Vandaag 24 mei 2016 ontvangt professor Andrew Wiles in Oslo de Abelprijs.
Die prijs is goed voor ongeveer 600 000 euro
en is - samen met de Fieldsmedaille- de hoogste onderscheiding in de wiskunde.
Wiles krijgt de prijs voor zijn bewijs van de Laatste Stelling van Fermat.
We koppelen hier graag enkele opmerkelijke uitspraken
van beroemde (en minder beroemde) wiskundigen aan.
Tekening naar aanleiding van 30 jaar Uitwiskeling.
1. CARL FRIEDRICH GAUSS (1777-1855)
Wiskundige vondsten kennen, net als bosviooltjes, hun tijd
en kan men niet vervroegen of uitstellen.
Het resultaat ken ik vaak al lang, maar ik weet nog niet hoe ik ertoe ben gekomen.
2. EMMY NOETHER (1882-1935)
Als iemand de gelijkheid a = b aantoont via a ≤ b en b ≤ a,
dan is dat niet de juiste werkwijze.
Men moet kunnen uitleggen op grond waarvan a = b geldig is.
3. HENRI POINCARE (1854-1912)
Gissen vooraleer te bewijzen.
Moet ik je eraan herinneren dat alle belangrijke ontdekkingen zo werden gedaan?
4. LUC JANUS (1953 -)
Reeds enkele jaren schrijf ik god met een kleine letter en Wiskunde met een hoofdletter.
Van de onbewezen eigenschappen van priemgetallen lig ik niet wakker.
Van een kopje straffe koffie voor het slapengaan wél!
5. ANDREW WILES (1953-)
Per definitie herken je een goed wiskundig probleem
aan de wiskunde die er uit ontstaat
en niet aan het probleem zelf.
Als niemand een oplossing vindt, betekent dat nog niet dat er geen is.
6. DAVID HILBERT (1862-1943)
Wiskunde is een denkspel dat men speelt volgens eenvoudige regels
en met betekenisvolle tekens op papier.
7. GRIGORI PERELMAN (1966-)
Als ze mijn CV nodig hebben, kennen ze mijn werk niet.
8. RENE DESCARTES (1596-1650)
Het volstaat niet een scherpe wiskundige geest te hebben.
Het belangrijkste is die goed te gebruiken.
Splits een probleem op in zoveel mogelijk deelproblemen
en meteen verhoog je jouw kansen om het op te lossen.
24-05-2016 om 00:00
geschreven door Luc Gheysens
|