Blad-steen-schaar is een spel voor twee spelers. Beide spelers steken tegelijk en op een afgesproken moment een vlakke hand (blad papier) een gebalde vuist (steen) of twee gespreide vingers (schaar) uit.
BLAD wint van STEEN (de steen wordt verpakt in papier) STEEN wint van SCHAAR (de schaar wordt bot op een steen) SCHAAR wint van BLAD (de schaar knipt door het papier).
Wanneer beide spelers tegelijk dezelfde keuze maken, scoren ze allebei een punt.
Het spel wordt een oneven aantal keer (vooraf af te spreken) gespeeld. Wie de meeste punten scoort, wint het spel.
Een regelmatig veelvlak is een ruimtelijke figuur waarvan alle zijvlakken regelmatige veelhoeken zijn en waarbij in elk hoekpunt even veel ribben samenkomen. Men noemt ze ook 'de Platonische lichamen'
In de onderstaande tabel staat wat concrete informatie over hoe elk regelmatig veelvlak er uit ziet en je vindt er ook een formule voor de oppervlakte en de inhoud.
Naam
Tetraëder
Hexaëder
Octaëder
Dodecaëder
Icosaëder
zijvlakken
4
6
8
12
20
ribben
6
12
12
30
30
hoekpunten
4
8
6
20
12
{aantal ribben per zijvlak, aantal zijvlakken in elk hoekpunt}
Waarom zijn er maar 5 regelmatige veelvlakken mogelijk? Dit wisten de Oude Grieken al!
Verklaring.
De som van de hoeken van de regelmatige veelhoeken die in elk hoekpunt
samenkomen, moet kleiner zijn dan 360°
(anders zou je de bouwplaat niet kunnen vouwen).
In elk hoekpunt komen ook minstens drie zijvlakken samen (anders zou je geen
ruimtelijke figuur hebben).
Nu weten de dat
- elk van de hoeken van een gelijkzijdige driehoek 60° is. Er kunnen dus
3, 4 of 5 gelijkzijdige driehoeken in een hoekpunt samen komen;
- elk van de hoeken van een vierkant 90° is. Er kunnen dus enkel 3 vierkanten
in een hoekpunt samenkomen;
- elk van de hoeken van een regelmatige vijfhoek 108° is. Er kunnen dus enkel 3
regelmatige vijfhoeken in een hoekpunt samenkomen;
- elk van de hoeken van een regelmatige zeshoek 120° is. Er zouden dus enkel 2
van die zeshoeken in een hoekpunt kunnen samenkomen.
Een analoge redenering geldt
voor alle andere regelmatige n-hoeken (n > 6).
Tenslotte schotelen we je nog een leuke oefening voor. Als je de middens van de 6 zijvlakken van een kubus verbindt, bekom je een regelmatig achtvlak dat in die kubus zit. Kan je de verhouding van de oppervlakten en van de inhouden van beide figuren berekenen?
Dat onze zintuigen ons vaak bedriegen, wist je wellicht al? Dat omgevingsfactoren ons kunnen afleiden, wist je meer dan waarschijnlijk ook al?
De schaakbord-schaduw-illusie die Prof. Edward H. Adelson in 1995 publiceerde, illustreert dit op een treffende wijze. Dit is meteen ook mijn favoriete optische illusie.
Op het onderstaande schaakbord (links) zijn twee vakjes aangeduid (met de letters A en B). Kan je geloven dat de beide vakjes dezelfde kleur hebben? Wanneer men tussen beide vakjes een brugje legt in dezelfde kleur wordt dit ongetwijfeld duidelijk (rechtse figuur).
Wie nog twijfels heeft, kan de linkse figuur kopiëren naar 'paint' en dan een stukje uit de vakjes A en B knippen om ze zo met elkaar te vergelijken. (Bron: wikipedia)
Hier zie je een sierlijk draaiende ballerina. Hoe zie je haar draaien: volgens de richting van de wijzers van een klok of in tegenwijzerzin?
