• WELKOM OP DE LOOPBLOG VAN CEURSTEMONT FRANK
    Foto
    Archief per jaar
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
    Zoeken in blog

    Inhoud blog
  • Waarom moet het hart zich aanpassen?
  • De zuurbalans
  • Beginner en stretchen
  • Waarom een warming-up?
  • 8 vragen over glutenintolerantie
  • problemen op blog
  • Trainingsleer voor beginners
  • Trainingsvormen
  • Overtraining
  • Periodisering: piektraining
  • Periodisering: de meso- en microcyclus
  • Gezonde vetten
  • Periodisering: de macrocyclus
  • Loperslatijn
  • Voorkomen van blessures
  • Slank en sterk met eiwitten
  • Patella tendinitis, tendinitis Knie: holistische geneeswijzen voor permanente resultaten
  • Ultimate 6 Gebieden
  • Spieren & Pijn - Wat gebeurt er ... Precies
  • Onderarm Pijn
    Laatste commentaren
    MIJN FAVORIETEN LOPERS
  • patrick aerts
  • bartompa
  • natalietijgat
  • joggerke
  • jogger jo
  • runningdanny
    MIJN FAVORIETEN LOPERS
  • dirkjogt
  • henk sipers
  • frankspencer
  • Spencerwoman
  • de reus van vlaanderen
  • marathon-wim
  • devrijeloper
  • Filip Hoornaert
  • jannemanloopt
  • Mijn favorieten lopers
  • Benny's Running Mates
  • Mijn favorieten LOPERS
  • AANTAL KM 2009-2010-2011

      2009 2010 2011
    jan   37,112 81,186
    feb   30,808 86,129
    mrt 17,405 39,276 59,6
    apr 45,382 126,904 116,065
    mei 93,27 147,528 6,224
    jun 98,792 168,965 44,381
    jul 127,229 237,199 50,559
    aug 91,511 202,381  
    sep 114,918 84,405 5,191
    okt 136,073 144,73 10,573
    nov 119,409 104,774  
    dec 89,919 23,257  
    TOTAAL 933,908 1347,339 459,908


    GELOPEN KM MAAND MAART 2012

    datum afstand gem.tempo gem.snelheid gem_hslag
    31/03/2012 2848 8,26/km 7,1/km 124
    31/03/2012 910 7,25/km 8,1km/h 125
             
             
             
             
             
             
             
             
             
             
             
             
             
             
             
             
             
             
    TOTAAL 3758      


    persoonlijk record op 10000 m

    03/07/10      57min 2 sec
    onze gemeente PUURS ( RUISBROEK )
  • puurs
  • ruisbroek_sauvegarde
  • historiek coolhem bos puurs
  • TOERISME KLEIN BRABANT
  • beleidsplan 2008-2012 puurs
  • MIJN FOVORIETEN LOOPSITE
  • lopen-startpagina
  • prorun
  • myasics.
  • loopweetjes
  • topsport_ABC
  • trainingszones
  • joggings
  • sportsites
  • RUNTON
  • gezondsporten
    MIJN FOVORIETEN LOOPSITE
  • lactaattest
  • RUNRUN
  • DE HARDLOOPKRANT
  • loopschema's
  • sportjefit.
  • chatnrun -calculator
  • joggers-overmere
  • compressiekous
  • Sportcompressie kousen:
  • voedingswaardetabel
    SITE SPORTBLESSURES
  • blessure aanwijzer
  • Afwikkelfasen VOETSTANDEN
  • HOE DE MEEST GESCHIKTE LOOPSCHOENEN KIEZEN ?
  • PRONATIE - OVERPRONATIE
  • ONDERBEENSPIEREN
  • blessures2
  • voetverzorging
  • blessurevrij
  • Voedingvoorduursport
  • /Gezondheid/Eten-en-drinken/Basislessen
    GEZONDHEID
  • chinesegeneeswijze
  • aminozuren
  • Proteine is Leven
  • Groene thee laat vetcellen krimpen
  • cholesterol & vetten
  • omega3
  • Essentiële Vetzuren
  • Het vitaminen ABC
  • voeding info
  • gezonde voeding
    GEZONDHEID
  • hoge cholesterol
  • cholesterol-wikipedia
  • alles over cholesterol
  • goede en slechte cholesterol
  • auto-intoxicatie
  • zonnegroet
  • bioritme
  • ying & yang
  • ying & yang
  • tai-chi
    GEZONDHEID
  • chakra
  • tai-chi 2
  • klankschalen
  • berekening bioritme2
  • chakra test
  • apotheek online
  • bodyconsult
  • sporgzorg
  • podologisch
  • versterking enkelspieren
    gezondheid & voeding
  • stofwisseling
  • calorielijst
  • http://www.koolhydratentabel.nl/
  • gezondevoeding
  • metabolisme
  • natuurlijkerwijs
  • gezondheidsnet.rnews met video
  • Triggerpoint.
  • aminozuren-gids
  • metabolisme2
    spieren stretchen
  • stretchen
  • Rekken van de belangrijkste spiergroepen voor lopers
  • spieren, Warmteproductie, warmteafvoer,Vocht en prestatie
  • Lage rugklachten als gevolg van een SI-blokkade
  • Eenvoudige oefeningen voor klachten van de heup
  • herstelbevorderende oefeningen bij een chronische liesblessure
  • Buikspieroefeningen bij stoma
  • Lage rug klachten
  • oefeningen voor de bovenbenen
  • Mc_kenzie en spierketens
  • methode mckenzie
  • mckenzie_therapie
  • GEZOND EN PIJNVRIJ BEWEGEN LEERT U BIJ DE OEFENTHERAPEUT
  • rugklachten
  • Rekken in de lichamelijke opvoeding
  • Stretching oefeningen voor het hele lichaam 2
  • ontspanningstherapie
  • Het begin: ontspannen
  • spierziekten
  • triggerpoint
    spieren
  • Soorten rugpijn
  • cooperstest
  • trigger point
  • Trigger Point Grafiek
  • gezondheid & oefeningen
  • 5-tibetans-energy
  • TibetanRites
  • runnings center brugge - hulst
  • anatomie van het lichaam
  • Overzicht van de verschillende soorten mineralen
  • alles over vitamine
  • voedingswaardetabel
  • eten-gezondheid/voedingstoffen/vitamines-en-mineralen
  • goede-voeding/vitaminesenmineralen
  • sportvoeding.
    koolhydraten, gi index en bloedgroep
  • gi index koolhydraten
  • glycemische-index
  • ://bloedsuikerspiegel
  • bioplek
  • bloedgroep
  • Op de begin en eindpunten van de meridianen wordt de energietoestand van de meridianen bepaald
  • Photonen Coherentie Therapie
  • Wat is spininversie?
  • bindweefsel
  • typen-bindweefsel
    Mijn favorieten
  • -alles-over-weefsels
  • Troponine-T-sneltest
  • zenuwstelsel
  • HET ZENUWSTELSEL 2
  • hart - paniek
  • werking hart
  • KI
  • paardenmelk
  • menselijk lichaam zenuwen en spieren werking
  • aandoeningen-van-het-zenuwstelsel
    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • gezondheid van het lichaam
  • Over het zuur-base evenwicht
  • hoe verzuurt je lichaam
  • Bewust ademhalen en loopefficiëntie
  • voedsel
  • Mijn favorieten site
  • MIJ BLOG OVER wijsheden, innerlijke kracht inzicht in jezelf
  • racetimer
  • waarom-kokosolie-en-rode-palmolie
  • chakra
  • groenethee
  • chakratest
  • runners
  • goji-bessen
  • wikipedia
  • routeplanner
    Mijn favorieten magazine
  • clickx
  • pc magazine
  • computermagazine
  • HET WEER
  • weer radar
  • weer per streek
  • WEERONLINE
  • het weer in belgie
  • Mijn favorieten
  • sociale zekerheid
  • belastingsprogramma 2009
  • mayakalender
  • Categorieën
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    liefdenetwerk
    www.bloggen.be/liefden
    {TITEL_VRIJE_ZONE}
    Foto

    De elf geboden van de marathontraining

    De ‘elf geboden’ zijn adviezen voor een goede marathonvoorbereiding. Ze zijn bedoeld om u een marathon met plezier en zonder pijn te kunnen laten voltooien. De elf geboden vormen belangrijke richtlijnen bij de uitvoering van uw trainingsschema voor de marathon, dat een periode van achttien weken bestrijkt. Pak daarom de wedstrijdkalender en bepaal zelf wanneer uw schema van achttien weken ingaat.

    1. Lange duurloop
    De lange duurloop is het belangrijkste element van de marathontraining, omdat het een goede voorbereiding is, zowel geestelijk als lichamelijk, op de afstand van ruim veertig kilometer. Het is echter onverstandig om in de eerste trainingsweek al een loop over dertig kilometer te plannen. Gedurende de voorbereiding moet u de afstand langzaam opbouwen. Het marathonschema van uw keuze begeleidt u daarbij.
    Doe deze duurloop op een vrije dag of op de dag waarop u de meeste tijd heeft. Meestal is dat op zaterdag of zondag. Aan de lange duurloop op zondag kan ook invulling worden gegeven door het lopen van een wedstrijd over de voorgeschreven afstand.

    2. Rust
    Het op één na belangrijkste element van ons schema is rust. Rust is belangrijk om gezond te blijven. De opbouw van het aantal kilometers dat vereist is om een marathon te lopen, creëert een soort stress. Deze spanning heeft u ook nodig, maar uitputting moet u voorkomen.
    Het doel van training (in het algemeen) is u zodanig in te spannen dat bij herstel het lichaam steeds sterker wordt. Als u voor dat herstel onvoldoende tijd neemt, komen de problemen. Over het algemeen heeft het spierstelsel na een grote inspanning 48 uur rust nodig. Als het lichaam geen tijd krijgt om te herstellen, kan dit resulteren in vermoeidheid, spierblessures, stressfracturen en ademhalingsklachten. Dit alles gaat ten koste van de training en uiteindelijk de prestatie.
    Beginners raden wij aan om twee niet opeenvolgende dagen complete rust te nemen. Op deze rustdagen geldt absolute rust, ook wat betreft andere sportieve bezigheden. Als wij ervan uitgaan dat in het weekeinde de lange duurloop wordt gedaan, dan kunnen de vrijdag en maandag als rustdagen worden gebruikt.
    Neem door de week een derde rustdag als daar behoefte aan is. De gevorderde en ervaren atleten kunnen op de rustdagen joggen, rekkingsoefeningen doen of misschien gaan fietsen of zwemmen, maar niet te fanatiek. Zelfs topatleten moeten rustdagen nemen.

    3. Cross-training
    Voor de hierboven genoemde extra training geldt: ontspanning door inspanning. U kunt tegelijkertijd zowel uitrusten als trainen met bijvoorbeeld de in de Verenigde Staten populaire cross-training (geen veldloop). Dit is een goede afwisseling op het maken van kilometers, terwijl het hart-longsysteem toch wordt aangesproken. Fietsen en zwemmen zijn hiervoor uitstekende voorbeelden, waaraan u ook stretch- en krachtoefeningen kunt toevoegen. In het schema past een cross-training het beste in het weekeinde. Houd de inspanning tijdens deze training wel beperkt, zodat de langeafstandstraining niet in het geding komt.

    4. Het juiste tempo
    Iedere atleet kan de marathon uitlopen als hij of zij maar het juiste tempo aanhoudt. Met een te hoog tempo stort u in. Als u maar langzaam genoeg start, redt u het. Het maakt niet uit of een atleet per kilometer een tempo van vier of zes minuten loopt. Om de marathon te volbrengen is slechts het juiste tempo noodzakelijk.
    Probeer dat tempo te vinden door te trainen op u eigen (marathon-)niveau. Om dat tempo te bepalen is wel enig vakmanschap vereist. Gemakkelijker is het om formules los te laten op recente tijden op de tien kilometer of de halve marathon. De meest gebruikte en gemakkelijke is het verdubbelen van uw halve marathontijd; tel daar tien procent bij op.

    5. Snelheid
    Lopers die zich voor het eerst voorbereiden op de marathon hoeven niet op snelheid te trainen. De opbouw van het aantal kilometers en training op de lange afstanden is voor hun lichaam al voldoende. Snelheidstrainingen, die een totaal ander effect op het lichaam hebben, veroorzaken bij deze categorie lopers eerder blessures.
    Wanneer u echter al een marathon achter de rug heeft of u wilt uw prestaties verbeteren, kunt u met meer snelheid iets van uw eindtijd afknabbelen. Doe hiervoor één keer per week een intervaltraining, een heuvelloop of een fartlek (vaartspel).
    Denk daarnaast eens aan een snellere duurloop (eenmaal per week), waarbij u onderweg twintig tot dertig minuten loopt in een iets hoger tempo dan het marathontempo. Verhoog het tempo zodanig dat de ademhaling zwaarder is dan bij een normale trainingsloop, maar raak niet buiten adem. Ervaren lopers doen deze snellere duurloop op dinsdag en de snelheidstraining op donderdag, waardoor op woensdag een rustige trainingsloop kan worden gedaan.

    6. Duurloop
    Er blijft in het schema nog genoeg ruimte over om ook een gewone duurloop te doen. Loop eens per week een afstand die de helft is van de lange duurloop, en dat in het zelfde tempo als die lange duurloop.
    Beginners kunnen deze loop het beste in het midden van de week, bijvoorbeeld op woensdag, doen. Op de dag ervoor en erna moet dan wel een korte, rustige duurloop op het programma staan. Als u behoefte heeft aan stretch- en krachttraining, doe dat dan juist op die twee dagen.
    Gevorderden en ervaren atleten moeten ook dagen reserveren voor rustige loopjes. Deze kunnen worden gepland tussen de lange duurloop, de tempo- en de snelheidstraining.

    7. Weektotaal
    Beginners zouden per week twee keer zoveel kilometers als de lange duurloop moeten halen. Als de lange duurloop bijvoorbeeld 24 kilometer bedraagt, komt u die week op een totaal van 48 kilometer. De meer gevorderde atleten maken natuurlijk meer kilometers, maar het mag niet het driedubbele van de lange duurloop overschrijden.
    Als u per week te veel kilometers maakt, loopt u de kans om overtraind te raken. De signalen van overtraining zijn vermoeidheid, zware benen en een gebrek aan plezier in het lopen. Mocht u toch deze symptomen vertonen, neem dan enkele dagen rust en hervat daarna het trainingsschema.

    8. Rustweek
    Rustdagen inlassen is niet voldoende om het gevaar van overtraining te voorkomen. De meeste, succesvolle marathonschema’s bevatten ook rustweken. Hiermee wordt níet bedoeld dat u een week niet loopt. Als daar behoefte aan is, is dat overigens geen probleem.
    In de rustweek doet u in de lange duurloop een stapje terug. Elke derde week moet de omvang van de lange duurloop worden teruggebracht tot ongeveer tweederde. Als het schema een duurloop van vijftien kilometer zou moeten aangeven (elke week plus twee kilometer), dan wordt dat dus tien kilometer. De week daarop moet de progressie op de lange duurloop hervat worden met bijvoorbeeld zeventien kilometer.
    Ook ervaren atleten moeten om de paar weken een stap terug doen om fysiek en mentaal tot rust te komen. Zo’n week werkt ontspannend en zorgt voor de zogenaamde supercompensatie, zodat u daarna op een hoger trainingsniveau terechtkomt.

    9. Ervaring
    Voor beginners is het heel belangrijk om tijdens de voorbereiding op de marathon aan enkele wedstrijden mee te doen. U raakt vertrouwd met wedstrijden en zaken als de warming-up, hoe het voelt om in een massa te lopen, hoe u moet omgaan met de vochtinname, wanneer en wat u moet eten en of uw schoenen blaren veroorzaken.
    U kunt beter de fouten in minder belangrijke wedstrijden maken, zodat u deze niet meer tegenkomt tijdens de marathon. De meeste coaches waarschuwen ervoor om tijdens de voorbereiding op de marathon niet te veel wedstrijden te lopen. Een vuistregel is om eens in de drie tot vier weken een wedstrijd te lopen.
    Probeer twee weken voor de marathon een 10-kilometerwedstrijd te doen. Naar aanleiding van deze wedstrijd kunt u goed bepalen of u er helemaal klaar voor bent en wat het tempo op de marathon zou moeten zijn.

    10. De laatste weken
    Te veel atleten stevenen te enthousiast op de marathon af. Het lichaam moet kunnen herstellen na alle zware trainingsarbeid. In de laatste twee weken voor de marathon moet u daarom het aantal kilometers halveren. In de laatste twee, drie dagen loopt u nauwelijks. Deze rustperiode stelt niet alleen de spieren in staat te herstellen, maar bevordert ook de opslag van de belangrijkste brandstof (koolhydraten) in het spierweefsel.
    De omvang neemt in de laatste twee weken weliswaar af, maar voor de snelheid in de trainingen geldt dat niet. Deze afbouwperiode is een goed moment om het juiste tempo voor de marathon te oefenen, maar dan op veel kortere afstanden. Eén manier om de omvang te verminderen is om op de rustige dagen volledig rust te houden.
    Waarschijnlijk is de behoefte groot om op de dag voor de marathon nog even te lopen. De eventuele nervositeit kan daarmee verdwijnen, zodat een loopje ontspannend werkt. Een duurloopje van slechts enkele kilometers is dan ruim voldoende. Zo verschijnt u op de grote dag uitgerust aan de start.

    11. Motivatie
    Er zijn coaches van wie men zegt dat zij zo goed kunnen motiveren dat ze zelfs een schildpad kunnen laten hardlopen. De motivatie moet echter uit de atleten zelf komen. Sommige mensen onderschatten wat het is om ruim 42 kilometer te lopen. Dat vereist moed, doorzettingsvermogen en toewijding.
    Als het volbrengen van een marathon een fluitje van een cent zou zijn, deed iedereen het. U moet de trainingen koesteren. Als u niet gefixeerd bent op het uitlopen van de marathon, mislukt het. U slaagt ook niet als u niet gemotiveerd bent om u goed voor te bereiden.
    Het lopen en de voltooiing van de marathon is dat wat u ervoor terugkrijgt. Atleten die bereid zijn grondig en gedegen te trainen, ervaren uiteindelijk dat het lopen van een marathon meer plezier dan pijn biedt.

    Om de juiste uitkomst te krijgen moet u het volgende doen:

    Kies een afstand die het beste past bij uw huidige conditie.
    Vul de meest recente tijd op die afstand in.

    (Kies voor een trainingstempo in minuten per kilometer.)

    Klik op ‘Bereken’.

    Lees de aanvullende informatie over de trainingstempo’s.

    Let op: lees ook het gedeelte onder aan de pagina getiteld: In de praktijk.

     

    Trainingstempo

    Hoe snel moet u trainen?
    Het belangrijkste dat iedere loper moet weten is: hoe snel moet ik in mijn trainingen lopen? Met behulp van onze calculator krijgt u een antwoord op uw vraag plus een aantal suggesties voor de training!
    Met de ingevoerde gegevens wordt een voor u ideaal tempo berekend. Met andere woorden, geen onmogelijk tempo dat voor topatleten is bedoeld, maar tempo’s die voor u goed te doen zijn.

    Uw laatste wedstrijd afstand (tot op 1 decimaal, b.v. 16.1):


    Uw tijd (uren:minuten:seconden): : :

    Trainingstempo in:

    Uw rustige trainingstempo: Meer over rustige trainingen
    Uw snelle trainingstempo: Meer over snelle trainingen
    Uw anaërobe trainingstempo: Meer over anaërobe trainingen
    Uw tempo voor snelheidstrainingen: Meer over snelheidstraining
    Uw lange-duurlooptempo: Meer over lange duurlopen
    Uw Yasso's 800s trainingstempo: Meer over Yasso's 800s

    Rustige trainingen

    Toptrainers en wetenschappers zijn van mening dat atleten tachtig tot negentig procent van hun wekelijkse trainingen rustig zouden moeten uitvoeren (dat geldt ook voor uw lange duurlopen, die u in hetzelfde tempo kunt lopen).
    Deze rustige training is goed voor uw aërobe vermogen, uw spierstelsel en het maakt uw botten sterker. Daarnaast helpen ze u meer calorieën te verbranden en te herstellen van een zware training.


    Tempotrainingen

    Deze trainingen helpen u efficiënter te lopen en brengen u in vorm. Ze worden vaak omschreven als een 'snelle maar gecontroleerde' trainingsvorm, en ze zijn een goede voorbereiding voor wedstrijden van 10.000 meter tot en met de marathon. Deze tempotrainingen worden meestal in twee categorieën ingedeeld: tempolopen van drie tot tien kilometer, of lange intervallen met korte rustpauzes.
    Hier is een voorbeeld van zo'n intervaltraining: viermaal twee kilometer met een rustpauze van twee minuten rustig joggen.
    Doe deze trainingsvorm niet vaker dan een keer in de week. Snelheidstrainingen mogen niet meer dan tien tot vijftien procent van uw totale training uitmaken.


    Anaërobe trainingen

    Anaëroob trainen is trainen met zuurstofschuld. Het voornaamste effect van anaërobe trainingen is dat u in wedstrijdvorm komt. U loopt met zuurstofschuld wanneer u harde tempo's of intervallen traint. In de trainingscyclus worden anaërobe trainingen bij voorkeur afgewerkt in de laatste voorbereidingsfase op een 5000-meterwedstrijd of een halve marathon. Grofweg overschrijdt u de anaërobe drempel (van aërobe naar anaërobe training), wanneer u tijdens het lopen niet meer kunt converseren zonder naar adem te snakken.
    Een voorbeeld van een anaërobe training: zesmaal 800 meter in een tempo waarin u verzuurt en zuurstofschuld opbouwt. Om te herstellen kunt u - tussen de herhalingen door - minstens vier tot zes minuten joggen.
    Deze zware trainingsvorm kunt u beter niet meer dan een keer per week toepassen. Anders gezegd: deze mag niet meer dan zes tot tien procent van uw
    totale training uitmaken.


    Snelheidstrainingen

    Deze trainingen helpen u in vorm te komen en maken u uiteraard sneller. Dit zijn vaak ook intervaltrainingen gemaakt om u voor te bereiden op wedstrijden van 800 meter tot 5000 meter.
    Hier is een voorbeeld van een goede snelheidstraining: achtmaal 400 meter in uw snelheidstempo, met drie tot vier minuten jogging als herstelpauze.
    Doe deze trainingsvorm niet meer dan een keer in de week. Snelheidstraining mag niet meer dan vier tot acht procent uitmaken van uw totale training.


    Lange duurlopen

    Zij vormen de basis voor ieder marathontrainingsprogramma. Lange duurlopen zijn niet alleen de basis voor een puike conditie, maar versterken tevens het vertrouwen in uw eigen kunnen, vergroten uw discipline en zorgen voor een goede vetverbranding. Zelfs als u niet in training bent voor een marathon, is het toch aan te bevelen om minstens een lange duurloop in de week in uw trainingsprogramma op te nemen.
    U kunt deze duurlopen het beste in een ontspannen tempo lopen. Langzamer is beter dan sneller in dit geval! Uw lange duurloop kan een langzame training zijn, zodat u de spieren spaart voor andere dagen waarop u misschien tempolopen of snelheidstrainingen gepland heeft. Er zijn vele theorieën over hoe snel of langzaam u een duurloop zou moeten lopen, maar belangrijk is vooral dat u de afstand langzaam uitbouwt en uw lichaam laat wennen aan een training van drie, vier of misschien wel vijf uur.


    Yasso's 800s

    Yasso's 800s zijn genoemd naar Bart Yasso, een atleet die al meer dan vijftig marathons en ultramarathons heeft gelopen. Het is een eenvoudig concept en waarschijnlijk daardoor zo populair bij veel marathonlopers. De methode luidt als volgt: indien u een marathon in 2.45, 3.29 of 4.11 uur wilt lopen, traint u 800 meters in (bijna dezelfde) 2.45, 3.29 of 4.11 minuten.
    Yasso is van mening dat u deze training, als onderdeel van uw marathontraining, een keer in de week kunt doen. Begin bijvoorbeeld met vier keer 800 en bouw dat op tot tien keer 800. Jog tussendoor net zolang als u over uw 800 meter doet.
    Een goede Yasso's 800s-training: zes keer 800 in uw Yasso's 800s trainingstempo, met als herstelpauze joggen (even lang als de 800 meter duurde).

    Tip: Yasso's 800's zijn eigenlijk voor iedere loper een goede (tempo)training.

    In de praktijk

    Omdat er zoveel verschillende trainingen zijn, wil dat nog niet zeggen dat u ze allemaal in een week moet doen. Het is juist beter dat niet te doen. Denk aan het volgende:

    Harde, zware trainingen

    Wij raden beginnende en gevorderde lopers aan om hooguit twee zware trainingen per week uit te voeren. Gevorderde lopers kunnen drie harde trainingen proberen, maar moeten wel oppassen. Onder harde trainingen verstaan we: tempolopen, maximale zuurstof lopen, snelheidstrainingen, Yasso's 800s en lange duurlopen.


    Harde trainingen, rustige trainingen

    Een harde training behoort te worden gevolgd door een rustige training (of nog beter: door twee rustige trainingen). Hieronder vallen natuurlijk ook volledige rustdagen of dagen waarop u een andere sport bedrijft.


    Rustdagen

    Beginners en lopers die pas kort bezig zijn kunnen vier tot zes dagen in de week lopen. Wij raden een tot twee rustdagen aan, waarop u niet traint (of misschien slechts een half uurtje gaat wandelen), en een of twee dagen waarop u een andere vorm van bewegen kiest (bijvoorbeeld fietsen of zwemmen)


    Alternatieve trainingen

    Er zijn ruim voldoende mogelijkheden om op een andere manier dan lopen actief te zijn. Hoewel er geen wetenschappelijk bewijs is dat u er sneller van wordt, wordt u wel sterker, gezonder en heeft u minder kans op blessures als u aan andere sporten doet. Goede alternatieven zijn zwemmen en aquajoggen, krachttraining, fietsen, roeien of inline skaten.

    Klik op de afbeelding om het bericht vergroot weer te geven



    Bron: De Telegraaf, Telesport (Sportmedische rubriek), 12 januari 2008. Door Jos Benders, chef arts Service Medical

    Omdat de voeten het volledige lichaamsgewicht dragen en continu vele krachten moeten absorberen, zijn ze erg gevoelig voor blessures. Bij alle sporten worden de voeten belast en lopen zij risico op een blessure.
    Blessures aan de voeten kunnen op verschillende manieren ontstaan. Een veel voorkomende aandoening is hielspoor, waarbij de aanhechting van de bindweefselplaat onder de voet aan het hielbeen geirriteerd en ontstoken is.
    Vermoeidheids- of stressfracturen kunnen ontstaan van de verschillende botjes in de middenvoet door overbelasting. Fracturen van de middenvoetsbeentjes in de voorvoet ontstaan vaak door ongevallen, bij voetballers is dit een frequente blessure.
    Op de aanhechting van de achillespees aan het hielbeen kan een overbelastingsbeeld ontstaan bij kinderen, die veel aan sport doen, leeftijdsgroep 8-12 jaar (ziekte van Sever, vergelijkbare aandoening als de ziekte van Osgood-Schlatter van de knie) 

    Hielspoor (pijnlijke hak)
    Voetklachten na een periode van immobiliteit

    Hielspoor (pijnlijke hak) 

    Een blessure die vooral veel hardlopers treft is de pijnlijke hak of hiel, in medische termen de fasciitis plantaris. Dit is blessure op de belaste zijde van de voet onder de hak. De pijn daar begint meestal geleidelijk tijdens of na het lopen, maar kan ook plots aanwezig zijn. Het is moeilijk om de pijn te ontlopen, omdat het de plek is waar je je voet het eerst belast. Vooral ’s ochtends bij het opstaan is de pijn irritant; na enige tijd is de scherpste pijn er meestal af, maar blijft wel hinderlijk aanwezig. De oorzaak is een irritatie van het peesblad onder de voet die de voetboog onderhoudt. Bij plotse pijn kan er sprake zijn van een scheuring van dit peesblad. Vaak doet de buiger van de grote teen die er naast ligt ook mee.

    Oorzaak
    De oorzaak van de irritatie is overbelasting van de fasci plantaris. Dit komt door te veel hardlopen zonder voldoende hersteltijd te hebben ingelast. Andere en mede oorzaken van dit ongemak kunnen gezocht worden in verkeerd en/of oud schoeisel en voetstand afwijkingen. Bij te lang doorlopen op schoenen waar de demping uit is, kunnen gemakkelijk deze klachten ontstaan. Met het ouder worden neemt het herstel vermogen van het lichaam af, hetgeen verklaart waarom ik deze blessure vooral zie bij 35+-ers. Hardnekkigheid kenmerkt deze blessure, waarbij je moet denken in maanden als er geen snelle maatregelen worden getroffen. Het zo goed mogelijk ontlasten van het pijnlijke gebied is een vereiste. In het ene geval kan een aangepast hakje voldoende zijn, soms is het beter een op maat gemaakte steunzool te laten aanmeten. Uiteraard dient ook de belasting teruggeschroefd te worden. Om de conditie te onderhouden kunnen alternatieve trainingsvormen aangewend worden, te denken valt aan zwemmen en fietsen (of aquajoggen en crosstrainen).

    Behandeling
    Spierversterkende oefeningen van de voet zijn aan te raden, met daarnaast bij hardnekkige gevallen een nachtspalk, een soort brace die ’s nachts zorgt voor een continue aanspanning van de pees en peesplaat. Een goed en goedkoper alternatief voor de nachtspalk is de strassburg sock, die hetzelfde effect heeft.
    Pas als de klachten volledig zijn verdwenen kan heel voorzichtig de loopbelasting worden opgebouwd.
    Neem als hardloper ook lichte pijnklachten aan de hak serieus en loop daar niet zo maar mee door!

    Terug naar boven

    Voetklachten na een periode van immobiliteit

    De oorzaak van veel voetklachten ligt in een verstoring van de balans die er in de voet zit. Dit kan veroorzaakt worden door een ongeval als een breuk in de voet, maar ook door een breuk wat verder van de voet af als het onderbeen. Doordat gedurende een periode de voet niet belast wordt, zullen de spieren in de voet slapper worden. Ook ontstaat er vaak een stijfheid in de voet door de gipsbehandeling. Dan is na 6 weken de breuk genezen, maar de voet nog niet goed belastbaar vanwege de stijfheid en zwakte van de voetspieren. Vaak ontstaan er in deze periode voetklachten (pijn) welke daarvoor nooit aanwezig waren: afwijkende voetstand als bij voorbeeld platvoeten gaan dan opeens opspelen. Maar ook een verzwikking van de enkel waardoor enkele weken rustig aan moet worden gedaan, kan een pijnlijke voet tot gevolg hebben. Met specifieke oefeningen om de spieren te versterken en los te maken kunnen veel klachten verbeteren. Vaak ook zullen steunzolen al dan niet tijdelijk de voet moeten ondersteunen op weg naar herstel. Een vaak gestelde vraag betreft het nut van steunzolen bij voeten die geen klachten geven. Over het algemeen hebben steunzolen daar geen waarde, soms dan wel bij andere klachten als knie en rugklachten. Goede schoenen kunnen heel veel voetklachten ondervangen, dat heb ik zelf ook gemerkt.

    Bron: V. Rutgers, sportarts

    Terug naar boven

    Trainingsintensiteit

    gevoelswaarden omschrijving hartslagzonde

    Gevoel 1 Slenteren Recuperatie

    Gevoel 2 loslopen / recuperatietraining Recuperatie

    Gevoel 3 lange trage duurloop Laag extensief

    Gevoel 4 normaal lange duurloop – vlot praten tijdens het lopen is mogelijk Extensief

    Gevoel 5 iets snellere duurloop, gevoel iets meer te moeten doen dan gewoon Intensief duur

    rustig lopen – nog niet zwaar – praten vlot mogelijk

    Gevoel 6 snelle duurloop, maar nog niet in het rood – gevoel snel te lopen Tempoduur

    zonder echt af te zien – vlot praten niet mogelijk

    Gevoel 7 randje van in het rood gaan – gevoel overslagpols Extensief interval

    Gevoel 8 in het rood Laag anaëroob

    Gevoel 9 maximaal, goed voor een paar minuten, niet meer Hoog anaëroob

    Gevoel 10 niet te doen – onmogelijk enige tijd vol te houden Maximale HF

    Mensana

    trainingsadvies • Lopen Recreant

    Fase 1: opbouw basisconditie (voorbereidingsfase 1)

    Wie & duur

    I Iedereen

    I Afhankelijk van het uitgangsniveau: minimaal 6 weken tot meerdere maanden

    Trainingsprincipes

    I Verhoog het trainingsvolume indien mogelijk door eerst het aantal trainingen per week te verhogen. Daarna, als dat

    niet hoger kan, de trainingsduur per training

    Als je meer wil en kan trainen, train liever 3 keer per week, dan 2 keer. Zijn meer trainingsdagen niet mogelijk en wens

    je toch meer te trainen, loop dan geleidelijk wat langer bij elke training.

    I Zorg voor voldoende rust tussen de trainingen, zodat je de volgende training volledig fris kan starten

    Aantal trainingsdagen per week

    I Minstens 2, liefst 3

    Opbouw

    In cyclussen van 3 weken:

    I telkens 2 weken oplopend schema en 1 week herstel

    vb. recreant: 20 - 25 - 15 - 25 - 30 - 20 km

    Trainingsvormen

    I recuperatie- of hersteltraining: rustig loslopen. Toe te passen bij het begin of het einde van een zwaardere training of

    als herstel de dag volgend op een zware training

    intensiteit: hartslagzone recuperatie of gevoel 1 – 2 (zie onderaan)

    I extensieve duurtraining: lange rustige training van 20 minuten tot 1u afhankelijk van getraindheid

    intensiteit: hartslagzone extensief duur of gevoel 3 – 4 (zie onderaan)

    aantal: 2 x per week of meer indien mogelijk

    I snelheid: via versnellingen (zie verder) onderhoud je de snelheid op een veilige manier

    Bel of mail naar MENSANA voor vragen betreffende dit schema.

    Piet Van Bastelaere • Bruno Jacobs

    Gentsesteenweg 132 • Sijsele-Damme • 050 72 83 90

    www.mensana.be • info@mensana.be

    Werkwijze

    Werk achtereenvolgens voorbereidingsperiode 2 en 3 af

    I Gedurende 6 tot 9 weken voorbereidingsperiode 2 met trainingen uit het basispakket en intensieve duurtrainingen

    I Gedurende 6 tot 9 weken voorbereidingsperiode 3 met trainingen uit het basispakket, tempoduurtrainingen en extensieve

    intervaltrainingen

    Trainingsvormen

    Alle trainingsvormen, gebruikt bij de opbouw van de basisconditie, blijven aan bod komen.

    Basistrainingen blijven dus:

    I recuperatie- of hersteltraining

    I extensieve duurtraining

    I snelheid

    1 training op 3 wordt, afhankelijk van de voorbereidingsperiode, vervangen door een intensievere vorm van training:

    Voorbereidingsperiode 2:

    I intensieve duurtraining: middellange duurtraining van 30 minuten tot 1u afhankelijk van leeftijd en getraindheid.

    Intensiteit is laag intensief, gevoel 5 (zie onderaan)

    vb: 10 minuten loslopen + 3 versnellingen + 5 x (5 minuten intensief duur gevolgd door 5 minuten extensief duur)

    + 10 minuten loslopen

    Voorbereidingsperiode 3:

    I extensief interval: kort en lang extensief interval aan hartslagen rond het omslagpunt – gevoel 7

    vb: 10 minuten loslopen + 3 versnellingen + 5 x (1000m minuten aan hartslagen rond omslagpunt gevolgd door

    3 minuten loslopen) + 10 minuten loslopen

    I tempo duurtraining: relatief korte duurtraining van 20 minuten tot 50 minuten afhankelijk van leeftijd en getraindheid

    aan vrij hoge intensiteit net onder het omslagpunt – gevoel 6

    vb: 10 minuten loslopen + 3 versnellingen + 3 x (10 minuten tempo duur gevolgd door 5 minuten extensief duur)

    + 10 minuten loslopen

    Voorbereidingsperiode 4:

    I Deze periode wordt niet afgewerkt door en is niet nodig voor een recreant.

    vb. weekschema periode 3:

    ma: rust

    di: rust

    wo: 10 minuten loslopen + 3 versnellingen + 45' extensief duur

    do: rust

    vrij: 45' extensief duur

    za: rust

    zo: 10 minuten extensief duur met 3 versnellingen + 5 x (1000m op omslagpunt gevolgd door 3 minuten extensief)

    + 10 minuten loslopen

    vb. weekschema:

    ma: rust

    di: rust

    wo: 10 minuten loslopen + stretchen + 3 versnellingen – 30 minuten extensief duur

    do: rust

    vrij: rust

    za: 45 minuten extensief duur

    zo: 15 minuten loslopen + 3 versnellingen + 30 minuten extensief duur

    Versnellingen: om de maximale loopsnelheid te onderhouden werk je best met versnellingen. Vanuit stilstand loop je

    100m, waarbij je in de eerste 60m heel geleidelijk de snelheid verhoogt tot bijna sprintsnelheid en die dan korte tijd

    (10m) aanhoudt. Daarna uitlopen, rustig teruglopen naar de startplaats en herhalen.

    Fase 2: Opbouw naar conditiepiek

    Wie

    I Iedereen die voldoende basisconditie heeft en wenst op te bouwen naar een conditiepiek of haar/zijn snelheid wenst te

    verhogen.

    Duur

    I Voorbereidingsperiode 2 en 3 (zie verder): 6 tot 9 weken

    I Voorbereidingsperiode 4 (zie verder): niet voor een recreatief sporter

    Trainingsprincipes

    I Als je harder traint, dan train je best ook minder. Dit geldt zeker als je meer dan 3 x per week traint. Beperk dus het

    weektotaal aan kilometers in voorbereidingsperiode 3.

    I Hoe harder je getraind hebt, hoe langer het herstel duurt. Dus na een zware training neem je best enkele rust- of

    hersteldagen waarop je enkel extensief – gevoel 4 (zie onderaan) traint.

    Aantal trainingsdagen per week

    I Minstens 2 trainingen per week. Meer kan en mag indien mogelijk

    Opbouw

    In cycli van 2 à 3 weken:

    I Bij zeer intensief trainen volgt na 1 zware trainingsweek een herstelweek

    I Bij minder intensief werk kan nog steeds gewerkt worden met cycli van 3 weken, zoals in de periode van opbouw

    basisconditie

    Mijn favorieten
  • zo werkt het lichaam
  • hardlopen.nl
  • .sva-center
  • alle-vitamines-en-mineralen-op-een-rij
  • werking lichaam
  • .zo werkt het lichaam
  • Mijn favorieten
  • joggings
  • joggings2
  • Zoeken in blog

    Zoeken in blog

    Zoeken in blog

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    djkenghi
    www.bloggen.be/djkengh
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    jomeli
    www.bloggen.be/jomeli
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    lovemsn
    www.bloggen.be/lovemsn
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    8mm
    www.bloggen.be/8mm
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    tlissewegenartje
    www.bloggen.be/tlissew
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    nesti
    www.bloggen.be/nesti
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    lucky007
    www.bloggen.be/lucky00
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    tilloenk
    www.bloggen.be/tilloen
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    nesti
    www.bloggen.be/nesti
    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    hooikoortsinfo
    www.bloggen.be/hooikoo
    FRANKLOOPT
    --- PUURS - SINT AMANDS--- CEURSTEMONT FRANK - FRANKLOOPT
    hallo iedereen na vele jaren bijna geen sport meer te hebben gedaan , zijn ik al enkele weken terug aan wandelen en opstart lopen , later meer hier over dit proces verloopt traag wat ook normaal is ..... maar terug wat kunnen sporten is al ok het is de bedoeling om mijn ervaringen hier weer te delen voor mezelf mijn info heb terug een Garmin forerunner 255 gekocht later meer ps site zal terug aangepast worden
    30-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ontstaan van pijnprikkels: 301211 waar komen ze vandaan en hoe wordt het lichaam ze gewaar?

    Het ontstaan van pijnprikkels: waar komen ze vandaan en hoe wordt het lichaam ze gewaar?


    Pijn is een natuurlijk beschermingsmechanisme. Zonder pijn zouden we niet kunnen overleven. Pijn is een noodzakelijk waarschuwingssignaal dat ons erop attent maakt dat er ergens iets niet goed gaat en dat ons ervoor behoedt om risico’s te lopen.
    Pijn wordt waargenomen op 2 niveaus: het perifere niveau (de plek waar het pijn doet) en het centrale niveau (de plaats in de hersenen waar de pijnprikkel ontvangen wordt). Het verloop van een pijnprikkel is verschillend voor acute en chronische pijn.
    Hoe ontstaat acute pijn?
    2 typen van zenuwuiteinden
    Op ons lichaam bevinden zich twee typen van zenuwuiteinden, de snelle A-deltavezels en de langzamere C-vezels. De zenuwuiteinden zijn gevoelig voor onder andere druk en temperatuur waardoor ze aan de basis liggen van het ontstaan
    van pijn. Op de zenuwuiteinden bevinden zich lichaamseigen stoffen die in kleine hoeveelheden vrijkomen op de plek waar pijnprikkels ontstaan; we noemen ze neurotransmitters ofwel de 'boodschapperstoffen' van het zenuwstelsel.
    Hoe werken die vezels?
    Stel dat iemand een prik krijgt. Bij dergelijke pijnprikkels treedt eerst een stekende pijn op door de actie van de snelle
    A-deltavezels en daarna een branderig gevoel door de activiteit van C-vezels. De stekende pijn waarschuwt ons dat er weefselbeschadiging is, terwijl de brandende pijn de bron van langer ongemak is.
    Verder...
    De snelle A-deltavezels en langzamere C-vezels transporteren de pijnprikkels naar de achterhoorn van het ruggenmerg.
    Vervolgens worden de prikkels via banen overgedragen naar de hersenen.
    In de hersenen
    Binnenin de hersenen ligt een centraal pijnregelsysteem, de thalamus. De thalamus wisselt informatie uit met het
    bewuste gedeelte van de hersenen, met name de hersenschors. Indien de pijnprikkel vanuit het ruggenmerg en de
    thalamus sterk genoeg is, bereikt deze onze hersenschors. Pas op dat moment worden we ons bewust van de pijn.
    De weg die een pijnprikkel uit de C-vezels aflegt, is dezelfde als die van de snelle A-deltavezels, alleen schakelen zij
    over op andere gedeelten van de hersenstam om daarna de thalamus te bereiken.
    Hoe ontstaat chronische pijn?
    Men spreekt over chronische pijn wanneer die tussen 3 à 6 maanden aanhoudt. Voor het ontstaan van chronische pijn
    zijn diverse oorzaken aan te geven, zoals:
    het type neurotransmitterstof (de stof die vrijkomt bij een pijnprikkel) verandert
    het aantal en het type van receptoren (de snelle A-deltavezels en de trage C-vezels) verandert
    binnen het zenuwstelsel kunnen nieuwe ‘verbindingen’ tot stand komen tussen zenuwbundels of zenuwen.
    Bij onderzoek met ratten is aangetoond dat als een grote zenuwbaan wordt doorgesneden, niet alleen veranderingen
    op de plek van de verwonding zelf optreden, maar ook in het centrale zenuwstelsel zelf. Daardoor kunnen kortsluitingen
    ontstaan tussen zenuwen die pijn geleiden en zenuwen die de tastzin geleiden, waardoor het aanraken van de huid
    bijvoorbeeld pijnlijk kan worden. Die pijn noemt men ook wel zenuwpijn of neuropathische pijn.
    Zo ontstaat waarschijnlijk ook ons pijngeheugen: pijnlijke gebeurtenissen in het verleden kunnen littekens achterlaten binnen het systeem. Fantoompijn (pijn in een geamputeerd lichaamsdeel) is een van de duidelijkste aanwijzingen voor het bestaan van een pijngeheugen.
    Welke factoren zijn ook nog bepalend voor pijn
    De factor pijngevoeligheid (pijndrempel) is erfelijk bepaald.
    De omgeving kan invloed uitoefenen en pijn is dan ook afhankelijk van de cultuur waarin men leeft.
    Uitingen van pijn verschillen van cultuur tot cultuur.
    Het moment waarop de pijnprikkel wordt ervaren en de toestand waarin wij verkeren hebben invloed op de
    pijnbeleving (soldaten hebben tijdens een oorlogsvoering een hogere pijngrens).


    bron:
    http://www.tlichtpuntje.be/info/ontstaanpijnprikkels.htm

    30-12-2011 om 11:57 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (11 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.301211 Perifere zenuwen en plexus

    Perifere zenuwen en plexus

    Download als PDF

    Inleiding

    Het zenuwstelsel bestaat uit drie delen:

    • het centrale zenuwstelsel (CZS): grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
    • het perifere zenuwstelsel: zenuwen voor gevoel (sensibel) en beweging (motorisch) overal in het lichaam
    • het autonome zenuwstelsel: dat deel van het zenuwstelsel dat betrokken is bij een aantal automatische functies zoals spijsvertering, ademhaling, doorbloeding van de huid, zweten e.d.

    In deze tekst gaat het alleen over de tweede groep, de perifere zenuwen (hoewel met de meeste perifere zenuwen ook wel autonome vezels meelopen; het is dus niet strikt te scheiden). De in de titel genoemde plexus (of plexus brachialis, wat vlechtwerk van de arm betekent) is een onderdeel van het perifere zenuwstelsel dat door de daar voorkomende aandoeningen een aparte plaats inneemt.

    Bouw en functie

    Een zenuw is niets anders dan een bundel uitlopers van een heleboel zenuwcellen. Deze cellen bevinden zich in het ruggenmerg (van de motorische zenuwen) of in een zenuwknoop van de achterwortel van het ruggenmerg (sensibele zenuwen). Het is een merkwaardige cel: een piepklein cellichaam in het centrale zenuwstelsel en een uitloper die het lichaam inloopt en die wel meer dan een meter lang kan zijn. Dit geeft meteen al een van de oorzaken aan van problemen die met perifere zenuwen kunnen optreden. De voeding vindt plaats langs de uitloper van de zenuw (het axon). Herstel van een zenuw bij doorsnijding van een axon gaat maar heel langzaam, ongeveer 1 mm per dag.

    Een bundel van axonen vormt een fascikel die een eigen omhulling heeft. Dit is te vergelijken met een telefoonkabel, waarin meerdere gekleurde draadjes binnen een geïsoleerde mantel liggen. Een aantal fascikels verlopen ook weer samen, opnieuw met een eigen omhulling, en dit geheel vormt de perifere zenuw. Al naar gelang het te verzorgen gebied kan een een zenuw erg dik of juist heel dun zijn. De meeste zenuwen beginnen dik en worden door het afgeven van takken naar de verschillende lichaamsdelen steeds dunner.

    De omhulling of isolatie van een zenuw wordt gevormd door de schede van Schwann, genoemd naar degene die deze voor het eerst heeft beschreven. Tussen de cellen die de schede vormen zijn onder de microscoop insnoeringen te zien, z.g. knopen. Hoewel de zenuwgeleiding te vergelijken is met een electrische stroom verloopt deze toch niet helemaal hetzelfde. De impuls springt van knoop naar knoop met een snelheid van ongeveer 60 meter per seconde.

    De motorische zenuwen geleiden de impuls vanaf het ruggenmerg (om precies te zijn de voorzijde hiervan) naar de spieren, waarin ze zich vertakken. De overdracht van de prikkel naar de spieren vindt plaats in eindplaatjes, waar het vrijkomen van een chemische stof de spier tot samentrekken brengt.

    De sensibele zenuwen zorgen voor de overdracht van waarnemingen uit de huid, spieren, gewrichten e.d. en brengen informatie over temperatuur, pijn, aanraking en de stand van een gewricht naar de zenuwknoop in de achterwortel van het ruggenmerg.

    Een perifere zenuw kan motorisch, sensibel of gemengd zijn. De meeste zenuwen zijn van dit laatste type.

    Schema van de plexus. De verhoudingen zijn voor een goed overzicht enigszins overdreven. Afgebeeld is een doorsnede van de halswervel C6 ter plaatse van de uittreding van de wortels C7 links en rechts. Aan iedere kant zien we een voorwortel (vw) en een achterwortel (aw) het ruggenmerg verlaten en zich samenvoegen tot de wortel die door het wortelkanaal uittreedt. In het wortelkanaal bevindt zich als een verdikking de zenuwknoop (zk). De uitgekomen wortel C7 verenigt zich in de schouder met naburige wortels C6, C5, C8 en Th1 tot een vlechtwerk van zenuwen: de armplexus, waaruit weer de verschillende zenuwen uitkomen.

    Hierboven staan twee uitvergrotingen. Een typische zenuw is de nervus musculocutaneus. Deze zenuw verdeelt zich in een motorische tak voor de biceps en een gevoelstak die naar de huid gaat van de bovenarm. De motorische tak verdeelt zich in de spier in fijne takjes die via eindplaatjes de prikkel op verschillende spiervezels overbrengen. Naar het ruggenmerg terugvolgend zien we dat de motorische vezels (rood aangegeven) afkomstig zijn van de wortels C5, C6 en C7 waar ze uit het ruggenmerg zijn gekomen via de voorwortels. In het ruggenmerg ontspringen ze uit cellen in het voorste gedeelte van het centrale gedeelte. De gevoelstak bevat zenuwvezels (blauw aangegeven) die afkomstig zijn van de gevoelsorgaantjes in de huid; ze komen het ruggenmerg binnen via de achterwortels van C5, C6 en C7, terwijl hun cellichamen in de zenuwknoop zijn gelegen.

    Aandoeningen

    Er kunnen een aantal aandoeningen aan perifere zenuwen optreden, waarbij we hier alleen de chirurgisch te behandelen afwijkingen zullen noemen. Ontstekingen en andere soorten van veranderingen liggen op het terrein van de neuroloog en kunnen niet met een operatie behandeld worden. De volgende chirurgisch te behandelen aandoeningen kunnen aan perifere zenuwen optreden:

    • tumoren. Het gaat dan vrijwel altijd om goedaardige tumoren, neurinomen, die uitgaan van de cellen van Schwann. Ze worden dan ook wel Schwannomen genoemd. Neurinomen kunnen aan iedere perifere zenuw optreden, zonder dat er speciale voorkeursplaatsen zijn. Bij de hersenzenuwen (die zich binnen de schedel bevinden) is dat wel zo, en de bekendste vorm is de brughoektumor. Een tumor van een perifere zenuw manifesteert zich meestal als een zwelling die bij aanraking het gevoel van een electrische stroom langs de zenuw kan geven. Er treedt meestal geen neurologische uitval op, hoewel de tumor altijd van een van de fascikels uitgaat. Neurinomen zijn goed te behandelen, al moet wel eens de zenuwvezel die in de tumorkapsel zit opgeofferd worden om de tumor volledig te verwijderen. Bij een bepaalde aandoening, de ziekte van von Recklinghausen kunnen neurinomen op vele plaatsen voorkomen.
    • letsels als gevolg van een ongeval of snijdverwonding. Bij een letsel van een perifere zenuw zijn een aantal vormen te onderscheiden:
      • drukletsel. Dit geeft meestal voorbijgaande uitval van de zenuw, maar kan ook tot blijvende schade aanleiding geven. Bekende voorbeelden zijn het carpaletunnel syndroom en de beknelling van de elleboogzenuw.
      • gedeeltelijke doorsnijding. Hierbij treedt gedeeltelijke motorische en/of sensibele uitval op. op de plaats van het letsel treedt vorming van bindweefsel, littekenweefsel, op, z.g. neuroomweefsel. Dit komt omdat de omhulling van de zenuw is beschadigd. De axonen gaan weer uitgroeien om de schade te herstellen, maar omdat er geen omhulling meer is groeien ze in het wilde weg. Neuroomweefsel ontstaat dan ook als de zenuwuiteinden geen contact met elkaar kunnen maken. De behandeling is chirurgisch. Na verwijderen van het littekenweefsel kan de manchet weer aan elkaar gehecht worden, waarna de axonen weer naar hun einddoel kunnen uitgroeien.
      • gehele doorsnijding. Hierbij zal uiteraard totale uitval van de zenuwfunctie optreden. Onbehandeld treedt ook hier uitgroei van axonen op met vorming van neuroomweefsel. De behandeling bestaat uit het het verwijderen van het neuroomweefsel en het aan elkaar hechten van de zenuwuiteinden. Hiervoor wordt onder de microscoop het uiteinde gesplitst in een aantal fascikels die met hele dunne draadjes aan elkaar worden gehecht. Soms kunnen de uiteinden niet zonder meer bij elkaar gebracht worden. De afstand tussen de twee stompen moet dan worden overbrugd door een zenuwtransplantaat. Hiervoor neemt men meestal een zenuw uit de kuit die alleen een sensibele functie heeft. Het blijvende dove gevoel dat door het uitnemen van deze zenuw ontstaat moet op de koop toe genomen worden. Het inhechten van de het transplantaat tussen de beide uiteinden is niet hetzelfde als het verbinden van een electrisch snoer. Het transplantaat dient alleen als geleiding, een soort spalk om de axonen richting te geven bij het uitgroeien. Er zijn ontwikkelingen om te zien of dit ook met kunststofbuisjes lukt. Een transplantaat kan meestal niet langer zijn dan 4 a 6 cm.

    Problemen als gevolg van een zenuwletsel

    Wanneer een zenuw niet meer functioneert heeft dit gevolgen voor de lichaamsdelen die door de zenuw worden verzorgd.

    • letsels van een motorische zenuw. Een dergelijk letsel heeft een verlamming van de door de zenuw aangestuurde spier tot gevolg. Doordat er geen prikkeloverdracht meer plaatsvindt tussen zenuw en spier zullen de eindplaatjes, waar deze overdracht plaatsvindt, gaan afsterven. De spier wordt dunner (atrofie) en kan uiteindelijk geheel verbindweefselen. Het toedienen van electrische prikkels met een apparaat kan dit proces niet verhinderen. Het is dus zaak tijdig de beschadigde zenuw te herstellen in de hoop dat de uitgroeiende axonen de eindplaatjes bereiken voordat deze zijn verdwenen. De leeftijd van de patiënt is een duidelijke factor die bij het herstel een rol speelt, bij jongeren gaat het beter en sneller.
    • letsels van een sensibele zenuw. Hierbij zal gevoelloosheid optreden van een huidgebied dat door de zenuw verzorgd wordt. Er ontstaat gemis van beschermend gevoel, de patiënt merkt niet als hij iets heets aanraakt of zich verwondt. Doordat met de meeste perifere zenuwen ook autonome vezels meelopen ontstaan ook stoornissen in de zweetsecretie en doorbloeding van de huid.

    Zowel na een rekletsel als na een gedeeltelijke of gehele doorsnijding zal opnieuw uitgroei van de zeuwuitloper (het axon) gaan plaatsvinden. Als de omhulling nog intact is, dan verloopt dit hierlangs met een snelheid van ongeveer 1 mm per dag. Als de zenuwuiteinden geen contact maken dan groeien de axonen in alle richtingen uit en veroorzaken een soort gezwel van littekenweefsel, een neuroom.

    Plexusletsels

    Het plexusletsel neemt binnen de groep van perifere zenuwletsels een aparte plaats in. De plexus brachialis is een vlechtwerk van zenuwen dat zich bevindt boven het sleutelbeen. Hier vervlechten zich de zenuwwortels die uit het ruggenmerg komen tot een aantal bundels, die zich vervolgens weer vertakken in een aantal zenuwen, waarvan de drie armzenuwen de belangrijkste zijn. Letsels van de plexus kunnen voorkomen tijdens een (moeilijke) bevalling, waarbij het armpje van de baby wordt overrekt. Verder worden ze vaak gezien bij verkeersongeval, in het bijzonder bij motorrijders. Er kunnen zich een aantal soorten van letsels voordoen, die ook gecombineerd kunnen voorkomen:

    • rekletsel. Door overrekking van de zenuwvezels ontstaat uitval. Hier is meestal geen behandeling nodig en treedt meestal spontaan herstel op.
    • afscheuren van zenuwen of zenuwbundels. Hier doen zich dezelfde problemen voor als boven beschreven met uitval van functie en neuroomvorming.
    • afscheuren van zenuwwortels uit het ruggenmerg. Dit is aan te tonen met een contrastonderzoek met CT-scan (CT-myelografie). Het is tot nu toe niet mogelijk om afgescheurde wortels weer terug te plaatsen in het ruggenmerg, al zijn er wel enkele veelbelovende ontwikkelingen op dit gebied die dit in de toekomst wellicht wel mogelijk maken.
    • drukletsel. Naast de boven al genoemde drukletsels van perifere zenuwen, komen ook drukletsels van de plexus voor. Het gaat dan om een beknelling van plexusdelen door b.v. een halsrib (dit is een "extra rib"), of tussen spieren die van de halswervelkolom naar eerste rib en sleutelbeen verlopen (het z.g. scalenussyndroom). Ook kan de eerste rib zelf bij bepaalde anatomische verhoudingen druk op de plexus uitoefenen. De meeste van deze drukletsels treden vooral op bij bepaalde houdingen van de arm, b.v. opzij uitgestrekt of omhoog geheven.

    Schema van de plexus brachialis. De plexus wordt gevormd door de zenuwwortels die uit het ruggenmerg komen vanaf de 4 halswervel (C4) tot de eerste borstwervel (T1). Ze vormen een vlechtwerk dat onder het sleutelbeen verloopt en zich vervolgens weer vertakt in de grote armzenuwen. Niet afgebeeld zijn de z.g. scalenusspieren, die van de nek naar de eerste rib verlopen. De plexusstrengen moeten tussen deze spieren doorlopen en worden daar soms bekneld.

    Het belangrijkste probleem bij het plexusletsel is dat het meestal vrij veel uitval in een belangrijk lichaamsdeel, de arm, betreft. De behandeling is gecompliceerd en multidisciplinair en is mede daarom geconcentreerd in een aantal centra die daarmee veel expertise hebben. De chirurgische behandeling kan bestaan uit het losmaken van zenuwen, het aan elkaar hechten of het gebruiken van transplantaten en naburige zenuwen om functieherstel van armspieren te krijgen. De plastisch chirurg kan pezen verplaatsen, zodat spieren die nog wel werken gebruikt kunnen worden om uitgevallen functies over te nemen. Als de schouderspieren niet werken en de arm los in het gewricht komt te hangen zal soms dit gewricht worden vastgezet. Een belangrijke rol is verder weggelegd voor het revalidatie team dat bestaat uit revalidatiearts, fysiotherapeut, ergotherapeut enz.

    Kijk hier als u zich afvraagt of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk.

    Datum laatste revisie van deze tekst: april 2009.

    Terug naar het overzicht.

    Voor commentaar op deze tekst kunt U hier klikken.

    30-12-2011 om 11:45 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.231211




    23-12-2011 om 16:27 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Probiotica: Wat zijn het? Waar zijn ze goed voor?

    Probiotica: Wat zijn het? Waar zijn ze goed voor?


    Probiotica is een naam die veel rond gaat. Een probioticum is een preparaat met de zogenaamde “goede darmbacteriën”.
    Het zijn culturen van levensvatbare bacteriesoorten die een gunstig effect hebben op de gezondheid.
    Veel mensen kennen tegenwoordig de Yakult, Vifit , Actimel, Activia en hoe ze allemaal mogen heten. Ze firma’s claimen nogal wat: Het is goed voor de darmflora!

    Maar is dit zo?

    Het blijkt dat deze preparaten vaak aangetast worden door het maagzuur in de maag. Alleen preparaten die maagsapresistent zijn, komen grotendeels ongeschonden door het zure milieu in de maag. De flesjes zijn dit over het algemeen grotendeels niet.

    Moet ik dan die flesjes kopen?

    Het kan wel, maar iemand heeft voor mij uitgerekend dat het aantal goede bacteriën dat men binnenkrijgt in vergelijking met een goed probioticumpreparaat (in poeder of capsule vorm van een goede firma met dus een betrouwbare samenstelling) relatief weinig is en dat je duurder uit bent door iedere dag een flesje X te drinken, dan elke dag 1 of meer (meestal 2 capsules) van een goed probioticum te slikken.
    Het nadeel schijnt verder te zijn, dat de bacteriën uit ze zogenaamde flesjes zich niet goed hechten aan de darmwand, terwijl een goed probioticum, dat maagsapresistent is, dat wel doet.

    Wat kan een goed probioticum betekenen voor mijn gezondheid?

    Een goed probioticum doet het volgende:

    • Het verhoogt je afweer, je immuunsysteem wordt sterker. Het beschermt je dus tegen infecties.
    • Het zorgt voor een betere voedselvertering.
    • Het zorgt voor een betere opname van voedingsstoffen, vitaminen en mineralen.
    • Probiotica zelf produceren korte ketenige vetzuren,vitaminen en melkzuur (PH verlaagd; ziekteverwekkers in toom houden, betere opname mineralen
    • Het gebruik van probiotica vermindert allergieën (kans vermindert met 50%)
    • Het gebruik van probiotica schijnt anti-carcinogeen te werken (tegen de aanmaak van kankercellen).
    • Het gebruik van probiotioca vermindert het cholesterol.
    • Probiotica zelf produceren ook vitaminen (bifido bacteriën produceren B-vitamines)
    • Probiotica kan ter preventie of ter behandeling van diarree, darminfecties (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa) of bv spastisch darm (IBS) worden ingezet.

    Wat is een darmflora?

    De darmflora is een verzamelnaam voor alle bacteriën in de darm. Er zijn meer dan 1000 verschillende soorten bacteriën en hun aantal loopt meer dan in de miljarden.
    De samenstelling van de darmflora is bij iedereen anders. Er moet er echter een goed evenwicht zijn tussen de goede en de slechte (want die leven ook in je darm, bij iedereen!) bacteriën: de goede moeten overheersen. De darmwand zit vol met afweercellen die samenwerken met de goede darmbacteriën. Dit bepaalt voor 70-80 % je afweer, je weerstand tegen ziekten.
    Een van je defensiemechanismen tegen ziektekiemen en wel je belangrijkste, zit dus in je darmen!!

    Aan welke criteria dient een goed probioticum te voldoen?

    • Veiligheid
      Een bacteriecultuur dient niet-pathogeen (pathogeen=ziekmakend) te zijn.
    • Technologische eigenschappen (vrij naar www.fooddata.nl)
      Probiotica moeten tevens uitstekende technologische eigenschappen bezitten zodat ze gefabriceerd en ingelijfd kunnen worden in voeding zonder daarbij hun levensvatbaarheid en doelmatigheid te verliezen. Ze moeten HUMANE stammen bevatten, deze zijn bruikbaar voor het lichaam. Tevens dienen probiotica in voeding geen onaangename smaken, aroma’s en weefsels te produceren.
    • De probiotische bacteriën moeten het zure milieu binnen het maagdarmkanaal overleven en bestand zijn tegen gal.
    • in het darmstelsel aangekomen, dienen de probiotische bacteriën zich te moeten kunnen vermeerderen en te koloniseren (anders heb je er niets aan).
    • De probiotische bacteriën dienen tegenwerkend te zijn tegen carcinogene (kankerverwekkende)en pathogene micro-organismen;
    • verder dienen de probiotische bacteriën zich stabiel te kunnen onderhouden binnen het darmstelsel.
    • Een goed probioticum dient minimaal vijfhonderdmiljoen (0,5 maal 10 tot de negende) bacteriën per dagdosering te bevatten. Alhoewel er ook deskundigen zijn die 4 miljard per eenheid aanhouden (Jan Blaauw).
    • Er moeten stammen in zitten die in vrijwel het hele lichaam voorkomen.

    Welke bacteriestammen worden gebruikt?

    De meest gebruikte stammen zijn de lactobacilli zoals: Lactobaccilus acidophilus en biofidobacteria welke klinisch bewezen (=wetenschappelijk bewezen) gezondheidsbevorderende effecten hebben op het menselijk lichaam. Hierbij wordt o.a gewezen op het voorkomen van diarree of tumoren binnen het darmstelsel.

    Welke merken zijn dan “goed”?

    Ik kan hier niet volledig zijn, maar merken waar ik zelf het meeste mee werk (in verband met de goede prijs-kwaliteitsverhouding) zijn:
    Orthica en AOV. Andere goede merken zijn: Natren, Vitals, Solgar en Bonusan.

    Wanneer gebruik je welk probioticum?

    In onderstaande gevallen is probiotica te gebruiken. Let er wel op dat u een preparaat neemt dat afgestemd is op de leeftijd: voor baby’s, kinderen en ouderen zijn er speciale preparaten. Kinderen en ouderen hebben een hele andere darmflora dan een “gemiddelde” volwassene.

    • Bij een verstoorde darmflora (dit kan komen door verminderde weerstand, schimmelbelasting, erfelijke aanleg,pathogene(=ziekmakende ) bacterien opgelopen) waardoor diarree, verstopping of buikpijn kan ontstaan.
    • Bij darmklachten: bij verstopping, diarree met of zonder bekende oorzaak, buikpijn ( waarbij andere ziekten of aandoeningen zijn uitgesloten of tevens behandeld worden), bij een darminfectie, bij specifieke darmklachten of darmziekten zoals de ziekte van Crohn, colitis ulcerosa( dikke darmontsteking).
    • Bij erfelijke belasting m.b.t allergieën: Er is een 50% afname van de kans dat het kind ook een allergie ontwikkeld.
    • Bij allergische klachten : Een betere darmflora doet allergische klachten afnemen.
      Orthica heeft hier bijvoorbeeld Orthica Atopic voor. Maar soms wordt ook wel door een arts of therapeut gekozen voor een “gewoon” probioticum.
    • Bij de geboorte van een kind:
      Heeft de moeder,vader, broertje of zusje van een baby een voedselallergie, hooikoorts, eczeem of astma dan heeft het kind een grotere kans op het ontwikkelen van een allergie. Er komen steeds meer aanwijzingen dat het toedienen van probiotica vanaf de geboorte aan het kind, en zelfs al aan de zwangere moeder, leidt tot een andere darmflora bij kinderen en tot het voorkomen van klachten van allergische oorsprong.
      De darm is bij de geboorte steriel en bevat nog geen bacteriën. Tijdens de geboorte krijgt het kind een minimale hoeveelheid bacteriën van de moeder mee. De baby krijgt, wat de moeder beschikbaar heeft (!) Dit kan dus ook nadelig uitpakken als de moeder een slechte darmflora heeft. Ook tijdens het geven van borstvoeding worden bacteriën overgedragen. Na ongeveer 2 jaar (!!!!!!!!) pas is de darmflora volledig volgroeid.
    • Bij zwangere vrouwen: wanneer zwangere vrouwen last hebben van darmklachten wordt het slikken van probiotica aanbevolen. Dit geldt EXTRA wanneer de zwangere vrouw last heeft van (terugkerende) vaginale schimmelinfecties.
    • Bij vrouwen met terugkerende (vaginale) schimmelinfecties. (zie bovenstaand)
    • Bij baby’s met darmkrampen: probiotica verbeterd de darmflora en darmwerking waardoor d krampen afnemen. Bijvoorbeeld: Orthiflor start van Orthica (voor de allerkleinsten), Orthiflor Junior van Orthica (vanaf 6 weken tot 6 mnd).
    • Na een keizersnede: Kinderen die via een keizersnede ter wereld komen missen de aanzet tot een de opbouw van een natuurlijke darmflora, doordat zij de bacteriën niet via de vagina meekrijgen. Deze kinderen hebben hierdoor vaker last van krampen, een niet goed werkend afweersysteem of het ontwikkelen van astma of eczeem.
    • Bij eczeem en astma: Deze ziekten horen bij de atopische constitutie, die helaas steeds meer mensen krijgen. Bij eczeem koemelk weglaten (zie daarvoor het artikel op de website over koemelk in relatie tot eczeem). Probiotica zorgen ervoor dat de klachten van eczeem of astma verminderen of weggaan.
    • Tijdens en na het gebruik van antibiotica: Vroeger werd gedacht dat gedurende een antibioticumkuur geen probiotica konden worden genomen omdat ze wellicht de antibiotica zouden tegenwerken. Dit is achterhaald. Je kunt, zodra je antibiotica krijgt voorgeschreven, gelijk met de probiotica beginnen (sommige therapeuten adviseren er enkele uren tussen de inname van antibiotica en probiotica te laten zitten. Je kunt dit altijd doen voor de zekerheid).
      Ga minimaal een paar weken door nadat de kuur is afgelopen.
    • Bij reizigersdiarree en/of voedselvergiftiging
    • Na een operatie, ook een darmoperatie: Neem gelijk de volledig toegestane dosering in voor uw leeftijdscategorie. De darmen komen beter op gang.
    • Bij verminderde weerstand: probiotica verhogen de weerstand
    • Bij het geven van borstvoeding: zowel moeder kan het gebruiken (orthiflor original van Orthica) en de baby (orthiflor start van Orthica ).De baby zal minder darmkrampen hebben en de moeder zal sneller herstellen en haar darmflora zal ook sneller herstellen van de druk op de darmen van de zwangerschap en van de bevalling. Het verbeterd tevens de weerstand van moeder en kind.

    Hoe en wanneer neem je probiotica in?

    Het beste is om probiotica nuchter in te nemen, ’s avonds voor het slapen gaan, dan kan het gedurende de nacht rustig door het darmkanaal gaan. De pH van de maag is dan ook het laagst, zodat er de maximale hoeveelheid in het darmkanaal aankomt.
    Voor baby’s is dat anders: zij kunnen het door de flesvoeding of afgekolfde melk nemen.
    Geeft de moeder borstvoeding en kolft ze niet, kan het vermengd worden met een beetje water (tot het een beetje pap is, maak het niet te dun) en kan het zo aan de baby gegeven worden.
    Het laten staan van een opengemaakte capsule of poeder in water kan ook, maar HOEFT NIET! Dan vermenigvuldigen de bacteriën zich al in het glas. Je hebt dus meer waar voor je geld!
    Vaak wordt gezegd dat het in lauw water gedaan moet worden en niet in koud water. Eric van Schijndel heeft dit in een laboratorium laten onderzoeken en hieruit bleek geen verschil tussen het aantal bacteriën in het glas met oorspronkelijk lauw water en het glas met koud water.
    Het verhaal over het lauwe water is dus waarschijnlijk onzin.

    Probiotica worden gemaakt van o.a melk Wat als ik of mijn kind een koemelkallergie of intolerantie heeft?
    In de praktijk zie ik weinig of geen problemen bij kinderen met koemelkallergie of intolerantie die probiotica gebruiken. De eiwitten van de melk zitten er niet in.

    Er zijn wel probiotica die melkvrij zijn: Superdophilus 100% melkvrij van Vitals, Bulgaricum 100% melkvrij van Vitals, Bifidonaat 100% melkvrij van Vitals, de Biodophilus (forte) N111 of Biodophilus poeder aardbei voor kinderen van AOV.

    IN HET ALGEMEEN: PROBIOTICA NEMEN KAN ALTIJD:
    Er is geen enkele aanwijzing dat het innemen van een probioticum op wat voor manier dan ook en in welke situatie dan ook, schadelijk zou kunnen zijn.
    Duidelijke bewezen is het dat het gewoon in de zwangerschap kan worden gebruikt.
    Ook als je gezond bent, kun je preventief probiotica nemen: je weerstand wordt nog beter!!

    Het verschil tussen probiotica en prebiotica

    Probiotica is dus het kunstmatig toepassen van NATUURLIJKE bacteriën. Prebiotica is een andere term voor voedingsvezels, die op een natuurlijke wijze de bacteriewerking in de darmen stimuleren. Met de term ‘vezel’ wordt een substantie aangeduid die niet of moeilijk verteerd kan worden. De vezel wordt door bacteriën gefermenteerd, oftewel afgebroken.
    Dit proces stimuleert de bacterieflora in de darmen. Daarom worden ze prebiotica genoemd.

    Er zijn 2 soorten vezels:

    • In water oplosbare vezels (die in groente, fruit, en peulvruchten voorkomen)
      Zij hebben een gunstig effect op de stoelgang en bij de bestrijding van diarree.
      Daarnaast hebben ze een gunstig effect op het cholesterolgehalte en op het glucosegehalte van het bloed.
    • De niet-oplosbare vezels: (deze zitten vooral in graanproducten).
      Bij het malen en pellen van graan gaat echter voor een groot gedeelte van de vezels verloren.
      Daarom: hoe onbewerkter, hoe beter het is. Deze vezels zuigen zich in de darmen vol met water waardoor de ontlasting soepel blijft en daardoor worden verstoppingen voorkomen.

    Mijn advies:

    Koop een goed, betrouwbaar probioticum; het is goed voor uw gezondheid en u bent goedkoper uit dat dan u elke dag flesje X neemt, dat niet doet wat het belooft.

    Yvonne Verhaar
    Meer info? info@bodymindspirit.nl
    Website

    bron:
    http://www.symbolic.be/?CategoryID=369&ArticleID=1721

    14-11-2011 om 18:43 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.311011 controle hart
    hallo

    vandaag ben ik op controle geweest voor mijn hart , alles is goed
    bij de fiets proef heb ik 265 watt gehaald bij een hartslag van 160
    het rustig aan opbouwen bij het lopen kan verder gaan

    frank

    31-10-2011 om 16:47 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spirulina en chlorella :’superfoods’ voor optimale gezondheid
    Spirulina en chlorella :’superfoods’ voor optimale gezondheid.

    Spirulina en chlorella zijn twee microalgen die reeds miljoenen jaren in het zuivere water rond het evenaargebied groeien
    Deze organismen kunnen door de mens worden geconsumeerd en blijken over een aantal specifieke gezondheidsbevorderende eigenschappen te beschikken.
    Zij maken dan ook het laatste decennium voorwerp uit van tal van wetenschappelijke onderzoeken naar het waarom van deze bijzondere eigenschappen.

    Fossielenonderzoek heeft aangetoond dat zowel spirulina als chlorella reeds honderden miljoenen jaren lang op onze aarde aanwezig zijn, ze behoren immers tot een van de eerste en simpelste levensvormen die op aarde zijn ontstaan:de microalgen.
    Deze microalgen zijn eetbaar voor de mens, je kan ze dus consumeren zoals elke andere vorm van voeding. Merkwaardig aan deze algen is het feit dat zij elk nutriënt bevatten dat een menselijk lichaam nodig heeft (je zou er theoretisch kunnen op overleven) . Bovendien treft men deze nutriënten in een ideale verhouding voor het menselijk lichaam aan.
    Ze herbergen dus in zich een imposante waaier van nutriënten : vitaminen, mineralen, spoorelementen, essentiële vetzuren, proteïnen, nucleïnezuren (RNA en DNA) en een breed spectrum van fytochemicaliën. Ze hebben een groene kleur omdat zij chlorofyl bevatten (wat zij nodig hebben om aan fotosynthese te kunnen doen, om in hun energiebehoeften te voorzien).


    Belangrijkste nutriënten aanwezig in spirulina en chlorella
    • Hooggehalte aan opneembare proteïnen
    • Alle vitaminen van de B groep; inclusief vitamine B12 dat praktisch nooit in planten wordt gevonden.
    • Vitaminen C
    • Vitaminen E
    • Macromineralen: calcium, magnesium, zink, ijzer
    • Micromineralen: chroom, mangaan, selenium,koper
    • Omega 3 vetzuren
    • Muccopolysachariden
    • Beta caroteen
    • Nucleïnezuren (RNA-DNA)
    • Fytochemicaliën zoals chlorofyl

    Microalgen zijn een relatief nieuwe bron van voeding in de westerse maatschappij en maken hun opgang de laatste 30 jaar. Alhoewel ze gedurende duizenden jaren reeds werden gebruikt als voeding door traditionele stammen in Latijns Amerika en Afrika.
    Specialisten vermoeden dat deze voedingsvorm belangrijk kan worden voor gebieden waar meer klassieke voedingsvormen schaars zijn. Vandaag bestaan er reeds spirulina en chlorella cultivatie projecten in verschillende delen van de wereld waar er malnutritie heerst.
    Spirulina en chlorella zijn meer dan superfoods, ze kunnen een antwoord vormen op de globale malnutritie en voedingsschaarste op deze planeet. Deze algen kunnen immers makkelijk groeien in warme zonnige klimaten, deze weersomstandigheden vind je op de meeste plaatsen waar momenteel voedselschaarste bestaat.
    Spirulina genereert 20X meer proteïnen dan sojabonen (chlorella 7X meer) voor een zelfde cultivatie oppervlak. Sojabonen op zich produceren reeds 10X meer proteïnen dan koeien op eenzelfde grootte van land. Dus het is makkelijk te berekenen dat spirulina 200 x meer proteïnen opbrengt dan vee op eenzelfde oppervlakte. Bovendien is spirulina de best verteerbare natuurlijke bron van proteïnen. Spirulina overstijgt ruimschoots de proteïnen bio-beschikbaarheid van zelfs vlees. De absorptie van elke gram proteïnen in spirulina is immers 4x groter dan in dezelfde gram proteïne in vlees. Spirulina zelf bevat 3x meer proteïnen (volgens gewicht) dan vlees dit betekent dat per gram gerekend spirulina 12 x meer verteerbare (absorbeerbare) proteïnen bevat dan vlees. De proteïnen aanwezig in spirulina zijn bovendien “complete proteïnen” dit wil zeggen : dat zij alle 8 de essentiële aminozuren bevatten (i.t.t. bonen, granen en klassieke groenten die 1 of meer essentiële aminozuren missen – vlees bevat wel alle 8 essentiële aminozuren) We kunnen dus concluderen dat spirulina ’s wereld beste bron is van proteïnen (op de voet gevolgd door chlorella).
    Dit maakt van spirulina de ideale voeding voor vegetariërs en mensen die hun spiermassa wensen te verhogen en tevens hun vetpercentage wensen te verminderen.


    De meeste West Europeanen voeden zich dagelijks met massa’s geraffineerde suikers en zetmeel, die arm zijn aan praktisch alle essentiële nutriënten. Hierdoor zijn bijna alle West Europeanen deficiënt aan : magnesium, zink, calcium, vitaminen van de B-groep en Omega 3 vetzuren. Bovendien nemen te weinig mensen in West-Europa een voldoende dagelijkse hoeveelheid van fytochemicaliën tot zich (zoals vb. chlorofyl) door te weinig inname van groenten en fruit. Chlorofyl komt vnl. voor in chlorella en in mindere mate in spirulina.
    Men kan kiezen om deze dagelijkse tekorten aan te vullen met een cocktail van verschillende (al dan niet synthetische ) voedingssupplementen (vitaminen,mineralen,aminozuren), maar men kan ook een gebalanceerde combinatie van Chlorella en Spirulina gebruiken om deze tekorten op een 100% natuurlijke wijze (het is immers voeding!) aan te vullen.
    Belangrijk hierbij is de juiste dosis van deze twee microalgen in een correcte verhouding dagelijks in te nemen. Een optimale dagelijkse hoeveelheid bij westerse voeding bedraagt 10,5 g spirulina in combinatie met 4,5g chlorella.
    Tot voor kort waren spirulina en chlorella enkel apart en in bulk (potten met poeder) te verkrijgen en werd er vaak een foute (vaak veel te lage) dosis geadviseerd.
    Zeer recent zijn er gebalanceerde combinatiepreparaten onder de vorm van capsules beschikbaar met een ideale verhouding tussen beide microalgen. Een voorbeeld van zo’n nieuw preparaat is. “spirulina-clorella balance” van Natural Energy (
    www.natural-energy.org).
    Let wel: bij het starten met de inname van microalgen dien je de dosis geleidelijk aan op te bouwen teneinde diarree te voorkomen.
    Zo kan je op een eenvoudige natuurlijke wijze via deze ‘superfoods’ je lichaam in een optimale conditie houden.


    bron:
    http://www.homo-energeticus.be/mailadmin/newsletter.php?n=42

    28-10-2011 om 17:33 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.231011_toer_bos_olmstraat_spoor_coolhem
    hallo

    vandaag terug mijn loopje gedaan zelfde toer als verleden week
    het ging terug goed en de hartslagen waren terug onder controle zelfs iets lager

    8 km in 1h 1 min 36 sec gem.tempo7:42/km ; gem.snel. 7,8 km/h gem. hartslag 135 ; max hartslag 145de snelheid is nog laag maar dit is nu niet aan de orde, het zijn km maken en hartslagen onder controle houden

    frank




    23-10-2011 om 13:48 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.161011_toer_bos_olmstraat_spoor_coolhem
    hallo

    vandaag was het terug mijn eerste loop sinds een lange tijd op een loop na in september
    het ging heel goed bij een heel lage snelheid , wat belangrijk was ( is ) dat de hartslagen terug normaal zijn
    mijn lichaam is terug goed uitgerust en in orde , na alle medische problemen
    het is vandaag juist 5 maand geleden dat ze een stent hebben gestoken
    het kan alleen maar beter worden


    8 km in 1h 01 min 13 sec, gem. tempo 7 :39/km ; gem. snelheid 7,8km/h ; gem. hartslag 137

    frank




    16-10-2011 om 19:19 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De MSM Miracle

    De MSM Miracle

    De officiële website van de
    MSM - Medical Information Foundation
    is een non-profit organisatie die zich inzet om de verspreiding van informatie over MSM


    KLIK HIER voor een gratis PDF (printbare) versie van deze brochure MSM. KLIK HIER om te leren hoe MSM is gemaakt en wat OptiMSM is.


    Om Aankoop Pure MSM, raden wij de volgende on-line websites:

    In Noord-Amerika In Australië In Japan

    WAT IS MSM?

    MSM is een afkorting van methylsulfonylmethaan, een organische vorm van zwavel. De chemische formule van MSM ® is CH 3 SO 2 CH 3 . Het is de vorm waarin zwavel in de natuur voorkomt in alle levende organismen, en waarin het biologisch actief is. MSM is een reukloos, wit, kristallijn poeder dat is zeer goed oplosbaar in warm water en in een breed scala van organische oplosmiddelen (1). Biologisch actieve zwavel heeft ongelooflijk preventieve en therapeutische eigenschappen. De medicinale activiteiten van de biologische zwavel zijn zo allesomvattend, en zijn gebaseerd op zulke duidelijke principes, dat de ontdekking over het algemeen wordt beschouwd als een van de grootste vooruitgang in de orthomoleculaire geneeskunde in de tweede helft van deze eeuw.

    DE ONTDEKKING VAN MSM

    Ongeveer veertig jaar geleden, waren Dr Stanley Jacob en dr. Robert Herschler, chemici met de pulp-en papierfabriek Crown Zellerbach Corporation, gevraagd om een ​​te gebruiken voor lignine, een van de belangrijkste afvalproducten van de plant te vinden. Oxidatie van lignine in een reactor bleek te leiden tot de vorming van DMSO (dimethylsulfoxide), een natuurlijke, organische vorm van zwavel. Dit water oplosbare stof heeft een sterke en bittere smaak, en wordt snel opgenomen door de huid. Werknemers komen in contact met de DMSO-bevattende afvalwater, merkte de transpiratie begon ruiken, zoals DMSO, en ze proefde haar bitterheid in hun mond. Bovendien, het water bleek speciale medicinale eigenschappen hebben. Vele verhalen over wonderbaarlijke herstel en de voordelen nog steeds rond gaan, maar ze kunnen niet worden geverifieerd. Zeker is echter dat snijwonden, schaafwonden, brandwonden en verstuikingen herstelde sneller wanneer ondergedompeld in dit water. Een aantal werknemers ook gemerkt dat de omstandigheden veroorzaakt door artritis en astma verbeterd wanneer ze kwamen in contact met de DMSO-bevattende water (George Bergstrom, persoonlijke informatie).

    Naar aanleiding van de oorspronkelijke ontdekking, hebben enkele duizenden artikelen en publicaties verschenen in de Verenigde Staten de discussie over de geneeskrachtige eigenschappen van DMSO. Door zijn bittere smaak en penetrante geur, DMSO nooit erg populair geworden bij het grote publiek. Een ander probleem met DMSO was dat het soms huidirritatie veroorzaakt wanneer het lokaal toegepast. Om deze redenen onderzoekers zoek gegaan naar een meer gebruiksvriendelijke afgeleide van DMSO. Oxidatie van DMSO bleek MSM, een veel stabieler, organische zwavelverbinding met geneeskrachtige eigenschappen ten minste gelijk is aan DMSO te produceren, maar zonder de geur en irritatie van de huid complicaties (4, 8, 9).

    Natuurlijke bronnen van MSM

    MSM is de natuurlijke vorm waarin zwavel is gevonden in zwavel van de aarde cyclus (3). Algen en diverse vormen van plankton in de oceanen zijn geschikt voor het absorberen grote hoeveelheden anorganisch zwavel uit zeewater, en dit om te zetten in een eenvoudige, organisch gebonden vorm. Als deze algen en plankton organismen sterven, enzymatische processen resulteren in de afbraak van de organische moleculen in DMS, of dimethylsulfide. Deze verbinding is vluchtig en slecht oplosbaar in water. Het verzamelt zich in de stratosfeer, waar het wordt geoxideerd onder invloed van ultraviolet licht in DMSO (dimethylsulfoxide), en verder omgezet in MSM (methylsulfonylmethaan). DMSO en MSM zijn zeer goed oplosbaar in water, en dus gemakkelijk te concentreren in atmosferische waterdamp, terug te keren naar de aarde in de vorm van regen. Plantenwortels snel te verzamelen en zich te concentreren deze zwavel bronnen. Laboratorium onderzoek heeft aangetoond, dat een een ppm mengsel van radioactief gelabeld DMSO en MSM, kunnen honderd keer concentreren in plantenwortels binnen een paar uur (4).

    Regenwater in het bijzonder bevat daarom veel MSM. Het is ook in overvloed te vinden in verse groenten en fruit in hoeveelheden over het algemeen van 1 tot 4 mg / kg (3). Rauwe melk van koeien die grazen in de wei bevat 2 tot 5 mg / kg MSM. Als gevolg van het volatiele karakter van MSM, is het snel verloren als gevolg van verhitting tijdens de bereiding van voedsel. Het is ook verloren wanneer groenten en fruit worden gelaten voor een periode van tijd, verwarmd of niet. Pasturized melk bevat dus minder dan 0,25 mg / kg MSM, ongeveer hetzelfde bedrag als aangetroffen in melk van koeien die droog, kunstmatige voeding (3). Door onze huidige dag voedingspatronen, is het onvermijdelijk dat de moderne mens lijdt aan een chronisch tekort aan MSM.

    MSM EN GEZONDHEID VAN DE MENS

    Het natuurlijke niveau van de MSM in de bloedsomloop van een volwassen mens mannetje is ongeveer 0,2 mg / kg. Normale volwassenen scheiden 4 tot 11 mg MSM per dag in hun urine. Verschillende studies suggereren dat de systemische concentratie van MSM druppels in zoogdieren met toenemende leeftijd, mogelijk als gevolg van veranderende dieet of stofwisseling. Sommige onderzoeken suggereren dat er een minimale concentratie van MSM die moet worden gehandhaafd in het lichaam om de normale functie en structuur (8, 9) te behouden. Lage concentraties MSM in ons lichaam zijn in verband gebracht met niet-gespecificeerde klachten van vermoeidheid, depressie, hoge gevoeligheid voor fysieke en psychische belasting, en met een groot aantal degeneratieve ziekten (5, 6). MSM is een belangrijke bron van zwavel, maar heeft ook unieke eigenschappen met betrekking tot de chemische structuur en biologische activiteiten. Het begrijpen van de preventieve en therapeutische eigenschappen van MSM, moet een onderscheid worden gemaakt tussen "waarom mensen nodig zwavel" versus "waarom mensen nodig MSM" .

    WAAROM DOET HET MENSELIJK LICHAAM NODIG zwavel?

    Naar aanleiding van calcium en fosfor, zwavel is de derde meest voorkomende mineraal in het lichaam. Een volwassen persoon bevat ongeveer 140 gram zwavel (6). Bijna de helft van alle zwavel bevindt zich in spierweefsel, huid en botten (5).

    Protein Structure

    Wanneer planten MSM opnemen van regenwater, ze om te zetten in de zwavelhoudende aminozuren methionine en cysteïne. Taurine en cystine, de andere twee bekende zwavelhoudende aminozuren worden gesynthetiseerd uit cysteïne. Het lichaam produceert ongeveer 80% van de aminozuren die het nodig heeft, en deze zijn geclassificeerd als niet-essentiële. De resterende 20%, de zogenaamde essentiële aminozuren, moet worden verkregen uit de voeding. Methionine en cysteine ​​worden beschouwd als twee van hen. Er zijn ongeveer 28 bekende aminozuren. Elk soort eiwit is opgebouwd uit een unieke verzameling van aminozuren in een specifieke combinatie. Twee moleculen cysteïne kan oxideren en de band samen door zwavel (-SS-) obligaties (5). Deze zwavel obligaties zijn de belangrijkste factoren die eiwitten te houden in vorm, en bepalen de vorm eigenschappen en de biologische activiteit van eiwitten.

    Bindweefsel

    Nagels en haar primaire bestaat uit een sterke eiwit met een hoog zwavelgehalte, genaamd keratine. Flexibele weefsels, zoals bindweefsel en kraakbeen, bevatten eiwitten met flexibele zwavel obligaties. Collageen is het meest voorkomende eiwit in het lichaam, en een belangrijk onderdeel van alle bindweefsel. In de huid, collageen werkt met vezels van een ander eiwit genaamd elastine, geven de huid zijn elasticiteit. In het kraakbeen, de zwavelhoudende proteoglycanen glucosamine en chondroïtine vormen met collageen een vezelig eiwit stof die geven het kraakbeen zijn structuur en flexibiliteit (5, 6).

    Het belang van het bindweefsel van het lichaam gaat verder dan alleen het houden van cellen samen. De eerste biofysische regelgeving model is ontwikkeld door prof. dr. Pischinger die hij noemde de "vegetatieve gebouw." Deze theorie werd verder ontwikkeld door prof. dr. Heine, die beschreef proteoglycanen en glycosamines, en door dr. Popp, een biofysicus, die toonde het belang van elektromagnetische velden in de bio-informatie. Hun onderzoek heeft aangetoond dat de zachte, bindweefsel, de extracellulaire matrix die cellen omgeeft, meer doeleinden dat dient structureel en bindweefsel. Het is ook belangrijk in het transport van voedingsstoffen, elektrolyten, signaal verbindingen en atomaire en subatomaire deeltjes. Zo, het zachte bindweefsel vormt een essentieel communicatie netwerk binnen het lichaam door de overdracht van fijne materie bio-informatie (13 -16).

    Omdat veel mensen zich later in het leven, de flexibele weefsels verliezen hun elastische eigenschappen. Een tekort aan zwavel is de waarschijnlijke oorzaak van dit probleem. De gevolgen zijn verstijving van spieren en gewrichten, rimpeling van de huid, en een verminderde elasticiteit longweefsel en arteriële bloedvaten. Zonder twijfel, de overdracht van de bio-informatie door middel van zachte bindweefsel overlijdt ook, en het voorkomen van ziekten op hoge leeftijd kan heel goed worden veroorzaakt door een afname in de communicatie tussen cellen en lichaamsweefsels.

    Cel membraan permeabiliteit

    Alle cellen (en alle organellen in de cellen), worden omringd door membranen. Een membraan bestaat uit twee lagen van moleculen zich tegenover elkaar en bestaat uit een essentieel vetzuur aan de ene kant, en een zwavelhoudend aminozuur aan de andere kant. De aminozuren zijn met elkaar verbonden op een zodanige wijze dat ze een oppervlak waarin de eiwitten en andere membraan componenten zijn geplaatst en beveiligde vorm. Deze eiwitten zijn nodig voor het transport door het celmembraan van de vele soorten van voedingsstoffen en afvalstoffen.

    Zwavel bruggen vormen flexibele verbindingen tussen de cellen en het omliggende bindweefsel. Hierdoor kunnen de cellen behouden hun elasticiteit. Wanneer zwavel is in het kort het aanbod, de celwand verhardt, en de cellen verliezen hun elasticiteit. Het transport eiwitten van het membraan worden geblokkeerd, en de membranen minder doorlaatbaar. Dit resulteert in een verminderde transport van zuurstof en voedingsstoffen in, en de uitscheiding van afvalstoffen uit de cellen. Dit veroorzaakt een tekort aan zuurstof en voedingsstoffen, en een opeenhoping van giftige afvalstoffen in de cellen. Verminderde vitaliteit en uiteindelijk degeneratieve ziekten zijn het gevolg.

    Recente inzichten in de vrije radicalen pathologie heeft aangetoond dat de thiol (-SH) groepen van zwavelhoudende aminozuren kan celmembraan eiwitketens te beschermen tegen oxidatie. Maar dat is niet alles. Studies door Dr Johanna Budwig hebben aangetoond dat de zwavelhoudende aminozuren in de celmembranen resoneren met de dubbele verbindingen van de vetzuren, wat resulteert in het vrijkomen van elektronen. Electron wolken worden gevormd, die kan bewegen langs de vetzuurketens. Op deze manier, elektrische stromen ontwikkelen die de basis vormen van alle elektrische energie in het lichaam. Deze energie kan gemeten worden in hartslag, zenuwen prikkels, spiersamentrekkingen, kortom, in alle chemische en elektrische reacties die het leven mogelijk te maken.

    Metabolisme

    Enzymen zijn eiwitten die alle belangrijke levensfuncties controleren. Ze bijvoorbeeld gereguleerd alle metabolische processen in ons lichaam. Zwavel bruggen zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke structuur van enzymen. Zonder zwavel bruggen, zou enzymen gebrek aan biologische activiteit als gevolg van afwijkingen in hun ruimtelijke structuur. Tekorten in zwavel leiden tot verminderde productie van biologisch actieve enzymen, die resulteren in een vermindering van de vele metabole processen. Zwavel is belangrijk voor de cellulaire energie productie waarin glucose wordt gemetaboliseerd onder het vrijmaken van energie.

    Het belangrijkste is, zwavel speelt een rol in het elektron transport systeem, als onderdeel van ijzer / zwavel eiwitten in de mitochondriën, de energiefabriekjes van de cel. Bovendien, zwavel deel aan de vitamine-B Thiamine (B1) en biotine. Deze vitamines zijn essentieel voor het omzetten van koolhydraten in energie, door het verbranden van glucose. Insuline is een hormoon afgescheiden door de alvleesklier die voornamelijk functies reguleren van de bloedsuikerspiegel. Insuline speelt dus een belangrijke rol in de koolhydraatstofwisseling. Elke insuline molecuul bestaat uit twee aminozuur ketens, met elkaar verbonden door zwavelbruggen (figuur 4). Deze zwavel bruggen zijn erg belangrijk voor de goede werking van insuline. Zonder deze bruggen, het hormoon verliest zijn biologische activiteit.

    WAAROM DOET HET MENSELIJK LICHAAM NODIG MSM?

    Aanbevolen Dietary bron van zwavel

    Het wordt algemeen aangenomen dat bij de mens, de zwavelhoudende aminozuren methionine en cysteïne zijn de belangrijkste bronnen van zwavel. Echter, sinds de ontdekking van zwavel van de aarde cyclus, is deze theorie steeds meer in vraag gesteld (3). Enkele honderden miljoenen jaren geleden, algen in de oceanen begonnen met de productie van eenvoudige organische zwavelverbindingen, die hebben geleid tot de vorming van MSM. Deze biologisch actieve zwavel was waarschijnlijk de belangrijkste bron van zwavel voor alle daarna het ontwikkelen van levensvormen. Dit geeft stof tot nadenken dat de hogere vormen van leven het meest waarschijnlijk genetisch zijn voorgeprogrammeerd om te gebruiken MSM als bron van zwavel. Deze theorie wordt nog eens versterkt door de ontdekking dat MSM kan worden ingenomen door alle organismen tot nu toe onderzocht in vrijwel onbeperkte hoeveelheden, zonder dat eventuele toxische effecten. Hetzelfde kan niet gezegd worden over de zwavelhoudende aminozuren methionine en cysteïne, die kan worden geconsumeerd in kleine hoeveelheden, maar bij hogere doseringen leiden tot ongewenste toxische symptomen (3).
    Experimenten met MSM met radioactief gelabelde zwavel ( 35 S) hebben aangetoond, dat de volgende inslikken, MSM geeft zijn zwavel om collageen en keratine, basisingrediënten van haar en nagels, evenals de essentiële aminozuren methionine en cysteïne, en serum-eiwitten (8, 11) te vormen. Het blijkt overduidelijk dat het belang van MSM als bron van zwavel is schromelijk is onderschat. De reden voor deze onderschatting is het meest gemakkelijk te verklaren door de manier waarop voedsel verwerkt wordt in onze westerse samenleving, die het verlies van de meerderheid van het van nature aanwezige MSM veroorzaakt. Het is dan ook niet voor niets dat MSM wordt aangeduid als "The Forgotten Nutrient" (6).

    Bescherming van het slijmvlies

    Aanvullende experimenten met MSM bevat zwavel radioactief gemerkte aangetoond dat na inname, MSM is gebonden aan de mucosa. Blijkbaar MSM is het binden aan receptoren op het slijmvlies oppervlak in de darm-en urogenitale traktaten en de luchtwegen. Door dit te doen, biedt het blokkeren van een interface tussen host en milieu (4). Er zijn veel gezondheid profiteert implicaties op deze natuurlijke interacties. Allergenen en parasieten kan niet binden aan het slijmvlies, worden de gifstoffen geoxideerd en vrije radicalen worden geëlimineerd.

    WAT KAN MSM DOEN VOOR U?

    Tekorten in de biologische zwavel kan leiden tot een minder optimaal functioneren van elke cel, weefsel en organen in het lichaam. Anorganische zwavel is slecht geassimileerd. Organisch, biologisch actieve zwavel is daarom uiterst belangrijk voor de gezondheid van elk levend organisme. MSM is de natuurlijke bron van biologisch zwavel. Het gebruik van MSM heeft de volgende voordelen:

    Chronische Pijn

    Misschien wel de meest opmerkelijke ontdekking over MSM is, dat de MSM is een effectieve pijnstiller die werkt met vele soorten van chronische pijn. In maart 1999 een opmerkelijk boek verschenen: "The Miracle of MSM: De natuurlijke oplossing voor Pain". Dit boek is gebaseerd op de ervaring van twee artsen die hebben gewerkt met MSM. De auteurs zijn: Stanley W. Jacob, MD, hoofd van de DMSO Pain Clinic in Portland, OR, en professor aan de Oregon Health Sciences University, en Ronald M. Lawrence, MD, Ph.D., oprichter van de Internationale Vereniging voor de Studie van Pijn, en de Amerikaanse Vereniging voor de Studie van hoofdpijn. Beide artsen bespreken hun ruime ervaring met MSM in dit boek. Gecombineerd hebben ze meer dan 20 jaar ervaring met het bestrijden van pijn met MSM. Zij concluderen dat van de meer dan 18.000 patiënten die lijden aan chronische pijn, ongeveer 70% ervaren voordelen van het gebruik van separatorvlees, dat wil zeggen, de pijn of verminderd of geheel verdwenen.

