Een vlot leesbaar boek schrijven over priemgetallen
dat zowel wiskundigen als niet-wiskundigen kan boeien, is een hele uitdaging.
De auteurs zijn er wonderwel in geslaagd om een meeslepend verhaal te schrijven
over een zoektocht van meer dan 20 eeuwen naar patronen
in de schijnbaar wanordelijke wereld van de priemgetallen.
Een tijdlijn in het begin van het boek geeft meteen een overzicht
van wat je in de eerste elf hoofdstukken van het boek kunt verwachten:
een overzicht van de bijdrage van sleutelfiguren tot de geschiedenis van de priemgetallen.
Naast de gekende figuren zoals Euclides, Eratosthenes, Euler, Mersenne, Fermat,
Gauss, Erdös
duiken hier echter ook enkele minder gekende namen op.
Via boeiende anekdotes, wiskundige weetjes en een vleugje magie
doorspekt met wat humor kom je meer te weten over de bijdrage
van o.a. Frank Cole, Derrick Henry Lehmer, Sophie Germain en Samuel Krieger.
Uiteraard mocht ook hier en daar een bewijs of een formule niet ontbreken,
maar op een originele manier weten de auteurs
de lezers met een mogelijke vorm van wiskundeallergie steeds gerust te stellen.
In het tweede deel van het boek krijgt de lezer dan weer heel wat priempret voorgeschoteld.
Priempalindromen, vampiergetallen, priemtovervierkanten,
sexy priemgetallen, priemgaten en zelfs enkele priemongelukken
zorgen voor een verfrissende tocht door de wonderbare tuin van de priemgetallen.
Dit boek met een inleiding van Prof. Paul Van Bendegem
en een praktisch compendium en een namenlijst achteraan
verdient een plaats op de leestafel van wiskundigen
en op de koffietafel van niet-wiskundigen!