Dinsdag kocht ik vijf exemplaren "Godverdomse dagen op een godverdomse bol". De blogafleveringen en de livesessie van Dimitri Verhulst op "Smelten" hadden me al helemaal overtuigd. Dat hij meer Herman Brusselmans leek te klinken, tant pis. "De helaasheid der dingen" in acht genomen en wetend dat het geen tweede "Mevrouw Verona" wordt, kan het alleen maar supergoed zijn... ;-)
Vanmorgen was het dus uitdeeldag. Drie recensenten (voor seminarie talen) kregen elk een exemplaar mee, ééntje ligt al bij 'vava', minstens één exemplaar bewaar ik voor de schoolbibliotheek en ik wil er zelf natuurlijk ook wel één. Dat ik daarmee al over de vijf zit stoort me niet. En er liggen misschien nog Humo's in de krantenwinkel. Misschien.
Nu nog tijd vinden om hem te lezen. Op mijn nachtkastje moet hij mooi in de rij gaan staan, achter "Het schervengericht", "Junk", "Het zwijgen van de tragedie" en "De theorie van de zandkorrel". Dat ruikt naar binnenkort veel boekverhalen. Als ik de toetsen verbeterd krijg, tenminste.
Vorige week inspireerde het dagboek van Zwaluw onze 'creatief schrijven'-sessie. Deze week bouwden we erop voort. Lies, een collega van een school in West-Vlaanderen, zorgde voor de input van vandaag: een personage beschrijven aan de hand van wat hij niet graag doet of heeft. Dat bleek perfect te matchen met 'onze' huurmoordenaars.
Dit is wat ik er zelf van bakte: (vervolg van vorige week) Hij haat boeken. Hij kan ze niet ruiken. Het liefste nog zou hij een steekvlam erdoor jagen, genietend van de vlammen die de dwaze letters likkebaardend verteren, het papier met onzichtbare handen omkrullen en daarna verpulveren tot er enkel nog wat roet en verschroeide lucht blijft hangen. Maar het dagboek trilt in zijn hand, alsof hij het meisje zelf erin opsluit, haar wangen streelt.
Tijd om er hier in te lezen heeft hij niet. Elk moment nu kan ze thuiskomen van haar dictielessen. Die beginnen om halfacht en eindigen om negen. Vaak blijft ze nog even praten, weet hij, maar ze moet voor halftien thuis zijn.
Dictielessen, bah! Bij spreekoefeningen op school had hij altijd een uitvlucht klaar gehad, of hij was ziek geweest... Om er dan ook nog eens tijd in te steken, het te oefenen, dat was gewoon ziekelijk!
Weg nu. Het boek gleed in zijn tas en op de plaats waar het gelegen had strooide hij lukraak wat tijdschriften. Zou ze denken dat ze slordig was geweest en het op een verkeerde plaats had weggelegd? Misschien zou ze er zelfs helemaal niet aan denken? Of haar zus ervan verdenken het boek te hebben weggenomen?
Uit een schrijfopdracht: "Normaal gezien heb ik niet zoveel angst, maar als ik op een hoogte sta, maar dan wel een heel hoogte, dan heb ik hoogtevrees."