Volgens een wetenschappelijke studie is de manier waarop jij de dame ziet draaien een duidelijke aanwijzing van welke hersenhelft je op dat ogenblik gebruikt.
Zie je de dame in wijzerzin draaien, dan gebruik je DE RECHTERHERSENHELFT (verband met gevoelens, verbeelding, symbolen en afbeeldingen, bereidheid om risico's te nemen ...).
Zie je haar in tegenwijzerzin draaien, dan gebruik je DE LINKERHERSENHELFT (verband met logica, wiskunde en wetenschappen, praktische ingesteldheid ...).
Naar het schijnt slagen hoogbegaafde mensen er gemakkelijk in de dame in beide richtingen te zien draaien.
Volgens het woordenboek van Van Dale is een kokinje een snoepje van gesmolten geraffineerde witte suiker dat de vorm heeft van een kussentje.
Het wordt ook wel 'brok' of 'babbelaar' genoemd.
Op http://www.pandd.demon.nl/rhino/kokinje.htm vonden we een correcte wiskundige beschrijving van dit snoepje, waarvan Archimedes (287 212 v.Chr.) reeds de inhoud wist te berekenen.
Deze driedimensionale figuur wordt ook wel het lichaam van Steinmetz of de bicilindersector genoemd.
Op de animatie hieronder zie je hoe de kokinje ontstaat als doorsnede van twee cilinders.
In de bijlage vind je dan de berekening van de inhoud en de oppervlakte van de kokinje.
Het vermoeden van Collatz en de conjectuur van Goldbach
Lothar Collatz (1910-1990) was Duitse wiskundige die een heel eenvoudig probleem de wereld instuurde, dat tot op heden onopgelost is.
Dat probleem luidt als volgt:
Kies een willekeurig positief geheel getal. Als dit getal even is, deel je het door twee. Als het oneven is vermenigvuldig je het getal met drie en tel je er één bij.
Op die manier ontstaat een rij getallen. Collatz sprak het vermoeden uit dat deze rij altijd zal eindigen op 1.
Voorbeelden. Met startwaarde 13 krijg je het volgende rijtje: 13, 40, 20, 10, 5, 16, 8, 4, 2, 1. Met startwaarde 7 krijg je een iets langere rij: 7, 22, 11, 34, 17, 52, 26, 13, 40, 20, 10, 5, 16, 8, 4, 2, 1.
Een dergelijk vermoeden in de wiskunde wordt een conjectuur genoemd.
Met het onderstaande programma kan je op jouw grafische rekenmachine (TI-83/84) nagaan dat de Collatz-rij steeds op 1 eindigt, onafhankelijk van het startgetal. De rij zelf kan je na het uitvoeren van het programma bekijken in lijst L1.
Een andere beroemd onopgelost probleem is de Goldbach-conjectuur die stelt dat elk even natuurlijk getal groter dan 2 minstens op één manier kan geschreven worden als de som van twee priemgetallen.
Wat is het verband tussen Wernher Von
Braun (ontwerper van de Duitse V2-raketten en vader van de ruimtevaart),
de Boeing 707, de Empire State Building, de Golden-Gatebrug en Einstein?
Wie voor 1970 ingewikkeld rekenwerk
moest uitvoeren,
waarin producten, quotiënten en wortelvormen moesten berekend worden,
deed dit meestal met een rekenliniaal.
Dit instrument mag je dus terecht als
de voorloper van het rekentoestel beschouwen.
Vooral ingenieurs maakten fequent
gebruik van een rekenliniaal en realisaties zoals de V2-raketten, de Boeing
707, de Golden-Gatebrug,
de Empire State building en zelfs
transistorradio's zouden niet mogelijk geweest zonder het gebruik van een
rekenliniaal.
Het is een gekend feit dat Einstein
er vlot mee kon werken.
