer ontvang,
maar ik besluit toch door te rijden tot de ingang van de Grand
Canyon. Al is het maar om te kijken of ik er nog een ingangsbewijs
kan bemachtigen, zodat ik hier morgenvroeg geen tijd mee verlies. Het
rijden in het donker is hier geen lachertje, vooral omdat je er nu
natuurlijk veel tegenliggers tegenkomt, die op dit uur het GC-park
verlaten. Mistlampen vooraan laten branden (ook bij ons een gekende
ziekte), fares zo lang mogelijk laten branden (of zelfs
helemaal niet uitdoen), achterliggers die in de koffer willen kruipen
(al rij ik de al in-deze-omstandigheden toch vrij hoge limiet van 65
mijl/uur)..., ik kom het allemaal tegen. En ondertussen moet je ook
nog eens oppassen dat je geen overstekend wild ramt. Die laatste
blijven gelukkig van de weg af.
Aan de ingang van het park kan ik aan
de automaat een ticket kopen (het park zelf blijft 24 op 24 open,
makkelijk ook voor hen die in het park zelf logeren of kamperen), dus
dat is al geregeld. Nog een half uurtje terug naar het motel en licht
uit. Morgen wordt een lange dag.
O ja, het uurverschil met thuis
bedraagt nu 9u. Men doet hier niet mee aan de zomertijd. Makkelijk
toch als je in hetzelfde land woont maar elke staat zo toch nog zijn
eigen willetje heeft. Ik dacht dat ze dit zo'n 150 jaar geleden al
eens hadden uitgevochten.
Opstaan en ontbijten. Voor het eerst
bestaat dit uit meer dan 2 toastjes met confituur (havermoutpap en
cornflakes-varianten zijn aan mij niet besteed). Patatjes, worstjes
en roerei. Dat laatste ziet eruit alsof het gebakken werd in 1 grote
klomp (wat wellicht ook zo was), maar de smaak valt mee. Niet zo warm
vandaag (zo'n 70F of 21°) en volledig bewolkt. En terwijl het
tijdens het ontbijt nog droog was, begint het na het uitchecken toch
te regenen. Of beter: te gieten! En dit blijft zo, in meer of mindere
mate, voor de rest van de voormiddag. Het eerste deel van mijn Route
66 valt hierdoor wel wat in het water. Letterlijk. Ik rij een
eerste deel van de oorspronkelijke route af, de weg gaat wat op en
neer, en door de hevige regenval ontstaan in de dalletjes al gauw
redelijke plassen. De Dodge moet werken vandaag, maar stelt niet
teleur.
De volledige Route 66 volgen is zeer
moeilijk. Ten eerste is ze bijna volledig opgenomen in de nieuwe
Interstate 40 (i40). En dit is een echte snelweg, 2x 2 tot 3 vakken.
Je even langs de kant parkeren is er géén optie. Mag gewoon ook
niet. Ten tweede zijn de stukken die wel nog overblijven (meestal
stukjes dwars door de dorpjes/stadjes langs de weg, waar de snelweg
nu natuurlijk rondom loopt) helemaal niet aangeduid. Er staan geen
wegwijzers, dus moet je de stukken zelf opzoeken (bv via internet) en
uitmappen. Geen makkelijke taak als je alleen in de wagen zit. Het
moet wel veilig blijven natuurlijk. Ik heb vooraf enkele interessante
punten opgeschreven, die kan ik wel in de GPS steken. Maar dit voor
alle punten doen zou gewoon veel te veel werk zijn. De eerste stops
vallen dus al weg door de regen. En vandaag geen museum, al zal ik er
wel veel tegenkomen. Maar er staan heel wat kilometers op de agenda,
dus worden er geen langere stops voorzien.
Al vlug wordt ook duidelijk dat vele
landmarks van deze alom bekende route zelfs helemaal niet meer
bestaan. Of in vergevorderde staat van ontbinding verkeren. De nieuwe
i40 heeft de oude route natuurlijk overbodig gemaakt. En nieuwe
nutsvoorzieningen (mega benzinestations, dito fastfoodketens...)
hebben hetzelfde gedaan met de vele pittoreske pompstations,
motelletjes en diners. Die staan er nu overal te verkommeren.
