Omdat we een voorstel van een Duits koppel om samen verder te reizen afsloegen, moesten we de bus naar Vinales nemen. Het voorstel om samen een auto te huren was aanlokkelijk, maar het paste wat moeilijk in onze planning. De Cubanan zelf hebben goedkopere bussen die stampvol zitten, maar ze rijden ook in vrachtwagens en opliggers, rechtopstaand, over de autoweg. Kar en paard kan je trouwens ook tegenkomen. Onze tweede Casa Particulares viel ook mee. Nery kan goed koken en alles is netjes. We gingen zwemmen in een hotel, maar alleen Diane kon in het water want ik had mijn zwembroek niet mee. We constateerden bij aankomst ook dat we ons fototoestel niet meer hadden. We belden dan naar Havana en het lag daar nog op ons bed. We gaan het ophalen als we weer ginder zijn. Ondertussen behelpen we ons met de GSM en met een wegwerptoestel. Vandaag verkenden we de omgeving van Vinales met een gids. Die toonde ons een tabaksplantage. Ze doen hier alles nog zelf en zonder machines. Het land wordt bewerkt met 2 ossen in een ossenspan, waar iemand met een ploeg achter loopt. Alles wordt zelf gewonnen: appelsienen, mango, koffie, cacao, kersen, mamei, lychee, avocado, zure appelsienen (gebruikt om vlees te marineren), sterfruit, een kaneelboom, anijs, bananen, .... De koffie branden doen ze ook zelf. Hun tabak wordt allemaal door de staat opgekocht, want zoals alle Cubanen moeten ze werken voor hetzelfde salaris als iedereen. De grond is ook van de staat. De koffie, de mais en het graan worden met de hand gemalen. Het grootste schilderij in Cuba is door een schilder op een rotswand aangebracht en meet 100 meter breed bij 80 meter hoog. Ik denk dat ge leert vloeken als ge daarboven aan een touw hangt en ge laat uw borstel vallen Bij een onderaardse rivier die 2.5 km lang is gingen we eten. Heerlijk. Bij een bezoek aan de lokale plantentuin hadden we pech met het weer. Een bui veranderde de rode grond in een glibberige massa. We mochten wachten onder een veranda tot de regen wat minderde. Ondertussen probeerde de gids ons een kist sigaren te verkopen. We sloegen het aanbod af omdat het nog veel te vroeg is om ze mee rond te zeulen in de rugzakken. Nadien weer eten, bij de casa. Ditmaal was het vis klaargemaakt met zoete aardappelen en rijst. Omdat het nog vroeg was besloten we naar een salsa-avond te gaan op het dorpsplein, in het Centro di Musico. Onderweg hoorden we onze naam roepen, en het duitse koppel dat we in Havana tegenkwamen bleek net achter ons te lopen, ook op weg naar de salsa-avond. We hebben dan met hen iets gedronken, en gingen dan naar bed want de bus naar Havana vertrok al om 8 uur. Via Havana gingen we verder richting Cienfuegos. We vroegen de chauffeur ons wat vroeger af te zetten, zodat we een taxi konden nemen naar Guama. Dat kon. Maar op autowegen kan veel in Cuba, veel meer dan bij ons. De wegen hebben geen verlichting, maar ook geen rijstroken. De autoweg heeft een middenberm, maar die is niet verhoogd. Het is een grasstrook met hier en daar wat struiken, of gewoon niets. Moest er een verhoog of een berm zijn dan zou je er niet over kunnen en dat is toch een probleem, bijvoorbeeld als je plots rechtsomkeer wil maken, of als je met je koeien de autoweg wil oversteken. Paard en koets die je op de rechterrijstrook tegemoetrijden is ook niet abnormaal. Eens in La Bocca namen we de boot naar Guama, een sprookjesachtig nagebouwd indianendorp (zie foto), waar alle logies in een paalwoning verblijven op het water. Het dorp is gebouwd midden in een moerasgebied waar je zonder de boot niet meer uitkomt. Er zitten ook krokodillen (hier cocodril), maar daarvoor was het nu nog wat te koud. Aan tafel hebben we er wel een gezien, en opgegeten. Het eten was wel niet zo lekker als bij de particuliere adressen. Bij het verkennen van de kamer was er plots