    De aard van de pijn die met succes is behandeld met MSM zijn onder meer:

    • Persoonlijk letsel als gevolg van ongevallen, brandwonden, enz.
    • Artrose en reumatoïde artritis
    • Fibromyalgie
    • Lagere rugpijn
    • Hoofdpijn, migraine
    • Spierpijn
    • Bursitis
    • Tennis ellebogen en andere lokale sprots verwondingen
    • Carpaal Syndroom
    • Sclerose;
    • Whiplash
    • RSI (Repititive Strain Injury);
    • Littekens als gevolg van brandwonden, operaties, ongevallen, etc.
    De manier waarop MSM effecten pijn is op dit moment te verklaren door de volgende mechanismen:
    • MSM is een natuurlijke analgetische: het blokkeert de overdracht van de pijn impulsen door zenuwvezels (C-vezels).
    • MSM blokken ontstekingen en ontstekingsprocessen. MSM verhoogt de activiteit van cortisol, een natuurlijke anti-inflammatoire hormoon geproduceerd door het lichaam.
    • MSM verbetert de doorlaatbaarheid van de celmembranen. Dit verbetert de opname van voedingsstoffen en veel vitaminen en de eliminatie van afvalstoffen en overtollig cellulaire vloeistoffen.
    • MSM verwijdt bloood schepen, het verbeteren van de bloedcirculatie. Ook dit helpt om afvalstoffen te elimineren uit het lichaam, dat versnelt genezing.
    • MSM is een spierverslapper. Dit is een belangrijk en vaak vergeten voordeel van MSM. Veel chronische pijnen worden aggrevated door chronische spierspanning in het lichaam.
    • MSM helpt de natuurlijke afweermechanismen van het lichaam door het reguleren van het prostaglandine metabolisme, en regelt de vorming van anitbodies en immuun-complexen.
      MSM vertraagt ​​en herstelt verknoping in collageen. Verknoping in collageen is een natuurlijk proces in littekenvorming, waardoor harde en vaak pijnlijke litteken weefsels. Vooral in het geval van brandwonden littekens, waarbij grote oppervlakten kunnen worden getroffen, kan dit leiden tot chronische pijn. MSM geneest littekenweefsel, waardoor de huid meer flexibel. Dramatische voorbeelden bekend van mensen die brandwonden littekens behandeld met een zalf en MSM hebben hun littekens bijna verdwijnen en hebben weggenomen bijbehorende pijnen.


    Synergetisch effect

    MSM wordt beschouwd als een potentiator van de meeste vitaminen en andere voedingsstoffen, zoals vitamine C, co-enzym Q10, alle B-vitamines, vitamine A, D en E, aminozuren, selenium, calcium, magnesium en vele anderen. MSM verbetert de cellulaire opname van deze nutriënten, en verlengt het leven (5, 6, 8). Het lichaam kan beter gebruik maken van de voedingsstoffen, en het nemen van voedingssupplementen is efficiënter. Bovendien, minder voedingssupplementen moeten worden genomen.

    Antioxidant

    MSM is een sterke antioxidant, in staat is te binden en inactiveren van vrije radicalen. Vrije radicalen zijn instabiele moleculen en atomen met ongepaarde elektronen, die, door de kracht van de natuur, het aantrekken van elektronen uit hun omgeving. Vrije radicalen zijn niet allemaal schadelijk. Eigenlijk leven zonder vrije radicalen is onmogelijk. Ze zijn nodig voor te cellulaire energie productie. De lever produceert vrije radicalen tijdens de afbraak van schadelijke stoffen. En het immuunsysteem van het lichaam maakt gebruik van vrije radicalen te doden virussen en bacteriën. Het lichaam huizen anti-oxidanten die binden en te deactiveren vrije radicalen. De normale productie van vrije radicalen in een gezond mens zijn dus onschadelijk. Echter, de overproductie van vrije radicalen zijn zeer schadelijk. Ze kunnen beginnen met een kettingreactie, die uiteindelijk kan grote schade toebrengen aan celmembranen en chromosomen. Overproductie van vrije radicalen wordt veroorzaakt door fysieke en mentale stress, slechte voeding, luchtverontreiniging, zware metalen en organische verontreinigingen in drinkwater en voedsel, straling en sigarettenrook. In dergelijke gevallen moet het lichaam extra anti-oxidanten uit ons voedsel. MSM is zulk een antioxidant.

    Als grote donor zwavel, MSM is essentieel voor de goede werking van de anti het lichaam oxidatie systeem. Bij het ​​neutraliseren van vrije radicalen, het lichaam maakt gebruik van een verscheidenheid van antioxidant enzymen die zwavelhoudende aminozuren bevatten, en ontlenen hun structuur en de biologische activiteit van zwavel obligaties (SS). Trouwens, MSM levert de zwavel voor het aminozuur methionine zwavel zuren, cysteïne en taurine, die worden beschouwd als krachtige antioxidanten. Wanneer afgesplitst, de thiol (-SH) groepen van deze aminozuren in staat zijn om vrije radicalen te neutraliseren (17). Zwavel is ook nodig voor de vorming van wat wordt beschouwd als de meest krachtige voedingswaarde antioxidant, glutathion (5). En zoals eerder gezegd, MSM versterkt het effect van de bekende nutritionele anti-oxidanten als vitamine C en E, co-enzym Q10, selenium, enz. (5, 7). MSM zelf lijkt ook op te treden als een antioxidant (7). Het slijmvlies bevat een koolstof-zwavel binding klieven enzym, genoemd CS lyase. Studies suggereren dat wanneer gebonden aan de mucosa, splitsing van MSM levert een elektron tekort groep CH 3 SO 2 die kunnen neutraliseren vrije radicalen (4).

    Ontgifting

    MSM is bekend op te lossen in een groot aantal organische en anorganische verbindingen (1). Gebonden aan de mucosa en te splitsen in een elektron tekort groep CH 3 SO 2 . , MSM reageert met giftige stoffen, van invloed op inactivatie en snelheden uitscheiding (4). Bovendien MSM verbetert de doorlaatbaarheid van de celmembranen, waardoor het makkelijker voor nutriënten te worden opgenomen door de cellen en afvalstoffen worden weggenomen. Praktisch gezien, MSM neemt drastisch toe het vermogen van cellen om giftige afvalstoffen uitscheiden. Veel gezondheidswerkers werken met MSM zal worden bepaald, dat het de meest krachtige ontgiftende nutraceutical of farmaceutisch middel die ze ooit hebben gewerkt.

    Een recent voorbeeld toont de dramatische ontgifting werking van MSM. Een jonge kunstenaar zocht hulp in een psychiatrische inrichting voor ernstige psychische klachten. Anti-depressiva zijn klachten verergerd tot een dergelijk niveau dat hij besloot om te zoeken naar alternatieve zorg. Microscopisch onderzoek van zijn bloed met behulp van de Life Bloed / HLB test bleek onmiskenbaar dat de man leed aan een aantal zware metalen en oplosmiddelen vergiftiging veroorzaakt door de verf die hij gebruikte in zijn kunstwerken. Deze persoon later zocht de hulp van diverse traditionele en alternatieve medische professionals die voorgeschreven diverse farmaceutische medicijnen, homeopathische en orthomoleculaire detoxifier en bioresonantie therapie. Na een en een half jaar van ontgifting het bloedbeeld was enigszins verbeterd, maar hij vertoonde ook nog steeds ernstige toxiciteit symptomen (figuur a).

    Figuur een figuur b

    Een en een half jaar later, was zijn bloed enigszins verbeterd, maar zijn fundamentele klachten had bleef ongewijzigd. Op advies van de auteur, deze man gestopt met de medicatie ontvangen tot nu toe, en werd op hoge doseringen van MSM (15 gram / dag), ondersteund door wekelijkse Ayurvedische zweet baden te stimuleren afval ontladen. Twee maanden later zijn een microscopisch onderzoek bleek dat zijn bloed was teruggekeerd naar de normale (figuur b), en gaf hij aan dat voor het eerst sinds die in behandeling gaan, had hij een significante verbetering in zijn toestand opgemerkt.

    Neurologische aandoeningen

    De hersenen zijn zeer gevoelig voor de effecten van giftige stoffen zoals zware metalen en organische verbindingen. Veel van deze stoffen hebben de neiging te accumuleren in zenuwcellen waar ze kunnen ernstige oxidatieve schade veroorzaken. Neurologische stoornissen zoals de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Parkinson, kan het resultaat zijn. MSM is een van de weinige antioxidanten die gemakkelijk kunnen passeren de bloed-hersen barrière. Het voorkomt en reparaties oxidatieve schade en herstelt de celmembraan de elasticiteit en doorlaatbaarheid. Hierdoor kunnen de zenuwcellen om te beginnen met het uitscheiden van afval-producten.

    De krachtige werking van MSM wordt geïllustreerd in het volgende voorbeeld. Een oudere vrouw die leed aan vergiftiging veroorzaakt door blootstelling aan aluminium. Deze heavy metal had zich opgebouwd in haar hersenen en veroorzaakt ernstige neurologische schade. De vrouw had beperkt tot haar bed voor zes jaar, niet in staat om te communiceren met haar omgeving. Al die tijd had ze geen woord. Artsen niet langer kon haar helpen en had gegeven op haar. Ze was volledig afhankelijk van haar man, die nam complete verzorging van haar behoeften. Een natuurlijke gezondheidszorg huisarts adviseerde twee theelepels van de MSM (ongeveer 15 gram) per dag. De MSM voorbij de bloed-hersenbarrière, en herstelde de doorlaatbaarheid van de hersenen celmembranen, waarna haar hersenen cellen werden toegestaan ​​om de heavy metal gifstoffen te zuiveren. Twee weken later, de orthomoleculaire arts voorgeschreven een warm bad voor haar, waarin speciale stoffen waren toegevoegd om haar te helpen de vrijgekomen gifstoffen te elimineren door de huid. Na twintig minuten in dit bad, de vrouw plotseling glimlachte en zei: "Goh, ik voel me nu veel beter." Dit waren de eerste woorden die ze gesproken had in jaren. Enkele maanden later, de vrouw kon het leiden van een normaal leven weer (7).

    Allergieën

    MSM vermindert de symptomen van een groot aantal allergieën zoals voedselallergieën, contactallergieën, inhalatie allergie, enz. De grote anti-allergische eigenschap van MSM wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het vermogen te binden aan het slijmvlies en presenteren een natuurlijke blokkerende interface tussen hosts en allergenen. Trouwens, MSM vermindert allergieën door ontgifting en eliminatie van vrije radicalen, en verbetering van de celdoorlaatbaarheid. Een direct verband tussen de concentratie van MSM gebruikt en de weerstand tegen allergenen is vastgesteld. Verschillende auteurs hebben opgemerkt dat MSM werkt als een histamine-remmer minstens even goed als de traditionele antihistaminica, zonder de negatieve bijwerkingen (5, 6, 7).

    Auto-immuunziekten

    MSM zeer effectief bestrijdt ontstekingen als gevolg van auto-immuunreacties (waarbij het lichaam het immuunsysteem schakelt op zichzelf). Bijvoorbeeld, mensen die last hebben van artritis vaak veel profijt van MSM. Verschillende studies hebben aangetoond, dat de suppletie van MSM, aanzienlijk verminderd gezamenlijke degeneratie en ontstekingen. In een studie werden 24 mensen met een symptomatische artrose behandeld met ofwel een gewone (NSAID) drugs, of met 3 gram MSM per dag. Na een maand, beide groepen merkte gelijk verbetering van de pijn en stijfheid (6). In een ander experiment werd een speciale stam van muizen bestudeerd die vatbaar is voor de spontane ontwikkeling van reumatoïde artritis-achtige gewricht laesies.

    Onderzoekers hebben ontdekt dat de twee-maanden oude muizen die werden in water met een 3% oplossing van MSM voor een periode van drie maanden geen degeneratie van gewrichtskraakbeen geleden. In de controlegroep van muizen die alleen leidingwater, was 50% van de dieren gevonden om focale degeneratie van het gewrichtskraakbeen hebben. Bijna alle (95%) dieren uit de controlegroep hadden ontstekingsreactie in de synoviale weefsel, in vergelijking met minder ernstige ontstekingsreactie in 50% van de MSM-groep (8, 10). Het gunstige effect van MSM is gedeeltelijk te danken aan zijn vermogen om celdoorlaatbaarheid te verbeteren, waardoor schadelijke stoffen (melkzuur, toxinen) te laten stromen terwijl het toelaten van voedingsstoffen te stromen in, waardoor ze een druk opbouw in cellen die de ontsteking veroorzaakt in de gewrichten ( 5).

    Muizen gevoelig zijn voor de ontwikkeling van auto-lymfoproliferatieve ziekte (ALD) kregen een dieet dat een 3% oplossing van MSM opgenomen als drinkwater vanaf de leeftijd van een maand. De gemiddelde levensduur van de controlegroep was 5,5 maanden, terwijl de gemiddelde levensduur van de MSM-groep werd uitgebreid tot meer dan 10 maanden oud. De MSM-groep toonde minder anti-nucleaire antilichamen reacties en significante vermindering van lymfadenopathie, splenomegalie en bloedarmoede ontwikkelen, daarmee suggererend dat MSM significante bescherming geboden tegen de ontwikkeling van de auto-immuunziekte ALD (12). Andere experimenten werden uitgevoerd op muizen gefokt voor hun neiging om de auto-immuunziekte systemische lupus erythematosus (SLE) te verwerven.

    Deze experimenten toonden aan MSM een beschermend effect te hebben, zowel voor als na het begin van de ziekte. Muizen die worden onderhouden op een dieet met 3% MSM in hun drinkwater vanaf de leeftijd van een maand geleden lagere sterftecijfers en de schade aan de lever dan de controle groepen Drink niet alleen maar kraanwater. Na zeven maanden 30% van de controlegroep was gestorven, terwijl alle MSM muizen nog in leven waren. Ook als muizen zeven maanden oud en nu al tekenen van geavanceerde lupus waren de MSM dieet gevoed, 62% van de dieren nog in leven waren na negen maanden in vergelijking met 14% voor de controlegroep die alleen leidingwater (8) ontvangen.

    Kanker

    Verschillende experimenten hebben aangetoond dat orale toediening van MSM kan ratten te beschermen tegen het ontstaan ​​van kanker. In een onderzoek, ratten speciaal gefokt om gevoelig zijn voor borstkanker wanneer gegeven bepaalde kankerverwekkende stoffen, kregen een dieet met MSM voor een periode van acht dagen. De controlegroep kreeg geen MSM. Na deze inleidende fase werden alle ratten orale doses van kankerverwekkende stoffen. Er was geen statistisch verschil in het aantal tumoren te ontwikkelen in de twee groepen. Echter, de MSM dieet ratten ontwikkelden hun eerste tumoren zo'n 100 dagen later dan de controlegroep ratten, en deze tumoren werden kanker ongeveer 130 dagen later dan die in de controlegroep. Uitgaande van een twee-jaar gemiddelde levensverwachting van ratten, 100 dagen zijn het equivalent van ongeveer tien jaar in het menselijk leven

    09-10-2011 om 08:49 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soepele gewrichten : chondroitine glucosamine msm

    Soepele gewrichten : chondroitine glucosamine msm

    Gewrichtslijtage voorkomen of verhelpen

    Ons skelet bestaat uit tweehonderd botten, die vorm en steun aan het lichaam geven.
    Een deel van deze botten is stevig met elkaar vergroeid, zoals de schedel en de bovenkaak.
    Ongeveer honderd botten kunnen afzonderlijk ten opzichte van elkaar bewogen worden.
    Dat zijn de gewrichten.
    Die bestaan uit twee of meer botten die ten opzichte van elkaar kunnen ‘scharnieren’.

    Bij die gewrichten bestaan verschillende soorten, al naargelang de bewegingen die ermee gemaakt kunnen worden. Zo zijn er de scharniergewrichten, zoals de knie of de elleboog.
    Zij laten bewegingen in één richting toe. Daarnaast zijn er draai-, kogel-, zadel- en schuifgewrichten,
    die in twee of meer vlakken kunnen bewegen.

    Onze gewrichten zijn ingepakt in een beschermend kapsel: het gewrichtskapsel.
    Dit is strak bindweefsel dat van binnen met slijmvlies is bekleed.
    Het zorgt ervoor dat de gewrichten makkelijk kunnen scharnieren, en voorkomt dat de gewrichtskoppen tegen elkaar schuiven en daardoor slijten.
    Een gebrek aan gewrichtskapsel is een van de oorzaken van gewrichtspijn.

    Glucosamine is de basisgrondstof voor kraakbeen

    De beweeglijkheid of soepelheid van onze gewrichten hangt grotendeels af van het kraakbeen, een elastische en stevige tussenlaag dat als schokbreker dient en waarmee de uiteinden van beenderen bekleed zijn waar ze scharnieren met andere beenderen. Tussen deze beenderen wordt bovendien een smeervloeistof (synoviale vloeistof) afgescheiden zodat de gladde kraakbeenoppervlakken goed over elkaar kunnen glijden.

    Het kraakbeen bestaat vnl. uit twee gespecialiseerde soorten bindweefsel, nl. het draadvormige collageen dat zorgt voor sterkte en rekbaarheid, en proteoglycanen, dit zijn macromoleculen bestaande uit hyaluronzuur met zijtakken van glucosamine-glycanen en chondroïtine-sulfaten die watermoleculen kunnen vasthouden. Deze proteoglycanen zorgen voor veerkracht en gladheid.

    Dit kraakbeen kan afslijten door leeftijd, fysieke trauma’s, mechanische belasting door zware arbeid of veel sporten. Hierdoor vermindert de soepelheid, de stootkussenwerking en mobiliteit en kan pijn en stijfheid ontstaan bij beweging. Meer over Glucosamine

    Chondroitine is struktureel belangrijk

    Is een structureel onderdeel van collageenrijke weefsels zoals kraakbeen. Chondroitine-sulfaten zijn polymeren, onderdeel van proteoglycanen en de stijgers, het raamwerk waaraan het collageennetwerk zich kan opbouwen bvb in kraakbeen, bindweefsel, luchtpijp, bloedvatwanden, beenderen.
    Ze trekken bovendien water aan en zorgen hiermee voor de veerkracht van kraakbeen.

    Door toenemende leeftijd en mechanische belasting wordt het afbraakproces van kraakbeen en collageen minder gecompenseerd door heropbouw, bevat het kraakbeen minder chondroïtinesulfaten, minder vocht, kortere chondroïtinesulfaatketens.
    Dit leidt tot verminderde veerkracht, slijtage en ontstekingen.

    Deze degeneratie kan worden afgeremd en zelfs omgekeerd als het lichaam voldoende chondroïtinesulfaat en cofactoren ter beschikking krijgt. Meer over Chondroitine

    MSM Methylsulfonylmethaan is een bron van zwavel

    MSM of Methylsulfonylmethaan is een bron van zwavel en draagt bij aan de stabiliteit van proteïnen (zwavelbruggen) zoals bvb keratine, het belangrijkste bestanddeel van huid, haar en nagels.
    · heel belangrijk opbouwend element in kraakbeen, pezen, spieren, gewrichtskapsel , gewrichtsbanden en ligamenten.
    · bevordert de productie van glutathion en remt mede hierdoor ontstekingen af.
    · verbetert de plaatselijke bloeddoorstroming
    · verlaagt overmatige spierspanning
    · vermindert chronische pijn
    · zorgt voor betere permeabiliteit van de celwanden, waarvoor voedingsstoffen beter opgenomen worden en afvalstoffen beter afgegeven worden.
    · versnelt het herstel van verwondingen
    · maakt littekenweefsel soepeler
    · bevordert de beweeglijkheid van gewrichten in combinatie met glucosamine
    · bindt zich aan slijmvliezen van luchtwegen, maag en darmen, urogenitaal stelsel en remt hierdoor de binding van parasieten aan de slijmvliezen
    · remt eveneens de binding van allergenen aan slijmvliezen en vermindert allergische klachten
    · in een aantal onderzoekingen op proefdieren vond men een kankervertragende werking
    · op proefdieren vond men een preventieve werking op het ontstaan van auto-immuunziekten zoals reumatoïde artritis. Meer over MSM Methylsulfonylmethaan

    De mens maakt zelf geen Vitamine C aan !

    Vitamine C is een krachtige antioxidant die in staat is om de zeer agressieve vrije radicalen in je lichaam te neutraliseren.
    Vrije radicalen zijn gevaarlijk, want ze vallen de grote moleculen aan van de celmembranen, de vetten, de eiwitten en zelfs het DNA.

    Vitamine C is ook onmisbaar voor de vorming van collageen, een eiwit dat een essentiële structurele rol vervult. Het is immers collageen dat je huid mooi glad houdt.

    Vitamine C speelt een rol bij de aanmaak van het bot, de tanden en de haarvaatjes, verhoogt de weerstand (het is dan ook de "antiverkoudheidvitamine" bij uitstek) en draagt bij tot de wondgenezing.

    Vitamine C noodzakelijk voor de vorming van collageen.
    Het is de transporteur van sulfaatgroepen in de productie van glycosaminoglycanen.
    Het vormt een co-factor in de crosslinking van collageenvezels.
    Vitamine C 1000 time released bestellen

    Aloe Vera Freedom heeft ze alle vijf !

    Onderzoeken wijzen uit dat er synergetische effecten zijn bij het gelijktijdig gebruiken van glucosaminesulfaat en chondroïtinesulfaat.
    Het is dus beter beide gelijktijdig te gebruiken voor de ondersteuning van de gewrichtsfunctie.

    De ideale verhouding tussen glucosamine en –chondroïtinesulfaat bedraagt 5 op 4, dus 1500mg/1200mg.

    Het wordt gewonnen uit het kraakbeen van kraakbeenvissen, runderen, kippen, varkens en zijn dus minder geschikt voor vegetariërs.

    De dagelijkse dosis van chondroïtine bedraagt 800 à 1200mg.

    Chondroitine, glucosamine, msm, vitamine C en AloeVera Sap samen in Aloe Vera Freedom.
    Aloe Vera Freedom: Synergie van 5 supplementen

    Bestel in de Forever Living Products Shop Belgie
    Bestel in de Forever Living Products Shop Nederland

    Soepele Gewrichten met Aloe Vera Freedom gewrichtformule

    Aloe Vera Freedom

    Triomove is complete gewrichtsvoeding

    Bevat 1500 mg glucosaminesulfaat, de in studies bewezen ideale hoeveelheid voor gezond kraakbeen.
    Bevat met 1200 mg chondroïtinesulfaat van mariene oorsprong en onberispelijke kwaliteit de in studies bewezen ideale hoeveelheid voor nog meer gewrichtscomfort.
    Bevat met 2250 mg MSM de in studies bewezen ideale hoeveelheid organisch zwavel voor soepel bewegen.
    Bevat als natuurlijke zoetstoffen maltitol en thaumatine en als natuurlijke smaakstof echt vanille-aroma.
    Het is de gewrichtsvoeding met de allerbeste prijs / kwaliteitsverhouding
    Triomove info en bestellen

    Triomove gewrichtspoeder Mannavital

    Triomove van Mannavital

    Colloidaal Silicium voor huid, haar, nagels ...

    Silicium ofwel kiezelzuur is voor het menselijk lichaam een belangrijke voedingsstof. Het menselijk lichaam bevat 7 gram silicium.
    Ter vergelijking: het lichaam bevat 3 tot 3,5 gram ijzer en 100 tot 150 mg koper.

    Silicium komt vooral voor in de beenderen, de huid, de aderwanden, de milt, de pezen, de spieren, de bijnieren, de pancreas, de lever, de nieren, het hart, de schildklier en de thymus.
    Meer over Colloidaal Silicium





    bron:
    http://www.soepele-gewrichten.be/

    Silicea Colloidaal Silicium helpt ivm Soepele Gewrichten

    Silicea Colloidaal Silicium

    09-10-2011 om 08:42 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwavel in de medicinale toepassing
    Zwavel in de medicinale toepassing:
    zwavel als mineraal Sulfur
    het zwavelhoudende aminozuur L-cysteïne NAC
    een vorm van organisch gebonden zwavel MSM

    ZWAVEL Sulfur
    Het therapeutische effect van zwavel is al heel lang bekend. Al in de oudheid was het baden in de zwavelrijke hete bronnen, vaak van vulkanische oorsprong, een geliefde methode om van pijnklachten af te komen, vooral van reumatische aard. In veel hedendaagse kuuroorden blijkt het water ook vaak rijk te zijn aan zwavelverbindingen.

    Zwavel bevindt zich in het organisme als een wezenlijk bestanddeel van 2 aminozuren en is hiermee een bestanddeel van de meeste eiwitsoorten. Zwavel is essentieel voor een groot aantal lichaamsfuncties. Het is een onderdeel van belangrijke aminozuren en vrijwel alle eiwitten. Bijvoorbeeld de synthese van collageen, essentieel voor de structuur van bindweefsel (huid) en kraakbeen, is sterk afhankelijk van voldoende zwavel. Zwavel verzorgt de disulfidebruggen, die voor structuur en elasticiteit zorgen. Bij tekorten worden de weefsels minder flexibel, met als gevolg: verstijving van spieren, vermindering van de stootkussenfunctie van kraakbeen, de vorming van rimpels in de huid en de afname van de elasticiteit van longweefsel, hart- en bloedvaten. Zwavelbruggen zijn ook bepalend voor de doorlaatbaarheid van de celmembraan. Ze zorgen voor een flexibele membraan en een goede werking van de transporteiwitten. Bij een slecht doorlatende membraan kunnen onvoldoende voedingsstoffen de cel in en kunnen afvalstoffen niet goed afgevoerd worden. Ook is zwavel essentieel bij vele ontgiftingsprocessen in het lichaam. Het is onderdeel van cysteïne, het bepalende aminozuur in glutathion.

    Sulfur als mineraal wordt verdund in de homeopathie gebruikt als een reinigingsmiddel voor de carbo-nitrogene constitutie waarbij de ziektesymptomen vooral ontstaan door de opstapeling van schadelijke stofwisselingsprodukten.
    De vele klachten die deze afvalprodukten kunnen veroorzaken ontstaan door een ontregeling van het gehele organisme en gaan vaak vergezeld met huiduitslag, puisten in combinatie met veneuze stuwingen, aambeien, poortaderstuwing, stuwingen naar het hoofd met hitte gevoel op de schedel, 's nachts brandende voeten die uit het bed gestoken worden e.d. Gebruik van zwavel heeft hier een sterk ontslakkend effect.
    Toepassing bij:
    huidaandoeningen, droog eczeem, acne, slechte leverfunctie, brandend rode oogranden, brandende ogen, chronische ontsteking van de luchtwegen, metaalvergiftiging, harde droge moeilijke stoelgang, chronische diarree, aderontsteking, reumatische klachten, jicht, stijve spieren, zenuwontsteking.
    De toepassing in de praktijk is vanaf de potentie D 3 tot D 200 en hoger.
    Sulfur wordt vaak gegeven in afwisseling met andere middelen.
    Uitgesproken Sulfurconstituties worden met hoge verdunningen behandeld die af en toe met flinke tussenruimte worden ingenomen.

    NAC
    NAC is een verbinding van het zwavelhoudende aminozuur L-cysteïne.
    NAC kan gebruikt worden om de detoxificatie te ondersteunen. NAC heeft bewezen de belasting van zware metalen te verminderen en kan gebruikt worden als ondersteuning voor de uitscheiding van zilver en goud.
    NAC wordt gebruikt in doseringen tussen 200 en 1200 mg per dag. Bij enstige ziekten als AIDS tot 2000mg per dag.
    NAC bevordert de aanmaak van glutathion in de lichaamscel.
    Glutathion is een antioxidant dat in alle lichaamscellen aanwezig is het belangrijkste afweermechanisme vormt tegen oxidatieve stress. Het speelt een rol in de energiestofwisseling, celdeling en een groot aantal andere functies. Het is daarom essentieel voor het voortbestaan van de cel.
    De werking van NAC uit zich op een aantal fronten:
    - antioxidatieve werking door de bevordering van de aanmaak van glutathion.
    - detoxificatie: hoge doseringen NAC worden in ziekenhuizen toegepast als tegengif om leverbeschadiging te voorkomen bij een overdosis paracetamol. Paracetamol verlaagt drastisch de hoeveelheid glutathion in de lever. Bij vele andere soorten vergiftigingen geeft de behandeling met NAC bemoedigende resultaten.
    - hart en vaatziekten: werkt gunstig op de cholesterolstofwisseling.
    - immuunversterking: NAC is al jaren een zeer populaire behandelmethode bij HIV-infectie. Dit is gebaseerd op herstel van het glutathionniveau.
    - slijmoplossend: NAC wordt in ziekenhuizen gegeven bij bronchitis, cystische fribrose, astma, sinusitis en pneumonie. Het helpt om slijm af te breken, waardoor het gemakkelijker kan worden opgehoest.
    -kanker: de toepassing van NAC bij verschillende vormen van kanker is toe te schrijven aan de sterke antioxidatieve en ontgiftende werking en de DNA-beschermende werking.
    - NAC wordt verder gebruikt bij sportbeoefening en life-extension door zijn sterk antioxidatieve werking.
    Indicaties: vrije radicaalpathologieën, detoxificatie, zware metalenbelasting, alcoholisme, leverstoornissen, levercirrose, hart- en vaatziekten, te hoog cholestrol, zwak immuunsysteem, luchtwegaandoeningen, narcose(bijwerkingen)
    Gebruik: met wat fruit een half uur voor de maaltijd innemen.

    MSM (methylsulfonylmethaan)
    MSM (methylsulfonylmethaan) is een vorm van organisch gebonden zwavel, dat deel uit maakt van de natuurlijke cyclus van zwavel. Het komt ook in voedsel voor, maar niet in significante hoeveelheden en veel gaat bij het kookproces verloren. Veel mensen blijken dan ook ongemerkt deficiënt te zijn. Naarmate de leeftijd stijgt, gaat de hoeveelheid MSM en zwavel in het lichaam achteruit. De vele lichaamsprocessen waarbij zwavel betrokken is, functioneren dan minder goed, wat op den duur allerlei degeneraticvcrschijnselen tot gevolg heeft.
    MSM bevat zwavel in een voor het lichaam gemakkelijk bruikbare vorm. Zwavel behoort (met calcium, magnesium, kalium, natrium, fosfor) tot de macromineralen die het lichaam dagelijks in grotere hoeveelheden nodig heeft. Desondanks is het nog één van de meest onderschatte mineralen. Er bestaat bijvoorbeeld nog steeds geen ADH (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) voor zwavel. Zwavel is essentieel voor een groot aantal lichaamsfuncties. Het is een onderdeel van belangrijke aminozuren en vrijwel alle eiwitten. Bijvoorbeeld de synthese van collageen, essentieel voor de structuur van bindweefsel (huid) en kraakbeen, is sterk afhankelijk van voldoende zwavel. Zwavel verzorgt de disulfidebruggen, die voor structuur en elasticiteit zorgen. Bij tekorten worden de weefsels minder flexibel, met als gevolg: verstijving van spieren, vermindering van de stootkussenfunctie van kraakbeen, de vorming van rimpels in de huid en de afname van de elasticiteit van longweefsel, hart- en bloedvaten. Zwavelbruggen zijn ook bepalend voor de doorlaatbaarheid van de celmcmbraan. Ze zorgen voor een flexibele membraan en een goede werking van de transporteiwitten. Bij een slecht doorlatende membraan kunnen onvoldoende voedingsstoffen de cel in en kunnen afvalstoffen niet goed afgevoerd worden. Ook is zwavel essentieel bij vele ontgiftingsprocessen in het lichaam. Het is onderdeel van cysteïne, het bepalende aminozuur in glutathion.
    Het therapeutische effect van zwavel is al heel lang bekend. Al in de oudheid was het baden in de zwavelrijke hete bronnen, vaak van vulkanische oorsprong, een geliefde methode om van pijnklachten af te komen, vooral van reumatische aard. In veel hedendaagse kuuroorden blijkt het water ook vaak rijk te zijn aan zwavelverbindingen. MSM heeft een zeer laag molecuulgewicht en wordt daarom zeer gemakkelijk via de huid opgenomen.
    Veel van de werkingen die aan MSM worden toegeschreven zijn gebaseerd op de grote hoeveelheid onderzoek die is gedaan met DMSO (dimethylsulfoxide). In het lichaam wordt echter ongeveer 15% van de DMSO omgezet in MSM (MSM wordt ook wel DMSO2 genoemd). MSM blijft veel langer in het lichaam dan DMSO, wat sommige onderzoekers ertoe heeft gebracht er van uit te gaan dat veel lange termijn effecten van DMSO in feite toe te schrijven zijn aan het deel van DMSO dat wordt omgezet in MSM. Een ander deel van DMSO wordt in het lichaam omgezet in DMS (dimethylsulfide) dat een onaangename lichaamsgeur veroorzaakt. MSM wordt niet omgezet in DMS en veroorzaakt zodoende geen onaangename lichaamsgeur.
    Een nog vrijwel onontgonnen onderzoeksgebied is het therapeutische effect van MSM als methyldonor. Een blik op de molecuulstructuur van MSM leert dat er twee methylgroepen aan het zwavelatoom vastzitten. Bij het beschikbaar komen van de zwavel in MSM, komen tegelijkertijd ook twee methylgroepen beschikbaar. Methylering is een sleutelproces in de stofwisseling en een tekortschietende methylering heeft vertrekkende gevolgen die zich onder meer kunnen uiten in cardiovasculaire aandoeningen, morbus Alzheimer en reumatoïde artritis. Toekomstig onderzoek zal meer licht moeten werpen op de rol van MSM als methyldonor.
    Indicaties
    • pijnklachten (o.a. kiespijn) • reumatische aandoeningen (artritis, artrose, weke delen reuma)
    • allergieën, hooikoorts en astma • doorbloedingsstoornissen • bindweefselzwakte • fibromyalgie
    • spierkrampen • (sport)blessurcs (bv. spierkrampen) • wondherstel • ontstekingsprocessen • stress
    • vermoeidheid • littekens • huidaandoeningen • nagels (zwakke) • methyleringspathologieën

    Contra-indicaties
    Mensen met een sulfietovergevoeligheid kunnen MSM gewoon gebruiken. Er zijn geen contra-indicaties
    bekend van MSM.
    Bijwerkingen
    MSM is een van de minst toxische stoffen die we kennen. De LD50 (dodelijk voor de helft van de proefdieren) is meer dan 20 gram per kg lichaamsgewicht, dat komt in de buurt van de toxiciteit van water.
    Bij gevoelige personen kunnen zich na aanvang van het gebruik van MSM onder meer gastrointcstinale stoornissen (o.a. darmkrampen, lichte diarree) voordoen. In dergelijke gevallen wordt geadviseerd de inname van MSM meer over de dag te spreiden of de dosering te verlagen en geleidelijk weer op te bouwen. Een soortgelijk advies geldt wanneer zich typische ontgiftingsverschijnselen voordoen, geïnduceerd door de ontgiftende werking van MSM.
    Interacties
    Wanneer leverfunctieanalyses moeten worden gedaan, wordt aangeraden het gebruik minimaal vier dagen voor de test te stoppen. MSM kan de uitslag van de test beïnvloeden. DMSO kan de bloedplaatjesaggregatie remmen. Van MSM zijn deze gegevens niet bekend, maar klinische observaties wijzen er op dat ook bij MSM dit effect optreedt. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het combineren van MSM met bloedverdunnende medicatie. Ook andere interacties met reguliere of natuurgeneesmiddelen zijn mogelijk. Raadpleeg hiervoor een deskundige.

    bron:
    http://www.hvandervet.nl/pag12.html
     

    09-10-2011 om 08:35 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OSTEO LIQUID: SOEPELE GEWRICHTEN – GEZOND KRAAKBEEN
    OSTEO LIQUID: SOEPELE GEWRICHTEN – GEZOND KRAAKBEEN
    De oplossing
    OsteoLiquid_3D-RET De natuurlijke oplossing voor gewrichtsproblemen. Osteo Liquid biedt een natuurlijke oplossing die de opbouw van gezond kraakbeen ondersteunt en onderhoudsstoffen voor soepele gewrichten levert.


    Voor wie?
    De natuurlijke oplossing voor gezond kraakbeen (in alle gewrichten). Voor soepele gewrichten in knie ,voet, heup, rug, schouder, arm, hand en nek. Voor de smering van alle gewrichten. Kan nuttig zijn bij alle vormen van gewrichtspijnen.


    Hoe maakt Econutrition het verschil?


    100% getest. 100% natuurlijke ingrediënten
    De gecombineerde werking van glucosamine, chondroïtine, MSM en vitamine C ondersteunt de opbouw van kraakbeen en levert alle nodige onderhoudsstoffen om de soepelheid van alle gewrichten te herstellen. Door zijn vloeibare vorm heeft deze gewrichtssiroop een bijzonder hoge opneembaarheid door het lichaam.

    De juiste combinatie van ingrediënten

    Glucosamine
    Dit is een stof die van nature al in ons lichaam voorkomt. Het wordt door een enzym aangemaakt uit glucose (suiker) en amine (glutamine) en staat bekend om zijn vermogen het kraakbeen te herstellen en te beschermen. Glucosamine is zeer belangrijk voor het aanmaken van kraakbeen. Daarnaast bevordert deze belangrijke stof de aanmaak van andere - voor het kraakbeen belangrijke - substanties. Kraakbeen is opgebouwd uit collageen en proteoglycanen, water en chondrocyten. Collageen zorgt voor een goede vering van uw gewrichten. Proteoglycanen houden de gewrichtsvloeistof stroperig zodat de smering van de gewrichten soepel verloopt. Ook stimuleren ze de opbouw en reparatie van kraakbeen. Glucosamine is betrokken bij de aanmaak van beide stoffen.

    Chondroïtine
    Ook deze stof wordt door uw eigen lichaam aangemaakt uit twee suikerachtige substanties. Chondroïtine houdt het kraakbeen veerkrachtig. Chondroïtine en glucosamine versterken elkaar bij de opbouw van kraakbeenweefsel. Een gezuiverd extract van chondroïtine (zoals aanwezig in Osteo Liquid) wordt voor meer dan 90% vanuit de darm opgenomen.

    MSM
    Methylsulfonylmethaan (MSM) is organisch zwavel, dit is de natuurlijke bron van zwavel die een belangrijke component is van alle steunweefsels in het lichaam. Het is aanwezig in groenten, graan, vlees en melk, maar is zo instabiel dat het bij het bereiden en opslaan van deze voedingsmiddelen makkelijk verloren gaat. In de loop van het leven verandert de concentratie MSM in het lichaam. MSM ondersteunt de elasticiteit van uw gewrichten en houdt het kraakbeen zacht en soepel. Ook helpt het belangrijke voedingsstoffen door het lichaam goed op te nemen.

    Vitamine C
    Vitamine C (ascorbinezuur) is betrokken bij de opbouw van alle steunweefsels in het lichaam. Het versterkt bovendien de invloed van glucosamine. Vitamine C verhoogt ook het effect van MSM. Het stimuleert eveneens de opbouw van kraakbeen.

    Gebruik

    1 maatbekertje met 15 ml siroop per dag innemen. Als startdosering de 1e week van de behandeling twee maatbekertjes met 15 ml siroop per dag innemen. De siroop heeft een prettige kersensmaak. U kan de siroop tevens prima vermengen met water of vruchtensap. Droog en koel bewaren. De dagelijks aanbevolen hoeveelheid niet overschrijden. Buiten het bereik van kinderen bewaren. Een voedingssupplement mag niet als een vervanging van een gevarieerde en evenwichtige voeding en een gezonde levensstijl worden gebruikt.
    Productinfo

    fles 500ml met maatbeker.
    Totaal netto gewicht : 510g
    Samenstelling per dagdosering (15 ml)
    glucosaminesulfaat 1634 mg
    Chondroïtinesulfaat 1200 mg
    MSM 500 mg
    Vitamine C 60 mg (100% ADH)

    bron:
    http://www.econutrition.be/index.php?option=com_content&view=article&id=67&Itemid=80&lang=nl

    08-10-2011 om 12:06 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.250911_toer_bos


    hallo

    door verschillende problemen was het geleden van 28 juli dat ik nog gelopen had
    van middag na de coers heb ik dan terug een nieuwe start genomen

    ik heb voor te beginnen 5 km gelopen



    frank




    25-09-2011 om 17:52 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Supplement dat gewrichten repareert zit farma dwars

    Supplement dat gewrichten repareert zit farma dwars

    "De farmacie is niet blij glucosamine", zegt Kris Kuiper. "Steeds meer mensen ontdekken het. Vroeg of laat gaan de farmaconcerns dat merken in hun omzet."

    Kris Kuiper is een specialist. Weinig mensen weten zoveel over glucosamine als hij - maar Kuiper verdiept zich ondertussen al jarenlang in het wonderlijke supplement. Glucosamine repareert kapotte gewrichten, en werkt zo krachtig dat het soms eerder aan een medicijn doet denken dan aan een supplement. Tegelijkertijd is het veilig. In proeven op mensen hebben onderzoekers nooit gevaarlijke bijwerkingen kunnen ontdekken.

    "De belangrijkste bijwerking is eigenlijk dat een kleine groep mensen met een allergie voor schaaldiertjes verkeerd op glucosamine kan reageren", zegt Kuiper. "De meeste glucosamine wordt gemaakt uit schilden van krabben en garnalen, en in de supplementen kunnen eiwitten zitten waar die groep gevoelig voor is."

    Een paar maanden terug publiceerden Belgische en Franse onderzoekers nog een uitgebreide meta-analyse die de veiligheid van glucosamine onderbouwt. "Het was de grootste analyse tot nu toe", zegt Kuiper. "De onderzoekers namen alle studies vanaf 1980 mee en concludeerden dat glucosamine niet alleen effectief, maar ook uiterst veilig was. Safety was excellent, schreven ze."(1)

    Dat is een groot verschil met allerlei andere supplementen die op de markt zijn. Zoals Myostat, moppert Kuiper. "De makers zeggen dat 'Myostat zo goed werkt, dat ze het de consumenten niet konden onthouden'. Maar over de mogelijke bijwerkingen is niets bekend. Als je zo'n product onder die condities op de markt brengt, dan gebruik je je klanten ongevraagd als proefkonijn."

    Dat glucosamine als ongevaarlijk uit de bus komt is niet verrassend. "Je kunt het al beredeneren. Net als creatine heeft glucosamine een plaats in de stofwisseling. Het lichaam produceert het. Glucosamine zit bovendien in de voeding." In zijn gebonden vorm tenminste. De vrije variant van het versuikerde aminozuur vind je eigenlijk alleen in supplementen. Het lichaam gebruikt dat aminozuur bij de opbouw van kraakbeen.

    Supplementenmakers stoppen glucosamine vaak samen met chondroïtine in capsules. Chondroïtine is een keten van suikers en eiwitten, die het lichaam helpt kraakbeen en bot op te bouwen.

    Chondroïtine en glucosamine zijn typerend voor de werking van de betere supplementen. Ze ondersteunen natuurlijke vermogens van het lichaam. Wie ze slikt, voorziet zijn of haar lichaam van extra bouwstoffen om zelf beschadigde gewrichten te herstellen.

    "Dat glucosamine echt kraakbeen opbouwt is nog niet aangetoond", zegt Kuiper. "Niet bij proeven op mensen tenminste. Wel staat vast dat glucosamine de structuur van kraakbeen verbetert en daardoor het vocht in het gewricht beter kan vasthouden. Samen zorgen die effecten ervoor dat het gewricht soepeler beweegt en beter schokken dempt."

    "Het mooie van glucosamine is dat ze in het lichaam niets overhoop halen", zegt Kuiper. "Medicijnen doen dat vaak wel. Mensen met artritis krijgen vaak ontstekingsremmers die weliswaar de pijn verminderen maar ook allerlei bijwerkingen hebben."

    Toch verschijnen er in de medische bladen nog wel eens stukken die het supplement door het putje halen. Achter die glucosamine bashing vermoedt Kuiper de economische realiteit van de farmacie. "Farmaconcerns verdienen miljarden aan artritismiddelen en pompen honderden miljoenen in de ontwikkeling van nieuwe middelen. Als de consumenten en artsen gaan beseffen wat glucosamine kan, dan zullen de farmaceuten dat gaan merken in hun portemonnee. De industrie wil dat maar al te graag verhinderen."


    Gewrichten en ontstekingsremmers

    In de VS krijgt tien tot twintig procent van de mensen boven de 65 niet-steroïde ontstekingsremmers (op z'n Engels afgekort tot NSAID's) om pijn in - en aftakeling van - gewichten tegen te gaan.(a)

    De totale kosten voor de behandeling van artritis komen voor eenderde op het conto van NSAID's.(b)

    NSAID's remmen ontstekingen die bij artritis het kraakbeen en soms ook het bot aantasten door enzymen te blokkeren, die op hun beurt uit vetten stoffen maken die de ontstekingen oproepen. Eén daarvan is het enzym COX-1, maar dat beschermt ook het maagvlies. Daarom krijgen gebruikers van NSAID's vaak last van maagbloedingen en perforaties.(b)

    Die bloedingen hebben soms een dodelijke afloop. In de VS schat Michael Wolfe van Boston University het aantal NSAID-doden voorzichtig op 16.500 per jaar. Wolfe spreekt van een 'stille epidemie'. Het aantal Aidsdoden is ongeveer even groot.(c)

    De industrie heeft in de late jaren negentig miljarden geinvesteerd in COX-2-remmers of de coxibs: ontstekingsremmers die het COX-1-enzym met rust lieten. De kans dat die maagbloedingen veroorzaken is bij gebruikers van die nieuwe generatie NSAID's gehalveerd.(d)

    De bijwerkingen van de nieuwe ontstekingsremmers zijn nog onbekend. Wel is duidelijk dat ze duur zijn. Ze kosten 3,5 keer zoveel als oude NSAID's. Voor een patiënt komt dat neer op 2,5 dollar per dag.(e)

    a. Griffin MR. Epidemiology of nonsteroidal anti-inflammatory drug-associated gastrointestinal injury. Am J Med. 1998 Mar 30;104(3A):23S-29S; discussion 41S-42S. [PubMed]
    b. Robyn Tamblyn, Laeora Berkson, Dale Dauphinee, David Gayton, Roland Grad, Allen Huang, Lisa Isaac, Peter McLeod, Linda Snell. Unnecessary Prescribing of NSAIDs and the Management of NSAID-Related Gastropathy in Medical Practice. Annals of Internal Medicine 15 September 1997. 127:429-438. [Link]
    c. Aspirin-like drugs are 15th leading cause of death in U.S. Reuters, 16-6-1999. Gebaseerd op Wolfe MM, Lichtenstein DR, Singh G. Gastrointestinal toxicity of nonsteroidal antiinflammatory drugs. N Engl J Med. 1999 Jun 17;340(24):1888-99. [PubMed]
    c2. Wolfe MM. NSAIDs and the gastrointestinal mucosa. Hosp Pract (Off Ed). 1996 Dec 15;31(12):37-44, 47-8. [PubMed]
    d. Mamdani M, Rochon PA, Juurlink DN, Kopp A, Anderson GM, Naglie G, Austin PC, Laupacis A. Observational study of upper gastrointestinal haemorrhage in elderly patients given selective cyclo-oxygenase-2 inhibitors or conventional non-steroidal anti-inflammatory drugs. BMJ. 2002 Sep 21;325(7365):624. [PubMed]
    e. Ivar Kristiansen.Modelling In Practice: Do the Benefits of New Arthritis Drugs Stand up to the Price? [PDF]


    Kuiper, die sporters begeleidt en ook zelf met gewichten traint, heeft een klein bedrijf opgezet rond glucosamine en chondroitine. Het zenuwcentrum daarvan is zijn zorgvuldig opgeruimde werkkamer in zijn woning. Het bedrijfje is een direct gevolg van de desinteresse voor het supplement die Kuiper als student bewegingswetenschappen ontmoette.

    "Ik was enthousiast over glucosamine. Hier kon je sporters met blessures, of mensen die hun gewrichten hadden overbelast of artritispatiënten mee helpen. Maar als ik daar met artsen of wetenschappers over sprak, stuitte ik op ongeloof en onwil. De enige manier om iets met glucosamine te doen, ontdekte ik, was door een bedrijfje op te zetten. En dat is precies wat ik heb gedaan." Kuipers bedrijf heet hetzelfde als zijn website: Glucosamine.com.

    Basale aanpak

    Kuiper is een onrustzaaier in supplementenland. Zijn prijzen zijn de laagste; lager zelfs dan die van grootgrutters als Etos. "Ik ben goedkoop omdat ik opereer met minimale kosten", verklaart Kuiper. "Ik heb geen dure winkel, ik adverteer niet, ik doe niet aan mailings. Ik ga ervan uit dat de supplementen zichzelf moeten verkopen - en dat doen ze ook. Soms verkoop ik ineens aan iemand in een dorp waar ik nog nooit van gehoord heb. Die blijft trouw kopen - en even later krijg ik nog een klant uit datzelfde dorp. Ik krijg mond-tot-mond-reclame. Betere reclame is er niet."

    Kuipers klanten zijn sporters met versleten gewrichten en ouderen met gewrichtsklachten. Bij hen werkt glucosamine ongewoon goed. "Ik heb een paar klanten die op de wachtlijst stonden om een kunstgewricht te krijgen, maar daar weer af zijn gehaald omdat het niet meer nodig was. Nou waren dat typische best responders, die waarschijnlijk nog veel kraakbeen hadden. Hoe meer kraakbeen je nog hebt, des te beter werkt glucosamine."

    "Ik zorg er verder voor dat mijn producten zuiver zijn. Zeker voor mijn chondroitine heb ik moeite moeten doen om een gegarandeerd zuiver preparaat te krijgen. De grondstof voor chondroitine is runderkraakbeen. Omdat runderen BSE kunnen krijgen haal ik mijn chondroitine uit een BSE-vrij land."

    In de toekomst wil Kuiper zijn bedrijfje uitbreiden. "Ik zit er serieus over te denken om ook visolie te verkopen. Omega-3-vetzuren remmen ontstekingen en zouden de werking van glucosamine kunnen aanvullen."

    Onzinsupplementen passen niet in Kuipers aanpak. "Ik zal nooit van die modieuze supplementen verkopen die niets toevoegen. Om een voorbeeld te geven: op dit moment is liquid een hype. Je hebt liquid creatine, liquid tribulus en ook liquid glucosamine. Het lichaam neemt vloeibare glucosamine voor negentig procent op, beweert de fabrikant. Bij de vaste kristallijne variant zou dat twintig procent zijn."

    Onzin, blijkt uit legio studies. "De opname van de ordinaire vaste glucosamine is negentig procent, wat de producenten van de dure vloeibare preparaten ook mogen beweren. Kijk, ik wil me graag onderscheiden", besluit Kuiper. "Maar dan wel op een manier waar de consument iets aan heeft."

    Je vindt de website en -winkel van Kris Kuiper op www.glucosamine.com.

    bron:
    http://www.ergogenics.org/glucosamine5.html 

    17-09-2011 om 10:51 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Quercetine is een flavonoïde met antioxidante eigenschappen

    ¤ Quercetine is een flavonoïde met antioxidante eigenschappen. Het wordt al meer dan dertig jaar gebruikt om de weerstand te vergroten tegen voedsel- en luchtwegallergieën. De biologische effecten zijn met name te verklaren door de antioxidante werking, maar ook door de synergie met vitamine C (quercetine en Vitamine C beschermen en herstellen elkaar wederzijds), en de veelzijdige en uitgebreide ontstekingsremmende werking. Bijzonderheden:

    • Quercetine remt de cyclo-oxygenase en de lipo-oxygenase, waardoor de aanmaak wordt geremd van de voornaamste aanjagers van ontstekingen: prostaglandines et leukotrienes. Door dit brede werkingsgebied kan het gebruikt worden in alle situaties waarin sprake is van ontstekingen
    • Quercetine remt de aanmaak van histamine door de basofielen en mastocyten te stabiliseren. Histamine is rechtstreeks verantwoordelijk voor het overgrote deel van de vervelende symptomen van een allergie (niezen, jeuk etc.).
    • Quercetine werkt direct in het darmkanaal aan het terugdringen van allergische reacties op voedsel
    • Een onderzoek dat zich over een lange periode uitstrekte en waarbij 809 mannen gedurende 5 jaar werden gevolgd (Lancet, 23 oktober 1993; 342: 1007-11) toont aan dat een hoge quercetine-inname het algehele risico op hart- en vaatziekten met een derde vermindert. Quercetine heeft aangetoonde anti-stollingskwaliteiten en een bloedvatverwijdende werking.
    • Het risico op een herseninfarct is omgekeerd evenredig aan de inname van quercetine: diegenen die de laagste dosis quercetine innemen lopen een 4 maal zo hoog risico op een herseninfarct
    • Quercetine beschermt de nieren tegen vergiftiging door bepaalde medicijnen (cyclosporine)
    • Quercetine verbetert de symptomen bij prostatitis aanzienlijk, en vermindert de pijn bij chronische bekkenpijn.
    • Quercetine is al vele malen onderzocht vanwege de veelbelovende kankerbestrijdende werking
    • Lange tijd was men gematigd enthousiast over de gunstige werking van quercetine, omdat het moeilijk opgenomen wordt door de darm. Om toch te kunnen profiteren van de positieve eigenschappen, was het noodzakelijk elke dag een grote hoeveelheid capsules in te nemen.
    Er is een nieuwe vorm van quercetine geïsoleerd uit de Braziliaanse plant Dimorphandra mollis, namelijk isoquercitrine (quercetine -3-0-glucoside). Het is aangetoond dat dankzij het aandeel van glucoside in dit molecuul, de absorptie door de darm 5 tot 20 maal zo hoog is. De piek van het gehalte in het serum wordt ook nog eens 6 maal sneller bereikt dan met de traditionele vorm van quercetine

    bron:
    http://www.supersmart.com/nl--Allergieen--Bio-Quercetin-500-mg--0092

    17-09-2011 om 10:42 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is quercetine
    Wat is quercetine

    Quercetine is een uit planten afkomstige flavonol, behorende tot de klasse flavonoïden.
    Quercetine komt voor in rode wijn, appels, uien, groene thee, grapefruit, zwarte thee, bladgroenten en bonen.
    Quercetine wordt ook ingezet als voedingssupplement.


    groene bladgroenten bevatten quercetine
    Eigenschappen van quercetine
    • Quercetine is een bioflavonoïde en is het actiefst van alle bioflavonoïden. Quercetine is een natuurlijke anti-oxidant, die lichaamscellen beschermt tegen beschadiging door vrije radicalen. Vrije radicalen zijn bijproducten van chemische reacties, die het lichaam schade toebrengen. Anti-oxidanten beschermen het lichaam.
    • Als vanger van vrije radicalen draagt quercetine bij tot het verminderen van een scala aan ziekten.
    • Quercetine bevat een stof dat een sterke, langdurige onstekingsremmende en wondhelende werking heeft.
    • Quercetine is goed voor hart en bloedvaten;
    • Quercetine bevordert de doorbloeding;
    • Quercetine houd de bloedvaten schoon;
    • Quercetine bevordert de weerstand tegen ongunstige micro-organismen;
    • Quercetine versterkt de eigenschappen van vitamine C;
    • Quercetine inname wordt ook in verband gebracht met lager cholesterol;
    • Quercetine zou ook remmend werken op de groei van verschillende kankercellen, en een remmend effect op de afscheiding van histamine, daardoor is histamine nuttig bij de behandeling van allergieën; Histamine is een chemische stof die allergische reacties veroorzaakt, zoals jeuk, niezen en zwellingen;
    • Quercetine gaat de vatbaarheid voor griep na stressvolle inspanning zoals sporten tegen.



    TNO ontdekt hoe quercetine in groenten hartgezondheid bevordert

    15-6-2011 TNO presenteert onderzoek naar de gezondheidsvoordelen van quercetine, een natuurlijke antioxidant in thee en vele soorten groenten en fruit. Vanwege de verwachte positieve effecten van quercetine op ontsteking, oxidative stress en ongewenste celgroei, zou het een veelbelovend voedingsmiddel kunnen zijn om hart- en vaatgezondheid te bevorderen.

    Onderzoekers van TNO gebruikten humane cellen en geavanceerde gen-analyse methoden om aan te tonen dat quercetine de ontsteking in de bloedvaten vermindert en hierdoor aderverkalking voorkómt.grapefruit bevat quercetine

    Bevolkingsonderzoek duidde er al op dat mensen die relatief hoge hoeveelheden quercetine via hun voeding binnenkrijgen weinig hart- en vaatziekten hebben. Voorbeelden van voedingsmiddelen die veel quercetine bevatten zijn thee, appelen, druiven, citrusvruchten, tomaten, broccoli en groene bladgroenten. Quercetine is een polyfenol, een groep van stoffen waaronder ook antioxidanten vallen. Men verwachtte dat de gezondheidsvoordelen van quercetine optreden vanwege de antioxidatieve en anti-inflammatoire eigenschappen ervan. Dat heeft TNO nu bevestigd en achterhaald hoe quercetine precies werkt. Nu wordt het mogelijk er het maximale voordeel uit te halen.

    Bijdrage een voorkómen ziekte en verhogen weerbaarheid
    Robert Kleemann, senior wetenschapper bij TNO: "Wij streefden ernaar om twee hoofdvragen met ons onderzoek te beantwoorden: Heeft quercetine het verwachte anti-inflammatoire effect als het aan voeding toegevoegd wordt? En zo ja, hoe werkt quercetine in het lichaam? Als we beter begrijpen hoe ons lichaam op voedingsstoffen reageert, dan kunnen we deze kennis vertalen in concrete adviezen en zo een bijdrage leveren aan het voorkómen van ziekte en een verhoging van de weerbaarheid."


    bron:

    http://www.preventievegezondheidszorg.com/quercetine.php

    17-09-2011 om 10:41 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Organische Zwavel (MSM)
    Organische Zwavel (MSM)

    MSM is de afkorting van Methyl Sulfonyl Methaan: een organisch gebonden zwavel.

    Naar blijkt is nog vrij onbekend dat zwavel een vitale en essentiële substantie is dat in elk levend organisme aanwezig is. Eigenlijk bevat 96% van onze organen vijf fundamentele elementen: zuurstof, waterstof, stikstof, koolstof en zwavel. Zwavel zelf wordt in veel verschillende vormen in de natuur gevonden, maar MSM is een speciaal type van voedingszwavel dat essentieel is voor onze gezondheid.

    MSM is een belangrijke zwaveldonor en daarmee essentieel voor het goed functioneren van de antioxidantsystemen van het lichaam. MSM komt via regenwater en dauw in het voedsel terecht. Wanneer wij planten en planteneters consumeren, komt MSM in ons lichaam terecht. Omdat zwavel, en met name deze organische vorm, collageen en keratine vormt, wordt MSM dikwijls het schoonheidsmineraal genoemd.
    Het is essentieel voor dik en glanzend haar, een zachte huid en gezonde, harde nagels.

    Waarom hebben we MSM nodig?

    Tekorten aan biologisch zwavel hebben tot gevolg dat iedere cel, ieder weefsel en ieder orgaan van het lichaam minder goed gaan werken.
    Dankzij MSM wordt de celwand goed doorlaatbaar en elastisch, waardoor voedingsstoffen de cel in kunnen en gifstoffen de cel weer kunnen verlaten. MSM werkt sterk ontstekingsremmend en versterkt de werking van de meeste vitaminen en andere voedingsstoffen zoals vitamine C, A, D en E, Co-enzym Q 10, alle B-vitaminen, aminozuren, selenium, calcium, magnesium, en vele andere mineralen.
    MSM is een belangrijke zwaveldonor en daarmee essentieel voor het goed functioneren van de antioxidantsystemen van het lichaam. MSM vermindert de allergische reacties bij een groot aantal allergieën zoals voedselallergieën, contactallergieën, inhalatieallergieën etc. De anti-allergische werking van MSM berust waarschijnlijk voor het grootste deel op het vermogen om zich aan de slijmvliezen (van luchtwegen en darmwand) te binden en op die manier een beschermlaag te vormen waardoor allergenen (stoffen die een allergie kunnen veroorzaken) zich niet meer kunnen binden aan de receptoren (indien zij zich binden, veroorzaken receptoren een overgevoeligheid).

    Therapeutische effecten van MSM.

    MSM heeft als chemische benaming tevens DMSO2, een afgeleide van DMSO. In 1963 reeds documenteerden en rapporteerden Jacob en Herschler opmerkelijke successen met DMSO tegen verschillende aandoeningen zoals eczeem,
    psoriasis, bursitis, reumatoïde artritis, huidzweren, gewrichts- en spierpijnen. Vandaag is DMSO een erkende farmaceutische stof in meer dan 50 landen. Ondanks het wereldwijde gebruik vertoont DMSO bepaalde negatieve eigenschappen, die overigens niet ernstig zijn, maar bij het gebruik voor een afknapper zorgen.

    Bij het gebruik van MSM (oftewel DMSO2) daarentegen zijn er tot op heden geen bijwerkingen bekend, terwijl de verbeteringen bij bovengenoemde aandoeningen even opmerkelijk zijn te noemen als die bij gebruik van DMSO. Als MSM al in het voedsel voorkomt waarom is toevoegen van extra MSM dan nodig?
    MSM is een zeer vluchtige stof. Zodra groente en fruit geoogst is, vermindert de concentratie van MSM. Om het natuurlijke MSM te benutten zouden we regenwater moeten drinken en al het voedsel rauw en vooral vers moeten eten. (Rechtstreeks van de boom of het land.) Daar er tegenwoordig sprake is van luchtvervuiling (zure regen) is het drinken van regenwater uiteraard geen optie. Dankzij de huidige koelsystemen is groente uitstekend langer te bewaren. Langer bewaren gaat echter wel ten koste van de concentratie MSM.

    Momenteel is er een complete serie huidverzorgingsproducten verschenen die bij eventuele huidproblemen aan te wenden zijn. Voor het eerst is MSM uitwendig toe te passen, daar al onze crèmes en lotions MSM als werkzaam bestanddeel bevatten. Deze serie is compleet te noemen omdat er capsules MSM voor inwendig gebruik aan toe gevoegd zijn.

    Hoe veilig is MSM?

    Verschillende onderzoeken naar mogelijke
    toxiciteit wijzen uit dat MSM één van de veiligste natuurlijke stoffen is die bekend zijn, ongeveer even veilig als water.

    Referenties

    Herschler, R.J. Methyl Sulfonyl Methane and methods of use, Patent 4,296,130 USA 1981; Methyl Sulfonyl Methane in dietary products, Patent 4,616,039 USA 1986; Mindell, E.L. The MSM miracle. Enhance your health with organic sulfur. Good Health Guides; Keats publishing, INC, Connecticut, USA 1997; Jacob, S.W. The current status of MSM in medicine. Am. Acad. Med. Prev., 1983; Ley, B.M. The forgotten nutritient MSM: on our way back to health with sulfur; Health learning handbooks, BL Publications, California, 1998; Ir. P. Klein Breteler De wonderlijke werkingen van MSM.


    bron:
    http://www.vanderpigge.nl/route/29-organische-zwavel-msm

    17-09-2011 om 10:12 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MSM goede pijnstiller

    MSM goede pijnstiller

    MSM is een organische zwavelverbinding die van nature in plant, dier en mens wordt aangetroffen. Als voedingssupplement is MSM vooral populair geworden als pijnstiller en ondersteunend middel bij aandoeningen van het bewegingsapparaat zoals osteoartritis (artrose), (reumatoïde) artritis, (sport)blessures en RSI (repetitive strain injuries).

    MSM (methylsulfonylmethaan), een organische zwavelverbinding die bestaat uit zwavel en methylgroepen, wordt van nature in plant, dier en mens aangetroffen. Als voedingssupplement is MSM vooral populair geworden als pijnstiller en ondersteunend middel bij aandoeningen van het bewegingsapparaat zoals osteoartritis (artrose), (reumatoïde) artritis, spierkramp, spierpijn, (sport)blessures, RSI (repetitive strain injuries), fi bromyalgie, tendinitis, bursitis, carpaaltunnelsyndroom en lage rugpijn.(1,2,19) Daarnaast is MSM met succes toegepast bij allergieën (hooikoorts, astma), auto-immuunziekten (myastenia gravis, systemische lupus erythematodes), emfyseem, interstitiële cystitis en systemische sclerose.(1,3,19) Mensen die snurken, kunnen ook baat hebben bij (intranasaal toegediende) MSM.

    Metaboliet van DMSO
    MSM (methylsulfonylmethaan/dimethylsulfone/ DMSO2) is een belangrijke, zo niet de belangrijkste metaboliet van DMSO (dimethylsulfoxide), wat een geregistreerd geneesmiddel is waarvan de biochemische eigenschappen en biologische toepassingen in duizenden wetenschappelijke studies zijn beschreven. Dit is mede te danken aan de inspanningen van professor Stanley Jacob, wiens carrière als arts-chirurg en wetenschapper aan de Oregon Health & Science University in Portland voor een belangrijk deel in het teken heeft gestaan van DMSO en MSM. Inmiddels bestudeert hij al meer dan twintig jaar de klinische effecten van MSM. Zijn in 2003 verschenen populair-wetenschappelijke boek MSM: the defi nitive guide. A comprehensive review of the science and therapeutics of methylsulfonylmethane, dat hij samen met natuurgeneeskundige Jeremy Appleton schreef, bevat een inleiding over MSM, vele praktijkvoorbeelden, een overzicht van aandoeningen die positief kunnen reageren op MSM-suppletie en praktische aanbevelingen voor het gebruik van MSM.(1)

    Voor degenen die beroepsmatig willen werken met MSM of het zelf willen gebruiken is dit boek beslist een aanrader. Jacob geeft in zijn boek echter ruiterlijk toe dat er nog onvoldoende duidelijkheid is over de eigenschappen en werkingsmechanismen van MSM en dat onvoldoende wetenschappelijk is hardgemaakt dat suppletie met MSM eff ectief is bij de door hem genoemde aandoeningen. Er zijn onvoldoende dubbelblinde, placebogecontroleerde klinische studies die de eff ectiviteit van MSM bevestigen; studies met DMSO zijn niet zonder meer van toepassing op MSM. Het gevolg is dat – hoewel het voedingssupplement op grote schaal wordt gebruikt – MSM nog steeds niet helemaal serieus wordt genomen. Door de publicatie van verschillende klinische studies met MSM begint hier langzamerhand verandering in te komen.

    MSM goede pijnstiller
    Volgens professor Jacob is MSM de veiligste en meest eff ectieve pijnstiller bij chronische pijnklachten. In vijfentwintig jaar tijd heeft hij het toegepast bij bijna twintigduizend patiënten met chronische pijnklachten. Uit gegevens van de Oregon Health & Science University is gebleken dat de meerderheid van de patiënten baat had bij MSM. MSM heeft niet de nadelen van reguliere pijnstillers; het is veilig en heeft nagenoeg geen bijwerkingen. Bovendien treedt er geen gewenning op waardoor de dosering niet telkens moet worden verhoogd. De meeste mensen die MSM gebruiken melden dat ze zich lichamelijk en geestelijk fi tter gaan voelen. De pijnen waartegen MSM eff ectief is worden onder meer veroorzaakt door: lichamelijk letsel door ongevallen, gewrichtsaandoeningen (osteoartritis, reumatoïde artritis), fi bromyalgie, rugpijn, hoofdpijn, migraine, spierpijn, spierkramp, slijmbeursontsteking (bursitis), peesontsteking (tendinitis), RSI (repetitive strain injury), carpaaltunnelsyndroom, sportblessures, whiplash en littekens.(1-4,19)

    Pijnstiller bij gewrichtsslijtage
    MSM is door Jacob vooral voorgeschreven als pijnstiller bij chronische pijnklachten door gewrichtsslijtage (osteoartritis). Naast orale suppletie (gemiddeld 6-8 gram MSM, in ernstige gevallen 16-20 gram MSM per dag) laat hij zijn patiënten veelal MSM-gel gebruiken om de pijnlijke gewrichten naar behoefte mee in te smeren; soms geeft hij extra MSM via subcutane injecties of dient hij MSM intraveneus toe.

    In drie klinische studies is het eff ect van MSM bij osteoartritis onderzocht. Aan een kleine dubbelblinde placebogecontroleerde studie uit 1998 deden 16 mensen (55-78 jaar) met osteoartritis mee; gewrichtsslijtage was geconstateerd in hand, rug, schouder, knie, heup of nek.(5) De deelnemers hadden geruime tijd pijnklachten – vier maanden tot zes jaar – en gebruikten daarvoor NSAID’s (niet-steroïde ontstekingsremmers). Voor aanvang van de studie staakten ze het gebruik van deze reguliere pijnstillers. Tien van hen kregen MSM (3 capsules met 750 mg MSM per dag: 2 capsules op de nuchtere maag voor het ontbijt, 1 capsule voor de lunch) en de overige zes personen kregen placebo gedurende een periode van vier maanden. Suppletie met MSM zorgde voor signifi - cante vermindering van gewrichtspijn; na 4 weken was de pijnvermindering in de MSM-groep gemiddeld 60%, na 6 weken 82%, gemeten op een visuele analoge schaal. In de placebogroep was deze daling respectievelijk 20% en 18%. Of MSM ook invloed had op de gewrichtsfunctie, werd niet onderzocht.

    Pijnvermindering nog groter in combinatie met glucosamine
    In een tweede klinische studie uit 2004 werd gekeken naar het eff ect van MSM, glucosamine, de combinatie van deze twee stoff en en placebo bij klachten van artrose.(6) Een groep van 118 patiënten nam gedurende 12 weken dagelijks 1500 mg MSM, 1500 mg glucosamine, de combinatie van MSM en glucosamine of een placebo in (verdeeld over 3 doses). Bij aanvang en na 2, 4, 8 en 12 weken werd gekeken naar pijn, ontsteking en zwelling in de gewrichten.

    De onderzoekers maakten gebruik van de Lequesne-index, een maat voor de ernst van gewrichtsslijtage, gebaseerd op een tiental vragen over pijn, stijfheid bij rust, loopafstand en dagelijks functioneren. MSM, glucosamine en de combinatie van de twee supplementen verminderden pijn en zwelling signifi cant vergeleken met placebo, met signifi cante daling van de Lequesne-index. Na 12 weken was de pijnscore in de MSM-groep met gemiddeld 52% gedaald; de gewrichten waren minder stijf, de zwelling was afgenomen en de deelnemers konden verder lopen. De pijnscore in de glucosaminegroep was gedaald met gemiddeld 63%. Suppletie met zowel MSM als glucosamine liet het beste resultaat zien; de gewrichtspijn daalde met gemiddeld 79%; bovendien zagen de onderzoekers dat de combinatietherapie sneller eff ect had. De onderzoekers concluderen dat de combinatie van MSM en glucosamine eff ectiever is bij klachten van artrose dan suppletie met uitsluitend MSM of glucosamine.

    MSM effectief bij osteoartritis knie
    Dat suppletie met MSM vermoedelijk effectief is bij osteoartritis, bevestigt een studie die onlangs is gepubliceerd.(7) Voor deze gerandomiseerde dubbelblinde placebogecontroleerde studie werden 50 patiënten (40-76 jaar) geselecteerd die gemiddeld zes jaar last hadden van osteoartritis in de knie (volgens criteria van het ‘American College of Rheumatology’). Het gebruik van niet-steroïde ontstekingsremmers werd een week voor aanvang van de studie gestaakt. Gedurende 12 weken gebruikten de proefpersonen tweemaal daags 3 gram MSM of ze kregen placebo; bij onacceptabele pijn mochten ze gebruik maken van ‘noodmedicatie’ (maximaal 2,6 gram acetaminophen per dag). De dosis MSM werd geleidelijk in de eerste week opgebouwd; het supplement werd steeds bij de maaltijd en niet tegen bedtijd ingenomen. Het resultaat van suppletie werd geëvalueerd met de WOMAC (Western Ontario and McMaster Universities) Osteoartritis- index (na 0, 2, 4, 8 en 12 weken); deze WOMAC-index meet op basis van een 24-item vragenlijst de beperkingen (pijn, stijfheid, lichamelijk functioneren) van de patiënt met artrose. Daarnaast werd bij aanvang en na afl oop van de studie gevraagd naar het oordeel van arts en patiënt met betrekking tot de ziektetoestand en het eff ect van suppletie. Bovendien werd gebruik gemaakt van de SF-36, een scorelijst die een beeld geeft van de algemene kwaliteit van leven (fysiek functioneren, rolbeperkingen door fysieke problemen, algemene gezondheidsbeleving, vitaliteit, sociaal functioneren, rolbeperkingen door emotionele problemen, geestelijke gezondheid). Vergeleken met placebo zorgde MSM voor signifi cante verbetering op de WOMAC-index voor pijn en lichamelijk functioneren; stijfheid verbeterde nietsignifi cant. Na 12 weken was de pijn in de MSM-groep met gemiddeld 25% afgenomen; in de placebogroep nam de pijn met 13% af. Suppletie met MSM resulteerde in signifi cante verbetering van het fysieke functioneren vergeleken met placebo (gemeten met SF-36). Wel was even vaak noodmedicatie nodig in beide groepen. De conclusie van de onderzoekers is dat MSM zorgt voor pijnvermindering en verbetering van het lichamelijk functioneren zonder noemenswaardige bijwerkingen.

    Langere studies en dosis-respons studies zijn nodig om effectiviteit en veiligheid van MSM nog beter te bestuderen; de onderzoekers zagen in dit onderzoek dat de WOMAC-index na 12 weken nog verder daalde, wat aangeeft dat het maximale eff ect van MSM-suppletie nog niet was bereikt. Verder zagen de onderzoekers een sterk signifi cante daling van de homocysteïnespiegel en signifi cante daling van het malondialdehydegehalte in urine (indicatie voor daling van oxidatieve stress en lipidenperoxidatie) in de MSM-groep, wat aangeeft dat MSM een eff ectieve methyldonor en antioxidant is. Oxidatieve stress speelt een rol in het ziekteproces van kraakbeendegeneratie.(8) MSM heeft mogelijk mede door daling van de homocysteïnespiegel en vermindering van oxidatieve stress invloed op het ontstekingsproces. Bloedparameters voor de ontstekingsactiviteit (C-reactief eiwit, bezinkingssnelheid) veranderden in deze studie echter niet signifi cant door suppletie met MSM.(7)

    MSM bij hooikoorts
    MSM kan klachten van hooikoorts – niezen, verstopte neus, loopneus, jeuk, tranende ogen, droge keel, hoesten, hoofdpijn – mogelijk verlichten; dit blijkt uit een studie met 55 hooikoortspatiënten.(1,9) Hooikoorts is een allergische reactie op ingeademde allergenen (stuifmeel/pollen van grassen, bomen of onkruid), met als gevolg een (IgE-antilichaam aangestuurde) ontsteking van de slijmvliezen van neus, ogen en keel.

    De proefpersonen namen gedurende vier weken 2600 mg MSM per dag in. Elke week werd gekeken naar klachten en vitaliteit; bij aanvang en aan het eind van de studie werden de bloedspiegels van C-reactief eiwit (een ontstekingsmarker) en IgE bepaald, de bloedhistaminespiegel werd bij vijf proefpersonen getest. Na een week waren de hooikoortsklachten aanmerkelijk afgenomen, na twee weken voelden de deelnemers zich opvallend fi tter. De bloedwaarden lieten geen signifi cante veranderingen zien; waarschijnlijk was de studie daarvoor te kort en het aantal proefpersonen te laag. Meestal duurt het langer dan een jaar voordat een interventie invloed heeft op de IgE-bloedspiegel. Door het ontbreken van een placebogroep is het moeilijk vast te stellen hoe eff ectief MSM is bij hooikoorts; meer onderzoek is nodig. Ook is het werkingsmechanisme van MSM bij allergie onduidelijk: mogelijk heeft het te maken met het blokkeren van histaminereceptoren op de slijmvliezen.

    MSM actieve metaboliet van DMSO
    DMSO heeft een erg bittere smaak en penetrante geur; mensen die DMSO innemen verspreiden een vis- of knofl ookachtige geur, waardoor DMSO nooit populair is geworden bij het grote publiek. Bovendien veroorzaakte DMSO vaak huidirritatie wanneer het op de huid werd aangebracht. Samen met Robert Herschler ontwikkelde Stanley Jacob daarom eind jaren zeventig een supplement met MSM, de biologisch actieve metaboliet van DMSO. DMSO wordt na inname voor ongeveer 15% omgezet in MSM. Uit urine-onderzoek bleek dat oraal ingenomen DMSO na 120 uur niet meer aantoonbaar was in urine, terwijl MSM na 480 uur nog steeds aangetoond werd.(1)

    De vertraagde uitscheiding komt waarschijnlijk door een sterkere binding van MSM aan lichaamsweefsels. Diverse aan DMSO toegekende geneeskrachtige effecten gelden mogelijk ook voor MSM; dit moet beter worden onderzocht. MSM is veel gebruiksvriendelijker dan DMSO: het is stabieler, reukloos, levert geen huidirritaties op en wordt beter verdragen.

    Eigenschappen van MSM
    Professor Jacob denkt dat de werking van MSM voor een belangrijk deel toe te schrijven is aan farmacologische eigenschappen dat het deelt met DMSO zoals (directe) pijndemping, ontstekingsremming, antioxidatieve activiteit, stimulering van de weefseldoorbloeding, stimulering van wondheling en verzachting van littekenweefsel. Harde bewijzen daarvoor heeft hij nog niet; veel onderzoek dat is gedaan met DMSO zal moeten worden herhaald met MSM. Met de nodige voorzichtigheid kan worden gezegd dat MSM de volgende eigenschappen bezit:

    Pijnstiller
    Dat MSM een pijnstillend eff ect heeft blijkt onder meer uit de eerder beschreven klinische studies. Het analgetische eff ect van DMSO is gebaseerd op sterke (perifere en centrale) remming van voortgeleiding van pijnprikkels in zenuwvezels (C-vezels van het sympathische zenuwstelsel).(1,10,11) Mogelijk werkt MSM op een vergelijkbare manier; daarbij kan de pijnstillende werking van MSM te maken hebben met spierontspanning, ontstekingsremming, antioxidantactiviteit en vaatverwijding.

    Ontstekingsremmer
    Professor Jacob heeft bij zijn patiënten waargenomen dat MSM invloed heeft op de klassieke kenmerken van ontsteking (pijn, roodheid, zwelling, hitte, functievermindering). Signifi cante eff ecten op ontstekingsmarkers zoals C-reactief eiwit, TNF-α en PGE2 zijn vooralsnog niet aangetoond. Wel is bij in-vitro onderzoek en in verschillende dierstudies aangetoond dat MSM ontstekingsremmende en antioxidatieve eigenschappen bezit en gewrichtsdegeneratie door osteoartritis en reuma remt.(1,6,7,10,12,13,19) Ook remt MSM in proefdieronderzoek het ontstekingsproces bij systemische lupus erythematodes.(14) Dat DMSO een krachtige ontstekingsremmende activiteit heeft, staat wel vast. Lokaal toegediende DMSO heeft een krachtige ontstekingsremmende werking (onder meer bij contactdermatitis en allergisch eczeem) en vermindert oedeemvorming door trauma. DMSO remt ontstekingen mede doordat het de werking van het bijnierschorshormoon cortisol versterkt. Of deze eff ecten van DMSO ook van toepassing zijn op MSM is niet bekend.

    Zwaveldonor
    Een absoluut of relatief tekort aan zwavel of een gebrekkige zwaveloxidatie kan een rol spelen bij aandoeningen die reageren op MSM-suppletie.(1) MSM is een goede zwaveldonor; zwavel is een belangrijk structureel bestanddeel van bindweefsel zoals kraakbeen en huid en zorgt dat dit soepel en sterk blijft (door disulfi debruggen). Gebruik van een gel met MSM kan mogelijk huidveroudering tegengaan en littekenvorming verminderen door het verbeteren van crosslinks (collageen, glycosaminoglycanen) in bindweefsel; bij patiënten met sclerodermie kan het gebruik van een dergelijke gel een verbetering betekenen van de huidconditie. Zwavel is ook belangrijk voor gezonde slijmvliezen, sterk haar en gezonde nagels. Verder is zwavel van belang voor de energiestofwisseling (als onderdeel van co-enzym A), (lever)detoxifi catie, vorming van zwavelhoudende aminozuren, antioxidanten (glutathion), hormonen en enzymen.(15)

    Methyldonor
    MSM is een methyldonor en daarmee van belang voor methyleringsprocessen in het lichaam. Talloze processen in het lichaam, waaronder de energieproductie en synthese van hormonen, is afhankelijk van de overdracht van methylgroepen. Dat MSM daling van de homocysteïnespiegel veroorzaakt, bevestigt het vermoeden dat MSM kan fungeren als methyldonor in de homocysteïnestofwisseling.(7) Het is mogelijk dat homocysteïne kraakbeendegeneratie en artritis bevordert, aangezien homocysteïne een ontstekingsbevorderende en oxidatieve stress-verhogende werking heeft en aderverkalking en bloedcoagulatie bevordert, wat de doorbloeding en regeneratie van weefsels in gevaar kan brengen. Bij verschillende chronische ontstekingsziekten is al aangetoond dat homocysteïne een rol speelt in het ziekteproces (osteoporose, aderverkalking, alzheimer). Systemische lupus erythematodes (SLE) is een ziekte die volgens professor Jacob goed reageert op langdurige suppletie met MSM. SLE gaat vaak gepaard met een hogere homocysteinespiegel en toegenomen (subklinische) atherosclerose; wellicht is het eff ect van MSM bij SLE mede gebaseerd op verlaging van de homocysteïnespiegel.(16)

    Antioxidant
    In een recente studie is aangetoond dat MSM een antioxidantwerking heeft en zorgt voor signifi cante daling van de malondialdehydespiegel in urine (p=0,01), indicatief voor daling van lipidenperoxidatie en oxidatieve stress.(7)

    Verbeterde doorbloeding en wondheling
    Professor Jacob heeft vele malen waargenomen dat MSM zorgt voor vaatverwijding en een betere doorbloeding van weefsels, waardoor wondheling en weefselregeneratie verbeterden. Patiënten met een verminderde doorbloeding in de benen en zweren aan het been liet hij MSM innemen en de benen baden in warm water met daarin opgelost MSM. De doorbloeding in benen en voeten verbeterde en de chronische zweren genazen. MSM heeft vermoedelijk een gunstige invloed op het normale crosslinken van collageen bij wondgenezing; in de praktijk wordt gezien dat MSM helpt bij het herstel van littekenweefsel waardoor de huid soepeler wordt.

    Veiligheid en dosis
    MSM is waarschijnlijk een zeer veilige stof. Het is vermoedelijk net zo ‘giftig’ als water: de LD50 (dosis waarbij de helft van de proefdieren overlijdt) voor MSM is meer dan 20 gram per kilogram lichaamsgewicht; een dosis van 1,5 gram/kg/dag gedurende 90 dagen veroorzaakte geen bijwerking of toxisch eff ect bij proefdieren.( 1,17,18) Dr. Jacob heeft vrijwilligers als experiment een maand lang 1 gram MSM per kilogram lichaamsgewicht laten gebruiken; hij zag geen nadelige eff ecten van deze hoge doses. Bij alle onderzoeken die zijn uitgevoerd, is nooit melding gemaakt van door MSM veroorzaakte allergische of toxische reacties. Toch zijn goed opgezette humane veiligheidsstudies met MSM nodig, ook omdat MSM de laatste jaren op steeds grotere schaal wordt gebruikt.(3)

    De optimale dosering van MSM is afhankelijk van het lichaamsgewicht en van de aard en intensiteit van de klachten; meestal varieert deze tussen 0,5 en 8 gram per dag, soms zijn doses tot 18 gram per dag of meer nodig (liefst onder medische supervisie). Vaak kan een aanvankelijk hogere dosis na verloop van tijd worden afgebouwd. In acute gevallen (bijvoorbeeld spierkramp) kan elke vier uur 1 tot 1,5 gram MSM worden ingenomen tot de klachten afgenomen zijn. Vaak adviseert Jacob naast een oraal supplement een gel met MSM om uitwendig te gebruiken; daarnaast past hij MSM zonodig subcutaan, intramusculair en intraveneus toe. Mensen met spier- en gewrichtsklachten kunnen MSM aan het badwater toevoegen. Om bij orale suppletie maagdarmklachten te voorkomen wordt de dosis bij voorkeur geleidelijk opgevoerd (te beginnen met een gram en elke paar dagen een gram erbij) en wordt MSM verdeeld over de dag en bij een maaltijd ingenomen. Allergie voor MSM is niet waargenomen. Interacties met geneesmiddelen zijn niet bekend. MSM heeft een licht bloedverdunnende werking, waarmee rekening moet worden gehouden als anticoagulantia worden gebruikt. MSM kan uitstekend worden gecombineerd met andere voedingssupplementen of kruiden.

    Referenties
    1. Jacob WS, Appleton J. MSM: the defi nite guide. A comprehensive review of the science and therapeutics of methylsulfonylmethane. Topanga, CA. Freedom Press, 2003. 2. Jacob SW, Appleton J. Chronic pain syndromes. Alternative & Complementary Therapies 2003;9(2):86-88. 3. Childs SJ. Dimethyl sulfone (DMSO2) in the treatment of interstitial cystitis. Urol Clin North Am. 1994;21(1):85-8. 4. Cronin, J.R. Methylsulfonylmethane. Nutraceutical of the Century. Alternative and Complementary Therapies, December 1999:386-389. 5. Lawrence RM. Methylsulfonylmethane (MSM): a double-blind study of its use in degenerative arthritis. Int J of Anti-Aging Med. 1998;1:50. 6. Usha PR, Naidu MU. Randomised, doubleblind, parallel, placebo-controlled study of oral glucosamine, methylsulfonylmethane and their combination in osteoarthritis. Clinical Drug Investigation. 2004;24(6): 353-63. 7. Kim LS, Axelrod LJ, Howard P et al. Ef- fi cacy of methylsulfonylmethane (MSM) in osteoarthritis pain of the knee: a pilot clinical trial. Osteoarthritis Cartilage. 2006;14(3):286-94. 8. Yudoh K, Nguyen T, Nakamura H et al. Potential involvement of oxidative stress in cartilage senescence and development of osteoarthritis: oxidative stress induces chondrocyte telomere instability and downregulation of chondrocyte function. Arthritis Res Ther. 2005;7(2):R380-91. 9. Barrager E, Veltmann JR Jr, Schauss AG et al. A multicentered, open-label trial on the safety and effi cacy of methylsulfonylmethane in the treatment of seasonal allergic rhinitis. J Altern Complement Med. 2002;8(2):167-73. 10. Haigler HJ, Spring DD. Comparison of the analgesic eff ects of dimethyl sulfoxide and morphine. Ann NY Acad Sci. 1983;411:19- 27. 11. Evans MS, Reid KH, Sharp JB Jr. Dime thylsulfoxide (DMSO) blocks conduction in peripheral nerve C fi bers: a possible mechanism of analgesia. Neurosci Lett. 1993;150(2):145-8. 12. Murav’ev luV, Venikova MS, Pleskovskaia GN, et al. Eff ect of dimethyl sulfoxide and dimethyl sulfone on a destructive process in the joints of mice with spontaneous arthritis. Patol Fziol Eksp Ter 1991;(2):37-9. 13. Hasegawa T, Ueno S, Kumamoto S et al. Suppressive eff ect of methylsulfonylmethane (MSM) on type II collagen-induced arthritis in DBA/1J mice. Japanese Pharmacology and Therapeutics 2004;32(7):421-427. 14. Morton J, Moore R. Lupus nephritis and deaths are diminished in B/W mice drinking 3% water solutions of dimethyl sulfoxide (DMSO) or dimethyl sulfone (DMSO2). J Leukoc Biol 1986;40:322. 15. Richmond VL. Incorporation of methylsulfonylmethane sulfur into guinea pig serum proteins. Life Sci. 1986;39(3):263-8. 16. Bruce IN. ‘Not only...but also’: factors that contribute to accelerated atherosclerosis and premature coronary heart disease in systemic lupus erythematosus. Rheumatology (Oxford). 2005;44(12):1492-502. 17. Horvath K, Noker PE, Somfai-Relle S et al. Toxicity of methylsulfonylmethane in rats. Food Chem Toxicol. 2002;40(10):1459-62. 18. Methylsulfonylmethane. Monograph. Altern Med Rev 2003;8(4):438-441. 19. Jacobs SW, Lawrence RM, Zucker M. The Miracle of MSM. The natural solution for pain. G.P. Putnam’s Sons, New York, 1999.
    PDF
    Complementair over MSM

    bron:
    http://www.orthokennis.nl/ResearchItem.asp?IDResearch=32

    16-09-2011 om 19:08 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verzuring: oorzaak van veel ziektes.
    Koffie.
    Nederland is een volk van koffiedrinkers. We hebben het over bonenkoffie. Vier koppen per dag geldt als niet schadelijk voor de gezondheid. Wie echter gestresst is of meer drinkt merkt het: de coffeinne kan de maagwand prikkelen en hart en zenuwstelsel extra belasten.
    Probeer eens een alternatief uit grootmoeders tijd. Dat is een koffie die niet uit koffiebonen wordt gemaakt maar meer uit gerst, rogge, tarwe, chichorijwortel, eikels of gedroogde vijgen. Vroeger kende men in Europa koffie helemaal niet. Door de belegering van de Turken in het zuiden van Europa leerde de mensen in de middeleeuwen koffie kennen en werden direkt enthousiast.
    Koffie was duur. Vaak werd er hoge belasting op geheven en in sommige landen was er een verbod op koffie. De mensen zochten alternatieven. Ze gebruikten plaatselijke produkten van het land voor een koffiiesurrogaat.
    Er zijn verschillende soorten:
    - De klassieke moutkoffie van pastoor Sebastian Kneipp welke van biologisch verbouwde gerst wordt gemaakt.
    - De chichorijkoffie welke wordt gemaakt van de wortel van de chichorij.
    - Zeer geliefd zijn mengsels van gerst, rogge, chichorijwortel, eikels en gedroogde vijgen.
    De koffie wordt gemaakt door de bestanddelen te weken in water en eventueel te laten kiemen. Daarbij wordt door diastase-enzymen moutsuiker gevormd. Het proces wordt gestopt en alles wordt geroosterd en vermalen.
    Tegenwoodig is in reformhuizen instant koffiesurrogaat verkrijgbaar.
    Koffiesurrogaat verbetert de gezondheid. Ze bevordert de spijsvertering en de vetomzetting. De funktie van lever en gal wordt gestimuleerd. Ze ontziet de maag en darmslijmviezen en vormen een beschermende laag. De B-vitaminen in de gerst kalmeren de zenuwen, helpen stress af te bouwen en bevorderen de slaap. De concentratie wordt verbeterd door de glucose uit de moutsuiker. Kortom het is niet voor niets dat natuurtherapeuten deze koffie van harte aanbevelen.
    Hoe onstaat ziekte meestal?
    Na meer dan 30 jaar praktijkervaring meen ik te moeten stellen dat lichamelijke aandoeningen een gevolg zijn van fysiologische afwijkingen, deze kunnen erfelijk zijn maar komen meestal voort uit een bepaalde manier van denken, bepaalde emotionele reacties, of spirituele oorzaken. Het gaat vaak om diep gewortelde ingesleten reactiepatronen. Hierdoor zijn deze een vaste gewoonte geworden en nemen uiteindelijk in het lichaam een vaste, concrete, fysieke vorm aan. Dit kan uiteindelijk ontaarden en dit wordt dan ziekte.
    Natuurlijk zult u zeggen dat bacteriën en virussen een ook een belangrijke rol spelen en dat is natuurlijk ook zo, het zelfde geldt ook voor leef- en eetgedrag en de invloed van milieuverontreiniging, maar toch zijn de achterliggende condities en reactiepatronen vaak bepalend voor wat er gebeurt en waar dat in het lichaam gebeurt.
    Vanzelfsprekend kan ook een ongeluk de oorzaak zijn of een erfelijke afwijking. Deze vreselijke spelingen van het lot lijken toch een spirituele achtergrond te hebben. Wat het ook is, zoek altijd met alle mogelijke middelen een oplossing of verbetering. Als het u gegeven is komt die er. Zowel de reguliere als niet-reguliere geneeskunde heeft vele mogelijkheden.
    Verzuring: oorzaak van veel ziektes.
    Veel mensen hebben een gezondheidsprobleem. De oorzaak hiervan ligt vaak vooral in een verzuring van het organisme. In een gezond organisme is de stofwisseling in de cellen en organen in een natuurlijk evenwicht tussen zuren en basen. De ideale verhouding is 80% basen, 20 % zuren. Gevaren, die het zuuraandeel in de balans verhogen zijn; verkeerde eenzijdige voeding, aanhoudende stress, maar ook schadelijke stoffen uit het milieu.
    Het overschot aan zuren zet zich af in het bindweefsel en blokkeert de afvoer van stofwisselingsslakken en gifstoffen. De volgende bezwaren kunnnen optreden: ontstoken tandvlees, slechte adem, een gevoeligheid van de tanden tegen kou, warmte en zuur, verhoogde gevoeligheid voor infecties, nagels die afbreken en scheuren, vermoeid, koude voeten en handen, droge huid, dof en krachteloos haar, haaruitval, depressieve toestanden, parodontose, migraine, darmgassen en volgevoel, branden bij het plassen, verstoorde leverfunctie, ischias, gewrichtsproblemen, osteoporose, nachtelijke spierkrampen. Wie zich veel met fruit en groente voedt en geen alkohol of koffie drinkt hoeft zich minder zorgen te maken. Gevaarlijk wordt het wanneer men vaak vlees, teveel eieren, produkten uit witmeel en suiker, pinda's, mosterd en azijn gebruikt terwijl men voortdurend onder psychische druk staat. Het lichaam moet de voor het leven belangrijke basische voedingsstoffen -plantenstoffen, enzymen, vitamines en mineralen- binnen krijgen. Wanneer dit onvoldoende lukt moet dit aangevuld worden met een goed veelzijdig multivitaminepreparaat. Tegelijkertijd moet de voeding veranderd worden: evenwichtige volwaardige voeding met veel volkorenprodukten, veel fruit en groente, rijkelijk aardappelen en gestoofde groente en niet te vergeten de base-rijke gedroogde vruchten. Zij gelden als de klassieke base-leverancier en zijn daarmee de noodzakelijke combinatie voor het zuur-vormende vlees. Als drank is vooral het koolzuurvrije mineraalwater aan te bevelen.

    Osteopatische oefening voor de wervelkolom.

    Deze osteopatische oefening houdt de wervelkolom soepel wat belangrijk is voor het behouden van de vitaliteit. De staanoefeningen zijn voor bij het opstaan 's morgens. De zitoefening is voor het slapen gaan.
    Iedere vorm van repeterende therapie dagelijks geduldig en volhardend uitgevoerd werpt over een periode van maanden en jaren altijd zijn heilzame gevolgen af. Uw inwendige functieautomaten worden zo als het ware gunstig geprogrammeerd.
    Staan: Ga rechtop staan en houd de voeten iets gespreid. Adem diep in terwijl u zich op uw tenen uitrekt. Strek uw rechterarm nu zo hoog mogelijk uit en bal intussen een vuist terwijl u op uw tenen gaat staan en diepinademt. Na de uitademing doet u hetzelfde met de linkerarm. Rek de armen zo afwisselend.
    Staan: Houd de handen op de heupen, ga op de tenen staan en maak 3 diepe kniebuigingen tot hurkzit. Adem hierbij diep in als u omhoog gaat op de tenen, en adem volledig uit als u doorveert tot hurkzit. U kunt deze oefening zo vaak doen als u wilt.
    Zitten: Zit op de vloer met de benen zo ver mogelijk voor u gestrekt. Buig naar voren en pak met beide handen een van de uitgestrekte voeten beet. Een paar seconden vasthouden, daarna los laten en ontspannen met de handen in de schoot of aan beide kanten naast u. Doe daarna hetzelfde met de andere voet. De oefening enkele keren herhalen.

    Oefening voor het hoofd.
    Te gebruiken voor de zuivering van het hoofd en verbetering van het gehoor en gezichtsvermogen. Doe dit 6 maanden lang dagelijks 's morgens en 's avonds.
    Ga rechtopzitten en buig het hoofd 3 maal heel rustig naar voren en 3 maal heel rustig naar achteren. Daarna heel rustig 3 maal naar links en dan 3 maal naar rechts. Daarna het hoofd heel rustig een cirkelende beweging laten maken.
    Oormassage.
    Het oor weerspiegelt het gehele lichaam, daarom kan je met ooracupunctuur het gehele lichaam behandelen. De oorlel weerspiegelt het hoofd.
    Pak beide oorschelpen beet en wel zodanig dat de handpalm plat tegen de gehele oorschelp rust en de vingers de oorschelp en het lelletje tegen de handpalm aandrukken.
    Nu beide oorschelpen en lelletjes met de vingers krachtig masseren zonder dat het pijn doet. Daarna maakt u rustig een draaiende beweging met de beide handen.Linksom en rechtsom minimaal zo'n 20 keer.
    Daarna pakt u de oorlel en de buitenrand even boven de oorlel stevig tussen de duim en wijsvinger en knijp hier stevig in gedurende 20 tot 30 seconden. Daarna pakt u het gebied daaronder en zo loopt u de hele oorlel af.
    Daarna drukt u de beide handpalmen tegen de oorschelpen zodanig dat u de druk in uw gehoorgang telkens even doet toenemen en afnemen. U doet dit minimaal 20 keer.Hierdoor wordt het trommelvlies gestimuleerd.

    VOEDINGSADVIES bij REUMA en gewrichtsontstekingen.