Een rekenliniaal bestaat in principe uit twee schuivende delen en het rekenen is gebaseerd op logaritmen, een uitvinding van de Schotse wiskundige John Napier (1550-1617).
Zo is bijvoorbeeld log a + log b = log ab, zodat men in feite twee getallen kan vermenigvuldigen door hun logaritme bij elkaar op te tellen.
Hieronder staat op een eenvoudig voorbeeld afgebeeld hoe men met een rekenliniaal kan aantonen dat 2 x 3 = 6 is.
Het was uiteraard wel de bedoeling met een rekenliniaal ingewikkelder berekeningen dan 2 x 3 uit te voeren!
Op beide schuifdelen staan niet de
getallen 1, 2, 3 ... afgebeeld, maar hun logaritmen.
Het bovenste schuifdeel heeft men dus verschoven zodat log 1 (= 0) net boven
log 3 komt.
Onder log 2 (op het bovenste schuifdeel) leest men dan precies log 6 af
(op het onderste schuifdeel), want log 2 + log 3 = log 6.
Omdat dit instrument steunt op de
eigenschappen van logaritmen, is het in feite niet direct geschikt
om sommen en verschillen van getallen te berekenen.
De vroegste versie van een rekenliniaal met schuivende delen is in 1621
uitgevonden door de Engelse wiskundige en priester William Oughtred.
Pas rond 1870 werd het toestel
'populair' toen het Franse leger het gebruikte om projectiebanen te berekenen
tijdens de oorlog die ze toen voerden tegen de Pruisen.
Een cycloïde is de kromme die wordt gedefinieerd door de baan van een punt op de rand van een cirkelvormig wiel als die cirkel over een rechte lijn rolt (zonder glijden).
Als de cirkel een straal r heeft, bekomt men als parametervergelijkingen van de cycloïde (zie bijlage):
x = r(t - sint) y = r(1 - cos t).
De parameter t geeft aan over welke hoek de cirkel vooruitrolt.
Bij één volledige omwenteling van de cirkel varieert t van 0 tot 2π. De lengte van één boog van een cycloïde is gelijk aan 8r (zie bijlage).
In de 17de eeuw zochten wiskundigen naar de kromme die een bijzonder soort 'glijbaan' beschreef. Men stelde zich immers de vraag of er een helling bestond met de eigenschap dat als men er ballen vanop verschillende startposities tegelijk op liet naar beneden rollen, die ballen dan ook tegelijk aan de voet van de helling zouden aankomen ongeacht de positie van waarop men ze losliet.
De Nederlandse wis-, sterrenkundige en natuurkundige Christiaan Huyghens ontdekte in 1659 dat die helling werd beschreven door een 'omgekeerde' cycloïde (zie onderstaand applet - bron wikipedia).
Huyghens wou deze ontdekking gebruiken om een nauwkeuriger slingeruurwerk te ontwerpen en publiceerde zijn ontdekking in 1673 in zijn 'Horologium Oscillatorium' ( = 'Het Slingeruurwerk').
Wegens deze bijzondere eigenschap wordt deze kromme ook de tautochrone of isochrone kromme genoemd (Grieks: τὸ αὐτό, dezelfde, ισος, gelijk en χρονος, tijd).
Deze kromme heeft nog een andere merkwaardige eigenschap. Ze beschrijft ook de helling waarlangs een voorwerp zonder wrijving zich tussen twee punten verplaatst in de kortst mogelijke tijd. Daarom spreekt men ook van de brachistochrone kromme (Grieks: βραχιστος, kortste en χρονος, tijd). Bron: wikipedia.
Collega Ferdinand Develter merkt terecht op dat deze kromme die zorgt voor de snelste daling ook zorgt voor de traagste stijging. Dit vindt o.a. zijn toepassing bij kaaimuren, de boeg van een schip ...
Newton realiseerde zich dat de maan in feite elke seconde en beetje naar de aarde toe valt precies op dezelfde manier als een appel van een boom naar de aarde valt.