een hels lawaai. We dachten dat er iemand op onze hut klopte, maar het bleek een specht te zijn die dacht de wormen uit onze airconditioning te halen. Dat deden ze volgens de gids wel meer. De gids, Pancho, hadden we gevraagd voor een rondleiding in een roeibootje. Hij kende alle vogels en aan het einde kwamen we bij een plek waar we een prachtige zonsondergang zagen. Daarna gingen we nog iets drinken en we kwamen belgen tegen. De moeder was afkomstig van Mol, en nu woonden ze in Steenokkerzeel. De volgende morgen deden we teken en dan werden we weer opgehaald met het bootje, voor het ontbijt. Normaal ging dat via een brug, maar die werd vernieuwd en je kon er niet over. Na het ontbijt vertrokken we richting Playo Larga. Een Cubaanse duikinstrukteur die we hadden gezien de avond ervoren was er ook. We gingen snorkelen, maar er was een probleem: iemand moest met een wagen komen om ons ter plaatse te brengen samen met een Noor die ging duiken met flessen. De Noor besloot dan maar mee te snorkelen, maar plots kwam er een oplossing: Een grote gele schoolbus zoals je ze nog ziet in Amerikaanse of Australische films, reed voor en we vertrokken met zijn vieren en een chauffeur. Het was net of we in een aquarium zwommen, met veel verschillende vissoorten en mooi koraal. Nadien hebben we een kokos gedronken en het vlees eruit gepeuterd, en hebben op het strand de laatste helft van een papaya opgegeten. De taxi naar Cienfuegos was een Lada. Met de ramen open tegen 100 per uur kwam ons haar onmiddellijk weer goed te liggen. We kwamen om 6 uur aan in de nieuwe Casa Particulares en werden hartelijk ontvangen. Op het menu stond kreeft. Er was zoveel dat een wandeling achteraf wel nodig was. De volgende morgen namen we de bus naar Trinidad. Op een goeie 2 uur waren we ter plekke en de casa was vlak bij de bushalte. Het is dit keer een koloniaal huis, maar enorm groot en helemaal opgeknapt. Het mooiste totnogtoe. De namiddag vulden we met de bank, post, ..... Daarna eten in een Paladar maar eerst hebben we naar een gitarist geluisterd bij een aperitiefje. Bij de Paladar moet je op de deur kloppen of hard roepen, want je kan niet zomaaar binnen wandelen. Het eten was er heeel lekker. In de Casa de la Musica luisterden we naar een orkestje dat voor salsamuziek zorgde, en we zagen er de belgen terug die we ook in Guama tegenkwamen. Daarna gingen we naar bed want er wachtte ons een tocht waarvoor we om 9 uur moesten klaar staan.
De russische truck stond te wachten op het plein zoals afgesproken. Er was plaats voor een twintigtal mensen en hij zat bijna vol. Het ging bergop naar de Topes Collantes, waar het bezoek begon bij een koffieplantage. We bekeken verschillende soorten koffieplanten en de oude apparaten waarmee koffie gedroogd, gebrand en gemalen werd. Na het proeven (Cuba koffie is werkelijk onovertroffen) reden we nog een stukje verder en begonnen we aan de tocht naar een waterval. Het ging steeds bergaf door het woud en onderweg waren er allerhande tropische volgels te zien, waaronder de kolibri. Beneden wachtte de waterval, die wel mooi was maar niet echt heel groot. Een duik in een klein meertje na de waterval deed ons deugd, en daarna klommen we weer naar boven. Dat was best lastig. Wanneer iedereen weer boven was en op adem gekomen bij een drankje gingen we eten in een restaurant niet ver van de top van de berg. Varkensvlees met rijst en bonen. Het was lekker.
's Avonds gingen we iets drinken en een sandwich eten en we kwamen voor de derde keer het duitse koppel Beate en Johnny tegen. We gingen naar de Casa De La Musica, maar de muziek was er zo luid dat een gesprek onmogelijk was. Daarom namen we een drankje mee naar de Plaza Mayor, waar we nog wat bijpraatten en plannen maakten voor de volgende dag.
28-03-2008 om 00:00
geschreven door Vic en Diane
|