    Reumapatiënten zoeken naar warmte, liefde, bescherming en willen zich graag prettig voelen.
    Het voedingspatroon geeft meestal een overeenkomstig gedrag, men heeft vaak voorkeur voor genotmiddelen en lekker eten. Het genoegen is helaas een momentopname want de uiteindelijke uitwerking van de voedingsmiddelen die hiertoe bijdragen is op de langere termijn zonder meer ongezond voor de reumapatiënt.
    Door zijn lichamelijke en psychische conditie heeft de reumapatiënt een chronisch zuuroverschot in zijn lichaam.
    In de scheikunde kennen we twee reacties de zure en basische reactie. Het blijkt dat het voedsel gedurende het verteringsproces een bepaalde reactie in het lichaam te zien geeft. Afhankelijk van de stoffen in de voeding is dit een basische of (urine)zure reactie. Als de balans tussen zuren en basen in evenwicht is zullen er weinig problemen voordoen. Wanneer de zuren in organen en weefsels de overhand gaan krijgen ontstaan er geleidelijk aan problemen. Hierdoor gaan de haarvaten minder goed werken zodat de doorbloeding op veel plaatsen niet meer goed is en er een gebrek aan bouwstoffen en zuurstof ontstaat.
    Wordt er meer zuurreagerend voedsel gegeten dan ontstaat een zuur overschot. Eet men meer voedsel dat basisch reageert dan ontstaat een basisch overschot. Het lichaam kent ook nog een bioritme met betrekking tot de zuurgraad van het bloed.
    Overdag tussen 11 uur ‘s morgens en 3 uur ‘s nachts worden de stofwisselingsprocessen vooral beheerst door zuren. Het bloed bevat dan weinig urinezuur. Het door het voedsel gevormde urinezuur zit in de weefsels en organen waardoor het bloed schoon blijft.
    Als de zuren niet in het bloed zitten voelt men zich prettig omdat de haarvaten een goede bloeddoorstroming hebben en alle plaatsen van het lichaam voldoende bouwstoffen en zuurstof krijgen. Omdat het bloed betrekkelijk schoon is ook de urine lichtgekleurd.
    Tijdens de slaap tussen 3 uur ‘s nachts en 11 uur ‘s morgens hebbende stofwisselingsprocessen in het lichaam een basische reactie. Het urinezuur gaat vanuit de weefsels en organen terug in het bloed. Hierdoor kan het overschot aan urinezuur uit het bloed via de nieren het lichaam verlaten. Deze periode is de natuurlijke reinigingsperiode van organen en weefsels.Tijdens deze basische periode wordt er echter weinig urine afgescheiden, terwijl de urine die het lichaam verlaat een donkere kleur heeft.
    Voor een patiënt is het van belang dat tijdens deze periode het lichaam in zijn streven naar reiniging van overtollig urinezuur niet belemmerd wordt.
    Het gebruik van voedsel dat rijk is aan urinezuur, dus voedsel dat een sterk zuuroverschot geeft, tijdens de basische periode stopt direct het proces waardoor het urinezuur uit de weefsels en organen niet in het bloed komt (bijv. het kopje koffie geeft een sterke zure reactie zodat het urinezuur niet meer in het bloed komt. Hierdoor voelt men zich schijnbaar even beter)
    Voor de reumapatiënt is het belangrijk dat hij de reinigingsproces tijdens de basische periode nooit verstoort met voedingsmiddelen die een zuuroverschot geven.
    De behandeling van reumatische klachten kan het beste begonnen worden met een consequent volgehouden rauwkost dieet gedurende 2 tot 3 weken om het reinigingsproces opgang te brengen. Daarna kan begonnen worden met een normaal dagelijks voedingspatroon wat rekening houdt met het voorkomen van zuuroverschot.
    Hierbij kunnen de volgende regels als uitgangspunt dienen.
    1. Vermijden: vlees, vis en eieren. Dierlijke eiwitten veroorzaken grote urinezuuroverschotten. Vervangen door andere eiwitleveraars: soja, tufu, erwten, bonen, tarwe, rogge, zilvervliesrijst, volkorenprodukten, zure melkprodukten, kaas (geen franse kaas)
    2. Alle groenten geven een basische reactie evenals aardappels en vruchten. Zij zijn belangrijk bij het neutraliseren van urinezuur. Gebruik dagelijks veel verse groente waarvan een groot gedeelte rauw. Groentes nooit doodkoken of uitkoken. Groentes kunnen ook gesmoord worden in de koekenpan met een klein beetje zonnebloemolie.
    3. Gebruik geen geraffineerde voedingsmiddelen, witmeelproducten, banketbakkersproducten, blik of potproducten, jams, witte rijst, sausen, ketchup, mayonaise, suiker, vla, gebrande noten, genotmiddelen zoals koffie, thee, chocolade, alcohol, limonades, ijs e.d. deze zijn slecht voor een reuma patiënt. Als drank een kruidenthee gebruiken en deze regelmatig wisselen (bijv; reformkoffie, kamillethee, lindebloesemthee, pepermuntthee). Kan men niet zonder suiker dan bruine rietsuiker of honing.
    I.p.v. limonade vers vruchtensap of groentesap.
    4. Als broodbeleg kan gebruikt worden tomaat, wortel, radijs, selderij, biet, appel, marmite, honing, tomaat. Geen broodbeleg gebruiken dat suiker of chocolade bevat.

    Om uitgaande van bovenstaande regels een gevarieerd menu samen te stellen is een zekere fantasie noodzakelijk. Mocht de fantasie tekort schieten, dan moet u, in de boekhandel op zoek gaan naar kookboekjes voor vegetarische gerechten. Hierin staan tal meestal veel recepten die bruikbaar zijn voor de reuma patiënt.
    Kruiden als Solidago (guldenroede), Ononis spinosa (kattedoorn), Urtica urens (brandnetel) samen met Betula alba (berkenblad). Bij de chronische gewrichtsreuma helpt een thee van gelijke delen rozemarijn, gekneusde jeneverbessen en zoethout. Een eetlepel van dit mengsel 20 minuten trekken op een halve liter kokend water hiervan twee maal daags een glas opdrinken. Bij spierreuma werkt een thee van brandnetel + zoethout gunstig. Maar ook en vele andere kruiden kunnen gebruikt worden om het urinezuur uit te scheiden. Er zijn goede kruidenpreparaten verkrijgbaar die op de individuele situatie kunnen inwerken.
    Reuma en gewrichtsontstekingen zijn vaak goed te verbeteren en te genezen wanneer men de moeite wil nemen om te veranderen en te vertrouwen. Ook hier geldt de natuurwet wat tijd nodig heeft om te ontstaan heeft ook tijd nodig om te genezen.


      bron
    http://www.hvandervet.nl/pag3.html

    09-09-2011 om 14:15 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Zuur Base evenwicht in de voeding
    Het Zuur Base evenwicht in de voeding.


    De zuur base voeding en dieet

    Het belang van ontzuring bij verzuring – Acidose -

    De meerderheid van de mensen in onze moderne maatschappij - de geïndustrialiseerde landen - lijden aan verzuring – Acidose -. Verzuring ontstaat door een verhoogde zuurtegraad – PH - in ons organisme met name organen: de nieren, lever, darmen, longen, lymfeweefsels en van lichaamssappen: gal, bloed, slijm, maagsap, darmsap en urine.

    Door een verhoogde consumptie van verzurende voeding gaan de buffersystemen overbelast en ontregeld worden. Aanvankelijk dienen zij om ons lichaam tegen verzuring te beschermen. De buffersystemen in ons organisme leveren hiervoor enorme inspanningen om de zuurtegraad – PH - van het bloed constant te houden. De minste afwijking van de zuurtegraad in het bloed kan gezondheidsproblemen verzoorzaken. Een verkeerde voeding kan dus tot ziekten lijden.

    Door opnieuw het zuur-base evenwicht in de voeding te herstellen zullen de buffersystemen ontlast worden van het zuuroverschot. Ons organisme zal door ontzuring en ontgifting via de voeding opnieuw de juiste zuurtegraad bekomen en herstellen.

    Tenslotte is een goed zuur-base evenwicht de basis voor een goede stofwisseling en spijsvertering. Een goed zuur-base evenwicht is de basis voor een goede gezondheid, uw weerstand en preventie tegen ziekten.

    Gezondheidsklachten die ontstaan bij verzuring

    In het begin van de verzuring kunnen zich naargelang de constitutie van de persoon klachten voordoen zoals; slaapstoornissen, lusteloosheid, obstipatie, zure maag-oprispingen, beslagen tong, cariës, infectiegevoeligheid, haaruitval, huidproblemen, spierkrampen, depressie, libidoverlies, allergieën, mineralentekort, verkeerde ademhaling – hyperventilatie, gevoelige gewrichten ..enz.

    In een verder gevorderd stadium van verzuring kunnen deze klachten verergeren in diabetes, jicht, gewrichtsontsteking, hartinfarct, reuma, beroerte, maagzweer, extreme vermoeidheid, verlies van levenslust, depressie, algemene weerstandsverlies, enz.

    Een verzuurd lichaam veroorzaakt een tekort aan allerlei mineralen. Wanneer het bloed te zuur is zal calcium aan de botten onttrokken worden om het bloed te alkaliseren, te ontzuren. Zure afvalstoffen zijn een gemakkelijke voedingsbron voor schimmels, stofwisselingsslakken en diverse kwaadaardige bacteriën in ons lichaam. Met name via de darmen verstoren zuren een gezonde darmflora en komen zo terecht in het bindweefsel, vetweefsel en veroorzaakt wederom immuniteitsstoornissen. De darmen, nieren en de huid dienen deze zuren, afvalstoffen tijdig uit te scheiden. Het is dan ook belangrijk om voor een goede darmflora te zorgen om de zuur-base balans te ondersteunen.

    Dankzij een ontzuringsdieet kunnen we een verbetering en zelfs een volledig herstel van deze kwalen bekomen. Het zurenoverschot zal verdwijnen en het zuur-base evenwicht zal weer hersteld zijn.

    Het zuur base dieet

    Vanaf het begin van de zuur-base dieet kan men de sterk ontzurende voedingsmiddelen vermeerderen om snel te gaan ontzuren op korte tijd. Kijk hieronder in de tekst voor de lijst met voeding met sterk base – ontzurende - eigenschappen. De voeding in de lijst onder sterk verzurende voeding dienen we uiteraard sterk te gaan beperken, vooral in het begin van het dieet. Wanneer later de zuur base balans meer is hersteld kan men iets meer gerelativeerd omgaan met deze lijst.

    Het is af te raden langdurig en enkel en alleen base-voedsel te gaan gebruiken en daarbij alle zuurvormende voeding volledig te gaan schrappen, dit om niet ontregeld te geraken. We doelen wel degelijk op de ontzuring of het 'zuur-base evenwicht'. Het lichaam heeft een gedeelte zuren nodig omdat zij door verbranding mede zorgen voor de energiewinning. Het komt er op neer om na de kuur een normaal gezond voedingspatroon over te houden. Een voedingspatroon waar voldoende basen of ontzurende eigenschappen in zitten.

    Om de ontzuringskuur vlot op gang te brengen adviseren wij om een uitgelezen preparaat te gebruiken als extra bij de voeding. Zie hiervoor bij onze producten; L'équilibre Vital. Hierdoor zullen zuren en verslakkingen snel loskomen en uitgescheiden worden via urine en stoelgang. L'équilibre Vital kan gerust ook als preventief middel tegen verzuring gebruikt worden. Andere voedingssuplementen die ook zeer geschikt zijn vind je terug onder de lijst met sterk ontzurende voedingsmiddelen.

    Omschrijving zuur-base voeding

    Base-rijke of base-vormende voeding

    Deze voeding is waterrijk, eiwit-arm, koolhydraatbeperkend; beperk vooral de geraffineerde zetmelen en suikers, niet-geconcentreerd, niet-geconserveerd, vitaminerijk, calorie-arm, groentebereidingen, rauwkost, fruit, heeft sterk ontzurende eigenschappen, is niet geraffineerd, is verse levende voeding, bevat natuurlijke suikers of onverzadigde vetten.

    Verzurende of zuurvormende voeding

    Deze voeding is geconcentreerd, eiwitrijk, vitamine arm, rijk aan koolhydraten, geconserveerd, calorie-rijk, geraffineerd, is niet-levende voeding, vochtarm, vetrijk, rijk aan verzadigde vetten en bewerkte voeding.

    De Base voedingslijst

    Hier volgt een lijst van de voeding met base en sterk ontzurende eigenschappen. Deze voeding dienen we te vermeerderen in ons dagelijks voedingspatroon.

    Groenten

    Pompoen, augurk, knoflook, aardappel, rode paprika, tomaat, selderstelen, witte kool, witloof, knolselder, peterselie, asperges, bleekseldrij, groentesappen: seldersap, aardappelsap, ramenassap, rode bietensap, zuurkoolsap, groentecocktailsap. Gember, kiemen, tuinkers, waterkers, groen van knolgewassen, paardebloemen, asperges, zuurkool, tomaat, andijvie, peterselie, sla, ajuin, bieten, rode biet, bieslook, aubergine, jonge erwten, koolrabbi, verse olijven, paddestoelen, princessebonen, radijs, ramenas, spinazie, wortelen, pompoenpitten, zonnebloempitten, sesamzaad, gekiemd graan, alfafa, soyaspruiten, rabarber, melkzuurproducten.

    Granen

    Essenenbrood, Brooddrank, zuurdesembrood.

    kruidenthee of kruidensappen

    Vlierbloesem, brandnetel, berkenblad, kamille, paardebloem, groene thee, jeneverbes, heermoes, moerraspirea, rozebottel.

    Zuivel met lactobaterieën

    Melk, bio-yoghurt met fermenten, Komboecha drank, paardenmelk, Biobalance7.

    Vruchten, fruit en bessen

    Sinaasappel, banaan, appel, bramen, frambozen, watermeloen, citroen!, aardbeien, peren, ananas, braambessen, dadels, druiven, kersen, mango, mirabellen, papaya, perzik, pruimen, kiwi, honingmeloen, bosbessen, vijgen, dadels, gedroogde abrikozen, kastanje, advocado, amandelnoten, abrikoos, aardpeer, bijenpollen, koninginnebrij, propolis, fruitsappen zonder suiker, veenbessen, rozebottel, stekelbessen.

    Koud geperste olieën

    Olijfolie, lijnzaadolie, distelolie, tarwekiemolie, theunisbloemolie, kokos en palmolie van Aman Prana.

    Bij toepassing van de juiste voedselcombinaties verkrijgt men eveneens een ontzurende werking. Verdere inlichtingen hierover kan u verkrijgen in onze winkel zelf.

    De zure voedingslijst

    Hier volgt een lijst van zure, sterk verzurende voeding. Deze voeding dienen we te verminderen in ons dagelijks voedingspatroon.

    Alle vleessoorten, vis, haring, gevogelte, eieren, franse kaas, Hollandse kaas, rijst, brood, deegwaren, witte meelproducten, cashewnoten, paranoten, peulvruchten, dierlijke vetten; braadvet, reusel, orgaanvlees, vleesextract, zure roomboter, kwark, smeltkaas, bakkersgist, geroosterde noten, gerstemeel, boekweit, koffie, suiker, chocolade, alcohol, chips, snoepgoed, krakers, tabbak, echte thee, medicatie.

    Voedingssuplementen

    Omega 369 vetzuren. Udo's Choice olie.

    Spirulinatabletten

    Chlorellatabletten

    Gerstegras poeder: Green Magma

    Speciale Ontzuringsthee-mix van kamperfoelie.

    Aloë Vera sap

    Anti-oxidantenvitaminen

    Mineralencomplex: Concentrace mineralen van Vitals

    Belight:voedingssupplement met groenten fruit, kruiden en plantensappen en vitaminen.

    L'équilibre Vital: speciaal mineralensupplement voor ontzuring en zuur base evenwicht.

    Natriumbicarbonaat in poedervorm: is tevens ook schimmeldodend in darmen.

    Vitamine C in poeder of zuigtabletten.

    Komboechadrank van Komboefarma.

    Paardenmelk Pktje van Komboefarma.

    Biobalance7: speciale drink zeer rijk aan lactobacterieën voor een goede darmflora.


    Goede Levensgewoonten

    Gebruik zo natuurlijk mogelijke voeding of vegetarische voeding. Probeer nieuwe recepten uit met veel variaties van groenten en fruit. Maak zelf smooties, een mix van zelfgeperste sapjes van groenten en of fruit en gebruik er minstens enkele keren per dag van.

    Voldoende water drinken helpt zuren vlot af te voeren. Neem s'avonds of s'morgens één glas water gemengd met één koffielepel natriumbicarbonaat.

    Zorg voor ontzuring van de huid door douches, baden, sauna en zweten. Gebruik PH neutrale zeep of ontzuringsbadzout, te koop in uw natuurwinkel.

    Neem voldoende lichaamsbeweging, wandelen in de vrije natuur en zuivere lucht inademen. Door een goede in- en uitademing zorgt men voor de koolzuuruitscheiding. Te intense sportbeoefening brengt ook verzuring.

    Voldoende rust en nachtrust gebruiken is ook van belang.

    Informeer u en maak zonodig gebruik van het voedselcombinatiedieet. Het voedselcombinatiedieet verbeterd het zuur-base evenwicht.

    Een positieve levenhouding want negatieve, lees verzurende gedachten of een negatieve levenshouding leidt tot lichaamsverzuring. Probeer overmatige stress te vermijden door bewust te leren ontspannen. De Bachbloesemremedies helpen op natuurlijk wijze emotionele aandoeningen in evenwicht brengen.

    Negatieve straling is enorm toegenomen in onze moderne leefomgeving. Elektrische apparaten, electriciteitskast, computer, draadloos, TV, aardstraling ed heeft invloed op de zuurtegraad van het bloed waardoor het lichaam gaat verzuren. Neutraliseer alle stralinginvloeden in uw woning met een Benzoliet Octaëder van Aquarius Wholism.

    bron:
    http://www.kamperfoelie.be/index.php?page=item&menu=16&submenu=0&id=219

    09-09-2011 om 14:08 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zuurbalans
    • De zuurbalans

    Home - Voedingsleer - Zuur / base balans - De zuurbalans


    Hoe verzuurd is je lichaam?

    Bepaal zelf je fitheidniveau

    1. Drink je veel koffie?
    2. Rook je?
    3. Heb je veel stress?
    4. Eet je veel suiker?
    5. Drink je veel alcohol?
    6. Eet je veel bewerkt en gefrituurd voedsel?
    7. Ga je laat naar bed?
    8. Sport je weinig?

    Heb je op minimaal 4 vragen een positief antwoord dan ben je al verzuurd!

    Onze gezondheid is gebaseerd op het in stand houden van ons inwendig milieu. Binnen dit inwendig milieu speelt het zuur-base evenwicht een grote rol. Wanneer het bloed te zuur is, wordt calcium aan onze botten onttrokken om het bloed te alkaliseren. Het ademhalingsproces in de hersenen wordt zelfs gestuurd door de zuur-base ballans. Dit centrale centrum reageert primair op een te hoog koolzuurgehalte in het bloed, veroorzaakt door verzuring en niet op een gebrek aan zuurstof, hetgeen voor de hand zou liggen.

    Hoewel de kennis op dit gebied nog onvolledig is, wordt het grote belang hiervan in de alternatieve geneeskunde erkend. Behandeling van het zuur-base evenwicht wordt tot nu toe alleen beperkt via voedingsadviezen.

    Door een overschot aan kunstmatig kunstmest raakt de landbouwgrond steeds verder verzuurd. Hierdoor ontstaat een overschot aan nitraat, waardoor er een overschot aan aminozuren (meer vorming van planteneiwitten) ontstaat en de gewassen meer insecten aantrekken. Hierdoor wordt de gewassen gevoeliger voor allerlei ziekten. Hierdoor moeten er ook weer meer bestrijdingsmiddelen worden gebruikt om ziekten in gewassen te onderdrukken. Ook wordt er gewerkt met te hoge concentratie aan de bekende NPK-meststoffen. Dit lijdt op lange termijn tot uitputting van essentiële mineralen en spoorelementen in de bodem.

    Het is eigelijk niet verwonderlijk dat de ziekten vandaag de dag veelal verzuringziekten zijn. Veel voorkomende klachten van deze tijd zijn voornamelijk verzuringsziekten als Osteoporose, Hart -en vaatziekten, chronische infectie, eczeem, Diabetes type 2, Overgewicht, Artrose, Artritis, RSI, Fibromyalgie, Hypoglykemie, Burnout, Depressie, Kanker, maagdarmproblemen.

    RG voeding -en vitamineadvies wil je graag nu de mogelijkheid geven en de praktijkervaring delen om de zuur-base balans effectief te kunnen behandelen. Dit is mogelijk door het preparaat met de naam Finisch Birch original en Basen complex (pH regulator). Je kunt zelf je resultaten waarnemen door (zelf)controle met de nieuwe pH-teststift of pH strips.

    Niemand ontkomt in deze tijd / hectische maatschappij aan verzuring.

    Wil je meer weten over de behandeling van de zuur-base balans en het ontzuringsprogramma dan kun je contact opnemen met orthomoleculair voedingstherapeut Richard V. Groeneveld (zie hieronder).

    De zuurbalans van het lichaam bepaalt je gezondheid

    Onze voeding bevat zuurvormende en alkalische stoffen (basen). Voor een goede gezondheid is een juiste balans tussen zuren en basen vereist. Omdat onze hedendaagse voeding vaak uit te veel vlees, vetten en suiker (zuurvormend) en te weinig groenten en fruit (alkaliserend) bestaat, is bij veel mensen de zuur-/basen-balans chronisch verstoord.

    Het lichaam zal altijd proberen een verstoorde balans te herstellen door overtollige zuren aan mineralen te binden (o.a. calcium, magnesium, ijzer, kalk, natrium en zink) en ze te neutraliseren. Zolang er voldoende basenvormende voedingsstoffen in het lichaam aanwezig zijn, kan het teveel aan zuren dat overdag in het bind- en vetweefsel wordt opgeslagen 's nachts via de nieren, huid en longen worden afgevoerd.

    Als in de voeding onvoldoende mineralen aanwezig zijn, moet de mineralenvoorraad in de botten, huid en inwendige organen worden aangesproken. Hierdoor ontstaan op den duur tekorten. Het lichaam is uiteindelijk niet meer in staat om de verstoorde zuur-/basenbalans te corrigeren en raakt chronisch verzuurd. Dit heet acute acidose.

    Verzuring is niet iets waar je na één dikke biefstuk acuut last van krijgt. Het is een sluipend proces, dat naarmate het vordert steeds meer klachten veroorzaakt.

    Zuren en Basen

    Onder zuren verstaat men stoffen die waterstofionen leveren, terwijl men onder basen stoffen verstaat die waterstofionen opnemen. Een pH waarde van 7 geldt als neutraal, een pH waarde kleiner dan 7 geeft een zuur milieu aan en een pH waarde boven de 7 geeft een alkalisch (basisch) milieu aan. Maagzuur heeft een pH van 2.0 (sterk zuur), terwijl bloed een pH heeft van 7.4 (licht alkalisch). De pH van speeksel is ongeveer 7.0, dus neutraal.

    Het is van het grootste belang dat de pH waarde van ons bloed stabiel blijft, een pH waarde van 7,2 in plaats van 7,4 heeft de dood tot gevolg. Ons lichaam kent gelukkig vele manieren om een afwijkende pH te voorkomen waarbij de longen en de nieren een belangrijke rol spelen.

    Voeding speelt een belangrijke rol als het aankomt op het handhaven van een goed zuur/base evenwicht. Mineralen als calcium, magnesium , kalium en natrium fungeren als zogenaamde zuurbuffers. In een gezond lichaam zijn de lichaamscellen alkalisch, in een ziek lichaam zuur. Hoe zuurder onze cellen zijn hoe meer gezondheidsklachten we ontwikkelen. Lichaamscellen sterven bij een pH waarde lager dan 3,5.

    Onze lichamen produceren zuur als gevolg van een normaal metabolisme, dit dient in evenwicht gebracht te worden met alkalische mineralen die we binnen krijgen met onze voeding. Voedsel kan zuurvormend of basevormend zijn, afhankelijk van de verhouding tuusen de mineralen calcium, magnesium, kalium en natrium enerzijds en de mineralen fosfor, zwavel en chloor anderzijds.

    Verschillende voedingssoorten produceren verschillende soorten zuren die voor verschillende gezondheidsproblemen kunnen zorgen:

    • vlees > urinezuur
    • fosfaathoudende levensmiddelen (fastfood, vlees, worst, cola en frisdranken) > (ortho)fosforzuur
    • suiker en witmeelproducten > azijnzuur
    • varkensvlees > zwavelzuur
    • kaas > salpeterzuur
    • nicotine > nicotinezuur
    • aspirine > acetylsalicylzuur
    • wijn > wijn- en zwavelzuur
    • koffie en zwarte thee > chlorogeenzuur
    • koolzuurhoudend water en frisdranken > koolzuur
    • sport en fitness > melkzuur
    • rabarber, spinazie e.d. > oxaalzuur
    • stress, angst en ergernissen > zoutzuur

    Zware metalen als lood, cadmium en amalgaamvullingen hebben ook een verzurende werking. Daarnaast zetten stress, angst, vermoeidheid en gebrek aan slaap het lichaam aan tot het produceren van zoutzuur.

    Het zuur / base-evenwicht

    Om u iets te laten begrijpen van het zuur-base evenwicht in het lichaam kunnen we even de vergelijking maken met onze auto, als we daar regelmatig verkeerde benzine in gooien gaat er wat mis, dat snapt iedereen. Zo gaat het ook met ons lichaam. Het maakt veel uit wat we eten om ons lichaam van de nodige voeding te voorzien.

    Heel lang geleden aten de mensen heel anders dan nu. Ze leefden nog dicht bij de natuur en hun voeding was dan ook heel natuurlijk. De natuur mensen eten veel fruit, groenten, wortels, zaden en het eiwit- en vetgehalte van hun voeding was veel lager dan van de hedendaagse voeding. 'Welvaartsziekten" kwamen bij hen niet voor. Geleidelijk aan is de voeding een industrieproduct geworden.

    Door het veranderde voedingspatroon treedt ook een verandering op in het evenwicht in ons lichaam. Wij gooien eigenlijk verkeerde benzine in onze tank. Wij vervuilen en langzaam maar zeker worden de gevolgen daarvan zichtbaar in de vorm van ziekten en kwalen. De Zwitserse arts Paracelsus (1493-1541) was de eerste die de "oververzuring" van ons lichaam als de basis van alle ziekten beschouwde. Dit gaat niet op voor ziekten die door erfelijke aanleg ontstaan en een aantal Infectieziektes veroorzaakt door bacteriën en virussen, maar dat was in de tijd van Paracelsus natuurlijk nog niet bekend. De Zweedse natuurkundige Dr. Ragnar Berg publiceerde al in 1913 zijn theorie over het evenwicht tussen zuren en basen in het menselijk lichaam. Hij ging er vanuit dat wanneer de voeding teveel zuurvormende stoffen bevat in verhouding tot stoffen die basen vormen in het lichaam, slakken worden gevormd die worden afgezet in de weefsels, voornamelijk het bindweefsel. Volgens hem was de goede verhouding 80% basen 20% zuren. Deze stelling is inmiddels aanvaard door alle deskundigen op dit gebied.

    Onder zuren worden in dit verband stoffen verstaan die na de omzetting van onze voeding in het lichaam een zure reactie geven. Het is niet zo dat zuur smakende voeding ook een zuur vormt in het lichaam, het is zelfs zo dat over het algemeen zuursmakende producten zoals b.v. fruit na het omzettingsproces in het lichaam basen vormen.

    De hoogste zuurgraad heeft vlees, het laagste scoren zure melkproducten. Basenvormend in ons lichaam zijn alle vruchten en groenten, wortelgewassen, zuidvruchten, sojaproducten en amandelen. Als we het voedingspatroon van de meeste mensen tegenwoordig bekijken dan moeten we constateren dat bij de meeste de balans doorslaat naar een te zure voeding. Amerikaanse onderzoeken hebben nu zelfs aangetoond dat de verhouding zuur-base daar tegenwoordig 80-20 is, het omgekeerde dus van de gewenste 20 % zuren en 80% basen! Een zondvloed van zuurvormende voeding komt tegenwoordig naar ons toe in de vorm van zoetigheid, meelspijzen, snoep, frisdrank, junkfood, alcohol en tabak.

    Wat gebeurt er in ons lichaam als er teveel voedsel wordt gebruikt dat zuren vormt? Om onze lichaamscellen te beschermen zorgt het regelsysteem in ons lichaam ervoor dat de zuurgraad (Ph) van ons bloed en het extracellulaire vochtconstant tussen 7,2 en 7,4 blijft. Als er teveel zuren worden aangeboden is ons lichaam verplicht om enkele aanpassingen te maken als noodmaatregel om het bloed en het extracellulaire vocht op het juiste peil te houden. Dat gebeurt door het teveel aan zuren te binden aan lichaamseigen mineralen zoals magnesium, ijzer en zink. Door een te zure voeding verliezen we dus belangrijke mineralen! Deze mineralen worden voornamelijk onttrokken aan haren, huid, botten en tanden. Mineralen zijn ook belangrijk voor de aanmaak van enzymen.

    Zink bijvoorbeeld is betrokken bij de aanmaak van meer dan 80 verschillende enzymen. Als we teveel zuurvormend voedsel eten gaat ook onze enzymproductie achteruit waardoor ons lichaam op tal van punten slechter gaat functioneren. Ook onze nieren en onze ademhaling zijn betrokken bij de afvoer van het teveel aan zuren. Als het om kleine hoeveelheden gaat dan kan ons lichaam dat wel regelen. Als er echter, zoals tegenwoordig dikwijls het geval is, een overvloed aan zuurvormende voeding wordt geconsumeerd, dan kunnen we in de problemen komen en zijn allerlei ziekten en kwalen het gevolg. De verbindingen die gemaakt worden om zuren te binden noemen we stofwisselingsslakken. Ze worden opgeslagen in de lichaamsweefsels, in eerste instantie in bindweefsel en vet en als dat verzadigd raakt komt het spierweefsel aan de beurt. Kleine hoeveelheden bindweefselslakken kunnen afgevoerd worden naar de nieren. Dit proces vind 's nachts plaats. Als er echter meer zure eindproducten van de stofwisseling worden gevormd dan we kunnen afvoeren dan begint een proces van zelfvergiftiging dat zich uit in allerlei ziekten en kwalen.

    Door de "verslakking" van het lichaam ontstaan een reeks van klachten zoals b.v. allergieën, infectiegevoeligheid, huidproblemen, haaruitval, jicht, reuma, spierkrampen en hart - en vaatklachten. Ook geven deze lichaamsslakken vermoeidheid en een vergrote pijngevoeligheid. Ons lichaam reageert nu eenmaal met pijn en vermoeidheid om aan te geven dat er iets niet in orde is. Een bekend voorbeeld van verzuring is jicht. Urinezuurkristallen worden dan afgezet op de gewrichten waardoor hevige pijn ontstaat. Dus: als we teveel zuurvormend voedsel eten, beroven we ons lichaam van een aantal belangrijke mineralen die ook nodig zijn voor de vorming van enzymen en er ontstaan afvalproducten in de vorm van slakken die zich afzetten in onze weefsels, waardoor vermoeidheid en pijn ontstaat. Op langere termijn kunnen zich allerlei ziekten en kwalen gaan ontwikkelen.

    Oorzaken van verzuring

    De belangrijkste veroorzakers van verzuring zijn:

    • verarming van de landbouwgrond
    • slechte voeding
    • slechte eetgewoonten
    • overmatig alcohol -en suikergebruik
    • stressbelasting
    • milieu-invloeden
    • verminderde functie van lever, nieren of longen
    • weinig lichaamsbeweging
    • roken
    • crash diëten
    • overmatige sportactiviteiten
    • veroudering
    • te weinig nachtrust

    Hoe meet je de zuren-/basenbalans van het lichaam?

    Verzuring speelt zich op verschillende niveaus van het lichaam af. De pH kan men meten van speeksel, transpiratie, urine en bloed.

    Het meest praktische is het meten van de pH van de huid (m.b.v. de pH-teststift) en van de urine (m.b.v. speciale pH strips).

    Het beste is om de pH drie maal per dag gedurende 30 dagen lang te meten van de huid en de urine. 's Morgens na het opstaan en nog voor het ontbijt, om 15.00 uur 's middags, en om 21.00 uur 's avonds. Van de gemeten waarden is het verstandig een grafiek bij te houden om een goed overzicht te krijgen van de gezondheidstoestand van het lichaam. Je kan dan zelf waarnemen hoeveel tijd het herstel van je lichaam in beslag neemt.

    teststrips

    Je speeksel

    De makkelijkste en meest betrouwbare wijze om de pH-waarde in het lichaam te bepalen is via het speeksel. Deze strips maken op goedkope en eenvoudige wijze de mate van verzuring van de patiënt zichtbaar. Een klein beetje speeksel op het stripje geeft onmiddellijk inzicht in de mate van verzuring.

    Spijsvertering en Ph

    Mond = basisch pH = 6,0-7,5
    Bloed = basisch pH = 7,35-7,45
    Urine = zuur/basisch pH = 4,5-8,5
    Maag = zurig pH = 1,35-3,50
    Dunne darm = basisch pH = 6,5-7,5
    Dikke darm = zurig pH = 5,6-6,9
    Rectum = neutraal pH = 7

    De gouden regel van Dr. Ragnar Berg, een Zweedse natuurgeneeskundige is "Eet vijf maal zoveel aardappelen, groenten en vruchten als het totaalgewicht van alle andere levensmiddelen (dus ook reformproducten): eet daarvan minstens 50% rauw." Deze regel komt voort uit onderzoekingen inzake het zuur-base evenwicht, in datgene wat levensmiddelen als residu in ons organisme achterlaten. Daaronder valt het urinezuurprobleem. Urinezuur dat voor talrijke lichaamskwalen verantwoordelijk kan zijn, en dat zijn bijna altijd chronische aandoeningen.

    Zuren en basen zijn feitelijk elkaars tegenpolen. Afzonderlijk zijn deze restwaarden giftig, tezamen neutraliseren zij elkaar. Een overschot aan zuren levert moeilijkheden op, omdat zij alleen door (alkalische) basen onschadelijk kunnen worden gemaakt. Te veel basen geven nooit problemen, omdat zij zich binden aan het koolzuur wat wij uitademen.

    Ons bloed is altijd alkalisch. Dreigt dit mis te gaan, dan spreekt men van bloedacidose, een dodelijke zaak, waartegen het organisme onmiddellijk aan de noodrem trekt. Er worden dan de zgn. "noodbasen" vervaardigd uit alle eiwitten die toevallig voorhanden zijn, ook uit onze eigen weefsels.

    Feitelijk is het ammoniak dat ontstaat. Het nadeel is dat zich bij deze extra eiwitverbranding opnieuw zuren vormen. Men komt in een vicieuze cirkel terecht. Uiteindelijk plegen zuuroverschotten aanslagen op ons organisme, in alle onderdelen, een beetje afhankelijk van de constitutionele gesteldheid. Ook suikerziekte jicht en reuma worden voor een groot deel door deze vorm van acidose veroorzaakt. Weefsels raken aangetast, degenereren en functioneren slechter. Bij onze evenwichtsvoeding komt het erop aan, zoveel mogelijk basenrijke levensmiddelen te gebruiken.

    Dr. Bircher Benners complete rauwkosttherapie en -theorie is o.a. op dit gegeven gebaseerd. Niets bevat meer basen dan rauwe groenten, goed toebereide aardappelen en vruchten.

    Bij een basenoverschot worden de koolhydraten beter verwerkt. In het algemeen kunnen we zeggen dat bij zuurrijke, basenarme voeding het nuttig effect van het voedsel verminderd is en dat allerlei afvalproducten worden gevormd die aanleiding kunnen geven tot verschillende ziekten, vooral ook omdat de uitscheidingsmogelijkheid verminderd wordt. De voedselbehoefte wordt groter. Bij basenrijk voedsel is het nuttig effect van het voedsel het grootst, de vorming van "slakken" het geringst, de afvoer van afvalproducten het best. De voedselbehoefte is hierbij het geringst.

    Zuurvormende en basenvormende voeding

    Of voedsel zuurvormend of basenvormend is heeft niets met de smaak van het voedsel zelf te maken. Een citroen smaakt erg zuur maar heeft juist een basenvormend (alkaliserend) effect omdat ze de pancreas aanzet tot het neutraliseren van zuren door basische buffers te produceren. Suiker en voedingsmiddelen waaraan veel suiker is toegevoegd hebben juist een zuurvormende werking.

    In de dagelijkse gezonde voeding dient de verhouding ±80% basenvormende en ±20% zuurvormende voedingsmiddelen te zijn. We zien dat de verhouding in de klassieke Westerse voeding ±60% voedingsmiddelen met een zuuroverschot is en ±40% met een basenoverschot is.

    Zie tabel.

    De zuurgraad van de maag

    De zuurgraad van de maag is van groot belang voor de vertering en opname van voedingsstoffen. Eiwitten hebben in de maag een andere zuurgraad nodig voor een goede vertering dan koolhydraten. Koolhydraten en eiwitten die tezamen worden gegeten kunnen dus niet optimaal verteerd worden. Onverteerde voedselresten, vooral onverteerde eiwitten, blijven in het spijsverteringskanaal achter en kunnen voor stofwisselingsproblemen, schimmels, infecties en allergieën zorgen. Andere onvolledig verteerde voedingsresten worden als slakken opgeslagen. Daarom is het beter om niet te veel eiwitten (vlees, vis, ei, zuivelproducten) in één maaltijd te combineren met koolhydraten (wit meel en suikers).

    De theorie dat eiwitten en vetten gescheiden van koolhydraten moeten worden gegeten, is de basis van het Montignac dieet en blijkt in de praktijk inderdaad tot een betere zuurbalans en gewichtsverlies te leiden. Het Atkins dieet is leidt door strenge restrictie van koolhydraten en de nadruk op eiwitten en vet onvermijdelijk tot meer verzuring van het lichaam. Wilt u toch het Atkins dieet volgen, compenseer dan het tekort aan alkaliserende voedingsstoffen door dagelijks een portie Greens for Life aan het dieet toe te voegen. Greens for Life bevat veel Barley Grass, de meest alkaliserende voedingsstof die er is.

    Kenmerken van verzuring

    In de beginfase van verzuring spreken we van latente acidose. Naarmate het proces voortschrijdt spreken we van acute acidose en kan er een veelvoud van klachten ontstaan zoals:

    • chronische hoofdpijn
    • lusteloosheid en vermoeidheid
    • duizeligheid
    • concentratieproblemen
    • zuurbranden in maag en slokdarm
    • pijn in de urineblaas en -wegen
    • eczeem
    • spierpijn na inspanning
    • gewichtstoename
    • verstopping
    • haaruitval
    • candida (een ernstige vorm van schimmels in de darmen)
    • darmparasieten
    • bacteriële infecties
    • beslagen tong (teken van onvoldoende afvoer van gif en afvalstoffen)
    • slechte adem
    • cellulitis
    • Degeneratie van botten, spieren, spijsverteringsorganen en immuunsysteem

    Het lichaam zal altijd uit zichzelf proberen een verstoorde pH-balans te herstellen. Het is voor het lichaam van vitaal belang dat het bloed een goede zuur-/basenbalans behoudt omdat afwijkingen tot acute problemen, coma en levensbedreigende situaties kan leiden. Indien nodig zal het lichaam op grote schaal calcium en magnesium uit de botten opofferen en osteoporose (botontkalking) veroorzaken om de zuur-/basenbalans in het bloed niet in gevaar te brengen.

    Een gezonde, neutrale pH-waarde van het lichaam ligt tussen de 7.1 en 7.4. Onder een pH-waarde van 7 spreken we al van verzuring. Onder een pH-waarde van 6 spreken we van acute acidose. Hoe zuurder de stof, hoe lager de pH-waarde.

    Ziektes door verzuring

    • Artrose of artritis door het onttrekken van mineralen aan de gewrichten;
    • Osteoperose (botontkalking) door het onttrekken van calcium en magnesium aan de botten;
    • Afzetting van zuurkristallen op de gewrichten, waardoor reuma, artritis of jicht ontstaat;
    • Beschadiging van spieren, gewrichtsbanden en pezen door gebrek aan mineralen;
    • Prikkeling van zenuwuiteinden, waardoor pijn en spasmen kunnen ontstaan;
    • Spataderen, aambeien, vaatvernauwing en doorbloedingsstoornissen door het onttrekken van mineralen uit het bloed;
    • Colitis, diarree, de ziekte van Crohn, een spastische darm door het onttrekken van mineralen uit de darmwandbekleding;
    • Brandend maagzuur en problemen met slikken door het onttrekken van mineralen uit de slokdarmbekleding;
    • Aandoeningen aan de lucht- en urinewegen;
    • Verstoorde werking van anti-oxydanten;
    • Stofwisselingsproblemen;
    • Slecht functionerend immuunsysteem

    De gouden regel van Dr. Ragnar Berg, een Zweedse natuurgeneeskundige is "Eet vijf maal zoveel aardappelen, groenten en vruchten als het totaalgewicht van alle andere levensmiddelen (dus ook reformproducten): eet daarvan minstens 50% rauw." Deze regel komt voort uit onderzoekingen inzake het zuur-base evenwicht, in datgene wat levensmiddelen als residu in ons organisme achterlaten. Daaronder valt het urinezuurprobleem. Urinezuur dat voor talrijke lichaamskwalen verantwoordelijk kan zijn, en dat zijn bijna altijd chronische aandoeningen.

    Zuren en basen zijn feitelijk elkaars tegenpolen. Afzonderlijk zijn deze restwaarden giftig, tezamen neutraliseren zij elkaar. Een overschot aan zuren levert moeilijkheden op, omdat zij alleen door (alkalische) basen onschadelijk kunnen worden gemaakt. Te veel basen geven nooit problemen, omdat zij zich binden aan het koolzuur wat wij uitademen.

    Feitelijk is het ammoniak dat ontstaat. Het nadeel is dat zich bij deze extra eiwitverbranding opnieuw zuren vormen. Men komt in een vicieuze cirkel terecht. Uiteindelijk plegen zuuroverschotten aanslagen op ons organisme, in alle onderdelen, een beetje afhankelijk van de constitutionele gesteldheid. Ook suikerziekte, jicht en reuma worden voor een groot deel door deze vorm van acidose veroorzaakt. Weefsels raken aangetast, degenereren en functioneren slechter. Bij onze evenwichtsvoeding komt het erop aan, zoveel mogelijk basenrijke levensmiddelen te gebruiken.

    De glucose - zuur/base connectie

    Een duidelijke bijkomstigheid van insuline-resistentie (hoog glucose en hoog insuline) is de optredende verzuring. Teveel glucose in het bloed zorgt ervoor dat er te weinig zuurstof is om tot een effectieve verbranding en metabolisering van glucose in de cel te komen. Het eindresultaat is een incomplete verbranding leidend tot toxische bijproducten. Wanneer deze zure bijproducten niet kunnen worden geneutraliseerd en uitgescheiden, zullen deze uiteindelijk in het bindweefsel worden opgeslagen. Deze verzuring gaat vervolgens een goede zuurstofopname in de cel weer tegen zodat een vicieuze cirkel ontstaat. De alvleesklier reguleert de bloedsuiker maar produceert ook alkalische enzymen en natrium-bicarbonaat. Een functie van de alvleesklier is de verzuring te verminderen. Om een optimale bloedsuikerbalans te creëren heeft de alvleesklier een alkalisch dieet nodig. Het westerse dieet is echter sterk zuurvormend.

    Meer over verzuring

    Inleiding
    Verzuring: mannen en vrouwen
    Verzuring: vruchten en zuren
    Natuurlijke behandeling van verzuring

    bron:
    http://www.robkalmeijer.nl/voedingsleer/zuur-base/inleiding.html

    08-09-2011 om 18:14 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Glucosamine / Chondroitine / MSM supplementen

    Glucosamine / Chondroitine / MSM supplementen

    Veel mensen zijn bekend met glucosamine en chondroïtine als de gezondheid supplementen echter MSM is niet zo bekend. Zowel glucosamine en chondroïtinesulfaat zijn stoffen die normaal worden gevonden in het menselijk lichaam. Deze stoffen zijn te vinden in het kraakbeen dat aanwezig is in onze gewrichten. Deze supplementen zijn verkrijgbaar voor de consument enige tijd gezonde voeding winkels en apotheken te helpen bevorderen gezondheid van de gewrichten . Vele beoefenaars werden het voorschrijven van deze supplementen ofwel een monotherapie of in combinatie voor chronische kwalen zoals artrose . Maar de resultaten zijn op zijn best gemengd. Welk onderzoek heeft geconstateerd is dat door toevoeging van een anti-inflammatoire middelen zoals MSM aan het mengsel, de resultaten voor mensen met een inflammatoire ziekten is veel meer positief.

    Dus hoe deze stoffen werken? Glucosamine werkt aan verbetering van de conditie van het kraakbeen van het lichaam. Het kraakbeen is een vezelachtige substantie, het meest vaak gevonden in onze gewrichten. Een van de belangrijkste functies is om botten hechten aan andere oppervlakken van het lichaam, zoals pezen Glucosamine werkt door het kraakbeen sterker en soepeler. Deze actie is heel belangrijk voor mensen met chronische problemen, zoals artrose en hebben schade aan hun gewrichten.

    Artrose veroorzaakt ontsteking en afbraak en schade aan het kraakbeen en andere delen van de gewrichten. Deze ziekte treft doorgaans de heupen, knieën, rug, vingers en tenen. In staat zijn om de vezelachtige weefsel te herstellen in de gewrichten geeft een groot potentieel om verbetering van de omstandigheden zoals artrose alsmede het verminderen van de symptomen van hun ziekte processen. De meeste glucosamine dat wordt vandaag op de markt als een aanvulling komt van bronnen die gewoonlijk zijn van eiwitten die is afgeleid van de schelpen uit vis, zoals krab of garnalen. Daarom is iedereen die enige gevoeligheid voor schelpdieren mag geen glucosamine.

    Chondroïtine is een andere stof die normaal wordt gevonden in het kraakbeen in de gewrichten van het lichaam. Het is verantwoordelijk verbetering van het vermogen van kraakbeen om zich te verdedigen tegen stress- . Het helpt ook om te remmen actie van de kant van bepaalde enzymen die de mogelijkheid af te breken het kraakbeen van de gewrichten hebben. Verschillende klinische studies hebben aangetoond dat wanneer chondroïtine werd regelmatig de lange termijn genomen, mensen hadden pijn en ontsteking teruggebracht van artrose problemen. Zij hebben ook minder nodig zijn medicatie , zoals NSAID's. Een kwestie die consumenten hebben met chondroïtine is dat het in beslag neemt voor vier maanden van het nemen van de toeslag geregeld voordat een persoon kan vertellen wat de resultaten zullen zijn van dit kruidensupplement.

    MSM of methyl sulfonylmethane is een kruidensupplement dat zwavel is gebaseerd. Deze stof is een van nature zwavel en is normaal in het voedsel dat mensen en dieren te eten op een dagelijkse basis. De manier waarop deze stof werkt, is dat het een ontsteking vermindert. Ook is aangetoond dat het pijnlijke gevoel te verminderen door te stoppen of verminderen van de pijn impulsen die worden doorgegeven op de zenuw vezels van het lichaamsdeel door middel van het zenuwstelsel naar de hersenen. MSM is gebruikt voor veel verschillende ziekten zoals artrose, degeneratieve gezamenlijke ziekte , chronische bronchitis , astma , chronische pijn en vele anderen. Onderzoek heeft aangetoond dat het nuttig is om mensen die lijden aan zowel de spier-en gewrichtspijn . MSM is zeer snel handelt en de mensen kunnen beginnen om de resultaten van dit supplement te zien binnen twee weken na het nemen van de toeslag.

    De combinatie van de drie supplementen geeft de consument de beste combinatie mogelijk te maken. Glucosamine en chondroïtine helpen om de structuur van het kraakbeen en het verminderen van ontstekingen, terwijl MSM snel vermindert de ontsteking en de pijn die wordt geleverd samen met deze ziekten te verbeteren. De toevoeging van MSM kan mensen veel sneller resultaten, alsook een extra impuls in een goed afgeronde combinatie van kruiden voor problemen zoals we hier hebben besproken.

    Vitabase Glucosamine / Chondroitine / MSM - Een hoge potentie formule met maar liefst 1200 mg Chondroïtine, 1500 mg Glucosamine en 2000 mg MSM per portie. Verbetert de symptomen van een slechte gezondheid van de gewrichten. Helpt langzame progressie van artrose.

    bron:
    http://www.ihealthdirectory.com/glucosamine-chondroitin-msm/

    07-09-2011 om 14:59 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Glucosamine, chondroïtine, MSM, SAMe en cofactoren

    Glucosamine, chondroïtine, MSM, SAMe en cofactoren

    Nuttig bij of ter hoogte van:

    • Gewrichten; synoviale vloeistof
    • Rugpijn
    • Reumatische klachten
    • Osteoporose
    • Botbreuken
    • Pezen, ligamenten, spieren
    • Bindweefsel
    • Tussenwervelschijven
    • Kraakbeen
    • Huid , nagels, ogen
    • Bloedvatwanden
    • Secreties van het spijsverteringsstelsel, luchtwegen en urinair stelsel
    • Sportblessures

    Glucosamine

    De beweeglijkheid of soepelheid van onze gewrichten hangt grotendeels af van het kraakbeen, een elastische en stevige tussenlaag dat als schokbreker dient en waarmee de uiteinden van beenderen bekleed zijn waar ze scharnieren met andere beenderen. Tussen deze beenderen wordt bovendien een smeervloeistof (synoviale vloeistof) afgescheiden zodat de gladde kraakbeenoppervlakken goed over elkaar kunnen glijden.

    Het kraakbeen bestaat vnl. uit twee gespecialiseerde soorten bindweefsel, nl. het draadvormige collageen dat zorgt voor sterkte en rekbaarheid, en proteoglycanen, dit zijn macromoleculen bestaande uit hyaluronzuur met zijtakken van glucosamineglycanen en chondroïtinesulfaten die watermoleculen kunnen vasthouden. Deze proteoglycanen zorgen voor veerkracht en gladheid.

    Dit kraakbeen kan afslijten door leeftijd, fysieke trauma’s, mechanische belasting door zware arbeid of veel sporten. Hierdoor vermindert de soepelheid, de stootkussenwerking en mobiliteit en kan pijn en stijfheid ontstaan bij beweging

    Voor de opbouw van kraakbeen is glucosamine een basisgrondstof, die ons lichaam zelf kan aanmaken uit glucose en glutamine middels het enzyme glycosaminesynthetase, dat minder actief wordt bij het ouder worden. Glucosaminesulfaat is een belangrijke bouwsteen voor de aanmaak van glucosamineglycanen en proteoglycanen die onderdelen zijn van celmembranen en bindweefsel zoals kraakbeen.

    Glucosaminesulfaat wordt na inname gesplitst in glucosamine en een sulfaatgroep. De glucosamine zorgt voor de aanmaak van glycosaminoglycanen (vooral keratinesulfaat en dermatinesulfaat), lange zijketens van proteoglycanen; voor aanmaak van hyaluronzuur en collageen; aanmaak van synoviale vloeistof; vermindering van ontstekingsprocessen in gewrichtskraakbeen. Ook de sulfaatgroep zorgt voor de aanmaak van glycosamineglycanen.

    Glucosamine speelt ook een rol bij de productie van mucosale glycoproteïnen die de intestinale mucosa vormen. Deze laag van het darmslijmvlies beschermt het darmweefsel tegen enzymen, zuren, bacteriën. N-acetyl-glucosamine vormt groeifactoren voor de lactobacillen en bifidobacteriën in de darmflora en is een stof die de aanhechting van candida albicans aan het darmslijmvlies remt.

    Glucosamine stimuleert de activiteit van de chondrocyten en is bouwsteen voor heparine, keratine, hyaluronzuur in de smeervloeistoffen van oog, gewrichten en slijmvliezen.

    Een glucosamineaanvulling kan langzaamaan de slijtage afremmen, de heropbouw van kraakbeen stimuleren, de productie van hyaluronzuur in het synoviale vocht verhogen, gewrichtsherstel bevorderen, de gewrichtsspleetversmalling vertraagt, en de klachten zoals pijn verminderen. Dit is in wetenschappelijke studies aangetoond.

    Glucosamine wordt doorgaans zeer goed verdragen, ook door de maag. Studies hebben totnogtoe geen bijwerkingen kunnen vinden. Mensen die allergisch zijn voor schaaldieren, kunnen beter geen glucosamine gebruiken, daar dit uit het chitine van schaaldieren wordt gewonnen. Vegetariërs of mensen die halal of kosher willen eten, kunnen als alternatief gebruik maken van glucosaminehydrochloride, gewonnen door fermentatie uit maïs. De resultaten van de GAIT-studie tonen echter aan dat er geen significant verschil bestaat tussen glucosaminehydrochloride en de placebogroep...

    De GUIDE-studie toont aan de het pijnstillend effect na enkele maanden overeenkomt met dat paracetamol.

    De meta-analyse van McAlindon in 2000 naar de structurele en symptomatische effecten van glucosamine liet zien dat er een significant gunstig effect is op de symptomen in vergelijking met placebogroepen.

    Glucosamine grijpt direct in op de neutrofielen door de vrijmaking van het lysozyme te verminderen, de aanmaak van het superoxide-anion en de opsonisatie van latexpartikels te onderdrukken, wat het ontstekingswerend mede verklaart.

    Suppletie is nuttig bij bvb reuma, artrose, lage rugpijn, ligamentklachten, peesklachten, gewrichtspijn, blessures, atherosclerose, ischias, huidklachten, huidveroudering, artritis

    Glucosaminesulfaat bestaat voor 65% uit glucosamine, terwijl glucosaminehydrochloride voor 83% uit glucosamine bestaat, maar de belangrijke sulfaatgroep mist.

    De dagelijkse dosis is bij voorkeur in één keer 1500mg glucosaminesulfaat of –hydrochloride in te nemen, bvb. 2 tabletten van 750mg. Na een inname van zo’n 2 maanden zouden de klachten moeten verbeteren. Het is aangetoond dat continuë inname zorgt voor meer pijnvermindering en functieverbetering dan NSAID’s (niet-steroïdale onststekingswerende medicijnen), waarbij de kwaliteit van het kraakbeen bovendien verbetert.

    Het bestaat in tabletten, in zakjes en vloeibaar.

    Glucosamine Sulfate

    · 1,500 - 2,000 mg per day is customary dose according to the research

    · Clearly safe and effective for preventing, slowing and reversing osteoarthritis

    · Adverse effects are either minimal or nonexistent; allergy is rare

    · No adverse effects in diabetics

    (Long-term effects of glucosamine sulfate on osteoarthritis progression: a randomized, placebocontrolled clinical trial. Lancet. 2001, 357(9252): 251-6.)

    Chondroïtine

    Structureel onderdeel van collageenrijke weefsels zoals kraakbeen. Chondroïtinesulfaten zijn polymeren, onderdeel van proteoglycanen en de stijgers, het raamwerk waaraan het collageennetwerk zich kan opbouwen bvb in kraakbeen, bindweefsel, luchtpijp, bloedvatwanden, beenderen. Ze trekken bovendien water aan en zorgen hiermee voor de veerkracht van kraakbeen. Ze zorgen voor het functioneren van het sponsachtige absorptiesysteem.

    Door toenemende leeftijd en mechanische belasting wordt het afbraakproces van kraakbeen en collageen minder gecompenseerd door heropbouw, bevat het kraakbeen minder chondroïtinesulfaten, minder vocht, kortere chondroïtinesulfaatketens. Dit leidt tot verminderde veerkracht, slijtage en ontstekingen.

    Deze degeneratie kan worden afgeremd en zelfs omgekeerd als het lichaam voldoende chondroïtinesulfaat en cofactoren ter beschikking krijgt.

    Na inname wordt chondroïtinesulfaat gesplitst in kleinere bouwstenen zoals glucuronzuur en N-acetylglucosamine, die bijdragen tot de aanmaak van lichaamseigen chondroïtinesulfaat.

    Onderzoeken wijzen uit dat er synergetische effecten zijn bij het gelijktijdig gebruiken van glucosaminesulfaat en chondroïtinesulfaat. Het is dus beter beide gelijktijdig te gebruiken voor de ondersteuning van de gewrichtsfunctie. Chondroïtine met een laag moleculair gewicht (<16000 daltons) van mariene oorsprong wordt het best opgenomen door het darmslijmvlies, synoviaal vocht en het kraakbeen.

    De ideale verhouding tussen glucosamine en –chondroïtinesulfaat bedraagt 5 op 4, dus 1500mg/1200mg.

    Het wordt gewonnen uit het kraakbeen van kraakbeenvissen, runderen, kippen, varkens en zijn dus niet geschikt voor vegetariërs. Het beste resultaat wordt verkregen met chondroïtinesulfaat van marine kwaliteit.

    De dagelijkse dosis van chondroïtine bedraagt 800 à 1200mg.

    Voàlgens een aantal auteurs is chondroïtinesulfaat een te grote molecule en kan niet als dusdanig door de darm worden opgenomen en wordt ontbonden in verschillende elementen, waaronder een klein deel in glucosaminesulfaat.

    MSM

    Methylsulfonylmethaan is een bron van zwavel en draagt bij aan de stabiliteit van proteïnen (zwavelbruggen) zoals bvb keratine, het belangrijkste bestanddeel van huid, haar en nagels. Door bewerking van voeding gaat actief zwavel grotendeels verloren. Bij ouderen vermindert ook de opname.

    Functie:

    · heel belangrijk opbouwend element in kraakbeen, pezen, spieren, gewrichtskapsel, gewrichtsbanden en ligamenten.

    · Zorgt mee voor de vorming en het herstel van goede covalente disulfideverbindingen die ervoor zorgen dat cellen hun stevigheid behouden

    · bevordert de productie van glutathion en remt mede hierdoor ontstekingen af

    · verbetert de plaatselijke bloeddoorstroming

    · verlaagt overmatige spierspanning

    · vermindert chronische pijn door inhibitie van de overdracht van pijnimpulsen, ontstekingsremmend effect, verwijding van bloedvaten en verbetering van het bloedtransport naar weefsels, vermindering van spierspasmen

    · zorgt voor betere permeabiliteit van de celwanden, waarvoor voedingsstoffen beter opgenomen worden en afvalstoffen beter afgegeven worden.

    · versnelt het herstel van verwondingen

    · zorgt voor herstel van de bloedvatwanden waarbij toxines de stevigheid van de cellen niet aantasten

    · maakt littekenweefsel soepeler

    · helpt allergieën te verminderen; de zwavelverbindingen in MSM reageren met toxines en allergenen; MSM belet dat allergenen uit het spijsverteringskanaal worden opgenomen doordat het de receptoren in de slijmvliezen van het maag-darmkanaal bezet.

    · Vermindering van plaquevorming

    · ondersteunt het immuunsysteem

    · optimalisering van de verwijdering van melkzuur

    · onderdeel van hersen- en zenuwweefsel

    · bevordert de beweeglijkheid van gewrichten in combinatie met glucosamine

    · bindt zich aan slijmvliezen van luchtwegen, maag en darmen, urogenitaal stelsel en remt hierdoor de binding van parasieten aan de slijmvliezen

    · remt eveneens de binding van allergenen aan slijmvliezen en vermindert allergische klachten

    · vermindert zwelling

    · in een aantal onderzoekingen op proefdieren vond men een kankervertragende werking

    · eveneens op proefdieren vond men een preventieve werking op het ontstaan van auto-immuunziekten zoals reumatoïde artritis

    · neutraliseert anticholinesterase uit insecticide

    · nuttig bij brandend maagzuur, constipatie, fibromyalgie, ontstoken slijmvliezen in het maag/darmkanaal, diarree, parasieten, snurken

    · zwavel is noodzakelijk voor de vorming van serumproteïnen en de aminozuren methionine, taurine, cysteïne

    · zwavel is nodig voor de vorming van collageen en keratine

    · zwavel activeert vitamine B1, C, B5 en biotine

    · zwavel is nodig voor de productie van gal

    · zwavel helpt het juiste zuur-base evenwicht in het lichaam te behouden

    · zwavel is een onderdeel van de insulineproductie en het glucosemetabolisme

    · kan ingezet worden bij CVS en fibromyalgie, vitamine B1-tekort

    · een andere zwavelverbinding, glutathion, kan ingezet worden bij calciumstofwisselings-stoornissen, ter ondersteuning van de leverfunctie en bij moeilijkheden bij de omzetting van T4 in T3 (schildklier)

    Zwavel vindt men in vlees, vis, prei, ajuin, knoflook, bieslook, kolen, peulvruchten, eieren, groene groenten, volle granen, sommige citrusvruchten. Door monocultuur in de landbouw, verwarming of invriezen van voedingsmiddelen hebben nogal wat mensen een tekort aan dit mineraal. Vegetariërs die geen vlees, vis, eieren eten en die om reden van spijsverteringsmoeilijkheden geen kolen, ajuinen, peulvruchten of prei eten, kunnen een zwaveltekort hebben, wat zich kan uiten in problemen thv gewrichten, beenderen, tanden, pezen, huid, nagels, reumatische aandoeningen, luchtwegen.

    Zwavel wordt al eeuwenlang gebruikt als middel bij pijn, reuma, artritis, cystitis, in bad, in antibacteriële en anti-inflammatoire zalven.

    De dagelijkse dosis bedraagt zo’n 2250mg. In tabletten wordt slechts 10% van de actieve stof opgenomen, in capsules 16%, vloeibare oplossing 90% (min. 30 sec in de mond houden).

    Wie snurkt kan proberen 15 minuten voor het slapengaan enkele druppels in elk neusgat te druppelen.

    S-Adenosyl Methionine (SAMe)

    Zwavelrijke verbinding met kraakbeenregenererende eigenschappen: het verhoogt de aanmaak van kraakbeen door de kraakbeencellen met zo’n 50%. Uit onderzoek blijkt dat SAMe even effectief is als een aantal bekende NSAID’s en andere ontstekingsremmers, In vitro studies tonen aan dat SAMe een invloed heeft op de synthese van de proteoglycanen door chondrocyten. hoewel volgens sommige studies het effect in het begin trager op gang komt maar even effectief is na 4 weken. SAMe geeft in elk geval minder bijwerkingen dan NSAID’s.

    In vergelijking met het gebruik van enkel glucosamine waar men zo’n 2 à 3 maanden moet wachten op een pijnstillend effect, treedt dit bij de combinatie met SAMe al op binnen de 2 weken.

    Bovendien heeft SAMe een positieve invloed op de stemming. Uit meta-analyses van studies blijkt dat SAMe een antidepressief effect heeft, beter dan dat van een placebo en vergelijkbaar met tricyclische antidepressiva. SAMe is immers een methylerende stof die bijdraagt tot de aanmaak van serotonine uit (tryptofaan), noradrenaline (uit tyrosine) en synapsine, dat de bruikbaarheid van de voorhanden zijnde neurotransmitters verhoogt.

    Synthetische SAMe bevat zo’n 45% van de actieve S,S-SAMe vorm en 55% niet-actief R,S-vorm, dat bovendien de werkzaamheid van de S,S vorm hindert. Natuurlijke SAMe uit brouwersgist bestaat voor 80% uit de in het lichaam actieve S,S-structuur en 20% uit de niet-actieve R,S-vorm.

    Aanbevolen dosis: 1200mg per dag. Mag niet gebruikt worden bij manische depressie. Best combineren met extra inname van foliumzuur.

    Het is mogelijk dat MSM of SAMe als zwavelverbinding niet de gewenste werking heeft. Dit kan te wijten zijn aan hypochloorhydrie (te weinig maagzuurvorming), niet de juiste pH in de maag of de twaalfvingerige darm, pancreasdisfunctie, onvoldoende peptidase-enzymen activiteit, onvoldoende magnesium, vitamine B6, onvoldoende remethylatie van homocysteïne door gebrek aan foliumzuur, vitamine B12, betaïne.

    Symptomen van een verstoord methioninestofwisseling, waarvan een aantal overeenkomen met die van hypochloorhydrie en spijsverteringsstoornissen, zijn hoofdpijn, vermoeidheid, myopie, spierpijn, spierzwakte, oogproblemen.

    Cofactoren en synergisten bij de kraakbeenvorming:

    · Mangaan cofactor bij glycosyltransferase enzymen, nodig bij de aanmaak van chondroïtinesulfaat en vorming van glycosaminoglycanen en zo bij de aanhechting van suikers aan het collageen in kraakbeen. Verhindert vervorming van kraakbeen onder druk.

    · Silicium vormt bruggen tussen collageenvezels, wat zorgt voor de onderlinge samenhang en stevigheid van het collageennetwerk. Speelt een rol bij de structuur van elastine, collageen, keratine. Zie ook de tekst over silicium op de website.

    · Vitamine C noodzakelijk voor de vorming van collageen; transporteur van sulfaatgroepen in de productie van glycosaminoglycanen, cofactor in de crosslinking van collageenvezels.

    · Magnesium noodzakelijk voor de vorming van collageen

    · Vocht

    · Vitamine B12 beschermt en herstel zenuwvezels. Zenuwbanen kunnen nl in de knel zitten bij slijtage en inzakking van de tussenwervelschijven.

    · Niacinamide of vit B3 vormt NAD, een electronendrager belangrijk voor de productie van energie voor opbouw en herstel van weefsels. Het zorgt voor een betere beweeglijkheid, soepelheid in gewrichten, werkt ontstekingsremmend en pijnstillend.

    · Pantotheenzuur of vit B5 draagt bij tot een normale vorming van kraakbeen en is belangrijk voor wondheling.

    · Pyridoxaal-5-fosfaat of vit B6 is een coenzyme bij vele metabolische proceesen vnl bij het aminozuurmetabolisme

    · Zink speelt een rol bij de vorming van collageen, maar begunstigt de oplossing van mineralen in de beenstructuur wat bijdraagt tot vernietiging van de matrix en demineralisatie.

    · Koper

    · Selenium

    · Vitamine A, E als bijkomende antioxidanten voor het beschermen van kraakbeen tegen vrije radicalen, zie de tekst op de site over antioxidanten

    · Vitamine C zet lysine en proline via enzymes om in hydroxylysine en hydroxyproline die bouwstenen zijn van collageen, en dus ook nuttig voor een stevige arteriewand

    Opmerking:

    Het is aangewezen de arts te raadplegen ivm het gebruik en dosis van glucosamine, chondroitine, MSM, SAMe en de cofactoren of synergisten en hun geschiktheid of risico’s bij bepaalde aandoeningen, of bij zwangerschap en borstvoeding. Interacties met geneesmiddelen of onderzoekingen zijn steeds mogelijk, bvb. met kaliumsparende diuretica, bloedverdunners of leverfunctietesten.

    Het is mogelijk dat men aanvankelijk enige maag- of darmstoornissen ervaart bij gebruik van MSM. Desgevallend de dosis verlagen.

    Enkele producten:

    Op advies van arts of deskundige:

    · Bio-RHUMAL 750mg 180 tabl. (Bio-fyt pharma)

    · Chondrosamine-S 90 caps. (Energetica Natura) met cofactoren vit B12, foliumzuur, niacinamide, pantotheenzuur, vitamine C, mangaan, chondroïtinesulfaten, glucosaminesulfaat, MSM

    · Arti-Plus (Energetica Natura) met cofactoren MSM, mangaan, vitamine B5, B6, C, D3, E, zink, silicium, L-lysine, niacinamide, bioflavonoïden, ginkgo biloba, hypericum

    · SAM protect (Nutrisan) met SAMe en glucosamine

    · Chondro Plus 200mg 120 tabl. (Energetica Natura) met chondroïtinesulfaten, vitamine B12

    · Chondroïtine sulfaat 750mg 90 tabl (Energetica Natura)

    · Glucosamine 800mg 120 tabl. (Energetica Natura)

    · Gluco-syn-amine 500mg 90 caps. (Energetica Natura)

    · 07-09-2011 om 14:14 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aandoeningen aan gewrichten en bindweefsel

    Aandoeningen aan gewrichten en bindweefsel

    Aandoeningen die de gewrichten en hun onderdelen aantasten (spieren, beenderen, kraakbeen en pezen) worden beschouwd als bindweefselziekten omdat deze structuren grote hoeveelheden bindweefsel bevatten. Veel van deze aandoeningen zijn echter ook vormen van auto-immuunziekten, waarbij immuunreacties betrokken zijn. Het immuunsysteem wordt dan ergens door geactiveerd, waardoor het reageert op het eigen lichaamsweefsel en afwijkende antistoffen aanmaakt die deze weefsels aanvallen (autoantistoffen).

    Immuunreacties worden gekenmerkt door ontstekingen. Dat zijn normaal gesproken herstelprocessen die ophouden wanneer het herstel bereikt is. Bij auto-immuunziekten kan de ontsteking echter chronisch zijn, waardoor normale weefsels beschadigd raken. Zo beschadigt de chronische ontsteking bij reumatoïde artritis het kraakbeen van het gewricht. Bij reumatoïde artritis en bij veel auto-immuunziekten tast de ontsteking verscheidene gewrichten aan, waarschijnlijk doordat deze wordt veroorzaakt door antistoffen die in het bloed door het gehele lichaam circuleren.

    Bindweefsel in en om gewrichten en elders in het lichaam kan ontstoken raken. Gewoonlijk raken ook de spieren ontstoken. Het hartzakje (pericard), het longvlies (pleura) en zelfs de hersenen kunnen worden aangetast. De aard en ernst van de symptomen worden bepaald door de organen die zijn aangetast.

    Diagnose

    Elke auto-immuunziekte wordt gediagnosticeerd op basis van het specifieke symptomenpatroon, de bevindingen bij een lichamelijk onderzoek en de resultaten van laboratoriumonderzoek. Soms overlappen de symptomen van de ene ziekte die van de andere zoveel dat er geen onderscheid kan worden gemaakt. Dan wordt de diagnose ongedifferentieerde bindweefselziekte of overlappingsziekte gesteld.

    Anemie (een onvoldoende aantal rode bloedcellen, bloedarmoede) gaat vaak gepaard met bindweefselziekten. De bloedbezinking, de snelheid waarmee de rode bloedcellen naar de bodem van een met bloed gevuld testbuisje zakken, is bij deze ziekten vaak verhoogd. Een snelheid die hoger is dan normaal duidt op een actieve ontsteking, maar dit onderzoek alleen kan de oorzaak van de ontsteking niet bepalen. Bij lichte symptomen kan een arts de bezinkingssnelheid blijven controleren om te bepalen of de ziekte nog actief is.

    Bij sommige bindweefselziekten kunnen er ongewone antilichamen in het bloed worden aangetoond. Wanneer de antistoffen in grote lijnen specifiek zijn voor een ziekte, bevestigt hun aanwezigheid de diagnose. Zo treden antistoffen tegen dubbelstrengs-DNA bijna uitsluitend op bij lupus erythematodes disseminatus. Bij de meeste ziekten zijn de antistoffen echter niet specifiek voor de ziekte. Zo heeft 70% van de patiënten met reumatoïde artritis antistoffen die de reumafactor worden genoemd, maar de rest heeft die niet, en de reumafactor kan ook bij verscheidene andere ziekten voorkomen. In dergelijke gevallen kan laboratoriumonderzoek een arts helpen bij het stellen van een diagnose, maar deze niet bevestigen.

    Wanneer een ziekte een bepaald weefsel of orgaan aantast, kan een arts een biopsie verrichten, waarbij een monster van dat weefsel wordt weggehaald en onder een microscoop onderzocht op afwijkingen. De resultaten kunnen zinvol zijn als ze de vermoede diagnose bevestigen, of bij het volgen van de voortgang van de ziekte.

    Behandeling

    De behandeling is afhankelijk van het type aandoening en de ernst ervan. De behandeling met geneesmiddelen is gericht op bestrijding van de ontsteking. Wanneer de ontsteking ernstige symptomen kan veroorzaken of zelfs dodelijk kan zijn, moet onmiddellijk met een agressieve behandeling worden gestart.

    Geneesmiddelen die de ontsteking verminderen, zijn onder meer de niet-steroïde anti-inflammatoire (ontstekingsremmende) preparaten (NSAID's), als aspirine en ibuprofen , die worden gebruikt voor lichte ontstekingen en kleine opflakkeringen. Deze geneesmiddelen werken ook tegen de pijn. Bepaalde niet-steroïde anti-inflammatoire preparaten zijn zonder recept verkrijgbaar, maar voor de hoge doses, die gewoonlijk noodzakelijk zijn om een auto-immuunziekte te behandelen, is wel een recept nodig. Wanneer de geneesmiddelen korte tijd in bescheiden doses worden gebruikt, zijn de bijwerkingen (meestal maagstoornissen) gewoonlijk licht. De bijwerkingen kunnen echter ook talrijk en ernstig zijn, vooral wanneer de geneesmiddelen gedurende langere tijd in hoge doses worden gebruikt.

    Corticosteroïden, de synthetische vorm van natuurlijke hormonen, zijn zeer krachtige ontstekingsremmende geneesmiddelen die door middel van een injectie of oraal kunnen worden toegediend. Prednison is het meest algemeen gebruikte corticosteroïd dat oraal wordt toegediend. Nadat de ontsteking door middel van hogere doses onderdrukt is, kan het noodzakelijk zijn gedurende maanden of jaren lage doses corticosteroïden te gebruiken. Vergeleken met niet-steroïde anti-inflammatoire preparaten veroorzaken corticosteroïden veel meer ernstige bijwerkingen, zoals hoge bloedglucosewaarden, een verhoogd risico van infectie, osteoporose, vochtretentie en kwetsbaarheid van de huid. Om deze bijwerkingen te voorkomen, schrijft een arts de laagste werkzame dosis voor, vooral voor een langdurige behandeling.

    Immunosuppressiva als methotrexaat, azathioprine en cyclofosfamide worden gebruikt om de immuunreactie te onderdrukken, waardoor de ontsteking afneemt. Deze geneesmiddelen, waarvan sommige ook worden gebruikt bij de behandeling van kanker, hebben mogelijk gevaarlijke bijwerkingen. Een langdurig gebruik van azathioprine en cyclofosfamide kan de kans op het ontstaan van sommige vormen van kanker vergroten. Sommige immunosuppressiva kunnen bijdragen aan stoornissen van de voortplantingsorganen. Doordat het immuunsysteem wordt onderdrukt, kunnen gewone infecties levensbedreigend worden. Daarom worden de sterkste immunosuppressiva gewoonlijk alleen in ernstige gevallen gebruikt.


    bron:
    http://www.huisartscentraal.nl/huisartspraktijk_rasi/huisarts_medischeencyclopedie.php?itemid=11338

    07-09-2011 om 14:01 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soepele gewrichten : chondroitine glucosamine msm

    Soepele gewrichten : chondroitine glucosamine msm

    Gewrichtslijtage voorkomen of verhelpen

    Ons skelet bestaat uit tweehonderd botten, die vorm en steun aan het lichaam geven.
    Een deel van deze botten is stevig met elkaar vergroeid, zoals de schedel en de bovenkaak.
    Ongeveer honderd botten kunnen afzonderlijk ten opzichte van elkaar bewogen worden.
    Dat zijn de gewrichten.
    Die bestaan uit twee of meer botten die ten opzichte van elkaar kunnen ‘scharnieren’.

    Bij die gewrichten bestaan verschillende soorten, al naargelang de bewegingen die ermee gemaakt kunnen worden. Zo zijn er de scharniergewrichten, zoals de knie of de elleboog.
    Zij laten bewegingen in één richting toe. Daarnaast zijn er draai-, kogel-, zadel- en schuifgewrichten,
    die in twee of meer vlakken kunnen bewegen.

    Onze gewrichten zijn ingepakt in een beschermend kapsel: het gewrichtskapsel.
    Dit is strak bindweefsel dat van binnen met slijmvlies is bekleed.
    Het zorgt ervoor dat de gewrichten makkelijk kunnen scharnieren, en voorkomt dat de gewrichtskoppen tegen elkaar schuiven en daardoor slijten.
    Een gebrek aan gewrichtskapsel is een van de oorzaken van gewrichtspijn.

    Glucosamine is de basisgrondstof voor kraakbeen

    De beweeglijkheid of soepelheid van onze gewrichten hangt grotendeels af van het kraakbeen, een elastische en stevige tussenlaag dat als schokbreker dient en waarmee de uiteinden van beenderen bekleed zijn waar ze scharnieren met andere beenderen. Tussen deze beenderen wordt bovendien een smeervloeistof (synoviale vloeistof) afgescheiden zodat de gladde kraakbeenoppervlakken goed over elkaar kunnen glijden.

    Het kraakbeen bestaat vnl. uit twee gespecialiseerde soorten bindweefsel, nl. het draadvormige collageen dat zorgt voor sterkte en rekbaarheid, en proteoglycanen, dit zijn macromoleculen bestaande uit hyaluronzuur met zijtakken van glucosamine-glycanen en chondroïtine-sulfaten die watermoleculen kunnen vasthouden. Deze proteoglycanen zorgen voor veerkracht en gladheid.

    Dit kraakbeen kan afslijten door leeftijd, fysieke trauma’s, mechanische belasting door zware arbeid of veel sporten. Hierdoor vermindert de soepelheid, de stootkussenwerking en mobiliteit en kan pijn en stijfheid ontstaan bij beweging. Meer over Glucosamine

    Chondroitine is struktureel belangrijk

    Is een structureel onderdeel van collageenrijke weefsels zoals kraakbeen. Chondroitine-sulfaten zijn polymeren, onderdeel van proteoglycanen en de stijgers, het raamwerk waaraan het collageennetwerk zich kan opbouwen bvb in kraakbeen, bindweefsel, luchtpijp, bloedvatwanden, beenderen.
    Ze trekken bovendien water aan en zorgen hiermee voor de veerkracht van kraakbeen.

    Door toenemende leeftijd en mechanische belasting wordt het afbraakproces van kraakbeen en collageen minder gecompenseerd door heropbouw, bevat het kraakbeen minder chondroïtinesulfaten, minder vocht, kortere chondroïtinesulfaatketens.
    Dit leidt tot verminderde veerkracht, slijtage en ontstekingen.

    Deze degeneratie kan worden afgeremd en zelfs omgekeerd als het lichaam voldoende chondroïtinesulfaat en cofactoren ter beschikking krijgt. Meer over Chondroitine


    bron:

    http://www.soepele-gewrichten.be/

    MSM Methylsulfonylmethaan is een bron van zwavel

    MSM of Methylsulfonylmethaan is een bron van zwavel en draagt bij aan de stabiliteit van proteïnen (zwavelbruggen) zoals bvb keratine, het belangrijkste bestanddeel van huid, haar en nagels.
    · heel belangrijk opbouwend element in kraakbeen, pezen, spieren, gewrichtskapsel , gewrichtsbanden en ligamenten.
    · bevordert de productie van glutathion en remt mede hierdoor ontstekingen af.
    · verbetert de plaatselijke bloeddoorstroming
    · verlaagt overmatige spierspanning
    · vermindert chronische pijn
    · zorgt voor betere permeabiliteit van de celwanden, waarvoor voedingsstoffen beter opgenomen worden en afvalstoffen beter afgegeven worden.
    · versnelt het herstel van verwondingen
    · maakt littekenweefsel soepeler
    · bevordert de beweeglijkheid van gewrichten in combinatie met glucosamine
    · bindt zich aan slijmvliezen van luchtwegen, maag en darmen, urogenitaal stelsel en remt hierdoor de binding van parasieten aan de slijmvliezen
    · remt eveneens de binding van allergenen aan slijmvliezen en vermindert allergische klachten
    · in een aantal onderzoekingen op proefdieren vond men een kankervertragende werking
    · op proefdieren vond men een preventieve werking op het ontstaan van auto-immuunziekten zoals reumatoïde artritis. Meer over MSM Methylsulfonylmethaan

    De mens maakt zelf geen Vitamine C aan !

    Vitamine C is een krachtige antioxidant die in staat is om de zeer agressieve vrije radicalen in je lichaam te neutraliseren.
    Vrije radicalen zijn gevaarlijk, want ze vallen de grote moleculen aan van de celmembranen, de vetten, de eiwitten en zelfs het DNA.

    Vitamine C is ook onmisbaar voor de vorming van collageen, een eiwit dat een essentiële structurele rol vervult. Het is immers collageen dat je huid mooi glad houdt.

    Vitamine C speelt een rol bij de aanmaak van het bot, de tanden en de haarvaatjes, verhoogt de weerstand (het is dan ook de "antiverkoudheidvitamine" bij uitstek) en draagt bij tot de wondgenezing.

    Vitamine C noodzakelijk voor de vorming van collageen.
    Het is de transporteur van sulfaatgroepen in de productie van glycosaminoglycanen.
    Het vormt een co-factor in de crosslinking van collageenvezels.

    Aloe Vera Freedom heeft ze alle vijf !

    Onderzoeken wijzen uit dat er synergetische effecten zijn bij het gelijktijdig gebruiken van glucosaminesulfaat en chondroïtinesulfaat.
    Het is dus beter beide gelijktijdig te gebruiken voor de ondersteuning van de gewrichtsfunctie.

    De ideale verhouding tussen glucosamine en –chondroïtinesulfaat bedraagt 5 op 4, dus 1500mg/1200mg.

    Het wordt gewonnen uit het kraakbeen van kraakbeenvissen, runderen, kippen, varkens en zijn dus minder geschikt voor vegetariërs.

    De dagelijkse dosis van chondroïtine bedraagt 800 à 1200mg.

    Chondroitine, glucosamine, msm, vitamine C en AloeVera Sap samen in Aloe Vera Freedom.
    Aloe Vera Freedom: Synergie van 5 supplementen

    Bestel in de Forever Living Products Shop Belgie
    Bestel in de Forever Living Products Shop Nederland

    Aloe Vera Freedom

    Colloidaal Silicium voor huid, haar, nagels ...

    Silicium ofwel kiezelzuur is voor het menselijk lichaam een belangrijke voedingsstof.
    Het menselijk lichaam bevat 7 gram silicium.
    Ter vergelijking: het lichaam bevat 3 tot 3,5 gram ijzer en 100 tot 150 mg koper.

    Silicium komt vooral voor in de beenderen, de huid, de aderwanden, de milt, de pezen, de spieren, de bijnieren, de pancreas, de lever, de nieren, het hart, de schildklier en de thymus. Meer over Colloidaal Silicium

    Silicea Colloidaal Silicium

    07-08-2011 om 11:06 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De farmacie is niet blij met glucosamine

    Supplement dat gewrichten repareert zit farma dwars

    "De farmacie is niet blij glucosamine", zegt Kris Kuiper. "Steeds meer mensen ontdekken het. Vroeg of laat gaan de farmaconcerns dat merken in hun omzet."

    Kris Kuiper is een specialist. Weinig mensen weten zoveel over glucosamine als hij - maar Kuiper verdiept zich ondertussen al jarenlang in het wonderlijke supplement. Glucosamine repareert kapotte gewrichten, en werkt zo krachtig dat het soms eerder aan een medicijn doet denken dan aan een supplement. Tegelijkertijd is het veilig. In proeven op mensen hebben onderzoekers nooit gevaarlijke bijwerkingen kunnen ontdekken.

    "De belangrijkste bijwerking is eigenlijk dat een kleine groep mensen met een allergie voor schaaldiertjes verkeerd op glucosamine kan reageren", zegt Kuiper. "De meeste glucosamine wordt gemaakt uit schilden van krabben en garnalen, en in de supplementen kunnen eiwitten zitten waar die groep gevoelig voor is."

    Een paar maanden terug publiceerden Belgische en Franse onderzoekers nog een uitgebreide meta-analyse die de veiligheid van glucosamine onderbouwt. "Het was de grootste analyse tot nu toe", zegt Kuiper. "De onderzoekers namen alle studies vanaf 1980 mee en concludeerden dat glucosamine niet alleen effectief, maar ook uiterst veilig was. Safety was excellent, schreven ze."(1)

    Dat is een groot verschil met allerlei andere supplementen die op de markt zijn. Zoals Myostat, moppert Kuiper. "De makers zeggen dat 'Myostat zo goed werkt, dat ze het de consumenten niet konden onthouden'. Maar over de mogelijke bijwerkingen is niets bekend. Als je zo'n product onder die condities op de markt brengt, dan gebruik je je klanten ongevraagd als proefkonijn."

    Dat glucosamine als ongevaarlijk uit de bus komt is niet verrassend. "Je kunt het al beredeneren. Net als creatine heeft glucosamine een plaats in de stofwisseling. Het lichaam produceert het. Glucosamine zit bovendien in de voeding." In zijn gebonden vorm tenminste. De vrije variant van het versuikerde aminozuur vind je eigenlijk alleen in supplementen. Het lichaam gebruikt dat aminozuur bij de opbouw van kraakbeen.

    Supplementenmakers stoppen glucosamine vaak samen met chondroïtine in capsules. Chondroïtine is een keten van suikers en eiwitten, die het lichaam helpt kraakbeen en bot op te bouwen.

    Chondroïtine en glucosamine zijn typerend voor de werking van de betere supplementen. Ze ondersteunen natuurlijke vermogens van het lichaam. Wie ze slikt, voorziet zijn of haar lichaam van extra bouwstoffen om zelf beschadigde gewrichten te herstellen.

    "Dat glucosamine echt kraakbeen opbouwt is nog niet aangetoond", zegt Kuiper. "Niet bij proeven op mensen tenminste. Wel staat vast dat glucosamine de structuur van kraakbeen verbetert en daardoor het vocht in het gewricht beter kan vasthouden. Samen zorgen die effecten ervoor dat het gewricht soepeler beweegt en beter schokken dempt."

    "Het mooie van glucosamine is dat ze in het lichaam niets overhoop halen", zegt Kuiper. "Medicijnen doen dat vaak wel. Mensen met artritis krijgen vaak ontstekingsremmers die weliswaar de pijn verminderen maar ook allerlei bijwerkingen hebben."

    Toch verschijnen er in de medische bladen nog wel eens stukken die het supplement door het putje halen. Achter die glucosamine bashing vermoedt Kuiper de economische realiteit van de farmacie. "Farmaconcerns verdienen miljarden aan artritismiddelen en pompen honderden miljoenen in de ontwikkeling van nieuwe middelen. Als de consumenten en artsen gaan beseffen wat glucosamine kan, dan zullen de farmaceuten dat gaan merken in hun portemonnee. De industrie wil dat maar al te graag verhinderen."


    Gewrichten en ontstekingsremmers

    In de VS krijgt tien tot twintig procent van de mensen boven de 65 niet-steroïde ontstekingsremmers (op z'n Engels afgekort tot NSAID's) om pijn in - en aftakeling van - gewichten tegen te gaan.(a)

    De totale kosten voor de behandeling van artritis komen voor eenderde op het conto van NSAID's.(b)

    NSAID's remmen ontstekingen die bij artritis het kraakbeen en soms ook het bot aantasten door enzymen te blokkeren, die op hun beurt uit vetten stoffen maken die de ontstekingen oproepen. Eén daarvan is het enzym COX-1, maar dat beschermt ook het maagvlies. Daarom krijgen gebruikers van NSAID's vaak last van maagbloedingen en perforaties.(b)

    Die bloedingen hebben soms een dodelijke afloop. In de VS schat Michael Wolfe van Boston University het aantal NSAID-doden voorzichtig op 16.500 per jaar. Wolfe spreekt van een 'stille epidemie'. Het aantal Aidsdoden is ongeveer even groot.(c)

    De industrie heeft in de late jaren negentig miljarden geinvesteerd in COX-2-remmers of de coxibs: ontstekingsremmers die het COX-1-enzym met rust lieten. De kans dat die maagbloedingen veroorzaken is bij gebruikers van die nieuwe generatie NSAID's gehalveerd.(d)

    De bijwerkingen van de nieuwe ontstekingsremmers zijn nog onbekend. Wel is duidelijk dat ze duur zijn. Ze kosten 3,5 keer zoveel als oude NSAID's. Voor een patiënt komt dat neer op 2,5 dollar per dag.(e)

    a. Griffin MR. Epidemiology of nonsteroidal anti-inflammatory drug-associated gastrointestinal injury. Am J Med. 1998 Mar 30;104(3A):23S-29S; discussion 41S-42S. [PubMed]
    b. Robyn Tamblyn, Laeora Berkson, Dale Dauphinee, David Gayton, Roland Grad, Allen Huang, Lisa Isaac, Peter McLeod, Linda Snell. Unnecessary Prescribing of NSAIDs and the Management of NSAID-Related Gastropathy in Medical Practice. Annals of Internal Medicine 15 September 1997. 127:429-438. [Link]
    c. Aspirin-like drugs are 15th leading cause of death in U.S. Reuters, 16-6-1999. Gebaseerd op Wolfe MM, Lichtenstein DR, Singh G. Gastrointestinal toxicity of nonsteroidal antiinflammatory drugs. N Engl J Med. 1999 Jun 17;340(24):1888-99. [PubMed]
    c2. Wolfe MM. NSAIDs and the gastrointestinal mucosa. Hosp Pract (Off Ed). 1996 Dec 15;31(12):37-44, 47-8. [PubMed]
    d. Mamdani M, Rochon PA, Juurlink DN, Kopp A, Anderson GM, Naglie G, Austin PC, Laupacis A. Observational study of upper gastrointestinal haemorrhage in elderly patients given selective cyclo-oxygenase-2 inhibitors or conventional non-steroidal anti-inflammatory drugs. BMJ. 2002 Sep 21;325(7365):624. [PubMed]
    e. Ivar Kristiansen.Modelling In Practice: Do the Benefits of New Arthritis Drugs Stand up to the Price? [PDF]


    Kuiper, die sporters begeleidt en ook zelf met gewichten traint, heeft een klein bedrijf opgezet rond glucosamine en chondroitine. Het zenuwcentrum daarvan is zijn zorgvuldig opgeruimde werkkamer in zijn woning. Het bedrijfje is een direct gevolg van de desinteresse voor het supplement die Kuiper als student bewegingswetenschappen ontmoette.

    "Ik was enthousiast over glucosamine. Hier kon je sporters met blessures, of mensen die hun gewrichten hadden overbelast of artritispatiënten mee helpen. Maar als ik daar met artsen of wetenschappers over sprak, stuitte ik op ongeloof en onwil. De enige manier om iets met glucosamine te doen, ontdekte ik, was door een bedrijfje op te zetten. En dat is precies wat ik heb gedaan." Kuipers bedrijf heet hetzelfde als zijn website: Glucosamine.com.

    Basale aanpak

    Kuiper is een onrustzaaier in supplementenland. Zijn prijzen zijn de laagste; lager zelfs dan die van grootgrutters als Etos. "Ik ben goedkoop omdat ik opereer met minimale kosten", verklaart Kuiper. "Ik heb geen dure winkel, ik adverteer niet, ik doe niet aan mailings. Ik ga ervan uit dat de supplementen zichzelf moeten verkopen - en dat doen ze ook. Soms verkoop ik ineens aan iemand in een dorp waar ik nog nooit van gehoord heb. Die blijft trouw kopen - en even later krijg ik nog een klant uit datzelfde dorp. Ik krijg mond-tot-mond-reclame. Betere reclame is er niet."

    Kuipers klanten zijn sporters met versleten gewrichten en ouderen met gewrichtsklachten. Bij hen werkt glucosamine ongewoon goed. "Ik heb een paar klanten die op de wachtlijst stonden om een kunstgewricht te krijgen, maar daar weer af zijn gehaald omdat het niet meer nodig was. Nou waren dat typische best responders, die waarschijnlijk nog veel kraakbeen hadden. Hoe meer kraakbeen je nog hebt, des te beter werkt glucosamine."

    "Ik zorg er verder voor dat mijn producten zuiver zijn. Zeker voor mijn chondroitine heb ik moeite moeten doen om een gegarandeerd zuiver preparaat te krijgen. De grondstof voor chondroitine is runderkraakbeen. Omdat runderen BSE kunnen krijgen haal ik mijn chondroitine uit een BSE-vrij land."

    In de toekomst wil Kuiper zijn bedrijfje uitbreiden. "Ik zit er serieus over te denken om ook visolie te verkopen. Omega-3-vetzuren remmen ontstekingen en zouden de werking van glucosamine kunnen aanvullen."

    Onzinsupplementen passen niet in Kuipers aanpak. "Ik zal nooit van die modieuze supplementen verkopen die niets toevoegen. Om een voorbeeld te geven: op dit moment is liquid een hype. Je hebt liquid creatine, liquid tribulus en ook liquid glucosamine. Het lichaam neemt vloeibare glucosamine voor negentig procent op, beweert de fabrikant. Bij de vaste kristallijne variant zou dat twintig procent zijn."

    Onzin, blijkt uit legio studies. "De opname van de ordinaire vaste glucosamine is negentig procent, wat de producenten van de dure vloeibare preparaten ook mogen beweren. Kijk, ik wil me graag onderscheiden", besluit Kuiper. "Maar dan wel op een manier waar de consument iets aan heeft."

    Je vindt de website en -winkel van Kris Kuiper op www.glucosamine.com.

    1. Richy F, Bruyere O, Ethgen O, Cucherat M, Henrotin Y, Reginster JY. Structural and symptomatic efficacy of glucosamine and chondroitin in knee osteoarthritis: a comprehensive meta-analysis. Arch Intern Med. 2003 Jul 14;163(13):1514-22. [PubMed]

    bron:
    http://www.ergogenics.org/glucosamine5.html

    07-08-2011 om 11:01 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ademen voor ontspanning én concentratie

    Ademen voor ontspanning én concentratie

    Miriam van Reijen - 28 juli 2011

    In deel 1 tot en met 3 van deze serie werd duidelijk hoe belangrijk een goede ademhaling is voor je prestatie en welke oefeningen je kunt doen om je ademhalingsspieren te verbeteren. Ademhaling is ook belangrijk om je voor te bereiden op een wedstrijd. Om ervoor te zorgen dat je een optimale spanning ervaart; niet teveel maar genoeg om goed geconcentreerd te zijn. Deze week deel vier van deze serie: Ademen voor ontspanning en concentratie.

    `$title`

    Centeren

    Een beetje wedstrijdspanning ervaren de meeste hardlopers als prettig. Maar te veel zenuwen is allerminst prettig. Centeren is een ademhalingstechniek die je kan gebruiken om stress en negatieve gedachten te verminderen en je in plaats daarvan te concentreren. Even diep inademen als je gestresst bent? Maar wat daarna? Centeren doe je na die diepe ademhaling. Het gaat om zowel een mentaal als een fysiek proces. Fysiek door letterlijk op twee benen te gaan staan en je balans te bewaren. Mentaal door te zorgen voor een ideale balans tussen spanning en ontspanning zodat je optimaal geconcentreerd bent. Ideaal om de juiste focus te bereiken voor een wedstrijd of belangrijke training.

    Centeren in 5 stappen:

    1. Ga in een ‘startklaar’ positie staan waarbij je gewicht evenredig over beide benen is verdeeld. Buig je knieën lichtjes. Stel je voor dat je elk moment in elke mogelijke richting kan bewegen.
    2. Adem diep in vanuit je buik en zorg dat je schouder- en nekspieren zich hierbij ontspannen.
    3. Adem langzaam en volledig uit en focus je hierbij op je lichaamszwaartepunt (je “center”). Dit zwaartepunt bevindt zich wanneer je rechtop staat ongeveer ter hoogte van je navel. Zijn je schouders en ademhaling ‘hoog’ een te veel gespannen dan bevindt je zwaartepunt zich hoger dan wanneer je meer ontspannen bent en je schouders naar beneden hangen. Waarschijnlijk daalt dit punt dus wanneer je volledig uitademt en je schouders zich ontspannen. Probeer je te concentreren op je lichaam en niet op (verstorende) gedachten. Voel hoe je voeten in de grond staan en je wellicht een vorm van ontspanning ervaart.
    4. Terwijl de ademcyclus eindigt, herhaal je in je hoofd een zin of woord dat voor jou belangrijk is als atleet om succes te hebben. Bijvoorbeeld “Vertrouwen” of “Ontspanning” of “Ik heb een hele sterke finish”. Of je kunt denken aan een goede wedstrijd of belangrijke overwinning. Wanneer je dit vaker doet creëer je zowel een moment van rust als een positief gevoel na afloop van de ademcyclus.

    Centeren tijdens het hardlopen

    Ok, leuk en aardig. Maar hoe behoud je deze aandacht en concentratie tijdens het hardlopen?

    Het belangrijkste van centeren is dat je gericht bent op je lichaam en minder op gedachten. Hoewel niet eenvoudig, kan deze vorm van aandacht ervoor zorgen dat je beter presteert. Door goed naar je lichaam te luisteren en signalen te interpreteren weet je precies waar de grenzen van je kunnen liggen. Een te snelle ademhaling of verkrampte houding zijn duidelijk tekenen dat je te hard van stapel loopt. Centeren tijdens het hardlopen gaat als volgt:

    Concentreer je tijdens het lopen op je ademhaling en probeer een diepere teug in te ademen. Richt je vervolgens op je lichaamszwaartepunt en voel hoe je lichaam reageert op deze teug. Beperk je aandacht vervolgens tot wat we noemen je actie-kanaal. Dit betekent dat je focus ligt een actie en niet bij een gedachte. Je kunt dit het beste doen door een aantal meter voor je te kijken en te zien hoe je voeten contact maken met de grond. Hoe je voet de grond raakt, afrolt en vervolgens weer met kracht afzet.

    Niet de volgende kilometer maar de volgende stap is belangrijk

    De sleutel tot deze vorm van centeren is dat je niet bezig bent met het finishen van de race of de volgende (zware) kilometer. Gedachten als: “Ga ik het wel halen”, of, “Het is nog zo ver”, krijgen geen ruimte. Het gaat er om enkel om de volgende stap te zetten. Met aandacht. Externe omstandigheden als omstanders, het parkoers of het weer krijgen geen ruimte. Je krijgt als het ware een tunnelvisie. En zeg nou zelf; wat is nu belangrijker tijdens het hardlopen dan de volgende stap?

    Tijdens het lopen je aandacht te richten op de volgende stap en een zo ontspannen mogelijke houding komt bovendien je looppatroon en ritme ten goede. En zo ook je prestatie. Net zoals voor alles geldt wel: oefening baart kunst. Centeren in het heetst van de strijd is zeker iets wat je moet trainen.

    bron
    http://www.prorun.nl/training/basisprincipes/ademen-voor-ontspanning-n-concentratie

    30-07-2011 om 10:35 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.280711_toer_donckstraat_amer_kater
    hallo

    het was vandaag de bedoeling om 5 km te lopen en eens te zien waar ik sta
    bij het begin heb ik niet naar mijn garmin gekeken en op gevoel gelopen   
     na 2,5 km heb ik moeten minderen omdat de hartslagen omhoog gingen

    de benen voelden heel goed aan en konden  nog sneller
    er is nog veel werk voor de boeg, maar het begint toch te beteren
    daarom stop ik op tijd en wandel de rest van de afstand uit, is ineens nog een goede training !!

    morgen is de volgende loop

    omdat het toch altijd maar kleine toerekes zijn probeer ik zoveel mogelijk op de week te lopen
    volgende week moet ik wel terug aan het werk !!

    frank








    28-07-2011 om 16:15 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.270711_toer_donckstraat_amer_kater
    hallo

    vandaag heb ik weer mijn klein toerke kunnen lopen , het was vroegers anders , nu ben ik al tevreden met deze afstand
    de benen voelen al terug goed aan maar de hartslagen blijven hoog, ik moet daar nog een beetje naar kijken
    zal wel in orde komen

    morgen staat de volgende loop op het programma, wat het zal worden zie ik morgen wel
    deze eerste 6 weken terug starten, gaan ik goed naar mijn lichaam luisteren de rest zal wel terug komen

    frank






    27-07-2011 om 16:55 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.transvet, hoe ongezond is het ?

