Nog niet zo lang geleden vroeg iemand me wat ik later wil studeren (aangezien we ons in een tijdperk bevinden waar men moet studeren om dan veertig jaar te werken, in de Prehistorie was het tóch anders, I'm just saying...).
Het antwoord lag op het puntje van mijn tong. Erop gelegd door diegene waarvan je denkt, zij zullen het wel weten. Je ouders.
Na de zoveelste keer zeggen wat ik wilde studeren, voelde het als een gewoonte, maar het waren mijn woorden niet. Op een moment van hersenloos gedrag zei ik het: Communicatiemanagement. Of ik het echt wilde?
Ik weet het niet. Mijn brein wil het Secundair nog niet achter zich laten. Het wil de herinneringen van die mooie 6 jaar niet vergeten.
Ooit zal ik ze moeten opbergen en die ''ooit'' komt nu akelig dichtbij. Van zodra ik een keuze gemaakt heb, is het zover...
Niet dat ik mijn brein zal toestaan om alles te vergeten.
Misschien is het uit gemakzucht: Ik wil niet weg uit het beschermende schooltje waar men je knus uitlegde wat groot worden was, waar ze je hielpen. Misschien is het, het gevoel van afscheid nemen dat mijn keuze belemmert.
Het wordt anders. Toen had de zetel nog kussens waar ik op kon steunen.
Binnenkort wordt ik niet meer ondersteund door die kussens, die leerkrachten, maar zit ik in een zetel zonder kussens, steunend tegen een harde leuning.
Weg knusheid.
Welkom harde realiteit.
Noem het angst, de angst om de foute keuzes te maken.
- GWC