Een stil protest tegen de vooruitgang? Langs de i40 zijn er wel
nieuwe bezienswaardigheden bij gekomen. Zoals een site met een enorm
wit kruis van vele meters hoog, compleet met volledige en levensgrote
kruisweg, laatste avondmaal en Golgotha. Anderen hebben hun attractie
gewoon verhuisd naar de nieuwe snelweg. Zoals de Big Texan Steak
Ranch, bekent vanwege z'n 72oz (2129,29gr !) steak.
Na de middag blijft het gelukkig droog,
mits enkele kleine buitjes onderweg. We kruisen vandaag 2
staatsgrenzen. De eerste is die met Texas. Voor het eerst mag het
gaspedaal hier tot 75 mijl/uur worden ingedrukt (alles is groter in
Texas). Al is dit ook nog maar 120 km/uur. Kort na het overschrijden
van de grens verandert ook het landschap. De groene weiden worden
ruiger, iets dorder en groter. Er komt ook meer glooiing in het
panorama. Ik doorkruis Texas op het minst brede stuk, en zit al vlug
in de volgende staat: New Mexico. Het landschap blijft zowat
hetzelfde, tot zo'n 20 mijl voor mijn eindbestemming van de dag:
Albuquerque. Hier kom ik terug in ruiger en meer heuvelachtiger
terrein.
Ik heb er dan net geen 1000km op
zitten, de douche zal dus deugd doen.
De accommodatie van deze nacht was de
minste tot nu toe. Ze was proper, maar duidelijk én zéér dringend
aan herstelling toe. Het was ook niet de best gepositioneerde kamer,
net op een kruispunt, dus de oordopjes kwamen nog eens goed van pas.
Het weer: nog altijd rond de 82 a 85 F,
maar aangenamer, minder doef. Veel zon, af en toe een schapenwolkje.
Eerste stop: Cherokee Heritage Center.
Tahlequa is immers de plaats waar de in 1838 uit de regio van de
Smokey Mountains verdreven Cherokee uiteindelijk terecht kwamen.
Museum, zowel indoor als in openlucht. Beetje vergelijkbaar met
Bokrijk, maar dan veel kleiner. Ook re-enactment van een kamp uit de
late jaren 1700.
Hierna door naar Oklahoma-stad. Hier
neem ik intrek in de voor mij mooiste kamer tot nu toe. Ook het
complex zelf oogt zeer verzorgd. En toch is dit niet de duurst kamer
tot nu toe.
Deze morgen is het iets koeler, vooral
dankzij de aanwezige bewolking. Maar toch nog 82F (27,7°). Geen
Graceland dus, maar een bezoekje aan de Gibson fabriek. Gibson heeft
er 3 in de VS: één voor de akoestische, één voor de Solid-body
en één voor Hollow-body gitaren. Deze laatste is de enigste
die rondleidingen voorziet. We volgen het volledige proces, van losse
vellen en blokken hout tot een afgewerkt pareltje van enkele
honderden tot duizenden dollar. Bijna het volledige proces is
handwerk.
Met het verlaten van Memphis rij ik ook
een andere staat in: Arkansas. De 4de nu al, na Georgia, Noord
Carolina en Tennessee. Ook het landschap verandert, in vlakke velden
met nu vooral veel akkerbouw. Een sproeivliegtuig maakt het plaatje
compleet. Pas als ik na ruime tijd de snelweg i-40 verlaat wordt het
weer heuvelachtiger. En wordt akkerbouw vervangen door veeteelt:
zwarte Angus runderen in ruime weiden. De weg slingert zich tot in
Tahlequa, mijn volgende halte. Een road-runner (renkoekoek) kruist
mijn pad, maar is te snel voor de camera. Meep, meep...
Het wordt weer een warme dag. Nog maar
8:30u 's morgens en de thermometer staat al op 87F (30° op de grote
mensen schaal). En met de luchtvochtigheid van een natte dweil.
Downtown Nashville heeft wel wat weg
van downtown Atlanta, zij het in kleiner formaat. Hoogbouw en
toeristische zone in het centrum, een buurt die je liever vermijdt
net daarbuiten en pracht en praal in de sub-urbs. De trekpleisters
hier zijn de sites die referenen naar de alomvertegenwoordigde
Country muziek. De Grand Ole Opry (buiten de stad, niet ver van het
motel), de Walk en Hall of Fame, bars en shops (veel cowboy botten en
hoeden), en enkele musea. Ik bezoek dat opgedragen aan The Man in
Black. Kort maar goed.