    Transvet, hoe ongezond is het?

    Slechter dan verzadigd vet


    Transvet vergroot het risico op hart- en vaatziekten en mogelijk depressie. Het is volgens wetenschappers schadelijker dan verzadigd vet. Gelukkig is het in Nederland steeds gemakkelijker om dit type vet te vermijden.

    transvet, transvetten, verzadigde vetten, onverzadigde vetten, slechte vetten, vetten

    Naast verzadigde vetten (=verkeerd) en onverzadigde vetten (=oké), leveren sommige producten ook transvet. Dit verhoogt, net als verzadigd vet, het risico op hart- en vaatziekten.

    Het LDL-cholesterolgehalte stijgt bij transvet zelfs nog sterker. Volgens de Gezondheidsraad zou je er daarom niet meer dan één procent van je calorieën per dag van binnen moeten krijgen. Dat is bij vrouwen ongeveer twee gram en bij mannen drie gram.

    Bij een recent onderzoek werd overigens ook een verhoogde kans op depressie gemeten. Dat was al zo bij inname van gemiddeld anderhalve gram per dag.

    Af en toe-producten

    Transvet ontstaat voornamelijk tijdens de productie van eten, door het verharden van olie en vet. Zoals bij het maken van harde margarine of vast frituurvet. Verder zit het voornamelijk in bakkersproducten, koek, gebak en dus gefrituurde snacks.

    Het gaat dus vooral om producten die je toch al beter niet te vaak kunt eten. Uitzondering daarop zijn de smeersels voor op brood, zoals margarine en bak- en braadproducten. Dat zijn namelijk ook hele belangrijke leveranciers van gezond, onverzadigd vet. Daarvan heb je dagelijks wat nodig. Als je kiest voor vloeibare, zachte vetten krijg je het meeste gezonde vet en het minder verzadigd vet en transvet binnen.

    Nederland

    In Amerika zijn een aantal steden waar de horeca bij wet geen producten met transvet mag verkopen. In Nederland vertrouwt de overheid op zelfregulering. Tot nu toe lijkt dat te werken.

    In 2003 is er een TaskForce Verantwoorde Vetzuursamenstelling in het leven geroepen om transvet in Nederland terug te dringen. Daarin zaten vertegenwoordigers uit de industrie, van leveranciers van bakkerijgrondstoffen tot Horeca Nederland. Bij veel producten is de hoeveelheid transvet nu veel kleiner. Bij vetten en oliën die gebruikt worden om te frituren en als ingrediënt in snacks is het zelfs van 9,7 naar 0,7 gram per ons gegaan.

    Transvet herkennen

    Fabrikanten hoeven het transvetgehalte niet op de verpakking te vermelden. Sommigen doen dit juist wel, bijvoorbeeld als het gehalte flink lager ligt dan bij concurrenten.

    Wel zit er vaak (wat) transvet in producten waar bij de ingrediëntenlijst staat: ‘plantaardig vet, gedeeltelijk gehard’ of ‘gehydrogeneerd vet’. Natuurlijk transvet is ook schadelijk en zit in kleine hoeveelheden in zuivel en vlees.

    Samenvattend


    26-07-2011 om 15:58 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trainingzone

    Trainingzone

    11 december 2010

    Loop ik te snel ? Loop ik te traag ? Het hangt er gewoon van af wat je met je training wil bereiken : gewoon wat conditie houden, een welgemeende poging doen om te vermageren of planmatig trainen om je 10 km-tijd te verbeteren.
    Eén van de mogelijkheden om na te gaan of je binnen je gestelde ambitie blijft, is de controle van de hartfrequentie. De tijd van de meting met het vingertje aan de pols is stilaan voorbij. Met een goede hartslagmeter ben je immers continu op de hoogte van je hartfrequentie.

    "Je kan de hartslagmeter als een toerenteller zien, schrijft Sany Edwards in haar boekje "Trainen met een hartslagmeter". "Met zo'n toerenteller meet je de vooruitgang, de inspanning en de doeltreffendheid van je motor. Net zoals je de motor van je wagen niet aan de kook wil brengen, waak je erover je hart niet in de gevarenzone te jagen. Daarom verdelen we de trainingszones volgens vijf niveaus. Elke zone heeft met een ander stofwisselings- of ademhalingsmechanisme van het lichaam te maken."

    Zone 1 : Gewichtscontrolezone :
    50 a 60 % van je HF-max (of 28 tot 42% van je VO2-max)

    Zone 1 : Fitheidszone :
    60 a 70% (of 42 tot 56% van je VO2-max)

    Zone 3 : Aërobe zone :
    70 a 80% (of 56 tot 70% van je VO2-max)

    Zone 4 : Anaërobe zone :
    80 a 90% (of 70 tot 83% van je VO2-max)

    Zone 5 : Uitputtingszone :
    90 a 100% (of meer dan 83% van je VO2-max)

    1. Bepalen van je HF-max
    De maximale hartfrequentie (HF-max) is dus een onmisbaar gegeven om deze trainingszones vast te leggen. Om deze bij benadering te bepalen, bestaat er een eenvoudige theoretische formule : je trekt je leeftijd van het getal 220 af. Zo zal iemand van vijftig een (theoretische) maximale hartfrequentie hebben van 170 slagen per minuut. Onderzoekers van de Ball State University vonden echter dat deze formule de HF-max te laag inschat voor oudere mensen en te hoog voor jonge mensen. Hun suggestie is als volgt :

    HF-max voor vrouwen = 209 -(0,7).(leeftijd)
    HF-max voor mannen = 214 -(0,7).(leeftijd)

    Volgens deze formule kan een man van vijftig nog een HF halen van 179. Er bestaan daarnaast eveneens enkele hardlooptests, die je zelf met behulp van je hartslagmeter kan uitvoeren.

    a. Coopertest
    Met deze conditietest is het de bedoeling na te gaan hoe ver je na twaalf minuten hard lopen geraakt. Loop na je warming up gedurende tien minuten in een gelijkmatig en stevig tempo. Voer daarna gedurende twee minuten het tempo op naar de topsnelheid . De HF-max is meestal de hoogste hartfrequentie die op het einde van de test geregistreerd wordt. Met deze test kan je uiteraard ook je eigen progressie meten, door na te gaan welke afstand je tijdens deze twaalf minuten hebt afgelegd. Deze test kan je zo nodig iedere maand herhalen.

    b. De hellingtest
    Zoek een heuvel op waarop je in anderhalve minuut naar boven kan rennen. Loop er na de warming-up viermaal tegenop. Loop telkens weer traag naar beneden. Je begint iedere keer met dezelfde hartslag aan de ren naar boven. De HF-max is meestal die hoogste hart frequentie die op het eind van de proef wordt geregistreerd .

    c. 2.000 meter test
    Deze test voer je best op een piste uit. Je baseert je hierbij op je persoonlijk record over 2.000 meter. Na de warming-up start je op die piste tegen een tempo dat één minuut trager ligt dan je record. Verhoog je snelheid langzamerhand tot je in de laatste ronde op topsnelheidi zit. Ga de laatste 200 meter voluit. De HF max is de hoogste waarde die je hartslagmeter tijdens de laatste 200 meter registreert.

    d. 800 meter test
    Na de warming-up ga je de eerste pisteronde je snelheidd stelselmatig opvoeren tot op 95% van je mogelijkheden. De tweedde rondde loop je alsof je in een wedstrijd zit. De HF-max is de hoogste waarde die je hartslagmeter in de laatste ronde registreert.

    2. Gewichtscontrole zone
    Dit is wellicht één van de belangrijkste trainingszones, maar tegelijk één van de slechtst gewaardeerde. Heel wat mensen denken immers dat men echt moet afzien voordat men enig succes kan boeken. In deze zone train je uiteraard geen wedstrijdniveau. Het is wel belangrijk dat het lichaam in vorm raakt door meer vet als brandstof te gebruiken dan koolhydraten. Toevallig is dit ook het niveau waarbij de beginnelingen met een loopprogramnma starten. Ook wie het in de eerste plaats om vermageren te doen is, loopt best in deze zone. Trainen in de gewichtscontrole-zone moet heel ontspannen aanvoelen.


    HF-max 150 155 160 165 170 175 180 185 190 195 200
    --------------------------------------------------
    75 77 80 82 85 87 90 92 95 97 10O
    90 93 96 99 102 105 108 111 114 117 120
    ---------------------------------------------------------

    3. Fitheidszone
    Trainen in de fitheidszone versterkt je hart en biedt de mogelijkheid optimaal te werken. De fitheidszone reikt van (60 tot 70% van je HF-max en staat eveneens bekend als de "aërobe fitnessdrempel", omddat je lichaam vanaf dit punt de positieve gevolgen van een aerobe training ondervindt. In deze zone werkt het hart hard genoeg om sterker te worden. Het zal dan ook in staat zijn een regelmatig, niet al te hoog tempo, zonder pijn vol te houden. Deze trainingsvorm is uiterst geschikt voor marathonlopers tijdens hun lange duurtrainingen.


    HF-max 150 155 160 165 170 175 180 185 190 195 200
    --------------------------------------------------
    90 93 96 99 102 105 108 111 114 117 120
    105 109 112 116 119 123 126 130 133 137 140
    --------------------------------------------------

    4. Aerobe zone
    Van het trainen in de aërobe zone profiteert niet alleen het hart maar ook de longen. Door het ademhalingssysteem te trainen, neemt ook het uithoudingsvermogen toe. In deze zone versterk je de aërobe kracht, het vermogen om zuurstof naar de werkzame spieren te krijgen en koolzuur af te voeren. De aërobe zone is de standdaardzone voor de progressie op training. Wie in deze zone in staat is om anderhalve kilometer in negen minuten te 1open, zal na enige weken ervaren dat deze inspanning al veel minder tijd gaat kosten. Deze verbetering heet men het trainingseffect. Bij deze intensiteit begin je de eerste ongemakken van het trainingsprogramma te ervaren. Het is geen pijnlijke trainingszone, maar toch zal je de inspanningen die je lichaam verricht, wel degelijk voelen. De winst van trainen in deze zone is buitengewoon. Je verbruikt uiteraard meer koolhydraten dan vetten, maar door intensievere trainingen te verrichten, versterk je ook je hart en je longen. Als je fitter, sneller en sterker wil worden, train dan in deze zone. In deze zone kan je onder meer je tijd den op 10 km verbeteren.


    HF-max 150 155 160 165 170 175 180 185 190 195 200
    --------------------------------------------------
    105 109 112 116 119 123 126 130 133 137 140
    120 124 128 132 136 140 144 148 152 156 160
    --------------------------------------------------

    5. Anaerobe zone
    In de zone, die van 80 tot 90 % van je HF max loopt, train je al vlak tegen je anaërobe drempel. De voornaamste winst die je hierbij boekt, is een groter vermogen van je organisme om melkzuur om te zetten, waardoor je harder kan trainen vooraleer je in de pijnzone van zuurstofgebrek en stijgende melkzuurconcentraties terechtkomt. Je hebt hier uiteraard a1 te maken met vrij zware trainingen : vermoeide spieren, een jagende ademhaling en vermoeidheid zijn er de uiterlijke tekenen van. Wie volhoudt, krijgt er in ruil een trainingseffect voor. Je zal in staat zijn om meer en langduriger inspanningen te verrichten bij een lagere hartfrequentie. Trainen in deze zone is vooral nuttig voor mensen die topprestaties willen leveren. Als je conditie je enige doel is, heeft het geen zin hier energie in te stoppen. Vooral 3000 en 5000 meterlopers gebruiken deze zone geregeld.


    HF-max 150 155 160 165 170 175 180 185 190 195 200
    --------------------------------------------------
    120 124 128 132 136 140 141 148 122 156 160
    135 140 144 149 153 158 162 167 171 176 180
    --------------------------------------------------

    6. Trainen ronde de anaerobe drempel
    Volgende training voor 10 km-lopers is bedoeld om de hartfrequentie van je anaërobe drempel te verhogen. Stel op je hartslagmeter als maximum de HF in waarop je doorgaans je 10 km-races betwist. Neem a1s minimum vijftien tellen minder. Doe eerst een degelijke opwarming. Loop vervolgens enkele minuten ontspannen op de laagst ingestelde grens. Versnel daarna geleidelijk tot het hoogste alarm klinkt. Op dat punt vertraag je geleidelijk aan tot het laagste alarm weer begint te biepen. De rest van de training bestaat uit het zig zaggen tussen de boven- en ondergrens. Vaak duurt elke verhoging of ver1aging van het tempo één tot twee minuten. Deze training kan je de training rond de melkzuurdrempel noemen. Deze training activeert de verschillende soorten spiervezels.
    De zigzag is tevens een zeer goede specifieke training om de juiste coordinatiepatronen te ontwikkelen die voor een uitstekende 10 kilometer nodig zijn. Hoewel deze training vrij intensief is, is ze ook hee1 ontspannend. Al was het alleen maar omdat je je geen zorgen moet maken over je feitelijke snelheid.
    Beginnende hardlopers hebben tijdens hun eerste training voldoende met acht minuten lopen binnen de zigzagzone. Ervaren lopers blijven vaak 20 tot 25 minuten per sessie bezig. Na deze training volgt het ontspannende uitlopen.

    7. Bepalen van de anerobedrempel
    Je kan geregeld (om de maand bijvoorbeeld) je anaërobe drempel testen om het intensiteitsniveau van de training aan te passen. De test kan uitgevoerd worden op een piste. Je legt de test-afstand van 5 km af met de hoogste snelheid die je naar je gevoel kan volhouden zonder te vertragen. Na een vijftal minuten zal je hartfrequentie zich stabiliseren. Neem ook je eindtijd op. De hartfrequentie die je bereikt hebt en vastgehouden, is je anaërobe drempel. Doe na de test een goede cooling-down van een kwartier. Je zal dan in je schema je intervaltraining, je heuvelintervals en je tempolopen uitvoeren met een hart frequentie die één tot tien tenen lager ligt dan deze van je anaërobe drempel.

    8. Uitputtingzone

    Trainen op 90 tot 100 %, van je HF-max is de meest intensieve training. In deze uitputtingszone wordt de melkzuurdrempel overschreden en werk je met een tekort aan zuurstof. Dit betekent dat je spieren meer zuurstof gebruiken dan je lichaam kan aanvoeren. Je traint door plankgas te geven vooral het stofwisselingstransport van je snelle vezels, niet die van je uithoudingsvermogen (de langzame vezels). Deze training mag alleen uitgevoerd worden door sporters die naar het allerhoogste streven. Vooral middenafstandlopers maken gebruik van deze trainingszone.

    `$title`

    Bron Sparrenberg.be

    bron:
    http://www.prorun.nl/training/hartslagmeter/trainingzone

    26-07-2011 om 11:34 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dossier ademhaling: Verbeter je prestaties met de juiste ademhaling

    Dossier ademhaling: Verbeter je prestaties met de juiste ademhaling

    Miriam van Reijen - 07 juli 2011

    Om hard te kunnen lopen heeft je lichaam zuurstof nodig. Zuurstof die met elke ademteug je lichaam in wordt gebracht. We staan niet altijd stil bij hoe diep we inademen en hoe vaak we dit doen. Misschien wel onterecht. Een goede ademhaling is namelijk essentieel voor een goede loopprestatie. De komende weken besteed Prorun uitgebreid aandacht: Adem voor hardlopers; belangrijker dan je denkt.

    `$title`

    Deel 1: Ins en outs van de ademhaling; Je hebt meer invloed dan je denkt
    Deel 2: Een goede ademhaling voor een betere prestatie; Sterke ademhalingsspieren
    Deel 3: Een goede ademhaling voor een betere prestatie: Een goed ademhalingspatroon
    Deel 4: Ademen voor ontspanning

    Sturen van je ademhaling of op de automatische piloot?

    Je ventilatie (ademhaling) is onderdeel van je autonome zenuwstelsel. Dit zenuwstelsel wordt aangestuurd door je hersenen als reactie op signalen van het lichaam. Net zoals de productie van hormonen, de werking van je organen, je hartslag en je temperatuurhuishouding. Zaken waar je zelf weinig invloed op kunt uitoefenen. Het unieke aan je ademhaling is dat je er wel invloed op hebt. Een spannende situatie? Waarschijnlijk adem je oppervlakkig en in een snel ritme. Als je er je bewust van wordt kun je in de plaats daarvan rustiger en dieper inademen. En zo je ook wat minder gespannen voelen.

    Benen sturen je ademhalen

    De arbeid die je benen tijdens het hardlopen moeten verrichten geven ook een signaal af aan de hersenen. Hierdoor ga je vaker of dieper inademen. Iedereen heeft in meer of mindere mate een bepaalde coördinatie tussen het ritme van hardlopen en het ritme van ademhalen. Hoe sneller je gaat lopen, hoe sneller je ademhaling. Er wordt dan wel eens gesproken van je 1e en 2e ventilatoire drempel.

    Steeds vaker en steeds dieper

    Begin je hart te lopen dan neemt de frequentie van je ademhaling toe om na 1 a 2 minuten een steady state te bereiken. Ga je steeds harder lopen dan zal zowel de frequentie als het teugvolume toenemen. Je gaat dus vaker en dieper inademen. Dit punt wordt de 1e ventilatoire drempel genoemd. De 2e drempel komt ongeveer overeen met je anaerobe drempel. Op dat moment ga je ineens een stuk vaker ventileren (ademhalen). Op dat moment stapelt steeds meer CO2 zich op in het bloed. De toegenomen ademhaling moet ervoor zorgen dat de CO2 wordt verwijderd. Adem je in rust zo’n 12 keer per minuut, met een gemiddelde teug van 0.5 liter (afhankelijk van de grootte van je longen), tijdens maximale inspanning gaat het om een teug van ongeveer 5 liter (de gehele long wordt nu benut)met een frequentie van 30-50 teugen per minuut.

    Ademhaling kost ook energie

    In rust kost inademen een kleine hoeveelheid energie omdat je ademhalingsspieren aan het werk moeten. De uitademing is passief en vraagt vrijwel geen energie. Ben je intensief aan het sporten dan kost het een stuk meer moeite om van volledige uitademing naar volledige inademing te gaan. Je ademhalingsspieren gebruiken dan ongeveer 20% van de beschikbare energie. Het is mogelijk je prestatie te verbeteren door je ademhalingspatroon én je ademhalingsspieren te trainen. Volgende week deel 2 in deze serie: Verbeter je prestatie met sterke ademhalingspieren

    bron:
    http://www.prorun.nl/training/basisprincipes/dossier-ademhaling-verbeter-je-prestaties-met-de-juiste-ademhaling

    26-07-2011 om 11:29 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een goede ademhaling, verbeter je ademhalingsspieren

    Een goede ademhaling, verbeter je ademhalingsspieren

    Miriam van Reijen - 14 juli 2011

    Vorige week werd al duidelijk dat je veel invloed hebt op je ademhaling. Deze week: hoe sterke ademhalingsspieren je prestatie kunnen beïnvloeden.

    `$title`

    Ademhalingsspieren

    De spieren die verantwoordelijk zijn voor een krachtige ademhaling zijn het middenrif, de spieren van de buikwand, de tussenribspieren en de spieren boven het sleutelbeen (supra-claviculaire). Bij het inademen spannen de spieren zich actief aan om zoveel mogelijk lucht in de borstholte te krijgen. Bij de uitademing (in rust) ontspannen de spieren zich weer. Dit is ook de reden dat de hartslag in rust ietwat (1 a 2 slagen) lager is bij uitademing dan bij inademing.

    Ademtekort

    Ademspieren worden net als de andere skeletspieren in het lichaam sterker van training. Door intensief te sporten worden ze automatisch hard aan het werk gezet. Ze worden sterker zodat ademvolume en ademfrequentie kunnen worden verhoogd. Ongetrainden krijgen nogal eens last van ademtekort of benauwdheid tijdens het sporten. Dit ontstaat omdat er zeer in het lichaam teveel CO2 en waterstof (afvalproducten) opstapelen die niet snel genoeg door de ademhaling kunnen worden verwijderd. De spieren zijn niet sterk genoeg om snel in- en uitademen af te wisselen en hierbij heel de longen te gebruiken.

    Train je ademhalingsspieren

    De laatste paar jaar is er veel te doen rondom inspiratory muscle training (IMT) oftewel het trainen van je ademhalingsspieren. Hierbij wordt gebruik gemaakt van speciale apparaatjes. Zo’n apparaatje zorgt ervoor dat het ademhalen bemoeilijkt wordt en je ademhalingsspieren harder aan het werk moeten. Hoewel de resultaten niet altijd even overtuigend zijn, laten de meeste studies wel een verbetering van de prestatie zien.

    In een recente studie werden 18 atleten verdeeld in twee groepen. Een IMT-trainingsgroep en een controle groep. Beide volgende een programma van 6 weken met interval training wat bestond uit 3-4 trainingen per week. De IMT groep kreeg bovendien 4 weken, 2x per dag een ademhalingstraining. De prestatie van beiden groepen ging aanzienlijk vooruit. Ging het bij de controlegroep om een verbetering van 17%. Bij de IMT groep was dit zelfs 31%. De IMT groep gaf aan minder last te hebben van ademtekort. Bloedwaarden lieten zien dat hun lichaam onder minder metabole stress stond. Oftewel er werd minder lactaat aangemaakt bij een gegeven intensiteit.

    Wat kun je zelf doen?

    Belangrijk is om te beginnen door diep en volledig in te ademen. Normaal gesproken gebruiken we slechts 10-15% van onze longcapaciteit. Veel atleten verhogen tijdens het lopen wel de frequentie maar niet de diepte van de ademteugen. Hierdoor blijft een groot deel van longen onbenut. Door zowel volledig in als uit te ademen gebruik je een groter deel van je longen en train je bovendien je ademhalingsspieren. Simpele oefeningen die je verder kunt doen zijn:

    1. Getuite lippen: Volledig inademen en bij het uitademen je lippen tuiten (alsof je een kaars uitblaast). Je wordt hierdoor gedwongen je uitademing te verlengen en je spieren een langere periode onder spanning te laten staan. Je uitademing verandert van passief in actief.

    2. Hand op je diafragma: Je diafragma is de scheiding tussen je borst- en buikholte. Door je hand op je diafragma te leggen en bij zowel de inademing als de uitademing druk uit te oefenen moeten je ademhalingsspieren extra aan het werk.

    3. Gesloten neusgaten: Ook door afwisselend je linker- en rechterneusgat dicht te drukken tijdens de in- en uitademing train je de ademhalingsspieren. Druk met een vinger je linkerneusgat dicht en adem gedurende 4 seconden in. Plaats tijdens de 8 seconden durende uitademing je vinger vervolgens op je rechterneusgat. Bij de volgende inademing blijft je vinger op je rechterneusgat. Wissel af.

    Let op: Vermijd deze oefeningen als je last hebt van verkoudheid, (inspannings)astma of duizelig wordt tijdens de oefeningen.

    Volgende week deel 3: Een goede ademhaling voor een betere prestatie: Een goed ademhalingspatroon

    bron
    http://www.prorun.nl/training/basisprincipes/een-goede-ademhaling-verbeter-je-ademhalingsspieren

    26-07-2011 om 11:28 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Motivatie versterken

    Motivatie versterken

    Marc Gerlings - 19 juli 2011

    Kijk je een sport zoals hardlopen of fietsen zonder al te veel kennis dan denk je dat de snelste wint. Klopt helemaal maar trainers en coaches kijken steeds vaker voorbij die fysieke kant. De conditie kun je bijslijpen. De motivatie telt minstens net zo hard om als snelste over die streep te komen. Hoe bouw je aan die motivatie.

    `$title`

    ‘Willen is kunnen’, wordt wel eens door sporters geroepen. Daar zit een kern van waarheid in maar het is wel erg karig omschreven. De wil is er vaak wel maar wat doe je echt om die wil van 10 kilometer in 40 minuten om te zetten naar realiteit? Daar kun je sterke motivatie goed gebruiken.

    Wat zie je bij mensen die goed zijn in een sport. Zij hebben er meestal een duidelijke mening over. Een trainer zou het omschrijven als een visie. Bij duursporten speelt tijd een grote rol. Sporters met een hoge motivatie hebben een sterke focus op resultaat. Er speelt nog iets belangrijks, misschien wel de sleutel om telkens weer aan de motivatie te werken. Motivatie is geen vast element, hoe is bijna vloeibaar, zo veranderlijk kan het zijn. De sporter met een hoge dosis motivatie ontwikkelt een strategie waarbij het doel haalbaar wordt. Je kunt zeggen dat ze er grip op ook al kun je zo een doel niet letterlijk oppakken.

    Sport delen
    Wat maakt dat deze sporters zo aantrekkelijk zijn om naar te luisteren of ze in actie te zien? Ze zijn zo enthousiast bezig dat ze de ervaring van de sport delen met anderen. Ze geven het plezier in de sport en de eigen persoonlijke ontwikkeling door. In hun eigen wijze zijn deze sporters meteen ook goed in communicatie. Dan hoef je niet letterlijk op te vatten. Er zijn heel veel sporters die zich niet perfect kunnen uitdrukken in woorden maar het plezier in de sport en wat ze meemaken wordt overduidelijk. Wie weet zit daar de reden achter dat veel topsporters media zoals Twitter en blogs omarmen. Ze kunnen er kort en krachtig hun boodschap op kwijt.

    Je krijgt een enorme boost aan motivatie als je naar een doel toe werkt. Het wordt nog leuker als je daar dicht bij in de buurt komt of zelfs er voorbij. Daar kun je een paar stappen voor ondernemen.

    Helder
    Je hebt bij hardlopen gelukkig de optie om een heel strak doel te zetten. “Volgende week wil ik sneller hardlopen”. Dat is niet echt handig geformuleerd. Noem er een tijd en afstand en parcours bij en dan krijg je een helder doel. Bij hardlopen zit het vaak in de combinatie van inspanning, afstand en tijd. Je 10 kilometertijd met 2 minuten verbeteren op je favoriete trainingsronde is een veel betere formulering.

    Uitdagend genoeg
    Stel de uitdaging die past bij jou. Zit er 1, 2 of 5% verbetering in op de 10 kilometer? Of kun je over een maand, je intervaltraining uitbreiden met nog een keer een ronde van 400 meter? Je hebt iedere week weer de kans om je doel bij te stellen. Als je dit doet heeft dat veel invloed op je motivatie om hard te lopen. Met alleen dat ene doel stellen voor de wedstrijd, bouw je beperkt motivatie op. Iedere week bezig zijn met hardlopen en wekelijks je doelen stellen, dat werkt nog beter voor je motivatie.

    Verplichting
    Heb je een helder en uitdagend doel dan voel je e rook een mate van verplichting bij. Ga je er ver in, dan plan je sportieve uren in je agenda. Of je hebt er zo’n sterke band mee dat je ook veel meer achtergrondinformatie opzoekt. Sporters met een hoge motivatie voelen een grote band met de sport. Trainen veel uren, maar kijken bijvoorbeeld in de vrije tijd ook veel naar sport. Regelmatig je training afzeggen is een duidelijk signaal dat het met de motivatie toch niet zo goed zit.

    Hoe sta je er voor
    Terugkoppeling is het Nederlandse woord er voor maar dat klinkt veel te saai. ‘Feedback’ is de term die een sporttrainer graag gebruikt. Dat past ook beter bij een sporter die werkt aan zijn motivatie. Wat geef je bij de sporter aan zodat hij of zij verder kan werken. Sporters met een hoge motivatie willen graag feedback. Ze willen horen wat er anders kan. Veel hardlopers lopen solo. Dan dreigt dit onderdeel weg te vallen. Dat is jammer want veel trainers en coaches zijn het er over eens dat feedback veel betekent voor de sporter. Heb je behoefte aan feedback, doorbreek dan je solo positie. Zoek naar manieren om feedback te krijgen. Durf zelf antwoord te geven op waar je staat en of je veranderingen aan wilt brengen. Vraag vrienden wat ze er van vinden. Schakel familie in om te horen wat goed bij je past.

    Complexiteit
    Hoe complex is het doel waar je aan werkt? Hard lopen klinkt niet complex. Maar het gaat niet alleen om hard lopen. Conditie, beperkte vrije tijd, weer, een nieuwe afstand, gezin, andere technische oefeningen voor een economische looppas; alles bij elkaar kan hardlopen knap complex zijn. Voor een korte periode kun je alles op alles zetten en je doel behalen. Op de iets langere termijn moet je echt rekening houden met hoe complex je doel is. Maak je hardloopdoel niet té complex. Op dat moment krijg je er geen vat meer op, je verliest de grip. Net die grip die sterk gemotiveerde sporters zo krachtig maakt.

    Hardlopen is een mooie sport met heel veel boeiende kanten. Je wekelijkse trainingen, of dat nu 2 of 5 keer is, zijn altijd een moment om aan motivatie te werken. Verbind niet alleen schema’s aan je motivatie maar kijk regelmatig naar je doelen en je dromen.

    Marc Gerlings voor ProRun©




    bron:
    http://www.prorun.nl/training/overigemethode/motivatie-versterken

    26-07-2011 om 11:06 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een goed loop- en ademritme

    Een goed loop- en ademritme

    Miriam van Reijen - 21 juli 2011

    De afgelopen twee weken besteedde Prorun aandacht aan ademhaling. Sterke ademhalingsspieren zijn essentieel voor een goede ademhaling en dus een goede prestatie. Maar ook het ritme van je ademhaling is bepalend.

    `$title`

    Hyperventilatie

    Hyperventilatie betekent letterlijk te veel adem halen. En dat is wat veel lopers doen. Ze halen oppervlakkig adem. Om toch voldoende zuurstof bij de spieren te krijgen gaan ze vaker inademen. Effectiever is het om minder vaak te ademen, maar wel je volledige longinhoud te gebruiken. Door een patroon aan te houden waarbij je bij elke twee passen een keer inademt kun je bovendien beter in je (loop)ritme komen.

    Harder lopen, vaker ademen

    Als je stilzit is een ademfrequentie van 6 a 8 keer per minuut meer dan voldoende. Het is zelfs mogelijk met wat oefening slechts 2 keer per minuut in te ademen. Je neemt hierbij grote teugen en houdt zowel je in- als uitademing gedurende een aantal tellen vast. Door via je buik te ademen kun je de volledige inhoud van je longen gebruiken. Begin je met wandelen dan neemt de zuurstofvraag en dus de hoeveelheid ingeademende lucht toe. Je ademfrequentie neemt toe tot zo’n 20 keer per minuut. Ga je vervolgens hardlopen en sprinten dan stijgt ook de frequentie. Bij maximale inspanning kan deze oplopen tot wel 60 keer per minuut. Een inademing bij elke seconde!

    Verander je tempo, verander je ademhaling

    Goedgetrainde lopers weten exact bij welk tempo, welke ademfrequentie hoort. Verhogen ze het tempo dan gaat de ademhaling automatisch mee. Net zoals je hartslag, kan ook je ademhaling een middel zijn om je tempo te bepalen. En aan te passen. Loop je een halve marathon en ben je na een kilometer al flink aan het hijgen? Je gaat te hard en zal dit tempo niet de hele tijd vol kunnen houden. Een inademing elke 2 of 3 passen is ideaal bij een lange duurloop of een lange wedstrijd. Pas in een eindsprint of bij een korte (5 kilometer) wedstrijd ga je over op een 1 op 1 ademhaling, elke pas (van dezelfde voet) 1 keer inademen. Deze 1 op 1 inademing is je tweede ventilatoire drempel. (zie ook het artikel van twee weken geleden). Je ademhaling is als het ware een leidraad voor je inspanning.

    Ontspannen houding, ontspannen ademhaling

    Door een te frequentie ademhaling kan ook je looppatroon in de knel raken. Vaker dan nodig ademhalen kan ervoor zorgen dat je schouders, nek en borstspieren verkrampen. Door minder vaak in te ademen en diepere teugen te maken kun je leren deze overbodige spierspanning te verminderen.

    Volgende week Deel 4: Ademen voor ontspanning én concentratie


    bron:
    http://www.prorun.nl/training/basisprincipes/een-goed-loop-en-ademritme

    26-07-2011 om 11:04 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.250711
    hallo

    na een dagje rust zijn ik van middag terug gaan lopen ,  na een uitstapje met de fiets met het gezin  
    het voelde allemaal goed aan de benen waren ok, maar de hartslagen blijven nog wel hoog !!

    het is de bedoeling om van de week toch nog een aantal keren te lopen , zodat de start terug goed is genomen !

    de 5,718km in 40 mlin 42 sec , in een gem. tempo 7:07/km ; gem. snelheid 8,4 km/h en gem. hartslag 145






    25-07-2011 om 17:41 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.230711_toer_spoor_pullaar_coolhem
    hallo


    van middag bij een goed loop weertje heb ik de 7 km goed kunnen afwerken, juist thuis gekomen is het beginnen regenen

    de hartslagen waren tegen gisteren ook al een beetje beter, bij een iets hoger snelheid
    wat ik het belangrijkste vindt is dat de benen heel goed waren en ik me goed voelden

    7km tegen een gem. tempo van 7:11km/h, gem. snelheid 8,4km/h gem. hartslag 136

    wanneer de volgende loop is ,die zal er komen wanneer als ik me goed voel ,, terug km maken is het belangrijkste bij een rustig tempo !!!! ( in mijn situatie toch, de conditie moet er eerst terug zijn , voor me terug aan het serieuse werk beginnen )

    cijfer van het uitwandelen zijn er ook terug bij

    frank






    23-07-2011 om 14:25 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.220711_ toer donckstraat_amer_kater
    hallo

    terug uit verlof, niet gelopen op vakantie bestemming
    mijn lichaam moest nog eens goed uit rusten na de medische problemen
    vandaag terug gestart,  als je het starten kunt noemen , het belangrijkste is dat ik gelopen heb

    heb alleen de hartslag in het oog gehouden !!
    de snelheid steld niets voor, da zal nog wel eens terug komen later ....

    ik luister nu gewoon naar mijn lichaam en de conditie terug   opbouwen
    de cijfer van het uit wandelen staan er ook bij

    frank








    22-07-2011 om 12:48 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VIAD-test

    VIAD-test

    De VIAD-test is een test om je omslagpunt te bepalen. Het omslagpunt of ana�robe drempel is die loopsnelheid cq hartslagfrequentie waar voorbij het lichaam veel meer melkzuur gaat produceren dan direct kan worden afgevoerd waardoor verzuring ontstaan. De VIAD-test is ontwikkeld door Bob Boverman.
    Uitvoering
    Op de baan wordt achtereenvolgens op vijf snelheden een afstand van 600 meter (of langer; afhankelijk van het niveau van de loper) gelopen met tussentijds telkens 1 minuut wandelen als pauze. Elke volgende afstand wordt 1 seconde per 100 meter sneller gelopen dan de voorgaande. In het geval van de 600 meter is dat dus 6 seconden op die afstand in totaal. De snelheid waarin de eerste 600 meter gelopen gaat worden, dient zo gekozen te worden dat verwacht kan worden dat in de vijfde 600 meter de snelheid wordt bereikt die hoort bij de ana�robe drempel (het omslagpunt). Je moet vooraf dus een zo goed mogelijke inschatting van je conditie en je snelheid maken.

    Eerst een verkenningstempo
    De vijf snelheden waarop de metingen plaatsvinden, worden vooraf gegaan door een verkenningstempo en gevolgd door nog ��n of meerdere tempi. Op het tempo dat volgt na het tempo waarin het omslagpunt lag, zul je meer moeite hebben met de dan vereiste loopsnelheid. Dat geeft al een indicatie. Als het omslagpunt met bijbehorend tempo van te voren te laag is ingeschat, moet je nog ��n of meer extra snelheden lopen. Andersom kan natuurlijk ook voorkomen. Je kunt stoppen op het moment dat je moeite begint te krijgen om de dan vereiste loopsnelheid te handhaven.
    Hartslagmeting
    Halverwege iedere 600 meter en aan het begin en eind van elke wandelpauze van ��n minuut dient de hartslagfrequentie geregistreerd te worden. De hartslagfrequentie aan het begin van een wandelpauze zal hoger zijn dan aan het eind van die pauze. In de pauze na de tweede afstand zal de hartslagfrequentie iets hoger liggen dan na de eerste afstand. En na de derde nog weer iets hoger, enzovoort. Tevens zal het herstel (= daling van de hartslag) in de pauzes verminderen na gelang er meer afstanden gelopen zijn. Met andere woorden: het verschil tussen de hartslag aan het begin en aan het einde van de pauzes zal verkleinen naarmate men meer afstanden gelopen heeft. Uiteindelijk zal analyse van de opgeslagen waarden in de hartslagmeter uitsluitsel geven over de VIAD.
    Bepaling omslagpunt
    Nadat we de waarden van de hartslagen in rust en op tempo in een grafiek hebben uitgezet, kunnen we die analyseren. Als het goed is, zien we een stijgende lijn in de rustwaarden. Waar die rustwaarden exponentieel beginnen te stijgen (als het goed is in de vierde of vijfde rust) ligt de VIAD. Dit is alleen uit de grafiek af te lezen en vaak met enige moeite.
    Het gedoe om een omslagpunt te bepalen is tamelijk vaag en vereist herhaalde metingen over een langere periode om tot een goede benadering te komen. Als je het omslagpunt echter �bepaald� hebt, beschik je over een goed hulpmiddel om bij verschillende trainingsvormen de juiste trainingsintensiteit te bepalen.
    Toegenomen duurvermogen zal in eerste instantie blijken uit een verhoging van de snelheid waarmee je kunt lopen op je ooit gevonden ana�robel drempel-frequentie. Je gaat dus harder lopen dan voorheen en nog steeds niet verzuren. Maar ook de waarde van de ana�robe drempel-hartslag z�lf zal hoger komen te liggen. In de theoretisch optimale situatie zou het verschil tussen de hartslag waarop je gaat verzuren en je maximale hartslag nul moeten zijn. In dat geval is je lichaam altijd in staat om de geproduceerde hoeveelheid melkzuur direct af te voeren.
    Trainen met hartslagmeter
    Hoe bereiken we die verbetering? Door te trainen onder het omslagpunt. Als de loper van wie een VIAD is bepaald, ook tijdens de trainingen beschikt over een hartslagmeter, kan hij die frequentie instellen als waarschuwingssignaal. Als de VIAD enigszins juist is bepaald, moet een uur durende loop net onder die �piepwaarde�geen problemen opleveren. Als je dicht bij het omslagpunt traint, maar wel n�t eronder, duw je het omslagpuntde omhoog. Hiertoe zijn geschikt de extensieve intervaltraining (veel herhalingen in een gematigde snelheid en met relatief korte rustpauzes) en de rustige en matig snelle duurloop. Het vaak uitvoeren van trainingen boven je omslagpunt zoals snelle duurlopen en intensieve intervaltraining hebben een negatieve uitwerking. Je omslagpunt zal dan zelfs omlaag gaan in plaats van omhoog.

    bron:
    http://www.fitklik.nl/testen_en_trainen_homepage_viad_test_bepaalt_je_omslagpunt.htm

    09-07-2011 om 11:55 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nu het nut van het trainen op hartslag onderkend

    Nu het nut van het trainen op hartslag onderkend is, resteert natuurlijk de vraag met welke hartslag je moet trainen? Mensen die voor het eerst met een hartslagmeter fietsen, zullen zien dat het nog knap lastig is om een bepaalde hartslag aan te houden: je zit er al gauw net iets boven, of net iets onder. Gelukkig hoef je ook niet één hartslag aan te houden, maar heb je wel een bepaalde bandbreedte, ook wel hartslagzone genoemd. De bedoeling is om zoveel mogelijk in het midden van die zone te trainen.

    Hartslagbereik
    Je hartslag kent een bepaald bereik, namelijk het verschil tussen je rustpols en je maximumhartslag. Dit bereik kan je onderverdelen in verschillende zones. Een voorbeeld:

    Als richtlijn voor je maximumhartslag kan je aanhouden: 220 (mannen) of 224 (vrouwen) minus je leeftijd. Ben je dus een man van 29, dan is je maximumhartslag ongeveer 220 – 29 = 191. Een vrouw van dezelfde leeftijd zou dan een maximum van 224 – 29 = 195 slagen per minuut hebben. Stel nu dat je rusthartslag 60 slagen per minuut is. Je bereik is dan (als man) 191 – 60 = 131 slagen.

    Nu is niet het hele hartslagbereik relevant voor een fietser. Immers, zodra je beweegt stijgt je hartslag al snel, terwijl je dit nog niet echt conditietraining kunt noemen. Als fietser train je voornamelijk tussen je Aërobe en je Anaërobe drempel:

    Aërobe drempel
    Pas vanaf ongeveer 75% van je maximumhartslag zul je een lichte vermoeidheid ontdekken. Dit noemt men de Aërobe drempel. De exacte hartslag hiervan kun je berekenen aan de hand van je Anaërobe drempel oftewel je omslagpunt.

    Anaërobe drempel (=omslagpunt)
    Omdat je maximumhartslag grotendeels genetisch bepaald is, zou het uitgaan hiervan bij het berekenen van je hartslagzones onnauwkeurig kunnen zijn. De door fietsers (en andere duursporters!) gebruikte zones worden veelal berekend als percentage van je omslagpunt, ook wel Anaërobe drempel, intensiteitsdrempel, verzuringsdrempel of overslaghartslag genoemd.

    Je omslagpunt is de maximale hartslag die je gedurende langere tijd kan volhouden zonder te verzuren. Door te trainen maken je spieren afvalstoffen aan, welke door je lichaam worden afgevoerd. Als de aanmaak van afvalstoffen groter is dan de afvoer ervan, raak je verzuurd. Je omslagpunt is die hartslag waarbij dit nog net in evenwicht is.

    In het volgende onderdeel vertel ik hoe je dit omslagpunt vrij nauwkeurig kunt bepalen.

    Grafisch ziet het geheel er als volgt uit:

    H

    Hersteltraining Aërobe drempel

    D1

    Duurtraining

    D2

    D3

    Anaërobe drempel

    W

    Weerstandstraining

    Je ziet dat het gebied tussen de twee zwarte lijnen is ingedeeld in 3 zones: D1, D2 en D3. Binnen één van deze drie zones doe je duurtraining. Omdat het bereik tussen de Aërobe drempel en het omslagpunt vrij groot is, is deze onderverdeeld in de genoemde 3 zones.

    Omslagpunt
    Je omslagpunt is die hartslag waarbij de door je spieren aangemaakte en aangevoerde afvalstoffen nog net in evenwicht zijn. Ga je harder, dan verzuur je. Logischerwijs is dit dus ook de maximale hartslag die je langdurig kunt volhouden. Maar hoe bepaal je nu het omslagpunt?

    De meest nauwkeurige methode is door een inspanningstest met ECG-controle te laten doen bij een Sportmedisch Adviescentrum. Hierbij worden belangrijke lichaamsfuncties, als hartslag, bloedruk, ademhaling etc., middels elektroden geregistreerd, terwijl je op een hometrainer zit waarbij de weerstand steeds verder wordt verhoogd. Op enkele slagen nauwkeurig kan men zo je omslagpunt bepalen, maar ook het vermogen wat je levert bij dit omslagpunt.

    Naast de test bij het SMA kun je ook zelf je omslagpunt redelijk nauwkeurig bepalen door een test uit te voeren op de weg. Ga hierbij als volgt te werk:

    Zoek een stuk weg waarop je onafgebroken een half uur kunt fietsen. In deze weg mogen wel bochten zitten, maar geen zaken die je tot (bijna) stoppen dwingen, zoals stoplichten e.d. Nadat je een half uur hebt warm gereden in je normale tempo, begin je aan de test.

    Je begint met vijf minuten fietsen met een hartslag van ongeveer 80% van je maximumhartslag (dus niet je omslagpunt, die moet je immers nog bepalen!). Als je je maximumhartslag niet precies weet, dan kan je die schatten: 220 (als man) of 224 (als vrouw) minus je leeftijd.

    Na vijf minuten verhoog je je hartslag met vijf slagen. Dit herhaal je elke vijf minuten, totdat je de vijf minuten echt met moeite kunt volbrengen: je benen lopen vol, je hebt je ademhaling niet meer onder controle. Je maakt deze vijf minuten nog vol en rijdt daarna rustig uit.

    De laatste periode van vijf minuten die je nog fatsoenlijk uit kon rijden, verminderd met 8 hartslagen, is dan bij benadering je omslagpunt. Dit is dus niet de laatste periode die je hebt uitgereden, maar de voorlaatste.

    Voorbeeld:

    Stel: je bent een man van 29. Je geschatte maximumhartslag is dan 220 – 30 = 191 hartslagen per minuut. 80% hiervan is 153 hartslagen. Na een half uurtje warm rijden rij je dus de eerste vijf minuten met een hartslag van 153 slagen per minuut.

    Na die vijf minuten verhoog je je hartslag met 5 slagen naar 158 hartslagen, vervolgens fiets je hier weer 5 minuten in en verhoog je de hartslag weer met 5 slagen: 153 – 158 – 163 – 168 – 173 – 178 – 183 . Bij 183 kom je echt in de problemen. 178 hartslagen kon je nog redelijk uitfietsen. 178 verminderd met 8 is 170.

    Je omslagpunt in dit voorbeeld is dan 170 hartslagen per minuut.

    Je weet nu dus welke hartslagzones er zijn, en hoe je je eigen zones kunt bepalen. In het volgende onderdeel vertel ik hoe je deze hartslagzones kunt gebruiken om te trainen.

    Opmerking: Een alternatieve methode voor het berekenen van je hartslagzones is volgens de methode van Karvonen. Hierbij worden de zones bepaald als percentage van je hartslagbereik, vermeerderd met je rustpols. Deze methode is sneller, maar kan ook minder nauwkeurig zijn. Omdat de methode toch wel veel gebruikt wordt, heb ik deze ook opgenomen op deze site: Berekening van je hartslagzones met de methode van Karvonen.

    Bepalen van je zones
    Zoals ik al zei, worden je trainingszones bepaald als percentage van je omslagpunt. Deze percentages zijn als volgt:

    Zone Minimaal Midden Maximaal

    H

    60% 68% 75%

    D1

    75% 80% 85%

    D2

    85% 90% 95%

    D3

    95% 98% 100%

    W

    > 100% n.v.t. n.v.t.

    Stel nu, dat je omslagpunt (zoals in het voorbeeld) hartslagen per minuut is, dan zijn de zones dus als volgt:

    Zone Minimaal Midden Maximaal

    H

    60%

    68%

    75%

    D1

    75%

    80%

    85%

    D2

    85%

    90%

    95%

    D3

    95%

    98%

    100%

    W

    > 100%

    n.v.t.

    n.v.t.

    Door hierboven je eigen omslagpunt in te vullen, kun je je eigen hartslagzones bepalen.

    bron:
    http://www.zitvlees.nl/index.php?id=2013

    09-07-2011 om 09:17 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maximale hartslag

    Maximale hartslag

    28 april 2009 door redactie Hardlopen.com
    Categorie Hartslag

    maximale-hartslagDe maximale hartslag wordt veel gebruikt als uitgangspunt voor het berekenen van hartslagzones voor het hardlopen. Je komt de term ”maximale hartslag” dan ook vaak tegen in gebruiksaanwijzingen van hartslagmeters en artikelen over training. Helaas is de informatie vaak niet juist en wordt de hardloper op het verkeerde been gezet omtrent zijn/haar maximale hartslag. De grootste en meest voorkomende misvatting is de verkeerde interpretatie van de relatie tussen maximale hartslag en leeftijd.

    Maximale hartslag en leeftijd

    Vaak wordt genoemd dat de maximale hartslag uit te rekenen is op basis van de leeftijd. De meest gebruikte regel is dat de maximale hartslag gelijk is aan het getal 220 min de leeftijd in jaren.

    Deze regel is juist, maar slechts geldig voor de gemiddelde maximale hartslag van bijvoorbeeld 300 hardlopers van dezelfde leeftijd, bijvoorbeeld 42 jaar. Dat wil echter niet zeggen dat al die 300 lopers een maximale hartslag hebben van 220 – 42 = 178. Onder de 300 lopers zullen personen zijn met een maximale hartslag van 178 maar ook van 158 en 198.
    De regel maximale hartslag = 220 – leeftijd, is dus onbruikbaar om de maximale hartslag voor een individuele hardloper te berekenen en geeft alleen maar aan wat de gemiddelde hartslag voor grote groepen van mensen met dezelfde leeftijd is. Dit geldt ook voor alle afgeleide of hierop lijkende formules waarin bijvoorbeeld onderscheid gemaakt wordt tussen mannen en vrouwen.

    De regel is op zich juist maar wordt dus verkeerd gebruikt!

    Maximale hartslag en hartslagzones

    Hartslagzones worden vaak berekend met de maximale hartslag als uitgangspunt. Hierdoor werkt een fout in de maximale hartslag door in de hartslagzones. Als hardloper herken je dit doordat de hartslagzones niet goed aanvoelen. Het is dan in extreme gevallen gewoonweg onmogelijk om met de berekende hartslagzones te hardlopen omdat deze veel te hoog of te laag zijn.

    Maximale hartslag en hartslagmeters

    Bij veel hartslagmeters is het mogelijk om de geboortedatum en/of leeftijd in te voeren. Hiermee kan de hartslagmeter dan automatisch hartslagzones bepalen waarmee het beste getraind kan worden. Bij deze berekening wordt in het geheugen van de hartslagmeter eerst de maximale hartslag bepaalt op basis van de leeftijd. Het gevolg is wederom een waarschijnlijke fout in de hartslagzones.

    Ouder worden en de maximale hartslag

    De regel om de maximale hartslag te bepalen “maximale hartslag = 220 – leeftijd” geeft aan dat de maximale hartslag daalt met het ouder worden. Wederom geldt dit echter alleen voor de gemiddelde maximale hartslag van grote groepen van mensen met dezelfde leeftijd. Een grote groep bestaande uit bijvoorbeeld 3000 mensen van 30 jaar zullen over 10 jaar, als groep, een gemiddelde maximale hartslag hebben die 10 slagen per minuut lager ligt dan nu.

    Nu is de gemiddelde maximale hartslag van de groep 220 – 30 =190. Over 10 jaar zal dat 220 – 40 = 180 zijn.

    Individuen uit deze groep kunnen echter over 10 jaar nog steeds dezelfde maximale hartslag als nu kunnen hebben. Uit onderzoek blijkt dat het mogelijk is dat sporters gedurende langere tijd (bijvoorbeeld 30 jaar) dezelfde maximale hartslag houden. Hierin blijkt de mate van training een grote rol te spelen. Hoe meer en intensiever de training is en blijft in de loop der tijd, des te minder daalt de maximale hartslag.

    Conclusie

    De regel die voorschrijft dat de maximale hartslag gelijk is aan 220 minus de leeftijd in jaren, geldt alleen voor het groepsgemiddelde van de maximale hartslag van grote groepen mensen. De regel is onbruikbaar om de maximale hartslag te bepalen bij individuele sporters.

    Het gebruik van de genoemde rekenregel leidt tot fouten in de berekende hartslagzones. Ook als de zones worden berekend door een hartslagmeter.

    Dit geldt ook voor afgeleide en verfijningen van deze rekenregel.

    UPDATE 15 mei 2009

    Lees hier (klik) hoe je de maximale hartslag WEL bepaalt.

    09-07-2011 om 09:08 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maximale hartslag bepalen

    Maximale hartslag bepalen

    15 mei 2009 door Jorrit Noppen
    Categorie Hartslag

    polar-ft80-hartslagmeterDe maximale hartslag wordt veel gebruikt als uitgangspunt voor het berekenen van hartslagzones voor trainingen. Zoals in een ander artikel (klik hier) wordt beschreven, is de maximale hartslag voor een individuele hardloper niet te voorspellen aan de hand van rekenregels zoals “220 – leeftijd”. De maximale hartslag moet daarom worden gemeten in wedstrijd, training of test. Hieronder wordt eerst algemene informatie beschreven over de maximale hartslag en daarna wordt beschreven hoe de maximale hartslag bepaald kan worden.

    Maximale hartslag

    De maximale hartslag definiëren we hier als de hoogste hartslag die gehaald kan worden tijdens het hardlopen. Het is belangrijk om te weten dat de hoogste hartslag die een sporter kan halen niet altijd hetzelfde is. Bij vermoeidheid of extreme kou kan de maximale hartslag die door de hardloper eerder onder meer neutrale omstandigheden wel werd gehaald, soms niet worden bereikt.

    Conditie

    De maximale hartslag is geen maat voor het prestatievermogen of de conditie. Een hogere maximale hartslag betekent niet dat de conditie beter is of er harder gelopen kan worden. Normaal gesproken neemt de maximale hartslag dan ook niet toe wanneer de conditie is toegenomen na een trainingsperiode. De maximale hartslag daalt ook niet als de conditie beter is maar zoals hierboven reeds werd genoemd, kan door vermoeidheid (of overtraining) de maximale hartslag soms niet meer (of moeilijker) gehaald worden.

    Als de maximale hartslag niet meer gehaald kan worden door vermoeidheid is dit vaak wel weer het geval na een paar dagen rust. In het geval van overtraining kan de vermoeidheid zo groot zijn dat een langere rustperiode nodig is.

    Als de conditie beter is geworden, is de loopsnelheid bij een gegeven hartslag hoger. Andersom is de hartslag lager bij een gegeven loopsnelheid.

    De maximale hartslag bepalen

    Om de maximale hartslag te bepalen heb je een hartslagmeter nodig. Het is praktisch onmogelijk om de hartslag handmatig te meten. De maximale hartslag wordt maar kort volgehouden en daalt weer snel nadat je stopt met hardlopen. Bovendien ben je uitgeput als je er net een sprint hebt uitgeperst om de hartslag naar zijn plafond te stuwen zodat meten zo goed als onmogelijk is.

    Een hartslagmeter die de maximale hartslag in zijn geheugen opslaat is handig maar niet strikt noodzakelijk. Zonder deze functie zul je echter wel vaker op het horloge van de hartslagmeter moeten kijken.

    Je hebt geen idee hoe hoog?

    Als je pas met een hartslagmeter loopt en je nog geen idee hebt hoe hoog je maximale hartslag is of je wilt niet tot het uiterste gaan dan is de volgende vuistregel een goede indicatie van je maximale hartslag. Loop een duurloop van 5 of 10 kilometer (afhankelijk van je conditie). Als je lekker loopt en (ruim) over de helft bent, voer je je looptempo op tot een niveau waarvan je denkt dat je het nog net kunt volhouden. Lukt het je inderdaad om dit tempo nog 15 minuten vol te houden, onthoud dan de hartslag bij dit tempo. Let op dat je je tempo ongeveer hetzelfde houdt en niet gaat versnellen als je bijvoorbeeld nog maar 1 minuut te gaan hebt. Je hartslag loopt in die laatste minuut dan nog verder op en is je kunt niet meer controleren of je deze hogere hartslag inderdaad 15 minuten kunt volhouden.

    Je maximale hartslag is dan ongeveer de hartslag bij het hoge tempo wat je nog net kunt volhouden, vermenigvuldigd met 1,08. Dus als je loopt met een tempo wat je nog net vol kunt houden gedurende 15 minuten en je hartslag loopt daarbij op tot 175, dan is je maximale hartslag ongeveer 175 x 1,08 = 189.

    Met deze methode schat je de maximale hartslag vrij goed met een afwijking van slechts een paar slagen. Voorwaarde is wel dat je in staat bent om het hoogste tempo te kiezen wat je 15 minuten kunt volhouden. Je kunt deze methode herhalen om de nauwkeurigheid te vergroten.

    Inspanningstest en sportkeuring

    Een (sport)arts of inspanningsdeskundige kan niet aan jou ZIEN of voor jouw berekenen op basis van je leeftijd hoe hoog jouw maximale hartslag is. Ook zij zullen moeten meten. Helaas worden inspanningstesten bij een Sport Medisch Adviescentrum om praktische redenen meestal uitgevoerd op een fietsergometer (“nauwkeurige hometrainer”). De maximale hartslag tijdens fietsen is meestal lager dan tijdens hardlopen. Soms, vooral bij getrainde fietsers, is de maximale hartslag voor beide sporten gelijk.

    Bij een maximaaltest wordt de fiets in stapjes zwaarder gezet waarbij de sporter de opdracht krijgt zo lang mogelijk vol te houden. Bij een maximaaltest op een loopband wordt in stapjes de snelheid en/of de hellingshoek van de loopband verhoogd. De hoogste hartslag die tijdens (of vlak na het beëindigen van) de test is behaald is dan de bereikte maximale hartslag. Als de test is uitgevoerd op een fietsergometer dan is de maximale hartslag hoogstwaarschijnlijk lager dan voor het hardlopen zou gelden. Als je een ongetrainde fietser bent, is de maximale hartslag voor het hardlopen tot 20 slagen hoger. Aan het resultaat van een fietstest heb je dus niet veel als je de maximale hartslag voor het hat hardlopen wilt weten.

    Ook als de inspanningstest wordt uitgevoerd op een loopband, dan is het niet zeker dat je een hartslag haalt die in de buurt komt van je werkelijke maximale hartslag.
    Ten eerste kan de testleider de test voortijdig afbreken omdat hij/zij beoordeelt dat de inspanning voldoende is geweest om bijvoorbeeld de gezondheid van het hart te beoordelen.
    Ten tweede kan het testprotocol het onmogelijk maken om de maximale hartslag te bereiken. Het testprotocol geeft aan hoeveel sneller de loopband wordt ingesteld en hoe lang de snelheid moet worden volgehouden voordat de loopbandsnelheid opnieuw wordt verhoogd. Hoe kleiner de snelheidsverhogingen zijn en hoe langer dat het duurt voordat de snelheid opnieuw wordt verhoogd, des te kleiner is de kans dat de werkelijke maximale hartslag wordt bereikt. Dit heeft te maken met het bereiken van een bepaalde fysiologische grens in het lichaam. Inspanning met een intensiteit boven deze grens kan nog maar 5 tot maximaal 8 minuten worden volgehouden. Als in deze tijd de snelheid maar een klein beetje omhoog gaat, haalt de hardloper de maximale hartslag niet maar moet hij/zij toch stoppen omdat niet het lopen niet meer volgehouden kan worden.

    Een inspanningstest bij een sportarts of inspanningsdeskundige is dan ook geen garantie voor het nauwkeurig vaststellen van de maximale hartslag voor het hardlopen. Een inspanningstest bij een sportarts is dan ook met name gericht op het vaststellen of er afwijkingen aan het hart- en vaatstelsel optreden tijdens inspanning.

    Zelf bepalen in training of wedstrijd

    De beste en meest nauwkeurige methode om de maximale hartslag voor het hardlopen te bepalen is om deze zelf in training en wedstrijd te meten met een hartslagmeter. Door herhaaldelijk jezelf in te spannen volgens een patroon zoals hieronder staat beschreven, kom je achter de hoogte van je maximale hartslag.

    Waarschuwing

    Wil je je maximale hartslag nog nauwkeuriger weten? Dan zul je jezelf nog meer pijn moeten doen en voor de meeste hardlopers betekent dit dat zij over lichamelijke grenzen moeten gaan die voorheen nog niet gepasseerd waren. Het uitvoeren van één van de onderstaande methoden om de maximale hartslag te bereiken is geheel op eigen risico. Als je ook maar enigszins twijfelt over je gezondheid op dit moment, wordt je ontraden om de onderstaande methodes uit te voeren.

    Hieronder drie praktijk voorbeelden om de maximale hartslag te bepalen. Er is niet één manier de beste.

    1. Doe een goede warming-up, loop minimaal 10 minuten in een rustig tot gemiddeld tempo. Loop 800 meter in een FORS tempo. Wandel 15 tot 30 seconden. Loop weer 800 meter in een FORS tempo en ga de laatste 400 meter voluit en loop dus zo hard mogelijk.
    2. Doe een eindsprint van 400 meter aan het einde van een prestatieloop of hardloopwedstrijd van bijvoorbeeld 10 kilometer.
    3. Verhoog je snelheid aan het einde van een duurloopje naar het niveau waarvan je denkt dat dit het hoogste tempo is wat je 15 minuten kunt volhouden. Hou dit tempo 5 minuten vast en sprint aansluitend zo voluit en zo hard mogelijk gedurende 1 minuut.

    De hoogste hartslag na het stoppen met hardlopen

    Door een fysiologisch principe verschijnt de hoogste hartslag op de hartslagmeter NADAT je gestopt bent met hardlopen! Tijdens het hardlopen wordt er bloed naar je hart teruggepompt door het aanspannen van de beenspieren. Als je stopt met hardlopen, wordt er minder bloed teruggepompt naar je hart waardoor het hart per hartslag minder gevuld is en minder bloed rondpomt. Ter compensatie stijgt hierdoor de hartslag gedurende enkele seconden na het stoppen met lopen.

    Met een andere hartslagmeter een andere maximale hartslag?

    In theorie is het mogelijk dat je met de ene hartslagmeter een lagere of hogere maximale hartslag meet dan met de andere. Dit komt doordat niet elke hartslagmeter op dezelfde manier de (maximale) hartslag meet. De weergegeven hartslag op de hartslagmeter is meestal een gemiddelde van bijvoorbeeld 15 opeenvolgende hartslagen. Omdat de maximale hartslag slechts zeer kort wordt volgehouden, kan de maximale hartslag hierdoor lager verschijnen op de hartslagmeter dan dat deze in werkelijkheid is. Omdat niet iedere hartslagmeter op dezelfde manier de genoemde gemiddelde hartslag meet, kan er een verschil zijn tussen de maximale hartslag tussen verschillende hartslagmeters. Als een hartslagmeter de hartslag op het scherm van het horloge toont door het gemiddelde te nemen van 5 opeenvolgende hartslagen in plaats van 15 opeenvolgende hartslagen, dan zal in het eerste geval een hogere maximale hartslag worden gevonden. In de praktijk is dit echter nooit meer dan 1 of 2 hartslagen en dus een verwaarloosbaar effect.


    bron:

    http://www.hardlopen.com/training/hartslag/261/maximale-hartslag

    09-07-2011 om 09:08 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hardlopen : Hardlopen in de warmte
    Hardlopen : Hardlopen in de warmte
    Gepost door willem op 2008/5/14 10:43:56

    Sinds een paar dagen worden we weer met hoge temperaturen geconfronteerd. Hardlopen in deze warme omstandigheden kan uiteraard maar je moet wel enige voorzorg maatregelen nemen om vervelende gevolgen te voorkomen. In dit artikel staan een aantal aandachtspunten op een rij.

    Algemeen
    Train bij voorkeur 's morgens of 's avonds en probeer de hete middag te vermijden. Als u een prestatieloop of wedstrijd wilt gaan doen, train dan op het tijdstip van het komende evenement. Daardoor kan uw lichaam zich aanpassen aan de weersomstandigheden van dat tijdstip. Als de trainingen niet lekker gaan, wees dan zo verstandig om niet deel te nemen.

    Draag luchtige kleding die verdamping van zweet mogelijk maakt, zodat de huid kan afkoelen. Ook de kleur van de kleding is belangrijk. Lichte kleuren zullen de zonnestralen weerkaatsen en daardoor minder warmte opnemen. Donkere kleuren daarentegen absorberen de zonnestralen waardoor ze juist warmte opnemen.

    Probeer geleidelijk te acclimatiseren als het weer plotseling omgeslagen.

    Loop in hitte in een lager tempo dan u gewend bent en loop minder kilometers. Dit is vooral belangrijk wanneer je niet zo goed getraind bent.

    Loop op bosgrond of gras. Dit is aanzienlijk koeler dan lopen op asfalt waar de warmte wordt teruggekaatst.

    Las bij warm weer regelmatig drinkpauzes in, zelfs wanneer u geen dorst heeft. Dorst treedt namelijk pas op als uw lichaam al (te) veel vocht verloren heeft. Wel of geen dorst hebben is dus een slechte graadmeter.

    Een loper zal zich moeten aanleren om tijdens lange duurlopen regelmatig te drinken en niet te wachten tot het dorstgevoel optreedt.

    Trainen met een hartslagmeter
    Bij warm weer liggen de individuele hartslagzones hoger dan normaal. Dit effect is behalve temperatuurafhankelijk, ook afhankelijk van de luchtvochtigheid. Hoe hoger de luchtvochtigheid, des te groter het verhogende effect op de hartslag.

    Door de hogere lichaamstemperatuur gaan de bloedvaten in armen en benen meer openstaan. Hierdoor verplaatst een deel van het totale bloedvolume zich naar de ledematen. Dit geeft een verminderde vulling van het hart, waardoor vervolgens per hartslag ook minder bloed wordt rondgepompt. Om dit te compenseren stijgt de hartfrequentie zodat de hoeveelheid bloed die rondgepompt wordt, gelijk blijft.

    Bovendien treedt bij warm weer sneller uitdroging op doordat veel vocht wordt verloren door een toegenomen zweetproductie. Hierdoor daalt het bloedvolume waardoor de hartslag ook stijgt.

    Het effect van de warmte op de hartslag is niet bij iedereen even sterk. Sommige lopers zullen nauwelijks verschil opmerken terwijl bij anderen sprake is van een 10-15 slagen hogere hartslagzone. Bij koud weer bestaat er een tegenovergesteld effect.

    Mogelijke gevolgen van trainen bij warm weer

    Kramp
    Pijnlijke samentrekkingen van de skeletspieren veroorzaken kramp, meestal in de kuitspier. Dit is het gevolg van extreem vochtverlies, waardoor de balans tussen de zouten in de lichaamscellen (natrium, kalium, calcium) verstoord raakt.

    Collaps
    Een tijdelijk, gedeeltelijk (flauwte) of totaal bewustzijnsverlies (collaps) wordt veroorzaakt door de ophoping van bloed in de onderste extremiteiten. Hierdoor daalt de bloeddruk en volgt verlies van bewustzijn. Personen die gedurende langere tijd in de hitte onbeweeglijk stilstaan, zoals lijnrechters en toeschouwers, lopen risico op deze aandoening

    Zonnesteek
    Symptomen van een zonnesteek (heat exhaustion) zijn ernstige vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn en een huid die kletsnat is van het zweten. Hart en circulatie hebben het zwaar te verduren. Dit komt doordat de huidcirculatie wordt verhoogd om warmte af te kunnen geven, terwijl het circulerend volume verminderd is door het vochtverlies van het zweten.

    Hyperthermie
    Hyperthermie (heat stroke) is een levensbedreigende toestand. Bij het aanblijven van de warmte en het vochtverlies neemt de huidcirculatie af ten gunste van de centrale circulatie. De lichaamstemperatuur kan dan extreem oplopen. Symptomen zijn een hete, droge huid, een snelle pols en irrationeel gedrag. Soms kan het zelfs leiden tot stuiptrekkingen en fatale schade aan het zenuwstelsel en de inwendige organen.

    Tien tips om aandoeningen bij extreem warm weer te voorkomen.

    1. Zweet moet verdampen
    Zweet kan makkelijk verdampen als de kleding gemaakt is van licht, ademend en los geweven materiaal, katoen bijvoorbeeld. Wissel regelmatig van shirt, zodat niet in doorweekte kleding gesport hoeft te worden. Polsbandjes zijn handig om de handpalmen droog te houden en met een hoofdband kun je het zweet uit je ogen houden.

    2. Beschermen tegen de zon
    Ultraviolette stralen (UV), zowel UV-A als UV-B kunnen de ogen beschadigen en huidkanker veroorzaken. Een pet houdt het hoofd koel en beschermt gezicht en nek tegen verbranding. Tegen felle schittering van de zon is een zonnebril of donkere contactlenzen geen overbodige luxe. Op de langere termijn is dit ook beter voor de ogen. De huid kan het best beschermd worden met een zonnebrandcrème met een goede beschermingsfactor (BF) of Sun Protection Factor (SPF). Aangeraden wordt om in Nederland minimaal factor 10 tot 12 te gebruiken. Kleding heeft de voorkeur boven zonnebrandcrème. 's Zomers staat de zon het hoogst tussen 12 en 3 uur en is er meer UV-straling. Het is dus het beste om 's morgens of in de vooravond te sporten.


    3. Wat is de WBGT?
    De Wet Bulb Globe Temperatur (WBTG) is een maat voor de omgevingsstress en wordt berekend uit de temperatuur van de lucht, de vochtigheid, de wind en de straling van de zon. Veel sportbonden houden de WBGT aan als richtlijn om te bepalen of wedstrijden door kunnen gaan of afgelast moeten worden vanwege de verwachte weersomstandigheden. In de regels van de Womens Tennis Association (WTA) en International Tennis Federation (ITF) is bijvoorbeeld opgenomen dat bij een WBGT boven de 28 graden Celsius wedstrijden uitgesteld kunnen worden.

    4. Voldoende vocht
    Zorg ervoor voldoende te drinken. Bij kortdurende inspanningen, bijvoorbeeld een training van een uur, is water drinken een goede manier om vochtverlies aan te vullen

    5. Mineralen en koolhydraten aanvullen
    Bij langere trainingsperioden en tijdens wedstrijden is het verstandig om niet alleen het vocht, maar ook de mineralen en koolhydraten aan te vullen. Isotone dranken zijn hiertoe uitstekend geschikt. Na één à twee uur sporten raken ook de koolhydraatreserves uitgeput en kunnen sportdranken met extra energie de sportprestaties verbeteren. Vermijd het drinken van energiedranken (hypertoon), daar het vochtverlies in het algemeen groter zal zijn dan het energieverlies.

    6. Géén zouttabletten
    Vroeger werden zouttabletten nog wel eens aanbevolen op warme, hete wedstrijddagen. Doe dit echter niet. Hoewel het juist is dat zweet zout bevat, is het gebruiken van zouttabletten vergelijkbaar met het drinken van zeewater als je dorst hebt. Het verergert het probleem alleen maar. Drink ruim vocht en vul het verlies van zouten aan met het natuurlijke zout van je voeding.

    7. Pauze houden
    Tijdens trainingen in de hitte is ruim gebruik van pauzes (dertig minuten spelen, twintig minuten rust) aan te bevelen. Indien je een wedstrijd moet spelen, zoek dan de schaduw op in de rust of tijdens de wissel. Koel het gezicht met koud water. Het lichaam koelt ook af van een natte handdoek in de nek.

    8. Gewichtsverlies peilen
    Weeg jezelf voor en na de training of wedstrijd. Een gewichtsverlies van slechts drie procent (twee liter vocht voor iemand van zeventig kilo) zorgt voor een ernstige afname van de prestatie. Vul vochttekorten binnen 24 uur aan. De tekorten kunnen steeds meer oplopen waardoor bij een wedstrijd van meerdere dagen, een tennistoernooi bijvoorbeeld, op de derde dag problemen kunnen ontstaan.

    9. Kans op herhaling
    Mensen die in het verleden problemen met de warmte hebben gehad, lopen een groter risico op een herhaling en doen er verstandig aan sporten in de zon tot een minimum te beperken. Kinderen, ouderen, zieken en minder fitte mensen lopen een groter risico op warmteaandoeningen. Zij kunnen situaties van extreme en langdurige warmte beter vermijden.

    10. De training opbouwen
    Acclimatiseren is belangrijk, zeker ook als je afreist naar een gebied met een warmer klimaat. Het circulatiesysteem kan de lichaamstemperatuur efficiënter regelen als je de lengte van de trainingen geleidelijk opbouwt. Getrainde sporters zweten bijvoorbeeld meer en sneller bij lagere temperaturen dan ongetrainde.

    Bron ProRun
    bron:
    http://duursporters.net/modules/news/article.php?storyid=90

    09-07-2011 om 08:57 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hardlopen in de lente en zomer
    Vooral de eerste trainingen in de lente bij warm weer gaan misschien wat minder plezierig, omdat je lichaam niet is gewend aan warme omstandigheden. Het lichaam past zich vrij snel aan. Zo gaan de huidporiën na een aantal trainingen een stuk gemakkelijker open. Doe het daarom bij de eerste warme lentedagen gewoon wat rustiger aan. In de zomer bij temperaturen rond de 25 ° Celsius is het verstandig langzamer en korter te trainen en meer te drinken voor en na de training. Hardlopen bij 28 ° Celsius en hoger is onverstandig.


    Drank
    In het algemeen wordt aangeraden om minstens anderhalve liter per dag te drinken. Sporters moeten meer drinken. Tijdens een zware training of op een warme dag kan het vochtverlies oplopen tot een liter per uur. Bij een vochtverlies van 2% van het lichaamsgewicht (dat is 1,5 liter voor iemand van 75 kg) gaat het prestatievermogen duidelijke achteruit. Drink daarom voor, tijdens (per kwartier 150-250 ml) en na het sporten voldoende. Meer drinken dan een liter per uur heeft geen zin omdat je lichaam niet meer vocht kan verwerken.


    Wanneer is er voldoende gedronken?
    Als je minstens een liter lichtgele urine (dus niet donkergeel) per dag produceert en geen moeite hebt met de stoelgang mag je aannemen dat je voldoende gedronken hebt. Dorst tijdens wedstrijden is een slechte raadgever. Het dorstgevoel ontstaat pas wanneer er al een vochttekort in de weefsels optreedt. Aanvulling tijdens de prestatie komt te laat.


    Kleding
    Draag bij warme omstandigheden dunnere en luchtigere sportkleding (bijvoorbeeld een singlet). Deze ventileert goed, zodat je lichaam de warmte gemakkelijk kwijt kan. Gebruik geen katoenen t-shirt, omdat deze te veel vocht opneemt. Bij niet al te warm weer kan je ook gebruik maken van dun thermoshirt. Draag geen zwarte kleding, omdat deze warmte absorbeert. Gebruik dus zo veel mogelijk witte kleding. Bij veel zon is het handig om een zonnebril te gebruiken.


    Hartslag bij warmte
    Tijdens het hardlopen hartje zomer kan je hartslag tussen de 5 en 15 slagen hoger zijn dan normaal. Door de hogere temperatuur moet je lichaam meer warmte zien kwijt te raken. Door de doorbloeding van de huid te verbeteren kan je lichaam via zweet de warmte kwijt. Omdat er in deze situatie minder bloed beschikbaar is voor je spieren wordt je hartslag hoger, zodat de hoeveelheid bloed dat per minuut wordt rondgepompt gelijk blijft. Niet alleen de omgevingstemperatuur heeft invloed op je hartslag ook de luchtvochtigheid speelt een rol. Hoe hoger de luchtvochtigheid hoe slechter de afgifte van warmte via zweetproductie en hoe hoger je hartslag. Bij veel zweten wordt je hartslag tijdens de training hoger, omdat het bloed dikker wordt en daardoor het bloedvolume afneemt.
    Tips
    · In de vroege ochtend en late avond is het een stuk minder warm.
    · Train in het bos, onder de verkoelende bomen.
    · Vermijd warm asfalt. Asfalt kan veel warmte afscheiden.
    · Blijf na het hardlopen niet te lang in natte kleren lopen maar trek snel wat anders aan.
    · Beperk het gebruik van koffie, thee en alcohol op warme trainingsdagen. Deze dranken zorgen er voor dat je meer urine produceert.
    · Drank met een temperatuur van rond de 15° Celsius wordt het gemakkelijkst door je lichaam opgenomen.
    · Als de lucht een hoge vochtigheidsgraad heeft kan het een stuk warmer zijn, omdat de afgifte van warmte via zweet mogelijker verloopt. Houdt rekening met deze extra warme omstandigheden.
    · Als het te warm is heeft wel trainen waarschijnlijk een negatief effect. Bovendien verlies je niet al je conditie door het een tijdje rustig aan te doen.
    · Je kunt natuurlijk ook gaan fietsen als het erg warm is. Hardlopers kunnen het beste op een licht (zo'n 100 omwentelingen per minuut) verzet gaan fietsen.
    · Zie ook: Rekenmachine vochtverlies en Water.

    bron:
    http://www.runinfo.nl/zomer.htm

    09-07-2011 om 08:53 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tips joggen in warm weer
    Tips joggen in warm weer

    Op een warme dag, moet het lichaam extra moeite doen om de warmte kwijt te raken. Het lichaam kan dit doen door:
    • Het openzetten van meer bloedvaatjes in de huid. Warm bloed uit het lichaam stroomt door de huid waar de warmte aan de omgeving wordt afgegeven. Bij het lopen in de warmte vindt een herverdeling van het bloed plaats, waarbij er meer bloed door de huid en minder bloed door de spieren stroomt. De spieren krijgen dus minder zuurstof en voedingsstoffen van het langsstromende bloed en daarbij kunnen minder afvalproducten worden afgevoerd. Wat dus gunstig is voor de temperatuurhuishouding, is dat niet voor de prestatie. De prestatie zal onder deze weersomstandigheden omlaag gaan.
    • Meer gaan zweten. Als zweet aan het lichaamsoppervlak verdampt, zullen de huid en het warme bloed in de huidbloedvaatjes gekoeld worden. De verdamping van zweet is sterk afhankelijk van de relatieve luchtvochtigheid. Bij een hoge luchtvochtigheid verdampt het zweet veel moeilijker of zelfs helemaal niet meer. Hierdoor zal (een gedeelte van) het zweet van de huid afdruppelen, waardoor het verkoelende effect minder is. De warmtehuishouding kan dan in de problemen komen.

    • Bij temperaturen rond de 25° is het verstandig langzamer en korter te trainen. Dit is vooral belangrijk wanneer u niet zo goed getraind bent. Lopen bij 28 ° Celsius en hoger is onverstandig.
    • Draag luchtige kleding die verdamping van zweet mogelijk maakt, zodat de huid kan afkoelen. Ook de kleur van de kleding is belangrijk. Lichte kleuren zullen de zonnestralen weerkaatsen en daardoor minder warmte opnemen. Donkere kleuren absorberen de zonnestralen waardoor ze juist warmte opnemen.
    • Probeer geleidelijk te acclimatiseren als het weer plotseling omgeslagen is of wanneer u naar een land gereisd bent waar het warm is. Het kan een paar dagen tot ruim een week duren voordat u geacclimatiseerd bent.
    • Train bij voorkeur 's morgens of 's avonds en probeer de hete middag te vermijden. Als u een prestatieloop of wedstrijd wilt gaan doen, train dan op het tijdstip van het komende evenement. Daardoor kan uw lichaam zich aanpassen aan de weersomstandigheden van dat tijdstip.
    • Loop op bosgrond of gras. Dit is aanzienlijk koeler dan lopen op asfalt waar de warmte wordt teruggekaatst.
    • Het is heel belangrijk om het vochtverlies ten gevolge van het zweten weer aan te vullen, anders raakt het lichaam uitgedroogd. Als je dorst krijgt heb je al 1-2 liter vocht verloren, wat gepaard zal gaan met een duidelijk verminderd prestatievermogen.

    drinken:
    • Drink zo'n 20-30 minuten voor de start van de training of wedstrijd een 1/2 liter.
    • Drink tijdens inspanning om de 15 minuten zo'n 150-200 ml (= een bekertje). Koele dranken van 12-15° Celcius worden gemakkelijker opgenomen dan warme dranken.
    • Drink geen of weinig koffie, thee en alcohol. Deze dranken hebben tot gevolg dat je meer urine gaat produceren dan je gedronken hebt. Hierdoor wordt het handhaven van de lichaamstemperatuur bemoeilijkt.

    zie ook artikel : Hitteslag en zonnesteek

    bron:
    http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=4403

    09-07-2011 om 08:50 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.080711_toeren bos
    hallo

    er stond nog veel wind toe ik vertrok, daarom had ik besloten om in het bos te blijven lopen
    ik had er de pech , moest twee maal over boomstammen kruipen, daardoor 2 maal mijn ritme gebroken en als de conditie nog geen 100% is dan voel je dat goed

    het was toch beter lopen in het bos toch had ik  nog een beetje last van de wind , de hartslagen waren nog aan de hoge kant
    toch was de snelheid iets hoger dan van de week

    heb nog  1,230 km uit gewandeld,  heb de cijfer er ook eens bij gedaan !!

    frank








    08-07-2011 om 20:06 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.080711_toeren bos
    hallo

    er stond nog veel wind toe ik vertrok, waarom had ik besloten om in het bos te blijven lopen
    ik had er de pech , moest twee maal over boomstammen kruipen, daardoor 2 maal mijn ritme gebroken en als de conditie nog geen 100% is dan voel je dat goed

    het was toch beter lopen in het bos toch had ik  nog een beetje last van de wind , de hartslagen waren nog aan de hoge kant
    toch was de snelheid iets hoger dan van de week

    heb nog  1,230 km uit gewandeld,  heb de cijfer er ook eens bij gedaan !!

    frank








    08-07-2011 om 15:08 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.060711_toer_kaardijk_spoor_pullaar_coolhem_kater_amer_beemstraat
    hallo

    van morgen in een lekker loop weertje gestart
    er stond wel veel wind, daarom het tempo moeten laten zakken , de hartslagen gingen de hoogte in
    tot ik terug in conditie ben is het de bedoeling om het hart ritme goed onder conctrole te houden

    na de loop nog 1 km uit gewandeld

    frank




    06-07-2011 om 20:17 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    HALS

    In de nek, worden de spieren zich in twee driehoekige regio genaamd de voorste en achterste driehoeken. De grenzen van de anterior driehoek zijn de onderkaak (kaak), het borstbeen (borstbeen), en de m. sternocleidomastoideus. De belangrijkste voorste spieren zijn de sternocleidomastoideus en ongelijkzijdige. De grenzen van de posterior driehoek zijn de clavicula (sleutelbeen), m. sternocleidomastoideus en trapezius spier. De belangrijkste achterste spieren zijn de trapezius, longissimus capitis, semispinalis capitis, en splenius capitis. De spieren in de nek zijn vooral betrokken bij de ondersteuning of verplaatsen van de kop. Het hoofd bewegingen zijn flexie (hoofd voorover), uitbreiding (hoofd schuin naar achteren), laterale flexie en extensie (hoofd omhoog en rug zijwaarts), en rotatie. Omdat de spieren in de nek komen links en rechts koppelingen, zijn alle van de nekspieren die betrokken zijn bij laterale flexie en extensie. Bijvoorbeeld, het recht sternocleidomastoideus helpt uit te voeren recht laterale flexie en de linker sternocleidomastoideus helpt uit te voeren recht laterale extensie. Illustraties de spieren en bewegingen, alsook een grafiek laten zien welke spieren een bepaalde beweging doen, zijn zich aan het einde van dit hoofdstuk.
    Wanneer mensen denken over het doen van rek-en strekoefeningen, zelden ze de nekspieren te overwegen. Nek flexibiliteit waarschijnlijk niet door je hoofd totdat je ontdekt dat je een stijve nek hebben. Een stijve nek is vaak geassocieerd met slapen in een vreemde positie (zoals op een lange vlucht), maar een stijve nek kan het gevolg zijn van vrijwel elk type van lichamelijke activiteit. Dit geldt vooral voor elke activiteit waar het hoofd moet worden gehouden in een constant stabiele positie. Zo kan een stijve nek hebben ook een negatief effect in de sport waar positie van het hoofd is van belang (zoals golf), of wanneer snelle bewegingen van het hoofd van belang zijn voor het volgen van de vlucht van een object (zoals bij racketsporten). Slechte nek flexibiliteit is meestal het gevolg van het houden van het hoofd in dezelfde positie voor lange periodes. Daarnaast kan een vermoeid nekspier up stijf na het sporten. De volgende oefeningen kunnen helpen om de nek van stijf omhoog na het sporten, ongebruikelijke houdingen, of ongemakkelijke slaap posities.
    Aangezien alle van de belangrijkste spieren in de nek zijn betrokken in de nek rotatie, is het vrij eenvoudig op te rekken van de nekspieren. De eerste overweging bij het ​​kiezen van een bepaalde nek stretch zou moeten zijn of een grotere stijfheid optreedt met flexie of extensie. Daarom worden de eerste twee oefening betrokken groepen met deze specifieke acties. Zodra u een grotere flexibiliteit in zowel puur flexie of pure extensie, dan kun je een stuk dat de zijwaartse beweging omvat. Met andere woorden, om de flexibiliteit van de nek extensoren te verhogen, te beginnen met de nek extensor rekken en vervolgens, als flexibiliteit toeneemt, de nek extensor en rotatie stretch toe te voegen.
    Vergeet niet dat overrekking (zeer moeilijk stretching) meer kwaad dan goed veroorzaakt. Soms is een spier wordt stijf van overstrekken. Stretching kan verminderen spierspanning, en wanneer toon is verminderd, het lichaam compenseert door het maken van de spieren nog strakker. Voor elke progressie, te beginnen met de positie die het minst stijf en vooruitgang alleen wanneer, na enkele dagen rekken, je een consistente gebrek aan stijfheid aankondiging tijdens de oefening. Dit betekent dat je moet strekken zowel de agonist spieren (de spieren die een beweging veroorzaken) en antagonist spieren (de spieren die een beweging tegen of doe het tegenovergestelde beweging). Vergeet ook niet dat, hoewel je misschien een grotere stijfheid in een richting (rechts versus links) hebt, moet je beide kanten rekken, zodat u onderhoudt een goede spierbalans.

    Nek Extensor Stretch

    NECK1.jpg

    Techniek
    Zit of sta rechtop.
    interlock handen op de achterzijde van het hoofd bij de kroon.
    lichtjes trek de kop recht naar beneden en probeer de kin raken aan de borst.

    Spieren op gespannen
    Meest uitgerekt spieren:
    . Upper trapezius Kleine-uitgerekte spieren: Longissimus capitis, semispinalis capitis, splenius capitis, ongelijkzijdige.

    Commentaar
    U kunt dit doen rekken, hetzij tijdens het zittend of staand. Een groter stuk is toegepast bij zit. Permanent vermindert het vermogen om te rekken, omdat reflexen in het spel komen tot een verlies van evenwicht te voorkomen. Tijdens de stretch, zorg ervoor dat niet aan het traject te verminderen door hunching de schouders. Houd ook de nek zo recht mogelijk (geen gebogen). Probeer de kin aanraken tot het laagst mogelijke punt op de borst.

    VARIATION

    Nek Extensor en rotatie Stretch

    NECK2.jpg

    Wanneer de nek extensoren flexibel worden, de voortgang van het uitrekken van de linker-en rechterzijde tegelijkertijd aan het uitrekken van de tegenoverliggende zijden afzonderlijk. Om dit te doen, volg dan deze procedure:

    Techniek
    Zit of sta rechtop.
    Leg de rechterhand op de achterkant van het hoofd bij de kruin.
    Trek het hoofd naar beneden naar rechts en probeer de kin zo dicht mogelijk bij de rechter schouder raken.

    Spieren op gespannen
    Meest uitgerekte spieren:
    Links boven trapezius, links sternocleidomastoideus. Lesser-uitgerekte spieren: Left longissimus capitis, links semispinalis capitis, links splenius capitis, links ongelijkzijdige.

    Nek Flexor Stretch

    NECK3.jpg

    Techniek
    Zit of sta rechtop.
    Interlock handen en plaats de handpalmen op het voorhoofd.
    Trek het hoofd, zodat de neus wijst recht omhoog naar het plafond.

    Spieren op gespannen
    Meest uitgerekt spieren: . sternocleidomastoideus Lesser-uitgerekte spieren: Longissimus capitis, semispinalis capitis, splenius capitis, ongelijkzijdige.

    Commentaar
    U kunt dit doen rekken, hetzij tijdens het zittend of staand. Een groter stuk is toegepast bij zit. Permanent vermindert het vermogen om te rekken, omdat reflexen in het spel komen tot een verlies van evenwicht te voorkomen. Tijdens de stretch, zorg ervoor dat niet aan het traject te verminderen door hunching de schouders. Probeer ook de kin punt zo ver mogelijk naar achteren.

    VARIATION

    Nek Flexor en rotatie Stretch

    NECK4.jpg

    Wanneer de nek flexoren flexibel worden, de voortgang van het uitrekken van de linker-en rechterzijde tegelijkertijd aan het uitrekken van de tegenoverliggende zijden afzonderlijk. Om dit te doen, volg dan deze procedure:

    Techniek
    Stand of rechtop te zitten.
    Leg de rechterhand op het voorhoofd.
    Trek de hoofd naar achteren en naar rechts, zodat de kop wijst in de richting van de schouder.
    het hoofd recht houden, niet leg de kop naar beneden aan beide zijden.

    Spieren op gespannen
    Meest uitgerekt spieren
    :. Left sternocleidomastoideus Kleine-uitgerekte spieren: Left longissimus capitis, links semispinalis capitis, links splenius capitis.

    Nek spierbewegingen

    Het strekt zich in dit hoofdstuk zijn uitstekende algemene stukken, maar niet al deze trajecten kan volledig worden aangepast aan de behoeften van elke persoon. De spieren die betrokken zijn bij de diverse nek
    bewegingen worden weergegeven in de volgende tabel. Te rekken specifieke spieren, moet het traject te betrekken van een of meer bewegingen in de tegenovergestelde richting van de bewegingen van de gewenste spier. Bijvoorbeeld, als je wilt naar links m. scalenus rekken, kun je uitbreiden het hoofd zowel naar achteren en zijwaarts naar rechts. Wanneer een spier een hoge mate van stijfheid heeft, moet u minder gelijktijdige tegengestelde bewegingen (je zou een zeer strakke recht ongelijkzijdige rekken door eerst te doen net links laterale extensie). Als een spier wordt los, dan kunt u nemen meer gelijktijdige tegengestelde bewegingen.

    NECK5.jpg

    NECK6.jpg

    VAN: STRETCHING Anatomy door Arnold G. Nelson en Junko Kokkonen - HOOFDSTUK 1


    bron:
    http://coachr880.com/id136.html

    03-07-2011 om 09:47 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gezondsporten
    Schouder - Nek - Bovenrug
    Onder schoudergordelspieren verstaan we een aantal spieren als de monnikskapspier (m.trapezius), de grote en kleine ruitvormige spier (m.rhomboideus major en minor), de schouderbladoprichter (m. levator scapulae), de grote rugspier (m. latissimus dorsi) en de m.deltoïdeus pars posterior. Zij heffen de schoudergordel, trekken de schouderbladen tegen de wervelkolom en stabiliseren de halswervelkolom.

    De nek- en halsspieren (m.erector spinae cervicalis, m.sternocleidomastoideus, mm.scaleni) buigen het hoofd naar achter en draaien het hoofd.

    De borstspieren (m. pectoralis major en minor) zorgen er dan weer voor dat de bovenarm naar voor kan gebracht worden. Ook bij het heffen en het naar binnendraaien van de bovenarm helpen zij een handje

    Stretchingoefeningen

    Schoudergordelspieren

    Statisch:
    Sta met linkerbeen voorwaarts zijdelings naast sportraam of muur. Grijp met rechterhand sportraam vast zonder de heupen te draaien. Er ontstaat spanning in de schoudergordel en de grote rugspieren.

    C-R methode:
    Idem maar eerst arm actief voorwaarts trachten te duwen zonder hand los te laten.



    Alternatief 1:
    Je kan de arm ook gewoon met de hand naar achter duwen



    nek- en halsspieren
    Statisch:
    Handen achter hoofd kruisen en hoofd voorover buigen tot kin borst raakt.

    C-R methode:
    Idem maar eerst hoofd achterwaarts drukken terwijl u met de handen weerstand biedt.



    Een zelfde oefening kan u doen maar nu oor op schouder leggen.




    Borstspieren
    Statisch:
    Sta zijwaarts tegen een hoek van een muur, arm zijwaarts geheven en elleboog 90° gebogen. Draai het bovenlichaam naar voor en van de muur weg zodat de borst zo ver mogelijk naar voor wordt gedrukt.

    C-R methode:
    Druk eerst met de gebogen arm tegen de hoek van de muur en doe vervolgens de statische rekoefening.



    Deze oefening kan ook met gestrekte armen worden uitgevoerd.




    Alternatief 1:
    Statisch:
    Stand voor sportraam, op ca 1 meter afstand. Buig voorover en neem sportraam vast op borsthoogte. Laat de schouders doorhangen terwijl de rug zo gestrekt mogelijk wordt gehouden.

    C-R methode:
    Idem maar voor statisch te rekken eerst de gestrekte armen naar beneden drukken.



    Alternatief 2:
    Idem in kniezit. Holle rug vermijden!




    bron:
    http://www.cjsm.vlaanderen.be/gezondsporten/preventie/letselpreventie/stretching/perspiergroep/schouder.htm

    03-07-2011 om 09:21 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Veranderingen bij een beginnende loper, van binnenuit

    Veranderingen bij een beginnende loper, van binnenuit

    Miriam van Reijen - 30 juni 2011

    Met het goede weer op komst kun je er bijna niet omheen. Hardlopers. In parken, dwars door de stad of over uitgestrekte wegen. Ietwat jaloers bekijk je al die strakke, snelle, hardlopende mensen. Als beginnende loper kun je niet voorstellen dat jij ooit net zo vloeiend en zwevend zult voor bewegen. Maar niets is minder waar. Na enkele maanden trainen is je lichaam behoorlijk veranderd. En hoewel je het niet altijd direct kunt zien gebeurt er van alles ín je lichaam. Er vinden in de eerste maanden enorme veranderingen plaats. Met als gevolg meer spiermassa, een beter uithoudingsvermogen en meer kracht. Lichaamsveranderingen van een beginnende loper: van binnenuit.

    `$title`

    Plastische spieren

    Net zoals je huid, je haar en je nagels veranderen ook je spiercellen continu als gevolg van de omstandigheden waaraan ze blootgesteld worden. Hierdoor is je lichaam in staat zich snel aan te passen aan training. Met een uitgekiend programma is het voor beginnende lopers mogelijk in vier maanden een 10 kilomerter te lopen. Maar hoe kan dat, wat verandert er in je lichaam om dit mogelijk te maken?

    Uithoudings- en krachtspiercellen

    In je lichaam bevinden zich spiercellen met verschillende eigenschappen. Zo zijn er de langzame type 1 spiercellen en de snelle type 2a en 2b cellen. Type 1 cellen zijn vooral goed in oxidatieve verbranding. Dit wil zeggen dat ze niet zoveel kracht kunnen leveren maar wel een groot uithoudingsvermogen hebben. Type 2a vezels zijn zowel krachtig als oxidatief. Type 2b vezels zijn vooral betrokken bij het leveren van (maximale) kracht.

    Kleinere spiercellen functioneren beter

    Tegengesteld aan wat je misschien zou verwachten worden zowel zowel de type 1 en type 2a cellen als gevolg van looptraining zo’n 20% kleiner in diameter. Hoewel over het algemeen geldt dat een grotere spier sterker is, gaat deze relatie niet opvoor langeafstandslopers. De kleinere spiercellen behouden namelijk wel hun functie. Ze gaan dus per oppervlakte beter functioneren. Doordat ze kleiner worden neemt de afstand die het zuurstofrijke bloed naar de spieren af moet leggen af. En kunnen je spieren beter functioneren.

    Meer uithoudingsvermogen

    De langzame type 1 spiercellen kunnen als gevolg van vier maanden training zo’n 30% meer zuurstof opnemen. Ondanks, of dankzij, hun kleinere oppervlakte. Type 2a vezels worden amper of niet oxidatiever van training. Deze vezels worden daarentegen wel een stuk krachtiger.

    Taper vooral invloed op type 2a vezels

    De snelle type 2a spiervezels kunnen behoorlijk sterker worden. Het sterkst zijn ze na een periode van training, gevolgd door een 3 weken taper periode. Een taperperiode bestaat uit 7 tot 21 dagen waarin minder getraind wordt (zo’n 30-60%) maar wel met dezelfde intensiteit. Tijdens zo’n periode kan een prestatieverbetering van 2-4% worden verwacht bij lopers. Dit lijkt vooral te danken aan de verandering van type 2a spiervezels. Deze worden sterker na een periode van training. Wordt er daarna een taper ingelast dan gaan ze zelfs nog beter functioneren. Omdat de spiercellen tegelijkertijd kleiner worden neemt de geleverde kracht per oppervlakte toe, met wel 60%. Type 1 vezels veranderen weinig door taperen.

    Economischer lopen

    Beginnende lopers die in voorbereiding zijn op het lopen van een 10 kilometer, gaan over het algemeen economischer lopen. Dit wil zeggen dat ze minder energie gebruiken per afgelegde kilometer. Bij een groep beginnende lopers werd aangetoond dat ze op 10 kilometers per uur eerst 73% van hun zuurstofopname gebruikte. Na vier maanden was dit nog maar 66%. Deze besparing is deels te verklaren door een groter slagvolume van het hart. Per hartslag kan het hart meer bloed rondpompen en hoeft voor dezelfde hoeveelheid dus minder hard te werken. De besparing aan energie die dit oplevert kan vervolgens gebruikt worden om harder te lopen.

    Conclusie

    Als je begint met hardlopen verandert je lichaam razendsnel door al die inspanning. Misschien kun je het niet direct zien van buiten maar van binnen des te meer. Als gevolg van training passen je spiercellen zich namelijk functioneel aan. Met als resultaat een verbeterd uithoudingsvermogen, een economische loopstijl en sterkere spieren.

    bron:
    http://www.prorun.nl/training/beginnerstips/veranderingen-bij-een-beginnende-loper-van-binnenuit

    02-07-2011 om 19:45 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.020711_toer_donckstraat_amer_kater
    hallo

    van morgen een rustig ochtend loopje gedaande hartslagen beginnen wat terug normaal te worden
    het is nog niet belangrijk maar de snelheid gaat ook een beetje de hoogte in

    ik ben nu in verlof het is de bedoeling om terug een beetje op het schema te komen wat ik normaal ook loop

    afstand 6 km in 40min 03 sec gem. tempo 6:40/km ; 9 km/h ; gem. hartslag 138

    frank






    02-07-2011 om 11:09 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Strijd over de Golfstroom
    Strijd over de Golfstroom

    Terwijl het broeikaseffect de gemiddelde temperatuur in Europa omhoog drijft, dreigt het Day after Tomorrow-effect ons in een nieuwe ijstijd te storten. In Nature en de Geophysical Research Letters laaide de strijd tussen de twee rampscenario’s weer op.

    Onderzoekers van het Britse National Oceanography Centre presenteerden in Nature de resultaten van Rapid, een 50 jaar lange meetreeks aan oceaanstromingen. Volgens NOC-er Harry Bryden blijkt uit de metingen dat de Golfstroom in de tweede helft van de vorige eeuw steeds minder warmte naar West-Europa heeft gebracht. Door de Golfstroom is het klimaat in West-Europa zachter dan in andere plekken op dezelfde breedtegraad. Zonder de Golfstroom, die warm water uit het Caribisch gebied naar het noorden stuwt, zou Europa een stuk kouder zijn. Het NOC-artikel kreeg stevige kritiek te verduren: de Golfstroom slaat volgens andere onderzoekers helemaal niet af, en de opwarming door het broeikaseffect zou de kleinere Golfstroom makkelijk compenseren.