Als dit niet zo was dan zou de maan immers in een rechte lijn met een constante snelheid door de ruimte van de aarde wegvliegen.
De kracht die de maan in haar (min of meer) cirkelvormige baan houdt noemde hij de centripetale kracht.
We rekenen eens uit hoeveel de maan per seconde naar de aarde toe valt.
Op deze figuur is r = de gemiddelde afstand van de maan tot de aarde, ongeveer 386 000 km s = de afstand door de maan afgelegd van de aarde weg in 1 seconde d = de afstand die de maan naar de aarde toe valt in 1 seconde.
Wegens de stelling van Pythagoras is r² + s² = (r + d)² of r² + s² = r² + 2rd + d², zodat s² = 2rd + d².
Hierbij is d vrij klein, zodat we het nog veel kleinere d² kunnen verwaarlozen. Dus is d = s²/(2r) . (1)
s is ook heel klein zodat we deze afstand mogen benaderen door de lengte van de cirkelboog die de maan in 1 seconde aflegt, d.w.z.
Met r = 386 000 000 (in meter) vinden we hieruit dat s = 2π x 386 000 000 x 4,1 x 10-7= 1002,5 meter.
Door tenslotte deze waarde in te vullen in (1) vinden we dat d = 0,0013 meter.
Dit betekent dat de maan elke seconde ongeveer 1,3 millimeter naar de aarde toe valt en zo op een min of meer cirkelvormige baan rond de aarde kan blijven rondtoeren.
MAANSVERDUISTERING
Morgenavond woensdag 15 juni 2011 is het voor heel wat amateur-astronomen weer een hoogdag, want dan vindt er een totale maansverduistering plaats.
De maansverduistering start woensdag om 20.23 uur.
Het hemellichaam zit dan echter nog onder de horizon, waardoor de eclips dus nog niet waargenomen kan worden. Anderhalf uur later, om 21.53 uur, komt de maan op in het zuidoosten van de hemel. Ze is dan al volledig verduisterd. Om 22.13 uur is de maansverduistering totaal. Die totale eclips eindigt om 23.03 uur. Om 24 uur zou de maan opnieuw volledig te zien zijn.
De amateurs van leuke powerpointpresentaties moeten maar eens de bijlage openen om zo mee te genieten van 'spelen met de maan'.
Flatland: A Romance of Many Dimensions (Nederlands: Platland: een roman van vele afmetingen) is in 1884 geschreven door Edwin Abbott Abbott, een Engelse schoolmeester en theoloog. Hij probeert de lezer op informele wijze de mogelijkheid (de wiskundige waarschijnlijkheid zelfs) van meerdere dimensies uit te leggen.
Flatland volgt de avonturen van A. Square (Nederlands: Een Vierkant) die op een dag wordt bezocht door een cirkel (die eigenlijk een bol blijkt te zijn die als cirkel verschijnt in Flatland) en die hem uit z'n tweedimensionale wereld tilt en hem meeneemt naar lijnland en puntland om hem duidelijk te maken dat er meer dimensies zijn dan alleen de 2 van Flatland. Als A. Square aan de bol vraagt of er misschien zelfs meer bestaan dan de 3 waar de bol vandaan komt, wordt deze boos en stopt hem weer terug in zijn tweedimensionale wereld.
Dit boekje laat ons meteen nadenken over de mogelijkheid dat er meerdere dimensies bestaan, dan we werkelijk waarnemen. In bijlage vind je de Nederlandse vertaling van Flatland.
Flatland: The Movie is een leuke animatiefilm uit 2007 waardoor het werk van Edwin A. Abbott weer in de belangstelling is gekomen. Hieronder kan je de officiële trailer van deze film bekijken.