Daarna doortrekken naar die andere
muziek gerelateerde stad: Memphis. De thermometer staat nu al op 95F
(da's 35°, in de schaduw!). Net bij het oprijden van de snelweg moet
ik wel door enkele stortbuitjes, maar die duren maar enkele tellen.
Daarna terug sun all the way. In Memphis ben ik net te laat
voor de rondleiding in de Gibson fabriek, dan maar eerste punt op de
agenda voor morgen. Nog even stoppen aan het Lorraine Motel (kwestie
van de cirkel rond te maken) en dan naar het motel voor deze nacht.
Bij de zoektocht naar een avondmaal nog
even Graceland gepasseerd, maar de poorten waren al gesloten. Ik maak
bij mezelf de bedenking dat de King vandaag de dag wellicht een
andere locatie zou uitgekozen hebben. De BBQ-schotel is niet slecht,
maar BBQ betekent hier vooral: vlees laten zwemmen in licht pikante
saus. Het is eens iets anders.
Opmerkingen onder de weg: rijden in de
USA, en dan zeker op de snelwegen bij verkeerswisselaars, of bij
wegenwerken, is niet voor de teerhartigen. Werkelijk niemand houdt
zich hier, zoals reeds eerder vermeld, aan de snelheidsbeperkingen.
Ik kan het ook niemand aanraden, tenzij je het niet erg vindt dat de
truck achter je bijna op je achterbank zit. Het blijft onwennig deze
bakbeesten aan 10 mijl/uur boven de toegelaten snelheid op het
linkervak voorbij te zien scheuren. Zelfs uitzonderlijk vervoer vlamt
hier lustig door. De trekkers, met neus (óók de sterk
vertegenwoordigde Volvo's), ogen stoer, maar hun trailers zijn maar
zo groot als die bij ons. Geen roadtrains, zelfs geen dubbeldekkers
als in de UK. De RV's (motorhomes) en caravans zijn wel buitenmaats.
Sommigen zijn niet meer of minder dan een ganse oplegger, met een as
gemonteerd op de laadbak van hun pick-up. Vele RV's sleuren ook nog
eens een personenwagen achter zich aan. Met vaste as, of op een
aanhangwagen. Het blijft een land van uitersten.
O ja, gisteren ben ik ook een
tijdsgrens overschreden. Het tijdsverschil met het thuisfront is nu 7
uur.
Het is nog donker als ik opsta (6:00u),
er hangt redelijk wat mist, en het is warm. Vandaag speciaal voor de
eclips zo vroeg uit de veren, men moest maar eens gelijk hebben met
die voorspelde verkeersdrukte. Ik hoop alvast wel dat ze gelijk
krijgen wat de weersvoorspellingen betreft. Ontbijten, uitchecken en
weg.
Onder de baan nog even voltanken en dan
rechtdoor naar Crossville-Cumberland County Visitor Center, Gateway
to the Big South Fork (hele mond vol), waar een eclips-bijeenkomst is
voorzien. Het verkeer onderweg valt reuze mee, ik denk niet dat het
hier anders op dit uur minder druk is.
Ik arriveer dan ook vrij vroeg ter
plaatse. Enkel een groepje wat hier is blijven overnachten is me
voor. Op de eclips is het dan nog enkele uren wachten, en ondertussen
komt toch steeds meer volk opdagen. Maar een overrompeling wordt het
nooit. Er zijn ook enkele fanaten op post, compleet met volledig
uitgeruste telescoop. In afwachting wordt hier en daar al eens naar
de drie zonnevlekken gekeken. Mijn buurman, Li Johnson (een in
New-York wonende Chinees Johnson zal dus wel een aanpassing zijn)
is pas drie dagen geleden op zoek gegaan naar een geschikte filter
voor de telelens van zijn camera. Nodeloos te zeggen dat hij zonder
naar hier is mogen komen. Ik leen hem mijn kleinere Cokin-filter,
maar die past natuurlijk alleen maar op zijn kleinere tele. Geen
ideale oplossing dus. Hij probeert het wel nog met een uit de
aanwezige eclipsbrilletjes ineengeknutselde filter, maar blijkbaar
zonder al te veel succes. Hopelijk is hij in 2024 beter voorbereid.