    Warme golfstroom (rood/oranje) vanuit de ruimte gezien.

    De Rapid-metingen vormen een “zorgwekkende bevestiging van computervoorspellingen dat de Golfstroom begint te haperen”, schrijft de Duitse hoogleraar oceanografie Detlef Quadfasel in een commentaar op het NOC-stuk. In klimaatmodellen kan een stijgende temperatuur voor een paradoxale netto afkoeling van Europa zorgen. De Golfstroom kan namelijk ‘afslaan’ als de opwarming de afvoer van water via de diepe onderstroming tegenwerkt. In de film The Day after Tomorrow leidde een geblokkeerde Golfstroom tot een rampzalige klimaatverandering.

    Verstopte schoorsteen

    Hoe zouter het zeewater, hoe makkelijker het zinkt en de Golfstroom blijft trekken. Hogere temperaturen op aarde kunnen een stok in de wielen steken; valt er veel zoete regen boven zee of smelt er ijs op Groenland, dan wordt het zoute zeewater aangelengd. Daardoor zinkt het minder goed en blokkeert de onderstroom van afgekoeld water terug naar de evenaar. Die onderstroom werkt als een trekkende schoorsteen en houdt de Golfstroom in beweging, maar als het water niet meer wil zakken, houdt de onderstroom ermee op. Ook de stroom van warm water uit het Caribisch gebied naar onze kust zwakt dan af.

    Watercirculatie op aarde. Warm water wordt in de Atlantische oceaan naar het noorden gedreven door de heersende winden. Daar verwarmt het onze kusten en koelt bij Groenland sterk af. De Golfstroom is niet de enige grootschalige waterstroom op aarde! bron: Stefan Rahmstorf, Nature

    Carl Wunsch van de afdeling Earth, Atmospheric and Planetary Sciences aan het Amerikaanse MIT vindt de Nature-publicaties paniekzaaierij. “De kans op een wereld zonder Golfstroom is nauwelijks groter dan nul”, schrijft hij in een brief aan Nature. “De Golfstroom wordt aangedreven door het windsysteem boven de Atlantische oceaan, en door de draaiing van de aarde. De enige manier om de Golfstroom te stoppen is door de aarde of de wind stil te zetten.”

    Wunsch staat niet alleen in zijn mening. In het vakblad Geophysical Research Letters betogen klimatologen onder leiding van J.M. Gregory (Universiteit van Reading, Groot-Brittanië) dat een zwakkere Golfstroom niet kan opboksen tegen de gemiddelde opwarming van de aarde. Elf verschillende computermodellen laten allemaal zien dat zelfs een verviervoudiging van het CO2-gehalte in één eeuw tijd de Golfstroom niet stil kan leggen. Zelfs in het ergste geval neemt de Golfstroom maar met de helft in kracht af. Het sterkere broeikaseffect overheerst de afkoeling door zo’n verzwakte Golfstroom; netto wordt het alsnog warmer in Europa.

    26-06-2011 om 08:50 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.250611_toer_spoor_pullaar_coolhem_kater_amer_beemstraat_kerkstraat_kaardijk
    hallo

    vandaag bij een ideaal loop weertje gelopen
    de oudste dochter heeft de eerste 2,5 km mee gelopen ,ook voor haar de eerste keer na de examen

    versnellen zat er de eerste 5 km niet in
    ik was op een bepaald moment aan het denken hoe ik het hier zou neer schrijven dat ik voor geen meter kon versnellen en er gebeurde iets
    de innerlijke mannekes waren er precies niet mee akkoord en het begon beter te lopen

    het positiefste van heel de loop is dat ik er een heel goed gevoel aan heb over gehouden en ik weer meer dan 10 km heb gelopen
    de snelheden da komt later wel terug

    frank





    25-06-2011 om 16:04 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.250611
    hallo, 
     
    na de behandeling geraakt ik terug moeilijk op dreef
    het is precies dat mijn lichaam van alles eens goed moet genezen en uitrusten

    ik gaan toch proberen straks een loopje te doen ...


    frank

    25-06-2011 om 09:33 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.180611_toer_bos
    hallo

    heb maar 4 km gelopen , de wind speelde  een leuk spelleke met me
    de eerste 500 meter had ik mee wind daarna niet meer
    toch denk ik dat de garmin de eerste 500 meter niet goed werkte, zo vlug heb ik nu ook weer niet gelopen
    maar ... das niet belangrijk de km wel hoe weinig ook !!

    morgen vroeg is de volgende loop

    frank





    18-06-2011 om 18:13 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.130611_toer_bos_donckstraat_amer_kater_spoor
    hallo

    vandaag eerst met jongste dochter gaan fietsen , zij fietsen  ik rustig aan  lopen ( +- 2,5 km )
    toen was ik al beetje opgewarmd en ben daarna gaan lopen

    heb me tijdens heel de loop prima gevoeld , ik dacht zelf dat ik vlugger liep , maar goed
    het was toch weer een tikje beter dan zaterdag

    het is nu belangrijk om terug km's te maken 
    het is vandaag  4 weken geleden als ze de hartslag ader hebben vrij gemaakt en ondersteund
    begin me toch beter te voelen en ook zeker tijdens het lopen
    de ademhaling werkt veel beter


    frank





    13-06-2011 om 13:18 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.110610_toer_donckstraat_amer_kater_spoor
    hallo

    vandaag de eerste loop van de week gedaan, was geleden van zondag
    het ging vrij goed er is nog veel werk , maar ... er is al beterschap
    nog enkele weken en we zullen er weer staan en dit met een betere gezondheid

    ik voel dit verschil nu al , ik kan veel beter ademhalen , das natuurlijk normaal na wat ze hebben gedaan

    7,490 km in 51min 07 sec; gem. tempo 6:50/km ; gem. snelheid 8,8km/h , gem. hartslag 142


    frank




    11-06-2011 om 15:30 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voor wie is paardenmelk geschikt?

    Voor wie is paardenmelk geschikt?

    Natuurlijk vraagt u zich af hoe het mogelijk is dat één product zoveel klachten aanpakt.
    Dat kan, omdat de oorzak van deze klachten vaak terug te leiden is naar een verstoorde darmflora en een gebrek aan weerstand...., en daar doet paardenmelk iets aan!

    Het moge duidelijk zijn dat paardenmelk geen wondermiddel is waarmee ongeneeslijke ziekten worden genezen. Paardenmelk heeft een gunstige invloed op de gezondheid en kan de strijd tegen diverse aandoeningen ondersteunen.

    De karakteristieke samenstelling van paardenmelk verklaart een groot deel van de werking. Mensen drinken paardenmelk, omdat ze last hebben van koemelkallergie, maar ook in relatie tot andere aspecten van hun gezondheid hebben mensen baat bij paardenmelk. Vooral bij mensen met huidproblemen en maag- en darmklachten hebben baat bij paardenmelk.

    Door de darmflora te versterken en de stofwisseling te bevorderen heeft het drinken van paardenmelk een gunstige invloed op uw gezondheid. Mede hierdoor is het weerstandsverhogend. Paardenmelk wordt aangeraden bij problemen met de stofwisseling, bij onregelmatige stoelgang, huidproblemen, een te hoog cholesterolgehalte, stijve gewrichten, kanker en menopauzeklachten.

    Paardenmelk kan dienen als een goed alternatief!

    Veel aandoeningen bij mensen zijn terug te voeren op een verstoorde darmflora, wat een gebrek aan mineralen en vitaminen kan veroorzaken en een gebrek aan weerstand, met als gevolg een grote kans op infecties en ontstekingen, waardoor de slechte bacteriën de overhand krijgen. Deze slechte bacteriën produceren giftige stoffen, die de darmwand irriteren en in het bloed opgenomen worden. Die irritatie van de darmen kan diarree of obstipatie veroorzaken, wat resulteert in rommelende darmen, gasvorming, verhoogde maagzuurproductie en misselijkheid. De gevolgen van de opnamen van giftige stoffen in het bloed kunnen resulteren in vermoeidheid, hoofdpijn, overbelasting van de lever en zelfs vormen van eczeem, proriasis, bronchitis en astma.

    Een eigenschap van paardenmelk is het stimuleren van de groei van goede bacteriën in de darmflora, waardoor de slechte bacteriën zich niet verder kunnen uitbreiden, de opname van giftige stoffen in het bloed afneemt en de darmflora hersteld kan worden. De weerstand neemt toe en de kans op ziektes en infecties af. 

    Paardenmelk is goed voor je, het ondersteund je bij tal van lichamelijke zaken zoals:

    De algemene lichamelijke gezondheid

    • Het geeft meer energie;
    • Het verhoogt de weerstand van het organisme;
    • Het verhoogt de vitaliteit;
    • Het bevordert het herstel na ziekte;
    • Het heeft een gunstige invloed bij overgangsverschijnselen;
    • Bij stijve gewrichten en spiervermoeidheid;
    • Bij tekorten aan mineralen en vitaminen;
    • Om het cholesterolgehalte te beheersen;
    • Stress, vermoeidheid en ongemakken bij de overgang.
    • Het heeft een gunstige werking op ouderdoms- en overgangsverschijnselen.
    • Paardenmelk kan dienen als een vervanger van koemelk bij koemelk allergie.

    Stofwisselingsproblemen

    • Het bevordert de inwendige reiniging;
    • Het bevordert de spijsvertering.
    • Het bevordert de opname van vitamines en mineralen (o.a.ijzer)

    Hart en bloedvaten

    • Het heeft een gunstige invloed op hart en bloedvaten;
    • Het heeft een bloedzuiverende werking.
    • Het zorgt voor een betere bloedcirculatie

    Hart- en bloedsomloopstoornissen

    • Paardenmelk treed bij een hele reeks patiënten, met hoge bloeddruk, een duidelijke verbetering op van de algemene toestand en werd de bloeddruk herleid tot zijn normale waarde.

    Anemie (bloedarmoede)

    • Omdat paardenmelk een duidelijk hoger gehalte aan ijzer vertoont dan moedermelk en koemelk, heeft ze ook reeds meermaals bij ijzertekortanemie haar deugdelijkheid bewezen met een verhoging van hemoglobine (rode bloedkleurstof voor zuurstoftransport).

    Immuniteitsziekten en tekorten in het afweersysteem

    • Paardenmelk biedt een goede mogelijkheid om regulerend of versterkend in te werken op het goed functioneren van het immuniteitssysteem. Het effect van paardenmelk kan verklaard worden door - zoals bij menselijke moedermelk - het hoge gehalte aan albumine en globuline (bouwstoffen voor de antistoffen), aan mineralen en hoogwaardige onverzadigde vetzuren.

    Maagfunctie

    • Het is goed voor een normale maagfunctie;
    • Het lucht op bij een vol gevoel in de maag.
    • Het heeft een maagversterkende werking.

    Leverziekten en storingen in de vetstofwisseling

    • Daar bij alle leverziekten (van chronische hepatitis tot vetstofwisselingsstoornisen met een verhoogde cholesterolspiegel) een dieet met vetarme, lichtverteerbare kost en ook een absolute onthouding van alcohol onontbeerlijk is, is paardenmelk reeds vanuit voedingsfysiologisch opzicht aangewezen. Het hoge gehalte aan onverzadigde en meervoudig onverzadigde vetzuren werkt regulerend op een ontspoorde vetstofwisseling en kan bij regelmatig gebruik de cholesterolspiegel van het bloed doen dalen.

      Paardenmelk schijnt echter ook direct regenererend en heilzaam in te werken op zieke levercellen.

    Ziekten van de longen en van de luchtwegen

    • Positief is de werking van paardenmelk op chronische infecties, infectueuze en allergische processen in het organisme. Overhoopliggende stofwisseling- en afweermechanismen konden wezenlijk anders georiënteerd worden. Daarom hoort paardenmelk beslist thuis in een totale behandeling van de ziekten van de luchtwegen.

    Botten

    • Het is goed voor sterkere botten en soepelere gewrichten (niet bij slijtage);
    • Het zorgt voor een goede opbouw en behoud van de botten.

    Spieren en gewrichten

    • Het is goed tegen stijve spieren
    • Het ondersteund de sportprestaties

    Darmen

    • Het bevordert de darmwerking waardoor u een regelmatige stoelgang krijgt;
    • Slechte vertering, zure oprispingen, buikrommelingen, gasvorming, buikongemakken.

    Cholesterol

    • Het bevordert een verantwoord cholesterol gehalte.

    Jeuk

    • Het vermindert jeuk (al dan niet gepaard met rode/schrale/irritatie huid)

    Huid

    • Het kan gebruikt worden voor de inwendige en uitwendige huidverzorging;
    • Huidklachten als eczeem, acne/jeugdpuistjes, neurodermitis, psoriasis,
      huidallergie, schrale of geïrriteerde huid en diverse andere huidproblemen;
    • Het zuivert de huid;
    • Onreine huid: intolerantie (pollen, zon of koemelk);
    • Het ondersteunt het herstellend vermogen van de huid.

    Paardenmelk in de kankertherapie en kankernazorg

    • De werking van paardenmelk op het totale immuniteitssysteem, de stimulering van alle ontgiftingsmechanismen van het lichaam (Lever, nieren, darm, zweetklieren enz.) en het gezond maken van het bloedvormende weefsel, dat alles maakt het gebruik van paardenmelk in de kankertherapie en kankernazorg zeer interessant en belangrijk. Vaak is bij kankerziekten het toepassen van stralentherapie en chemotherapie naast een chirurgische behandeling niet te vermijden; toch moet flink wat aandacht geschonken worden aan de totale lichamelijke toestand. Naast de zware psychische conflicten, is er ook de lichamelijke belasting van de patiënt door bestraling en chemotherapie meestal tot aan de grenzen van de belastbaarheid.

      Omdat een kankertherapie niet alleen de zieke kankercellen van de patiënt aanvalt, maar ook de gezonde cellen (daaronder voornamelijk de cellen van de haarwortels, het darmkanaal, de bloedvormende organen, het immuunsysteem en de huid) lijdt de patiënt tijdens en na een reeks bestralingen, respectievelijk een behandelingsinterval bij chemotherapie aan zware lichamelijke vermoeidheid, haaruitval, darmproblemen en een hoge graad van vatbaarheid voor infectieziekten. Het organisme is nauwelijks in staat zichzelf te beschermen tegen banale infecties, laat staan dat het zijn verdediging mobiliseert in de strijd tegen metastasen (dochtergezwellen) en vorming van nieuwe kankergezwellen. Daarbij komt dan nog de zware belasting van het lichaam door de stofwisselingsgiften die tijdens de therapie vrijkomen en door de beschadigde ontgftingsmechanismes.

      Om deze kritieke fase beter te doorstaan, het immuniteitssysteem opnieuw te activeren, de ontgifting langs lever, darm, nieren en huid opnieuw in gang te zetten en de patiënt nieuwe krachten te geven, is paardenmelk (in melk,- poeder of capsulevorm) in sterke mate aanbevolen.

    Het moge duidelijk zijn dat paardenmelk geen wondermiddel is waarmee ongeneeslijke ziekten worden genezen. Paardenmelk heeft een gunstige invloed op de gezondheid en kan de strijd tegen diverse aandoeningen ondersteunen.

    bron:
    http://www.paardemelkerij.nl/algemeen/voor_wie_is_paardemelk_geschikt.html

    09-06-2011 om 19:28 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Chronische verzuring schaadt de gezondheid

    Chronische verzuring schaadt de gezondheid

     

    Verzuurde lichaamsweefsels schaden je gezondheid. In dit artikel wordt besproken wat de gevolgen van een te hoge zuugraad zijn en wat je kunt doen om verzuring te voorkomen en te behandelen.

     

     

    Verzuring, schadelijk voor je gezondheid

     

    Inleiding

    Alles in ons lichaam werkt alleen binnen bepaalde fysisch-chemische voorwaarden. Dat zijn o.a. de juiste temperatuur, het juiste hormonaal evenwicht (daaronder horen alle lichaamshormonen), een gebalanceerd immuunsysteem en de juiste zuurgraad. De juiste zuurgraad is dus een van de voorwaarden voor een goede gezondheid. Zonder deze is het niet mogelijk goed gezond te zijn! Alle celfuncties en dus alle orgaanfuncties gaan achteruit als de zuurgraad afwijkt. Geen enkel orgaan ontsnapt
    aan deze malaise. Bepaalde weefsels/functies zijn met meest gevoelig voor afwijkingen hierin, en dat zijn: botweefsel, haar, nagels, bloed(stolling), spieren, urinewegen, pezen en gewrichten. Een goede zuurgraad is voorwaarde voor behoud van een optimale gezondheid en voorwaarde voor behoud van met name gezonde botten.

    Wat is het gevolg van verzuring?

    Verzuring kan leiden tot botontkalking, doordat als het lichaam verzuurt, het gevolg is dat het lichaam dit compenseert, m.b.v. botzouten die alkalisch zijn. Dit alles onder invloed van het parathormoon, het hormoon van de bijschildklier. Er vindt niet alleen demineralisering van het bot plaats, maar vaak ook van haren en nagels.
    Behalve botontkalking kan verzuring leiden tot nierstenen. Zure urine geeft namelijk een verschuiving van opgelost calciumoxalaat en urinezuur naar de kristalvorm. Er treedt dus kristallisatie op. Dat is zijn microscopisch kleine kristallen. Daarna ontstaat niergruis en daar-na nierstenen. 

    Hetzelfde principe vindt plaats in lichaamsweefsels. Bij een hoge zuurgraad vind kristallisatie plaats van de bufferzouten. Deze slaan neer in de weefsels. Het gevolg is verharding, verstijving van ligamenten, gewrichtskapsels. 
    Onder invloed van verzuring gaat de werking van het immuunsysteem veranderen. Er onstaat een verhoogde neiging tot ontsteking.
    Verder bestaat een concrete invloed van de zuurgraad op de vertering. Je verteringsenzymen werken bij een bepaalde zuugraad. Als deze afwijkt gaat de vertering achteruit.

    Verzuring leidt dus tot:

    • ontsteking
    • verstijving van spieren, pezen, gewrichtskapsels
    • botontkalking 
    • demineralisering van haren, nagels 
    • nierstenen
    • verteringsproblemen


    Begrip

    Eerst een nog paar extra opmerkingen, die je moet begrijpen en om je te motiveren zodat je zuurgraad als een van de basisvoorwaarden voor je gezondheid gaat zien.
    Als we ouder worden gaan ons lichaam geleidelijk aan verzuren. Een deel van de veroudering ontstaat door verzuring. Je weefsels gaan verharden omdat er onder invloed van verzuring o.a. zure (buffer)zouten in neerslaan. Dit geeft o.a. een verharding van bindweefsel en dus ook verstijving. De stijfheid die bij het ouder worden optreedt is deels hiervan een gevolg.
    De verzuring leidt tot een overreactie van bepaalde immuuncellen met als
    gevolg brand! Dit kan uitmonden in een soort veenbrand. En dit is oorzaak van heel veel ellende. Lees ook het artikel over ontsteking op deze website.
    Alle biochemische reacties in ons lichaam verlopen met behulp van enzymen. Enzymen functioneren optimaal bij een bepaalde zuurgraad. Wijkt de zuurgraad af dan wijkt de werking van deze enzymen af.
    Eiwitten in de voeding geven verzuring. Maar eiwitten hebben we nodig. Dus moet er in de voeding compensatie zitten voor de verzurende eiwitten.


    Evolutie

    Tijdens de evolutie is ons genenpakket ontstaan in samenhang met de
    omgeving waarin de vroege mens leefde en in samenhang met vooral het
    voedsel dat voorradig was. Het originele voedsel van de mens was heel rijk aan groente en fruit, knollen, zaden, noten. Af en toe at de mens vermoedelijk vlees en of vis. De mens is een opportunist door zijn intelligentie en eet wat hij kan verkrijgen. Granen en brood, pasta’s, rijst at de vroege mens niet, het was er eenvoudigweg niet. Dit oerdieet zullen de meeste van ons niet erg aantrekkelijk meer vinden. Het was wel goed! Relatief weinig snelle koolhydraten, weinig verzadigd vet en niet al te veel eiwitten en daardoor niet verzurend. We zullen de voeding en biochemie van de oermens moeten nabootsen. In onze moderne maatschappij kunnen we niet leven als de oermens. We zullen op een andere manier dezelfde biochemie moeten bereiken.


    Kan ik met gezonde voeding mijn zuurgraad in orde houden?

    Het is uit te rekenen wat je moet eten om niet te verzuren. Dat komt voor de meerderheid van ons neer op een pond tot een kilo groente en fruit per dag. Omdat dit niet voor ieder realiseerbaar is moeten we kunstgrepen toepassen. Kunstgrepen zijn in dit verband voedingssupplementen.


    Wat moet je doen om de juiste zuurgraad te bereiken?

    Stap 1. Eerst bepalen of er sprake is van verzuring. Methode: met behulp van PH strips, kun je de zuurgraad van je urine meten.
    Dit moet je op een doorsnee dag alle keren doen dat je plast. De volgende uitslagen zijn mogelijk
    A. Ochtendurine, dit is de eerst urine van de dag, d.w.z. de eerst na 06.00 in de
    ochtend, niet eten/drinken ( water mag wel) na 20.00 uur vorige avond
    Er zijn nu 2 mogelijkheden.
    1. Deze heeft een PH lager dan 6,0
    2. Deze heeft een PH hoger dan 6,0
    B. Dag urine; alle keren dat je overdag plast de zuurgraad meten
    Er zijn nu 3 mogelijkheden
    De urine PH is overdag alle keren beneden de 7,0.
    De urine PH komt 1 x op 7,0 of hoger.
    De urine PH is overdag meerdere keren boven de 7,0
    Mogelijkheden:
    1. ochtendurine lager dan 6,0 en dagurine alle keren onder de 7,
    2. ochtendurine lager dan 6,0 en dagurine 1 x 7,0 of hoger
    3. ochtendurine lager dan 6,0 en dagurine meerder keren 7,0 of hoger
    4. ochtendurine hoger dan 6,0 en dagurine alle keren onder de 7,0
    5. ochtendurine hoger dan 6,0 en dagurine 1 x 7,0 of hoger
    6. ochtendurine hoger dan 6,0 en dagurine meerdere keren hoger dan 7,0
    Interpretatie
    Mogelijkheid 6: heel goed, goede zuurgraad
    Mogelijkheid 5: redelijk tot goed
    Mogelijkheid 4: matig
    Mogelijkheid 3: goed
    Mogelijkheid 2: matig tot redelijk
    Mogelijkheid 1: slecht

    Stap 2. Nu je zuurgraad bekend is kun je bepalen wat je moet doen,
    Let op: gebruik je medicijnen roep dan deskundige hulp in! Je kunt nog steeds
    ontzuren, maar dat kun je beter onder begeleiding doen!
    Mogelijkheid 3,5,6: je doet het voor wat uw zuurgraad betreft goed genoeg. Je
    hoeft geen maatregelen te nemen
    Mogelijkheid 2: je doet het matig tot redelijk. Het is voldoende meer groente en
    fruit te eten.
    Mogelijkheid 1,4: onvoldoende.

    Advies: eet (veel) meer groente en fruit.
    Neem daarbij supplementen om je zuurgraad verder te verbeteren. Zie de link onderaan dit artikel!

    Stap 3. Check of je voldoende maatregelen hebt genomen
    Hoe weet je of je het voldoende doet? Of de maatregelen afdoende zijn?
    Doe nog een keer de test als hierboven en kijk of je in een betere categorie komt.
    LET OP Check nadat je een paar dagen supplementen gebruikt je urine. De PH
    mag niet hoger worden dan 7,5.

    Stap 4. Houdt deze maatregelen, die je in categorie 1 hebben gebracht dan een minimaal ½ jaar vol. Controleer af en toe je urine en zie erop toe dat de PH niet boven de 7,5 komt. Als dat wel gebeurt, neem dan minder  supplementen. Je lichaam heeft tijd nodig om te ontzuren, om zijn overtollige zuren kwijt te raken, vooral als deze al zijn uitgekristalliseerd.

    Supplementen?
    Vraag om het supplementadvies

      bron:
    http://www.infofyt.com/read/this/62/chronische_verzuring_schaadt_de_gezondheid.html

    08-06-2011 om 10:52 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lager risico op botontkalking bij vegetariërs

    Lager risico op botontkalking bij vegetariërs

    Een vegetarische voeding beschermt het lichaam beter tegen allerlei ziekten zoals botontkalking dan een vleeshoudende voeding. Dat bevestigt een studie van de Vrije Universiteit Brussel.

    Onze voeding heeft een aanzienlijke invloed op onze gezondheid. Er bestaat een duidelijk verband tussen een onevenwichtig eetpatroon en een hele reeks welvaartsziekten. Studies wijzen erop dat een dieet met veel fruit en groenten beschermend werkt tegen een hele waaier aan ziekten. Wat we eten heeft een directe impact op het zuur-base-evenwicht in ons lichaam, aldus de studie. Proteïnerijk voedsel zoals vlees en zuivelproducten heeft over het algemeen een verzurend effect op het lichaam, terwijl een dieet met veel fruit en groenten eerder een alkalisch of basisch effect heeft. Dit heeft niets te maken met de zuurtegraad van het voedsel zelf: zo smaakt bijvoorbeeld citroen op zich erg zuur, maar na inname heeft citroen een alkalisch effect op het lichaam.

    Eiwitten hebben echter wel een zuur effect op het lichaam en bevorderen botontkalking. Per gram eiwit gaat naar schatting een milligram calcium verloren, wat kan leiden tot het demineraliseren van botten. Studies hebben een duidelijk verband aangetoond tussen een hoge consumptie van dierlijke eiwitten enerzijds en het risico op heupfracturen of symptomen van lage rugpijn anderzijds. Tegenstrijdig genoeg stimuleren eiwitten ook de aanmaak van bot. Of ze een positief of negatief effect hebben, hangt grotendeels af van de rest van het voedingspatroon (bijvoorbeeld het eten van voldoende groenten en fruit), maar ook van iemands genetische achtergrond, leeftijd en geslacht.

    Alkalische voedingsstoffen echter verhogen de pH-waarde van het bloed, waardoor het bot beter beschermd wordt en minder calcium gaat afgeven.
    Een en ander suggereert dat een dieet rijk aan plantaardige voedingsstoffen beter zou zijn voor de zuur-base-balans in het lichaam dan een vleesrijk dieet.

    De studie onderzocht het verschil tussen beide voedingspatronen door een groep vegetariërs te vergelijken met een gelijkaardige (geslacht, leeftijd, BMI) groep niet-vegetariërs. Uit hun onderzoek blijkt dat bij beide groepen de totale energie- en vetopname gelijk was, maar dat de energieverdeling van de macronutriënten bij de vegetariërs een stuk dichter bij de aanbevolen waarden lag. En hoewel de opname van calcium, fosfor, natrium, magnesium en kalium in beide groepen binnen de aanbevolen waarden lag, bleek de opname van deze twee laatste significant hoger bij vegetariërs. Zij hadden aanzienlijk meer fruit en groenten gegeten. Het gebruik van zuurvormende dranken zoals frisdranken bleek dan weer een stuk hoger te liggen bij de niet-vegetariërs.
    Er tekent zich dus een duidelijk verschil af tussen beide groepen. En dit verschil is in werkelijkheid mogelijk nog groter, aangezien de niet-vegetarische proefpersonen uit de studie er al gezondere en bewustere eetgewoonten op na bleken te houden dan de gemiddelde Belg. De resultaten staven het eerdere vermoeden dat een dieet rijk aan plantaardige voedingsstoffen een meer alkalisch effect heeft op het lichaam dan een vleesrijke voeding, en het lichaam dus beter beschermt tegen een hele reeks ziekten zoals osteoporose.


    bron:
    http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=7887

    08-06-2011 om 10:44 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Botten-botopbouw-botweefsel-botgroei

    Botten-botopbouw-botweefsel-botgroei

    Botweefsel is continu bezig met groeien, vervormen en repareren.
    Het zorgt voor ondersteuning, bescherming, productie van bloedcellen en voorraad van mineralen en triglyceriden.

    Een bot is gemaakt van verschillende weefsels die samenwerken: botweefsel, kraakbeen, compact bindweefsel, epithelium, vetweefsel en zenuwweefsel. Elk individueel bot in het lichaam wordt beschouwd als een orgaan. Botweefsel, een complex en dynamisch levend weefsel, houdt zich continue bezig met een proces genaamd remodelleren: constructie van nieuw botweefsel en afbreken van oud botweefsel. Het gehele framewerk van botten en hun kraakbeen noemt men het skelet systeem. Osteologie is de leer van botstructuur en de behandeling van botziektes.

    botopbouwBotstructuur
    Een lang bot bestaat uit de volgende delen:
    1.    Diafyse – het middelste deel van een pijpbeen tussen de beide uiteinden.
    2.    Epifyse – einden van een pijpbeen (distale en proximale uiteinden)
    3.    Metafyse – het sponsachtige uiteinde van de diafyse, gelegen tussen de diafyse en epifyse.
    4.    Articulair kraakbeen – een dunne laag hyaline kraakbeen die het deel van de epifyse bedekt waar het bot een gewricht vormt met een ander bot. Articulair kraakbeen vermindert wrijving en absorbeert schokken bij vrij bewegingen gewrichten.
    5.    Periosteum of beenvlies – het bindweefselvlies dat de beenderen aan de buitenzijde bekleedt en daaraan de vloedvaten toevoert. Het speelt dus een belangrijke rol bij de plaatselijke voeding.
    6.    Mergholte – ruimte binnenin de diafyse, geen beenmerg bevattend.
    7.    Endostium – het binnenbeenvlies dat de mergholte bekleedt.
    Weefselleer van botweefsel
    Botweefsel bestaat uit wijd uiteen gelegen cellen omringd door grote aantallen extracellulair matrix. Botcellen met tussencelstof.

    De vier principiële celtypes in botweefsel zijn:
    1.    Osteogene cellen (botproducerende cellen)
    Ongespecialiseerde stamcellen afkomstig uit het mesenchym (het weefsel waar alle bindweefsel wordt gevormd). De enige botcellen die celdeling ondergaan. De cellen die ontstaan ontwikkelen zich tot osteoblasten. Osteogene cellen bevinden zich langs het innerlijke deel van het periosteum (beenvlies),  in het endostium (binnenbeenvlies) en in de kanalen van botten die bloedvaten bezitten.
    2.    Osteoblasten. (beenweefsel vormende cellen)
    Bot-bouwende cellen. Ze scheiden collagene vezels en andere organische componenten , af en voegen dezen samen; nodig om de extracellulaire matrix te bouwen, en om een begin te maken met calcificatie (verkalking). Als osteoblasten zichzelf omringen met extracellulaire matrix worden ze osteocyten.
    Note: Blasts scheiden extracellulaire matrix.
    3.    Osteocyten
    Rijpe botcellen. De belangrijkste cellen in botweefsel. Handhaven dagelijks metabolisme, zoals uitwisseling van voeding en afvalstoffen met het bloed. Evenals osteoblasten ondergaan osteocyten ook geen celdeling.
    Note: cytes handhaven het weefel
    4.    Osteoclasten (clast  = breken)
    Kolossale cellen. Afkomstig van de fusie van wel 50 monocyten (een type witte bloedcellen), geconcentreerd in het endosteum. Aan de kant van het bot oppervlakte scheiden ze enzymen en zuren af die de proteïne- en minerale componenten van het botmatrix verteren. Dit noemt men resorptie. Dit is onderdeel van de normale ontwikkeling, groei, omgeving en reparatie van bot.
    Note: clasts breken extracellulair matrix af.

    Bot is niet geheel solide, heeft vele smalle ruimtes tussen de cellen en de extracellulaire matrix componenten. Sommige ruimtes dienen als kanalen voor bloedvaten die de botcellen voorzien van voeding. Andere ruimtes dienen als opslag van rood beenmerg.
    Afhankelijk van de grootte en verspreiding van de ruimtes kunnen de regionen van het bot worden geclassificeerd als compact of sponsachtig. Ongeveer 80%van het bot is compact, ongeveer 20% is sponsachtig.

    Compact botweefsel
    Compact botweefsel bestaat uit osteonen met kleine ruimtes daartussen.
    Osteon = kanaal van Havers met omgevende beenlaag. Elke osteon bestaat uit een centraal kanaal (Havers) en daar rondom gearrangeerd lamellen, holtes, osteocyten en kleine kanaaltjes.
    Compact botweefsel ligt over sponsachtig botweefsel in de epifyse en vormt het meeste botweefsel in de diafyse.
    Functioneel is compact botweefsel de sterkste vorm van bot. Het beschermt, ondersteunt, en weerstaat stress geproduceerd door gewicht en beweging.

    Lacunes in compact bot.
    Vaten ontstaan, weefsel groeit er om heen. Havers kanaal.
    Bloedvat wordt naar binnen genomen door botstructuur. Ader gaat vertakkingen maken terwijl botstructuur er om heen groeit.

    Sponsachtig botweefsel
    Sponsachtig botweefsel bevat geen osteonen. Het bestaat uit trabekels (ondersteunende structuren of beenbalkjes) die vele met rood beenmerg gevulde holtes omringen.
    Sponsachtig botweefsel vormt het meeste van de structuur van korte, platte en onregelmatig gevormde botten, en het inwendige van de epifyse in lange botten.
    Functioneel bieden de trabekels in sponsachtig botweefsel weerstand tegen stress, ondersteunen en beschermen rood beenmerg, en maken botten lichter voor gemakkelijker bewegen.

    Bloed en zenuw aanvoer in bot
    Bot is rijkelijk voorzien van bloed. Bloedvaten, vooral veelvuldig in botdelen die rood beenmerg bevatten, komen het bot in vanuit het periosteum (beenvlies).
    Lange botten worden bevoorraad door beenvlies-, voedings- en epifyseale arterieën. Bloedvaten begeleiden de arterieën.
    Zenuwen begeleiden bloedvaten in botten. Het beenvlies is rijk aan sensorische zenuwcellen.

    Periostale arterieën (beenvlies betreffend) en zenuwen komen de diafyse binnen door perforatiekanalen (Volkmann). Ze voeden het periosteum en het buitenste gedeelte van het compacte bot.
    De nutrient arterie ligt in het centrum van de diafyse, passeert door een holte in compact bot genaamd het nutrient foramen (doorgang in het beenmerg voor een slagader).
    Metafysale arterieën voeden samen met de nutrient arterieën het rode beenmerg en botweefsel van de metafyse.
    Epifysale arterieën voeden het rode beenmerg en botweefsel van de epifyse.

    Botvorming
    Botten vormen door een proces genaamd ossificatie (verbening, beenvormend proces) of osteogenese.
    Dit begint wanneer mesenchymale cellen transformeren in osteogene cellen.
    (Mesenchym is embryonaal bindweefsel, het deel van het mesoderm waaruit het bindweefsel en het vaatweefsel ontstaat. Osteogeen is beenvormend, uit been gevormd).
    Deze osteogene cellen ondergaan celdeling en vormen cellen die zich differentiëren in osteoblasten, osteoclasten en osteocyten.
    Ossificatie begint in de zesde week van de embryonale ontwikkeling.

    Er zijn twee types ossificatie:
    1.     Intramembraneuze of directe borvorming (desmale verbening).
    Voorbeeld: Platte botten van de schedel en de onderkaak, en de zachte plekken van de schedel die helpen om het geboortekanaal te passeren.
    Schedel ontstaat voornamelijk uit somieten.  Geen kraakbeen verbening maar directe verbening. Kaak is ook directe verbening.
    2.     Endochondrale of indirecte botvorming (chondrale verbening, oftewel verbening uit kraakbeen)
    Voorbeeld: de meeste botten van het lichaam, speciaal de lange botten.

    Verbening kan pas plaatsvinden als bloed aanwezig is (anders is er geen kalk).
    Intramembraneuse ossificatie: botvorming direct in het mesenchym, gearrangeerd in lagen die gelijken op membranen.
    Fasen:
    1.    Ontwikkeling van het ossificatie centrum
    2.    Calcificatie
    3.    Formatie van trabekels
    4.    Ontwikkeling van het periostium (beenvlies)

    Endochondrale ossificatie: botvorming in hyaline kraakbeen ontwikkeld vanuit mesenchym.
    Het primaire ossificatie centrum van een lang bot is in de diafyse.
    Kraakbeen degenereert, laat holtes achter die samensmelten om de medullaire holte te vormen.

    Fasen:
    1.    Ontwikkeling van het kraakbeenmodel
    2.    Groei van het kraakbeen model
    3.    Ontwikkeling van het primaire ossificatie centrum
    4.    Ontwikkeling van de beenmerg holte
    5.    Ontwikkeling van de secundaire ossificatie centra
    6.    Vorming van articulair kraakbeen en de epifyse plaat.

    Bot groei
    De epifyse plaat bestaat uit vier zones:
    1.    Zone van rustend kraakbeen
    2.    Zone van vermenigvuldigend kraakbeen
    3.    Zone van hypertrofisch (sterk ontwikkelend) kraakbeen
    4.    Zone van verkalkt kraakbeen
    Door celdeling in de epifyse plaat neemt de diafyse van een bot toe in lengte.

    Eerst vorm in sclerotoom.
    Chondrine opname  kraakbeen
    Kalk en fosfor botstructuur

    Ontstaan ledematen:
    Eerst vorm in mesenchymale structuur.
    Dan celspecialisatie waardoor bot en spieren ontstaan.
    Daarna pas verbening.

    Botten groeien in dikte of diameter door vermeerdering van nieuw botweefsel door periosteale osteoblasten rondom het buitenste oppervlakte van het bot (appositionale groei).

    Bot en homeostase
    Botmodellering is een doorgaand proces waarbij osteoclasten smalle tunnels graven in oud botweefsel, en waarbij osteoblasten dit herbouwen.
    Bij botresorptie laten osteoclasten enzymen en zuren vrij die collegeen vezels degraderen en die minerale zouten opslokken.
    Mineralen (vooral calcium en fosfor) en vitamines (C, K en B12) zijn nodig voor botgroei.
    IGF’s (insuline groei factoren), menselijke groeihormonen, thyroïd hormonen, estrogenen en endrogenen stimuleren botgroei.
    Sex hormonen verlagen de resorptie van oud bot en promoten vervangen door nieuw bot.

    Een fractuur is een breuk in een bot.
    Fractuur herstel houdt in:
    1.    Vorming van een fractura hematoma (bloeduitstorting)
    2.    Fibrocartilagineus littekenweefsel
    3.    Botachtig littekenweefsel
    4.    Botherstel

    Types fracturen:
    1.    Gesloten of eenvoudig fractuur
    2.    Open of gecompliceerde botbreuk
    3.    Verbrijzelde botbreuk, botbreuk met splinters tussen beide botstukken.
    4.    Greenstick fractuur, incomplete fractuur van een botstuk (nl. laesie aan de convexe zijde)
    5.    Ingeklemde fractuur
    6.    Stress fractuur
    7.    Pott’s fractuur
    8.    Colles’fractuur, distale radiusfractuur met dislokatie, zgnd. vork- of bajonetstand.

    Beweging doet botsterkte toenemen door vermeerding van depositie van minerale zouten en door productie van collegeen vezels. Door gebrek aan beweging verzwakt het bot door demineralisatie en door reductie van collegaan vezels.

    Het belangrijkste effect van veroudering is demineralisatie, verlies van calcium in botten, die de oorzaak is van verminderde osteoblast activiteit. Een ander effect is vermindering van extracellulair matrix proteine (meestal collegeen vezels) wat botten meer breekbaar maakt.

    bron:
    http://www.homeopathienetwerk.nl/botten-botopbouw-botweefsel-botgroei/

    08-06-2011 om 10:38 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.050611_toeren bos
    hallo

    zoals je  kan zien aan de cijfer heeft het medisch probleem toch zijn invloeid op het lopen
    de rechter hart ader ( RCA) was bijna volledig dicht geslipt
    ze hebben het nu ondersteunt

    ik heb 1 maand niet meer gelopen dat zal ook wel mee spelen , dat ik nu uit conditie ben
    het hart zal ook moeten wennen aan deze nieuwe situtatie ?

    het was vandaag de bedoeling om niet boven de 140 hartslagen  te  gaan
    daar ben ik in geslaagd maar heb heeeeel traag moeten lopen , dit is de bodem
    het positieve is het kan alleen maar terug beteren , en op dit moment speeld snelheid geen rol
    het hart terug goed sterk maken dit is het belangrijkste

    ik heb er van genoten in het bos dat is het belangrijkste


    frank






    05-06-2011 om 19:14 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Principes van Yin Yang

    De Principes van Yin Yang


    Bij het begrijpen en kwalificeren van Chi wordt gebruik gemaakt van Yin en Yang. De oude Chinese symbolen die al veel eerder dan Feng Shui hun weg naar de Westerse wereld vonden, zijn onlosmakelijk verbonden met Feng Shui. Waar de termen Yin en Yang precies voor staan, is niet in één uitleg te vatten. Het gaat met name om de tegenstellingen: het passieve en actieve, de zon en de maan, het manlijke en het vrouwlijke, het positieve en negatieve, donker en licht, koud en warm. Het is een tweeling, waarbij Yin altijd een beetje Yang bevat en Yang altijd een beetje Yin. In principe is 100% Yin dus niet mogelijk, evenmin als als 100% Yang.

    Om Feng Shui toe te passen, is het noodzakelijk om een beetje meer over Yin Yang te weten te komen.

    Yin en Yang behoren tot de belangrijkste principes van het universum. In ieder geval tot het Chinese universum. Alles is gebaseerd op Yin en Yang. Geen wonder dat je het dan terug vindt in qìgong, de Yi Jing, Chinese geneeskunde en natuurlijk Taijiquan.
    Er wordt gezegd dat wanneer je de principes van Yin en Yang doorgrond hebt, je alle bewegingen in het Taijiquan begrijpt.

    Inleiding

    Het begrip Yin[1] en Yang[2] bestaat al heel lang. Het blijkt het eerst te zijn beschreven in de Yi Jing (I Tsjing) rond 700 voor Christus! De Yin-Yang school was zeer actief tussen 400-250 BC. We hebben dus met een principe, een concept, een manier van denken te maken die zeker meer dan 2500 jaar is gebruikt en verfijnt. De Chinezen hanteren een ander denkmodel dan westerlingen. Met het Westerse denkmodel is het moeilijk, zo niet onmogelijk, om de Chinese manier van denken en redeneren te verklaren. Bijvoorbeeld het Westers wetenschappelijk verklaren van Chinese geneeskunde is nog steeds een uitdaging. Appels worden helaas met de bekende peren vergeleken.
    Je zou kunnen zeggen dat de Chinezen circulair denken en de Westerlingen lineair. Chinezen beschrijven en verklaren, Westerlingen stoppen dingen in 'doosjes'. Het Westers denken is gebaseerd op Aristoteles: bijvoorbeeld A = B. Dus ‘de tafel is vierkant’ en ‘de tafel is rond’ kan niet.
    Het Chinese denken is o.a. gebaseerd op principes als Yin en Yang. Bijvoorbeeld A kan ook best wel niet-A zijn. De tafel is vierkant en een beetje rond. Ieder ‘ding’ kan zichzelf en zijn tegengestelde zijn. Yin en Yang staan ook voor de twee oerkrachten die de basis zijn voor het ontstaan van het universum en alles daarin.

    Hoofdstuk 42 van de Dao De Jing[3] van LaoZi beschrijft het:

    " De Weg genereert het Ene;
    Het Ene genereert de Twee;
    De Twee genereert de Drie;
    En de Drie genereert het leven aan de tienduizend dingen.
    ..."

    "Het Ene" is een andere naam voor Dao als het ultieme begin van Hemel en Aarde. In de Chinese taal betekent "Het Ene" ook absolute uniekheid en harmonie. Welke natuurlijk weer aspecten van Dao zijn.

    "de Twee" staat voor Yin en Yang.

    "de Drie" staat voor de interactie tussen Yin en Yang. Uit deze interactie ontstaan de tienduizend dingen [11].

    Ook wordt "de Drie" beschreven als de drie soorten Qi[4] t.g.v. de interacties van Yin en Yang. De eerste soort is het de Yin Qi die de Yang Qi 'verplettert'. De tweede soort is het de Yang Qi die de Yin Qi 'verplettert'. En de derde soort beschrijft de balans tussen Yin Qi en Yang Qi als een harmonieus geheel. Zie je al iets van bovenstaande terug in Tui Shou (Pushing Hands) of in de partnervorm[5]?

    Zon, maan en berg

    Het karakter voor Yin in traditioneel Chinees bevat een berg, een wolk en mensen onder een dak. En wordt vertaald als de schaduwzijde van de berg. Het karakter voor Yang bevat een berg, een zon en zonnestralen en wordt vertaald als de zonzijde van de berg.

    In het hedendaagse Chinese schrift is het karakter voor Yin een berg met een maan en het karakter voor Yang een berg en een zon.

    Yin en Yang correspondenties

    Yin en Yang worden vaak behandeld als tegengestelden. Maar dat is niet helemaal correct. Ze zijn bepaalde aspecten van iets. Als je bijvoorbeeld vraagt "wat is dit kopje, half gevuld met lauw water, yin of yang?", dan moet het antwoord zijn "ten opzichte van wat?".

    Het onderstaande tabel geeft een klein overzicht.

    YIN

    YANG

    nacht dag
    vrouw man
    0 1
    chronisch acuut
    rechts links
    rust activiteit
    lichaam geest
    ruimte tijd
    voor achter
    leeg vol
    intrekken uitstrekken
    opwaarts neerwaarts
    zacht hard
    verdedigen aanvallen
    sluiten openen
    binnen buiten
    inademen uitademen
    koud warm
    vlak rond
    bloed qi
    bleek gezicht rood gezicht
    nat droog
    langzaam snel

     

    De vijf principes

    Yin en Yang zijn zeer principieel. De vijf principes die er zijn:


    1. Alles heeft een Yin-kant en een Yang-kant.

    Bijvoorbeeld vrouw en man, nacht en dag, koud en heet, etc.

    2. Elk Yin- en Yang-aspect kan steeds weer opnieuw in Yin en Yang verdeeld worden.

    Alles bevat een zaad van de tegenstelling (het kleine stipje in het symbool).

    Bijvoorbeeld:
    Overdag is Yang. De zonzijde van de berg is nu Yang in Yang en de schaduwzijde is Yin in Yang. 's Nachts is Yin en dan is de maanzijde van de berg Yang in Yin en de schaduwzijde Yin in Yin.
    Bij taijiquan is de duwende arm Yang, maar de ontspannen lichtgebogen elleboog van de duwende arm is de Yin in de Yang.

    Stel je houdt twee handen boven elkaar.
    Rechterarm is boven met de handpalm omlaag gericht en de linkerhand onder met de handpalm omhoog gericht [6]. Wat is dan het Yin en Yang sommetje? Rechts = Yin. De handpalm omlaag is Yin. Maar omdat de rechterarm boven de linker is heeft het een Yang aspect. Links = Yang. Handpalm omhoog = Yang. Arm onder de andere = Yin aspect. Rechts t.o.v. links is in balans. Handpalmen t.o.v. elkaar zijn in balans.
    Deze regel geeft ook aan dat niets absoluut is, maar relatief. Ook vind je dit principe terug in het bewegen.
    Bijvoorbeeld: een beweging naar voren heeft een intentie om terug te gaan. Bij Tui Shou wordt dit principe gebruikt.

    3. Yin en Yang scheppen elkaar.

    Yin kan niet bestaan zonder Yang en Yang niet zonder Yin. Bijvoorbeeld: Dag wordt nacht en nacht wordt weer dag. "Als het lichaam rustig is wil de geest (shén) bewegen. Als het lichaam beweegt is de shén rustig". (Meester Tang Wei)

    4. Yin en Yang controleren elkaar.

    Er is een dynamisch evenwicht. Ook dit principe kennen we in Tui Shou en de partnervorm.

    5. Yin en Yang gaan in elkaar over.

    Interne conditie moet rijp zijn en de tijd moet er rijp voor zijn. Dit geeft aan dat er een bepaalde toestand moet gelden en dat het niet zo maar op ieder willekeurig tijdstip gebeurt. Ook dit principe kennen we in Tui Shou en de partnervorm.

    Hoofdstuk 11: Hoofdstuk 36:
    Dertig spaken komen samen op de as;
    Door het niets gebruiken we het wiel.
    Klei wordt gevormd tot een houder;
    Door de leegte gebruiken we de kop.
    Muren worden gebouwd rondom een haard;
    Door de deuren gebruiken we het huis.
    Gereedschap komt van wat bestaat,
    Gebruik door wat er niet is.
    Om iemands invloed te verminderen, breidt deze eerst uit;
    Om iemands kracht te verminderen, laat deze eerst toenemen;
    Om iemand omver te werpen, hemel ze eerst op;
    Om iets af te nemen, geef het eerst.

    De subtiliteit waardoor de zwakkere de sterkere overwint
    Vissen moeten hun diepte niet verlaten,
    Net zo min als zwaarden hun .

    De vier verstoringen


    De Chinese arts probeert Yin en Yang zo goed mogelijk in balans te brengen wanneer een patiënt bij hem/haar komt. Tijdens Tui Shou proberen we juist het balans te verstoren op een manier die tot overwinning leidt. In de partnervorm lijkt het erop dat het Yin- Yang balans wordt verstoort, maar het is eigenlijk een 'lichamelijke manifestatie' van regel 3, 4, en 5 van de vijf principes.

    Wat kan er dan verkeerd gaan?
    De ideale situatie - balans.

    1. Te veel Yin = volte beeld van Yin

    D.w.z. een teveel aan Yin consumeert Yang.

    Bijvoorbeeld: je gaat terug in een beweging (in Tui Shou) en van buiten 'helpt' iemand je. Hierdoor ga je te ver terug en verlies je je balans en de mogelijkheid om iets terug te doen (Yang). Dit is een exces situatie. Er wordt immers iets toegevoegd.

     

    2. Te veel Yang = volte beeld van Yang

    D.w.z. een teveel aan Yang consumeert Yin.
    Bijvoorbeeld: je geeft een stoot. De verdediger is handig en voegt iets Yang aan de beweging toe. Stapt iets opzij en duwt licht mee met de beweging. Hierdoor schiet je verder naar voren en verlies (alweer) je balans. Dit is ook een exces situatie. Ook hier wordt iets aan toegevoegd.

    3. Te weinig Yin = leegte beeld van Yin


    D.w.z. er is relatief te veel Yang. Noemen we ook wel 'vals Yang beeld', want Yang is niet gewijzigd.

    Bijvoorbeeld: Een stoot uitvoeren waarbij de stand (gong bu) te klein is en men staat te ver over de knie. Het ziet er uit als een aanval, maar is het niet echt. Door de te kleine stand (= basis = Yin) ziet de aanval er bedrieglijk Yang uit, echter stort zo in elkaar. Deze stand zie je vaak bij beginnende taiji-ers. De benen zijn nog niet sterk genoeg en tijdens de grotere standen zetten ze de voet niet ver genoeg weg. Om toch het 'grote stand gevoel' te krijgen wordt de knie te ver over de teen bewogen. Hierdoor krijg je niet alleen een instabiele houding (te weinig Yin dus), maar ook nog eens knieblessures. Dit is een deficiënte situatie. Er is immers een te kort.

    4. Te weinig Yang = leegte beeld van Yang


    D.w.z. er is relatief te veel Yin. We noemen dit ook wel een 'vals Yin beeld'. Dit is ook een deficiënte situatie. Bijvoorbeeld: de duw met de hand in gong bu stand in de vorm 'strijk langs de knie en stap uit (lao xi au bu).

    Beoefenaren die te veel de nadruk op ontspanning leggen. D.w.z. de gong bu stand is redelijk goed (afgezien van het iets te veel gebogen achterste been), de romp geheel recht op of soms iets naar achteren hellend met de duwende arm zeer gebogen (twee derde of minder gestrekt). Een geval van te weinig Yang.
    In deze stand is de duw een 'aanvallende' beweging, dus Yang. Een correcte basis – de stand - is Yin en een correcte duw - bovenlichaam iets naar voren en arm nagenoeg gestrekt - is Yang.
    Het bovenlichaam is iets naar voren omdat dan de Qi beter van voet via rug naar de hand kan stromen en het vormt de Yinne ondersteuning voor de Yange beweging van de arm. Als het ware een tegenbeweging die de twee krachten - je eigen duwende arm en de tegenstander die je raakt - in balans houdt.

    Pak een bal

    Een taiji-vorm moet in zijn geheel in Yin en Yang balans zijn. Bijvoorbeeld in de traditionele Yangstijl 43-vormen[7]. Hier doe je in vorm 4 (de witte kraanvogel spreidt zijn vleugels) een Yange beweging met de linkerarm. In vorm 11 (vuist onder de elleboog) zit de Yinne tegenhanger en is de 'beweging' weer in balans. Dus als je een taiji-stijl wilt analyseren, dan moet je met dergelijke mogelijkheden rekening houden. Yin en Yang zijn soms verdeeld over twee verschillende vormen. In de traditionele Yangstijl 43-vormen zit in de beginvorm (Qi Shi[8]) twee bewegingen die lijken op het pakken van een bal. Eén aan de rechterzijde en één aan de linkerzijde. Deze gehele beginvorm is prachtig als je het bekijkt door de Yin-Yang bril. Je begint met beide voeten parallel. In deze stand adem je rustig in en uit en ontspan. Het is Wu Ji[9]. Dan ga je bewegen. Polsen omhoog en voet opzij. Dit is de geboorte van Yin en Yang. Je gaat door met de 'tegengestelde krachten' en komt aan bij de eerste bal aan de rechterzijde. Hiermee vorm je de Tai Ji Tu[10] van de voorhemelse periode. Daarna vervolg je de beweging en kom je aan bij de bal aan de linkerzijde en vorm je de Tai Ji Tu van de nahemelse periode.
    Zo zie je hoe belangrijk Yin en Yang is.
    Probeer als oefening je eigen stijl of vorm eens te analyseren in Yin en Yang. Begin van boven naar beneden. D.w.z. van grof naar fijn, van overzicht naar detail. Je zult ontdekken dat je heel ver kunt gaan. Als je dat eenmaal gedaan hebt, zal Taiji nooit meer hetzelfde zijn!

    Uitdaging

    Yin en Yang zien er op het eerste gezicht vrij eenvoudig uit. De Westers wetenschappelijke houding is vaak ook een van minachting en onbegrip. Hoe kunnen twee 'woordjes' nu zo veel betekenis in zich dragen.
    Probeer het. Je zult zien dat Yin en Yang een uitdaging vormen, frustrerend kunnen zijn en een mysterie als je doorgaat met je reis. En zoals iedere reis op weg naar de tienduizend dingen, begint je reis in Taiji met een, twee en drie [3].


    Origineel : Kris Oosting
    Bewerking : Aumée

    [ 1] Pinyin schrijfwijze: Yin, een eerste toon op de i.
    [ 2] Pinyin schrijfwijze: Yáng, een tweede toon op de a.
    [ 3] dao sheng yi, yi sheng er, er sheng san, san sheng wan wu
    [ 4] Qì, een vierde toon op de i, vertaald als levensenergie, gas, etc. In een volgend artikel meer hierover.
    [ 5] Tui Shou: (eerste toon op i, derde toon op o) betekent pushing hands. Partnervorm: 88 bewegingen die je samen uitvoert. Ieder doet 44 bewegingen. Dan wordt er gewisseld en doet ieder nogmaals 44 bewegingen.
    [ 6] In veel vormen ergens in het begin. Zie ook 'pak een bal' in dit artikel.
    [ 7] Traditionele Yangstijl 43-vormen van Jiang Yu Kun. Deze stijl wordt door meester Tang Wei in Nederland gegeven.
    [ 8] Qi met derde toon, Shì met vierde toon. Betekent letterlijk 'beginvorm'.
    [ 9] Wú Jí, beide een tweede toon. Betekent het uiterste niets, 'boundless', 'limitless'.
    [10] Tài Jí Tú (vierde, tweede en tweede toon) betekent 'grootste ultieme symbool'. Ook wel het 'Yin-Yang symbool' genoemd.
    [11] Vertaling uit 'The Classic of the Dao - a new investigation', Wang Keping, Foreign Languages Press Beijing, 1998.
    [12] Yì Jing (vierde toon, eerste toon)het boek der verandering.

    bron:
    http://www.symbolic.be/?CategoryID=354&ArticleID=428

    05-06-2011 om 08:37 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ki Aikido

    Aikido is geen techniek om te vechten of een vijand verslaan. Het is de manier om wereldwijd met elkaar te verzoenen en maak de mens een familie ". - Morihei Ueshiba,
    O Sensei

    Ki Aikido

    Aikido is een niet-gewelddadige, defensie-georiënteerde krijgskunst waarin de kracht van de aanvaller wordt omgeleid. Het doel van Aikido op een praktisch niveau is om de agressie te verwijderen uit een situatie en de aanval onschadelijk, zonder ernstig letsel te maken. Aikido is een kunst die je leert hoe je een tegenstander geestelijke en lichamelijke beheersing van het energieverbruik in de vorm van worpen en klemmen. Het woord "ai-ki-do" in het Japans kanji kan vele lagen van betekenis uit de esoterische "Weg van de geestelijke harmonie" naar het mondaine "Wijze van de coördinatie op energiegebied". De standaard Ki Society interpretatie is "Weg van de Unie met Ki".

    Echter, de naam is gewoon een brede conceptuele borstel voor wat neerkomt op een fascinerende persoonlijke reis in het verkennen van de verbinding tussen de lichamelijke en geestelijke werelden. Verenigende met de Ki van het heelal kan ook worden samengevat als "een natuurlijke". Aikido is een discipline voor het verenigen van lichaam en geest in het dagelijks leven. Uit deze daad van harmonie zijn wij in staat om samen met het huidige moment, waarnemend spontaan en creatief in elke situatie. Door het ontwikkelen van lichaam en geest eenwording, Aikido beoefenaars snel leren dat ontspanning en ontwikkeling van iemands Ki kan de kracht en spanning te overwinnen.

    Om dit te bereiken eenwording, Ki-Aikido omvat een systematische methode heet Shin Shin Toitsu Do (de weg van lichaam en geest coördinatie). Deze methode biedt de feedback die nodig zijn voor studenten intuïtief te begrijpen over Ki.

    De term Ki-Aikido is een samengestelde label vaak gebruikt voor de Aikido stijl, Shin Shin Toitsu Aikido, onderwezen door de International Society Ki organisatie geleid door Koichi Tohei. Men hoeft niet te doen Aikido te leren over ki en er zijn vaak apart onderwezen ki ontwikkeling klassen op dojo's binnen de organisatie. Zo, Ki-Aikido betekent gewoon een plek waar Ki ontwikkeling en Aikido worden onderwezen. Een aparte ranking systeem bestaat om aan te geven de studenten de ontwikkeling van zijn eigen ki en iedereen die geïnteresseerd is in de ontwikkeling van Ki is van harte welkom om te informeren over de opleiding uitsluitend in Shin Shin Toitsu Do.

    Is Ki Aikido voor u?

    Omdat Ki Aikido bewegingen zijn niet gebaseerd op het blokkeren of spierkracht, is het zinvol voor mannen, vrouwen en kinderen van bijna elke leeftijd, ongeacht de ervaring in de martial arts. Beoefenaars leren Aikido technieken toe te passen, niet alleen voor zelfverdediging, maar ook in het dagelijks leven door de teelt van hun geest en gezondheid. Ki Aikido is een subtiele krijgskunst, die discipline te beheersen.

    Een regelmatige training schema is de sleutel tot het leren van de beginselen en hen te integreren in je onderbewustzijn. Sommige studenten dagelijks trainen, maar het komt vaker voor bij te wonen klassen twee tot drie keer per week.

     

    Voordelen van Ki Aikido

    • Het is een plezierige levenslange activiteit resulteert in fitness, flexibiliteit, vermindering van stress, en verhoogde gezondheid en welzijn.
    • Het is een niet-marktconforme nog uitdagende activiteit, er zijn geen winnaars of verliezers.
    • Het helpt bouwt zelfvertrouwen en het vermogen om adequaat te reageren in situaties met conflict en de noodzaak voor zelfverdediging.
    • De dojo (of opleiding zaal) is een bijzondere plek. Terwijl u daar bent, is de buitenwereld achtergelaten. Het is een plek om te leren over jezelf en hoe je interactie met anderen: uw verwachtingen, angsten en reacties in uitdagende situaties.
    • Het is leuk!




      bron:

      http://www.houstonkiaikido.org/aikido.php

    05-06-2011 om 08:28 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Begrip Ki

    Begrip Ki

    Ki is een oud Japans woord dat niet gemakkelijk vertalen naar het Engels. Het wordt gebruikt in veel voorkomende Japanse idiomatische zinnen waar het brengt een betekenis van geest, energie, kracht, of door de lucht (gasvormig). Er is een oude verbinding tussen geest en adem (lucht) in verband met het Chinese woord Chi (of Qi) en de Hindoe woord Prana. Deze oudere betekenis van Ki als een term voor de levenskracht (adem) en natuurlijke kracht in ons en in alle dingen is hoe we de term hier gebruiken.

    Tohei Sensei spreekt over het verbinden met de ki van het universum. Dit betekent het loslaten van het conflict wij in de relatieve wereld om ons heen waarnemen, en in ons en zich bewust van de oneindige stilte van de absolute wereld waar er geen andere te gaan. Met een open geest kalmer, beginnen we echt ontspannen waardoor de Ki van het heelal te stromen door ons heen. We breiden Ki.

    Uitbreiding van Ki is een natuurlijke toestand die intuïtief wisten we als baby's, maar zoals we zijn opgegroeid in de hectische moderne samenleving van vandaag hebben we vergeten hoe de Ki laten van het heelal door ons heen stromen. Zo hebben mensen de neiging om te veronderstellen dat Ki is een bovennatuurlijke energie omdat opnieuw verbinden met de absolute maakt het mogelijk om dingen te doen een verondersteld niet mogelijk, en dit leidt soms mensen om perspectief te verliezen en op welk bedrag te verbeelden trucs die worden verondersteld om aan te tonen richten enkele mystieke onkwetsbaarheid.

    De Ki samenleving aanpak van Ki ontwikkeling leert gewoon een persoon hoe hij zijn innerlijke vitaliteit of energie te ontwikkelen en te verbinden met de Universele Ki. Het hart van een van de studie is echt over relaties. In het vinden van je eigen innerlijke ruimte van rust in een waanzinnige, stressvolle wereld, kan men dan in staat om verbinding te maken anderen in een schrijnende gevallen, authentieke manier dat het leven verrijkt en voedt de geest.

    Ki ontwikkeling leert u hoe u heerlijk tot rust komen. Van ontspanning komt de mogelijkheid om beter te slapen en leiden een gezonder, gelukkiger leven. Natuurlijk is het altijd aan de student om te profiteren van deze leringen en toe te passen in hun dagelijks leven.

    Koichi Tohei's Shin Shin Toitsu Do (De Weg van Mind and Body Coördinatie) kan worden gedaan zonder de zelfverdediging kunsten van Aikido zijn. Daarom is uw leeftijd of conditie is van weinig belang. Natuurlijk, het beoefenen van deze manier van lichaam en geest eenwording zou je Aikido techniek opschuiven naar een zeer hoog niveau van vaardigheid.

    Koichi Tohei Sensei's Vier Basis Ki Principes
    1. Houd een punt. - Rust en de geest te focussen op een punt in de onderbuik
    2. Ontspan volledig - Volledig vrijlating van alle stress uit het lichaam
    3. Houd Gewicht Onderkant - Laat het gewicht van elk deel van het lichaam af te wikkelen op het laagste punt
    4. Uit te breiden Ki - Houd een positieve, open geest de hele tijd

    Opmerking: Als u aan het doen zijn een goed, doe je ze allemaal!

    Koichi Tohei's Vier Ki Principes staan ​​onder copyright van KNK, alle rechten voorbehouden

    bron:
    http://www.houstonkiaikido.org/ki.php

    05-06-2011 om 08:25 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koichi Tohei Sensei's Vier Basis Ki Principes

    Koichi Tohei Sensei's Vier Basis Ki Principes

    1. Houd een punt
    2. Ontspan volledig
    3. Houd Gewicht Onderkant
    4. Uit te breiden Ki

    Opmerking: Doen een goed, betekent dat je allemaal doen ze!

    Houd een punt

    Een punt is niet een fysieke ruimte in de typische zin van het woord, maar een punt in het lichaam waarop de kalme geest kan richten. Het is echt een state of mind. Mensen praten vaak over dat ene punt wordt 2-4 centimeter onder de navel. Dergelijke pogingen om objectief te beschrijven van een state of mind mist het punt (no pun intended).

    Door camly het richten van de geest op de onderbuik, wordt een in het midden van de waarste zin van het woord. Fysieke bewegingen, zoals wandelen, zijn veel beter gecoördineerd, terwijl op hetzelfde moment zeer krachtig. Men kan denken aan het ene punt als het centrum van het universum. Aangezien het heelal oneindig is, is er geen enkele "centrum", maar eerder oneindige centra. Dus, elke persoon en een punt is het centrum van zijn of haar universum.

    Deze universele geest / lichaam centreren ontstaat een zeer krachtige en rustig gevoel, dat is zeer bevorderlijk voor het uitvoeren van aikido. Er zijn verschillende tests die kunnen worden gebruikt om aan te tonen of een student de mogelijkheid heeft om een ​​punt bewaren, als staande in hanmi (normaal aikido houding) en dat er zacht geduwd door een partner op de borst, schouder ontwikkeld en kleine van de rug . Als een punt wordt gehandhaafd, zal het relatief moeilijk te bewegen de persoon die wordt getest. De positie wordt gehandhaafd door simpelweg uw plaats, en niet door verzet door middel van duwen terug.

    Ontspan volledig

    Dit is waarschijnlijk de meest onbegrepen van de vier principes van lichaam en geest eenwording. Volledige ontspanning in de zin waarin het wordt toegepast in aikido is niet de ontspanning van een 3 klomp jello, die van de "dode" ontspanning of zijn slap. Het is in plaats daarvan de zin van een lichaam vol energie zonder spanning.

    Volledige ontspanning gaat verder dan eenvoudige spierontspanning in de geest / lichaam ontspanning. Een kalme geest produceert van nature een rustige lichaam. Het verwijderen van stress uit het lichaam sterk verbetert vrijheid van beweging, die zo hard nodig is in aikido.

    Houd Gewicht Onderkant

    Met alle objecten, gewicht valt natuurlijk in de richting waarin het wordt getrokken door de zwaartekracht, namelijk naar beneden. Bij de mens echter, is het mogelijk om invloed op de wijze waarop het lichaam "draagt" het gewicht.

    Het menselijk lichaam is niet vast in de strikte zin van het woord, maar wordt in plaats daarvan vloeistof. Als water beweegt binnen een glas, zo mag delen van het lichaam 'zweven' in relatie tot elkaar. Als men zich concentreert op het gewicht van het lichaam wordt onderzijde, of in het onderste gedeelte van het lichaam, vindt men dat het lichaam is zeer stabiel.

    Als men zich concentreert op het bovenlichaam, bijvoorbeeld de top van het hoofd, het lichaam wordt het gewicht bovenzijde, en als gevolg daarvan, instabiel. Bij het verplaatsen in aikido, is het belangrijk om uw gewicht onderzijde te houden. Dit gebeurt vanzelf als je rust in lichaam en geest, terwijl de spanning automatisch maakt het lichaamsgewicht bovenzijde.

    Uit te breiden Ki

    In aikido, uitbreiding van de ki betekent uitbreiding van energie. Dit betekent echter niet zeggen om gewoon duwen met fysiek geweld. Het is eerder een state of mind gebruikt om het lichaam aan te passen aan beweging mogelijk is in een uniform en rustig geconcentreerd mode.

    De klassieke illustratie van ki extensie is het onkreukbare Arm test. De arm wordt verlengd noch in een stijve, noch slap wijze, maar met een gevoel van levendige energie dwars door de arm van het ene punt en uitbreiding naar het oneindige via de vingertoppen. Dit mentale beeld produceert een arm die is zacht en soepel aanvoelt, maar die is erg moeilijk om te buigen.

    Dit gevoel van dynamische energie extensie wordt gebruikt in alle aikido technieken. Zonder dat, gooit snel oefeningen in spierspanning, grotendeels afhankelijk zijn van louter mechanisch voordeel en bulk.

    Na alle vier principes van lichaam en geest Unification

    Het goede nieuws is dat het makkelijk is om de vier principes te volgen. Indien u een principe, zijn de anderen opgevangen automatisch. Bijvoorbeeld, als u een punt te houden, bent u natuurlijk ontspannen, gewicht onderkant, en uitbreiding van ki.

    Het slechte nieuws is dat als je breekt een van de beginselen, de anderen zijn ook verloren, voor het moment althans. Bijvoorbeeld, als je gespannen, zult u uiteraard wordt het gewicht bovenzijde. Niet alles is verloren, maar voor u kan uw kalmte in een moment te herwinnen, terugwinnen van alle vier de principes in het proces.

    How To Learn & Practice de vier principes

    • Open Your Mind (Uw moet uw kopje thee om meer te accepteren leeg.)
    • Zoek een goede school (de school bezoeken en vragen om een ​​klas te observeren. De meeste dojo's laat je een inleidende les bij te wonen gratis.)
    • Zijn regelmatig aanwezig bij (verandering kost tijd en geduld.)
    • Blijven trainen in het juiste perspectief (Vergeet niet, de deskundige was ooit een beginner ook.

    Koichi Tohei's Vier Ki Principes staan ​​onder copyright van KNK, alle rechten voorbehouden.

    bron:
    http://www.houstonkiaikido.org/ki-principles.php

    05-06-2011 om 08:23 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.020611_toer_donckstraat_amer_kater
    hallo

    vandaag de 2 de loop gedaan , zoals de cijfer het laten zien , loop het niet zo goed
    na ongeveer  4 km lopen gaan de hartslagen omhoog en moet ik tempo mindere , een tempo dat al niet zo hoog is

    er zal veel tijd over gaan denk  tot ik me terug  een beetje loper kan voelen
    het was dan ook niet niets wat ik voor heb gehad
    6,331km in 44 min 21 sec, gem. tempo 7:00/km ; gem.snel.8,6km/h en gem. hartsqlag 143 , max 155

    frank



    02-06-2011 om 19:47 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn zweet ruikt naar ammoniak

    Nieuwsbrief Archief

    Mijn zweet ruikt naar ammoniak

    Dit is een nieuwsbrief die in het verleden naar onze abonnees is gestuurd. Wil jij deze tweewekelijkse nieuwsbrief ook gratis ontvangen, ga dan even naar

    http://www.mannen-gezondheid.com/nieuwsbrief.html en schrijf je in.

    Om de overige nieuwsbrieven na te lezen, kan je terecht op

    http://www.mannen-gezondheid.com/nieuwsbrief-archief.html


    Ik ben een erg fanatieke sporter, let goed op mijn voeding maar toch blijf ik een vervelende ammoniak geur behouden tijdens het sporten. Daar ik veel tegengestelde antwoorden krijg wil ik toch eens weten hoe dit komt en of dit wel gezond is.

    Veel mensen kampen met dit probleem en er doen heel wat tegenstrijdige berichten de ronde. Sommige mensen zijn bezorgd omdat ze gehoord hebben dat de ammoniakgeur afkomstig is van het afbreken van de spieren. Maar is dit wel zo?

    Ammoniak wordt chemisch aangeduid als NH3. (Chemie interesseerde me vroeger op school niet erg en dit uitleggen is dan ook zo’n beetje een nachtmerrie voor me…). Maar goed, ik doe mijn best: NH3 wil zeggen dat er 1 atoom stikstof (N) gebonden is aan 3 atomen waterstof (H). Ammoniak heeft een zeer sterke, indringende geur die gemakkelijk herkenbaar is in onder andere schoonmaakproducten of menselijk zweet.

    Verantwoordelijk voor deze geur is stikstof. In je lichaam komt stikstof enkel voor in de aminozuren, de bouwstenen voor je spieren. Fanatieke bodybuilders willen steeds een positieve stikstofbalans in hun lichaam hebben. Dit wil zeggen dat ze meer stikstof opnemen dan ze verbruiken. Omdat stikstof enkel voorkomt in aminozuren, betekent dit dat ze gemakkelijker spiermassa zullen aankomen.

    Maar vergis je niet: ook als je niet fanatiek met je lichaam bezig bent, heb je dagelijks voldoende aminozuren nodig. Je lichaam gaat immers steeds in een fase waarin het weefsel afbreekt (catabolische fase) en waarin het weefsel opbouwt (anabolische fase). Wanneer je lichaam een aminozuur als energie wil gebruiken, moet het eerst omgezet worden naar een bruikbare vorm.

    Ok, nu wordt het even ingewikkeld, dus let even goed op. Omdat je lichaam het aminozuur moet omzetten naar een bruikbare energiebron, wordt het atoom stikstof van het aminozuur ontdaan. Wat overblijft wordt omgezet naar glucose en kan zo door je lichaam als brandstof gebruikt worden.

    Maar nu blijft het ontdane deeltje stikstof in je lichaam achter. In je nieren worden deze deeltjes verwerkt tot CO(NH)2 en worden zo via de urine afgevoerd. Maar als je nieren teveel stikstof te verwerken krijgen, zal het via je zweet afgevoerd worden, waardoor je een ammoniakgeur ruikt.

    Zowel zweten als urineren vragen water van je lichaam. Als je te weinig water drinkt, wordt de afgescheiden ammoniakgeur niet verdund, waar het nog sterker ruikt. Daarom drink je best voldoende water (en meer als je veel sport) zodat de afvalstoffen zonder problemen afgevoerd kunnen worden.

    Het is dus duidelijk dat je zweet naar ammoniak ruikt wanneer er teveel aminozuren als brandstof gebruikt worden of als je onvoldoende water drinkt. Betekent dit dan dat je te weinig eiwitten eet?

    Veel mensen denken dat de ammoniakgeur voorkomt omdat ze te weinig eiwitten eten. Dit is niet zo. Je lichaam zal enkel eiwitten als energie gebruiken wanneer de voorraad vetten en koolhydraten onvoldoende zijn. Spieren kunnen glucose (uit koolhydraten) of vetten gebruiken als energie. Maar je lichaam kan vetten niet omzetten naar glucose en zal daarom een beroep doen op aminozuren. Als je eiwitconsumptie hoog is, bestaat de kans dat de verbruikte aminozuren uit je voeding komen, in plaats van uit je spieren.

    De oplossing voor de vervelende ammoniakgeur is dus om voldoende koolhydraten te eten. Als iedere maaltijd uit een deel koolhydraten bestaat, heb je normaal gezien een voldoende grote voorraad glucose. Zo hoeft je lichaam geen eiwitten te verbranden maar kunnen ze als bouwstenen voor de spieren dienen.
    Een appel of een sneetje brood kan al voldoende zijn om je lichaam te voorzien van glucose. Je lichaam heeft ook koolhydraten nodig om vet te verbranden, dus denk nu niet dat het eten van koolhydraten het vetverbrandingsproces uitstelt. Meer nog: koolhydraten zorgen voor meer energie, waardoor je beter kan trainen.

    Stel dat je een snede bruin brood eet (80 calorieën) die je helpt om 100 calorieën meer te verbranden, door je hoger energieniveau. Je lichaam hoeft zijn eigen spieren niet af te breken om als aminozuren te verbranden en je spiermassa blijft dus intact. Er is dan ook geen reden om koolhydraten te schrappen of drastisch te beperken.

    Je lichaam kan maar een beperkte hoeveelheid voedsel verwerken bij iedere maaltijd. Daarom is het voor sommige mensen moeilijker om de ammoniakgeur te vermijden. Bijvoorbeeld marathonlopers worden hiermee dikwijls geconfronteerd. In dat geval kan je best regelmatig kleine hoeveelheden eten en regelmatig een sportdrankje (waarin een goede hoeveelheid koolhydraten zitten) drinken.

    Als je dus nog eens een ammoniakgeur waarneemt, panikeer dan niet direct. Het betekent niet dat je lichaam direct spiermassa afbreekt. Het is een afvalproduct van de verbruikte aminozuren. Maar eens de voorraad aminozuren uit je voeding opgebruikt is en er zijn geen beschikbare koolhydraten, breekt je lichaam wel spiermassa af.

    Het is dus aangewezen om voldoende koolhydraten te eten, zeker als je regelmatig sport. Een kleine snack een tijdje voor je training kan dit probleem al verhelpen. Natuurlijk moet de snack gezond zijn, een snoepreep is ook een “snack” maar allesbehalve gezond…

     

    bron:
    http://www.mannen-gezondheid.com/nieuwsbrief-zweten-ammoniak.html

    31-05-2011 om 20:23 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.280511
    hallo

    na de medische ingreep was het onder tussen 1 maand geleden dat ik nog gelopen had
    vandaag was het terug een nieuwe start
    ben rustig aan vertrokken , in het midden is het tempo een beetje onbewust verhoogt om naar het einde toe terug te verlagen

    we zijn terug begonnen , dit is het belangrijkste

    frank





    28-05-2011 om 14:34 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.270511
    hallo

    de inspanningstest is goed verlopen en er mag terug gesport worden
    de eerste loop zal dan morgen zijn
    een rustig loop, we zien wel wat het wordt


    frank

    27-05-2011 om 18:47 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.250511
    hallo

    nog 2 dagen en dan kan ik de inspanningstest gaan doen , ik kijk er echt naar uit dat het licht terug op  groen wordt gezet om te  kunnen gaan lopen
    rustig aan terug beginnen lopen

    frank

    25-05-2011 om 19:27 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.180511
    hallo

    het is een tijdje geleden dat ik nog gelopen heb
    dit had te maken met een  medische probleem,  die nu verholpen is , op 27 mei moet ik terug op controle gaan en zal het licht terug op groen gezet worden om te lopen
    ik raad wel iedereen aan die de loopsport beoefend  en wat ouder is een jaarlijkse medische controle te doen en een inspanningstest te onder gaan  , daarbij zijn mijn problemen ook aan het licht gekomen

    frank

    18-05-2011 om 20:25 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Het ontwaken van Kundalini

    Download artikel in het Deens op de Kundalini

    Meditatie en emotionele release bereidt zich voor op Kundalini Awakening
    Tijdens de meditatie het individu krijgt meer bewuste toegang tot lagere niveaus van bewustzijn - hij wordt geconfronteerd met zijn onderbewuste of onbewuste geest. Dit proces gaat gepaard met een verlaging van de EEG frequentie en een toename van amplitudes (meer alfa-en theta golven). In diepe meditatie meer en meer neuronen van de hersenen werken in synchronie in een langzamer en langzamer tempo geregisseerd door lichamelijke en subcorticale mechanismen, Dit is een poging van de hersenen te confronteren, bevatten, en uiteindelijk te integreren geblokkeerd gevoelens en trauma's op diepere niveaus van bewustzijn . Deze oude verdrongen trauma's zich voordoen bij het proces moet worden geconfronteerd, vilt, en bewust geïntegreerd.

    De toenemende toegang tot het onbewuste kan worden vergemakkelijkt door zowel meditatie en het gevoel loslaten therapie, die de neiging hebben tot dezelfde soort hersenactiviteit veranderingen te lokken (langzamere frequentie, hogere amplitude). Meditatie kan verhogen van de aandacht, gevoeligheid en de toegang, terwijl de expressie van gevoelens tijdens psychotherapie kan de eigenlijke release van de fysieke en mentale blokkades in het lichaam en het zenuwstelsel waardoor de persoon meer geheel te bevorderen.

    Deeksha vergemakkelijkt Kundalini ontwaken
    Ons onderzoek heeft aangetoond dat de rechtstreekse overdracht van energie (Deeksha) uit een ontwaakt persoon kan stimuleren Kundalini ontwaken in een andere persoon zeer effectief. Deze hypothese werd ondersteund in ons onderzoek door zowel subjectieve en objectieve waarnemingen EEG metingen. We vonden dat onmiddellijk na Deeksha, de ontvanger de activiteit verhoogd haar alfa-en theta in de hele hersenen. Bij sommige proefpersonen de stijging van de alpha was het meest significant in de frontale gebied waar het steeg van 20% tot 100%   (zie ook Deeksha en de hersenen ).

    Kundalini Arousal activeert en synchroniseert de Brain's prefrontale gebieden
    In dit experiment ons onderwerp werd gevraagd om haar Kundalini-energie te verhogen op commando, terwijl wij het opnemen waren GAMMA wave-activiteit (30-42Hz) van links en rechts prefrontale gebieden (Fp1 - F7 en FP2 - F8). De figuur hieronder toont de resultaten: 

    De Kundalini-energie bereikt de hersenen prefrontale gebieden ongeveer 12 seconden na het commando werd gegeven en bouwt tot een maximum in beide halfronden na 37 seconden. Na vervolgens de energie zakt weer naar beneden. Het is interessant om op te merken dat het linker frontale gebied het voortouw neemt, omdat het reageert iets sneller dan het recht en klimt naar een hoger maximum (gemiddelde Gamma 17,5 uV voor de linkerkant en 12,5 uV voor de rechterkant). Op het moment van maximale energie, de fase synchronisatie van Gamma golven tussen de linker-en rechterkant omhoog gaat tot een zeer hoog niveau.

    Submenu

    bron:
    http://www.newbrainnewworld.com/?Awakening_of_Kundalini

    01-05-2011 om 19:45 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CHAKRA kristallen en stenen

    CHAKRA kristallen en stenen

    We hebben gezien dat er naast ons fysieke lichaam, we onzichtbare bezitten een paar, maar niet minder belangrijke organen . In een van deze organen vinden we de zeven chakra's als wervelingen van energie en kracht en nu rijst de vraag of we kunnen beïnvloeden deze centra op een positieve manier met behulp van de zogenaamde chakra kristallen . Chakra kristallen of stenen zijn speciaal gewijd sets van mineralen die geassocieerd kan worden met elk van deze centra.

    Men kan, maar men hoeft niet searh voor speciaal aangewezen groepen van chakra kristallen. Door het volgen van de richtlijnen en links hierboven, kan men bepalen welke kristal en die steen kan worden gebruikt voor bepaalde chakra volgens een van de bijzondere eisen.

    We hebben gezien dat de 7 energie-centra - chakra's - samen met de 72.000 nadi's zijn onderdeel van het etherische lichaam. Ze zijn in nauwe samenhang met het fysieke lichaam, evenals met de andere meer subtiele voertuigen (neem een kijkje op de menselijke microkosmos diagram).

    De meest fundamentele chakra's zijn verdeeld over zeven verdiepingen. Wanneer we praten over deze niveaus (en de bijbehorende chakra kristallen), is het belangrijk om te beseffen dat de zeer dezelfde energie trilt op al die niveaus. Dit betekent dat we ons bezighouden met verschillende uitingen van deze energie. Ja, het is door deze verschillende kwaliteiten, uitdrukkingen en transformaties die we kunnen waarnemen dezelfde energie.

    • Bijvoorbeeld, de energie van de kruinchakra , geeft uitdrukking aan de kwaliteit van de geestelijke ervaring. De zevende chakra kristallen, vooral handig in dit geval, zijn die welke zijn transparant of violet. Van alle kristallen kunnen we enkel uit de Amethyst steen. Het werkt op verschillende niveaus en verhoogt onze spiritualiteit. Sugiliet, aan de andere kant, is in staat om onze zintuigen te prikkelen, en fluoriet kunt uitlijnen alle chakra's. Sahasrara kan worden geopend met behulp van een kristal waardoor de trillingen heeft een krachtige. Kleurloze kristallen chakra kan diep doordringen in de aura en hun gekleurde variaties kunnen collega's versterken de kracht van hun kleurloos. Herkimer diamant is een vorm van het zuiverste verkrijgbaar kwarts, dat kan vooral briljant en heeft de mogelijkheid om blokken te ontbinden binnen. Met behulp van deze kruinchakra steen zijn wij in staat om onszelf onaantastbaar om de negatieve invloeden die ons kan komen om op onze manier van zuiverheid, liefde en perfectie.

    • Op het emotionele niveau ( haard chakra ), de zeer dezelfde energie draagt ​​de kwaliteit van de liefde. Wanneer we praten over kristallen chakra in dit geval de beste chakra kristallen kleuren zijn groen en roze. Roze is de kleur van de universele tolerantie en harmonie, terwijl groen staat voor gezondheid boven alles, maar ook concentratie en creativiteit. Hier kunnen we raden Aventurijn voor het balanceren van de haard, groene toermalijn om problemen verbeteren van de creatieve elementen van de haard en heliotroop wat gunstig is voor het begrijpen van de wortels van emotionele en mentale. Kunziet kan worden toegevoegd aan de lijst, evenals Rhodoniet en rozenkwarts - de steen die wonden heelt de haard en alle soorten van emotionele.

    • Op het fysieke niveau, de kwaliteit is seks ( sacrale chakra ). De oranje kleur van het sacrale chakra kristallen stimuleert het leven en de energie stromen en reguleert de voortplantingsorganen. Hier kunnen we de volgende chakra stenen: carneool, waarbij creativiteit toeneemt en helpt in de besluitvorming, oranje calciet - prachtige kristallen voor de versterking van de botten, vuur opaal, agaat oranje, oranje topaas, Zonnesteen, en oranje chalcedoon. Al deze chakra stenen kan helpen bij het ​​reguleren van de seksuele energie bij de tweede energie niveau, en bij het ​​doorgeven van het naar de hogere chakra's. Dus de oranje chakra kristallen om ons te helpen om het energieverbruik van de seksuele om de creativiteit te verhogen onze productiviteit en.

    • Ten slotte, materie is deze energie de minst volmaakte manifestatie, dus op het laagste niveau van materiaal, deze energie transformeert in onwetendheid. Op dit niveau hebben we te maken met chakra stenen die zwarte en rode kleur hebben. De zwarte chakra kristallen worden meestal gebruikt voor bescherming en aarding. Correcte aarding en bescherming is altijd nodig in de chakra balancing en andere metafysische en spirituele praktijk. De kristallen in deze set zijn: zwarte toermalijn, hematiet zwarte obsidiaan rookkwarts, Dragon Eye, rode jaspis en robijn. Rood is een warme kleur. Rode brengt altijd warmte en warmte en dat is waarom veel rode stenen zijn zo effectief in het omgaan met bloed kwesties.

    the chakras of the human microcosmWerken met de chakra's en een goede afweging van de chakra's kan leiden tot het ontwaken van de zogenaamde "slang macht" of kundalini-energie, die op hun beurt kunnen realiseren brengen spirituele zelf-. Deze creatieve energie stijgt het ruggenmerg, het ontwaken van de chakra's van hun slapende toestand van het bestaan ​​als het door.

    Elk energiecentrum is verbonden met een bepaald gebied in onze hersenen , met het gevolg dat niet alleen de chakra's zijn in actie, maar ook het geschikte latente hersengebieden.

    Wanneer, volgens de Oost-terminologie, de slang macht of kundalini energie vindt zijn weg tot aan de kruin chakra, de ervaring van verlichting plaatsvindt . Zijn wij uitgegroeid tot een met God. Na de Verlichting, gaan we in staat zijn om volledig gebruik te maken meer onze hersenen, onze kennis zal toenemen, de bevoegdheden zijn onze gaat om sterker te worden, zullen we meer bewust van ons leven hier en nu.

    Natuurlijk, vraag is een onbeantwoord blijft, dat wil zeggen, hoe de verlichting te leiden van de energie van en maken het tot de zevende chakra. Verschillende scholen of personen hebben pagina's geschreven talloze dit onderwerp alleen op, maar slechts een handvol van hen ooit verlicht zelf. De verlichting is geen gemakkelijke taak, maar tegenwoordig is het beschikbaar en mogelijk voor hen die oprecht willen. Een beetje oefening is meer waard dan tonnen van de literatuur over het onderwerp. Wat moet er gebeuren? Eerst en vooral, een stijging shoud iemands geloof in God, uit te breiden iemands liefde voor God en voor de ondersteuning die u bent welkom van toepassing op onze spirituele workshop , waar men kan oefenen leren de beste metafysische chakra kristallen.



    bron:

    http://www.sunnyray.org/Chakra-crystals.htm

    01-05-2011 om 19:42 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grote Hal van het Oneindige Zelf

    Grote Hal van het Oneindige Zelf

    Dit is de geclaimde betekenis van de graancirkel hieronder op de site waar ik het gevonden. 

    Vertegenwoordigt de zeven chakra's of de zeven energiecentra van het lichaam - de hogere uitdrukkingen waarmee we toegang tot de onzichtbare gebieden. Degelijk worden gepositioneerd op Long Barrow in de buurt van Avebury - de begraafplaats waar de geesten waren rijken naar het hiernamaals het hiernamaals. http://www.celticgardens.com.au:80/events.html

    ccwest-kennett2807

    Ik ben niet zeker wie nam de foto de pagina links naar een pagina met twee fotografen en geen afbeeldingen die precies deze. De fotografen zijn Steve Alexander & Lucy Pringle. Ik verontschuldig me voor niet te weten wie van jullie heeft het auteursrecht op dit deze bijzondere foto (6-7-2007)

    Stom, stom, stom! Als deze je chakra's zijn ze in een hel van een puinhoop! Zeven chakra's zou worden afgestemd is er geen gang tussen hen.

    Ik was niet van plan te praten over deze op dit specifieke punt, maar hier is het, dus ik zal een kort overzicht te geven. Dit is een van de eerste stappen in het pad van ascensie, zodra het de Kundalini volledig is geopend. (En er is geen fudging op de Kundalini ding) meer te zien op die hieronder.

    U moet de Grand hal van het Oneindige Zelf van de aarde lopen, cirkel van het leven (zie onderstaande figuur). U kunt gaan van een van de vier richtingen. Afhankelijk van je persoonlijkheid en de lessen die vanuit een richting kan moeilijker voor je zijn dan die vanuit een andere richting. Eenmaal in de hal vindt u deuren van de mogelijkheid. Dit aspect kan vele meditaties te voltooien, afhankelijk van hoeveel mogelijkheden er zijn in je leven die je niet hebt overwogen. Als je loopt door de hal, een persoon kan hebben drie deuren aan elke kant, kan een andere zijn honderden. De sleutel is om te blijven bewegen langs hen heen aan het einde van de gang waar u zult uw schildwachten gezicht. Dit zijn de delen van jezelf die niet willen dat je om te veranderen en over te gaan. Wil je langs al die wachters in de eeuwige cirkel van de Zetel van de Ziel. De schildwachten kan zich presenteren aan u als dingen die je angst. Voor veel mensen die kunnen schrikken ze van meditatie en zij zullen het opnieuw proberen een andere tijd, hopelijk de volgende dag. U wilt werken aan dit elke dag totdat je in de cirkel dan bent u klaar voor de volgende stap. 

    Als u hebben gekregen in de gang, maar vinden de reis echt moeilijk, laten we zeggen dat het een maand zonder gevoel van vervulling of beweging geweest, wilt u misschien gaan terug in de cirkel van het leven en een van de gangen van een van de in te voeren de andere richtingen. Zeg u hebt ingevoerd uit het zuiden, en het is gewoon niet werken, verplaatst de cirkel rond en proberen naar het westen hal plaats te gaan. Zorg ervoor dat u echt nodig hebt om dit te doen hoor. Het kan vertragen dingen om te beginnen in een andere hal, als je gewoon ervaren een mentale blokkade, of u bent onervaren op meditatie.

    De volgende stap is het nemen van controle van de zetel van de Ziel.

    eternal_circle

    Dit is de kundalini-energie stroom en een artikel over de Kundalini kan hier gevonden worden http://engtovo.wordpress.com/2000/10/11/the-kundalini/

    kundalini

    Deze graancirkel van 6 juni de dag vóór de grote hal een is een presentatie van de sfeer van een Opgevaren wezen (Dharlja) De twee lijnen die de voetbal vorm vormen zijn een poging om de dimensie van dien ronde tonen. De bol heeft vier primaire verticale kwadranten die worden gehouden door de Elemental Chakra's. Het eerste ontwaken van de bol is de Kundalini ontwaken van de Elemental Chakra's. Er zijn verschillende stappen tussen de Kundalini voltooiing en de volledige activering van de bol. 

    Everleigh14

    Gewas pic Copyright 2007 Lucy Pringle

    Elemental Chakra's

    elemental_chakras-new

    Deze stappen komen allemaal voor het Grand hal van het Oneindige Zelf Dit zijn slechts schetsen punten en het is altijd mijn bedoeling geweest om meer informatie over hen op de site te krijgen, evenals de stappen die komen na de Grote Hal van het Oneindige Zelf.

    De beoordeling van uw Readiness

    · Bridge van bijstand

    · Chakra's: Bovenste drie belangrijkste tijdens de eerste opening naar de geest proces, het overwinnen van angsten van de geest, contact op te nemen geest, gidsen, het ontwaken van de geestelijke gaven, zoals helderziendheid, helderhorendheid

    · Later na de Kundalini, de onderste 3 chakra's zijn het meest belangrijk. Om te vertrekken sterfelijke problemen in de sterfelijke, de grond blijven, integreren lessen en informatie, activeert solar plexus verbinding met God binnen en volledig te activeren creatie chakra (navel).

    · Hart blijft even belangrijk het hele proces, hoewel het minder waarschijnlijk verstopt raken volledig na de Kundalini wordt geopend.

    · Kundalini opent de elementaire Chakra's voor de eerste keer

    · Waar is je Kundalini, in welk stadium, gevaren, etc.

    · De Kundalini Energie Flow

    · Deze stroom begint uit het lichaam elementaire chakra. Het is getimed met de DNA-sequentie, indien geactiveerd begin is het gevaarlijk, zelfs dodelijk. veel mensen hebben ervoor gekozen om het niet te activeren in een mensenleven op alle of zelfs vele levens. (Dit is van de zielen die zijn van een niveau dat verenigbaar is met het openen helemaal niet) Het is de zuiverste energie van de maker mogelijk om ervaren, terwijl in een fysiek lichaam. Het is de schepping, gezien vanaf Schepper aan hogere zelf het in het lichaam elementaire dan overgaat op het wortelchakra, waar een DNA-sequentie begint en een centrum bekend staat als de DNA-creatie centrum is geactiveerd. Dit centrum is iets hoger dan de wortelchakra en diep in het centrum van de lichaamsholte.

    · In het begin van mannen Kundalini is de enige keer dat dit centrum zal activeren. Bij vrouwen activeert op het moment van de conceptie gedurende 28 dagen om de ziel van het kind te komen en beginnen om het lichaam te creëren, en ook bij het begin van de Kundalini. Activatie van de Kundalini vóór de vruchtbare is gunstig voor kind en moeder. Het kan gevaarlijk of dodelijk voor het aan het proces te starten tijdens de zwangerschap (na de 28 dagen). Om deze reden veel vrouwen ervoor kiezen niet te activeren totdat zij zijn bevallen van alle kinderen die zij willen hebben.

    · Mobiele het chakra-systeem, wanneer de Kundalini bereikt het hart chakra energie wordt toegevoegd van de ziel elementaire chakra, om verdere versterking van de voortgang van het Kundalini-proces.

    · Tijdens de activatie van het DNA ontstaan ​​centrum, en opnieuw op het moment dat energie wordt toegevoegd vanuit de ziel elementaire nadelige symptomen kunnen worden ervaren. (Langdurige ziekte en dood kunnen optreden als onvoorbereid)

    · De Kundalini blijft naar boven en uit de kruinchakra te verplaatsen, waar het gaat om het sluiten van de geest elementaire die direct links naar het hogere zelf en de maker.

    · Dit proces kan niet worden gedwongen of gehaast of gestopt zodra zij tot een bepaald punt. Er zijn een paar technieken om de Kundalini te helpen een positieve instelling overgang. Deze energie wordt vaak verkeerd begrepen om seksuele energie, die is het niet vertegenwoordigen. Het is de schepping energie die effecten alle chakra ook met inbegrip van de tweede chakra die zich bezighoudt met seksualiteit.

    · Het proces duurt normaal gesproken van 6 maanden tot 10 jaar. Als de Kundalini door je lichaam beweegt creëert alle cellen worden in afstemming met een DNA-sequentie van hoger bewustzijn zoals geprogrammeerd door het hogere zelf voor de geboorte. Hoe verder de huidige volgorde is van de nieuwe sequentie des te moeilijker de overgang. Dit geldt vooral als de Kundalini komt in de hersenen en herprogrammeert hersencel DNA-sequenties. Dit is de meest voorkomende tijd in de Kundalini proces voor de dood, komen vaak voor in de vorm van een beroerte of aneurysma. Het hogere bewustzijn vibrationele niveau is afhankelijk van voortgang van het hogere zelf, en het leven de keuze van het hogere zelf. Moeilijke overgang kan worden het hogere zelf te dwingen om zo te zeggen, het potentieel in een grote sprong voor het grotere goed van de groei van de ziel. Vaak is dit een enorme sprong die is wat de oorzaken risico van overlijden. Hoe hoger de vibrationele springen hoe hoger het risico. Velen zijn gestorven voordat ze klaar zijn met hun leven te plannen als gevolg van het hogere zelf de wens van de grotere risico's op de kans dat het werkt kan uiteindelijk resulteren in Ascension, of een sterke groei voor de ziel, en uiteindelijk hogere zelf te nemen. De Kundalini kan activeren zo vroeg een jaar oud.

    · De Kundalini is gevoelig voor elke dag medicijnen zoals paracetamol en medicijnen bij verkoudheid en zeer gevoelig voor elke vorm van voorgeschreven medicijnen

    · Bewust zijn van elementaire Chakra's

    · In deze maatschappij je elementale chakra aandacht is het meest waarschijnlijk in het noorden. (Lucht) Er dient te worden in de ziel van elementair. Zoek uit waar het is en verplaatsen in de ziel van elementaire werkzaamheden op het houden van het daar als het heeft de neiging om teruggestuurd naar het gewone.

    Het genereren van Liefde

    Let op: Omdat we praten al veel over roosters je moet weten dat dit een zeer fundamentele hart / liefde opening raster om de trillingen te bereiden voor de volgende stappen.

    · Liefde als liefde = liefde
    · Liefde als warmte = heling
    · Liefde als licht = roosters

    · Roosters van het licht te sturen liefde en genezing

    · Liefde is gegenereerd in de chakra's van de emotionele, mentale en spirituele lichamen, en in de cellen van het fysieke lichaam

    01-05-2011 om 19:37 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kundalini

    Kundalini

    Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
    Ga naar: navigatie, zoeken
    Esculaap4.svg     Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
    Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

    Kundalini (uitspraak: koendalinie) is een spirituele kracht in mensen. Oorspronkelijk werd deze in Indiase yoga en tantrische geschriften beschreven, maar het wordt steeds meer in Westerse geschriften vermeld.