Onwillekeurig denk je hierbij ook aan de allegorie van de grot uit de kennisleer van Plato (uit zijn werk Politeia). Hierin beschrijft hij hoe een aantal mensen sedert hun geboorte gevangen zitten in een grot. Tegen de wand van de grot zien de schaduwen geprojecteerd van werkelijke objecten, maar de realiteit zelf kennen en begrijpen ze niet.
Einstein leerde ons al dat we leven in een vierdimensionale tijd-ruimte met de klassieke drie dimensies (lengte, breedte en hoogte) en de tijd als vierde dimensie. De snaartheorie (string theory) gaat er echter van uit dat we leven in een ruimte met misschien wel 10 of 11 dimensies. Onze gezichtsorganen zijn echter onvoldoende ontwikkeld om de immens kleine deeltjes, die ontstaan als trillingen van een snaar, waar te nemen.
Om dit te begrijpen verwijst men vaak naar het beeld van een tuinslang. Als we die vanop een afstand bekijken, hebben we de indruk dat een tuinslang een tweedimensionaal voorwerp is (met een lengte en een kleine breedte), maar voor een mier die erover kruipt is een tuinslang een driedimensionaal voorwerp!
Dimensies staan duidelijk weer in de belangstelling. Dat bleek onlangs nog op de proclamatie van de Vlaamse Wiskunde Olympiade, waarbij de Franse wiskundige Etienne Ghys (Ecole Normale Supérieure, Lyon) o.a. de bekroonde film 'Dimensions' kwam voorstellen. Je kunt de 9 hoofdstukken van deze fascinerende film gratis bekijken op http://www.dimensions-math.org/Dim_NL.htm . Vooral hoofdstuk 2 (over de derde dimensie) en hoofdstuk 3 (over de vierde dimensie) zijn warm aanbevolen.
Onze hersens registeren niet steeds de werkelijkheid en de hersens van verschillende personen registreren vaak verschillende zaken.
Hieronder krijg je drie voorbeelden ter illustratie van de bovenstaande uitspraak.
Kijk je even mee?
1. Hoeveel letters 'F' tel je in de volgende tekst?
FINISHED FILES ARE THE RESULT OF YEARS OF SCIENTIFIC STUDY COMBINED WITH THE EXPERIENCE OF YEARS...
2. Wat lees je hieronder? Alelen silmme msenen knunen dit lzeen. Ik kon het neit glevoen teon ik het zag. De fnemoeanl pwoer van je hrenesen palatst alles in de jiutse vlogodre. Vloegns een sutide van de Unvireitsiet van Cmabrigde, makat de vlogodre van de ltretes in een wrood neits uit , je meot alelen zrgoen dat je de ereste en de latsate lteter op jiuste plek zet. Van de rset mag je een zioojte mkaen. Dat kmot odmat je hrenesen neit lteetr per leettr leezn, maar wel de gorep lteters bij eklaar.
3. Wie goede ogen heeft, kan de onderstaande tekst wellicht direct lezen...
Vandaag gaf ik mijn laatste wiskundeles in het secundair onderwijs. Hiermee eindigt een periode van 35 boeiende jaren. Tijd om heel even terug te denken aan zo veel collega's die het leven boeiend maakten en aan zo veel studenten die hopelijk elk hun eigen droom hebben kunnen waarmaken.
The hopes we had were much too high Way out of reach but we have to try No need to hide no need to run 'Cause all the answers come one by one The game will never be over Because we're keeping the dream alive ...
Kan jij uit het onderstaande schema opmaken hoe schuin de toren van Pisa staat?
In bijna alle gidsen van de stad Rome staat vermeld dat Bernini het Sint-Pietersplein in Rome heeft ontworpen in de vorm van een ellips. Dit zou je wellicht wel geloven als je de onderstaande foto bekijkt. Dit is echter niet correct! De zuilengaanderijen staan immers op bogen van cirkels zoals blijkt uit het bijgevoegde artikel uit het tijdschrift Pythagoras.
En wellicht hebben mijn studies van de klassieke talen ervoor gezorgd dat ik steeds met volle teugen heb genoten van de nationale hymne van Italië.