Net voor de eclips begint strooien de
opkomende wolken roet in het eten. En het was tot een uur tevoren
nog volledig wolkenloos! Een klein paniekje steekt de kop op. Traag
schuift de wolk voorbij, en vijf minuten later mogen we dan toch
aanschouwen waarvoor we allen naar hier zijn gekomen. Het spektakel
kan beginnen. En gelukkig blijven de wolken nu wel afzijdig, tot ruim
een kwartier na totaliteit. Terwijl de maan langzaam voor de zon
schuift stijgt de spanning, met de gekende apotheose bij de volledige
verduistering. Het spookachtig donker-worden bij het laatste beetje
zonlicht, de vogeltjes (ja, blijkbaar zijn ze er wel) die beginnen
fluiten, de bakkende hitte die plots een aangename warmte wordt (nee,
het wordt er naar onze normen niet koud): het was er allemaal. Met
natuurlijk de onvermijdelijke ah's en oh's en het applaus op het
einde. Missie geslaagd, stand 3-2. Nu nog hopen dat de foto's ook op
een groot scherm OK ogen.
Een kwartier na totaliteit is het
overgrote deel reeds vertrokken (de wolken halen nu uiteindelijk wel
de overhand) en na een half uur is de site zo goed als verlaten. Ik
kraam ook op en zet aan richting Nashville. Half gaar gebakken van de
blakende zon besluit ik de kortste weg naar het Motel te nemen en
onderweg nergens meer te stoppen. Zo'n 15 mijl voor Nashville moet ik
dan toch een korte file trotseren. De deugddoende douche komt er met
een half uurtje vertraging. Een dagschotel bij de Cracker Barrel Old
Country Store, verslag opmaken en licht uit.
Vandaag staat er weinig op het
programma. Eerst en vooral een wasje doen, want door de aangename
temperaturen zit ik al door alle verse kleren. Terwijl wasmachine en
droger hun werk doen maak ik een babbeltje met local Tony Lionheart.
Hij is vroeger nog in Duitsland en Nederland geweest, dus België is
voor hem geen onbekend begrip.
Voor de rest de verdere planning wat
vervolledigd en enkele plaatsen uitgezocht om morgen de eclips te
bekijken. Een voorkeur en enkele back-ups. Ondertussen hoor ik via de
radio steeds meer waarschuwingen voor drukte en verkeersopstoppingen
voor morgen. Het lijkt mij vreemd. Tuurlijk zullen veel mensen de
eclips willen bekijken, en misschien zullen de uitzonderlijke
plaatsen idd veel volk trekken. Maar anderzijds is het pad van
totaliteit zo groot dat ik mij niet kan inbeelden dan men hier
niet aan een geschikt plaatsje zou geraken. Nu, afwachten maar.
Nog een opgemerkt verschil met thuis:
2. Kerken. Waar we bij ons er meestal
maar 1 per dorp of parochie hebben, net over de grens, in Olland,
is dat natuurlijk al wat anders. Maar hier lijkt het wel een
epidemie. De elvendertig soorten Christelijke gemeenschappen hebben er elk hun eigen "plaatsje". Kleinere dorpjes hebben er kleinere, maar langs de
highway staan ze netjes tussen de garages, pompstations en
supermarkten in. En soms zien ze er ook uit als die laatsten, compleet met
mega-parking. Weet niet of die nog vol raakt, daarvoor moest ik
misschien 's morgens eens passeren. Maar Jesus Inc. oogt wel
imposant.
Opstaan en ontbijten over het water
(ander etablissement, maar blijkbaar van de zelfde eigenaars).
Een groundhog heeft hetzelfde
idee.
Na het uitchecken, eerst de Roaring
Fork Motor Nature Trail: een korte, een-vaks en een-richtings loop
met enkele gelegenheden tot stoppen en wandelen. Hoewel het best nog
vroeg is (+/- 8:30u) ben ik hier lang niet de enige. De parking bij
de eerste trail staat alvast vol. Geen probleem, deze stond toch niet
op de agenda. Op de volgende vind ik wel nog een plaatsje. De korte
wandeling leidt naar een waterval, één waar je zelfs achter door
kunt stappen. Ook hier ben ik niet alleen.