    Inhoud

    [verbergen]

    [bewerken] Energiekanaal

    Kundalini is een woord uit het Sanskriet dat letterlijk 'de opgerolde' betekent. Het verwijst naar een klein, spiraalvormig opgerold, energiekanaaltje aan de basis van de wervelkolom in de stuit; niet de stuit in het fysieke lichaam maar de energetische dubbelganger ervan, het energielichaam. Dit spiraalvormig kanaaltje is niet groter dan een halve centimeter en bestaat uit drieëneenhalve winding. Uit de bovenkant van deze spiraal stroomt een onzichtbare energie: de kundalini-energie. Deze energie kan door vele kanalen in het energielichaam stromen en ook uitstromen in de aura. Met het energielichaam wordt een niet-zichtbaar lichaam van niet-stoffelijke aard bedoeld. Het is waar te nemen via het innerlijk gevoel of via het (getrainde) 'geestesoog'.

    Koendaliniesysteem met kanalen en centra

    De grootste energiekanalen (zie figuur) liggen in het energielichaam ter hoogte van de wervelkolom in het fysieke lichaam. Niet alleen in de stuit maar ook in de kruin en erboven, en ook onder de stuit in de aura zijn nog meer centra gesitueerd. In totaal zijn er acht kundalinicentra die op een rechte, verticale lijn liggen. Deze centra zijn niet dezelfde als de chakra's maar de kundalini-energie kan wel door deze chakra's stromen en een chakra op die manier activeren. Het kundalinicentrum in de stuit ligt zo dicht bij het eerste (of wortel)chakra dat deze vaak als één chakra worden beschouwd.

    De kundalini-energie werkt door in alle aspecten van iemands leven, zowel het lichamelijke, het emotieleven, het mentale als het spirituele leven. Bij grote veranderingen in iemands leven zal het kundalini-energiesysteem doorgaans extra actief zijn en meehelpen deze veranderingen te realiseren.

    [bewerken] Interpretatie

    De Kundalini-filosofie wordt voornamelijk beschreven binnen de yoga uit het Hindoeïsme. Binnen de Tibetaans boeddhistische Kum nye tantra wordt de Kundalini niet erkend als werkbaar instrument en wordt ook op een geheel andere manier omschreven.

    Verschillende auteurs van boeken over kundalini-energie geven tevens verschillende beschrijvingen van de werking van deze energie. Zo wordt ze omschreven als een creatieve energie, een transformatieve energie, een genezende energie of een krachtenergie. Deze energie doet, naast andere energieën, onder gewone omstandigheden zijn werk zonder dat we dat merken of als kundalini-energie herkennen.

    De kundalini is net zo onlosmakelijk met ons leven verbonden als ons energielichaam, de aura of de chakra's en is ook essentieel voor het leven. Deze energie helpt op fysiek niveau mee aan de vorming en ontwikkeling van het lichaam tijdens het gehele leven. Bij ziekte of onbalans kan de kundalini in actie komen om te helpen bij de genezing. Ze kan het emotieleven en het gedachteleven versterken of soms ook verstoren. Ze kan op een spiritueel niveau tot piekervaringen leiden en kan helpen om momenten van éénwording te realiseren (wat voor iemand een verlichtingservaring kan zijn). Naarmate het kundalini-energiesysteem zich verder ontwikkelt, opent het vele deuren voor spirituele ontwikkeling. Ze kan zo iemand helpen bewust contact te maken met het innerlijke licht al is de kundalini-energie niet zelf dat licht. Het op een meditatieve manier werken met kundalini-energie wordt zo een weg naar innerlijke realisatie. De vorm en mate van innerlijke realisatie zal per persoon kunnen wisselen en zich 'voortgaande op het pad van spirituele ontwikkeling' verder ontwikkelen.

    Kundalini-energie is niet beperkt tot mensen. Ook planten, dieren en zelfs hemellichamen beschikken over een kundalini-systeem. In het laatste geval wordt in de Indiase filosofie wel gesproken van de mahakundalini, de 'grote kundalini'.

    [bewerken] Esculaapteken

    Esculaap als symbool voor de kundalini

    In iemands energielichaam langs de wervelkolom loopt een recht kundalinikanaal deels door de wervelkolom, dit heet het middenkanaal of de 'sushumna' in het Sanskriet. Linksonder bij de stuit begint het maankanaal of de 'ida-nadi' in het Sanskriet. Rechtsonder bij de stuit begint het zonnekanaal of de pingala-nadi in het Sanskriet. Deze kanalen winden zich via de belangrijkste chakra's om het middenkanaal naar het centrum van het hoofd. Deze zijkanalen worden in het esculaapteken voorgesteld als slangen. De windingen in deze kanalen lopen om de chakra's, de grote ronde energiecentra in het energielichaam. Het zonne- en het maankanaal stromen midden in het hoofd, ter hoogte van het zesde chakra uit in het middenkanaal, de sushumna. De vleugels bovenin de staf (zie figuur) verwijzen symbolisch naar het vermogen van buitenlichamelijke verplaatsing dat gestimuleerd wordt als een stroom kundalini-energie het bovenste gedeelte van het hoofd bereikt. De vorm van het esculaapteken (of Mercuriusstaf of caduceus) weerspiegelt dus de energiekanalen van het kundalini-systeem in de rug en verwijst naar de genezende aspecten van het systeem. De naam esculaap is afgeleid van het woord 'Aesculapus', de Latijnse naam voor 'Asklèpios', de Griekse god van de geneeskunde uit de klassieke oudheid.

    [bewerken] Spontane kundalini-ontwaking

    Sommige mensen kunnen, los van enige spirituele oefening, ineens sterke ervaringen met kundalini-energie krijgen. Vaak zijn ze het gevolg van bepaalde gebeurtenissen in een vorig leven waarbij de kundalini-energie betrokken was. Zoiets wordt wel een 'spontane kundalini-ontwaking' genoemd.

    Mensen die dit overkomt kunnen extatische ervaringen hebben, ervaringen waarbij de kundalini-energie onverwacht sterk gaat stromen maar die hen ook overrompelt. Bij een 'spontane ontwaking' kan deze energie echter ook heel vervelende ervaringen geven waarbij iemands energiesysteem ontregeld raakt en het leven meer of minder verstoord wordt. Begeleiding kan dan wenselijk zijn om het eigen leven weer meer in balans te brengen. Vaak is men niet op de hoogte van het verschijnsel kundalini-energie, en men weet niet dat het te maken kan hebben met wat hen overkomt.

    Nota Bene: Er moet uitdrukkelijk op gewezen worden dat de hierboven vermelde begrippen geen wetenschappelijk erkende basis hebben en ze niet aantoonbaar zijn met de moderne geneeskundige en wetenschappelijke methodes van kennisverwerving.

    [bewerken] Referenties


    Portal.svg Portaal Yoga

    01-05-2011 om 18:17 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.300411_toer_1bos_catharinastraat_pullaar_spoor_coolhem_spoor
    hallo

    door een medisch probleem heb ik moeten afzeggen voor de loop in buggenhout bos
    dit is natuurlijk spijtig
    ik mocht lopen en daarom ben ik vanmorgen met de dochter gaan lopen samen 4 km ik heb  8,275 km gelopen
    moet het wat rustig aan doen
    dat kan men ook goed zien aan de cijfer , de 7,275 in een tijd van 59:53:19 en gem tempo van 7:14/km , gem. snelheid 8,3km/h gem. hartslag 128 ; max hartslag 144
    volgende week moet ik terug naar het ziekenhuis voor onderzoek
    het zal hopelijk wel mee vallen , toch moet het onderzocht worden , tot dan rustige lopen

    het MAAND TOTAAL IS 116KM



    frank





    30-04-2011 om 12:25 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hartritmestoornissen

    Hartritmestoornissen

    Ritmestoornissen

    Hartritmestoornissen kunnen verschillende aandoeningen aan het hartritme zijn. De meest gekende hartritmestoornissen zijn bradycardie, tachycardie en extrasystolen.

    Verhoogde hartslag of tachycardie:

    Men spreekt van een verhoogde hartslag wanneer deze aanhoudend meer dan 100 slagen per minuut telt. De oorzaak van een tachycardie moest eerst achterhaald worden alvorens men een gepaste behandeling kan starten. Meestal ligt de oorzaak bij spanning, lichamelijke inspanning, gebruik van stimulerende middelen, hormonen,... maar het kan evengoed aan een hartprobleem liggen. De patiënt ervaart symptomen zoals het voelen van een versnelde hartslag, duizeligheid, vermoeidheid en black-outs. Tachycardie kan gevaarlijk zijn omdat het hart gevraagd wordt om gedurende enige tijd een grotere inspanningen te leveren dan dat goed voor hem is. Hoe langer deze situatie aanhoudt, hoe gevaarlijker want het risico op blijvende hartschade neemt toe. Uiteindelijk kan een tachycardie levensbedreigend worden.

    Verlaagde hartslag of bradycardie:

    Men spreekt van een vertraagde hartslag wanneer deze aanhoudend minder dan 60 slagen per minuut telt. Deze situatie is op zich minder gevaarlijk dan tachycardie. Het gevolg van bradycardie is dat het lichaam onvoldoende kans heeft tot uitwisseling van zuurstof en afvalstoffen want normaal neemt het bloed deze mee in zijn circulatie doorheen het lichaam. Circuleert het bloed te weinig, dan krijgen we deze situatie. Opgelet met sporters: zij kunnen door sporttraining hun hartritme verminderen waarbij zij ook in rust tot minder dan 60 slagen per minuut gaan. Bij hen is dit niet uitzonderlijk. De patiënt met bradycardie ervaart vermoeidheid, en soms ook duizeligheid.

    Onregelmatige hartslag of extrasystolen

    Op de afbeelding bovenaan ziet u een overzicht van een normale hartslag, een versnelde hartslag, een vertraagde hartslag en een onregelmatige hartslag.

    Home



    bron:
    http://www.gezondheidshoekje.com/hartritmestoornissen.html

    29-04-2011 om 18:34 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Atriumfibrilleren

    Atriumfibrilleren

    Versiedatum: december 2009

    Deze patiëntenbrief is bedoeld als ondersteuning van het consult door de huisarts. De huisarts geeft de brief mee aan patiënten met de betreffende ziekte of aandoening. De tekst gaat ervan uit dat de patiënt al door de huisarts is gezien en dat de informatie uit de brief is besproken. 

    De adviezen in de brief gelden alleen voor mensen bij wie de diagnose is gesteld. De informatie dient niet als vervanging van een consult door de huisarts. Bedenk bij het lezen dat uw gezondheidssituatie anders kan zijn dan in de teksten wordt beschreven.

    Wat is atriumfibrilleren?

    Het atrium is een deel van het hart. In het hart zitten vier holtes. De twee bovenste holtes noemen we boezems (atria) en de twee onderste holtes kamers (ventrikels). Tussen de boezems en kamers in zitten hartkleppen. Het bloed stroomt het hart binnen via de boezems, komt daarna in de kamers en wordt dan weer het lichaam in gepompt. Atriumfibrilleren betekent letterlijk 'trillen van de hartboezem'.

    Het hart klopt volgens een bepaald ritme, als u rustig zit meestal ongeveer 60 tot 80 slagen per minuut. Wanneer u zich inspant, klopt uw hart sneller. Soms klopt het hart te snel of onregelmatig. Dan kan er sprake zijn van een hartritmestoornis. Atriumfibrilleren is zo’n hartritmestoornis, waarbij het hart onregelmatig en meestal ook sneller klopt: Vaak meer dan 100 slagen per minuut, terwijl u zich niet eens inspant.

    Of er echt sprake is van atriumfibrilleren, is alleen op een hartfilm (ECG) te zien. Eventueel moet u een apparaatje bij u dragen om de ritmestoornis te kunnen meten op het moment dat deze optreedt.

    Wat zijn de verschijnselen?

    Sommige mensen voelen hun hart onregelmatig of snel kloppen. Dit kan wat onrust geven en soms beangstigend zijn. U wordt misschien sneller moe of kortademig, bijvoorbeeld bij lichamelijke inspanning. U kunt duizelig worden of u krijgt een licht gevoel in het hoofd. Er zijn ook mensen die niet merken dat ze atriumfibrilleren hebben.

    Atriumfibrilleren kan binnen twee dagen vanzelf overgaan. Bij sommige mensen duurt het langer of komt het steeds terug. Het bloed in het hart kan daardoor wat trager gaan stromen. Als het atriumfibrilleren langer dan twee dagen blijft doorgaan, is er een kleine kans dat er bloedstolsels ontstaan.

    Soms kan dit stolsel vanuit het hart in een bloedvat in de hersenen terechtkomen. Het stolsel loopt dan vast in dit bloedvat en sluit het af. Daardoor komt er geen bloed meer in een gedeelte van uw hersenen en krijgt u een beroerte.

    Hoe ontstaat atriumfibrilleren?

    Bepaalde zenuwvezels zorgen ervoor dat uw hart steeds een (elektrische) prikkel krijgt om te kloppen. Bij atriumfibrilleren zijn deze prikkels verstoord waardoor uw hart onregelmatig klopt. De precieze oorzaak blijft vaak onbekend.

    Soms kan atriumfibrilleren kort duren, bijvoorbeeld bij een stoornis van de schildklier, bij een longontsteking of bloedarmoede, of direct na een hartinfarct of een hartoperatie.

    Atriumfibrilleren kan ook optreden na zware inspanning of stress, een stevige maaltijd of het drinken van veel alcohol of koffie, en na gebruik van drugs of bepaalde medicijnen (sommige schildklier- of astmamedicijnen).

    De kans op atriumfibrilleren is groter bij mannen, ouderen (75-plussers) en mensen met een hartklepafwijking, een hartziekte, hoge bloeddruk of suikerziekte (diabetes).

    Adviezen

    Wanneer atriumfibrilleren voor het eerst optreedt, kan het binnen twee dagen vanzelf overgaan.

    Als u ouder bent dan 65 jaar en atriumfibrilleren voor de eerste keer wordt vastgesteld, dan kunt u meestal afwachten of het binnen twee dagen vanzelf overgaat.

    Als bijvoorbeeld stress, koffie, alcohol, drugs of een zware maaltijd het atriumfibrilleren hebben uitgelokt, dan is het verstandig deze factoren te beperken of te vermijden. Een leefstijl met gezonde voeding en voldoende lichaamsbeweging kan hierbij helpen.

    Medicijnen

    Als atriumfibrilleren veel klachten geeft, lang aanhoudt of steeds terugkomt, dan krijgt u medicijnen om te zorgen dat uw hart minder snel klopt. Uw hartslag kan nog steeds onregelmatig zijn, maar omdat uw hart langzamer klopt, voelt u zich rustiger. Door de medicijnen kunt u zich ook beter inspannen.

    Als atriumfibrilleren langer dan twee dagen aanhoudt of terugkomt, dan krijgt u naast de middelen om de hartslag te vertragen ook bloedverdunners. Dit zijn medicijnen die zorgen dat uw bloed dunner is. Hoe dunner uw bloed, des te kleiner is de kans dat er een stolsel ontstaat. Daarmee verkleint ook de kans op een beroerte.

    Als atriumfibrilleren een andere oorzaak heeft, bijvoorbeeld een longontsteking, dan moet deze oorzaak worden behandeld. U krijgt dan medicijnen om de longontsteking te behandelen. Daarna wordt uw hartslag meestal vanzelf weer normaal.

    Hoe gaat het verder?

    Als u voor het eerst atriumfibrilleren heeft, komt u binnen twee dagen terug op de praktijk voor controle. We bespreken dan hoe het met u gaat en controleren uw hartslag. Soms wordt er (opnieuw) een ECG gemaakt. Is het atriumfibrilleren verdwenen, dan is verdere behandeling of onderzoek niet nodig.

    Houdt het atriumfibrilleren aan of komt het steeds terug, dan krijgt u meestal medicijnen om uw hart rustiger te laten kloppen. U krijgt ook bloedverdunners om de kans op een stolsel te verkleinen. We spreken dan af hoe vaak u langs moet komen voor controle. Soms is verder onderzoek nodig naar eventuele oorzaken van het atriumfibrilleren.

    Als u jonger bent dan 65 jaar en u heeft voor het eerst atriumfibrilleren, dan gaat u binnen twee dagen naar het ziekenhuis. De cardioloog onderzoekt dan wat de oorzaak is. Op jonge leeftijd kan een snelle behandeling er soms voor zorgen dat het atriumfibrilleren niet meer terug komt. Het atriumfibrilleren verdwijnt dan door medicijnen of door het geven van een elektrische prikkel.

    Bij veel mensen gaat atriumfibrilleren niet meer weg. Daardoor moet u meestal bloedverdunners blijven gebruiken.

    Heeft u nog vragen?

    Als u na het lezen van deze brief nog vragen heeft, kunt u daar bij een volgend contact op terugkomen.

    bron:
    http://nhg.artsennet.nl/kenniscentrum/k_voorlichting/NHGPatientenbrieven/NHGPatientenbrief/PBK6a.htm

    28-04-2011 om 19:58 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hartritmestoornissen bij duursporters

    Hartritmestoornissen bij duursporters (november 2006)

    drs. Jan Elders, UMC St Radboud te Nijmegen


    Op 29 april 2004 promoveerde aan de Rijksuniversiteit Leiden dr. Jan Hoogsteen, cardioloog in het Máxima Medisch Centrum te Veldhoven op het onderwerp “Cardiologic Aspects of Endurance Athletes”. Met toestemming van dr. Hoogsteen heeft drs. Jan Elders die al eerder in ons blad publiceerde over sportbeoefening door ICD-dragers, voor het ICD-Journaal de inhoud kort samengevat.

    Motivatie, kracht, techniek en een goede uitrusting zijn bij duursporten zeer belangrijke ingrediënten om zo optimaal mogelijk te presteren en succes te hebben in de competitie. Daarnaast is het voor de duursporter belangrijk dat hij aan zijn maximale zuurstofbehoefte kan voldoen. Onder normale omstandigheden zorgt het hart ervoor dat er daartoe voldoende zuurstof naar de weefsels wordt rondgepompt die door de spieren kan worden opgenomen. Door het intensieve trainingsschema van de duursporter treden echter een aantal veranderingen op. Het hart gaat meer bloed uitpompen, de spieren halen meer zuursof uit het bloed en het slagvolume (de hoeveelheid bloed die per hartslag wordt uitgepompt) gaat omhoog. Ook wordt de hartfrequentie in rust lager. De veranderingen zien we op het ECG verschijnen. Deze zien er ongeveer uit alsof er een verdikking van de linkerhartkamer optreedt (linker kamerhypertrofie). De combinatie van deze veranderingen noemt men het sporthart.

    Het hart van de duursporter blijkt véél meer te verduren te hebben dan tot nu toe is gedacht. Regelmatig wordt er in de kranten geschreven over jonge amateur- en topsporters die onverwacht een hartstilstand hebben gekregen, soms met dodelijke afloop. Tot voor kort hadden hartspecialisten er niet echt een concreet idee van wat voor invloed de beoefening van duursporten heeft op het hart. Daarin is verandering gekomen door het onderzoek dat dr. Jan Hoogsteen heeft verricht naar de effecten die systematische duurtrainingen hebben op het hart en ook hoe het sporters met een hartritmestoornis vergaat; het onderwerp waarop hij in 2004 is gepromoveerd.

    Hoogsteen, zelf een fervent duursporter, heeft onderzoek verricht onder drie groepen goed getrainde duursportatleten, namelijk wielrenners, marathonlopers en triatleten. Deze duursporters hadden allemaal een vergroot hart ontwikkeld. Bij de wielrenners en de triatleten waren deze veranderingen meer aanwezig dan bij marathonlopers. Bij de wielrenners en de triatleten waren de linkerhartkamers duidelijk groter dan bij de marathonlopers. Ook was de spiermassa van de linkerhartkamer duidelijk toegenomen. Dat deze veranderingen al op jonge leeftijd optreden heeft Hoogsteen gezien bij goed getrainde wielrenners van 17 jaar. Gedurende 5 jaar zijn 46 jonge wielrenners jaarlijks onderzocht. Deze jonge wielrenners hadden in de beginperiode al een duidelijk vergrote linker hartkamer, wat ook te zien was op het ECG. Gedurende de 5 onderzoeksjaren nam de massa van de linker kamer alleen maar toe. Ook was te zien dat het slagvolume in rust afnam en dat deze jonge wielrenners meer zuurstof konden opnemen. Intensieve training en competitie in het wielrennen zorgt er dus voor dat het hart zich aanpast om te voldoen aan deze extreme inspanningen. Bij deze jonge wielrenners zijn echter geen afwijkingen zoals hartritmestoornissen waargenomen. Waarschijnlijk komen dit soort afwijkingen pas als het hart langer intensief belast wordt.

    Deze groep jonge wielrenners heeft dr. Hoogsteen vergeleken met een groep oudere wielrenners (gemiddeld 29 jaar). Daaruit concludeerde hij dat het aanpassingsproces van het hart doorgaat tijdens de actieve periode van de duursport. De linker hartkamer, maar ook de linker boezem, van de oudere wielrenners waren aanmerkelijk groter dan die van de jongere wielrenners.

    De hierboven beschreven aanpassingen van hart in grootte, slagvolume en hartritme zijn belang om te kunnen voldoen aan de extreme inspanning die de duursporter verricht. In sommige gevallen echter brengen deze aanpassingen van het hart vervelende ziekteverschijnselen met zich mee. Soms komt dit tot uiting in hartritmestoornissen. Een van die ritmestoornissen is atrium-of boezemfibrilleren (zeer snel en ongecontroleerd samentrekken van het boezemspierweefsel wat een onregelmatig hartritme in de hartkamer tot gevolg heeft). Deze ritmestoornis is een belangrijke veroorzaker van hartkloppingen en klachten over vermoeidheid wat zich uit in prestatievermindering.

    9 jaar lang zijn 30 atleten met boezemfibrilleren gevolgd. De gemiddelde leeftijd was 48 jaar. Bij 38% kwam atriumfibrilleren reeds voor in de familie. Verschillende onderzoeken in deze groep hebben inderdaad een relatie aangetoond tussen lange en intensieve trainingsperioden en atriumfibrilleren. Een hoge lichaamstemperatuur en het te weinig innemen van vocht kan eveneens leiden tot ritmestoornissen. Een langdurige training vraagt veel magnesium. Wordt dit na een langdurige training onvoldoende aangevuld dan kan ook dit tekort leiden tot ritmestoornissen.

    Veel atleten vermoedden een relatie tussen het atriumfibrilleren en hun intensieve training. Naar aanleiding daarvan reduceerden zij daarom hun trainingsschema maar in de helft van de gevallen bleven de aanvallen van boezemfibrilleren voorkomen. Wel kwam aan het licht dat het atriumfibrilleren zich ook bij een lage trainingsintensiteit voordeed. In de 9 jaren dat de atleten gevolgd werden kwam dr. Hoogsteen tot de conclusie dat het boezemfibrilleren over het algemeen een stabiel verloop heeft en voor een klein gedeelte van de duursportatleten als asymptomatisch (= zonder ziektverschijnselen) wordt ervaren. Slechts bij een kleine groep atleten werd geconstateerd dat het atriumfibrilleren continu aanwezig was.

    Veel ernstiger zijn kamerritmestoornissen. Deze kunnen levensbedreigend zijn. Van twee bekende wielrenners die aan een plotse dood zijn overleden heeft Hoogsteen de ziektegeschiedenis uitvoerig onderzocht. Daarbij is ook is ook obductie gepleegd. Bij beide atleten bleek dat het spierweefsel van de rechter hartkamer voor een deel vervangen was door vet- en litttekenweefsel. Ook werden er in het hart ontstekingshaarden gevonden. Het is zeer waarschijnlijk dat deze afwijkingen een gevolg kunnen zijn van hun intensieve sportinspanning maar een bewijs is er niet.

    Kamerritmestoornissen en extra slagen in de kamer komen vaker voor dan boezemfibrilleren Gelukkig hebben deze veelal een goedaardig verloop. Bij atleten met een kamerritmestoornis is echter moeilijk te voorspellen of deze in een levensbedreigende situatie zal ontaarden. Aan de hand van de symptomen of onderzoeken als echo of ECG is niet uit te maken wat de prognose is. Alleen een electrofysiologisch onderzoek (EFO), waarbij men door middel van katheters in het hart de kamerritmestoornis opwekt, zegt daar iets over. Wel  is aangetoond dat deze kamerritmestoornissen vaak uit de rechterkamer komen. Men denkt ook dat de duursport bijdraagt aan de ontwikkelng of het versterken van de factoren die deze kamerritmestoornissen veroorzaken.

    Op grond van bovenstaande onderzoeken geeft dr. Hoogsteen een aantal richtlijnen voor cardiologen aan de hand waarvan zij kunnen bepalen welke sporters met (mogelijk) hartritmestoornissen zonder bezwaar kunnen deelnemen aan competitiesport. Het is echter onmogelijk om alle atleten te screenen op een hartafwijking, die een risicofactor inhoudt voor plotse hartdood. Praktisch gezien moet de arts een selectie maken om tot de beste individuele bescherming te komen voor de atleet.

    Risicofactoren voor plotse dood die verband houden met de leeftijd zijn daarbij zeer belangrijk. Ook klachten als angina pectoris, kortademigheid, duizeligheid, hartkloppingen en moeheid die niet passen bij het niveau van inspanning kunnen suggestief zijn voor een onderliggende hartafwijking.

    Sommige hartritmestoornissen zijn goedaardig maar kunnen een eerste uiting zijn van een hartziekte. Daarnaast kan een aantal onschuldige hartritmestoornissen ontaarden in een levensbedreigende aritmie. Als dit samen gaat met duizeligheid, flauwvallen of gevallen van plotse dood in de familie, is het mogelijk dat de atleet behoort tot een risicogroep. Bij het inschatten van geschiktheid voor competitie sport moet de cardioloog tenslotte rekening houden met de leeftijd, het sportniveau van de atleet en de belasting van diverse sporten voor het hart- en vaatsysteem.

    Het screenen van atleten zal echter nooit voor 100% uitsluiten dat de atleet geen enkel risico loopt op hartritmestoornissen. Het zal wel bijdragen aan het verkleinen van de kans op deze aandoeningen.


    bron:
    http://www.stin.nl/generator.php?id=11&sub=250&a=1

    27-04-2011 om 19:22 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.250411_toer_1 bos _donckstraat_amer_kater
    hallo

    bij een 28°vertrokken met lopen
    heb 1 toerke in bos gelopen, dan de toer langs donckstraat gedaan
    de laatste km waren de benen moe en hartslagen liepen omhoog
    de warmte zal er voor iets tussen zitten, voor de rest geen problemen

    frank





    25-04-2011 om 12:08 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het bewegingsapparaat HET ZENUWSTELSEL bron:http://www.bloggen.be/admin.php?state=2&substate=W&ID=1167692
     

    25-04-2011 om 08:34 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.240411_toer_bos
    hallo

    het minder goed gevoel van gisteren is vandaag weg gewerkt
    denk wel dat het gisteren ook veel met het weer te maken had, het is infeiten niet echt gezond voor onze luchtwegen
    als je nu ziet hoe alles vol hangt, de auto's,  terras,  tafels en stoelen iedere dag  moet het terug afkuist worden
    het zou eens goed mogen regen
    het heeft een klein beetje geregend hier , toen ik naar de bakker ging van morgen zag ik op sommige plaatsen water in de goot staat

    ik had vandaag besloten om nog eens in het bos te lopen en dit is me heel goed afgegaan
    had genoeg gedronken van morgen en had nu 4 busje drank mee, had er zelf een half over
    de 11 km in een gem. tempo 6:35/km en gem. snelheid 9,1km/h gem. hartslag 137
    de hartslag dit begint er terug een beetje goed uit te zien, ik voel dit ook wel tijgens het lopen

    terug goed bezig zo blijven verder werken

    frank



    24-04-2011 om 16:59 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Het perifere en het autonome zenuwstelsel

    Een zenuwnetwerk van perifere en autonome zenuwen verzorgt de communicatie tussen hersenen en ruggenmerg en de rest van het lichaam. Dit netwerk ligt buiten het centrale zenuwstelsel en vertakt zich door het hele lichaam.

    Het perifere en het autonome zenuwstelsel
    Het zenuwstelsel

     

    Het perifere zenuwstelsel

    Het perifere zenuwstelsel bestaat uit motorische en sensorische zenuwen. Deze verbinden het centrale zenuwstelsel van kop tot teen met de rest van het lichaam en slingeren zich daarbij tussen de organen door. Er zijn 12 paar hersenzenuwen die rechtstreeks uit de onderkant van de hersenen komen en 31 paar ruggenmergzenuwen. De hersenzenuwen verbinden de hersenen vooral met de hoofd en nekstreek. De ruggenmergzenuwen splitsen zich steeds verder op in vertakkingen door het hele lichaam.

    Motorische zenuwen
    Deze geven informatie van de hersenen aan de spieren door.

    Sensorische zenuwen
    Voorzien de hersenen van informatie over zaken als pijn, warmte, kou, positie van ledematen of over hoe iets eruit ziet. Kortom over alles wat met sensorische ofwel zintuiglijke waarnemingen te maken heeft.




    Het autonome zenuwstelsel

    Het autonome ofwel het vegetatieve zenuwstelsel controleert en coördineert alle autonome dat wil zeggen 'automatische' functies van het lichaam zoals hartslag, spijsvertering of ademhaling. Het autonome zenuwstelsel werkt hierbij samen met het hormoonstelsel en verzorgt de communicatie tussen het centrale zenuwstelsel en de organen en klieren. Het bestaat uit twee delen, een sympatisch en een parasympatisch deel. Deze vullen elkaar aan en zorgen voor evenwicht: als het ene deel actief is, is het andere in rust en omgekeerd. 

    Sympatische zenuwen
    Het sympatische deel is actief wanneer het lichaam in actie moet komen. Het stimuleert bijvoorbeeld het hart en de ademhaling en versterkt onder andere de zintuiglijke waarneming. Ook zorgt het ervoor dat op zo'n moment het spijsverteringssysteem tijdelijk wordt stilgelegd aangezien het lichaam optimaal voorbereid moet zijn om in actie te komen.

    Parasympatische zenuwen
    Dit deel werkt juist als het lichaam in rust is en houdt energie in stand of herstelt deze. Het regelt bijvoorbeeld de bloedtoevoer naar organen die een rol spelen bij de spijsvertering en zorgt voor een rustige hartslag.

    Strikt genomen behoort het autonome zenuwstelsel ook tot het perifere zenuwstelsel.


    Augustus 2005
    Redactie Natuurinformatie Naturalis
    Illustraties Bas Blankevoort 



    bron:
    http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i003647.html

    24-04-2011 om 09:50 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.230411_toer_donckstraat_vaart_wintam_eikenvliet
    hallo

    ben vandaag maar kunnen gaan lopen omdat het van de week nog wat druk was thuis
    de loop van vandaag heb ik moeten afbreken om de volgende reden
    te weinig gedronken vandaag en te weinig mee genomen
    ik was toch heel goed gestart, misschien weer te vlug, dit komt als ik start en de benen zijn goed blijf ik in dat tempo lopen
    na een 1,5 km begin ik me wat op garmin te concentreren en aanpassen

    het probleem van de drank is dat ik op het werk 1 liter groene thee drink en zeker 1,5 liter water, als ik ithuis ben drink ik dan toz van in de week te weining en zeker met dit weer
    heb weer iets bij geleerd zeker ! ))


    frank



    23-04-2011 om 16:02 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marathon slecht voor het hart?

    Marathon slecht voor het hart?

    De amateur marathonlopers riskeren hartproblemen. De hartabnormaliteiten kunnen voorkomen zelfs nadat de wedstrijd over is, zeggen de onderzoekers. De amateur marathonlopers die minder dan 65 kilometer per week lopen tijdens hun opbouw, tonen tekens van hartdysfunctie na de wedstrijd en sommige van deze abnormaliteiten kunnen tot een maand na de wedstrijd voortduren, toont een studie.

    ‘Het trainen van minder dan 65 kilometer per week voorafgaand aan het lopen van een marathon leidt tot de tijdelijke zwakheid van de hartspier en verhoogde druk in de longslagaders’ Dr. Malissa J. Wood. . De individuen die constant langer dan 70 kilometer per week trainen, toonden geen dergelijke tekens van schade na de voltooiing van hun marathon.


    De bevindingen zijn gebaseerd op een studie van 20 amateuratleten die de Marathon van Boston van 2003 liepen en een echocardiografie (ultrasone klankweergave van het hart) voorafgaand aan, onmiddellijk daarna, en ongeveer één maand na het lopen van de 42 kilometer wedstrijd ondergingen.

    Het aantal mensen dat aan uithoudingssporten deelneemt, is gedurende het vorige decennium in een studie van Wood gestegen. Alleen al in de V.S. voltooiden bijna 480.000 lopers een marathon in 2001. Terwijl de voordelen van gematigde oefening op het hart reeds lang gevestigd zijn, zijn de gevolgen van een meer langdurige inspanning minder duidelijk.

    Sommige studies hebben gesuggereerd dat hartdysfunctie of cardiale moeheid tijdens langdurige uithouding voorkomen. De problemen kunnen tot een maand aanslepen. De reeks echocardiografen die van 20 amateur marathonlopers werd verkregen, toonde een verhoogde hartfunctie aan na de wedstrijd.

    Er was bewijsmateriaal van abnormaliteiten in zowel systolische functie (de pompcapaciteit van het hart) en diastolische functie (de capaciteit van het hart om te ontspannen tijdens de hartslag). De systolische abnormaliteiten herstelden zich snel na de inspanning, maar de diastolische abnormaliteiten duurden tot maximaal één maand na de wedstrijd voort. Dit wijst erop dat het hart een verhoogde ‘onspanningscapaciteit’ heeft na de wedstrijd.

    Wood en collega’s benadrukken dat hun resultaten niet gelden voor elite- atleten. Hun groep bestond voornamelijk uit lopers die gemiddeld minder dan 65 kilometer per week op training liepen. Dat is het niveau dat het beste overeenstemt met een gemiddelde marathonloper.

    Hun studie vertelt echter niet dat de dysfunctie het hart beschadigt of dat er om het even bepaalde hartproblemen op lange termijn zijn.

    (Bron: Runnersweb.com)

    bron:
    http://www.runforrunners.nl/marathon-slecht-voor-het-hart

    21-04-2011 om 21:37 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Troponine-T-sneltest
    Troponine-T-sneltest

    Troponine-T, een snelle diagnostische merker voor hartinfarct.

    De dosage van creatinekinase (CK) en van het specifieke iso-enzym CK-MB vormen in de praktijk sinds lang de belangrijkste pijlers in de laboratoriumdiagnostiek en -opvolging van het hartinfarct: CK als snelle onmiddellijk beschikbare parameter, CK-MB veelal uitgevoerd via elektroforese als een specifieke referentietechniek. Nieuwe merkers voor hartinfarct vonden steeds meer ingang: de snellere massameting van CK-MB, het opsporen en/of doseren van de troponines T en I.

    De introductie van een sneltest voor troponine T (uitgevoerd op EDTA-bloed of EDTA-plasma), betekende een doorbraak voor de snelle en specifieke diagnostiek van een hartinfarct.

    Dit kan zeker in de huisartspraktijk een extra hulpmiddel betekenen.

    Kinetiek van de verschillende merkers voor hartinfarct

    Zoals elke merker voor hartinfarct is er ook voor de troponines een zekere lag-fase: de troponine-T-stijging begint ongeveer 4 uur na het infarct en is maximaal ongeveer 12 uur na het infarct. Dit is wel vroegtijdiger dan CK-MB, maar toch nog laat in het kader van een thrombolysetherapie (TPA en andere). De test is dan ook speciaal nuttig bij twijfelgevallen met onduidelijk of negatief ECG. Een bijkomend voordeel is dat de test langdurig positief blijft, dit in tegenstelling tot de andere vroege merkers.

    De tabel hierna geeft een overzicht van de kinetiek van de verschillende merkers bij hartinfarct (MoN = veelvoud van de normale waarde, multiple of normal).

    Test Begin (uur) Piek (uur) MoN Normalisatie (dagen)
    Myoglobine 2 6 10 x 0.6
    Troponine T 3-4 12 > 10 x 10-14
    CK 3-6 16-36 * 7 x 3
    GOT (AST) 4-8 16-48 5 x 4-6
    Aldolase 6-8 24-48 4 x 4
    LDH 6-12 24-72 3 x 7-15

    GPT (ALT) verhoogt niet door een hartinfarct, tenzij door secundaire leverschade.

    CK (CK-MM), LDH, aldolase, GOT (AST) en myoglobine kunnen ook gestegen zijn ten gevolge van skeletspierletsels. CK-MB en de troponines zijn daarentegen wel hartspierspecifiek.

    Troponine T, gevoelig en specifiek

    Een troponine-T-stijging is een zeer gevoelige en specifieke merker. De gevoeligheid is uiteraard functie van het interval tussen infarct-symptomen en bloedafname (zie tabel hierboven).

    Interval (infarct - bloedafname) Gevoeligheid (troponine T)
    0 - 4 h 54 %
    4 - 8 h 74 %
    8 h - 2 wk 97 %

    Lichte stijgingen kunnen ook voorkomen bij onstabiele angor en sommige zware pathologie�n (vb. longoedeem, cerebrovasculair accident), doch worden dan eveneens toegeschreven aan hartbeschadiging (minor cardiac damage).

    Enkele praktische gegvens

    Staalname: de troponine-T-sneltest gebeurt enkel op EDTA-bloed, niet op serum.

    Dus:

    � EDTA-bloed (violette stop) voor troponine-T-sneltest en evt. hematologie;

    � serumtube (gestold bloed) voor CRP, CK, CK-MB, andere enzymen, kwantitatieve dosages van troponines.

    Kostprijs: de troponine-T-sneltest is niet voorzien in de RIZIV-nomenclatuur. Prijs voor de pati�nt: 12.39 EUR.

    Ook voor de andere hartmerkers is er een beperking van de RIZIV-nomenclatuur tot maximum 3 testen.

    Tenslotte: wat is troponine T ?

    Troponines zijn structuureiwitten van de hartspier, gelegen op de tropomyosine-filamenten en die de spiercontractie (actine-myosine-interactie) regelen. In het troponine-complex zorgt troponine T voor de binding aan het tropomyosine; troponine I inhibeert de actine-myosine-interactie en zorgt dus voor spierrelaxatie, troponine C en calcium inhiberen de troponine-I-activiteit. Na een infarct komen zowel oplosbaar als structuurgebonden troponine T in de bloedbaan. Dit verklaart de mogelijkheid op een dubbele (resp. vroege en late) piek na hartinfarct.


    Informatie over document :



    bron:
    http://www.cri.be/b/letters/1035139178.htm

    20-04-2011 om 21:15 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.200411_toer_donckstraat_amer_kater
    hallo

    om 16 40h bij 28° ben  ik gestart voor een korte snellere loop te doen
    ik zat direkt in het goed tempo de benen voelden super aan
    ik denk wel dat de garmin de eerste 500 meter toch niet zo juist was in afstand , was snel gestart maar heb zeker geen 28km/h gelopen, ik twijfel zelf aan de 2:36 min , maar goed het was een zeer geslaagde test

    de 5,282km in 31min 31 sec in een gem. tempo van 5:58 ; gem. snelheid 10,1km/h bij een gem. hartslag van 142
    morgen  is de volgende loop gepland, een rustige 8 a 10 km


    frank




    20-04-2011 om 17:58 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Marathon lopen beschadigt het hart'

    'Marathon lopen beschadigt het hart'

     

    Een marathon lopen lijkt een gezonde bezigheid, maar dan wel een die je hart kan beschadigen- en niet alleen wanneer je uit vorm bent. Een Canadese cardioloog en marathonloper bestudeerde 20 collega-lopers, waarvan een aantal doorwinterde marathonlopers waren en anderen nieuwelingen. Hij onderzocht de deelnemers 6 à 8 weken voor de marathon, onmiddellijk na de wedstrijd en nog eens drie maanden erna. Wat bleek? Net voor en net na de race vond hij verscheidene negatieve signalen, die zich ook tijdens een hartaanval voordoen.

    Voor de wedstrijd functioneert het hart van de loper onder de normale capaciteit; maar eens de atleet de eindstreep heeft bereikt kunnen de hoogste waarden van troponine worden vastgesteld; een enzyme dat zich automatisch produceert wanneer de bloedcirculatie vermindert- een factor die de hartspier beschadigt. Drie maanden na de race leek de schade te zijn hersteld en functioneerde de hartspier opnieuw normaal.

    Hoewel alle lopers dezelfde symptomen vertoonden, blijft fysieke conditie belangrijk: 'Mensen die minder fit waren moesten dieper in hun reserves graven en berokkenden het hart meer schade', aldus dokter Eric Larose van de universiteit van Québec, in TIME magazine.



    bron:
    http://www.express.be/joker/nl/platdujour/marathon-lopen-beschadigt-het-hart/134603.htm

    20-04-2011 om 14:06 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Troponine

    Troponine

    Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
    Ga naar: navigatie, zoeken
    Esculaap4.svg     Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
    Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

    Troponine is een onderdeel van de dunne filamenten van dwarsgestreept spierweefsel. Het speelt een rol bij spiercontractie en spierrelaxatie. Troponine bestaat uit drie subunits; troponine I (TnI), troponine T (TnT) en troponine C (TnC). TnI bindt aan actine, TnT aan tropomyosine en TnC bindt aan calciumionen.

    Troponine is een hartmarker die in de geneeskunde gebruikt wordt om in een bloedmonster vast te stellen of een patiënt een hartinfarct gehad heeft. Binnen 2 tot 4 uur na een hartinfarct tot twee weken later kan troponine verhoogd zijn in bloed. Er worden twee vormen van troponine gebruikt als hartmarker, TnI en TnT. Beide zijn even gevoelig bij het vaststellen van een hartinfarct. Binnen de eerste uren na het ontstaan van een hartinfarct is het meten van troponine nog niet geschikt om een hartinfarct uit te sluiten. Vaak zal bij een patiënt met typische hartklachten dan ook een aantal uren laten nog eens troponine gemeten worden.

    Troponine kan bepaald worden in een klinisch chemisch laboratorium.

    [bewerken] Externe link

    20-04-2011 om 14:06 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is het verschil tussen Voedselallergie en voedselintolerantie?

    Wat is het verschil tussen Voedselallergie en voedselintolerantie?

    Voedselintolerantie niet meestal sprake van het immuunsysteem. Het individu kan meestal eten kleine hoeveelheden van die specifieke voedingsmiddelen zonder te worden beïnvloed. De volgende aandoeningen of voorbeelden van voedselintolerantie zijn vaak verward met voedselallergie:

    Het individu niet beschikken over een enzym (of er genoeg van) aan een levensmiddel goed te verteren. Bij voorbeeld, lactose-intolerantie, die veroorzaakt diarree, gas, kramp en een opgeblazen gevoel.
    IBS (prikkelbare darm syndroom), een lange-termijn (chronische) aandoening waarbij de patiënt heeft diarree, constipatie en buikpijn.
    Additief voor levensmiddelen gevoeligheid, zoals sulfieten die worden gebruikt voor het bewaren van gedroogde vruchten of ingeblikt voedsel.
    Psychologische factoren – Sommige mensen kunnen ziek voelen als net te denken over een bepaald levensmiddel. Niemand is helemaal zeker waarom dit gebeurt.
    Coeliakie, een lange-termijn spijsvertering aandoening die wordt veroorzaakt door de consumptie van gluten. De patiënt heeft diarree, maagpijn en een opgeblazen gevoel. Er is enige immuunsysteem betrokkenheid, maar experts zeggen dat het meer een voedselintolerantie dan een allergie omdat er een complex voedsel reactie.

    Voedselallergie betekent dat zelfs kleine hoeveelheden dat het voedsel is waarschijnlijk het immuunsysteem activeren, een allergische reactie. Een voedselallergie kan flauwvallen, vertigo, duizeligheid, ademhalingsproblemen, zwelling van de verschillende delen van het lichaam, zoals de keel, tong, gezicht. De individuen kunnen hebben tintelingen in de mond, alsmede netelroos.

    Met een voedselallergie de persoon immuunsysteem behandelt een specifiek eiwit in een voedingsmiddel als een schadelijke stof, een pathogeen, iets dat kan een ziekte veroorzaken. Het reageert door het produceren van antilichamen tegen dit eiwit aanslag. Als dat hetzelfde voedsel wordt weer gegeten, de antilichamen zijn er en zal het immuunsysteem te vertellen om onmiddellijk te reageren. Het immuunsysteem reageert door het vrijgeven van histamine en andere stoffen in de bloedbaan. Histamine en andere chemicaliën die in de bloedbaan veroorzaken voedselallergie tekenen en symptomen.

    Histamine zorgt ervoor dat bloedvaten wijder (uit te breiden) en de huid ontstoken raken (gezwollen). Het beïnvloedt ook de zenuwen, waardoor de persoon zich jeukende. De neus kan produceren meer slijm, wat resulteert in jeuk, branden en een streaming neus. In het merendeel van de allergische reacties, histamine wordt vrijgegeven aan sommige delen van het lichaam.

    Commons tekenen en symptomen van een voedselallergie zijn:

    Tintelingen in de mond
    Brandend gevoel in de lippen en de mond
    De lippen en gezicht kunnen opzwellen
    Een huiduitslag. De huid kunnen ook jeukende en / of vlekkerige
    Piepende ademhaling
    Misselijkheid
    Diarree
    Loopneus
    Tranende ogen

    Anafylaxie: een ernstige allergische reactie. Het gebeurt meestal snel na blootstelling aan het specifieke eiwit, maar kan enkele uren duren. Tekenen en symptomen komen meestal op snel en verslechteren snel, en kunnen:

    Een snelle daling van de bloeddruk
    Abrupte angst, een gevoel van angst
    Een jeukende, prikkelhoest keel
    Misselijkheid
    Ademhalingsproblemen, die vaak worden erger naarmate
    Jeukende huid. Een uitslag kan zich snel verspreiden en bestrijkt een groot deel van het lichaam
    Niezen
    Streaming neus en ogen
    Tachycardie (versnelde hartslag)
    De keel, lippen, gezicht en mond zwellen snel
    Braken
    De patiënt kan het bewustzijn verliezen

    20-04-2011 om 14:05 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pseudo-allergieën en voedselintoleranties

    Pseudo-allergieën en voedselintoleranties

    KnieSporters kunnen intolerant zijn voor diverse voedingsbestanddelen; de meest frequente zijn biogene aminen zoals histamine en tyramine en de suikers fructose en/of lactose.

    Tyramine en histamine zijn biogene amines die invloed kunnen hebben op de vervormbaarheid (dilatatie en contractie) van de bloedvaten en dus ook op de bloedcirculatie. Als de bloedcirculatie vermindert, worden er minder voedingsstoffen en zuurstof aangevoerd, en nog andere factoren die nodig zijn voor een vlugger herstel. Ook de afvalstoffen zoals CO2 en melkzuur worden minder efficiënt afgevoerd.

    Gevolgen van pseudoallergieën

    Pseudoallergieën kunnen leiden tot ontstekingen in het bindweefsel, dat de structuur vormt van spieren en pezen. Ze zetten zich steeds af op de gevoeligste plaatsen in het lichaam. Als de ontsteking chronisch wordt, krijg je problemen met botontwikkeling en kalkopname: en dat is beslist niet goed voor sportieve prestaties. Een tekort aan kalk verlaagt de botdensiteit en vermindert de spiercontractie, die noodzakelijk zijn bij het sporten.

    Andere zwakke plekken zijn peesaanzetten, wat kan leiden tot knieklachten en rugproblemen. Overbelasting leidt in dit geval tot letsels.

    Maar pseudoallergische reacties kunnen ook leiden tot andere klachten. Omdat bijvoorbeeld histamine met het bloed vervoerd wordt en dus ook andere organen kan bereiken, kunnen meerdere klachten op verschillende plaatsen in het lichaam optreden. De voorbeelden zijn legio: maagdarmpijn, braken of diarree, gewrichtspijnen, spierpijnen of langdurig spierherstel, verstoorde slaap met eventueel zweten 's nachts, astma en kortademigheid, bloeddrukschommelingen, hartkloppingen, vochtretentie, neusloop of niezen, jeuk, hoofdpijn, concentratie problemen, prikkelbaarheid, fibrose, osteoporose en botpijnen. Meestal gaan deze reacties gepaard met een vermoeidheidsgevoel.

    Pseudoallergieën en biogene amines

    WielrennenHistamine speelt ook een rol bij de samentrekking van de gladde spieren van de bronchiën en de maagdarm tractus.

    Sommige personen reageren op enkele voedingsmiddelen, anderen vertonen reacties door combinatie van verschillende voedingsmiddelen binnen eenzelfde maaltijd of tijdens dezelfde dag.

    Andere uitlokkers zijn een forse inspanning of opwarming, hitte en koude. Op welke prikkel men reageert is voor elk individu verschillend.

    Bepaalde enzymen in de darmwand en lever zorgen voor de neutralisatie van de biogene amines. Als de histaminesynthese in ons lichaam is toegenomen (bij stress, premenstrueel syndroom, …) kunnen deze enzymen het moeilijk krijgen om de totale hoeveelheid biogene amines te verwerken. Daarom voelen vrouwelijke atleten zich vermoeider rond de menstruatieperiode, wanneer histamine minder wordt afgebroken. Sommige allergische mensen worden extra gevoelig voor voedingsmiddelen die histamine vrijzetten tijdens de 'moeilijke' seizoenen (pollen in de lente en de zomer en schimmels in de winter). Ook tijdens een infectie zijn er meer of sterkere reacties. Het is dus erg belangrijk voor atleten om voedingstriggers tijdens bepaalde periodes te vermijden.

    Pseudo-allergieën en voedselintoleranties bij sporters

    Er klopten in mijn praktijk diverse sporters bij me aan, die last hadden van vermoeidheid of niet goed herstelden na een sportieve prestatie. Bij velen onder hen heb ik pseudoallergieën en/of voedselintoleranties vastgesteld. Wat ik hier verder beschrijf, is gebaseerd op deze bevindingen.

    Stress bij sporters

    PastaDoor stress van training en wedstrijden komt dysbiose (ongunstige darmflora) soms voor bij sporters. Een goede darmflora is onmisbaar voor optimale opname van vitaminen en mineralen (anti-oxidanten), die essentieel zijn voor de neutralisatie van door de inspanning gegenereerde schadelijke stoffen (vrije radicalen). Als hier nog pseudoallergieën bijkomen, worden de reserves aan vitaminen en mineralen nog verder uitgeput. Dit alles kan dan leiden tot vermoeidheid, prestatievermindering, slecht herstel van blessures en bijkomende gezondheidsklachten.

    Pseudoallergische reacties en intolerantie

    Pseudoallergische reacties kunnen na het eten of zelfs 12 tot 24 uur na de maaltijd de kop opsteken en daardoor is het goed mogelijk dat klachten pas de volgende nacht of dag ontstaan. Door deze vertraging worden de klachten dikwijls niet meer in verband gebracht met het voedingsmiddel dat de reactie uitlokt (trigger). Hierdoor ontstaan chronische klachten zoals moeilijke recuperatie of chronische vermoeidheid...
    Sommige sporters vertonen intolerantiereacties als ze te grote hoeveelheden fructose en/of lactose gebruiken. Deze suikers moeten normaal gesplitst worden bij de vertering en nadien opgenomen in het bloed. Bij sommige sporters is er een tekort aan het enzyme 'lactase' of is er een probleem met het transport van fructose in de dunne darm. Hierdoor worden de onverteerde suikers naar het colon getransporteerd, waar ze gefermenteerd worden door de bacteriële flora. Dit kan leiden tot winderigheid, krampen, misselijkheid, opgezette buik, diaree en hoofdpijn.

    Sporters moeten ook voedingsmiddelen proberen vermijden die uitdroging (deshydratatie) in de hand werken. Uitdroging betekent immers slecht spierherstel en spierschade.

    Opgelet met voedingssupplementen!

    Raadpleeg steeds een deskundige voor eventuele aanvulling met voedingssupplementen. Ieder metabolisme is anders en te hoge dosissen kunnen schadelijk zijn

    bron:
    http://www.optinutrics.com/NL/sporters.php

    20-04-2011 om 14:02 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.170411_toer_donckstraat_vaart_wintam_amer_spoor_catharinastraat
    hallo

    het moest vandaag een lange duurloop worden maar deze is wel te hard gelopen
    de benen en conditie zijn goed

    ik was goed gestart van morgen in een rustig tempo, toen ik op de dijk ( vaart ) liep
    heb ik weer de fout gemaakt om weer naar een loper toe te lopen , die was op de dijk 30 m voor mij er op gekomen
    in eerste instatie kwam het in mij op laat maar lopen , maar onbewust zijn we allebei sneller gaan lopen
    heb heb toch zo' n 80 meter laten weg lopen en ben er dan in een ruk naar toe gelopen dit verklaar de 14,6 km/h max

    200 meter verder scheiden onze wegen en ben ik terug in het tempo gegaan dat me goed lag
    toch ben ik heel tevreden van deze training
    zoals me kan vaststellen in de cijfer is mijn hartslag al terug zeer constant !!
    de gem. en max. hartslag verschilt bijna niet

    nu zijn er 2 rustdagen voorzien  , dan zijn er gezins activiteiten
    we zijn 1 week thuis met de vakantie


    frank






    17-04-2011 om 12:30 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.160411_toer_donckstraat_amer_kater_spoor_catharinastraat
    hallo

    van morgend met de ochtend glorien ben ik vertrokken voor een recuperatie loopje
    het was maar 4 graden  toen ik vertrok
    heb er gewoon van genoten de volgels  die fluiten de kippen en hanen die roepen en alle andere geluiden van de natuur
    de km's  vlogen voorbij

    morgen staat de lange duurloop op het programma
    deze maand zijn we alvast goed begonnen en met de hartslagen gaat het ook de goede kant op
    ik had niets anders verwacht


    frank



    16-04-2011 om 09:02 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.150411_toer_donckstraat_amer_kater
    hallo

    van avond een korte snelle loop gedaan
    de benen voelde heel goed aan

    6km aan 5:56/km; gem.snelheid 10,1km/h en gem hartslag 143

    morgen vroeg staat de volgende training op het programma

    frank




    15-04-2011 om 16:52 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.100411_toer_donckstraat_vaart_wintam_amer_vijverstraat_spoor_catharinastraat
    hallo

    van morgend stond de lange duurloop van 14 km op het programma
    zoals de cijfer het laten zien was het een perfecte duurloop , juiste snelheid , een beter gem. hartslag
    wat het belangrijkste is,ik had er een heel goed gevoel bij had, ik kon nog een tijdje doorgaan, dat zit goed

    het is de tweede week dat ik 3 loopdagen heb en de conditie gaat al stukke vooruit !!!
    14,075km in 1h 31min 28sec; in een gem.tempo van 6:30/km ; gem. snelheid van 9,2km/h en een gem. hartslag van 137

    frank





    10-04-2011 om 20:55 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.080411_toer_donckstraat_amer_kater_spoor
    hallo

    van avond met het zonneke ben ik vertrokken voor mijn 7km
    de benen voelde heel goed aan

    de 7,40km gelopen in 46 min 25 sec aan een gem. tempo van 6:16/km ; gem. snelheid 9,6km/h en een gem. hartslag van 142

    morgen staat er een gezinsdag gepland

    zondag de lange duurloop , dan kom ik weer aan de voor opgestelde 3 loop dagen in de week voor de maand APRIL

    frank



    08-04-2011 om 20:15 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.070411_toer_eikenlandstraat_catharinastraat_pullaar
    hallo

    vandaag is onze oudste terug mee gelopen het eerste toerke
    dat zal nu iedere donderdag zo zijn

    ik heb er dan nog een  tweede gedaan , de benen voelde heel goed aan
    de hartslagen beginnen al een beetje beter te worden, dit is normaal door de regelmaat nu ,nog een paar weken en ik zal weer op het schema zitten


    frank




    07-04-2011 om 21:04 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.030411_toer_donckstraat_vaart_wintam_eikenvliet_kater_spoor
    hallo

    vandaag was het de lange duurloop die in feiten een recuperatie loop is geworden
    ben tevreden van deze 3 loop dagen , ik zit terug een beetje op het juiste schema

    de benen voelde nog wel zwaar aan , maar mentaal zat alles goed
    het belangrijkste was km maken vandaag

    de hartslagen beginnen nu ook normaal te worden
    nog een week of 3 en de goede conditie zal niet meer ver weg zijn !!
    deze maand april zullen het 3 loopdagen per week worden , die niet meer achter elkaar zullen gelopen worden

    frank





    03-04-2011 om 16:45 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.020411_toer_donckstraat_amer_kater_spoor
    hallo

    de eerste maal terug in korte broek en t-shirt gelopen met een stralend zonneke
    heel de loop heb ik dikke benen gehad en had ik het gevoel dat ik niet vooruit ging , voor mij  zijn deze cijfer toch behoorlijk

    het zijn deze trainingen die hun nut en vooruit gang hebben

    morgen de lange duurloop s' morgens en in de namiddag natuurlijk coers kijken , de ronde van vlaanderen !!

    frank





    02-04-2011 om 17:16 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.010411_toer_catharinastraat_pullaar
    hallo

    van avond een korte loop gedaan
    de oudste dochter heeft de eerste 2 km terug mee gelopen

    ook deed de garmin in begin raar , heeft de eerste 500 m in afstand niet op genomen , alleen de tijd
    dikke proficiat aan de oudste dochter , het was stukke beter al

    voor mij was het belangrijkste dat ik terug s'avond ben gestart met lopen

    morgen en zondag staan er ook loop dagen op het programma

    frank



    01-04-2011 om 20:08 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.270311_toer_bos_olmstraat_spoor_coolhem_amer_kater_beemstraat_kaardijk
    hallo,

    we hebben het zomer uur goed verteerd

    ik ben iets voor 10 uur vertrokken voor mijn 14,5 km , het was de bedoeling om rustig te lopen
    maar...

    toen ik op een T -  stuk kwam, liep er juist ook een loper  zo 70 a 80 meter voor mij

    ik heb me weer eens laten vangen , deze loper was natuurlijk beter getraind dan ik ,
    ik ben er rustig aan naar toen gelopen , tot op 5 meter , voor ik het goed door had , had ik al een hartslag van 161 , en heb hem dan maar laten lopen , tot hij  achter de hoek was en uit mijn gezicht velt

    toen ik een 500 a 800 meter verder was, keer ik die loper terug in zicht en begon terug aan de achtervolging
    ik begon terug dichter te komen , tot hij stopte , dit heeft  infeiten heel de training bepaald , traag lopen was er niet meer bij ( voor mijn niveau )

    de laatste 4 km kreeg ik het wat moeilijk, maar heb doch doorgezet

    dit was weer een heel goed training

    van de week kunnen we eindelijk de training beginnen , die ik voor ogen heb , het is terug tot bijna 20 30 h licht !!

    frank



    27-03-2011 om 12:19 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kraakbeen

    Kraakbeen

     

    Functie kraakbeen 

    - Kraakbeen vangt de druk op in het gewricht en verdeelt het over de volledige oppervlakte van het subchondraal bot.

    - Kraakbeen dempt piekbelastingen (schokken) en zorgt dat 2 beenderen zonder veel wrijving over elkaar kunnen bewegen.

    - Proteoglycanen zijn cruciaal voor de opbouw en structuur van het kraakbeen. Glucosamine is een bouwsteen van deze proteoglycanen.

     

    EIGENSCHAPPEN VAN HET KRAAKBEEN.

    • Kraakbeen is heel gestructureerd opgebouwd, maar terzelfdertijd ook elastisch. Je kan zijn werking vergelijking met een spons. Wanneer er druk op het kraakbeen komt, vb. in het kniegewricht tijdens het stappen, vervormt het kraakbeen en druppelt er vocht uit de matrix van het kraakbeen. Wanneer de druk wegvalt, zuigt het kraakbeen het vocht terug aan, en krijgt het terug zijn oorspronkelijke vorm, net zoals een spons.

    Figuur: doorsnede van het kraakbeen, bewerking uit ‘a review of articular Cartilage pathology and the use of glucosamine sulfate'.
     (Carey-Beth James et al., 2001). 

    TYPES KRAAKBEEN.
    • In het lichaam heb je verschillende types van kraakbeen. Het meest voorkomende kraakbeen in de gewrichten noemen we het hyaliene kraakbeen.  
      • Het hyaliene kraakbeen bevat volgende bestanddelen:

    1/ De kraakbeencellen of chondrocyten (< 10% van het volume van het kraakbeen).

    De chondrocyten zijn ingebed in een matrix die bestaat uit:

    2/
    Vocht. Het vocht neemt 70 %  van het kraakbeen in beslag en bestaat uit water met daarin opgelost enkele proteïnen, wat metabolieten en wat gas.

    3/ Een netwerk van collageenvezels (zie wikipedia voor beschrijving), proteoglycanen (zie wikipedia voor een beschrijving) en glycoproteïnen. (20 % van het kraakbeen)

     
    • De collageenvezels vormen een soort framework van het kraakbeen en ondersteunen zo de chondrocyten en de proteoglycanen. Naargelang de richting van de collageenvezels wordt het kraakbeen ingedeeld in een 4-tal lagen (zie figuur bovenaan deze pagina).

    In het netwerk van de vezels is een belangrijke rol weggelegd voor de proteoglycanen. De proteoglycanen bestaan uit een kernproteïne met daarop één of meerdere glycosaminoglycanen*.  Klik hier voor Engelstalige informatie over de proteoglycanen en glycosamineglycanen.

    • De glycosaminoglycanen zijn lange ketens van polysacchariden (=suikerachtige structuren). Het meest voorkomende glycosaminoglycaan in het gewrichtskraakbeen is chondroitinesulfaat.

    Heel belangrijk is dat de glycosaminoglycanen, en dus ook de proteoglycanen, zeer gemakkelijk watermoleculen kunnen binden, net zoals een spons. Daardoor zwellen ze op en zorgen ze ervoor dat het kraakbeen de uitwendige druk en schokken op het gewricht kan opvangen. Dit is cruciaal voor een goed functionerend kraakbeen.       

    • Glucosamine vormt één van de belangrijkste bouwstenen van deze glycosaminoglycanen.

    • Het kraakbeen zelf bevat zo goed als geen bloedvaten. Het wordt onderhouden door de chondrocyten en het synoviaal vocht.
      Net onder het kraakbeen bevindt zich de subchondrale laag.

    Referentie:   a review of articular Cartilage pathology and the use of glucsamine sulfate (Carey-Beth James et al., 2001)

    bron:

    http://www.glucosaminesulfaat.info/kraakbeen.html

    27-03-2011 om 08:35 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Botten-botopbouw-botweefsel-botgroei

    Botten-botopbouw-botweefsel-botgroei

    Botweefsel is continu bezig met groeien, vervormen en repareren.
    Het zorgt voor ondersteuning, bescherming, productie van bloedcellen en voorraad van mineralen en triglyceriden.

    Een bot is gemaakt van verschillende weefsels die samenwerken: botweefsel, kraakbeen, compact bindweefsel, epithelium, vetweefsel en zenuwweefsel. Elk individueel bot in het lichaam wordt beschouwd als een orgaan. Botweefsel, een complex en dynamisch levend weefsel, houdt zich continue bezig met een proces genaamd remodelleren: constructie van nieuw botweefsel en afbreken van oud botweefsel. Het gehele framewerk van botten en hun kraakbeen noemt men het skelet systeem. Osteologie is de leer van botstructuur en de behandeling van botziektes.

    botopbouwBotstructuur
    Een lang bot bestaat uit de volgende delen:
    1.    Diafyse – het middelste deel van een pijpbeen tussen de beide uiteinden.
    2.    Epifyse – einden van een pijpbeen (distale en proximale uiteinden)
    3.    Metafyse – het sponsachtige uiteinde van de diafyse, gelegen tussen de diafyse en epifyse.
    4.    Articulair kraakbeen – een dunne laag hyaline kraakbeen die het deel van de epifyse bedekt waar het bot een gewricht vormt met een ander bot. Articulair kraakbeen vermindert wrijving en absorbeert schokken bij vrij bewegingen gewrichten.
    5.    Periosteum of beenvlies – het bindweefselvlies dat de beenderen aan de buitenzijde bekleedt en daaraan de vloedvaten toevoert. Het speelt dus een belangrijke rol bij de plaatselijke voeding.
    6.    Mergholte – ruimte binnenin de diafyse, geen beenmerg bevattend.
    7.    Endostium – het binnenbeenvlies dat de mergholte bekleedt.
    Weefselleer van botweefsel
    Botweefsel bestaat uit wijd uiteen gelegen cellen omringd door grote aantallen extracellulair matrix. Botcellen met tussencelstof.

    De vier principiële celtypes in botweefsel zijn:
    1.    Osteogene cellen (botproducerende cellen)
    Ongespecialiseerde stamcellen afkomstig uit het mesenchym (het weefsel waar alle bindweefsel wordt gevormd). De enige botcellen die celdeling ondergaan. De cellen die ontstaan ontwikkelen zich tot osteoblasten. Osteogene cellen bevinden zich langs het innerlijke deel van het periosteum (beenvlies),  in het endostium (binnenbeenvlies) en in de kanalen van botten die bloedvaten bezitten.
    2.    Osteoblasten. (beenweefsel vormende cellen)
    Bot-bouwende cellen. Ze scheiden collagene vezels en andere organische componenten , af en voegen dezen samen; nodig om de extracellulaire matrix te bouwen, en om een begin te maken met calcificatie (verkalking). Als osteoblasten zichzelf omringen met extracellulaire matrix worden ze osteocyten.
    Note: Blasts scheiden extracellulaire matrix.
    3.    Osteocyten
    Rijpe botcellen. De belangrijkste cellen in botweefsel. Handhaven dagelijks metabolisme, zoals uitwisseling van voeding en afvalstoffen met het bloed. Evenals osteoblasten ondergaan osteocyten ook geen celdeling.
    Note: cytes handhaven het weefel
    4.    Osteoclasten (clast  = breken)
    Kolossale cellen. Afkomstig van de fusie van wel 50 monocyten (een type witte bloedcellen), geconcentreerd in het endosteum. Aan de kant van het bot oppervlakte scheiden ze enzymen en zuren af die de proteïne- en minerale componenten van het botmatrix verteren. Dit noemt men resorptie. Dit is onderdeel van de normale ontwikkeling, groei, omgeving en reparatie van bot.
    Note: clasts breken extracellulair matrix af.

    Bot is niet geheel solide, heeft vele smalle ruimtes tussen de cellen en de extracellulaire matrix componenten. Sommige ruimtes dienen als kanalen voor bloedvaten die de botcellen voorzien van voeding. Andere ruimtes dienen als opslag van rood beenmerg.
    Afhankelijk van de grootte en verspreiding van de ruimtes kunnen de regionen van het bot worden geclassificeerd als compact of sponsachtig. Ongeveer 80%van het bot is compact, ongeveer 20% is sponsachtig.

    Compact botweefsel
    Compact botweefsel bestaat uit osteonen met kleine ruimtes daartussen.
    Osteon = kanaal van Havers met omgevende beenlaag. Elke osteon bestaat uit een centraal kanaal (Havers) en daar rondom gearrangeerd lamellen, holtes, osteocyten en kleine kanaaltjes.
    Compact botweefsel ligt over sponsachtig botweefsel in de epifyse en vormt het meeste botweefsel in de diafyse.
    Functioneel is compact botweefsel de sterkste vorm van bot. Het beschermt, ondersteunt, en weerstaat stress geproduceerd door gewicht en beweging.

    Lacunes in compact bot.
    Vaten ontstaan, weefsel groeit er om heen. Havers kanaal.
    Bloedvat wordt naar binnen genomen door botstructuur. Ader gaat vertakkingen maken terwijl botstructuur er om heen groeit.

    Sponsachtig botweefsel
    Sponsachtig botweefsel bevat geen osteonen. Het bestaat uit trabekels (ondersteunende structuren of beenbalkjes) die vele met rood beenmerg gevulde holtes omringen.
    Sponsachtig botweefsel vormt het meeste van de structuur van korte, platte en onregelmatig gevormde botten, en het inwendige van de epifyse in lange botten.
    Functioneel bieden de trabekels in sponsachtig botweefsel weerstand tegen stress, ondersteunen en beschermen rood beenmerg, en maken botten lichter voor gemakkelijker bewegen.

    Bloed en zenuw aanvoer in bot
    Bot is rijkelijk voorzien van bloed. Bloedvaten, vooral veelvuldig in botdelen die rood beenmerg bevatten, komen het bot in vanuit het periosteum (beenvlies).
    Lange botten worden bevoorraad door beenvlies-, voedings- en epifyseale arterieën. Bloedvaten begeleiden de arterieën.
    Zenuwen begeleiden bloedvaten in botten. Het beenvlies is rijk aan sensorische zenuwcellen.

    Periostale arterieën (beenvlies betreffend) en zenuwen komen de diafyse binnen door perforatiekanalen (Volkmann). Ze voeden het periosteum en het buitenste gedeelte van het compacte bot.
    De nutrient arterie ligt in het centrum van de diafyse, passeert door een holte in compact bot genaamd het nutrient foramen (doorgang in het beenmerg voor een slagader).
    Metafysale arterieën voeden samen met de nutrient arterieën het rode beenmerg en botweefsel van de metafyse.
    Epifysale arterieën voeden het rode beenmerg en botweefsel van de epifyse.

    Botvorming
    Botten vormen door een proces genaamd ossificatie (verbening, beenvormend proces) of osteogenese.
    Dit begint wanneer mesenchymale cellen transformeren in osteogene cellen.
    (Mesenchym is embryonaal bindweefsel, het deel van het mesoderm waaruit het bindweefsel en het vaatweefsel ontstaat. Osteogeen is beenvormend, uit been gevormd).
    Deze osteogene cellen ondergaan celdeling en vormen cellen die zich differentiëren in osteoblasten, osteoclasten en osteocyten.
    Ossificatie begint in de zesde week van de embryonale ontwikkeling.

    Er zijn twee types ossificatie:
    1.     Intramembraneuze of directe borvorming (desmale verbening).
    Voorbeeld: Platte botten van de schedel en de onderkaak, en de zachte plekken van de schedel die helpen om het geboortekanaal te passeren.
    Schedel ontstaat voornamelijk uit somieten.  Geen kraakbeen verbening maar directe verbening. Kaak is ook directe verbening.
    2.     Endochondrale of indirecte botvorming (chondrale verbening, oftewel verbening uit kraakbeen)
    Voorbeeld: de meeste botten van het lichaam, speciaal de lange botten.

    Verbening kan pas plaatsvinden als bloed aanwezig is (anders is er geen kalk).
    Intramembraneuse ossificatie: botvorming direct in het mesenchym, gearrangeerd in lagen die gelijken op membranen.
    Fasen:
    1.    Ontwikkeling van het ossificatie centrum
    2.    Calcificatie
    3.    Formatie van trabekels
    4.    Ontwikkeling van het periostium (beenvlies)

    Endochondrale ossificatie: botvorming in hyaline kraakbeen ontwikkeld vanuit mesenchym.
    Het primaire ossificatie centrum van een lang bot is in de diafyse.
    Kraakbeen degenereert, laat holtes achter die samensmelten om de medullaire holte te vormen.

    Fasen:
    1.    Ontwikkeling van het kraakbeenmodel
    2.    Groei van het kraakbeen model
    3.    Ontwikkeling van het primaire ossificatie centrum
    4.    Ontwikkeling van de beenmerg holte
    5.    Ontwikkeling van de secundaire ossificatie centra
    6.    Vorming van articulair kraakbeen en de epifyse plaat.

    Bot groei
    De epifyse plaat bestaat uit vier zones:
    1.    Zone van rustend kraakbeen
    2.    Zone van vermenigvuldigend kraakbeen
    3.    Zone van hypertrofisch (sterk ontwikkelend) kraakbeen
    4.    Zone van verkalkt kraakbeen
    Door celdeling in de epifyse plaat neemt de diafyse van een bot toe in lengte.

    Eerst vorm in sclerotoom.
    Chondrine opname  kraakbeen
    Kalk en fosfor botstructuur

    Ontstaan ledematen:
    Eerst vorm in mesenchymale structuur.
    Dan celspecialisatie waardoor bot en spieren ontstaan.
    Daarna pas verbening.

    Botten groeien in dikte of diameter door vermeerdering van nieuw botweefsel door periosteale osteoblasten rondom het buitenste oppervlakte van het bot (appositionale groei).

    Bot en homeostase
    Botmodellering is een doorgaand proces waarbij osteoclasten smalle tunnels graven in oud botweefsel, en waarbij osteoblasten dit herbouwen.
    Bij botresorptie laten osteoclasten enzymen en zuren vrij die collegeen vezels degraderen en die minerale zouten opslokken.
    Mineralen (vooral calcium en fosfor) en vitamines (C, K en B12) zijn nodig voor botgroei.
    IGF’s (insuline groei factoren), menselijke groeihormonen, thyroïd hormonen, estrogenen en endrogenen stimuleren botgroei.
    Sex hormonen verlagen de resorptie van oud bot en promoten vervangen door nieuw bot.

    Een fractuur is een breuk in een bot.
    Fractuur herstel houdt in:
    1.    Vorming van een fractura hematoma (bloeduitstorting)
    2.    Fibrocartilagineus littekenweefsel
    3.    Botachtig littekenweefsel
    4.    Botherstel

    Types fracturen:
    1.    Gesloten of eenvoudig fractuur
    2.    Open of gecompliceerde botbreuk
    3.    Verbrijzelde botbreuk, botbreuk met splinters tussen beide botstukken.
    4.    Greenstick fractuur, incomplete fractuur van een botstuk (nl. laesie aan de convexe zijde)
    5.    Ingeklemde fractuur
    6.    Stress fractuur
    7.    Pott’s fractuur
    8.    Colles’fractuur, distale radiusfractuur met dislokatie, zgnd. vork- of bajonetstand.

    Beweging doet botsterkte toenemen door vermeerding van depositie van minerale zouten en door productie van collegeen vezels. Door gebrek aan beweging verzwakt het bot door demineralisatie en door reductie van collegaan vezels.

    Het belangrijkste effect van veroudering is demineralisatie, verlies van calcium in botten, die de oorzaak is van verminderde osteoblast activiteit. Een ander effect is vermindering van extracellulair matrix proteine (meestal collegeen vezels) wat botten meer breekbaar maakt.


    bron:
    http://www.homeopathienetwerk.nl/botten-botopbouw-botweefsel-botgroei/

    27-03-2011 om 08:33 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weefsels: typen bindweefsel
    hallo,

    een intressante link

    http://wetenschap.infonu.nl/diversen/21469-weefsels-typen-bindweefsel.html


    frank

    23-03-2011 om 18:54 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.- Bindweefsel

    e:

    - Bindweefsel

    Bindweefsel

    Het lichaam is uitgerust met een bewegingsapparaat, dat bestaat uit botten, gewrichten, spieren en pezen, die elk hun eigen functies hebben. Als het bewegingsapparaat langere tijd een grotere belasting moet ondergaan dan de belastbaarheid toestaat, is de kans groot dat bepaalde weefsels beschadigd worden.

    In de fysiotherapie speelt de behandeling van het bewegingsapparaat een centrale rol. De afzonderlijke structuren, die hierbij onderzocht en beïnvloed worden, bestaan voor het grootste gedeelte uit bindweefsel.

    De fibroblast, de bindweefselvormende cel in het lichaam, maakt bindweefselvezels en grondsubstantie om weefsel bestand te maken tegen mechanische krachten. Collageen, elastine en glycoaminoglycanen zijn een paar van de vele fibroblasten gemaakte bouwstenen. Het bindweefsel dat zich overal in het lichaam in, om en tussen de organen bevindt, kan naar gelang de plaats waar het wordt aangetroffen een ander aspect vertonen. In het ene geval is het wat losser van structuur en heeft meer cellen, in het andere geval is het meer compact. Op grond hiervan kan men drie typen bindweefsel onderscheiden;

    • Losmazig bindweefsel
    • Reticulaire bindweefsel
    • Vezelig bindweefsel
    Functies van het bindweefsel

    De functies van het bindweefsel zijn zeer veelzijdig en deels typisch voor een bepaald bindweefsel type. De volgende functies kunnen onderscheiden worden:

    Losmazig bindweefsel: Mechanische functie, in die zin dat het de organen, bloedvaten en zenuwen omgeeft, stevigheid gegeven. Ook heeft het een verbindende functie: afzonderlijke weefsels worden met elkaar verbonden. (vb: botten worden d.m.v. kapsels en banden met elkaar verbonden, maar ook met behulp van de spieren en hun pezen die aan de botten insereren). Het helpt bij herstellende processen in het lichaam (afweerfunctie) en het is ook voor de stofwisseling van belang.

    Reticulaire bindweefsel: het heeft een informatie functie: bindweefsel en vooral het water dat zich daarin, bevindt hebben een belangrijke taak als informatiedragers en koeriers. Een transport- en voedingsfunctie: in het bindweefsel bevindt zich transportwegen voor de voedingsstoffen, die van de capillairen tot de cellen lopen, en voor de afvalproducten, die van de cellen naar de aders en de lymfevaten worden

    Vezelig bindweefsel:het heeft een steunende functie: is in staat om tegen de zwaartekracht in op te richten. Ook heeft het een beschermende functie: bindweefsel bezit belangrijke beschermende functies voor cellen en inwendige organen, bijvoorbeeld op biomechanische wijze door de absorptie van krachten.

     
    Bindweefselbeschadiging

    Om weefsel te versterken of te herstellen na een verwonding moeten fibroblasten zich kunnen verplaatsen. Hun celinwendige met een celskelet en een contractiemechanisme van eiwitten maakt dit kruipen door weefsel mogelijk.

    Na een weefselbeschadiging worden fibroblasten intensief betrokken bij het herstel. Een ontstekingsproces activeert ze, waarna ze zich vermenigvuldigen en het wondgebied omvormen in een functioneel littekenweefsel. Ze doen dit het beste wanneer het beschadigde weefsel tijdens het genezingsproces zo goed mogelijk wordt gebruikt voor de dagelijkse handelingen. Het litteken kan dan weer optimaal functioneren. De fibroblasten krijgen met lokale mechanische prikkels zinvolle informatie aangereikt om herstel optimaal te doen verlopen. Ze zijn dan op de hoogte van de eisen waaraan het te repareren weefsel weer zal moeten voldoen. Invloeden van elders uit het lichaam zoals hormonen, voeding en de fysieke en psychische gesteldheid dragen eveneens bij aan het weefselherstel.

     
    Bindweefselherstel

    Bij weefsel beschadiging worden diverse ontstekingsfactoren geactiveerd en in het wondgebied verschijnen fibroblasten vanuit omringende weefsels in een wond. Er vind vanaf dat moment een overgang plaats van alarmering en activering naar herstel.

    De ontstekingsfase wordt minder heftig en de herstelfase treedt in. Na vier tot vijf dagen vindt al een aanzienlijke synthese van matrixcomponenten en collageen plaats, die voortduurt tot het moment dat de wond door bindweefsel is overbrugd. Deze periode van reparatie noemt men de proliferatiefase. Ook wordt de term fibroblastenfase gebruikt, maar hierbij wordt over het hoofd gezien dat ook de bloedvaatjes sterk prolifereren. In de eerste week vermeerderen de fibroblasten zich en capillairen groeien het wondgebied in. Samen vormen ze een granulatieweefsel. De in een open wond zichtbare rode korrelige structuren zijn de zich vormende capillairen. In weefsels zoals huid en ligamenten vindt wondcontractie plaats, omdat myofibroblasten in 3 tot10 dagen de wondranden samentrekken. Na een week is de productie van collageen goed op gang en deze productiefase duurt drie tot vier weken. De sterkte van het pasgevormde littekenweefsel is dan nog niet groot. Aansluitend vindt een organisatiefase plaats die nog vele maanden tot meer dan een jaar in beslag kan nemen. Langzaam maar zeker wordt in die fase de treksterkte van het litteken aangepast aan de mechanische eisen, maar de oorspronkelijke structuur zal nooit volledig worden hersteld. Met het ingroeien van zenuwvezels in het litteken kan het gebruik door de persoon weer worden waargenomen en vanaf dat moment vindt de integratie van het littekenweefsel in het dagelijkse gebruik plaats (integratiefase).

     

    De fases in het bindweefsel herstel en hun kenmerken:
     

    Fase

    Processen

    Effecten

    Doelen

    Ontstekingsfase:
    1-5 dagen

    -vasculaire reactie

    - cellulaire reactie

    -toename permeabiliteit

    capillairen

    - vasodilatatie

    - infiltratie witte

    bloedcellen

    - oedeem

    - toename lymfestroom

    - afbraak van weefsel- resten

    Reinigen van bet

    wondgebied

    Activeren van cellen

    voor de reparatie

    Proliferatiefase:
    3-20 dagen

    - infiltratie, toename

    van fibroblasten

    - groei angioblasten

    - toename van het aantal cellen met

    productiecapaciteit

    - vorming van capillair

    netwerk

    - granulatieweefsel

    in het wondgebied

    Infrastructuur voor de

    productiefase

    Wondcontractie:
    3-10 dagen

    - myofibroblasten

    ordening en contractie

    van myofibroblasten op

    geleide van spanningen

    - wondcontractie

    Verkleinen van het

    wondgebied

    Productiefase:
    15 dagen – ca. 1 jaar

    - productie van colla- geen en proteoglycanen

    - structuurvorming op

    geleide van mechanische en piezo-elektrische informatie

    - door functionele

    spanningen ontstaat

    een geordend litteken

    Herstel van de

    weefselcontinuïteit

    Vorminductie op

    geleide van de functie

    Organisatiefase:
    15 dagen – ca. 1 jaar

    - herstel van de

    weefselkenmerken

    - versterking van bet

    bindweefsel op geleide

    van de functie

    - ingroei van

    zenuwvezels

    - reorganisatie van het

    vaatbed

    - sterke afname van het aantal fibroblasten

    - terug naar normale

    turnover rate

    - rood litteken wordt wit

    - eventuele

    remodellering

    afhankelijk van

    resultaat van de

    productiefase

    Toename belastbaar-heid weefsel; na een goede productie-fase is deze fase relatief kort en valt samen met de

    integratiefase, na een

    a-functionele productie fase dient er veel te

    worden geremodelleerd.

     

    Echografie

    Door middel van echografie is het mogelijk om het herstel van bindweefsel te volgen. Zoals hierboven beschreven, bevat het bindweefselherstel verschillende fasen. Het is belangrijk om het beschadigde weefsel goed en adequaat te behandelen. Met behulp van echografie kan er tijdens een behandeling gekeken worden naar het herstel van desbetreffend weefsel. Hierdoor kan het genezingsproces worden gevolgd, waardoor een eventuele behandeling kan worden voortgezet, geannuleerd of veranderd. Dit kan zowel gedurende het fysiotherapeutisch onderzoek als tijdens de fysiotherapeutische behandeling. Het genezingsproces kan hierdoor nauwkeurig gevolgd worden, ook kan er een optimale behandeling plaatsvinden aan de hand van de kennis over de actualiteit van het beschadigde weefsel.

    Wanneer er kennis is over de actualiteit van het weefsel, dan kan er bepaald worden in welke mate het weefsel weer belastbaar en dus trainbaar is. Het is daarom dus mogelijk om met de kennis die er is geconstateerd uit het echografisch onderzoek, te bepalen of een behandeling kan worden voortgezet of gewijzigd moet worden.

     

    De echobeelden vertonen specifieke kenmerken in de verschillende fasen van het bindweefselherstel, deze staan hieronder beschreven;

     

    ·         Ontstekingsfase:

    De ontstekingsfase heeft betrekking op de eerste vijf dagen nadat het trauma heeft plaatsgevonden. Wanneer het eerste contact met de fysiotherapeut binnen deze periode plaats vindt, kunnen er door middel van het echografisch onderzoek een aantal bevindingen gedaan worden. Over het algemeen wordt dit in combinatie met het fysiotherapeutisch onderzoek uitgevoerd.

    Er is een dikte toename van het weefsel waar te nemen op echografische beelden. De haard van de ontsteking beeld zich echoarm af.

     

    ·         Profilatiefase / wondcontractiefase:

    Tijdens deze fase, die normaliter drie tot twintig dagen in beslag zal nemen, wordt het wondgebied verkleind. Dit zal op de echografische beelden goed te zien zijn, doordat de ontstekingshaard op de echografische beelden kleiner is geworden. Dit kan zelfs nadrukkelijk bewezen worden, wanneer de afmetingen van de ontstekingshaard tijdens het eerste echografische onderzoek zijn gemeten. Dit veranderde beeld is te wijten aan het herstel van het weefsel.

    Op de echografische beelden is tijdens deze fase een afname van het verdikte weefsel te zien, in vergelijking met de ontstekingsfase. Het weefsel is echter nog wel echoarm.

     

    ·         Productiefase / organisatiefase:

    Deze fase van herstel duurt erg lang, er mogen hiervoor dan ook een aantal maanden tot een jaar voor gerekend worden. Het weefsel zal nooit helemaal 100% herstellen. In deze fase wordt er een litteken gevormd op de plaats waar de pathologie zijn intreden heeft gedaan. Tijdens deze laatste fase van herstel neemt de belastbaarheid van het weefsel toe. Dit is met dynamische echografische opnamen goed te diagnosticeren, doordat er geen grote ontstekingshaarden aanwezig zijn en de weefselstructuur meer en meer op dat van het normale weefsel begint te lijken.

    Op de echografische beelden is tijdens deze fase een nog verdere afname van de dikte van het weefsel waar te nemen, in vergelijking met de profilatiefase. Op de plaats van de pathologie zijn vrijwel geen echoarme ontstekingshaarden meer waar te nemen. Het aangedane weefsel is op de echografische beelden weer vergelijkbaar met het gezonde weefsel. Het weefsel is nu niet meer echoarm.

    20-03-2011 om 20:18 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is infrarood ?
    Wat is infrarood ?


    Infrarood is een onderdeel van het lichtspectrum en is derhalve ook in het zonlicht te vinden.
    In het spectrum onderscheiden we drie soorten straling : ultraviolet, het zichtbare licht en infrarood . De eerste en de laatste zijn voor het menselijk oog niet zichtbaar. Wij ervaren infrarood als warmte.

    Vergelijk in straling tussen een IRK-straler van 750W en de natuurlijke zon.






    - grafiek links: IRK

    - grafiek rechts: zon










    Infrarood

    IR-A : 780 – 1400 nm (37%) - kortgolvig

    IR-B : 1400 – 3000 nm (16%) – middengolvig

    IR-C : 3000 – 10000 nm (3%) – langgolvig



    IR-A (kortegolf) 0,78 – 1,40 µm of 780-1400 nm - indringdiepte in de huid tot de onderhuid

    IR-A dringt het lichaam binnen zonder de omgevingstemperatuur veel te verhogen. Bovendien dringen deze stralen het diepst zelfs tot de elastische vezels en de aanhechtingspunten van de spieren. En dat merkt u !! Kortom IR-A heeft met een dieptewerking van + 6 mm ook de hoogste therapeutische waarde.


    Wat zijn bij IR-bestralingen de invloeden op uw huid en lichaam ?


    Uw lichaam … doet zich tegoed aan de aangename werking van infraroodwarmte. Het is niet alleen de wijze van verwarmen maar ook de lage luchtvochtigheid en de reinigende werking die het unieke infrarood gevoel opwekken. Want naast transpireren, vinden er nog meer reacties plaats die zo kenmerkend zijn voor dit gezonde, fitte gevoel. Uw stofwisseling en bloedsomloop worden gestimuleerd waardoor zuurstof en bouwstoffen beter door de spieren kunnen worden opgenomen. Afvalstoffen zoals cellulitis en metalen die in uw weefsel liggen opgeslagen worden sneller afgebroken en weggevoerd. Uw algehele doorbloeding is beter, uw spieren soepeler, uw huid schoner. Deze belangrijke gevolgen kunt u ondervinden door u eenvoudig een halfuurtje over te geven aan de heerlijke warmte van infrarood.

    Hoe groter de dosis aan korte- en middengolvige IR, hoe dieper en intenser de uitwerking. De uitwerkingen kunnen als volgt worden omschreven:

    op de huid:

    • verbeterde doorbloeding en stofwisseling
    • verbeterde zuurstofopname en ontstopping van de poriën
    • afdrijving van diverse afvalstoffen en afbraak van vet- en cholesterolophoping
    • vermindering van cellulitis en van het verouderingsproces van het weefsel
    • verbetering bij aandoeningen als acné, psoriasis en eczeem
    • snellere genezing van wonden


    op de spieren en gewrichten:

    • preventieve werking/warming-up voor sportprestaties
    • verhoging van het prestatievermogen bij een fysieke inspanning
    • sneller herstel van een spierletsel en andere blessures
    • heilzaam bij pijnlijke en geblesseerde spieren
    • ideaal voorafgaand aan een massagebehandeling
    • als behandeling bij o.a. stijfheid aan schouder, tennisarm, bij gewrichts- en peesontstekingen (o.a. ischias)
    • pijnverlichtend bij o.a. reuma, spit, jicht, hernia, enz.
    • effectief bij aandoeningen als polymyalgie, polymyositis, dermatomyiositis.


    overige effecten:

    • verbetering van uw bloedsomloop
    • toename aan witte en rode bloedlichaampjes
    • verhoging van het afweersysteem en weerstandsvermogen
    • werkt effectief tegen oververmoeidheid en stress
    • vermindert bepaalde soorten hoofdpijn
    • verhoogt de calorieverbranding
    • verbetert de nierfuncties


    Invloeden van de lichtuitstraling bij IRK-stralers

    De zachtrode lichtuitstraling van voornoemde stralers kunnen ook een positieve werking hebben op het menselijk gestel en hebben geen schadelijke inwerking op de ogen tijdens de infraroodsessie. Uit de studies betreffende kleurlichttherapie is gebleken dat elk basiskleur een rol speelt in één van de volgende eigenschappen :

    1. een fysiek en fysiologisch element
    2. een harmonisch en verbindend element
    3. een vitaal en krachtgevend element
    4. een heilzaam element
    5. een intuïtief en inspirerend element
    6. een spiritueel element


    Welke invloed heeft het rode licht op ons lichaam ?


    Werking
    Stimulerend, activerend, opwekkend, verwarmend, bevordert de doorbloeding, doet de bloeddruk stijgen, stimuleert de stofwisseling, ontlast de huid bij zonnebrand, acné, eczema, zorgt voor de opbouw van hemoglobine, stimuleert de zintuigen en brengt levensenergie aan.

    bron:
    http://www.massagecenter.be/infrarood.html

    20-03-2011 om 20:08 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.200311_toer_bos_olmstraat_spoor_coolhem_amer_kater_beemstraat
    hallo

    de garmin deed in begin een beetje raar , maar voor de rest was het weer een heel goede training
    de training van gisteren was al goed verwerkt
    van in het begin voelde de benen heel goed aan en in het koppeke zat ook alles goed

    het kan op een korte tijd snel veranderen
    ik heb dezelfde toer als verleden zondag gelopen , vorige zondag moest ik alle doorzettings vermogen gebruiken om verder te blijven lopen , het liep van geen meter de laatste 5 km

    vandaag moest ik me rustig  houden, heb heel veel zelfs me moeten inhouden
    met de hartslag was het al een klein beetje beter, maar.... da komt wel in orde

    het is nu de bedoeling om eerst 3 loopdagen, en dan naar 4 over te gaan in een week
    de mooie loop periode komt er nu aan voor me

    frank



    20-03-2011 om 13:26 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.190311_toer_donckstraat_amer_kater_spoor
    hallo

    van morgend met het zonneke vertrokken voor een rustig loopje
    de benen voelde van in begin heel goed aan, het tempo lag veel hoger als de laatste keer
    heb dit tempo goed kunnen aanhouden, de ziekte beestjes zijn weg !!

    de hartslagen zijn nog hoog, maar bij dit tempo voor mij normaal, al zullen die wel terug dalen de volgende weken

    ik kijk er naar uit dat volgende week het uur terug wordt verzet, dan zal het tot 8 uur licht zijn s'avonds,  en heb ik meer trainings mogelijkheden  !!!

    frank



    19-03-2011 om 13:21 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is spininversie?

    Wat is spininversie?

    Een spininversie ontstaat als je te lang of te vaak in een elektromagnetisch storingsveld verblijft, met de Chiren zijn wij in staat om dit te meten en te behandelen.
    Bij een elektron spininversie draaien de elektronen de verkeerde kant op. De eerste tekenen zijn dat u ondanks een goede nachtrust, toch steeds vermoeid opstaat.
    Een spininversie verzwakt je systeem op den duur zodanig, dat je niet meer kunt reageren op een behandeling en extreem vermoeid raakt.

    Hoe kom je aan een spininversie?
    Een spininversie wordt altijd veroorzaakt door een magneetveld, dat sterk genoeg is om de elektronen tot stilstand te brengen en de andere richting in te bewegen.
    Er zijn de laatste tijd steeds meer magneetvelden om ons heen. Onze huizenbouw, de elektrische leidingen, de elektrische apparatuur, onze bedden, draadloze apparatuur in alle denkbare vormen. Al deze zaken geven enorme velden af, hetzij van aardmagnetische, elektromagnetische of elektrische aard. Daarbij komt nog, dat de meeste elektrische leidingen in Nederlandse huizen niet geaard zijn. Uw bed en stoel kunnen, door het erin verwerkte metaal, ook tot een spininversie leiden. En zelfs moderne, meest grote, auto’s kunnen zorgen voor dit fenomeen.
    De aarde zelf kan ook een spininversie veroorzaken, als het aardmagneetveld ernstig gestoord wordt door uitbarstingen op de zon (zonnestormen). De ontwikkelaar van de Chiren houdt deze zaken voortdurend in de gaten.
    Als je verzwakt bent, ben je veel vatbaarder voor spininversies. Zolang je goed in je vel zit en veel energie hebt, hoef je er niet zo bang voor te zijn. Wel is het zo zenders voor UMTS en GSM, DECT-telefoons, draadloze internetmodems, Bluetooth apparatuur een belangrijke bron van Elektrosmog vervuiling zijn. Deze middelen zorgen ervoor dat je voortdurend verzwakt, naarmate je meer en lange tijd aan hun straling bent blootgesteld.

    Om te kunnen begrijpen wat een spininversie nu eigenlijk is, even een kleine terugblik
    naar de natuurkunde les van vroeger; alles bestaat uit moleculen en die bestaan weer uit atomen. Een molecuul is het kleinste deeltje van een stof met nog alle eigenschappen van die stof in zich. Bijvoorbeeld water bestaat uit watermoleculen:
    het watermolecuul H2O, bestaat uit 2 atomen waterstof ( H ) en 1 atoom zuurstof ( O ).
    De samenstelling van de atomen in de molecuul, maakt de eigenschappen van de molecuul en dus de stof, in dit geval water.
    In lichaamscellen is dat hetzelfde. Ook die bestaan uit moleculen die hun eigenschappen ontlenen aan de combinaties van de atomen in dat molecuul. Dus: alle cellen bestaan uit atomen verpakt in moleculen.

    Een atoom bestaat uit een kern van positief geladen protonen, neutronen (die de protonen bij elkaar houden) en negatief geladen elektronen, die om hun eigen as draaien (spinnen) én in een baan om de kern heen cirkelen. Door deze draaiing ('spin') gedraagt het elektron zich als een klein magneetje en is daardoor gevoelig voor magnetische velden.

    Straling en Spininversie
    Magnetische velden komen van nature overal op aarde voor. Deze velden kunnen worden verstoord door veranderingen in de bodem, zoals breuklijnen in de aardkorst die veroorzaakt zijn door bijvoorbeeld ondergrondse riviertjes (aardstralen), holtes en scheuren in de aardkorst, maar kan ook worden veroorzaakt door metalen voorwerpen of bouwsels.
    Elektromagnetische velden worden veroorzaakt door elektrische apparatuur en leidingen.

    Het langdurig verblijven in een verstoord veld kan het lichaam op een negatieve manier beïnvloeden, zodanig dat alle elektronen in de cellen van het lichaam in de omgekeerde richting gaan spinnen (om hun eigen as).
    Wij kunnen een spininversie gemakkelijk verwijderen. Maar als het binnen korte tijd weer optreedt, dient toch naar de oorzaak te worden gezocht.
    Onderzoek.
    Indien een spininversie herhaaldelijk optreedt hebben verdere behandelingen geen zin totdat de oorzaak van de spininversie is weggenomen.
    Mensen die een “spin” hebben reageren niet op de Biophotonen therapie. Speciaal hiervoor hebben wij de meet–en hersteldienst aa-woonbiologie opgezet, die met de modernste apparatuur uw huis of werkomgeving komt meten. Daaruit zal duidelijk blijken wat de oorzaak van uw regelmatig terugkerende spininversie is. Ook de oplossingen worden door ons verzorgd.

    Veroorzakers van spininversies :
    - gebruik van halogeen lampen met transformator, spaarlampen en tl-buizen.
    - slapen op een metalen spiraal (met motor helemaal uit den boze) of waterbed
    - veelvuldig verblijven in de buurt van computer, tv en andere elektrische apparaten

    Elk verblijf in een verstoord veld kan een spin inversie veroorzaken.
    Een spin inversie zorgt ervoor dat de cellen niet optimaal kunnen functioneren en er een scala van klachten kan ontstaan, zoals allergieën en chronische vermoeidheid, maar ook dat het immuunsysteem verzwakt met alle gevolgen van dien. Met de Chiren kunnen we een spin inversie opsporen en behandelen.

    Tips om spininversie te verkomen:
    - zet elektrische wekker (wekkerradio) tenminste 1 meter bij het lichaam vandaan.
    - verwijder (of schakel deze uit tijdens de nacht) motoren en verwarmingselementen vanonder het bed.
    - verwijder zoveel mogelijk metaal uit het bed.
    - vervang binnenvering matrassen.
    - verwijder dect-telefoons uit de omgeving of gebruik beschermingmiddelen zoals CMO beschermingsproducten .
    - de slaapplaats moet minimaal 4 meter verwijderd zijn van meterkast of andere apparatuur (ook verticaal)
    - vermijd opbouw van statische elektriciteit.
    - kijk wat er aan de andere kant van de muur staat waar het bed staat; plaats tegen deze wand geen tv of computer.
    - zorg voor geaarde stekkers voor bedlampjes en andere apparatuur.

    naar boven

     

    19-03-2011 om 08:03 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Acupunctuur Specialist

    Acupunctuur Specialist
    Hightech Computer Gezondheid & Vitaliteit Analyse

    Hightech Computeranalyse voor de gezondheid
    Dit systeem stelt bij klachten vast welke meridianen (energiebanen) verstoord zijn, waardoor dit is ontstaan en waarmee deze storing op te heffen is. Het is een unieke combinatie van 5000 jaar oude Chinese wijsheid, gebaseerd op de energiestromingen in de meridianen en Westerse logica. We ‘weten door meten’ via Prognos, met behulp van moderne computertechnologie en microchips. Doel ervan is het opsporen van de oorzaak van klachten en deze vervolgens te behandelen, waardoor ze definitief verdwijnen.