Met het nodige enthousiasme werd op 28 mei 2011 in het Sint-Barbaracollege te Gent de eerste 'Dag van GeoGebra' georganiseerd door het kersverse GeoGebra Instituut Vlaanderen onder impuls van de voorzitter Ivan De Winne.
Tal van sprekers kwamen er creatief uit de hoek.
Zelf heb ik o.a. genoten van de passer- en liniaalconstructies van Wim Cornelissen die via GeoGebra de Griekse meetkunde laat herleven.
Info op: http://www.cornelissen.be/passerliniaal/
Hieronder zie je hoe men een vierkant kunt construeren met behulp van een passer en een liniaal.
In bijlage zit een tekst waarin enkele standaardconstructies worden uitgelegd Bron: www.wageningse-methode.nl
De Vrije Universiteit Brussel (VUB) organiseerde dit schooljaar een leuke wiskundewedstrijd met de naam 'WISKUNNEND WISKE'.
De verwijzing naar de rol van meisjes
in de wiskunde was niet toevallig want de vragen werden bedacht door Prof.
Ingrid Daubechies,
een wereldautoriteit op het gebied van de 'wavelets' en een ex-studente
van de VUB met Limburgse roots.
De opgaven waren geen klassieke vraagstukken, maar boeiende en uitdagende
vragen
waarop heel wat Vlaamse leerlingen hun hoofd hebben gebroken.
Eén van de opgaven bestond er
in een verklaring te vinden voor hoe de West-Vlaamse goochelaar Gili erin
slaagt
om in 30 seconden een magisch vierkant met 4 x 4 vakjes op te stellen,
zodat de som van de 4 getallen in elke rij, in elke kolom, op de diagonalen ...
en op nog veel andere plaatsen telkens een door het publiek gekozen getal
oplevert.
Iemand uit het publiek mocht hierbij een getal kiezen tussen 50 en 100.
Kijk maar eens naar het volgende filmpje en bewonder de magische wis-kunsten van Gili in het TV-programma Comedy Casino!
Het alomgeprezen Nederlandse wiskundetijdschrift Pythagoras viert zijn 50ste verjaardag. Het was door al die jaren heen ook een inspiratiebron voor heel veel Vlaamse wiskundeleraars.
Het allereerste nummer dat verscheen in oktober 1961 vind je in bijlage. Bekijk daarin eens de mooie toepassing waarbij men op een 'visuele manier' door het vouwen van een driehoekig stuk papier aantoont dat de som van de hoeken van een driehoek gelijk is aan 180° en waarbij men ook de formule voor de oppervlakte van een driehoek kan 'verantwoorden'.
Ter gelegenheid van 50 jaar Pythagoras verschijnt het boek 'De Pythagoras Code', met een selectie van de beste artikels uit vijftig jaargangen.
Een geep uit de onderwerpen: geomagische vierkanten, superdoku's, Japanse sangaku's, onmogelijke figuren, Penrosetegels, kettingbreuken, wiskunst ... en uiteraard heel veel puzzels, van verrassend simpele raadsels tot beinbrekers. Een absolute aanrader voor al wie houdt van speelse (en een beetje ernstige) wiskunde!
Een verjongde en dynamische ploeg heeft de voorbije jaren dit wiskundetijdschrift voor jongeren een nieuw elan bezorgd en langs deze weg sturen we meteen graag een DIKKE PROFICIAT naar de gehele redactieploeg.
Collega R. Bosma is docent wiskunde aan het Andreascollege in Katwijk, Nederland. Op zijn website www.wiskundetrainer.nl vind je heel wat bruikbaar materiaal voor de onderbouw (1ste en 2de jaar secundair onderwijs) en voor de bovenbouw (vanaf het 3de jaar).
Zeker een bezoekje waard! Met dank aan college Odette De Meulemeester voor deze surf-tip.