Er waren eens 2 klusjesmannen, Sus en Klus, die bij wijze van vakantiejob met het ambulancierspeelgoed mochten spelen.
Om 2u zouden ze me oppikken in het UZA. Om half 3 sloften ze binnen in kapotte T-shirt en vuile broek, de ene wat groter en dikker en slomer dan de andere.
Klus: Moete gij naar Lier, komaan dan!
Ik: Euhm... ja, maar hoe moet dat met mijn zuurstof en baxters?
Klus: Die baxters zalle kik wel dragen, als gij uw valiezen pakt. En kunde gij ni zonder zuurstof?
Ik: Euhm...
Gelukkig zei de verpleegster dat de zuurstof echt wel mee moest en zelfs tijdens de rit moest verhoogd worden.
Sus: Eej Klus, we moeten er nog wel ene meenemen naar Lier hé, hoe gaan we dat doen?
Er kan er mor ene liggen in den ambulans hé.
Klus: Ow... Wie van eulle 2 kan er rechtzitten?
Ik: Euhm, ik kan wel rechtzitten, denk ik, maar ik ben nog nooit uit mijn bed geweest.
Klus: Ok, dan bleft meneer liggen en madam mag mé de rolstoel. Kunde gij wel zelf al uw draden vasthouden da die ni tussen de wielen geraken en ook uw zakken? En laat die zuurstof dan maar zo tot in den ambulans.'
Ok
In mijn nachtkleedje en beladen met zakken naar de parking gereden, want de ambulance stond buiten, gevolg door dikke stinkende man op brancard.
Sus: Stapt gij maar uit, kruipt in den ambulans en go mor op da stoeleke zitten.
Houd wel alles goe vast want da ga schokkelen.
Half uitgeput was ik blij dat hij er toch aan dacht de zuurstof weer aan te sluiten.
Klus aan het stuur, Sus op het stoeltje achter mij, dikke man veel te dicht naast mij.
Tussen de telefoontjes van de chauffeur door 'dag choeke, oewist?' en 'seg garagist, die lichtjes van de motor knipperen hier en die valt altijd stil', hing hij aan de fles (gelukkig wel cola) of schold hij de dame in de zwarte Chrysler uit dat ze na 6 keer voor- en achteruit manoeuvreren aan het rode licht beter opzij zou gaan voor den ambulance.
Sus was intussen ingedommeld denk ik, want die heb ik niet meer gezien of gehoord.
En ik zat stilaan te stikken onder de bagage.
Toen we er waren werd mijn zuurstof weer uitgetrokken en mocht ik op eigen houtje met bagage uitstappen en naar een rolstoel gaan.
Klus: Naar waar moete gij?
Ik: Euhm, ik weet niet. Eerst graag naar binnen maar ik weet niet welke afdeling of kamer.
Klus: Ok, dan zet ik u in de hal en ga kik op zoek naar uw kamer...
Op geneeskunde aangekomen kon ik met een laatste adem nog uitpersen: Krijg ik aub een bed en zuurstof? SNEL!
En verpleging had wel door dat mijn medische toestand om een eenpersoonskamer vroeg. Oef.
|