De twee zussen van me, die me chronologisch vooraf gingen, kregen voor hun 1ste communie elk een fiets. Zelf kreeg ik een go-cart toen ik mijn zieltje aan Jezus gaf. Ik had daar niet om gevraagd om dat zieltjes weggeven, wel om de go-cart... met wieltjes. Het was een cross-model met open frame. Met van die beugels waar je heen en weer mee moest schoppen om vaart te maken. De rem zat opzij. Een soort stang die via een mechanisme greep op de achterwielen. De go-cart was behalve van het merk "1" (dat stond toch voorop omcirkelt wel te wezen?) voorzien van volle banden. Dat die banden in geen tijd sleets raakten was een onmiddellijk gevolg van mijn toegewijd racen -inclusief handrem-manoevrementen om een bocht perfect aan te snijden. Zodoende reed ik na een rallyseizoen zonder prijzen, te hotsebotsen op zeskantige banden. Dat oncomfortabel gevoel van voortbewegen ervaar ik voortaan iedere dag als ik het traject tussen huis en werk en terug door de Brugse straten moet afleggen.
Brugge positioneert zich zeer graag als fietsstad. Dat zal dan wel zeker? De positionering van de kasseipartijen anders ook! Ze lijken er wel in gespogen te zijn. De parkoersbouwers van Parijs-Roubaix zouden zichzelf beter eens uitnodigen voor een studiebezoek in de Venetiaanse hel van het Noorden.
Maar in Brugge denkt men proactief. In het jaar 2112 zal men de bestrating opnieuw aanleggen en speciale fietsstroken in gewassen beton (gewassen?) voorzien. Nu we met zijn allen langer moeten gaan werken, zal alvast ik en mezelf de woon-werkverplaatsing op de fiets nog voor mijn pensioengerechtigde leeftijd op proper gewassen betonstroken mee mogen maken. Genegen en gegroet,