    Naast het opsporen van de oorzaak, waardoor we gericht middelen kunnen gegeven, kunnen we van tevoren ook vaststellen of een middel het gewenste effect heeft bij jou. En dat is wél zo handig. Vaak wordt namelijk gedacht dat we het over de oorzaak hebben, terwijl het in werkelijkheid om een gevolg gaat. De diagnose is dan veelal een omschrijving van wat we zien, terwijl dit niets over de oorzaak zegt.

    Daardoor kan de behandeling niet anders zijn dan symptomatisch, zodat klachten niet definitief verdwijnen. Dankzij Prognos kunnen we vóóraf bepalen hoe alle organen en systemen reageren op een middel. En is een behandeling dus veel effectiever.

    ·Prognos® stelt bij klachten vast welke meridianen verstoringen hebben, waardoor deze zijn ontstaan en waarmee deze storingen te verhelpen zijn. Meet in 1 minuut nauwkeurig en reproduceerbaar de energietoestand van de meridianen. Maakt het mogelijk om oorzaken en gevolgen te onderscheiden, waardoor de oorsprong van de klachten behandeld wordt en er geen symptomen bestreden worden. Geeft alle geregistreerde meetwaarden duidelijk weer in grafiek. Is ontwikkeld door het combineren van wetenschappelijke feiten uit de ruimtevaartgeneeskunde, moderne computertechnologie & praktijkervaringen met acupunctuurkennis. Is ontwikkeld in de ruimtevaartgeneeskunde en onderging een extreme duurzaamheids- en kwaliteitstest tijdens de 438 dagen durende ruimtevlucht van Prof. Dr. Med. Valery Polyakov. Is een objectief meetsysteem waarvan de herhaalbaarheid en reproduceerbaarheid wetenschappelijk is bewezen.

    Als we weten welke meridianen een storing hebben, is de volgende stap opsporen waardoor deze verstoring opgetreden is. Door specifieke signalen (Diagnose Frequentie Spectra) toe te voegen die corresponderen met oorzaken van klachten en vervolgens de reactie van de meridianen op dit signaal vast te stellen, kunnen we bepalen waardoor deze verstoring opgetreden is.

    Vervolgens wordt in de grafiek afgelezen welke organen en systemen hierdoor de meeste storing ondervinden. Veel voorkomende oorzaken van verstoringen zijn virussen, bacteriën, schimmels, parasieten, toxische belasting, psyche, gebit, geopathie/elektrosmog, miasmes, littekens, storingen van hersenkernen, hormonen, vitamines/mineralen, matrix en chakra's

    Soms zijn oorzaak en gevolg nauw verbonden. Zo zijn een vitamine/mineralentekort of een hormoonbalansstoring veelal een gevolg, maar kunnen ze ook primair optreden. Een allergie kan het gevolg zijn van een darmdysbiose, wat het gevolg kan zijn van een parasietbelasting, die weer is ontstaan door een verzwakt immuunsysteem wegens een longmeridiaanstoring die is ontstaan door onverwerkt verdriet. (niet-verwerkte/ongeïntegreerde) Emoties en virussen zijn niet te onderschatten oorzaken van verstoringen. Langdurig bestaande emoties kunnen veranderingen in de hersenkernen geven, die met bepaalde middelen omkeerbaar zijn. Zolang deze veranderingen bestaan, heeft dit invloed op ons gedrag en onze gezondheid. Virussen kunnen als einzelsegmenten (kleine fragmenten aan het DNA/RNA), hangen en daar continu storen. Dit is essentieel om een structurele verbetering te realiseren.

    Welke oorzaken zitten achter symptomen?
    Oorzaken en gevolgen zijn niet altijd strikt te scheiden. Een tekort van vitaminen en mineralen of een hormoonbalansstoring zijn vaak een gevolg van een andere oorzaak, maar kunnen ook als primaire oorzaak aanwezig zijn. Zo is een allergie ook vaak het gevolg van een storing van het immuunsysteem door een andere diepliggende oorzaak.

    Korte beschrijving van de 15 oorzaken:
    1.Schimmels
    2. Virussen
    3. Bacteriën
    4. Parasieten
    5. Toxische Belasting
    6. Geopathie/Elektrosmog
    7. Littekenstoring
    8. Gebit
    9. Psyche/Emoties
    10. Nucleï
    11. Miasmes
    12. Chakras
    13. Hormonen
    14. Vitaminen/Mineralen/Aminozuren
    15. Matrix

    Toelichting:
    1. Schimmels
    Het diagnose-signaal schimmels geeft informatie over de aanwezigheid van pathogene schimmels schimmelsporen en gisten, die geleid hebben tot mycosen (schimmelziekten). Het aantal schimmelsoorten dat voor de mens pathogeen is, is relatief gering. Veel voorkomend zijn dermatomycosen, die klachten van huid en nagels geven. Andere schimmels, zoals Zygosporium, Penicillium, Aspergillus en Fusarium kunnen ook inwendig klachten veroorzaken. Frequent voorkomende gisten (gisten zijn schimmels die uit één cel bestaan) zijn van het geslacht Candida, waarvan Candida albicans de bekendste is. Deze kunnen het Candida syndroom veroorzaken.

    2. Virussen
    Het diagnose-signaal virussen toont aan of er sprake is van pathogene virussen, viroïden (voorstadia van virussen) en infectieus RNA/DNA (programmeringen van virussen in het erfelijk materiaal). Naar schatting zijn er minstens 5000 virussen, die allemaal in meer of mindere mate klachten kunnen geven. Veel voorkomende virussen, die pathogeen kunnen worden en zeer langdurig restklachten geven zijn: Cytomegalie, Epstein-Barr, Coxsackie, Hepatitis, Influenza, Adeno, RS (respiratoir syncytieel), Polio, Rubella en Herpes. Virussen worden met name pathogeen als er ook een parasietbelasting is, die dan tegelijkertijd behandeld moet worden.

    3. Bacteriën
    Het diagnose-signaal bacteriën toont aan of er pathogene bacteriën aanwezig zijn. Veel voorkomende ziekmakende bacteriën zijn: Salmonella, Streptococcen, Staphylococcen, Enterococcen, Campylobacter, Helicobacter, Coli, Chlamydia, Shigella, Haemophilus Influenza B, Legionella, Pseudomonas, Pneumococcen, Tetanus en Borrelia. Bacteriële infectieziekten moeten veelal met antibiotica bestreden worden. Blijven er langdurig restverschijnselen aanwezig, dan kan de energetische geneeskunde deze verder verhelpen.

    4. Parasieten
    Het diagnose-signaal parasieten toont aan of er sprake is van pathogene parasietbelasting. Tot de parasieten behoren alle micro-organismen, die zich ten koste van de gastheer voeden. Veel voorkomende parasieten zijn: platwormen (lint- en zuigwormen), rondwormen (spoel-, draad- en mijnwormen), waarvan de meest voorkomende Fasciolopsis Buskii(zuigworm) is. Regelmatig voorkomende andere parasieten, die allemaal tot chronische klachten kunnen leiden zijn; Malaria, Dientamoebe Fragilis, Entamoebe Histolytica, Giardia Lamblia, Blastocystis Hominis Cyclospora en Toxoplasmose.

    5. Toxische belasting
    Het diagnose-signaal toxische belasting toont aan of er sprake is van pathogene toxische belasting. Toxines zijn alle niet levende stoffen, die in een bepaalde concentratie verstoringen geven. Zo kunnen ook nuttige stoffen toxisch worden. Veel voorkomende ziekmakende toxines zijn: oplosmiddelen (zoals benzeen en propylalcohol), zware metalen (zoals kwik, lood en cadmium), chemische stoffen (zoals CFK, arsenicum en formaldehyde), vaccinaties en mycotoxines, die door schimmels afgescheiden worden. Uiterst giftig is het meest voorkomende mycotoxine, aflatoxine, bij patiënten met een mycose. Veel toxische problemen worden veroorzaakt door metalen in het gebit, zoals palladium, titanium en amalgaam.

    6. Geopathie/Elektrosmog
    Het diagnose-signaal geopathie/elektrosmog toont aan of er een storende geopathische en/of elektromagnetische belasting is. Geopathie is storende natuurlijke straling van wateraders, kosmische straling en aardstraling. Elektrosmog is de storende invloed door kunstmatig opgewekte elektromagnetische velden, zoals hoogspanningslijnen, zenders, radar, mobiele telefoons en allerlei elektrische apparaten en bedradingen. Met name in liggende positie en in rust is de mens ontvankelijk voor deze storingen.

    7. Littekenstoring
    Het diagnose-signaal littekenstoring toont aan of er sprake is van storende littekens. Littekens in de huid en andere weefsels en organen kunnen een storende invloed hebben op de energiestroom in de meridianen. Littekenweefsel heeft een grotere weerstand dan het oorspronkelijke weefsel, waardoor de energiestroom beperkt wordt. De met een meridiaan corresponderende weefsels, organen, functies, gebitselementen, wervels, chakra’s en emoties kunnen hiervan hinder ondervinden.

    8. Gebit
    Het diagnose-signaal gebit toont aan of er sprake is van storende gebitsinvloeden. Veel voorkomende gebitsstoringen zijn: Gingivitis, Kieferostitis, Paradontose, Pulpitis, storingen van Wortelkanalen, Gingival Sulcus, Tandfollikel en Tandwortelgranulomen. Ieder gebitselement correspondeert met een bepaalde meridiaan, waardoor er in weefsels, functies, organen, wervels, chakra’s en emoties die met de desbetreffende meridiaan verband houden klachten kunnen ontstaan. Sluimerende gebitsstoringen komen bij chronische klachten frequent voor.

    9. Psyche/Emoties
    Het diagnose-signaal psyche/emoties toont aan of er storende onverwerkte, niet geïntegreerde emoties aanwezig zijn, die een meridiaan en eventueel de met die meridiaan corresponderende weefsels, functies, organen, wervels, chakra’s, gebitselementen en gedrag storen. Iedere meridiaan correspondeert met een bepaalde emotie. Veel voorkomende storende emoties zijn: Verdriet, Starheid, Bezorgdheid, Gebrek aan Zelfvertrouwen, Gekwetstheid, Besluiteloosheid, Angst, Frustratie, Zwaarmoedigheid, Schuldgevoel, Verbittering en Boosheid.

    10. Hersenkernen
    Het diagnose-signaal hersenkernen toont aan of er sprake is van pathologische veranderingen in de hersenkernen. Hersenkernen zijn zenuwcentra in de hersenen die het verwerken van stress, het omgaan met langdurige hevige emoties en het gedrag regelen. Chronisch stress en ernstige emotionele trauma’s kunnen leiden tot veranderingen in deze hersenkernen. Deze veranderingen zijn omkeerbaar. Er zijn 13 hersenkernen, ook wel Nucleï genaamd. Veel voorkomende chronische storingen t.g.v. veranderingen in de nucleï zijn: PTSS (Posttraumatisch Stresssyndroom), Neurose, Psychose, Angst, Fobieën, Boulimia, Anorexia, Slaapstoornissen en Depressie.

    11. Miasmen
    Het diagnose-signaal miasmen toont aan of er sprake is van overgeërfde storende signalen in het DNA. Veel voorkomende diepe storingen in het DNA t.g.v. vorige generaties zijn: Gonococcinum, Luesinum, Psorinum, Tuberculinum en Metallum (miasmatische storingen door zware metalen). Dit kan aanleiding geven tot de meest uiteenlopende chronische klachten.

    12. Chakra’s
    Het diagnose-signaal chakra’s toont aan of er storingen zijn in de 14 chakra’s, zoals die in het aquarius tijdperk (2000-4000) aanwezig zijn. Chakrastoringen leiden tot energetische verstoring in de meridianen. Het zijn energieknooppunten, die de meridianen van spirituele energie voorzien. Elk chakra correspondeert met een bepaalde meridiaan. Chakra’s zijn de verbindingspoorten die de staat van het bewustzijn van de mens energetisch transformeren naar het lichaam. Chakrastoringen kunnen alle mogelijke klachten geven. Gezond zijn is bewust zijn, doordrongen van geest, zonder stagnerende energieën in de chakra’s.

    13. Hormonen
    Het diagnose-signaal hormonen toont aan of er sprake is van storingen in de endocriene klieren, die hormonen afscheiden. Het is een indicatie voor storing van de Hypothalamus, Hypofyse, Bijnieren, Schildklier, Bijschildklier, Pancreas, Thymus, Testes en Ovaria.

    14. Vitaminen/Mineralen/Aminozuren
    Het diagnose-signaal vitaminen/mineralen/aminozuren toont aan of er een tekort of een verstoring is in de vitaminen/mineralen/aminozuren huishouding. Door onder andere de toenemende verschraling van de bodem, vervuiling, fast food, bewerking van voedsel, toenemende stress, onrust en chronische klachten is er vaak sprake van tekorten van vitaminen/mineralen/aminozuren. De juiste suppletie kan dit eenvoudig opheffen.

    15. Matrix
    Het diagnose-signaal matrix toont aan of er sprake is van een matrixstoring. Matrix is het weefsel, dat zich om alle cellen bevindt en wordt ook wel het basis-bio-regulatie-systeem (BBRS) genoemd. Alle stoffen die van en naar de cel gaan passeren de matrix. Bij veel chronische aandoeningen is er sprake van een pathogene vervuiling, stapeling van ziekteverwekkers en veranderingen in de matrix. Dit leidt tot verstoring van het immuunsysteem, orgaan-, weefsel- en celfuncties, verzuring en een gebrekkige celcommunicatie.

    Overzichtelijk, snel en diep

    Alle meetwaarden worden door de computer bewerkt en daarna met mathematische algoritmes in grafieken omgezet. De basis van de PROGNOS software zijn 12 miljoen meetreeksen, waarmee de norm voor patiënten, geslachts- en leeftijdspecifiek is gedefinieerd. Op het beeldscherm is dan zeer nauwkeurig te zien welke meridianen aan de normen voldoen en welke te veel of te weinig energie hebben. In de loop van het traject kunnen alle grafieken over elkaar geprojecteerd worden en met behulp van de controle van PROGNOS heeft u dan een permanente bewaking van het verloop.
    Dit houdt in dat u met PROGNOS beschikt over een concreet zichtbare kwaliteitscontrole van de vitaliteitscan.

    Voor meer info, raadpleeg: www.prognos.info

    Therapie: herstel van natuurlijk evenwicht

    Als de oorzaak van de klachten bekend is, kan gewerkt worden aan het opheffen van de verstoringen. Hiervoor activeert de therapeut het natuurlijk mechanisme in het lichaam dat die verstoringen kan opheffen en dus de klachten kan wegnemen. Voorbeelden hiervan zijn dromen om niet verwerkte emoties te integreren en koorts om virussen te elimineren. Om genezing te bewerkstelligen gebruikt de behandelaar de uniek aan het PROGNOS-systeem gekoppelde innovatieve Therapie-Frequentie-Spectra. Deze bestaan uit effectieve combinaties van kruiden, planten, vitaminen en mineralen en de zogenoemde Vitaal-Frequenties. Vitaal-Frequenties zijn genezende signalen die in de vorm van druppels onder de tong toegediend worden. De patiënt ontvangt aan het eind van de behandeling van de behandelaar een flesje van 30 ml met vloeistof, die deze Vitaal-Frequenties bevat. Deze druppels worden dagelijks, gedurende vier tot zes weken, ingenomen om de genezing te bewerkstelligen. Alle gebruikte middelen zijn volledig natuurlijk en zijn in duizenden jaren uiterst effectief gebleken. Door het middel dat tot herstel moet leiden in de meetkring te brengen, kan de behandelaar vooraf al nagaan wat het effect is op de verstoringen en of de patiënt het middel kan verdragen. Er worden dus alleen middelen meegegeven die daadwerkelijk een corrigerend effect hebben. Daarnaast geeft de behandelaar ook andere adviezen die het herstel ten goede komen, bijvoorbeeld voedingsadviezen.

    De informatie betreffende deze testmethode is op deze site opgenomen om u op het belang te wijzen van de diverse analyse methodes die er momenteel zijn en waarvan u niet altijd op de hoogte wordt gesteld.
    Meer Informatie: Praktijk Steenbergen Internet; http://www.inside-out.nu


    bron:
    http://www.uitdaging.net/gezond/acupunctuur.html

    19-03-2011 om 07:48 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op de begin en eindpunten van de meridianen wordt de energietoestand van de meridianen bepaald

    Spiritueel4you

     

    Homepage

    Prognos analyse

    Meten

    Voor wie

    Probleemgebieden

    Oorzaken

    Prognos behandeling

     

     

                                                                                                                            Datum laatst bijgewerkt           09-12-2009

    Meten met Prognos® in de praktijk. 

    Op de begin en eindpunten van de meridianen wordt de energietoestand van de meridianen bepaald.

    Techniek.
    Vier microchips regelen het meetproces. Binnen 18 milliseconden worden per punt 400 metingen verricht. De computer interpreteert en verwerkt deze gegevens, die uiteindelijk in een grafiek op het beeldscherm verschijnen. De meetruis wordt weggefilterd en de computer berekent de meridiaanwaarde.

    Het meetbereik gaat van 20 k Ohm tot 60.000 k Ohm, waardoor het ook mogelijk is om zwaar zieke patiënten te meten. De meetduur is afhankelijk van de hoogte van de weerstand. Bij een weerstand van 1000 k Ohm is de meetduur 18 mseconde. Bij een weerstand van 20.000 k Ohm is de meetduur 150 mseconde.
    De stroombelasting op de huid is 455 miljardste Wattseconde.
    Hierdoor worden de cellen tijdens de metingen niet beïnvloed, wat bij andere systemen wel het geval is. Het systeem heeft een meetafwijking van 0,25% (absolute reproduceerbaarheid vgl. Prof. F. Popp; Erfahrungsheilkunde, januari 2002). In tegenstelling tot de meeste andere systemen wordt het acupunctuurpunt niet mechanisch of elektrisch belast. De meetstroom bedraagt slechts 0,4 microampère, en de meetstift is verend gelagerd, waardoor de meetdruk altijd 80 gram altijd constant en de meting volledig reproduceerbaar is.
    Door de minimale mechanische druk en de zeer geringe meetstroom is een optimale betrouwbaarheid en dus herhaalbaarheid van de meting gewaarborgd. Er is in de omgeving van het apparaat geen elektrosmog door het gebruik van een 1,5 volt accu. De laptop waarmee gewerkt wordt is tevens energetisch ontstoord. Dankzij deze factoren zijn de meetgegevens objectief en reproduceerbaar.

    Grafieken en interpretatie
    Alle meetwaarden worden door de computer bewerkt en daarna met wiskundige algoritmen omgezet in grafieken. De basis van de PROGNOS-software wordt gevormd door 20 miljoen meetreeksen, waarmee de norm voor patiënten geslachts en leeftijdspecifiek is gedefinieerd. Op het beeldscherm is daardoor zeer nauwkeurig te zien welke meridianen aan de normen voldoen en welke te veel of te weinig energie hebben.

    De eerste meting betreft altijd een hoofdmeting.
    Deze meetreeks van de 12 hoofdmeridianen duurt ongeveer 1 minuut. De hoofdmeting geeft inzicht in de conditie van de patiënt in gecompenseerde toestand - dat is de toestand waarin de patiënt verkeert als deze de praktijk binnenkomt en het lichaam de verstoringen zo veel mogelijk heeft gecompenseerd. Een deel van deze compensatie kan worden opgeheven door stimulering van het acupunctuurpunt Dm20 (boven op het hoofd) met een speciaal ontwikkelde biokam of piëzo pen. Met deze "provocatie" wordt tijdelijk veel energie toegevoegd ( op gang gebracht), waarna een tweede meting plaatsvindt. Door nu de vervolgmeting te vergelijken met de hoofdmeting kan worden vastgesteld waar de energiestroom is geblokkeerd en waar zich de grootste blokkeringen daadwerkelijk bevinden.

    In de loop van de behandelingen kunnen alle grafieken over elkaar heen worden geprojecteerd. Met behulp van de therapiecontrole van PROGNOS hebt u dan een permanente bewaking van het verloop van de genezing. Dit houdt in dat u met PROGNOS beschikt over een kwaliteitscontrole van de therapie.

    Zodra vaststaat wat er is verstoord, kan door middel van vervolgmetingen met Diagnose Frequentie Spectra worden bepaald waardoor deze verstoring is opgetreden. Daarna wordt er met Therapie Frequentie Spectra gemeten om te zien waarmee deze verstoring(en) op te heffen is (zijn). De diagnose- en therapiesignalen worden toegediend via een hoofdtelefoon. Op het beeldscherm verschijnt heel duidelijk welke oorzaken dienen te worden behandeld.

    Een aantal signalen zijn gedigitaliseerd en komen als zodanig uit de computer, waardoor er geen testampullen meer nodig zijn. In de toekomst zullen deze modulen met diagnose- en therapiesignalen steeds verder worden uitgebreid. Uiteraard kunnen "eigen" middelen gewoon doorgemeten worden.

    Diagnose en therapie.
    Het lichaam van de patiënt is diens eigen betrouwbare en niet te beïnvloeden meetinstrument. Bij het testen van diagnoseampullen, nosoden, homeopatische middelen, orthomoleculaire middelen, tandtechnische materialen, reguliere medicatie of welk ander middel dan ook, registreert en documenteert PROGNOS de reacties. Door de 24 meridianen te meten met de diagnose frequentie spectra van de 15 hoofdoorzaken volgens E. van Schijndel en de in Duitsland door Dr. M. Doepp ontwikkelde testset, kan de oorzaak van de klacht van de individuele patiënt worden gediagnosticeerd. Aan de hand van passende therapiemiddelen, zoals nosoden, homeopathische en orthomoleculaire middelen en alle andere therapeutische middelen die een individuele therapeut heeft of graag gebruikt, kan de juiste therapie worden bepaald. Welke therapie er ook wordt toegepast (acupunctuur, homeopathie, reguliere geneeskunde, orthomoleculaire geneeskunde, NEI, reiki, chiropractie, tai chi, chakratherapie, etc.), als u voor en na de behandeling een PROGNOS-meting verricht, kunt u het effect exact aantonen. Bovendien kunt u zien hoe iedere patiënt afzonderlijk op elke maatregel reageert. Van elk middel kan apart zichtbaar worden gemaakt hoe elke meridiaan op dit middel reageert, waardoor eventuele ongewenste effecten van te voren worden gesignaleerd.

    Alle therapieën die er bestaan zijn te combineren en toe te passen met Prognos.

     

    bron:
    http://home.wanadoo.nl/teramaireiki/Prognos%20meten.htm

    19-03-2011 om 07:37 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lactaat

    Lactaat


    Melkzuur (synoniem: lactaat) is een stof die in de spieren gevormd wordt. Het is de afvalstof van het anaërobe lactische energiesysteem. Ze wordt voornamelijk gevormd bij maximale inspanningen van een 10 tal seconden tot enkele minuten. Ook in rust is melkzuur in het bloed aanwezig (gemiddeld in een concentratie van ca 1 mMol/l).
    Ondanks het feit dat melkzuur in de spier gevormd wordt, wordt bij melkzuurbepalingen om praktische redenen voornamelijk gewerkt met melkzuurconcentraties in het bloed. De melkzuurconcentraties worden meestal uitgedrukt in millimol per liter (mMol/liter).

    Anaërobe drempel
    Melkzuur wordt in de sportgeneeskunde voornamelijk gebruikt om de zogenaamde anaërobe drempel te bepalen. Deze anaërobe drempel of overslagpols (of omslagpunt) wordt gedefinieerd als die werkintensiteit waarboven melkzuur zich begint op te stapelen in de spier en het bloed. Deze ophoping ontstaat door het feit dat de afvoer van het melkzuur de aanmaak niet meer kan volgen. Deze anaërobe drempel vormt dus de overgang van de aërobe naar de anaërobe lactische energielevering. Hoe later een atleet deze drempel bereikt, hoe beter zijn uithoudingsvermogen.
    Inspanningen onder de anaërobe drempel kunnen geruime tijd (minstens 45 minuten) volgehouden worden, terwijl inspanningen met een intensiteit boven deze drempel snel gestaakt moeten worden. Door de melkzuuropstapeling neemt de zuurtegraad van het bloed en de spieren immers toe, wat de prestaties negatief beïnvloedt.

    Bloedafname aan oorlel of vingertop
    De melkzuurconcentratie in het bloed kan vrij eenvoudig bepaald worden. Meestal gebeurt de bloedafname ter hoogte van de oorlel of de vingertop. Nadat de oorlel is ingewreven met een opwarmende zalf, volstaat meestal 1 prikje in het oor om het volgend uur moeiteloos bloedstaaltjes te kunnen blijven afnemen. De afnamen gebeuren volledig pijnloos bij middel van een capillair buisje dat tegen het kleine wondje gehouden wordt en waarbij de bloeddruppel in het buisje wordt gezogen. Om een melkzuurconcentratie in het bloed te bepalen volstaat 20 à 25 microliter bloed.

    De inspanningsproef en de curve
    De anaërobe drempel, die erg belangrijk is om de juiste intensiteit van een training te bepalen, moet op een zo sportspecifiek mogelijke manier bepaald worden. Een loper op een loopband of op een atletiekpiste, een fietser op een fiets, een zwemmer in het zwembad… .
    Voor alle inspanningsproeven geldt één principe: geleidelijk aan wordt de inspanningsintensiteit opgedreven en aan het einde van elke inspanningstrap, die minstens 3 minuten duurt, wordt de hartfrequentie bepaald en wat bloed afgenomen ter hoogte van de oorlel of de vingertop.
    Op het einde van zo’n inspanningstest verkrijgt men dan een curve die er als volgt uitziet:

    Figuur 1: voorbeeld van een melkzuurcurve

    Figuur 1: voorbeeld van een melkzuurcurve
    Op de Y-as (verticale as) geeft men steeds de melkzuurconcentratie in het bloed weer terwijl op de X-as (horizontale as) de hartfrequentie of de inspanningsintensiteit kan weergegeven worden.

    Factoren die deze curve beïnvloeden zijn:

    1. het testprotocol
      Afhankelijk van het gebruikte inspanningsprotocol, verschillen de bekomen grafieken. Om vergelijkingen te maken moet dus steeds hetzelfde protocol gebruikt worden.
    2. de sportspecificiteit van de test
      Het spreekt vanzelf dat een loper zeer zwak zal scoren op een ergometerfiets, terwijl een fietser op een loopband er ook maar beroerd zal uitkomen.
    3. de koolhydraatstatus
      Het feit of de atleet de test doet met volle energiereserves (normale koolhydraatrijke voeding, geen zware inspanningen in de laatste dagen voor de test) of lege energiereserves (zware inspanning dag voor de test, weinig gegeten), zal de melkzuurcurve aanzienlijk beïnvloeden. Bij een inspanningstest met ”lege energiereserves” verschuift de curve immers naar onder. Er is als het ware geen glycogeen voorhanden om melkzuur via de anaërobe energielevering te vormen.
      Wanneer de 4mMol-drempel gebruikt wordt geeft dit een vals beeld voor de atleet met “lege energiereserves”. Deze atleet zal zwaar overschat worden. Het is dan ook belangrijk om voor zo’n inspanningstest steeds de training 2 à 3 dagen af te bouwen en een koolhydraatrijke voeding te blijven gebruiken.
       
    Figuur 2: de invloed van de koolhydraatstatus op de melkzuurcurve

     Figuur 2: de invloed van de koolhydraatstatus op de melkzuurcurve

    1. de doseringsmethode
      De bekomen melkzuurconcentratiewaarden verschillen naargelang de gebruikte laboratoriummethode om de concentraties te bepalen.

    Om twee melkzuurtesten te vergelijken gebeuren deze dus best steeds in totaal dezelfde omstandigheden.

     

    Bron: Vlaamse overheid

    bron:
    http://www.trainervoetbal.be/node/265

    17-03-2011 om 19:58 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zuurbalans

    De zuurbalans


    De zuurbalans van het lichaam bepaalt hoe gezond of ziek je bent.
     
    Wat is de zuur-/basenbalans en waarom is die zo belangrijk voor onze gezondheid?
     
    Onze voeding bevat zuurvormende en alkalische stoffen (basen). Voor een goede gezondheid is een juiste balans tussen zuren en basen vereist. We spreken dan van een neutrale pH-waarde van het lichaam (tussen de 7.1 en 7.5). Omdat onze hedendaagse voeding vaak uit te veel vlees, vetten en suiker (zuurvormend) en te weinig groenten en fruit (alkaliserend) bestaat, is bij veel mensen de zuur-/basen-balans chronisch verstoord.
     
    Het lichaam zal altijd proberen een verstoorde balans te herstellen door overtollige zuren aan mineralen te binden (o.a. calcium, magnesium, ijzer, kalk, natrium en zink) en ze te neutraliseren. Zolang er voldoende basenvormende voedingsstoffen in het lichaam aanwezig zijn, kan het teveel aan zuren dat overdag in het bind- en vetweefsel wordt opgeslagen ?s nachts via de nieren, huid en longen worden afgevoerd.
     
    Als in de voeding onvoldoende mineralen aanwezig zijn, moet de mineralenvoorraad in de botten, huid en inwendige organen worden aangesproken. Hierdoor ontstaan op den duur tekorten. Het lichaam is uiteindelijk niet meer in staat om de verstoorde zuur-/basenbalans te corrigeren en raakt chronisch verzuurd. Dit heet acute acidose.
     
    Acute acidose kan ook ontstaan door andere oorzaken, zoals slechte voeding, een slechte longfunctie (waardoor teveel koolzuur wordt vastgehouden), een stofwisselingsstoornis (waardoor er teveel zuur wordt geproduceerd, bijvoorbeeld bij suikerziekte) of een nierafwijking (waardoor er teveel basische, alkaliserende stoffen worden uitgescheiden).
     
    Deze vorm van acidose wordt als zodanig door medische wereld onderkend en behandeld. Acidose als gevolg van verkeerde voeding echter niet. Daarom lijden veel mensen met een verstoorde zuur-/basenbalans aan gezondheidsproblemen die gemakkelijk verholpen zouden kunnen worden als de oorzaak bekend was.
     
    Een verstoorde zuur-/basenbalans leidt onvermijdelijk tot een tekort aan mineralen. Hieruit voortkomende gezondheidsproblemen zoals botontkalking, artrose, reuma, jicht, aandoeningen aan de luchtwegen, urinewegen, stofwisselingsproblemen en een slecht functionerend immuunsysteem worden door veel  artsen beschouwd als onvermijdelijke ouderdomskwalen en slijtageproblemen. De behandeling richt zich meestal op symptoom- en pijnbestrijding en niet op het vinden van de oorzaak en genezing. Aan een simpele aanpassing van het voedingspatroon wordt meestal niet gedacht.
     
    Het probleem is al heel lang bekend
     
    Reeds in de 15e eeuw stelde de Zwitserse medicus Paracelsus dat verzuring van het lichaam de basis is voor alle ziekten. Toen men aan het einde van de 19de eeuw de middelen had ontwikkeld om hier serieus onderzoek naar te doen, ontdekten researchers al snel dat een langdurige verstoring van de zuurbalans inderdaad tot allerlei gezondheids-problemen kan leiden.
     
    De laatste honderd jaar is het probleem van verzuring explosief gegroeid. Milieuvervuiling, eenzijdige toepassing van kunstmest en het gebruik van pesticiden hebben ervoor gezorgd dat onze voedselketen steeds meer verzuurd raakt. Dat heeft een direct negatief effect op het functioneren van ons lichaam. De veranderingen in ons voedingspatroon, verarming van het voedsel en verslechterde eetgewoonten (te veel vlees, vet en suiker, te weinig groente en fruit) doen de rest. Hierdoor lijdt een groot deel van de westerse bevolking aan een verstoorde zuurbalans en ervaart daardoor, afgezien van de negatieve gevolgen van chronisch overgewicht, allerlei gezondheidsproblemen.
     
    Zuurvormende en basenvormende voeding
     
    Of voedsel zuurvormend of basenvormend is heeft niets met de smaak van het voedsel zelf te maken. Een citroen smaakt erg zuur maar heeft juist een basenvormend (alkaliserend) effect omdat ze de pancreas aanzet tot het neutraliseren van zuren door basische buffers te produceren. Suiker en voedingsmiddelen waaraan veel suiker is toegevoegd hebben juist een zuurvormende werking.
     
    Over het algemeen zijn vlees (kip in mindere mate), vis, schaal- en schelpdieren, granen, koffie, olie, alcoholische dranken en peulvruchten zuurvormend, en de overige groenten en fruitsoorten basenvormend. Onderstaande lijst geeft een globaal overzicht van verzurende en alkaliserende voeding:
     
    Alkaliserende, basenvormende voeding (basenoverschot, hoge pH-waarde)
     
    - groenten: aubergine, broccoli, champignons, knoflook, asperge, waterkers, witlof, kool, wortel, bloemkool, selderie, komkommer, sla, andijvie, alfalfa, spirulina (alg), chlorella (alg), koolrabi;
     
    - fruit: aardbeien, appels, abrikozen, avocado?s, bananen, zwarte bessen, kersen, rode bessen, dadels, druiven, grapefruits, meloenen, nectarines, sinaasappels, citroenen, perziken, peren, ananas, frambozen, tomaten;
     
    - eiwitten: scharreleieren, vetvrije cottage cheese, kipfilet, biologische yoghurt, amandelen, tofu, zonnebloempitten;
     
    - kruiden: kaneel, kerrie, gember, mosterd, chilipeper, zeezout, miso, alle groene kruiden;
                 
    - dranken: mineraalwater (niet koolzuurhoudend), versgeperst vruchtensap, ongepasteuriseerde melk, verse groentensappen, alle soorten thee.


     
    Verzurende voeding: (zuuroverschot, lage pH-waarde)
     
    - vetten en oliën: avocado-olie, maïsolie, olijfolie, lijnzaadolie, sesamolie, zonnebloemolie;
     
    - fruit: veenbessen (cranberries);

    - granen: rijst- of volkorenwafels, maïs, rijst, rogge, tarwe;
     
    - zuivel: melk, kaas (van geiten- koeien- of schapenmelk), boter;
     
    - noten:  cashewnoten, pinda,?s, pindakaas, walnoten, pecannoten;
     
    - bonen: doperwten, spliterwten, witte en bruine bonen, sojabonen en sojamelk;
     
    - dierlijke eiwitten: rundvlees, schelp- en schaaldieren, zalm, tonijn, eend, vis, wit vlees, lamsvlees, varkensvlees, konijn, kalkoen, wild;
     
    - pasta: alle deegwaren (spaghetti, macaroni, lasagna enz.);
     
    - suikerwaren: alle snoep, honing, stroop, zoetstof, limonades, suiker;
     
    - alle alcoholhoudende dranken;
     
    - koolzuurhoudend water en frisdranken;
     
    - geneesmiddelen, chemicaliën en pesticiden.
     
    Let op: voedingsstoffen met een zuuroverschot zijn niet per definitie ongezond. Integendeel, oliën, noten, vis (onverzadigde vetzuren) en zelfs een glaasje wijn zijn onontbeerlijk voor een gebalanceerde voeding.
     
    Gezondheidsproblemen ontstaan pas als de zuur-/basenbalans verstoord raakt door een eenzijdig dieet van verzurend voedsel. Bega dus niet de fout om een verstoorde zuur-/basenbalans te willen herstellen door alleen alkaliserende, basenvormende voedingsstoffen te eten! Hoewel het door de slechte staat van onze hedendaagse voeding vrijwel nooit voorkomt, is een dieet met een overschot aan basenvormende voedingsstoffen bijna net zo schadelijk.
     
    Een speciale waarschuwing voor Coca Cola en andere frisdranken
     
    Coca Cola is niet alleen de meest populaire frisdrank ter wereld, maar ook de meest ongezonde. Cola Cola heeft een extreem lage pH-waarde en is een van de meest verzurende frisdranken die er zijn. Als er niet zoveel suiker in zat, zou het volkomen ondrinkbaar zijn. De containers waarin de ?geheime grondstoffen? voor Coca Cola worden vervoerd dragen verplicht dezelfde waarschuwingsstickers als containers met levens-gevaarlijke bijtende zuren voor de chenische industrie!
     
    Een gezonde, neutrale pH-waarde van het lichaam ligt tussen de 7.1 en 7.4. Onder een pH-waarde van 7 spreken we al van verzuring. Onder een pH-waarde van 6 spreken we van acute acidose. Hoe zuurder de stof, hoe lager de pH-waarde.

    Maagzuur heeft een pH-waarde van 1.5. Coca Cola heeft een pH-waarde van 2.5. Dat is slechts één punt hoger dan de pH-waarde van zoutzuur. Andere koolzuurhoudende frisdranken hebben een pH-waarde tussen de 3 en 3.5.

    Zolang je bezig bent de zuur-/basenbalans in je lichaam te herstellen, is het dus beter om geen koolzuurhoudende frisdranken drinken, zeker geen Coca Cola.
     
    De zuurgraad van de maag
     
    De zuurgraad van de maag is van groot belang voor de vertering en opname van voedingsstoffen. Eiwitten hebben in de maag een andere zuurgraad nodig voor een goede vertering dan koolhydraten. Koolhydraten en eiwitten die tezamen worden gegeten kunnen dus niet optimaal verteerd worden. Onverteerde voedselresten, vooral onverteerde eiwitten, blijven in het spijsverteringskanaal achter en kunnen voor stofwisselingsproblemen, schimmels, infecties en allergieën zorgen. Andere onvolledig verteerde voedingsresten worden als slakken opgeslagen. Daarom is het beter om noiet te veel eiwitten (vlees, vis, ei, zuivelproducten) in één maaltijd te combineren met koolhydraten (wit meel en suikers).
     
    De theorie dat eiwitten en vetten gescheiden van koolhydraten moeten worden gegeten, is de basis van het Montignac dieet en blijkt in de praktijk inderdaad tot een betere zuurbalans en gewichtsverlies te leiden. Het Atkins dieet is leidt door strenge restrictie van koolhydraten en de nadruk op eiwitten en vet onvermijdelijk tot meer verzuring van het lichaam. Wilt u toch het Atkins dieet volgen, compenseer dan het tekort aan alkaliserende voedingsstoffen door dagelijks een portie Greens for Life aan het dieet toe te voegen. Greens for Life bevat veel Barley Grass, de meest alkaliserende voedingsstof die er is.  
     
    Verzuring is een sluipend proces
     
    Verzuring is niet iets waar je na één dikke biefstuk acuut last van krijgt. Het is een sluipend proces, dat naarmate het vordert steeds meer klachten veroorzaakt. Verschillende voedingssoorten produceren verschillende soorten zuren die voor verschillende gezondheidsproblemen kunnen zorgen:
     
    - vlees > urinezuur
    - fosfaathoudende levensmiddelen
      (fastfood, vlees, worst, cola en frisdranken) > (ortho)fosforzuur
    - suiker en witmeelproducten > azijnzuur
    - varkensvlees >  zwavelzuur
    - kaas >  salpeterzuur
    - nicotine >  nicotinezuur
    - aspirine > acetylsalicylzuur
    - wijn > wijn- en zwavelzuur
    - koffie en zwarte thee > chlorogeenzuur
    - koolzuurhoudend water en frisdranken > koolzuur
     
    Zware metalen als lood, cadmium en amalgaamvullingen hebben ook een verzurende werking. Daarnaast zetten stress, angst, vermoeidheid en gebrek aan slaap het lichaam aan tot het produceren van zoutzuur.
     
    In de beginfase van verzuring spreken we van latente acidose. Naarmate het proces voortschrijdt spreken we van acute acidose en kan er een veelvoud van klachten ontstaan zoals:
     
    -  chronische hoofdpijn
    -  lusteloosheid en vermoeidheid
    -  duizeligheid
    -  concentratieproblemen
    -  zuurbranden in maag en slokdarm
    -  pijn in de urineblaas en -wegen
    -  eczeem
    -  spierpijn na inspanning
    -  gewichtstoename
    -  verstopping
    -  haaruitval
    -  candida (een ernstige vorm van schimmels in de darmen)
    -  darmparasieten
    -  bacteriële infecties
    -  beslagen tong (teken van onvoldoende afvoer van gif en afvalstoffen)
    -  slechte adem
    -  cellulitis
     
    Het lichaam zal altijd uit zichzelf proberen een verstoorde pH-balans te herstellen. Het is voor het lichaam van vitaal belang dat het bloed een goede zuur-/basenbalans behoudt omdat afwijkingen tot acute problemen, coma en levensbedreigende situaties kan leiden. Indien nodig zal het lichaam op grote schaal calcium en magnesium uit de botten opofferen en osteoporose (botontkalking) veroorzaken om de zuur-/basenbalans in het bloed niet in gevaar te brengen. 
     
    Degeneratie van botten, spieren, spijsverteringsorganen en immuunsysteem
     
    Naarmate chronische verzuring van het lichaam langer duurt heeft het een steeds ernstiger wordend effect op een groot aantal lichaamsfuncties en kan uiteindelijk resulteren in:
     
    -  artrose of artritis door het onttrekken van mineralen aan de gewrichten;
     
    -  osteoperose (botontkalking) door het onttrekken van calcium en magnesium aan de botten;
     
    -  afzetting van zuurkristallen op de gewrichten, waardoor reuma, artritis of jicht ontstaat;
     
    -  beschadiging van spieren, gewrichtsbanden en pezen door gebrek aan mineralen;
     
    -  prikkeling van zenuwuiteinden, waardoor pijn en spasmen kunnen ontstaan;
     
    -  spataderen, aambeien, vaatvernauwing en doorbloedingsstoornissen door het onttrekken van mineralen uit het bloed;
     
    -  colitis, diarree, de ziekte van Crohn, een spastische darm door het onttrekken van mineralen uit de darmwandbekleding;
     
    -  brandend maagzuur en problemen met slikken door het onttrekken van mineralen uit de slokdarmbekleding.
     
    Verstoorde werking van antioxidanten
     
    Diverse vitaminen, maar ook enzymen als Catalase, Glutathion en met name het SOD-enzym zijn belangrijke antioxidanten die het lichaam beschermen tegen schade door vrije radicalen. Deze antioxidanten kunnen hun werk echter niet goed doen in een verzuurde omgeving, waardoor ze het lichaam onvoldoende bescherming bieden en vrije radicalen hun vernietigende werk kunnen doen.
     
    Een verstoorde zuren-/basenbalans kan met eenvoudige middelen worden gecorrigeerd
     
    Een verstoorde zuur-/basenbalans kan in relatief korte tijd worden hersteld en een aanpassing van het voedingspatroon en gebruik van de juiste supplementen kan ervoor zorgen dat die balans niet opnieuw verstoord raakt.
     
    -  Stop met het gebruik van suiker en alle voeding waaraan veel suiker is toegevoegd. Ook de rietsuiker uit de zogenaamd gezonde voeding. Die is net zo slecht. Dat is in het begin niet gemakkelijk, want we zijn jarenlang geconditioneerd om zoet lekker te vinden. Het zit zo verweven in ons denken dat het woord zoet zelfs een synoniem geworden voor gehoorzaam en braaf.

    Suiker is echter een zeer schadelijke stof die geen enkele voedingswaarde heeft. Het lichaam is veel beter af zonder. Naast de permanente verstoring van de zuur-/basenbalans in het lichaam is suiker verantwoordelijk is voor vele andere gezondheidsproblemen. Eigenlijk is het puur gif.
               
    - Lees de verpakking voordat je iets koopt, vooral van "vetvrije" en dieetproducten, want die staan vaak stijf van de suiker om toch een illusie van voedzaam en voldoening te geven (let op: elk ingrediënt waarvan de naam op "ose" eindigt, zoals dextrose, fructose en lactose) is even schadelijk als gewone suiker).
     
    - Neem gerstegras, spirulina, chlorella poeder of combinaties
     
    - Drink minimaal twee liter water per dag. Water voert zowel de afvalstoffen af die het lichaam zelf produceert als de afvalstoffen die ontstaan door vetverbranding.
     
    - Eet meer verse groenten en fruit en minder vlees.
     
    - Vermijd snoep en sterk koolzuurhoudende dranken. Drink bronwater of schaf een eenvoudige waterfilter aan om kraanwater te filteren. 
     
    - Probeer regelmatig te sporten of te bewegen. Door meer te bewegen adem je dieper en elimineer je meer zuren.
     
    - Zorg voor voldoende slaap.  
     
    Hoe kan je het herstel van de zuur-/basenbalans bevorderen?
     
    Zolang het lichaam ernstig verzuurd is, zal het mineralen uit botten en organen blijven onttrekken. Maar door voor een gebalanceerder voedingspatroon te kiezen en de juiste supplementen te gebruiken zal het lichaam zich snel gaan herstellen. Om dit herstelproces te ondersteunen worden de volgende supplementen aanbevolen:
     
    - Een groen supplement zoals gekiemde gerst en chlorella
     
    - Een goede multivitamine om alle door verzuring ontstane tekorten aan te vullen;
     
    - Een mineralencomplex om de acute tekorten aan mineralen aan te vullen

    - Een calciumpreparaat waaraan magnesium, borium en vitamine D zijn toegevoegd om de door verzuring ontstane botontkalking te herstellen;
     
    Als verzuring heeft geresulteerd in gewrichtsproblemen als artrosef of jicht, kan een gecombineerde formule van Glucosamine, Chondroïtine en MSM (eventueel tijdelijk aangevuld met extra MSM) uitkomst brengen. Glucosamine en Chondroïtine zetten het lichaam aan tot het produceren van nieuw kraakbeen en collageen in de aangetaste gewrichten terwijl MSM (een natuurlijke vorm van zwavel) de bouwstenen daarvoor levert.
     
    Hoe meet je de zuren-/basenbalans van het lichaam?
     
    Het bloed
     
    De zuurgraad van bloed en urine wordt gemeten door de pH-waarde te bepalen. Het bloed heeft een vaste pH-waarde van 7.35 tot 7.45. Water is pH-neutraal (pH 7), pH-neutraal betekent dat zuren en basen elkaar opheffen. Alles wat een lagere pH-waarde heeft dan 7 is zuur, alles wat een hogere pH-waarde heeft is basisch (alkalisch). Zoals eerder beschreven geeft het lichaam boven alles voorrang aan het stabiel houden van de zuurgraad van het bloed omdat zelfs een kleine afwijking tot ernstige gezondheidsproblemen kan leiden. De de pH-waarde van bloed kan alleen door bloedonderzoek worden vastgesteld. 
     
    De urine
     
    Om erachter te komen wat de zuurgraad van het lichaam is en of veranderingen in het voedings-patroon het gewenste effect hebben kun je de zuurgraad van je urine meten. Deze behoort ?s ochtends een pH-waarde van ongeveer 7.1 te hebben. Daarna daalt de zuurgraad in de loop van de dag, om rond 17.00 uur een waarde van 7.4 te bereiken. Is de pH-waarde van je urine lager dan 7, dan heb je een verstoorde zuur-/basen-balans. Is de pH-waarde lager dan 6, dan heb je acute acidose. Teststrookjes om zelf de pH-waarde van je urine te bepalen koop je bij elke apotheek.

    Speciale dank aan Robert voor dit artikel.....
     
    Copyright: Robert Gubbi, Young Again Nederland 
    Url: www.youngagain.nl


    Meet je PH via je speeksel

    De makkelijkste en meest betrouwbare wijze om de pH-waarde in het lichaam te bepalen is via het speeksel. Deze strips maken op goedkope en eenvoudige wijze de mate van verzuring van de patiënt zichtbaar. Een klein beetje speeksel op het stripje geeft onmiddellijk inzicht in de mate van verzuring.

    http://www.ortholon.com/


    bron:
    http://www.fonteine.com/zuurbalans.html

    13-03-2011 om 20:18 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.pH waarde topprioriteit van het lichaam
    pH waarde topprioriteit van het lichaam
    vrijdag 12 juni 2009 om 10:30 door Frank

    verzuringOns leven en onze gezondheid zijn gebaseerd op de instandhouding van ons inwendige milieu. Binnen dit inwendige milieu is het zuur-base evenwicht van groot belang. Het lichaam zélf geeft hieraan zeer hoge prioriteit. Zo wordt wanneer het bloed te zuur is, calcium aan de botten onttrokken om het bloed te alkaliseren. Zelfs het ademhalingscentrum in de hersenen wordt gestuurd door de zuur-base balans. Dit centrum reageert primair op een te hoog koolzuur gehalte in het bloed, veroorzaakt door verzuring, en niet op een zuurstoftekort, hetgeen voor de hand zou liggen. Hoewel de kennis van het zuur-base milieu nog onvolledig is, wordt in de alternatieve geneeskunde het grote belang ervan algemeen erkend.

    Verzuring, bijna geen ontkomen aan

    Paracelsus was de eerste die in onze westerse cultuur de verzuring van het lichaam als de belangrijkste oorzaak van alle ziektes noemde. Waar natuurvolken, door meer in biologisch evenwicht te leven, gevrijwaard blijven van chronische stofwisselingsziektes als diabetes, reuma, kanker, hart- en vaataandoeningen, daar laat de westerse leefwijze de zuur-base balans naar de zure kant doorslaan. Dit leidt op termijn tot de-mineralisering, afzettingen van stofwisselingsslakken in het bindweefsel en immuniteitsverlies.

    Een belangrijke factor bij het in stand houden van een goede pH waarde is de gezonde darmflora. Schimmels en diverse kwaadaardige bacteriën deponeren hun vaak zure afvalstoffen in het lichaam.

    Zuren worden als slakken afgezet in bindweefsel en vetweefsel. Op 50-jarige leeftijd bestaat bijna 50 procent van de vaste lichamelijke structuren uit slakken. Na deze leeftijd neemt de hoeveelheid slakken nog extra toe.

    Zuren, basen en pH waarde

    pH is afgeleid van het Latijnse potentia hydrogenii en betekent: “werkzaamheid van de waterstof”. Het is een maat voor de concentratie waterstof-ionen in oplossingen en geeft aan hoe zuur of basisch iets is. Hoe hoger de concentratie waterstof-ionen is, hoe zuurder de oplossing. Oplossingen met lagere hoeveelheden waterstofionen zijn basisch (alkalisch). De mate van zuur-base wordt weergegeven op een pH schaal van 1 tot 14. Hierbij staat 1 voor zéér zuur en 14 voor zéér basisch (alkalisch). De neutrale pH waarde is 7. De toename in pH is logaritmisch wat wil zeggen dat een pH waarde van 6, 10 maal zo zuur is als een pH van 7. Een pH-waarde van 5 is dan 100 maal zo zuur als een pH-waarde van 7.

    Een goede zuurgraad in het lichaam is één van de meest kritische factoren of voor een goede gezondheid. Tijdens de stofwisseling worden voortdurend zure eindproducten gevormd. Kleine schommelingen in de pH-waarde kunnen drastische veranderingen van het metabolisme in de cellen tot gevolg hebben en zo storingen veroorzaken.

    Optimale pH waarde

    - Bloed 7,35 - 7,45 (ideaal 7,41)
    - Speeksel 6,00 - 7,50
    - Maag 1,35 - 3,50
    - Urine 4,50 - 8,40
    - Dunne darm 6,50 - 7,50
    - Dikke darm 5,60 - 6,90

    Al onze cellen baden in het extracellulaire vocht dat net zoals het bloed licht basisch is (pH 7,35-7,45). De uiterste pH-waardes waarbinnen nog leven mogelijk is liggen voor het bloed en het extracellulaire vocht tussen 6,8 en 7,8. Te lage pH-waardes (zuur) leiden sneller tot levensbedreigende situaties dan te hoge waardes (basisch). Zo ontdekte dr. Berthold Kern dat een verlaagde pH waarde (meer zuur) tot een verdikking van het bloed leidde.

    Oorzaken van verzuring

    - slechte voeding
    - overmatig alcohol- en suikergebruik
    - slechte eetgewoonten
    - stressbelasting
    - milieu invloeden
    - verminderde functie van lever, nieren of longen
    - weinig beweging
    - roken
    - crash diëten
    - overmatige sportactiviteiten
    - veroudering
    Supplementen advies of Persoonlijk advies

    Het belang van een goede pH waarde

    Hoe belangrijk een goede pH waarde is zien we bij de werking van enzymen in ons lichaam. Het hele stoffelijke gebeuren in het levende organisme is afhankelijk van de werking van enzymen, waarvan de werking weer afhankelijk is van de concentratie waterstofionen (d.w.z. de pH waarde).

    Enzymen tonen alleen een optimale werking bij een bepaalde pH waarde en zij reageren zeer gevoelig op veranderingen daarvan. Enzymen zijn verantwoordelijk voor alle activiteiten in het lichaam. Zelfs “denken” heeft enzymactiviteit nodig. Er zijn ruwweg 2 soorten enzymen: spijsverteringsenzymen en metabole enzymen. De belangrijkste spijsverteringsenzymen zijn proteasen, amylasen en lipasen. Zij helpen in het maag-darm kanaal bij het afbreken van eiwitten, koolhydraten en vetten en zijn voor een goede werking afhankelijk van een goede pH huishouding in het maag-darmkanaal. De maag heeft een zeer zuur milieu, terwijl de dunne darm relatief gezien een meer basisch milieu, en de dikke darm een licht zuur milieu heeft. Metabole enzymen zijn verantwoordelijk voor de structurering, reparatie en herinrichting van elke cel, elk orgaan en alle weefsels.

    Mogelijke klachten veroorzaakt door een latent aanwezige verzuring:

    Stadium I: klachten in het begin (al naar gelang de aanleg)
    - slaapstoornissen
    - obstipatie
    - zure oprispingen
    - beslagen tong
    - cariës
    - infectiegevoeligheid
    - haaruitval
    - huidproblemen
    - spierkrampen
    - depressie
    - libidoverlies
    - allergieën

    Stadium II: klachten in een vergevorderd stadium (al naar gelang de aanleg)
    - diabetes
    - jicht
    - hartinfarct
    - reuma
    - beroerte
    - maagzweer

    Zuurgraad regulatie

    Om de zuurgraad op het juiste niveau te houden heeft het lichaam meerdere mechanismen ter beschikking: buffering, het regelmechanisme van de nieren en het ademhalingsmechanisme.

    1. Buffering
    Het lichaam gebruikt pH buffers in het bloed om zich te weer te stellen tegen te snelle grote veranderingen in het zuurgraadniveau. De meest belangrijke pH buffer in het bloed is bicarbonaat. Bicarbonaat is een basische stof en moet in het bloed in evenwicht zijn met koolzuur. Als er meer zure stoffen het bloed binnenstromen wordt er meer bicarbonaat geproduceerd. Als er meer basische stoffen de bloedstroom bereiken wordt er meer koolzuur aangemaakt. In beide gevallen wordt het effect op de pH geminimaliseerd. Ook kan het lichaam mineralen gebruiken om het bloed te alkaliseren. Zoals men landbouwkalk gebruikt om verzuurde grond weer alkalisch te maken, zo gaat ons lichaam calcium, magnesium, ijzer en andere mineralen roven om het bloed te alkaliseren.

    2. Regelmechanisme van de nieren
    Een teveel aan zuren wordt uitgescheiden door de nieren; voor een groot deel in de vorm van ammonia.
    Niet vluchtige minerale zuren worden grotendeels in het bindweefsel -ook wel de “voornier” genoemd- opgeslagen en grotendeels ’s nachts uit het bindweefsel gehaald. Een te grote stroom aan zure stoffen (slechte voeding, stress, roken e.d.) kan tot uitputting leiden van de opnamecapaciteit van dit bindweefsel. In de loop der jaren kan dit leiden tot klachten en chronische ziektes.

    3. Ademhaling
    Het derde mechanisme om de pH onder controle te houden is de uitstoot van koolzuur. Koolzuur is een bijproduct van het zuurstofmetabolisme en wordt als zodanig door elke cel geproduceerd. Het bloed brengt koolzuur naar de longen vanwaar het uitgeademd wordt. Het ademhalingscontrole centrum in de hersenen reguleert de hoeveelheid koolzuur die uitgeademd wordt door de snelheid en diepte van de ademhaling te beïnvloeden.

    Voeding en pH

    De Zweedse biochemicus prof. dr. Ragnar Berg (1875 - 1956) mag beschouwd worden als de grondlegger van de kennis van het zuur-base evenwicht in de voeding. Hij ontwikkelde een theorie over de optimale verhouding tussen de hoeveelheid voedsel met een zuren-overschot en met een basen-overschot.

    Ragnar Berg ging uit van het feit dat metalen oxideren wanneer ze in water met zuurstof in aanraking komen. De metalen vormen door deze oxidatie basen, terwijl niet-metalen dan zuren vormen. Vervolgens kwantificeerde Ragnar Berg de effecten daarvan in voeding.

    De vrije zuren zoals appelzuur, citroenzuur, melkzuur en ascorbinezuur uit voeding hebben weinig of geen invloed op de zuur-base balans. Alle zuur smakende producten hebben een basenoverschot.

    Ruwweg kan onze voeding onderverdeeld worden in twee groepen:
    1. Waterrijke voedingsmiddelen.
    Deze zijn meestal volumineus, rijk aan vitamines, mineralen en fytonutrienten en ze bevatten weinig calorieën. Over het algemeen hebben deze voedingsstoffen een basen-overschot. Voorbeelden zijn: fruit, groente, thee en melk.

    2. Geconcentreerde voedingsmiddelen.
    Deze zijn vast van structuur, rijk aan vet, eiwit en calorieën. Ze hebben over het algemeen een zuren-overschot. Voorbeelden: vlees, vis, kaas, peulvruchten, noten, zaden en granen. Suiker, koffie en alcohol zijn uitzonderingen op de regel en zijn zuurvormend.

    Voor een uitgebalanceerde pH in de voeding wordt aanbevolen om 80% waterrijke voedingsstoffen te eten en 20% geconcentreerde voeding.

    Om tot een verbetering van het zuur-base evenwicht te komen is het van belang in de voeding een licht basenoverschot te creëren. Dit bereikt men door een voeding rijk aan volwaardige plantaardige producten, beperkt gebruik van vis, ei, kaas en vlees en het weglaten van suiker, koffie en alcohol.

    Bindweefsel ’schoonmaken’

    Om bovendien tot een versnelde uitscheiding van slakken uit het bindweefsel te komen wordt tevens het gebruik van ondersteunende preparaten geadviseerd. Deze supplementen kunnen ook preventief worden gebruikt om de pH op het juiste niveau te houden. Het gebruik van voldoende en zuiver water speelt altijd een belangrijke rol bij de ondersteuning van de belangrijkste uitscheidingsorganen, de nieren en de lever.

    Zuurgraad ondersteunen met Basen-complex

    Voor een ondersteuning bij de pH regulatie kan een zgn. Basen-complex worden gebruikt. Dit basen-complex bestaat uit de belangrijke alkalische buffer bicarbonaat en diverse alkaliserende mineralen die door een verkeerde zuur-base balans uit het lichaam worden weggeroofd. Het basen-complex dient om een alkalische buffer in het bloed te creëren.

    13-03-2011 om 20:10 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.130311_toer_bos_olmstraat_spoor_coolhem_kater_beemstraat
    hallo

    vandaag een loop van 13,962 km gelopen
    het was weer voor iedere meter vechten
    wat er scheel ik weet het niet , het zullen verschillende factoren zijn , te weining gelopen , niet in conditie en last van de luchtwegen

    de hartslagen zijn ook nog hoog
    de benen voelde heel de loop zwaar aan

    het was wel een goede training voor het geestelijke en mentale doorzetting !!!
    op zich was het wel een goede training , maar bij het minste heuveltje ging de hartslag omhoog


    frank



    13-03-2011 om 12:28 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuur-base evenwicht
     
    Zuur-base evenwicht (deel 3)
     
    Het testen van de pH
     
    Je kunt de pH van de interne vloeistoffen in ons lichaam testen met behulp van dunne stroken speciaal behandelde lakmoesstrips, die speciaal ontworpen zijn om de zuurgraad te bepalen (zie afbeelding). In principe kun je hierdoor de pH op tweetiende nauwkeurig bepalen, van een zure pH van 5,5 tot een alkalische pH van 8,0. Om de test uit te voeren heb je lichaamsvloeistof nodig. Het best gaat dit met urine, omdat dit een makkelijk verkrijgbare, natte substantie is die zuur of basisch kan zijn. Bij deze test zal het lichtgroene blokje op de teststrook (waar geen cijfer in staat) de zuurgraad aangeven. De ideale zuurgraad voor urine bedraagt 6,5-6,8. Helaas kunnen we niet onze aderlijke vloeistof (bloed) meten. Dit is de nauwkeurigste vloeistof om te meten. Maar het is voor ons nu eenmaal niet mogelijk om een bloedvat te openen om onze interne pH te controleren. Wij zijn hiervoor afhankelijk van onze toegankelijkste vloeistoffen, namelijk urine en speeksel.
     
    Om optimaal te kunnen testen zijn er wel een aantal voorbereidingen nodig. Je moet minimaal 2 dagen voor de test geen extreme voedingsproducten gebruiken, en twee uur voor de test is het raadzaam niets meer in de mond te nemen behalve water. Dus niet eten, drinken, geen kauwgom kauwen, of snoepen. Deze controle van de pH geeft een aanwijzing omtrent hoe goed of hoe hard je lichaam werkt om je levensstijl te overleven. Als het lichaam een ideale pH heeft, functioneert het regelmatig en gemakkelijk. Als je lichaam een lagere dan ideale pH heeft, werkt het onder stress om te overleven, en raakt het uiteindelijk uitgeput. De resultaten van de pH-tests zijn indicatoren van hoe je lichaam op voedsel en op andere invloeden reageert. Het daadwerkelijke zure of alkalische niveau van je interne milieu beïnvloedt hoe je lichaam functioneert. (zie deel 1 en 2)
     
    Normale pH
     
    Een optimale pH voor speeksel is 6,4 tot 6,8. We gaan dan wel uit van de voorwaarde dat er niets in de mond is gestopt. Als het lager is dan 6,4 is dit indicatief voor een ontoereikende alkalische reserve. Na het eten zou de speeksel-pH tot 7,8 moeten toenemen, of hoger zijn. Als dit niet zo is, dan is er mogelijk sprake van een alkalische minerale deficiëntie waardoor je het voedsel niet goed assimileert. Als het voedsel een grotere hoeveelheid waterstof bevat is het al snel zuur; als het een kleinere hoeveelheid waterstof bevat, wordt het al snel een alkalisch product genoemd. Voedsel, waarbij de natrium-, kalium-, calcium-, ijzer- en magnesiumgehaltes hoog zijn, zoals de meeste groenten en fruit, is alkalisch-vormend. Wanneer deze elementen worden verminderd, wordt het systeem zuurder. Om je alkalischvormende mineralen in het lichaam te handhaven, moet je genoeg voedsel eten om het milieu in het lichaam lichtjes alkalisch te houden. Ons organisme is zowel alkalisch als zuur, waarbij of het zure of het alkalische overheerst. Een correct percentage van alkalisch- of zuurvormende producten in de voedselopname kan helpen om dit dynamische evenwicht aan te passen. De algemene westerse consensus van voedingsdeskundigen, is dat de optimale verhouding om het lichaam gezond te houden 80% alkalischvormend voedsel en 20% zuurvormend voedsel is. Als je voeding in deze verhouding tot je neemt, bouw je een sterke weerstand op tegen ziekten. De mensen die herstellend zijn van een ziekte zijn vaak meer verzuurd, waardoor een alkalischer dieet de verbetering kan versnellen. Daarom is het correcte saldo van zuur en alkalisch in onze voedselopname zeer belangrijk.
     
    Voedsel
     
    Sommige soorten voedsel die je eet kunnen je interne biologische klimaat verontreinigen. Zij laten een zuur residu in het lichaam achter wat geneutraliseerd en geëlimineerd moet worden.
    Dit voedsel is vaak hoofdzakelijk opgebouwd uit high-proteïn voedsel (voeding met veel eiwitten), zoals vlees, gevogelte, vis, en granen. We noemen dit de zure, as-producerende voedingsproducten. De meeste mensen eten veel van dit zuur (residu) vormend voedsel. Het is ontstaan vanuit onze gewoontes en tradities, en speelt een belangrijke rol in onze economie. Dit zure, as-producerende voedsel is niet de enige bron van zuur in je lichaam. Twee andere prominente bronnen dragen ook bij aan je interne zuurniveau:
    • cellulaire activiteit;
    • natuurlijk zuurrijk voedsel.
    Zolang je cellen functioneren produceren ze zuur. Ook al sterven ze, ze worden weer vervangen door andere cellen. De nieuwe cellen produceren ook weer zuur. Zolang je leeft, worden er nieuwe cellen geproduceerd, en produceren zij zuur. Wanneer je actief bezig bent produceren de cellen meer zuur dan wanneer je rust. Deze zuurproductie is een standaardprocedure voor je lichaam. Je lichaam is alkalisch bij aanvang, maar wordt zuur doordat het functioneert. Alleen is er een groot verschil in het zuur dat je cellen produceren en het zuur dat je via het voedsel binnen krijgt. Het zuur van de cellen -fysiologisch zuur- is zwakker dan het zuur van proteïnerijk, zuurvormend voedsel. Zuur dat het lichaam zelf maakt hoeft niet door essentiële mineralen te worden geneutraliseerd voordat het je lichaam verlaat. Het wordt in principe heel gemakkelijk door je longen geëlimineerd bij het ademhalen en spreken. Daarnaast bestaat er ook voedsel dat van nature al zuur is, voordat het het lichaam ingaat. Zo kennen we citroenen, sinaasappelen, en grapefruit. Over het algemeen valt zelfs alle groente en fruit onder het van nature zure voedsel. In zijn natuurlijke staat, heeft het zure voedsel meer ingebouwd zuur dan eiwitrijk zuurproducerend voedsel (vlees, gevogelte, vis, graan). Het zuur van het fruit, kan in een vrij sterke vorm je lichaam ingaan. Maar ook dit kan je lichaam vrij makkelijk van de hand doen. Je blaast het gewoon via je longen weer uit. Maar het zuur van zuurproducerend voedsel is anders. Het is een soort zuur dat moet worden geneutraliseerd voordat het uit je lichaam kan worden verwijderd. Zoals we weten spelen de mineralen hierbij een grote rol. Het zuur van vruchten en groenten is geen probleem. Het zuur als gevolg van de verbrandingsresten van vlees, gevogelte, vis, en granen kunnen wel een probleem zijn. De as van de meeste vruchten en de meeste groenten is alkalisch. Het bevat mineralen die helpen om je lichaam alkalisch te houden. Daarnaast is er een kleine groep neutraal asvormend voedsel, dat een verzurend effect op het lichaam heeft. Dit neutraal asvormend voedsel omvat o.a. geraffineerde suiker, glucosestroop, maïsolie, en olijfolie. Het residu van zuur asvormendvoedsel, kun je vergelijken met het fysiologische equivalent van giftig afval. Tijdens de spijsvertering worden de bruikbare bestanddelen van het voedsel geabsorbeerd en helpt het je lichaam te voeden. Maar het residu is zuur en dit heeft het lichaam niet nodig. Het residu zelf zal uiteindelijk door de lever, de nieren of de darm uit het lichaam worden verwijderd.
    Het voedsel dat de alkalische minerale reserve vermindert wordt beschouwd als zuurvormend voedsel. Het is belangrijk om te begrijpen dat al het natuurlijke voedsel zowel alkalische als zuurvormende mineralen bevat. Als de zuurvormende mineralen de overhand hebben, dan is het voedsel zuurvormend. De graad van alkalische of zuurvormende elementen in het voedsel kan worden gemeten. Onder zuurvormend voedsel vallen vlees, granen, zuivelproducten, de meeste noten en zaden, bonen en erwten, eenvoudige suikers, vetten, en proteïnen. De oliën zijn een beetje neutraal. Alkalischvormend zijn groenten en fruit. Uitzonderingen hierop zijn asperges, blauwe bessen, pruimen, en gedroogde pruimen, deze zijn licht zuurrijk. Je kunt in zijn algemeenheid zeggen dat bij het metabolische proces van dierlijke organismen alkalisch in zuur wordt omgezet, en bij het metabolische proces van planten alkalisch in zuur. Hierbij kun je zeggen dat onze vrienden uit de plantenwereld ons helpen om de alkalische mineralen te ontvangen en deze te gebruiken om ons weer in evenwicht te brengen.
     
    Kaas is heerlijk maar valt onder de categorie zuurrijk. Echte boter is licht zuurmakend, omdat het zoveel vet heeft, en onze chemische margarine minder. De sojabonen worden beschouwd als alkalisch, en tofoe als licht alkalisch. Alkalischvormend zijn nierbonen, adukibonen, amandelen, paranoten en gierst. Vruchten zoals citroenen, sinaasappelen, grapefruits, tomaten en ananassen zijn zuur wanneer je ze eet, maar worden door het proces van enzymatische spijsvertering omgezet in alkalische substanties. Het nuttigen van bovenmatige hoeveelheden proteïnes, om het even in welke vorm -dierlijke of plantaardige proteïnes- putten je lichaam uit, beïnvloeden je pH, en leiden uiteindelijk tot chronische ziekten zoals artritis, diabetes, kanker en osteoporose. Hoewel proteïnes essentieel zijn voor onze gezondheid, leidt een overmaat ervan tot grote problemen.
     
    Een overzicht van voedsel dat de pH van de urine en het slijm beïnvloedt
     
    OM BEIDE PH’S TE VERZUREN:
    Watermeloenthee, zuring, appelazijn, ascorbinezuur, cranberrysap.
     
    OM ALLEEN DE URINE TE VERZUREN:
    Pijlwortel, maïszetmeel, popcorn, walnoten, glucosestroop, granenbrood.
     
    OM ALLEEN HET SPEEKSEL TE VERZUREN:
    Zuurkool, asperge, geitenmelk, uienpoeder, kalium.
     
    OM BEIDE PH’S TE ALKALISEREN:
    Limoensap en water, pruimensap, abrikozen, bloemkool en maïs.
     
    OM ALLEEN DE URINE TE ALKALISEREN:
    Zwarte kersensap, appelsap, bananen, poeder van de Acerola of Vit. C ascorbaat.
     
    OM ALLEEN HET SPEEKSEL TE ALKALISEREN:
    Groene erwten, aardbeiensap of guavesap, essentiële vetzuren.
     
    OM URINE TE VERZUREN EN SPEEKSEL TE ALKALISEREN:
    Rode of groene kool, geroosterd tarwebrood, gebakken bonen, maïs, kaas.
     
    OM URINE TE ALKALISEREN EN SPEEKSEL TE VERZUREN:
    Blauwe schimmelkaas, vers wortelsap, tomatensap, sinaasappelsap.
     
    De enzymen die ons voedsel verteren kunnen slechts binnen een bepaalde marge binnen de pH functioneren. Het enzym pepsine in onze maag, kan bijvoorbeeld niet aktief zijn in een milieu met een pH boven 5,0. Met andere woorden: pepsine kan slechts werken in een sterk zure omgeving. Als je maag of het voedsel dat je eet te alkalisch is, kan de pepsine niet werken. Als gevolg hiervan missen we de voedingswaarde die we zouden hebben ontvangen als de pepsine naar behoren had kunnen functioneren. Proteïne vereist bijvoorbeeld pepsine om behoorlijk te verteren. Als dit niet volledig gebeurt, zal de pepsine later de protease-enzymen van de alvleesklieren activeren om de vertering van de proteïnes alsnog te voltooien. Maar als je hierbij bijvoorbeeld melk drinkt, die een alkalische pH van 7,2 heeft, neutraliseert dit de pepsine en ruïneert hiermee de volledige vertering van de proteïnes. Vermijd daarom melk als je eiwitten eet. Voorts komen de voedingsbestanddelen, zonder de capaciteit van pepsine om proteïnen te verteren, onverteerd in het intestinale gebied, waar ze gaan rotten, waarbij giftige chemische producten aan de bloedsomloop worden vrijgegeven alvorens het wordt uitgescheiden.
    Zo kunnen vitaminen en mineralen slechts binnen een bepaalde zuurgraad worden geassimileerd; binnen een marge die zich collectief van 5,3 tot 7,4 uitstrekt. Dit betekent dat mensen met een onevenwichtige pH wel kunnen eten, maar de voedingsbestanddelen niet opnemen.
    Voeding is belangrijk omdat het helpt de inherente onregelmatigheid te stabiliseren, en het een element van stabiliteit is in je pH-balans. Dit is één van de redenen waarom juist vitaminen, mineralen en kruiden je kunnen helpen je een beter mens te voelen. De juiste ingrediënten helpen je om de pH-factor te stabiliseren. Dit kan enerzijds door een verstandig dieet, dat je bij een pH-zwakte helpt je gezondheid te verbeteren, en anderzijds door je lichaamsmilieu af en toe wat extra hulp te verschaffen.
    De meeste personen zijn niet bijzonder geïnteresseerd in het begrip, of de controle van hun pH. Maar voor mensen die begrijpen hoe de pH functioneert, kan het een belangrijk element worden in het handhaven van de gezondheid. Bij mensen die gevoelig zijn voor ecologische invloeden, of die te maken hebben met chronische moeheid, kan het metabolische in evenwicht brengen van de pH-graad energie en stabiliteit geven.
     
    De uitdaging om de pH van je urine te controleren.
     
    Het belangrijkste doel om de pH van je urine te evalueren is om te weten te komen hoe je alkalische reserve ervoor staat, en of je ammoniak-reservesysteem de rol van zeer belangrijk zuurneutraliserend middel op zich moet nemen. De volgende stap is om twee dagen lang alleen zuur as-producerend voedsel te eten. Dat betekent veel vlees, eieren, deegwaren, rijst, kip, brood, pindakaas, en alles wat vermeld staat op de lijst van zuurvormend voedsel. Maar geen fruit, geen vruchtensap, geen salade, geen banaan, geen aardbeienjam. Je alkalische reserve wordt namelijk samengesteld uit het neutraliseren van mineralen die voorkomen dat sterk zuur proteïnenrijk voedsel het binnenweefsel verbrandt. Nadat het zuur is geneutraliseerd verlaat het, en de mineralen, ons lichaam via de urine. Je urine geeft aanwijzingen over de hoeveelheid aan mineralen die al dan niet is afgevoerd. Als je alkalische reserve in goede vorm is, zou je urine bewijsmateriaal moeten geven, dat, hoewel je nu grote hoeveelheden proteïnenrijk voedsel hebt gegeten, de alkalische mineralen een dusdanige basis hebben gevormd dat ze de grote hoeveelheid zuren kunnen neutraliseren. De conditie van je alkalische reserve hangt af van de hoeveelheid proteïnenrijk voedsel waarmee je lichaam in de loop van de tijd heeft moeten vechten. De test wordt uiteindelijk gedaan op de ochtend van de derde dag bij de eerste behoefte, bij voorkeur nadat je minstens vijf uur non-stop hebt geslapen. Bij de test zit meestal ook een overzicht met de waarde-indicatie en wat het betekent.
    Deze proef geldt niet voor zij die ernstig ziek zijn, want zij hebben al te veel zuur in hun systeem — het organisme is al vrij giftig. Om dan veel zuurmakend voedsel in het lichaam te brengen is vragen om moeilijkheden. Doe dit dus niet! Wanneer je ernstig ziek bent hoef je je geen zorgen te maken over je pH. Die is gewoon zuur.
     
    Slotwoord
    In de afgelopen drie delen hebben we een aantal aspecten van de zuur-base-balans behandeld, waarin naar voren is gekomen dat het bestaan van een te zuur milieu in ons lichaam een onderschat probleem is. Maar ook hoe ingewikkeld en tegelijkheid ingenieus ons lichaam hiermee om kan gaan. Voeding is natuurlijk een belangrijke veroorzaker van ons probleem van verzuring, en tevens ook het enige middel dat ons daadwerkelijk onze gezondheid geeft. Diverse producten die ons zuur- en base-evenwicht kunnen herstellen kunnen bijdragen in dit proces. Wij willen hier wijzen op een product dat zeer compleet is, en ook een testset om de urine te meten bevat. Het heet Acid Base Balance en is van de firma Bio Dream.
     
    Om meer over dit onderwerp te kunnen leren is de website
    www.naturalhealthschool.com/acid-alkaline.html een leuke entree.

    12-03-2011 om 19:51 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuur-base-evenwicht


    Zuur-base-evenwicht

    Het zuur-base-evenwicht herstellen en in stand houden.

    Een mens kan niet alleen gezond leven door het tellen van calorieën en het innemen van vitamines en mineralen middels supplementen.
    Alleen door opname van zo zuiver, zo natuurlijk en zo eenvoudig mogelijk voedsel kunnen wij de voedingsstoffen omzetten in energie.
    De moderne voedingsgewoontes, ongezonde levenswijze en stress zijn helaas funest voor het zuur-base-evenwicht in ons lichaam.
    Deze brengen dan ook steeds vaker een verzuring van ons organisme teweeg en juist dit is de basis voor vele ziektes.

    Directe gevolgen zijn b.v.: jicht, reuma, nieraandoeningen, beroertes, hartinfarct, huidaandoeningen, de meeste soorten kanker, diabetes en maag-en darmaandoeningen. Heel weinig mensen leggen echter een relatie tussen ziektes en het zuur-base-evenwicht omdat ze de verbanden niet kennen en niet op de hoogte zijn van de onderlinge samenhang. Werkelijke gezondheid gaat altijd samen met een evenwicht tussen zuren en basen in uw lichaam.

    Let wel, deze vorm van zelfhulp vervangt geen enkel medisch consult, maar werkt wel complementair.

    Hoe word en blijf je gezond door ontzuring?

    Zuur is "dood" en base is "leven" Hoe zuurder hoe slechter, daarom moeten we streven naar een gezond zuur-base-evenwicht en wel in verhouding 80% base en 20% zuur. Bij natuurvolken die zich nog vnl voeden met uitgebalanceerd vegetarisch voedsel ligt de urinezuurspiegel bv 25% lager dan in de Westerse landen. Zo bekeken kan dit de prijs zijn die we voor de welvaart en beschaving betalen maar u kunt er zelf iets aan doen. We kunnen een heel boek schrijven enkel over de psychische gevolgen van een tekort aan base in uw lichaam. Wie kent niet de uitdrukking "wat een zuurpruim". Zuren zijn weliswaar nodig in ons lichaam maar een teveel lijdt tot storingen in de stofwisseling (denk maar aan de leer van Reckeweg, de auto immuunziektes). Niet zelden gaat een doelgerichte ontzuring gepaard met het verminderen of verdwijnen van depressies, waar andere therapieën soms niet hielpen. 

    We kunnen de pH waardes in ons lichaam meten, bv in het ziekenhuis wordt de pH van het bloed gemeten, dat kun je niet zelf, deze moet 7,4 zijn, wat licht basisch is. Het bloed kan zich geen schommelingen veroorloven. De urine daarentegen kent wel eb en vloed en hier kan de pH waarde schommelen tussen 4.5 (zuur) en 9 (basisch). Door metingen enkele keren per dag gedurende een week kun je constateren of er sprake is van verzuring in je lichaam. Alle waardes onder 7 (neutraal) die regelmatig worden vastgesteld is er sprake van ontzuring. Het lichaam dient een bepaalde beweging te volgen, die eb en vloed genoemd wordt. Bij waardes onder de 4,5 (ook slechts kortstondig) kunnen de niercellen al onherstelbaar beschadigd worden!

    Wilt u ook weten hoe het met het zuur-base-evenwicht bij u gesteld is of vermoed of weet u dat het uit balans is en wilt u het herstellen, neem dan contact met ons op.


    bron:
    http://www.kalynda.nl/informatie/zuur-base-evenwicht.html

    12-03-2011 om 19:45 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verkouden? Rustig doortrainen!

    Verkouden? Rustig doortrainen!


    Is een verkoudheid van invloed op het prestatievermogen? Op verzoek van een atletiektrainer bogen Amerikaanse wetenschappers zich over de vraag of men met een verkoudheid beter kan stoppen of juist moet doorgaan met de looptraining.

    De onderzoekers selecteerden een groep proefpersonen die bestond uit 24 mannen en 21 vrouwen. Voor aanvang van de test werd hun longcapaciteit en conditie in kaart gebracht. Vervolgens werden de proefpersonen besmet met het rhinovirus, dat aandoeningen aan de luchtwegen veroorzaakt. Twee dagen later hadden allen te kampen met een zware verkoudheid. Op het moment dat de symptomen op hun hevigst waren, moesten de proefpersonen een training afwerken op de loopband.

    Tot hun verrassing constateerden de onderzoekers dat de verkoudheid nauwelijks invloed had op de longfunctie en het prestatievermogen van de proefpersonen. Voorts bleek het herstel van de verkoudheid door de training niet te worden vertraagd of versneld. De proefpersonen gaven wel aan zich na de training aanzienlijk beter te voelen dan ervoor.

    Conclusie: tegen hardlopen met een verkoudheid bestaat geen enkel bezwaar. Waarschijnlijk zult u zich na afloop van de training beter voelen. Blijf echter thuis wanneer u koorts heeft of last van gewrichts- of spierpijn.



    bron:

    http://www.runnersweb.nl/Nieuws/Nieuwsbericht/Verkouden-Rustig-doortrainen.htm

    06-03-2011 om 19:01 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het verschil tussen een verkoudheid en griep
    Hardlopen en griep PDF Afdrukken E-mailadres

    Het verschil tussen een verkoudheid en griep

    Elk najaar en winter word ik door vele verkouden of grieperige sporters geconsulteerd met de vraag of ze wel of niet mogen trainen. Om een goed sportadvies kunnen geven, is het van belang om te onderscheiden of de sporter verkouden is of griep heeft. Ik zal hier nader ingaan op deze alledaagse ziekten.

    Verkoudheid is een infectieziekte die door verschillende virussen veroorzaakt kan worden. Deze ziekte kenmerkt zich door moeheid, loopneus, keelpijn of schorre keel, gezwollen slijmvliezen, oorpijn en hoesten. Vaak bestaat er ook lichte temperatuursverhoging. Griep is ook een virusinfectie, maar wordt veroorzaakt door een bepaald soort virus, namelijk het influenzavirus. Het leidt tot hevigere symptomen die meestal ook het gehele lichamen betreffen, zoals koorts (39-40 graden), een gevoel van algehele vermoeidheid en echt ziek zijn, rillingen, spierpijn, hoofdpijn, hoesten.

    Er zijn meerdere ziekten die in het begin erg veel lijken op een verkoudheid of griep. Bijvoorbeeld keelontsteking, ontsteking van de bijholten en de ziekte van Pfeiffer.
     
    Een snelle manier om erachter te komen of doortrainen wel of niet verantwoord is, is de zogenaamde neck-check.

    Het natuurlijk verloop van een griep of verkoudheid

    Een verkoudheid of griep verbetert meestal binnen 5-7 dagen en na een dag of 10-14 ben je er weer volledig bovenop. Soms zien we een terugval na een aanvankelijk voorspoedig herstel. Die terugval wordt veroorzaakt door een infectie met een bacterie, boven op de reeds aanwezige virusinfectie. De voorkeurslocaties zijn de bijholten, middenoor en keel.

    Preventie van griep of verkoudheid

    Een goede conditie versterkt het afweersysteem. Echter, intensieve sportbeoefening kan de afweer ook (tijdelijk) verzwakken omdat er op het randje van overtraindheid gebalanceerd wordt. Een goede, uitgebalanceerde voeding werkt eveneens preventief. Vooral ijzer en vitamine C lijken de weerstand te verbeteren. Vermijd contact met verkouden en grieperige mensen. Griep- en verkoudheidvirussen worden door direct persoonlijk contact overgedragen, zoals door inademen van de lucht van de zieke, handen schudden, een kus geven, niezen. Vaak je handen wassen helpt voorkomen dat je ziek wordt.

    Is preventie door een griepprik zinvol?

    Griepvaccinatie verhoogt de weerstand tegen enkele belangrijke (maar lang niet alle) influenzavirussen. Je kunt dus toch nog de griep krijgen! Griepvaccinatie is bestemd voor personen die een verhoogd risico lopen op besmetting én een groter risico op (ernstige) complicaties hebben, zoals chronische zieke mensen, bewoners van bejaardenhuizen e.d.

    Hoewel zij medisch niet tot de risicogroep behoren, zien we een tendens dat steeds meer sporters zich laten vaccineren met een griepspuit. Het betreft vooral sporters met een chronische longaandoening (zoals astma), topsporters en sporters die in het verleden vaker erg ziek van een griep zijn geweest. De vaccinatie dient eind oktober of in november plaats te vinden. Hou er rekening mee dat je er enkele dagen minder fit of ziek van kunt zijn.

    Medische behandeling van griep of verkoudheid

    We kunnen kort zijn: tegen deze virusinfecties bestaat geen effectieve behandeling. Wel is sinds enkele jaren het geneesmiddel zanamivir (Relenza) beschikbaar voor de behandeling van griep veroorzaakt door influenza A- of B-virus. Indien het in de eerste uren na het ontstaan van de ziekteverschijnselen wordt toegediend, kan het genezingsproces met 0,5 tot 2 dagen bekort worden. Omdat het ziekteverloop zonder dit medicijn gunstig is en er niet altijd (binnen enkele uren) zekerheid bestaat over de veroorzaker van de griep, wordt dit geneesmiddel in de praktijk nauwelijks voorgeschreven.

    Het belangrijkste advies is om enkele dagen (bed-)rust te nemen zodat het lichaam de ziekte zelf kan bestrijden. Wel kun je de symptomen verlichten, zodat je je beter voelt:
    • Bij koorts en algeheel ziek-zijn kan een koortsonderdrukkend medicijn (zoals Paracetemol) gebruikt worden.
    • Een vervelende hoest kan verlicht worden met een hoestdrank, hoewel de effectiviteit dubieus is.
    • Nachtelijk hoesten of een blafhoest kan onderdrukt worden met een middel als codeïne of dextromorfan.
    • Een neusspray als xylomethazoline of oxymethazoline kan de neusdoorgankelijkheid bij een verstopte neus verbeteren.
    • Keelpijn kun je verzachten met Strepsils, Hibitanetabletten, met dropjes of andere snoepjes.
    Indien er bovenop de virusinfectie een bacteriële infectie met algemene ziekteverschijnselen optreedt, kan behandeling met een antibioticum noodzakelijk zijn. Antibiotica werken alleen tegen bacteriën en absoluut NIET tegen virussen. Een antibioticakuur tegen de griep is dan ook volstrekt zinloos.

    Sportadviezen bij griep of verkoudheid

    Voor een verantwoord sportadvies kan men gebruik maken van de “neck-check” (zie figuur 1). Zijn de ziekteverschijnselen uitsluitend boven de nek gelokaliseerd (zoals neusverkoudheid, oorpijn, keelpijn en geen koorts), dan is sporten toegestaan. De eerste 2-3 dagen wel op een lager pitje. Indien de ziekteverschijnselen (ook) onder de nek gelokaliseerd zijn, zoals hoesten, kortademigheid, koorts (meer dan 38 graden), spierpijn in armen en benen e.d., dan is het advies om niet te sporten.
     
    Als vuistregel kan aangehouden worden: voor elke zieke dag mag je twee dagen niet trainen/sporten. Het idee om toch te gaan sporten “om de ziekte er uit te zweten” is een onzinnig fabeltje.

    Risico’s van snelle sporthervatting na griep of verkoudheid

    Te snelle hervatting van de training is om meerdere redenen onverstandig. Allereerst is het effect van een training te verwaarlozen als je nog ziek bent. Er bestaat zelfs een verhoogde kans om overtraind te raken omdat je zieke lichaam de trainingsarbeid nog niet aan. Tevens ondermijnt het je afweersysteem met als gevolg dat je vatbaarder voor een (andere) ziekte bent. Sporten met koorts of met nog aanwezige klachten van de onderste luchtwegen (hoesten, piepen, kortademigheid) kan leiden tot een (lang aanhoudende) ontsteking van de luchtwegen, zoals een longontsteking of een chronische bronchitis.

    Hoewel het (gelukkig) niet vaak optreedt, kan sporten met koorts een infectie van de hartspier veroorzaken. Die voorheen gezonde sporter is vanaf dat moment dus hartpatiënt. Een zeer ernstige complicatie van een eenvoudig griepje. Bovengenoemde complicaties kunnen (de voorbereiding op) het seizoen in korte tijd volledig om zeep elpen. Wees dus voorzichtig.

    Verminderen antibiotica het prestatievermogen?

    Sporters geven nogal eens aan dat hun prestatievermogen na een antibioticakuur flink achteruit is gegaan. Toch is de antibioticakuur daar niet de oorzaak van. Antibiotica hebben namelijk geen negatieve invloed op de prestatie. Waardoor gaat de prestatie dan achteruit? Door toediening van antibiotica worden de ziekmakende bacteriën gedood. Weliswaar voelt de zieke sporter zich binnen enkele dagen fitter, maar het lichaam heeft meer tijd nodig voor het volledig hersteld is en weer zwaar belast kan worden. Pak je op zo’n moment de training weer op dan belast je lichaam te zwaar. Blijf je toch doortrainen, dan raak je lichaam overbelast en neemt het prestatievermogen af. Dus goed uitzieken volgens de neck-check blijft een absolute vereiste.

    Tot slot

    Elke sporter dient een verkoudheid of griep serieus te nemen. Een sportadvies dient gebaseerd te zijn op de “neck-check”. Bij twijfel dien je de sporthervatting uit te stellen en een (sport-)arts te raadplegen. Het trainingseffect is dan toch minimaal, maar je voorkomt een mislukt seizoen en (ernstige) gezondheidsproblemen.
     
    De auteur van dit artikel is is dr. Fred Hartgens, sportarts te Maastricht, www.smamaastricht.nl.
     
    bron:
    http://www.hardlooparchief.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=380&Itemid=480

    06-03-2011 om 18:57 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.060311toer_bos_olmstraat_wilebroek_boomsresteenweg_brudA12

    hallo

    van morgende de eerste loop maar kunnen doen, heb donder en vrijdag met een goede verkoudheid gezeten,
    vrijdag en zaterdag had ik er nog last van maar vandag voelde ik mijn infeiten goed en ben ik gaan lopen

    heb het toch maar tot 9,5 km kunnen volhouden
    je kun duidelijk zien aan de hartslagen dat het toch nog geen 100% was , ben daarom dan ook gestopt, had zelf een max hartslag van 167,
    het was wel bergop , aan de brug A12 moeten de fietsers en voetgangers eerst onder de brug door en dan terug omhoog , dit is wel pittig maar als ik 100% en in vorm ben mag die hartslag nooit zo hoog gaan

    we zullen dit verder op volgen
    toch ben ik tevreden dat ik deze loop heb gedaan !!


    frank









    06-03-2011 om 15:10 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Soorten rugpijn

    Soorten rugpijn

    Rug- en nekklachten komen heel veel voor en hebben veel verschillende oorzaken. Ze kunnen veroorzaakt worden door een spier- of peesletsel, door beschadiging of sleet van een wervel of een tussenwervelschijf. In de overgrote meerderheid van de gevallen wordt echter geen specifieke oorzaak of een organisch letsel gevonden. Doordat deze problematiek zo uitgebreid is zijn er 9 verschillende dossiers (zie hieronder) over. Helemaal onderaan kan je naar de andere dossiers doorklikken.

    Soorten rugpijn
    1. Aspecifieke of gewone lage rugpijn: rust roest
    2. Aspecifieke nekpijn
    3. Rugpijn door spierproblemen
    4. Artrose van de wervelkolom
    5. Rugklachten ten gevolge van een wervelbeschadiging
    6. Beschadiging van de tussenwervelschijf
    7. Vernauwing van het wervelkanaal
    8. Standafwijkingen van de wervelkolom (scoliose, hyperkyfose, hyperlordose)
    9. De ziekte van Bechterew

    1. Aspecifieke of gewone lage rugpijn: rust roest

    De meeste mensen met rugpijn hebben lage rugpijn: dat is pijn in het onderste deel van de romp, van de onderste ribben tot de bilplooi. Wanneer mensen spreken over 'lumbago', 'spit' of 'het verschot' dan bedoelen ze eigenlijk lage rugpijn. Zeven op tien Belgen krijgt daar ooit mee te maken. Dit soort rugklachten komen het meest voor bij mensen tussen 35 tot 64 jaar.
    Dat vooral de onderrug wordt getroffen is niet zo verwonderlijk als men weet dat dat deel van de rug het zwaarste gewicht moet torsen. We belasten onze onderrug nog eens extra zwaar door ons zittend leven.

    Lage rugpijn kan plotseling ontstaan (‘erinschieten’) of meer geleidelijk. De pijn is meestal hevig of zeurend. Vooral bewegen, maar ook staan of zitten kan flink pijn doen. Soms straalt de pijn uit naar de billen, de dij of naar een of beide bovenbenen.
    Lage rugpijn kan een duidelijke oorzaak hebben, zoals een spierletsel, een gebroken of een ingezakte wervel, een discushernia, een infectie, de ziekte van Bechterew, artrose, kanker... In dat geval spreken we van specifieke lage rugpijn.
    In meer dan 9 op 10 gevallen is er geen duidelijke lichamelijke oorzaak of die wordt alleszins niet gevonden. Dan spreekt men van aspecifieke of gewone lage rugpijn. Soms wordt dit ook mechanische rugpijn genoemd, omdat de pijn meestal verergert door inspanningen of beweging en vermindert door rust.
    Men vermoedt dat die aspecifieke lage rugklachten te maken hebben met een overbelasting van pijngevoelige structuren in en rond de wervelkolom zoals tussenwervelschijven, gewrichten, zenuwen en spieren. Daarvoor worden soms de meest ingewikkelde termen gebruikt, zoals blokkades van wervels, facet- en SI-gewrichten, myofasciale pijnpunten, enz. Probleem is dat er meestal geen duidelijke letsels worden gevonden. Om de puzzel nog wat ingewikkelder te maken, veroorzaken niet alle afwijkingen van de rug die men tijdens een onderzoek wel ontdekt ook pijn. Heel wat mensen hebben bijvoorbeeld een tussenwervelschijf die er op een NMR-scan niet meer volmaakt uitziet, maar ze hebben daar helemaal geen last van.
    Het heeft dan ook weinig zin om bij gewone lage rugpijn allerlei dure tests en onderzoeken te laten uitvoeren, tenzij uw arts vermoedt dat er mogelijk meer aan de hand is.

    Verhoogd risico
    Alhoewel men de preciese oorzaken van aspecifieke lage rugpijn niet kent, zouden sommige factoren de kans op lage rugpijn wel kunnen vergroten:
    • zware fysieke arbeid en/of veel zware lasten moeten tillen,
    • veelvuldig draaien en buigen met de romp
    • vaak aan trillingen worden blootgesteld, bijvoorbeeld als vrachtwagenbestuurder,
    • alleen zittend werk doen,
    • zwangerschap,
    • overgewicht,
    • weinig beweging,
    • leeftijd
    • zwakke rug- en buikspieren.

    Rugpijn tijdens de zwangerschap
    Ongeveer de helft van de zwangere vrouwen heeft last van bekkenpijn of lage rugpijn. De klachten beginnen meestal na de vijfde zwangerschapsmaand.

    • Pijn in het bekken op of rond het schaambeen. Deze pijn kan uitstralen langs de binnenkant van het bovenbeen, naar de lies of de schede.
    • Pijn links en/of rechts onder in de rug. Deze pijn kan uitstralen over de hele bil, naar de lies, de achterzijde van het bovenbeen en soms ook het onderbeen.
    • Pijn rond de stuit (het laagste punt midden onder in de rug).

    Een typisch kenmerk is ‘startpijn': pijn bij het starten van een beweging zoals opstaan uit een stoel.
    De pijn neemt vaak toe bij vermoeidheid. Vermoeidheid treedt het snelst op als men op één plek blijft staan en bij slenteren. Stevig doorlopen geeft vaak minder klachten. Fietsen is vaak beter vol te houden dan wandelen. Langdurig in dezelfde positie zitten of liggen is vaak onplezierig.

    De oorzaken hiervan zijn:

    • Verandering in de hormoonspiegel waardoor de gewrichtsbanden in het bekken versoepelen zodat de bekkenbeenderen beweeglijker worden ten opzichte van elkaar.
    • Toename van het lichaamsgewicht
    • Verandering van de lichaamshouding: doordat uw buik dikker wordt, verplaatst het zwaartepunt van uw lichaam zich steeds verder naar voren. U bent dan geneigd om uw schouders naar achteren te trekken en met een holle rug te gaan lopen. Maar zo zet u uw rugspieren flink onder druk.

    Wat kan u er aan doen?

    • Probeer overdag geregeld wat te rusten. Vermijd alleszins inspannende bezigheden zoals langdurig rechtstaan, trappen lopen, gebukt werken zoals stofzuigen, bedden opmaken, strijken, koken,... Vraag eventueel extra hulp om huishoudelijke taken te verlichten en de zorg voor de kinderen over te nemen.
    • Let op uw houding. Kantel uw bekken, span uw buikspieren aan en maak uzelf lang.
    • Volg eventueel een cursus zwangerschapsgymnastiek waarop u allerlei oefeningen krijgt om rug- en bekkenklachten te verminderen.
    • Loop niet op hoge hakken.
    • Zorg dat u bij het bukken of tillen door uw knieën buigt.
    • Geef uw onderrug voldoende steun bij het zitten.
    • Activiteiten als fietsen en zwemmen zijn goed voor uw rug en versterken de spieren.
    • Probeer bij seks een houding te vinden waarbij u uw benen niet extreem spreidt. Zijligging blijkt vaak een plezierige houding.
    • Als u 's nachts last hebt, kunt u een kussen tussen uw knieën en enkels leggen. Zijligging is vaak de beste houding.
    • Probeer bij het uit bed komen op uw zij te rollen met uw knieën tegen elkaar aan. Als u dan uw voeten buiten het bed steekt, kunt u zich daarna met uw armen opduwen tot u zit, en vervolgens opstaan.
    • Draag eventueel een ondersteunende zwangerschapsband als u moe bent of bij zwaardre inspanningen. Vraag wel vooraf advies aan uw arts.
    • Leer uw pijngrens kennen. Vermijd situaties die de pijn verergeren

    Wanneer een arts raadplegen?