Als we wat later weer op de route
rijden zie ik in een bocht nog net een zwarte beer vóór de auto
voor mij de berm inrennen. Waardoor mijn voorganger natuurlijk op de
rem gaat staan. Tegen de tijd dat ik op de plaats passeer is de beer,
een jong exemplaar, natuurlijk al lang verdwenen. Jammer, geen foto.
Nog een stop aan een oud boerderijtje, en dan terug richting
Cherokee, met de bedoeling de verschillende stops onderweg af te
wandelen.
Al snel wordt het duidelijk dat de
drukte hier nog erger wordt. Op de toegangsweg naar de Clingmans
Dome, een uitkijkpost, staat zelfs een heuse file. Omdat ik geen idee
heb hoe lang deze is (ik passeerde ondertussen al een hele reeks in
de berm geparkeerde auto's) en een verplaatsbare lichtreclame ons
verwittigt dat de dome gesloten is tot en met de dag van de eclips,
besluit ik dan maar om de wagen te keren en verder te rijden. Beetje
in mineur.
Ook de parking van het bezoekerscentrum
Oconaluftee nabij Cherokee staat vol, maar het is er een komen en
gaan, en ik kan na even wachten ook een plaats bemachtigen. Het
centrum is heel netjes, net als alle vorige trouwens. Het valt mij op
dat alle exposities tot nu toe zeer verzorgd en onderhouden waren. Op
de veranda speelt een groep enkele folk-deuntjes. Korte wandeling tot
de rivier en de oude boerderijgebouwen, maar ook hier weinig fauna.
Geen in feite. Waar ik in Australië na een week al zeker honderd
foto's had, hier tot nu toe enkel die van in het aquarium. En als je
dan al eens de kans zou hebben om een beer te spotten, dan zetten de
ranchers de parking af en verplichten je door te rijden. Bummer.
Toch ietwat teleurgesteld keer ik terug
richting Gatlinburg. Bijna op het einde zet ik de wagen nog even aan
de kant en waag nog 1 maal mijn kans op een Quiet Walkway. Hier
ben ik eindelijk alleen. Het paadje passeert het eenzame graf van een
geconfedereerde soldaat, en leidt rustig naar beneden. En plots heb
ik dan toch wat geluk: een hinde kijkt mij aan door het struikgewas.
Camera in aanslag. Het dier is schichtig, maar het lukt me toch om
enkele kiekjes te maken. En dan komt opeens ook nog haar kalf
tevoorschijn. Ook de rivier op het einde van de wandeling biedt een
leuke foto-gelegenheid. Dan toch nog afsluiten met een positieve
noot.
De volgende stop is Clinton, iets meer
naar het noordwesten. De eerste plaats die ik passeer, Pidgeon Forge,
blijkt een soort voorgeborchte van Gatlinburg, maar dan maal tien. De
ruim 5 km lange highway lijkt één uitgestrekt amusementspark. Dit
kan ik met niets vergelijken. De radio vermeldt ook nog even geheel
overbodig dat het druk is en zowat alle hotels en motels volboekt
zijn. De eclipskoorts tiert welig. Nog even wat inkopen doen en dan
inchecken.
Vandaag eerst een kleine detour
terug via de Blue Ridge Parkway naar Mount Mitchell, het hoogste punt
oost van de Mississippi. Fantastische vergezichten, en meteen wordt
ook duidelijk waar de Smokey Mountains hun naam vandaan halen:
dampende wolken ontstijgen de bergen terwijl die langzaam maar zeker
door de zon worden opgewarmd.
De Blue Ridge Parkway tot in Cherokee
is een van de meest pittoreske wegen die ik al heb afgereden. Ze kan
wedijveren met de Captain Cook Highway of The Great Ocean Road, maar
ipv prachtige stranden, kliffen en zee, hier machtige vergezichten,
bergen en bos. Véél bos. De weg zelf ligt er perfect bij, zelfs de
wegbermen kunnen wedijveren met een Engels gazon. De enige 2 bulten
in het wegdek worden duidelijk en tijdig aangegeven. Het is dan ook
niet verwonderlijk dat hier veel motoren passeren. Ik kom er ook veel
fietsers tegen die hier hun eigen versie van de Mont Ventoux,
Tourmalet of Alpe d'Huez kunnen beleven. Geen makkie bij deze
temperaturen.
Het dorpje Cherokee ligt er zeer rustig
bij, weinig volk langs de weg met souvenierswinkeltjes. Het museum is
nog open, en blijkt de moeite waard.
De weg naar Gatlinburg, mijn volgende
overnachting, kan doorgaan voor een verlengde van de Parkway, maar
het wordt er wel steeds drukker en in Gatlinburg zelf lijkt het wel
of de halve staat naar hier getrokken is. Weekend, misschien voor
enkelen ook nog vakantie, én de naderende eclips: velen hebben
blijkbaar het zelfde idee. Het kleine Gatlinburg is niettemin perfect
aangepast tot toeristische trekpleister. Of is het toeristenval? Het
dorpje/stadje lijkt een absurde mengeling van Alpendorp Sluis
kermis: winkeltjes, eetgelegenheden, stoeltjesliften, rodelbanen,
mini-golf (zelfs op een berghelling), spookkastelen, 4D theaters,
rariteitenkabinet... Het kent bij ons zijn gelijke niet.
Bij de Rocky Waters Motor Inn (beste
kamer tot nu toe, en zo groot als een balzaal) heeft de automaat nog
een leuke verrassing. Een verjaardagscadeautje?
Uitcheck om 8:45u, nog enkele foto's en
dan richting Martin Luther King Jr National Historic Site. Vrij
nieuwe of vernieuwde site met informatie, en in de buurt van de man's
ouderlijke thuis en de kerk waar hij dominee was.
Daarna verlaten we de grootstad en
trekken richting Appalachen. Vandaag staan er vooral kilometers op
het programma. Maar natuurlijk af en toe ook eens stoppen. Oa bij
Tellulah Falls, met een korte wandeling langs de ravijn, over zo'n
500 trappen en een hangbrug. Een tochtje van een klein uurtje, maar
als ik terug ben mag ik al direct een ander t-shirt aantrekken. Want
hoewel het plaatsje al wat hoger ligt, en iets meer naar het noorden,
het blijft nog steeds te warm om aangenaam te zijn. Later op de dag
ook nog een stukje van de Blue Ridge Parkway afgereden, een scenic
route door een deel van de bergketen. Veel bochten, op en neer, en
hier en daar spectaculaire vergezichten. Compleet met donder en
bliksem boven de toppen in de verte. In het laatste deel van de tocht
moet ik ook enkele keren een bui trotseren, maar het valt al bij al
wel mee. Bij het Rodeway Inn Motel aangekomen is het droog, en toch
al een paar graden minder zwoel. Maar spectaculair is het verschil
niet. Morgen werken we de Blue Ridge Parkway verder af naar het
zuidwesten.
Terloops enkele algemene opmerkingen.
Altijd plezant om de plaatselijke gebruiken met thuis te vergelijken.
1. Verkeer. Verkeerslichten hangen hier
(aan kabels, niet aan palen) achter het kruispunt, soms erboven. Is
naar zichtbaarheid toe wel logisch (als je bv dicht bij het kruispunt
staat moet je niet over je stuur naar voren leunen om ze te zien),
maar toch even wennen als je dit niet gewoon bent. Heb er gelukkig
nog geen gemist. Het is er ook volkomen normaal om als je met de
wagen rechtsaf moet en er geen verkeer die richting op komt, dit
manoeuvre uit te voeren ook al staan de lichten voor de straat
waaruit je komt op rood. Ok, als dit met voorzichtigheid wordt
uitgevoerd lijkt me dat ook wel een verbetering. Wat
snelheidsbeperkingen betreft is het hier net of je in België rijdt:
ze veranderen om de haverklap, en niemand die er zich aan houdt. Ik
probeer er wel op te letten, en wordt dan ook door haast iedereen
voorbij gestoken. Ook door de vrachtwagens, die hier even snel rijden
als alle anderen. Minstens 5 mijl/uur te snel dus. Nu, de
snelheidslimieten liggen hier, óók net als bij ons, meestal wel een
10 mijl/uur lager dan wat je normaal op gevoel zou rijden. Op de
snelwegen (dubbele 2 tot 4 vaks banen) ben ik nog niet boven de
70 mijl/uur (= 112 km/u) mogen gaan, maar meestal is 45 tot 60 de
standaard. En dit op goed onderhouden en zeer overzichtelijke wegen.
Toch beetje jammer.