    Als de klachten vroeg in de zwangerschap ontstaan, hevig zijn of u behoorlijk belemmeren in uw dagelijkse werkzaamheden, is het verstandig om uw arts te raadplegen. Misschien is er wel iets anders aan de hand. Ook als de klachten na de bevalling na enkele weken niet verdwijnen is het het best om een arts te raadplegen.

    Welke klachten?
    Typische klachten bij gewone of aspecifieke lage rugpijn zijn:
    - Een hevige of zeurende pijn onderaan in de rug. De pijn verergert wanneer u beweegt (wandelt, opstaat uit een stoel, iets moet opheffen...).
    - De pijn kan uitstralen in de bil, de dij of één of beide bovenbenen.
    - soms stijfheid in de rug bij het opstaan ’s morgens.

    Alarmsignalen
    Wanneer één of meerdere van volgende klachten ontstaan, moet u een arts raadplegen. Deze klachten kunnen er namelijk op wijzen dat er meer aan de hand is dan gewone lage rugpijn.

    • De pijn is na één week nog steeds hevig en lijkt niet te verminderen
    • De pijn wordt erger, ook als u niet beweegt en vooral ‘s nachts
    • De pijn straalt uit tot in de tenen
    • De pijn gaat gepaard met gevoelloosheid, tintelingen en/of verlammingsverschijnselen in de benen
    • De pijn gaat gepaard met plasproblemen (urineverlies of niet kunnen plassen)
    • Klachten voor de leeftijd van 20 jaar of na 55 jaar
    • De pijn is ontstaan na een ongeval (een val, een verkeersongeval…)
    • Onverklaarbaar gewichtsverlies
    • De pijn duurt langer dan dan 6 weken.

    Hoe lang duurt gewone lage rugpijn?
    Gewone lage rugpijn gaat gelukkig bijna altijd vanzelf over. Langzamerhand krijgt u minder last en na een tijdje kunt u weer zonder pijn bewegen. Bij sommige mensen is de pijn binnen enkele dagen over, soms duurt het een paar weken. Zelden duren de klachten langer dan 6 weken. Maar de kans dat de klachten na verloop van tijd terugkomen, is wel groot. Gemiddeld driekwart van de mensen heeft binnen het jaar opnieuw rugpijn.
    Bij ongeveer 5% van de mensen blijven de klachten langer dan 6 weken aanslepen. Wanneer ze ook na 12 weken nog niet verdwenen zijn, spreekt men van chronisch lage rugpijn . Waarom lage rugklachten bij sommige mensen blijven aanslepen, is niet bekend. Mogelijk spelen hierbij, naast lichamelijke factoren, ook psychologische factoren mee, zoals angst voor pijn en bewegen, ongerustheid over de evolutie, ontreddering, schrik voor jobverlies, enz. Chronische lage rugpijn is een venijnig probleem. Er zijn slechts weinig testen en individuele behandelingen waarvan het nut overtuigend bewezen werd.

    Wat moet u doen?
    Bij lage rugklachten worden tal van behandelingen voorgesteld waarbij vaak nauwelijks bewijs bestaat dat ze effectief helpen. Soms zijn ze zelfs contraproductief.
    Essentiëel is dat u zo veel mogelijk blijft bewegen. Een multidisciplinaire aanpak waarbij meerdere technieken worden gebruikt, is meestal effectiever dan een geïsoleerde interventie.

    1. Blijf actief
    Probeer zoveel mogelijk actief te blijven. Blijf bewegen en probeer uw dagelijkse bezigheden (werk, huishouden, hobby’s...) zo veel mogelijk voort te zetten, ook al heeft u pijn. Bewegen met pijn veroorzaakt geen schade. Doe het wel rustig aan en forceer uzelf niet. Probeer daarbij uw rug zoveel mogelijk te sparen (zie hoofdstuk....). Eventueel moet het werk (tijdelijk) aangepast worden.
    Onderzoek heeft aangetoond dat niet bewegen of het vermijden van bewegingen uw rug meer kwaad doet dan goed. Mensen met rugklachten maken ook meer kans om te evolueren naar chronische ruglijder als ze inactief blijven. Onderzoek heeft bijvoorbeeld uitgewezen dat hoe langer een werknemer niet kan werken omwille van rugpijn, hoe kleiner de kansen worden om het werk te hervatten.
    Wordt de pijn steeds erger of is de pijn na een aantal dagen nog steeds te hevig om te bewegen, raadpleeg dan uw huisarts.

    2. Geen bedrust
    Bij zeer hevige pijn kan in bed liggen de pijn verlichten. Doe dit echter alleen als het niet anders kan en maximaal twee dagen. Blijf niet de hele dag liggen, maar probeer toch af en toe wat te bewegen. Te veel rust verzwakt de spieren en vertraagt het herstel.

    Hoe liggen met rugklachten: semi-fowlerhouding?
    De beste houding om rugklachten te verlichten is de zg. semi-fowlerhouding: ga op de rug liggen met de onderbenen op een lage stoel of een doos zodat de knieën en de heupen ongeveer 90° gebogen zijn.

    3. Oefentherapie
    Een gepersonaliseerd oefenprogramma onder begeleiding van een ervaren therapeut, waarbij o.m. de rompspieren worden geoefend, kan helpen om actief te blijven en sneller te herstellen. In de acute fase is oefentherapie vaak niet mogelijk, maar zeker bij chronische lage rugpijn, en om een herhaling van de lager rugpijn te voorkomen, wordt oefentherapie ten zeerste aanbevolen.
    Er bestaan diverse types van oefenprogramma’s: spierversterkende oefeningen, aerobe oefeningen, stabilisatie oefeningen, flexie en extensie oefeningen, McKenzie, enz. Welk type de voorkeur geniet, is niet duidelijk. Belangrijk is vooral dat het programma is aangepast aan uw individuele noden en mogelijkheden en dat het voldoende intensief gebeurt.
    Er is geen bewijs dat oefeningen in water (‘hydrotherapie’) beter zouden zijn dan een gewoon oefenprogramma.

    4. Manuele therapie
    Manuele therapie met o.m. manipulatie (‘kraken’) lijkt op korte termijn een lichte verbetering van de pijn te geven en kan helpen om sneller opnieuw normaal te kunnen bewegen.
    Kraken dient door een ervaren therapeut te gebeuren omdat het ook risico’s kan inhouden.

    5. Geneesmiddelen
    Geneesmiddelen kunnen het herstel niet versnellen maar ze helpen wel om te blijven bewegen.
    Neem de pijnstillers gedurende een aantal dagen en kijk daarna of u geleidelijk aan weer zonder kunt. Gebruik bij voorkeur paracetamol. Gebruik pas als dat niet help niet-steroïdale onstekeningsremmers zoals ibuprofen.
    Geneesmiddelen die de spieren verslappen, hebben weinig zin, tenzij uw arts duidelijk heeft vastgesteld dat bepaalde spieren sterk zijn opgespannen doordat u door de pijn verkeerd beweegt.

    6 Warmte
    Veel mensen vinden het prettig de rug warm te houden. Een hete douche, een warmtecompres of kruik kan hierbij helpen.

    7 Massage
    Massage wordt niet echt aangeraden als behandeling, maar een lichte massage kan wel deugd doen. Wie u ook masseert, maak deze persoon duidelijk dat u pijn hebt en waar. Laat een niet-professionele masseur nooit de ruggengraat zelf behandelen.

    8. Acupunctuur
    Over de mogelijke effecten van acupunctuur lopen de meningen sterk uiteen. Sommige studies tonen een gunstig effect aan, in andere is er geen of nauwelijks effect. Baadt het niet, het schaadt ook niet.

    9. Gedragstherapie
    Bij mensen met chronische lage rugklachten wordt ook cognitieve gedragstherapie aangeraden om pijnbeleving, angst om te bewegen enz. te helpen oplossen.

    Níet aan te raden behandelingen
    Volgende behandelingen worden niet aangeraden bij gewone lage rugpijn, zowel in de acute fase als bij aanslepende rugpijn:
    • Spinale tractie in welke vorm dan ook (gemotoriseerd of manueel uitgevoerd, continu of intermitterend, met uiteenlopende trekkrachten en in verschillende uitgangshoudingen).
    • het dragen van een korset of lendenriem en andere ondersteuningsvormen
    • Diverse vormen van injectietherapie in de rug
    • TENS (Transcutaneous electrical nerve stimulation)
    • Ultratonentherapie, laserbehandeling of elektrische interferentietherapie
    • Radiofrequente facetgewricht-denervatie
    • Intradiscale electrothermale therapie of percutane intradiscale radiofrequente thermocoagulatie
    • Operatie: gewone lage rugpijn is nooit een reden tot een chirurgische ingreep.

    Let op uw houding en bewegingen
    Lage rugpijn geneest meestal vanzelf binnen twee tot zes weken. U kunt het herstel niet versnellen. Maar u kunt wel leren met de pijn om te gaan door op uw houding en bewegingen te letten.

    • Als u naar bed gaat, kunt u het beste op uw rug liggen met een paar kussens onder uw knieën, of op uw zij met half opgetrokken benen (‘foetushouding’).
    • Als u uit bed komt, ga dan eerst op uw zij liggen. Steek uw benen over de rand van het bed en druk uzelf met beide armen zijwaarts omhoog. Als u gaat liggen, doet u hetzelfde in omgekeerde volgorde.
    • Als u gaat zitten, neem dan een rechte stoel, liefst met armleuningen zodat u zich bij het opstaan gemakkelijk kunt opdrukken. Probeer te zitten met rechte rug en ingetrokken buik. Zet bij het opstaan uw handen op de leuningen en schuif naar het puntje van uw stoel. Zet één voet vlak onder de stoel en de andere voet wat naar voren. Probeer met gestrekte rug op te staan.
    • Als u iets moet optillen, buig dan eerst door uw knieën en til met rechte rug. Houd het voorwerp dat u optilt dicht bij uw lichaam (niet met vooruitgestrekte armen tillen).
    • Til niet te veel tegelijk en draag geen zware dingen over grote afstanden, maar maak tussenstops.
    • Voorkom gelijktijdig draaien en buigen van de rug. Als u zit en iets wilt oprapen dat achter u ligt, sta dan eerst op, draai om en buig door uw knieën. Als u uit de auto stapt, zorg dan dat u uw lichaam en benen tegelijk een kwartslag draait. Zet uw voeten buiten op de grond en zoek met uw handen steun voordat u gaat staan.

    Fonds voor Beroepsziekten helpt bij rugklachten
    Rugklachten op het werk komen voor in de meeste bedrijfssectoren en bij zowat alle beroepen. Het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ) heeft een programma ter preventie van de lage rugpijn gelanceerd. Doel van het programma is de frequentie van chronische lage rugpijn verminderen dankzij een programma dat de werkhervatting bevordert na een episode van lage rugpijn. De medische literatuur heeft inderdaad aangetoond dat dergelijke programma's de evolutie naar chronische lage rugpijn mogelijk doen afnemen. Bovendien wil het programma zowel de preventie als de ergonomie bevorderen in alle beroepssectoren.
     

    Dit preventieprogramma bevat een medisch luik en een ergonomische interventie.
    De medische hulp bestaat uit gratis revalidatiesessies (kinesitherapie, fysieke conditietraining, psychologische begeleiding). Het FBZ betaalt het remgeld van de revalidatie en komt tussen in de verplaatsingskosten (0,29 euro/km met een maximum van 1.000 km). Dit programma omvat maximum 36 sessies van elk 2 uur, gespreid over een periode van maximum 6 maanden.
    Het ergonomisch luik van het programma omvat financiële hulp aan werkgevers die gunstige voorwaarden scheppen om hun werknemers terug aan de slag te laten gaan (opleiding voor een goede houding, evaluatie van de risico's …). Ook bestaat de mogelijkheid tot uitvoering van een ergonomische studie van zijn werkpost, waardoor een verbetering van de arbeidsomstandigheden verwacht kan worden.

    Om te kunnen genieten van dit programma, moet u voldoen aan drie voorwaarden:
    1. U werkt als loontrekkende in de privé-sector (geen zelfstandige) ofwel bent u tewerkgesteld is in een provinciale of lokale overheidsdienst (niet in een federale, gewestelijke of communautaire overheidsdienst);
    2. U bent arbeidsongeschikt
    - sinds ten minste vier weken en maximaal drie maanden wegens lage rugpijn of
    - sinds ten minste 1 week en niet langer dan 3 maanden wegens lage rugpijn en die reeds arbeidsongeschikt geweest is wegens lage rugpijn gedurende minstens 3 weken binnen het jaar dat voorafgaat aan de huidige arbeidsongeschiktheid
    - sinds ten minste 4 weken en niet langer dan 3 maanden wegens een chirurgische ingreep ter hoogte van de lage rug;
    3. Uw bedrijfsarts moet van oordeel zijn dat u rugbelastend werk uitvoert.

    Meer info:
    www.fmp-fbz.fgov.be/prev/RUGPREVENTIE/index.html

    Meer lezen
    - Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, Richtlijn Aspecifieke lage rugklachten - www.cbo.nl
    - Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, Concept Ketenzorgrichtlijn Aspecifieke Lage Rugklachten 2010 - www.cbo.nl
    - NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn - www.nhg.org
    - Algemene Directie Humanisering van de Arbeid, Behandeling van lumbago in arbeidsgeneeskunde, 2008
    - Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg, Chronische lage rugpijn

    2. Aspecifieke nekpijn

    zie ook artikel : Soorten rugpijn (2): Aspecifieke nekpijn en whiplash

    3. Rugpijn door spierproblemen

    zie ook artikel : Soorten rugpijn (3): Rugpijn door spierproblemen

    4. Artrose van de wervelkolom

    zie ook artikel : Soorten rugpijn (4): Artrose van de wervelkolom

    5. Rugklachten ten gevolge van een wervelbeschadiging

    zie ook artikel : Soorten rugpijn (5): Rugklachten ten gevolge van een wervelbeschadiging

    6. Beschadiging van de tussenwervelschijf

    zie ook artikel : Soorten rugpijn (6): Beschadiging van de tussenwervelschijf (hernia)

    7. Vernauwing van het wervelkanaal

    zie ook artikel : Soorten rugpijn (7): Vernauwing van het wervelkanaal

    8. Standafwijkingen van de wervelkolom (scoliose, hyperkyfose, hyperlordose)

    zie ook artikel : Soorten rugpijn (8): Standafwijkingen van de wervelkolom (scoliose, hyperkyfose, hyperlordose)

    9. De ziekte van Bechterew

    zie ook artikel : Soorten rugpijn (9): De ziekte van Bechterew

    verschenen op : 09-09-2010   |  bijgewerkt op : 24-02-2011

     

    Meer over:   rugpijn (neurologisch)    rugpijn (symptomen)    beroepsziekten   

    bron:
    http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=7700

    27-02-2011 om 20:00 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is een blaar?
    Wat is een blaar?
    Een blaar is een huidletsel. Het is een ophoping van vocht (plasma)
    tussen de opperhuid en de lederhuid waardoor we een blaas op de huid
    zien. Een branderige rode huid is het eerste voorteken.

    Ontstaan van een blaar
    Blaren ontstaan bij sportbeoefening meestal door langdurige of hevige
    wrijving van de huid. In de sport komen bij wandelaars of lange
    afstandlopers vaak blaren op de voeten voor. In de turnsport en bij
    racketsporten zie je vooral blaren op de handpalmen.

    Eerste hulp bij een blaar
    Het doel van de eerste hulp bij een blaar is 3-voudig
    · Beperken van het infectierisico.
    · Verminderen van pijn en ongemak.
    · Versnellen van het genezingsproces.
    Een blaar is een lichte blessure die je in principe volledig zelf kan
    verzorgen.
    We maken een onderscheid naar types blaar tussen:

    Gesloten blaar

    Gewoon zo laten en afplakken met een tweedehuidpleister (Second skin of
    Compeed) wanneer ze niet hindert om onnodig gevaar op infectie te
    voorkomen.

    Wanneer ze wel hindert bij het sporten, handelen als volgt:
    · Ontsmet de blaar met een niet prikkelend, niet of slechts licht kleurend
    ontsmettingsmiddel en laat de huid gedurende een 15-tal seconden
    drogen (niet blazen).
    · Prik met een ontsmette / steriele naald (of blarenprikker) in de basis van
    de blaar op verschillende plaatsen; houdt hierbij de naald evenwijdig met
    de huid.
    · Duw met een steriel kompres het vocht uit de blaar.
    · Ontsmet opnieuw met een ontsmettingsmiddel.

    Open blaar
    · Ontsmet de wond en de omgeving van de blaar.
    · Knip de loshangende huiddeeltjes weg met een steriele schaar.
    · Ontsmet de wond nogmaals.
    · Dek af met een tweedehuidpleister.

    Preventie
    De gouden tip bestaat niet. Iedereen krijgt wel eens blaren ook de perfect
    getrainde sporter.
    Goed passende schoenen en sokken zonder naden. Voorkom glijden en
    "glippen" in de schoen en plooien in de sokken.
    Voor racket sporten geldt dat een goede grip van belang is. Train
    geleidelijk naar een hoger niveau zodat ook de huid kan ontwikkelen.
    Vooraf met sporttape de kwetsbare delen tapen (creëer geen nieuwe
    zwakke plekken door tapeplooien).
    Was de voeten met koud water waardoor de huid steviger wordt.
    Individueel kan men baat hebben bij kamferspiritus, talkpoeder, vaseline
    en andere voet- huidmiddelen.

    Preventief tapen
    Tapen gaat het beste met sporttape van 3,5 cm breed. Dat is stevig, voegt zich makkelijk en heeft een goede kleefkracht. Bovendien is het eenvoudig in smallere stroken te scheuren als je dat wilt. Met brede leukoplast gaat het eventueel ook wel maar niet zo mooi strak.

    Preventief tapen tegen blaren doe je in één laag. Je begint voorbij de kwetsbare plek. De tweede strook overlapt de eerste een klein beetje. Afhankelijk van het te tapen onderdeel blijf je stroken “dakpansgewijs” doorplakken tot je de kwetsbare regio voorbij bent.

    Zorg dat er geen plooien of kieren ontstaan. Als je een “bocht” wil maken kun je de tape eventueel een beetje met een schaar inknippen. De lengte van de stroken moet zodanig zijn dat de uiteinden op een niet schurende plaats zitten. Het einde van de tape zijn de nieuwe risicogebieden voor blaren.

    Als je bang bent dat de uiteinden van de stroken gaan oprollen kun je eventueel een afdekstrook hierover aanleggen.



    bron:
    http://www.blessure-aanwijzer.nl/blaren.htm

    27-02-2011 om 06:16 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Triggerpoint Therapie

    Triggerpoint Therapie 

    Wat is een Triggerpoint

     


    Een Triggerpoint is volgens de wetenschap een ‘hypergeïrriteerde plaats, gelegen in een strakke band van dwarsgestreepte spiervezels’. In de volksmond wordt een Triggerpoint meestal een 'spierknoop' genoemd. Men kan dan een pijnlijke verdikking in een gespannen spiervezel voelen. Bij druk op dit Triggerpoint kan men pijn uitlokken op de plaats zelf, maar ook ergens anders in het lichaam.

    Met andere woorden: Myofasciale Triggerpoints (MTP's) zijn kleine verkrampingen in spieren die aanvoelen als pijnlijke verhardingen of 'knoopjes'. Ze kunnen o.a. hoofdpijn, pijn in nek, kaak of bijv. onderrug, een muisarm, tenniselleboog of pitchers elleboog en Carpaal Tunnel Syndroom veroorzaken. Ook zijn ze vaak betrokken bij (zo niet de oorzaak van) pijn in billen, heupen en benen.

    Vaak zijn Triggerpoints de bron van pijn in gewrichten, zoals de schouder, pols, heup, knie en enkel. die zo vaak wordt aangezien voor artritis, peesontsteking, slijmbeursontsteking en letsel aan de gewrichtsbanden. MTP's kunnen ook andere symptomen veroorzaken, zoals duizeligheid, oorpijn, bijholte ontsteking, misselijkheid, maagzuur, hartritmestoornissen, pijn aan de geslachtsdelen en gevoelloosheid of tintelingen in handen en voeten en zijn bijna onlosmakelijk verbonden aan ziektebeelden zoals bijvoorbeeld fibromyalgie. 


    Een Triggerpoint ontstaat vaak op plaatsen in het lichaam waar het zenuwstelsel informatie op de spier overbrengt. U zou het kunnen zien als een 'seinstoring' tussen zenuw- en spierstelsel. Deze seinstoringen worden
    veroorzaakt door bijvoorbeeld een overbelasting, een trauma (ongeluk), maar ook door te weinig belasting (door bijvoorbeeld lange tijd in het gips), stress of een foutief of te eenzijdig voedingspatroon.

    Er zijn 2 soorten Triggerpoints, te weten de Actieve en de Latente Triggerpoints. Een Actief Triggerpoint veroorzaakt spontane pijn (dus ook in rust) of pijn als gevolg van beweging. Een latent TP is een gevoelige plek met pijn of gevoeligheid als gevolg van druk.

    De behandeling

    De therapeut tracht in samenspraak met de cliënt de Triggerpoints op te sporen.
    Daarbij is er
    vooral aandacht voor het aangegeven pijntraject, de momenten
    waarop en/of bewegingen waardoor men de pijn ervaart en welke situaties de pijn verergeren of juist helpen verminderen.

    Uitgangspunt is: waar heeft mijn cliënt pijn? Maar de therapeut kijkt verder dan
    alleen Triggerpoint Therapie. De klacht wordt in een ruimer kader geplaatst:

    bullet

    Wat kan de oorzaak zijn van een klacht?

    bullet

    Is het een klacht van het zenuw- en spierstelsel?

    bullet

    Speelt het segmentale gedeelte een rol?

    bullet

    Speelt stress (bijvoorbeeld door werkdruk of privé omstandigheden) een rol?

    bullet

    Komt de klacht door een niet goed functionerend gewricht?

    bullet

    Is er sprake van een verkeerde lichaamshouding?

    bullet

    Of is een Triggerpoint de oorzaak van de pijnklacht?

    Uiteraard kan het ook om een combinatie van factoren gaan.

                                                                                                                                             Dry needling van een TP in het Pars Ascendens van de M. Trapezius

    Er zijn verschillende technieken om het Triggerpoint te behandelen. De therapeut kan een diepe massage geven op het Triggerpoint zelf, in de lengterichting van de betrokken spier, waardoor de doorbloeding en functie van de spier verbeterd. Deze techniek wordt de Longitudinale Compressie genoemd.

    Ook kan de therapeut kiezen voor Dry Needling. Dit is een therapievorm waarbij een acupunctuurnaaldje (dus geen injectienaald en zeker geen medicatie) door de huid in de geïrriteerde plaats van de spier wordt geprikt. Het Triggerpoint ontspant hierdoor en de spier kan weer normaal functioneren en communiceren met de bijbehorende zenuwen. Dit leidt tot een voelbare daling van de spierspanning, een verbeterde beweeglijkheid, een verbetering van de doorbloeding en over het algemeen tot een directe vermindering van de pijnklacht.

    Een groot voordeel van Dry Needling ten opzichte van massage is dat met Dry Needling de Triggerpoints sneller verdwijnen. Bovendien kunnen ook dieper gelegen Triggerpoints hiermee behandeld worden, terwijl dit met massagetechnieken niet altijd haalbaar of soms gewoonweg te pijnlijk is. Achteraf zijn cliënten vaak aangenaam verrast over hoe weinig ze eigenlijk van de naaldjes gevoeld hebben en hoe groot het resultaat van de behandeling is.

    Alhoewel met dezelfde naaldjes wordt gewerkt als in de acupunctuur heeft Dry Needling niets met acupunctuur te maken.
    Het gereedschap is hetzelfde, de werkwijze is anders.

    Warmte en stretchen van de betrokken spier(en) vormen bij zowel de manuele Triggerpoint Therapie als bij de Dry Needling een belangrijk onderdeel van de behandeling.

    De therapeut stimuleert de cliënt tot zelfbehandeling door stretchoefeningen, spierversterkende oefeningen en warmte adviezen mee te geven die kunnen leiden tot het verminderen en/of opheffen van de klacht. Ook is het streven dat de cliënt leert hoe hij/zij kan vermijden dat een Triggerpoint opnieuw actief wordt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van o.a. het Handboek Triggerpoint-therapie van Clair Davies, en de werken van Travell & Simons.

    Wie kan of mag er Dry Needling toepassen in Nederland?
    Sinds enkele jaren zijn er in Nederland voor fysiotherapeuten korte cursussen te volgen in Dry Needling. In ons land en in België zijn er ook meerjarige opleidingen tot 'Myofasciaal' of 'Neuromusculair' therapeut. Deze meerjarige opleidingen zijn in zijn geheel gericht op het behandelen van spierproblemen. Ik heb de meerjarige opleiding in België gevolgd en deze in 2009 met succes afgerond.

    Ik ben lid van de stichting Neuro Musculaire Therapeuten Nederland, afgekort NMTN. Deze stichting behartigt mijn én uw belangen. Kijk voor meer informatie op www.nmtn.nl of www.trigger.be.

    bron:
    http://ingelukken.nl/triggerpoint.htm

    26-02-2011 om 18:53 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is een Triggerpoint?
    Triggerpoints

    Wat is een Triggerpoint?
    Triggerpoints zijn strak en teder overbelaste spieren plekken gevuld met giftige stoffen en afval. Ze zijn overgevoelig delen van de spier waar sprake is van verminderde circulatie, verhoogde spiersamentrekking en spasmen, en verhoogde gevoeligheid van de zenuwen, variërend van scherpe pijn aan doffe pijn. Triggerpoints ontstaan uit:

    a) overmatig gebruik van een spier
    b) stress
    c) een trauma of ongeval
    d) niet uitrekken of
    e) onjuiste stretching vóór een fysieke activiteit.

    Stop de Pijn-Spasm-Pain Cycle

    Pain-Spasm-Pain Cycle

    Latente triggerpoints kan ook sluimerde gevoelig voor spasmen indien niet gelegen en behandeld. Deze kunnen in eerste instantie niet pijn, maar een massage met Healthy Body Ball simuleert een therapeutische massage door het detecteren en het vrijgeven van triggerpoints dus voordat hij problematische triggerpoints.

    VERDER »

    Wat is Triggerpoint-therapie?

    Terwijl drie artsen, dr. Hans Kraus, Dr Janet Travell en dr. Desmond Tivy worden gecrediteerd met het leggen van de fundering voor Triggerpoint-therapie tijdens de laatste helft van de 20e eeuw, was het fitness-en lichaamswerk deskundige Bonnie Prudden die populair deze vorm van massage in de jaren 1970 onder het label "myotherapy."

    Vandaag, Triggerpoint-therapie is een populaire en effectieve massage techniek die gebruikt wordt door duizenden mensen uit atleten en professionele massage therapeuten naar diegenen die met de voordelen van massage therapie voor de eerste keer. Behandeling van triggerpoints omvat de toepassing van de aanhoudende druk gedurende een periode die lang genoeg is om spasme release de spier die op zijn beurt veroorzaakt pijn. Het stoppen van de Pain-Spasm-Pain Cycle met Triggerpoint therapie procedure is een van de meest krachtige en toch eenvoudige manieren om pijn te behandelen spier. Triggerpoint-therapie is zeer therapeutisch loop van de tijd.

    Trigger Point Grafiek

    Oefen druk uit op deze punten met behulp van het gezonde lichaam Ball te helpen verlichten pijn en stress. (Individuele resultaten kunnen variëren.) Klik hier of op de grafiek hieronder aan groepen voor meer informatie over de spier.

    Trigger Points Chart

    VERDER


    Grote spiergroepen

    Klik op een van de spiergroepen (Opper-Trapezius, Rhomboids, Neder-Trapezius, quadratus Lumborum, Piriformis, Occipital Ridge, m. levator scapulae, rotator manchetten, ILLIAC Crest of gluteus maximus) in de lijst op de afbeelding hieronder om te zien waar de spier is gelegen langs met een geanimeerde afbeelding van de spier triggerpoints.

     

    bron:

    http://www.healthybodyball.com/triggerpoint.html

    26-02-2011 om 18:51 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.260211_toer_donckstraat_vaart_beemstraat_kater_amer_coolhem_spoor
    hallo

    van morgen om  7:11 h vertrokken het was nog donker ,het begon wel al licht te worden
    de vogels begonnen ook al te fluiten
    ik was goed vertrokken en het vlotte goed, maar dit is terug de eerste keer dat ik s'morgens vroeg loop
    en de laatste km waren zwaar dan is ook mijn hartslag naar omhoog gegaan , normaal als je s' morgens loopt is je hartslag beetje lager 5 a 8 slagen
    ik geraakte bijna niet meer vooruit , ik hoop dat er niets aan het broeden is !!!


    frank





    26-02-2011 om 12:10 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Basisprogramma lage rug.
    Basisprogramma lage rug.
    Deze oefeningen voor de lage rug zijn gericht op :
    • de mobiliteit.
      Uitvoering in ruglig: oefening 1, 2, 3, 4 - in kruiphouding: oefening 7, 8 - in buiklig: 13
    • spierversterking.
      Uitvoering in ruglig: oefening 5 - in kruiphouding: oefening 9 - in buiklig: oefening 11, 12
    • spierenlengte en spierontspanning ( neuromodulatie).
      Uitvoering in ruglig: oefening 6 - in buiklig: oefening 10
    Als richtlijn geldt 10 herhalingen per oefening. Bij N tellen vasthouden begin dan met 3 tellen en voer dit op naar 10 tellen vasthouden.
    Sel. Oefeningen: Afbeelding Sel. Oefeningen: Afbeelding
    Oefening: 0 Kenmerk: Vanuit heupflexie naar hamstringsrek
    Liggend op uw rug met linker been gebogen terwijl het rechter been volledig gestrekt op de grond ligt. Trek de linker knie richting de linker schouder. Houd het linker bovenbeen vast met beide handen net onder knieholte.De linker voet eerst optrekken en dan het been langzaam strekken. Ga door tot u een rekkend gevoel heeft in het achterbeen en / of kuit. Houd het been 5 seconden in deze positie en buig dan de linker knie om de spanning van het been te halen. Herhaal de oefening 5 maal en wissel dan van been.

    Oefening: 0 Kenmerk: Psoashouding
    De rug is in deze houding maximaal ontspannen. De armen liggen langs het lichaam. De knie?n zijn 90 graden gebogen en liggen op een kussen evenals het hoofd. Ga 2 tot 3 maal per dag een half uur op deze manier liggen.

    Oefening: 1 Kenmerk: bekkenkantelen
    Uitgangshouding:Ruglig met uw knie?n gebogen.
    Uitvoering: Maak de rug hol door de rugspieren aan te spannen. Bekken kantelt voorover.....
    .....vervolgens rug bol maken door uw buikspieren en de bilspieren aan te spannen. Bekken kantelt achterover.

    Oefening: 2 Kenmerk: knienaarbuik
    Uitgangshouding:Ruglig met uw knie?n gebogen.
    Uitvoering I: Een knie richting de schouder trekken totdat de onderrug de mat raakt.
    Uitvoering II: Een knie met behulp van de handen richting de schouder trekken totdat de onderrug de mat raakt.

    Oefening: 3 Kenmerk: knieennaarbuik
    Uitgangshouding:Ruglig met uw knie?n gebogen.
    Uitvoering: Twee knie?n richting de schouders trekken totdat de onderrug de mat raakt.

    Oefening: 4 Kenmerk: knieenlire
    Uitgangshouding:Ruglig met uw knie?n gebogen.
    Uitvoering: Twee knie?n naar rechts en vervolgens naar links draaien.

    Andere uitvoering:
    Uitgangshouding:Zijlig op rechts (links) met knie?n opgetrokken. De benen op de grond houden met de rechter hand.
    Uitvoering: Romp en hoofd afdraaien naar links (rechts).

    Oefening: 5 Kenmerk: achterwerkop
    Rugspieren.
    Uitgangshouding: Ruglig. Trek de benen een stukje op en zet de voeten op de onderlaag. Leg een opgerolde handdoek (zo dik als uw arm) in het holletje onder in uw rug. Leg de armen naast het lichaam met de handpalmen op het bed. Ontstaat tijdens of na het oefenen pijn probeer de oefening dan eens zonder de opgerolde handdoek.
    Uitvoering: Span de dwarse buikspier aan ( zie stabiliseren ). Maak een "bruggetie" door het bekken op te tillen. Het is de bedoeling zo min mogelijk te kantelen met het bekken. Til het bekken zo hoog mogelijk op, liefst zo hoog dat de romp in het verlengde komt te liggen van de bovenbenen. Maak gebruik van de armen door de handen krachtig tegen de onderlaag teduwen. Tel hardop tot zeven en ga weer liggen. Ontspan 3 tellen. Herhaal dit 5 maal. Vervolgens 5 maal aan de andere zijde. Rust dan 5 minuten uit en doe opnieuw een serie van 5 herhalingen.


    Oefening: 6 Kenmerk: achterwerkopzwaar
    Uitgangshouding: Ruglig met uw knie?n gebogen. Met uw spiercorset de onderrug tussen hol en bol vastzetten
    Uitvoering: Het achterwerk optillen terwijl de onderrug niet in stand verandert en vervolgens beide armen opstrekken richting het plafond en het rechterbeen gestrekt optillen. Bij de volgende herahling het linkerbeen optillen.

    Oefening: 7 Kenmerk: bekkenkantelenkph
    Uitgangshouding : Kruiphouding
    Uitvoering : De onderrug hol maken door de rugspieren aan te spannen. Het bekken kantelt voorover......
    ..... vervolgens de onderrug bol maken door de buik- en bilspieren aan te spannen. Het bekken kantelt achterover.

    Oefening: 8 Kenmerk: kwispelen
    Uitgangshouding : Kruiphouding
    Uitvoering : Kwispelen. De rechterheup richting de rechter schouder trekken. Daarna wisselen.

    Oefening: 9 Kenmerk: stabkph
    Uitgangshouding : Kruiphouding
    Uitvoering I: De onderrug tussen hol en bol met uw spiercorset vastzetten. Vervolgens een arm strekken. Daarna wisselen
    Uitvoering II: De onderrug tussen hol en bol met uw spiercorset vastzetten. Vervolgens een arm en het gekruiste been strekken. Daarna wisselen.

    Oefening: 10 Kenmerk: tractiekph
    Uitgangshouding : Kruiphouding, de handen ver naar voren plaatsen. De knieen uit elkaar.
    Uitvoering I: Het achterwerk met behoud van een rechte rug naar achteren duwen terwijl de handen op hun plaats blijven. Er moet een lichte trek in de rugspieren optreden.
    Andere uitvoering:
    Uitgangshouding : Kruiphouding, de handen ver naar voren plaatsen. De knieen aangesloten.
    Uitvoering : Het achterwerk met een ronde rug naar achteren duwen terwijl de handen op hun plaats blijven. Er moet een lichte trek in de rugspieren optreden.

    Oefening: 11 Kenmerk: Rugspieren voor beginners
    Rugspieren voor beginners
    Uitgangshouding: Buiklig. Leg de armen naast het lichaam met de handpalmen op de onderlaag.
    Uitvoering: Span de dwarse diepenbuikspieren aan ( zie stabiliseren ). Til de gestrekte armen op van de onderlaag, daarna de beide schouders en het hoofd.
    Tel hardop tot zeven en ga weer liggen. Ontspan 3 tellen. Herhaal dit 5 maal.Vervolgens 5 maal aan de andere zijde. Rust dan 5 minuten uit en doe opnieuw een serie van 5 herhalingen.
    Verzwaring door armen bij uitgangshouding hoget te leggen

    Oefening: 12 Kenmerk: opstrekkenbeen
    Uitgangshouding: Buiklig met armen langs de zij.
    Uitvoering I: Vooraf het kruis in de mat duwen door de bilspieren en de buikspieren aan te spannen. Het rechterbeen optillen en vasthouden. Daarna wisselen.
    Uitgangshouding: Buiklig met armen met armen gestrekt voor.
    Uitvoering: Vooraf het kruis in de mat duwen door de bilspieren en de buikspieren aan te spannen. Het hoofd , de borst en armen van de grond optillen samen met het rechterbeen optillen en vasthouden gedurende N tellen. Daarna wisselen van been.

    Oefening: 13 Kenmerk: opsteunen
    Uitgangshouding: Buiklig
    Uitvoering I: Steun nemen op 2 ellebogen en de onderrug door laten zakken op de onderlaag. 5 tellen vasthouden.
    Uitvoering II: Steun nemen op 2 gestrekte armen en de onderrug door laten zakken op de onderlaag. 5 tellen vasthouden

         


    bron:
    http://www.mtchuizen.com/rugoef.php

    24-02-2011 om 19:54 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vocht en sport gaan samen
    Vocht en sport gaan samen
    Voor sporters is een optimale vochtvoorziening essentieel, niet alleen om goede prestaties te behalen, maar ook en vooral om in goede gezondheid te blijven. Dit betekent dat zowel voor, tijdens als na een inspanning de juiste soorten drank in de juiste hoeveelheden beschikbaar moeten zijn.

    Tijdens het sporten gaat veel vocht verloren: bij hoge omgevingstemperaturen kan het vochtverlies gemakkelijk oplopen tot meer dan 2 liter per uur. Extra vochtaanvoer is dan ook een absolute noodzaak. Anderzijds kan een te grote vochtinname met een onaangepaste hoeveelheid elektrolyten aanleiding geven tot waterintoxicatie tijdens ultraduurinspanningen. Zowel een tekort als een overmaat aan vocht kunnen dus tot levensbedreigende situaties leiden, en extreme klimaatsomstandigheden zullen dit risico alleen maar verhogen.

    Warmteproductie
    Elke inspanning gaat gepaard met warmteproductie. Spijtig genoeg kan ons lichaam - zoals alle motoren trouwens- niet alle beschikbare energie in mechanische arbeid omzetten. Slechts een vijfde van de energie die bij een inspanning vrijkomt, wordt ook werkelijk omgezet in beweging (lopen, fietsen, gewichten heffen,...). De overige 4/5 gaan verloren als warmte. Omdat ons lichaam maar optimaal kan functioneren bij een temperatuur van 37°C, is het essentieel dat de vrijgekomen warmte zo snel mogelijk wordt afgevoerd. Zonder deze “warmteafvoer” zou het lichaam tijdens een matige inspanning iedere 5 tot 7 minuten met 1°C opwarmen, wat al snel zou leiden tot oververhitting (hyperthermie), hitteslag, coma en dood

    ... en warmteafvoer
    Om warmte af te voeren, beschikt ons lichaam over 4 systemen: radiatie (warmte uitstralen), conductie (warmte geleiden), convectie (warmte afgeven aan bewegende lucht- of waterstromen) en evaporatie (transpiratie) (zie fig. 1). Naargelang de omgevingsfactoren zoals temperatuur, vochtigheidsgraad en luchtdruk, zullen deze systemen meer of minder bijdragen tot de warmteafvoer.
    Tijdens een koude dag zal het lichaam gemakkelijk zijn warmte kwijtspelen door radiatie en convectie. Wanneer de omgevingstemperatuur stijgt, kan de warmte uiteindelijk niet meer ontsnappen door radiatie of convectie, maar werkt enkel het systeem van evaporatie: door het verdampen van zweet (transpiratie) wordt warmte aan het lichaam onttrokken.
    In omstandigheden waarbij én de omgevingstemperatuur én de vochtigheidsgraad hoog zijn, wordt ook de evaporatie (het verdampen) moeilijker en is het gevaar voor het ontwikkelen van een hitteslag reëel.

    Vocht en prestatie
    Evaporatie (door transpiratie of zweten) is tijdens een inspanning een absolute noodzaak om ons lichaam op een constante temperatuur te houden. Het vocht dat op die manier verloren gaat, moet echter zo snel mogelijk weer worden aangevuld. Vochtverlies gaat immers gepaard met een daling van het circulerende bloedvolume. Het bloed zorgt tijdens een inspanning voor de aanvoer van voedingsstoffen en zuurstof, maar ook voor de afvoer van afvalstoffen en warmte. Een verminderd bloedvolume gaat dus samen met een verlaagde warmteafvoer, en dus een mogelijke stijging van de lichaamstemperatuur.
    Uiteraard komt dit alles de prestaties niet ten goede. Zo kan men bij een vochtverlies van 2% van het lichaamsgewicht (dus 1.5 kg voor een persoon van 75 kg) reeds een duidelijke daling van het prestatievermogen vaststellen. Bij een vochtverlies van 5 % bedraagt de prestatievermindering zelfs 30%.

    Hoeveel vocht tijdens het sporten verloren gaat, verschilt sterk van individu tot individu.
    Marathonlopers die onder dezelfde omstandigheden en in dezelfde eindtijd de marathon liepen, verloren 1 tot zelfs 5 % van hun lichaamsgewicht. Bij een test in het labo, waarbij de proefpersonen gedurende 1 uur een inspanning leverden aan 70% van hun maximale zuurstofopname, varieerde het zweetverlies van 426 tot 1665 ml!

    Om een juist idee te krijgen van de zweetverliezen, en dus van de hoeveelheid vocht die de sporter moet opnemen om een goede vochtbalans te behouden, bestaat er een eenvoudige methode: zich wegen voor en na de inspanning. Samengevat:
    Vochtverlies tijdens inspanning =
    gewicht voor - gewicht na + hoeveelheid gedronken vocht

    Hoe rehydreren?
    Rehydratie of het aanvullen van vocht tijdens een inspanning, is geen evidente zaak. Onderzoek heeft aangetoond dat de gemiddelde vochtinname bij elitemarathonlopers slechts 400 ml per uur bedraagt, terwijl zij gemiddeld 2.4 kg (= 2.4 liter) gewicht verliezen. Vocht verliezen blijkt dus veel gemakkelijker dan vocht aanvullen. Dat komt omdat bij een rehydratie verschillende barrières moeten worden overwonnen.

    De maaglediging
    De maaglediging wordt door verschillende factoren beïnvloed. Ze is optimaal wanneer zich een relatief groot volume vocht in de maag bevindt, dat in stand wordt gehouden door regelmatig te drinken.
    Ook de energie-inhoud van de drank en de inspanningsintensiteit spelen een rol. Zeer koolhydraatrijke dranken (>10 g/100 ml zoals bv. de meeste softdrinks en vruchtensappen) vertragen de maaglediging. Wanneer de intensiteit van het sporten wordt opgedreven (> 70% VO2 max), vertraagt de maaglediging eveneens met rasse schreden.

    De opname van vocht
    De dunne darm is de plaats waar het vocht overgaat van het maagdarmstelsel in de bloedbaan. Het soort suiker dat zich in de drank bevindt, blijkt van weinig invloed te zijn op de vochtopname. Uitzonderingen hierop zijn fructose en galactose, die de opname van vocht vertragen. Wel belangrijk is de osmolaliteit van de drank (zie kader). Sterk hypotone dranken, zoals water, worden zeer snel opgenomen. Isotone drankjes hebben dan weer het voordeel dat ze meer water door de maag-darmbarrière laten.
    Hypertone (zeer suikerrijke) dranken vertragen niet alleen de maaglediging, maar zorgen in de dunne darm voor een secretie van vocht in plaats van een opname. Hierdoor verhoogt het risico op dehydratie.

    Natrium (een deel van keukenzout) speelt ook een belangrijke rol in de vochtregulatie en het op peil houden van het bloedplasmavolume. Natrium is het belangrijkste ion van de extracellulaire vochtcomponent (dit is al het vocht in ons lichaam dat zich niet in de cel bevindt). Wanneer we na een inspanning water drinken, dat heel weinig natrium bevat, dan daalt de concentratie aan natrium in het plasma. Hierdoor vermindert de stimulus om te drinken en verhoogt de urineproductie. Dit is dus negatief voor de rehydratatie. Wanneer we echter de natriumconcentratie in het plasma hoog houden door natriumrijke dranken te kiezen, dan zal het dorstgevoel minder snel verzadigd zijn en zullen we dus langer blijven drinken. Dit is goed voor de rehydratie.

    Dorst en dorstgevoel
    Het dorstgevoel is een weinig betrouwbare parameter voor de werkelijke vochtbehoefte. Bij veel atleten is het dorstgevoel tijdens het sporten immers onderdrukt. Ook tijdens het sporten is het dus nodig om het dorstmechanisme maximaal te stimuleren, door dranken te gebruiken waaraan natrium werd toegevoegd. Het is zeer belangrijk dat drinken reeds tijdens de training wordt aangeleerd, om op wedstrijddagen een maximaal resultaat te bekomen. Bij Spaanse marathonlopers die enkele maanden hadden getraind op het aspect “drinken” tijdens de inspanning, zag men een stijging van de vochtinname van 400 naar 900 ml/uur.

    De rehydrerende drank
    Precies omdat er zo’n grote individuele verschillen bestaan inzake zweetverliezen, verlies van elektrolyten, koolhydraatverbruik enz, is het onmogelijk om één enkele “ideale” rehydratiedrank te definiëren. Toch zijn er een aantal basisvereisten waaraan een optimale rehydratiedrank moet voldoen.
    Rehydrerende sportdranken zijn in feite een compromis tussen de aanbreng van vocht (met behulp van natrium als belangrijkste elektrolyt) en de aanbreng van energie (onder de vorm van koolhydraten).
    Een eerste vereiste van een goede rehydrerende drank is de smaak. Om ideaal gehydrateerd te blijven, vooral tijdens lange duurevenementen, moeten immers aanzienlijke volumes vocht worden ingenomen. Dit is alleen haalbaar als de drank aangenaam smaakt en vlot “wegdrinkt”. Uit onderzoek is gebleken dat mensen die verhit en dorstig zijn de voorkeur geven aan lichtjes zoete smaken.

    Koolhydraten in de juiste hoeveelheden opgelost, vertragen de maaglediging niet. Dankzij de osmotische actie van deze oplossingen (glucose/natriumtransport), zullen de koolhydraten zelfs de waterabsorptie stimuleren. Koolhydraten in een sportdrank helpen het bloedglucosegehalte tijdens (duur) inspanning in stand houden, vermoeidheid uitstellen en dus prestaties verbeteren. De aanbevolen hoeveelheid koolhydraten in een rehydrerende drank schommelt tussen 30 en 80 g/liter. Concentraties hoger dan 10% (mono- en disachariden) en 15% (polymeren) kunnen wel de oorzaak zijn van een vertraagde maaglediging en daardoor van gastro-intestinale stoornissen, Dranken die meer dan 10% koolhydraten bevatten worden dan ook niet beschouwd als rehydratiedranken maar wel als energiedranken.

    Welk type suiker aan de rehydratiedrank wordt toegevoegd, blijkt van weinig invloed. Glucose, sacharose (riet-of bietsuiker) en dextrinemaltose blijken allemaal even effectief om de duurcapaciteit te verhogen. Het gebruik van fructose is echter minder aan te raden omdat deze suiker minder snel wordt geoxideerd dan bovenvermelde suikers, en in concentraties >35 g/l zelfs aanleiding kan geven tot gastro-intestinale stoornissen (diarree).

    Het enige elektrolyt dat beslist in een rehydratiedrank moet zitten, is natrium, en dit om glucose en wateropname te stimuleren en om het extracellulair volume op peil te houden. Natrium wordt vaak toegevoegd onder de vorm van natriumchloride (NaCl). De gemiddelde natriumconcentratie in commerciële rehydratiedranken bedraagt 10 tot 30 meq/l. ORS-dranken, die worden gebruikt voor rehydratie bij ernstige diarree, hebben natriumconcentraties van 30 tot 90meq/l. Hoge natriumconcentraties stimuleren wel de absorptie van water en glucose in de dunne darm, maar omwille van de smaak is 40meq/l een maximum (1-2 g zout/liter water).
    Toevoeging van andere elektrolyten, zoals kalium, calcium of magnesium, is niet echt nodig. Hetzelfde geldt voor de toevoeging van vitamines, die beter achteraf, via de voeding, kunnen worden aangevuld.

    Tabel 1 zet de aanbevelingen inzake de diverse ingrediënten voor een orale rehydratiedrank voor sporters op een rijtje.


    Praktische tips
    Drinken voor de inspanning
    Het is logisch dat een optimale hydratie bij de start van de inspanning de nefaste gevolgen van uitdroging helpt vermijden of uitstellen. Hier geldt hetzelfde principe als voor de rehydratatie -beter een drank met natrium dan één zonder- om bloedverdunning en urineproductie tegen te gaan.
    Ook de timing is van belang: indien u 30 minuten voor de training flink wat drinkt, is de kans op urineproductie groter dan wanneer u pas 10 minuten voor de inspanning drinkt.

    Drinken tijdens de inspanning
    Bij duurinspanningen van meer dan 1 uur kiest u het best een dorstlesser die zowel suikers als natrium aanbrengt, en die een goede osmolaliteit heeft (tussen 250 en 320 mosmol). Verdunde softdranken of vruchtensappen voldoen helemaal niet aan de eisen van een goede sportdrank, vooral omwille van de lage natriumaanbreng.
    Het is erg belangrijk om een vast drinkschema aan te houden, in plaats van op het dorstgevoel af te gaan. Het drinken van grote hoeveelheden op vaste tijdstippen, bijvoorbeeld een vochtvolume van 300 ml om de 15 tot 20 minuten, is iets dat tijdens de training moet worden aangeleerd! De stelregel is hier: beter grote volumes op bepaalde tijdstippen, dan voortdurend kleine teugjes.

    Bij intense inspanningen (>80% VO2max) van korte duur (<60 min) zijn de vochtverliezen te klein om de prestaties te kunnen beïnvloeden. De inname van grote hoeveelheden vocht kan leiden tot nausea en braken, en heeft in dit geval dan ook geen enkele zin.

    Drinken na de inspanning
    Na de inspanning zijn rehydrerende sportdranken met natrium het meest geschikt om de vochtbalans zo snel mogelijk aan te vullen en het extracellulaire vocht op peil te houden. Controleer uw lichaamsgewicht voor en na het sporten.

    Opmerking: cafeïnehoudende dranken en alcoholische dranken werken vochtafdrijvend (diuretisch) en zijn dus niet aan te bevelen, noch voor, noch tijdens noch vlak na het sporten.


    Figuur 1 :thermoregulatie van het lichaam tijdens inspanning
    Figuur 1 : thermoregulatie van het lichaam tijdens inspanning.
    Tijdens inspanning produceren de spieren warmte en als gevolg daarvan stijgt de lichaamstemperatuur. Het bloed vervoert de warmte door het lichaam en naar de huid, waar het aan de omgeving kan worden afgestaan. Via de ademhaling gaat eveneens een deel van de warmte verloren. Als de huid warmer is dan de omgeving, wordt warmte afgevoerd via straling en stroming. Als de omgeving warmer is dan de huid wordt warmte opgenomen (zonnestraling, grondstraling, -geleiding en -stroming) Het lichaam kan dan enkel nog warmte verliezen door zweet te verdampen.

    Koolhydraten 30-100 g/l
    Natrium max. 1100 mg/l (48 mEq/l)
    Osmolaliteit <500 Mosmol/l liefst iso- of hypotoon
    Fructose max. 35 g/l
    Glucose max. 55 g/l
    Sacharose max. 100 g/l
    Maltose max. 100 g/l
    Maltodextrines max. 100 g/l
    Oplosbaar zetmeel max. 100 g/l
    Facultatief:
    Chloride 1500 mg/l
    Kalium 225 mg/l
    Magnesium 100 mg/l
    Calcium 225 mg/l

    Tabel 1: ORS voor een gecombineerde vocht/koolhydraat/elektrolytaanbreng bij sportbeoefening

    Osmolaliteit
    De osmolaliteit is per definitie een maat voor de osmotische druk die wordt uitgeoefend door een vloeistof op een biologische membraan. Waarom is deze waarde van belang bij sportdranken? De osmolaliteit beïnvloedt immers de manier waarop vloeistoffen van de ene plaats naar de andere plaats in ons lichaam verhuizen. Bij de opname van vocht vanuit de dunne darm naar de bloedbaan speelt deze osmotische druk ook een rol omdat de darm kan beschouwd worden als een biologische membraan. Vloeistoffen die dezelfde hoeveelheid opgeloste deeltjes bevatten dan het bloed noemen we isotoon (rond 300 mOs/kg). Hypotone dranken zijn dan diegene waarin minder opgeloste deeltjes voorkomen (een voorbeeld van een hypotone drank is water of Extran pro hypotone drank).
    Isotone sportdranken zijn bv. Extran citroendrank, Gatorade, Aquarius, Isostar... en hypertone dranken zijn softdrinks, vruchtensappen, Extran orange.
    Sporters drinken best hypo- of isotone dranken

    bron:
    http://www.cjsm.vlaanderen.be/gezondsporten/voeding/drinken/vocht.htm

    22-02-2011 om 20:09 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een hart voor de marathon

    Een hart voor de marathon

    Hardlopen is een populaire sport. Miljoenen mensen in de hele wereld doen aan hardlopen voor hun eigen plezier en nemen deel aan wedstrijden. Voor velen is marathon lopen de hoogst bereikbare prestatie. Maar weinigen weten echter dat marathon lopen gevaarlijk kan zijn. Wat doet hardlopen met je hart?

    “Voor mij is hardlopen een onafscheidelijk deel van het leven. Het liefst loop ik elke dag hard. Eén keer per jaar een halve marathon lopen is een must”. Dit zijn de woorden van Wouter Jongepier, een projectmedewerker op het ministerie van Volksgezondheid & Sport en amateur hardloper.

    Honderdduizenden mensen nemen elk jaar in Nederland deel aan hardloop wedstrijden. zo’n wedstrijd loopt niet voor iedereen vlekkeloos af. Ongeveer een kwart van alle deelnemers haalt de eindstreep niet. Bij gemiddeld 50 op elke 100.000 deelnemers is de oorzaak hiervan: plotselinge dood als gevolg van hartaandoeningen. Vaak komt zo’n sterfgeval echter niet helemaal uit de lucht vallen.

    Rennen naar de dood

    Dat marathon lopen soms fatale gevolgen heeft, is al bekend sinds het begin, toen Pheidippides in 490 v.Chr. in één keer de 26 mijl (42 kilometer en 195 meter) vanaf de stad Marathon naar Athene rende. Zijn dringende missie was in Athene te vertellen dat de Grieken van de Perzen hadden gewonnen. Pheidippides overleefde de loop echter niet: hij bracht de boodschap over en viel dood neer. Sindsdien is de marathon naar Pheidippides duurloop genoemd.

    Pheidippides

    Er is veel veranderd sinds de tijd van Pheidippides. Hardlopen gebeurt niet meer op blote voeten. De wegen zijn stukken beter geworden. Het enige dat niet is veranderd is het menselijk lichaam. Eén blik op de gezichten van marathonlopers is genoeg om te weten: het menselijk lichaam lijdt nog altijd onder deze zwaarbelastende sport.

    Hartstilstand

    “Niet elk hart kan de inspanning van een duursport als marathonlopen bijbenen” zegt dr. Paul Wilson, een hoogleraar interne geneeskunde van het Academische ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt. Hiermee is ook Cardioloog Jan Hoogsteen het eens. Hij promoveerde in 2004 op een proefschrift met het onderwerp: ‘Cardiologic aspects of endurance athletes’ (cardiologische aspecten van duursport). Dr. Hoogsteen onderzocht de effecten die deelname aan een duursport heeft op het hart.

    Een afbeelding van het menselijk hart: A) Bloedtoevoer vanuit het lichaam, B) Bloedtoevoer naar de longen, C) Bloedtoevoer vanaf de longen, D) Bloedtoevoer naar het lichaam.

    De belangrijkste oorzaak van overlijden tijdens of direct na het oefenen van een duursport is volgens dr. Hoogsteen een hartstilstand. Zo’n hartstilstand kan bij verschillende leeftijdgroepen verschillende oorzaken hebben. Bij jongeren tot 35 jaar wordt hartstilstand meestal veroorzaakt door aangeboren hartafwijkingen zoals een zwakke hartspier. Tijdens inspanning kan het hart dan niet optimaal functioneren. Er ontstaat een tekort aan zuurstof waardoor een deel van de hartspier sterft.

    Het gevaar van aangeboren hartafwijkingen ligt erin dat ze vaak onbekend zijn. Je kan van een afwijking levenslang niets merken totdat een zware inspanning van het lichaam de afwijking aan het licht brengt; en dan is het vaak te laat.

    Bij oudere sporters wordt hartstilstand tijdens inspanning vaak veroorzaakt door problemen die direct met de veroudering van het lichaam samenhangen; bijvoorbeeld een verkalking van de kransslagaderen in het hart. Door het dichtslibben van de kransslagaderen stopt de bloedtoevoer naar het hart. Hierdoor ontstaat een zuurstoftekort in het hart en er sterft dan een deel van de hartspier. Bij een (te) hoge inspanning kan hartstilstand dan vaak het gevolg zijn.

    Sporthart

    Het hart is een essentieel orgaan dat kan worden omschreven als ‘de motor’ van ons lichaam. Het zorgt ervoor dat het bloed door onze aderen stroomt. Zo worden zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen in het hele lichaam getransporteerd. Via het bloed worden ook afvalstoffen vanuit de cellen afgevoerd. Het hart is zo opgebouwd dat het bloed altijd maar in één richting kan stromen. Met behulp van
    kleppen wordt het eenrichtingsverkeer van het bloed in het hart
    gehandhaafd.

    Vanaf het hart wordt het bloed via twee circuits rondgepompt. In de kleine bloedsomloop stroomt het bloed via de longen om zuurstof op te nemen. In de grote bloedsomloop stroomt het bloed via (de rest van) het hele lichaam om de in de longen opgenomen zuurstof weer af te geven.

    De bloedcirculatie in het menselijk lichaam: links de kleine bloedsomloop (naar de longen) en rechts de grote bloedsomloop (naar de rest van het lichaam).

    Een langdurige deelname aan intensieve duursport bevorderd de groei van het hart. Dat komt doordat sporters vaak meer spieren hebben. Daardoor Moet het hart meer bloed rondpompen om genoeg voedingsstoffen en zuurstof naar de spieren te transporteren. Om dit te bereiken past het hart van sporters zich aan door te groeien. Bovendien wordt de wand van het hart dikker. Zo’n vergroot hart heet een ‘sporthart’.

    Omdat een sporthart veel meer bloed rondpompt per samentrekking, klopt het in rust toestand langzamer dan een ‘gewoon’ hart. Terwijl het hart van gezonde maar ongetrainde mensen gemiddeld 80 keer per minuut samentrekt, slaat een sporthart vaak minder dan 60 keer per minuut.

    Hoewel een vergroot hart een normale reactie van het lichaam is op sporten, neemt het risico op aandoeningen toe. Doordat de wand van het hart voortdurend uitrekt verzwakt hij en kan littekenvorming op cellulair niveau ontstaan. Een litteken in de hartspier veroorzaakt vaak dodelijke hartritmestoornissen. Hartritmestoornissen worden ook veroorzaakt doordat een deel van de hartspier aan zuurstof tekort sterft. Dat kan het gevolg zijn van verzwakte hartkleppen.

    Sportkeuring

    “Wie aan sport doet, moet goed naar zijn lijf luisteren. Dat gebeurt echter niet voldoende”. Dr. Hoogsteen roept alle sporters op alert te blijven tijdens het oefenen van een duursport. Het gaat hier, volgens dr. Hoogsteen, vooral om ‘oudere jongeren’. Deze lopen een veel hoger risico op hartaandoeningen tijdens intensieve sportbeoefening dan jongeren. Hieronder valt ook wat dr. Hoogsteen ‘branie-achtig gedrag’ noemt. Met die term verwijst hij naar het gedrag van oudere mannen die tijdens de vakantie spontaan een hoge berg gaan beklimmen of binnen een termijn van een paar weken een marathon willen leren lopen.

    Voor bepaalde activiteiten is een medische keuring verplicht. Duikers, parachutespringers, motorsporters en studenten aan de academie voor lichamelijk opvoeding moeten allemaal een vragenlijst invullen. Zo’n sportmedisch basisonderzoek geeft aan of er sprake is van een verhoogd risico op hartaandoeningen. Beginnende, gevorderde en oudere deelnemers aan duursport doen er goed aan om zichzelf te laten keuren.

    Een medische keuring is zeker aan te bevelen, wanneer men een (duur)sportieve prestatie wil gaan leveren.

    Een uitgebreid sportmedisch onderzoek, inclusief inspanningstest, geeft een goed inzicht in je conditie en kan verder worden gebruikt voor trainingsadviezen. Bovendien kunnen, met behulp van een hartfilmpje tijdens inspanning (elektrocardiogram=ECG), aanwezige hartproblemen worden opgespoord. Zuurstofgebrek en hartritmestoornissen komen zo vroegtijdig aan het licht.

    Veni, vidi, vici?

    Medisch sportkeuring kan echter hartdood tijdens inspanning niet helemaal voorkomen. Dat komt, volgens dr. Hoogsteen, gedeeltelijk omdat cardiologen niet veel van duursport weten. Zo gebeurt het dat ze bepaalde klachten niet in verband brengen met het deelnemen aan duursport.

    Om het risico op acuut overlijden door hartaandoeningen te verlagen moet de hardloper zelf zijn verantwoordelijkheid nemen. Naast het ondergaan van een medische sportkeuring is het ook belangrijk om de juiste leefstijl te hanteren. Niet roken, gezond eten en vooral goed trainen betekenen dat je in een lagere risicogroep voor hartaandoeningen komt. Wie voor zijn gezondheid hardloopt, doet er goed aan sport als een medicijn te zien: ook hier zul je je aan de juist dosering moeten houden.

    Einat Peled schreef dit artikel tijdens een cursus wetenschapscommunicatie aan de Universiteit Utrecht.

    Auteur

    Einat Peled

    22-02-2011 om 12:27 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anatomie: kuitspieren, onderbeenspieren

    Anatomie: kuitspieren, onderbeenspieren

    Anatomie: tweekoppige kuitspierAnatomie: kuitspieren

     

    Afbeeldingen: Hier ziet u de oppervlakkige kuitspieren. Op de 3e afbeelding is de tweekoppige kuitspier (4) verwijderd. De legende (Bild-Legende) kunt u onder aan deze pagina vinden.

    Algemeen

    De kuit (regio suralis) is het spiergebied aan de achterbovenzijde van het onderbeen. Maar niet alle spieren in de kuit horen bij de kuitmusculatuur. De kuit wordt eigenlijk door de driekoppige kuitspier (m. triceps surae) gevormd. In de anatomie wordt over onderbeenmusculatuur gesproken en deze wordt als volgt ingedeeld:

    • Diepe laag
    • Oppervlakkige laag
      • Voorste compartiment
      • Achterste compartiment
      • Zijcompartiment

    Er zijn maar 2 spieren die de naam kuitspier hebben:

    • tweekoppige kuitspier
    • lange kuitspier

    4+5, M. triceps surae – driekoppige kuitspier?

    Vaak wordt de tweekoppige kuitspier samen met de m. soleus als m. triceps surae gezien. Dit is een van de sterkste spieren van de mens. Men zou echter de m. plantaris als vierde weggekwijnde kop van de kuitmusculatuur kunnen zien.

    4, Musculus gastrocnemius – tweekoppige kuitspier (ook tweelingkuitspier)

    De tweekoppige kuitspier behoort tot de achterste groep van de oppervlakkige spierlaag. Deze onderbeenspier bepaalt in belangrijke mate het uiterlijk van de buitenzijde van de kuit. De beide spierbuiken zijn bij tenenstand duidelijk herkenbaar.

    • Functie: buigt de voet met veel kracht en kan de voet naar buiten draaien
    • Oorsprong: aan de buitenkant gelegen kop: achterkant van de buitencondyl onder aan het dijbeenbot – aan de binnenkant gelegen kop: achterkant van de binnencondyl onder aan het dijbeenbot
    • Aanhechting: samen met de pees van de soleusspier als achillespees aan het hielbeen (calcaneus)
    • Innervatie: takken van de n. fibularis profundus
    In de plastische chirurgie heeft deze spier twee betekenissen. Ten eerste kan hij gebruikt worden voor het opvullen van defecten rond de knie. Ten tweede kan hij bij een kuitverkleining in verband met te forse kuiten (hypertrofie van de kuitmusculatuur) zonder functiebeperkingen geheel of gedeeltelijk verwijderd worden. Bij hele dunne kuiten (hypotrofie van de kuitspieren) bestaat de mogelijkheid van een kuitvergroting door middel van kuitimplantaten. Deze komen gewoonlijk tussen de m. gastrocnemius en de fascie van het onderbeen te liggen. Meer algemene informatie kunt u onder het hoofdstuk kuitcorrectie vinden.

     

    5, M. soleus

    De m. soleus is een zeer geschikte spierlap voor de opvulling van defecten van het middelste 1/3 deel van het onderbeen.
    • Functie: buigt de voet met veel kracht en kan de voet naar buiten draaien
    • Oorsprong: kop en het bovenste 1/3 deel van de achterzijde van het kuitbeen (5b), achtervlak van het scheenbeen (5a)
    • Aanhechting: samen met de gastrocnemius via de achillespees aan het hielbeen
    • Innervatie: takken van de n. tibialis

    6, M. plantaris – lange kuitspier

    Deze kuitspier is wel lang als zijn pees meegerekend wordt, maar heel dun en daarom praktisch zonder functie.

    In de plastische chirurgie wordt deze pees daarom graag als transplantaat gebruikt.
    • Oorsprong: dijbeenbot in de knieholte
    • Aanhechting: achillespees
    • Innervatie: takken van de n. tibialis

    oppervlakkige onderbeenspierendiepe spieren van het onderbeen

    Legende

    Oppervlakkige onderbeenspieren en diepe spieren van het onderbeen.

    • 1, Musculus tibialis anterior (voorste scheenbeenspier)
    • 2, Musculus extensor digitorum longus (lange strekker van de tenen)
    • 3, Musculus extensor hallucis longus (lange strekker van de grote teen)
    • 4, Musculus gastrocnemius – tweekoppige kuitspier (ook wel tweelingkuitspier)
    • 5, Musculus soleus - scholspier
    • 6, Musculus plantaris – lange kuitspier
    • 7, Musculus popliteus - knieholtespier
    • 8, Musculus flexor hallucis longus (lange buiger van de grote teen)
    • 9, Musculus flexor digitorum longus (lange buiger van de tenen)
    • 10, Musculus tibialis posterior (achterste scheenbeenspier)
    • 11, Musculus fibularis longus (peroneus) (lange kuitbeenspier)
    • 12, Musculus fibularis brevis (peroneus) (korte kuitbeenspier)
    • 13, Hielbeen (calcaneus)
    • 14, Achillespees
    • 15, Kopje van het kuitbeen
    • 16, Buitencondyl van het dijbeenbot
    • 17, Binnencondyl

    Bijgewerkt op 28.01.2011

    Literatuur:

    • Atlas der Anatomie des Menschen - Sobotta - Urban und Fischer - 2 Bände - München, Jena 2000
    • Anatomie des Menschen - Rohen / Yokochi - Schattauer - 2 Bände - 1984
    • Anatomie des Menschen - Lehrbuch und Atlas - Rauber / Kopsch - Thieme - Band 1 Bewegungsapparat - 1987

     

     

    Copyright© 2008-2011

    Dr. Rene Schumann; plastisch chirurg in Duitsland (Düsseldorf)

    alle rechten voorbehouden

    22-02-2011 om 10:47 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.zwakke kern
    Rugscholing

    Het is eerst en vooral belangrijk om te weten dat rugpijn niet zozeer het gevolg is van te zwakke buikspieren ofte gespannen rugspieren maar dat rugpijn voortkomt uit een te zwakke kern.Met die kern bedoelen we de dieper gelegen spieren rond de wervelkolom.


    Wat is de kern?

    • Dit is de romp (spieren – botten – organen).
    • Dit is het centrum van ons lichaam, de plek waar alle bewegingen hun oorsprong vinden.
      Vergelijking met kraan.

    Stabiele kern

    Onstabiele kern

    Een sterke kern is onontbeerlijk voor een fit, efficiënt en blessurevrij lichaam. Het is het vast punt, de verankering van de ledematen en de verbinding van de bovenste met de onderste ledematen. De kern geeft krachten van de armen naar de benen en omgekeerd, en zorgt voor een stabiele basis om allerlei bewegingen te kunnen maken (stabilisatie). Vb. krachtige slagbeweging tennis : de stabiele basis van de voeten en benen zorgt voor een stabiele romp. Nu kan de schouder en arm kracht ontwikkelen om een krachtige zwaaibeweging te maken.


    Anatomie van de kern.

    Je kan de romp in 3 groepen opdelen.
    1. de diepe laag
    2. de middenlaag, ook wel de 'inner unit' genaamd
    3. de buitenste laag, ook wel de 'outer unit' genaamd

      Bij de minste functionele beweging (flexie/buigen, extensie/strekken en rotaties) moet de romp stabiel blijven. Dit kan als de verschillende lagen als 1 geheel werken door in de juiste volgorde geactiveerd te worden en door juist met mekaar samen te werken.

    1. Diepe laag :

    • wervels - tussenwervelschijven - ligamenten.
    • Voornaamste taken : statische stabiliteit en informatie verstrekken aan centrale zenuwstel.

    2. Middenlaag (inner unit) :

    • Bestaat uit spieren zoals : (A)transversus abdominus (TVA) en posterieure vezels van obliques internus, (B)diafragma, (C)diepe laag van de multifidus en (D)bekkenbodemspieren.
    • Voornaamste taken : dynamische stabiliteit en informatie verstrekken aan centrale zenuwstel.

    3. Buitenste laag (outer unit) :

    • Bestaat uit spieren zoals : rectus abdominus (rechte buikspieren), obliques externus (schuine buikspieren), erector spinea,…
    • Voornaamste taken : bewegen van de romp en secundair stabilisatie.

    Het versterken van deze kern.

    Vele mensen met rugklachten gaan de kern proberen te verstevigen door de spieren van de buitenste laag te trainen. Denk maar aan alle klassieke buikspieroefeningen zoals de sit up en variaties daarop. Wanneer we echter alleen deze buitenste spierlaag trainen, zorgen we ervoor dat er een zeer grote trekkracht op onze wervelkolom komt inwerken.

    Dit zorgt in vele gevallen voor nog meer rugproblemen dan vóor de start van de oefeningen. Een bijkomend gegeven is ook dat de klassieke buikspieren vaak op de grond gebeuren waardoor de inwerking van de zwaartekracht uitgeschakeld wordt. Net de inwerking van de zwaartekracht is een belangrijk gegeven in ons dagelijks bewegen.

    De middelste laag is dus de spierlaag die onze meeste aandacht verdiend. Wanneer deze spierlaag voldoende kracht heeft ontwikkeld, werkt deze als een goede stabilisator en geeft ze het lichaam de noodzakelijke stijfheid om armen en benen te laten bewegen.


    Mogelijke gevolgen van een zwakke kern (zwakke rompstabiliteit).

    • Lage rugpijn (lumbaal en/of sacroilliacaal).
    • Buikspierproblemen (pubalgie, verrekking van de buikspieren, …).
    • Liesblessures (verrekking en/of scheuren van de liesspieren).
      Scheefstand in het bekken " Bekkeninstabiliteit.
    • Musculoskeletale kwetsuren tgv. compensatie houdingen van het lichaam.
    • Daling van de sportieve prestaties.
      Gebrekkige looptechniek. " Slechte lichaamshouding (statiek).
    • Gebrekkige overdracht van de kracht van de onderste ledematen naar de bovenste en omgekeerd.
    • Onvoldoende mogelijkheid om externe krachten te weerstaan. Vb. een onverwachte verkeerde beweging maken, waardoor het in je rug schiet
    bron:
    http://www.functionalbody.be/artikels/rugscholing%20htm.htm

    22-02-2011 om 10:32 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.oefeningen stretchen

    Hamstring andere stukken.  Afgezien van de permanente hamstring stretch met een verhoogde voet hierboven beschreven, zijn er talloze andere manieren om hamstrings strek je.

    1. Staande, half voorovergebogen met tenen verhoogde hamstring stretch
    2. Staande, volledig gebogen over hamstring stretch
    3. Zittend, rechtopstaand terug hamstring stretch
    4. Zittend, hangend terug hamstring stretch
    5. Liggen met touw / band hamstring stretch
    6. Knielen hamstring stretch



      bron:
      http://www.floota.com/HamstringStretch.html

    20-02-2011 om 19:51 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.hamstring muscles
    Hamstring Stretch

    hamstring muscles

    Setup

    1. Hoewel het niet nodig om een goede hamstring stretch, ideaal moet je warming-up van uw hamstrings voorafgaand aan deze hamstring stretch door het doen van 10 minuten van aërobe oefening (bijv. wandelen, hardlopen, elliptische, trap-klimmer) of door het plaatsen van een vochtige elektrische verwarming pad op de hamstring spieren gedurende 10 minuten. Deze warming-up verkleint de kans op letsel via overstrekking van de hamstrings.
    2. Ga voor een verhoogde oppervlak met het bekken en de schouders recht op dat oppervlak (bijvoorbeeld een bank, stoel, kruk, vensterbank, railing).
    3. Ervoor te zorgen dat de voet van de niet-stretching been recht vooruit gericht.

    Uitvoering

    1. Plaats een been op het oppervlak, knie gestrekt (onthoud dat voet van non-stretching been moet recht naar voren worden gewezen), heupen en schouders haaks op het oppervlak.
    2. Richt de tenen van de rekken been rechtop in de links / rechts vlak. Je hoeft niet terug te trekken je tenen naar u toe tijdens de hamstring stretch door de aanbestedende uw scheenbeen spieren, maar doen tijdens de hamstring stretch zullen uw kalf gelijktijdig te rekken.
    3. Leun naar voren vanuit de heupen tot een lichte hamstring stretch wordt gevoeld aan de onderkant van het dijbeen.
    4. Zodra een zachte hamstring stretch wordt gevoeld aan de onderkant van de dij, houd deze positie gedurende 30 seconden voor een bilaterale hamstring stretch OF:

    standing hamstring stretch best

    A. semitendinosus Stretch (binnenkant van hamstring, dichter bij de lies)
    Na een zachte hamstring trek gevoeld wordt, draait u de hoek van je voet in de links / rechts vliegtuig naar de buiten , weg van je andere been, zodanig dat je grote teen is graden wijst 45 van de buitenkant , als of voor zover het zal gaan totdat er een zachte hamstring stretch wordt gevoeld. Besteed aandacht aan hoe de stretch in je hamstring isolaten naar het binnenkant van de hamstring (dichter bij je lies).Biceps Femoris Muscle

    B. Biceps femoris Stretch (buiten hamstring)
    Na een zachte hamstring trek gevoeld wordt, draait u de hoek van je voet in de links / rechts vliegtuig naar de binnenkant , naar je andere been, zodanig dat je grote teen is graden wijst 45 van de binnenkant , als of voor zover het zal gaan tot een zachte hamstring stretch wordt gevoeld. Besteed aandacht aan hoe de stretch in je hamstring isolaten naar het buiten (lateraal) van de hamstring.

    Tips

    1. Uw geplant voet moet recht naar voren te wijzen in beide stukken, en je heupen / bekken moet ook recht naar voren worden opgemerkt. Als je toestaat dat je geplant voet te wijzen op de buitenkant of je bekken terug te vallen op de ene kant laat dit verandert in een kruis stretch, niet een hamstring stretch.
    2. Je kan wel of niet wilt toestaan je rug te ronden tijdens deze hamstring stretch, afhankelijk van wat is comfortabel, maar veel mensen zullen je vertellen dat het toestaan van uw rug naar (dwz bukken) ronde tijdens een hamstring stretch legt te veel druk op Semitendinosus Musclede tussenwervelschijven in je ruggengraat. In ieder geval, hamstring stretch zal het vilt eerder zijn als je houdt een rechte rug.
    3. Als je dit te doen hamstring stretch zonder schoenen aan, kijk voor een zacht oppervlak dat niet zal kwetsen je hiel.
    4. Wat je doet met je armen tijdens deze hamstring stretch maakt niet echt uit, hoewel beide handen op de knie van het gestrekte been zal voor een betere balans te bieden tijdens de hamstring te rekken.

    Achtergrond

    Pijn in de onderrug.  Veel deskundigen schijnen te denken dat al te strakke hamstrings zijn een oorzaak van lage rugpijn. Ik, voor een, kreeg nooit enige verlichting van mijn pijn in de rug, ondanks maanden van stretching mijn hamstrings, maar dat betekent niet dat je niet. Blijkbaar zijn mannen veel meer kans om strakke hamstrings hebben dan vrouwen. Naar mijn mening is het mogelijk dat in plaats van rechtstreeks veroorzaakt pijn in de onderrug, strakke hamstrings indirect leiden tot pijn in de onderrug door eerst te dragen aan posterior tilt (dwz "plat").

    Hamstringblessure.  Als u bent gearriveerd op deze pagina vanwege een hamstringblessure opgelopen tijdens het afspelen van een sport, ik beveel u doen wat onderzoek voordat je een hamstring stretchen regime. Een van mijn fysiotherapeut vertelde me dat het beste wat je kunt doen voor iemand die gevoelig is voor hamstringblessure is om te activeren (dat wil zeggen vaststellen van de neurale recrutering patroon, of, in de termen van de leek, weer les te geven je hersenen de spieren te gebruiken het) te versterken en de bilspieren . Veel hamstringblessures, zei hij, worden veroorzaakt door overreliance op de lumbale monteurs en de hamstrings, en onder-afhankelijkheid van de bilspieren. Hamstring rekken kan contraproductief zijn voor iemand gevoelig voor hamstring trekt, omdat hamstring strekt zich uit kan strekken van de hamstring facsia te lang, waardoor het verminderen van de hamstring de natuurlijke veerkracht en daarmee de reactietijd.

    Biceps femoris Test. Een van mijn fysiotherapeut me geleerd een gemakkelijke en snelle manier om te zien of je biceps femoris (buiten hamstring) manier is te krap. Zittend in een stoel gewoon cross ene been over het andere, zodat je enkel rust op uw tegenovergestelde knie. Als u voelt onprettig gevoel in je knie (de knie van het been dat nu horizontaal), vooral aan de buitenkant van uw knie in de buurt van het uitsteeksel, je biceps femoris is veel te krap. Als dit het geval is, moet je de biceps femoris stuk hierboven beschreven totdat u pijn kruis je benen zonder.

    Hamstring andere stukken.  Afgezien van de permanente hamstring stretch met een verhoogde voet hierboven beschreven, zijn er talloze andere manieren om hamstrings strek je.

    1. Staande, half voorovergebogen met tenen verhoogde hamstring stretch
    2. Staande, volledig gebogen over hamstring stretch
    3. 20-02-2011 om 19:49 geschreven door frankloopt  
      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zelf Muscle Massage-pt 3 de hamstrings

    Zelf Muscle Massage-pt 3 de hamstrings

    22 maart 2010 Leigh Boyle 3 reacties

    De volgende spiergroep we gaan om te praten is over de hamstrings. Net als de gastroc spier in de kuit, de hamstrings groep kruisen twee gewrichten (heup en knie), waardoor het bijzonder gevoelig zijn voor schade. In de normale manier van lopen, de hamstrings vertraagt de been als het swingt door, helpt het stabiliseren van de knie tijdens het gewicht lager / houding, en vervolgens helpt met de uitbreiding van de heup door te stoten uit. Eventuele verstoringen optreden tijdens die progressie, kan de hamstring overbelast en gewonden.

    Om u enkele voorbeelden van hoe dit kan gebeuren:
    1) zwakke quadriceps. na een operatie of een blessure aan zijn knie, verlenging is de knie beperkt tijdens mid-houding en afzetten. het resultaat is dat de hamstrings moet harder werken om hip te breiden van de tijdens de voortstuwing fasen te maken voor het ontbreken van quad bijdrage. Dit kan ook gebeuren in het geval van een hamstring contractuur (chronische verkorting van de spier), waar de knie niet in staat is om volledig uit te breiden door middel van haar 'full ROM.
    2) daalde enkel / voet mobiliteit . net als het eerste scenario, kan dit optreden na een letsel (zoals een verstuikte enkel), chirurgie (zoals een achilles reparatie), of in het geval van benige afwijkingen (bunion, verlies van de grote teen mobiliteit). Al deze zou vervolgens daling van de mate van teen af die nodig zijn voor een efficiënte voortstuwing. Op zijn beurt zou dit verlangen dat de hamstring en heup extensoren te halen de speling tijdens afzetten. Dit kan ook gebeuren in het geval van kuitspier contracturen.
    3) daalde heup mobiliteit . In het geval van een strakke gezamenlijke of degeneratieve veranderingen, zoals artrose, verlenging kan hip worden beperkt geworden. Dit zou daling van het bedrag van de push-off beschikbaar en verschuiving van de werklast van de bilspieren aan de hamstrings / quadriceps. Dit kan ook optreden in het geval van een heupflexor spier contractuur.

    Er zijn drie afzonderlijke spieren: de semimebranosus, de semitendonosis en de biceps femoris. Als u te vereenvoudigen ... alle drie de delen dezelfde oorsprong op uw tuber ischiadicum (SIT been), twee beneden komen achter de binnenkant van je knie en de derde komt neer op de buitenkant. Hier zijn enkele foto's om u te helpen geven een visuele (dit is een recht been).

    1) biceps femoris (laterale hamstrings). Van de drie hamstring spieren, de biceps is de grootste en meest krachtige. Het in het gedrang komt van een lange en korte kop die zowel cross het kniegewricht voordat u op het scheenbeen.

    2) De semitendinosus en Semimembranosus (mediale hamstrings). Deze twee spieren zijn kleiner dan de biceps en lopen langs de binnenzijde van de achterkant van uw dij. De semitendinosus is een kleine, dunne spier die een lange pees heeft, terwijl de semimembranosus is een grotere spier met een kortere pees. Van deze twee, de semitendinosus is het belangrijkste. Deze spier wraps rond de binnenkant van de knie te voegen in de voorzijde van het scheenbeen. Wanneer ontstoken van chronisch krap, kan het bijdragen aan de pijn rond de knieschijf.

    Zelf Muscle Release Techniques:


    Belangrijk gebied om te werken aan:

    1) gemeenschappelijke invoegpositie aan het tuber ischiadicum (SIT bot).

    2) snijpunt van alle drie de hamstring spieren. een makkelijke manier om dit te vinden is om je knie buigen en je hiel te trekken in de tabel. Volg de twee hamstring pezen van de achterkant van uw dij naar waar ze elkaar in het midden. bewegen net iets boven dat (misschien een centimeter of twee).

    3) de binnenkant pezen boven de knie en waar ze lopen door tot in de voorzijde. vanwege hun vermogen om bij te dragen om de pijn rond de knieschijf, moet de mediale hamstrings een punt van belang.

    Hier is een video te helpen aan te tonen van de technieken:

    Referenties:

    1) Hammer, Warren. (2007). Functioneel weke delen Onderzoek en behandeling door handmatige methoden, 3e editie . Jones en Bartlett Publishers,, Sudbury Inc, MA.

    2) Moore, Keith en Dalley, Arthur. (1999). klinisch georiënteerd Anatomie, 4e editie . Lippincott Williams & Wilkins, Baltimore, MD.

    Zelf Muscle Massage, pt 2 - het Kalf

    In het eerste deel van deze serie gaan we beginnen met de kuitspieren. Zij spelen een belangrijke rol in de schokabsorptie als je stap voor uw voeten, om te voorzien controle en evenwicht als je er overheen beweegt je voet / enkel uit te verdubbelen tot een been houding en helpen bij de voortstuwing als je af te zetten van je tenen aan het eind van de loopcyclus. Met dat in gedachten, ze zijn een veelvoorkomende oorzaak van problemen in de onderste extremiteiten. Strakke kuitspieren kan leiden tot problemen, zowel in de voet en scheenbeen, alsook, tot de ketting in de knie, heup en rug.

    Er zijn drie primaire spieren in de kuit regio. Om het gemakkelijker maken om ze op te sporen, laten we breken ze in twee lagen van de spieren.

    1) oppervlakkige spieren

    Er zijn twee spieren in de top (oppervlakkige) laag-de gastroc en de soleus. De gastroc is de makkelijkste en meest zichtbare van alle kuitspieren-het is de twee bulten die pop uit wanneer u stap op je tenen. De soleus spier is onder de gastroc en lager op de been (denk net onder de twee spieren buiken (bulten) van de gastroc aan weerszijden van de achillespees / of halverwege de knie en de hiel). Beide spieren worden de achillespees, die voegt aan de achterkant van je hiel. Het belangrijkste verschil tussen de twee spieren in hoe ze werken. De grotere gastroc spier helpt je af te zetten van je tenen bij de knie is recht tegenover de soleus spier die iets doet hetzelfde, terwijl de knie gebogen . Bijvoorbeeld-is het heel gewoon voor hardlopers om de spieren zijn pijnlijk en stijf soleus na een heuvelachtig lopen als ze niet in staat zijn om volledig uit te breiden van de knie en afzetten bergopwaarts en wanneer de knieën gebogen zijn en schokabsorptie wordt verhoogd naar beneden komt.

    2) diepe spieren


    In de tweede laag van de spieren is uw posterior tibialis. Deze spier ligt diep voor zowel de soleus en gastroc. Het loopt in het midden van de achterkant van je onderbeen voordat u naar de binnenkant van het been en vaststelling van de tibia. Het is pees kan worden gevoeld als het wraps rond de binnenkant enkelbeen (mediale malleolus) en voegt aan de boog van je voet. De reden dat ik wil deze spier te betrekken, is dat het vaak betrokken is bij fasciitis plantaris / hiel verwondingen en is een zicht van tendinitis achter de enkel. De post tib helpt ter ondersteuning van de boog en onderhouden van de hiel positie als u stap op je voet. Van een spier actie perspectief, de

    20-02-2011 om 19:39 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Been Rekt: Hamstring Rekt

    Been Rekt: Hamstring Rekt

    Diagram of Hamstring MusclesWat zijn de hamstrings?

    De hamstrings zijn de groep van spieren die zijn geplaatst aan de achterzijde van onze dijen. De hamstrings zijn opgebouwd uit heten 3 spieren: de biceps femoris, Semimembranosus en de semitendinosus. De hoofdfunctie van de Hamstrings 'is aan het bovenbeen naar achteren bewegen op het heupgewricht en het onderbeen omhoog te trekken aan het kniegewricht. De hamstrings 'baan steeds complexer wordt in verschillende situaties, maar ze ook helpen beweeg je bovenlichaam en draai je je onderbeen. Als ze werken meer dan 2 gewrichten zijn ze bekend als biaxiale spieren.

    Wat doen we ze gebruiken voor?

    De belangrijkste taak van de Hamstrings, naar mijn mening, is hun functie tijdens het lopen, joggen of hardlopen als controlerende spier van de quadriceps (Quads). Daarmee bedoel ik dat, terwijl de Quads proberen naar voren te brengen en hen de benen strekken op het kniegewricht, de hamstrings is de taak om deze naar beneden naar het einde van de beweging traag om de verandering in de richting van de steun die de benen nodig hebben om te voltooien de loopbeweging.

    Stretching is ze belangrijk?

    Dit zijn de belangrijkste groep van de spieren op te rekken in je hele lichaam. Spieren, zoals deze, die regelmatig worden verkort, wat resulteert in strakke Hamstrings, vereisen meer strekken dan enig ander lichaamsdeel. De hamstrings zijn zoveel ingekort eerste plaats omdat we voortdurend gebruik ze tijdens de dag door te lopen. Gebruikte spieren hebben de neiging om te willen korter en moeten dus worden opgerekt. Ten tweede, en nog veel belangrijker spieren die worden gehouden in een verkorte staat voor langere perioden worden veel meer kans in te korten en kort verblijf. De ene "activiteit" dat we allemaal schuldig aan, dat verkort de hamstrings meer dan iets zit. Door te gaan zitten voor een lange periode maken we onze Hamstrings gevaarlijk krap, wat kan leiden tot allerlei problemen.

    Korte hamstrings kan veroorzaken rugklachten

    Vaker wel dan niet de strakke Hamstrings zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de pijn in de rug verwondingen die zijn geleden door zoveel mensen. Omdat we zitten zo veel gedurende de dag hebben we verkorten de spieren en hoewel toen we staan we nog steeds in staat om rechtop te staan, door dit te doen creëren we een enorme drukopbouw in het heupgewricht gebieden en indirect aan de onderrug. Dit zal de tijd nemen om gebeuren, maar geleidelijk aan als onze botten worden getrokken uit hun natuurlijke lijnen en onze lichamen proberen aan te passen, deze bewegingen zal leiden tot zwakke punten die zeggen dat we zijn klaar voor een blessure.

    Wat kunt u doen?

    Rekken van natuurlijk gaat om te helpen en gaan we door enkele van de besten in een beetje, maar u kunt ook bepaalde acties tijdens de dag zal dat Hamstring Stretchecht profiteren.

    •    Zit niet voor lange periodes
    •    Sta op en loop rond om het uur
    •    Niet stop je benen onder je
    •    Niet stop je benen onder je stoel
    •    Meer dan 90 graden naar je kniegewricht bij het zitten

    Het Permanent Hamstring Stretch

    Dit is een makkelijk stuk om af te trekken op het werk of in een besloten plek. Als je eenmaal hebt geleerd is het een gemakkelijke te doen. Maar dat zei het is ook het traject dat ik zie verkeerde vaakst gaan. In dit stuk doen we met een been op een moment.

    In een staande positie, zet een been voor je met ongeveer 1-2 meter lengte en til de tenen van de grond, zodat je voet is gewoon op zijn achterkant. Het is zeer belangrijk dat dit "front" been wordt volledig recht op de knie te allen tijde. Nu moet je jezelf lager door het buigen van je andere been (dat is niet naar voren), steekt je kont uit achter je en leunt naar voren (het houden van uw rug kaarsrecht). Om u te helpen in balans kunt u uw handen rusten op je gebogen been; niet uw handen rusten op de rechte been, want dit kan te veel druk op het kniegewricht.

    Je bent nu in de juiste positie en je nodig hebt om jezelf te verlagen door leunend je bovenlichaam naar voren op de heup Touching Your Toes Diagramgezamenlijke en steekt je kont naar buiten totdat u rek voelt in het middelste gedeelte van je hamstrings spier, die moet voelen als een min of trekken aan het middelste punt tussen je billen en je knie. Houd deze positie 20 seconden of langer dan overschakelen benen en herhalen.

    •    Voel de rek in het midden van de spier
    •    Leun niet met uw handen op je voorste been
    •    Ademen
    •    Houd deze positie 20 seconden plus

    Hoeveel te Stretch

    Te meten als je het uitrekken van de juiste hoeveelheid gebruik maken van de PRE (gepercipieerde Tarief van inspanning) Schaal. 1 is je kunt niet voelen op alle en 10 is pijnlijk, dus we hebben u nodig om het te nemen om een 6 of 7, zodat het een sterke trek, maar niet pijnlijk. Zorg ervoor dat u het traject in een positie te houden en niet stuiteren op en neer om de rek op de spier te vergroten. Dit kan leiden tot een schade aan uw spieren.

    Het aanraken van je tenen

    Waarschijnlijk een van de beroemdste strekt zich voor de hamstrings, maar er is een goede manier van doen om eventuele problemen te voorkomen. samen Ga rechtop staan met je voeten, waarbij je je knieën op slot en benen volledig recht naar voren leunen en bereik je handen naar je tenen. Natuurlijk niet iedereen kan raken hun tenen, maar net zo ver gaan als je lichaam zal toestaan. Zorg ervoor dat u de rek in de dezelfde manier als in de "Hoeveel Stretch" sectie.

    Voordat u rechtop te stoppen, is het gevaarlijk om gewoon rechtop staan als je gewoon wat kleine rugspieren alsook de hamstrings in dit stuk uitgerekt en als je opstaat is er een kans dat je zou kunnen beschadigen. Dus in plaats buig je knieën en laat je naar beneden bum op je hielen. Nu hef je je rug, zodat je romp is verticaal en opstaan. Dit is de veilige manier om je tenen aanraken dus neem het ook gaan om letsel te voorkomen.

    •    Voel de rek in het midden van de spier
    •    Niet alleen direct na het opstaan de rekken
    •    Ademen
    •    Houd deze positie 20 seconden plus

    De vergadering Hamstring Stretch

    Dit stuk is zeer vergelijkbaar met het aanraken van je tenen, maar je zit op de grond en om die reden wordt geacht veilig en beter voor je. Idealiter wil je zitten met je rug en kont recht omhoog tegen een muur. Het is echter niet noodzakelijk, omdat sommige mensen Hamstrings zijn zo strak dat ze niet in staat zou zijn om te zitten in deze positie.

    Zitten met je benen recht in het bijzijn van je. Zorg ervoor dat u uw knieën geduwd in de grond en je tenen helemaal verticaal (het is verleidelijk om je voeten te ontspannen en wijs naar buiten). Nu te bereiken naar voren met je handen om je tenen aanraken of zo dicht als je kunt. Houd de stretching techniek als in de "Hoeveel Stretch" hierboven. Houd de stretch voor ten minste 20 seconden en als u klaar bent langzaamSitting Hamstring Stretch Diagramterug naar een verticale positie.

    •    Voel de rek in het midden van de spier
    •    Houdt de knieën in de grond
    •    Houd tenen omhoog
    •    Ademen
    •    Houd deze positie 20 seconden plus

    The Best Hamstring Stretch

    Ik schreef over dit enige tijd geleden dus hier is de link .

    In aanvulling op de laatste 3 stukken kunt u de rek meer in uw kuitspieren voelen. Dit komt omdat deze oefeningen ook te rekken van de kuitspier en je zult merken dat de spieren te reageren waar u ook bent strakste. Houd de stretch en als de kuitspier ontspant voel je het meer in de hamstring. Dit kan weken duren voordat het gebeurt dus maak je geen zorgen.

    Rekken je spieren "koud" (voordat je ze hebt opgewarmd) kan leiden tot letsel. Mijn advies is om het te nemen langzaam en nooit zomaar vanuit dat je kunt springen op hetzelfde punt kon je rekken tot de tijd vóór. Steeds in beweging langzaam en op een gecontroleerde manier. Vergeet niet om adem te halen als je je adem zal niet toestaan dat je spieren zich echt te ontspannen.

    20-02-2011 om 00:00 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.200211_toer_donckstraat_vaart_beemstraat_kater_amer_coolhem_spoor_olmstraat
    hallo

    vandaag dan de lange duurloop gedaan , de voorop gestelde doel is gemakkelijk gehaald
    tussen de 12 a 14 km tegen 9km/h

    de spirit en doorzetting vermogen is al terug , de benen voelde heel goed aan en dit na gisteren, 

    de opbouw gaat gewoon verder en dit vanaf nu al met 3 loopdagen in de week, nog zeker geen programma
    infeiten hou ik daar niet zo van , LUISTEREN NAAR JE LICHAAM , DIT IN COMBINATIE GEESTELIJK KRACHT EN DOORZETTING
    HIERBIJ OOK NOG DE NODIGE RUST PAUZE, dat wil niet zeggen niet lopen maar veel minder

    MIJN INSPIRATIE WAS  A beginnen te lopen B blijven lopen

    TUSSEN DEZE 2 PUNTEN ZOVEEL MOGELIJK DOEN, genieten van lopen en die marathon zal wel komen ....maar wanneer!!!
    ik weet het infeiten nog nog
     
    DAT IS NIET AAN DE ORDE , DENK DAT IK NOG ZEKER 2 a 3 maanden nodig heb om er te staan waar ik wil! DIT OP MIJN TEMPO

    dus...NOG VEEL LOOPPLEZIER DE KOMENDEN WEKEN

    FRANK



    20-02-2011 om 00:00 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.190211_toer_donckstraat_beemstraat_kater_amer_coolhem_spoor
    hallo

    vandaag was het dag en nacht verschil met donderdag avond ; plezier; kracht , doorzetting en mentale kracht
    de hartslagen zijn nog wat hoog bij 10km/h lopen , maar voel me er goed bij en dat komt terug dik in orde

    zo zie je maar beter traag lopen dan niet lopen ( donderdag loop oudste dochter terug mee, die begint ook terug te lopen

    ps heb nog 1 km uit gewandeld

    morgen een rustige lange duurloop , bedoeling is rond 9km/h te lopen en ongeveer 12 a 14 km
    we zien wel wat het wordt !!

    frank



    19-02-2011 om 15:48 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bloedgroep

    Bloedgroep

    A bloedgroep (ook geroepen a bloed groep) is een classificatie van bloed gebaseerd op de aanwezigheid of de afwezigheid van geërfto antigenic substanties op de oppervlakte van rode bloedcellen (RBCs). Deze antigenen kunnen zijn proteïnen, koolhydraten, glycoproteïnen, of glycolipids, afhankelijk van bloed zijn het groepssysteem, en sommige van deze antigenen ook aanwezig op de oppervlakte van andere types van cellen van divers weefsels. Verscheidene van deze de oppervlakteantigenen van de rode bloedcel, die uit stammen allele (of zeer nauw verbonden genen), vorm collectief a het systeem van de bloedgroep.[1]

    De bloedgroepen zijn geërfti en vertegenwoordig bijdragen van beide ouders. Een totaal van 29 de menselijke systemen van de bloedgroep nu worden erkend door De internationale Maatschappij van de Transfusie van het Bloed (ISBT).[2]

    Velen zwanger de vrouwen dragen a foetus met een verschillende bloedgroep van hun kunnen, en de moeder antilichamen tegen foetale RBCs vormen. Soms zijn deze moederantilichamen IgG, kleine immunoglobulin, die de moederkoek en de oorzaak kan kruisen hemolyse van foetale RBCs, die beurtelings kan leiden tot hemolytic ziekte van pasgeboren, een ziekte van lage foetale bloedonderzoeken welke tijdelijk of te behandelen kan zijn maar nu en dan kan streng zijn, afhankelijk van het antilichaam dat de hemolytic ziekte van pasgeboren veroorzaakt.

    Inhoud

    Serologie

    Als een individu aan een antigeen wordt blootgesteld van de bloedgroep dat niet zelf wordt erkend, immuun systeem zal produceren antilichamen dat kan specifiek aan dat bepaalde antigeen van de bloedgroep binden, en een immunologisch geheugen tegen dat antigeen wordt gevormd. Het individu zal dat aan dat antigeen van de bloedgroep geworden zijn gevoelig wordt gemaakt. Deze antilichamen kunnen aan antigenen op de oppervlakte van transfused binden rode bloedcellen (of andere weefselcellen die), vaak tot vernietiging van de cellen door rekrutering van andere componenten van het immune systeem leiden. Wanneer de antilichamen IgM aan de transfused cellen binden, kunnen de transfused cellen samendoen. Het is essentieel dat het compatibele bloed voor transfusies wordt geselecteerd en dat het compatibele weefsel voor wordt geselecteerd orgaan overplanting. De reacties van de transfusie het impliceren van minder belangrijke antigenen of zwakke antilichamen kan tot minder belangrijke problemen leiden. Nochtans, kunnen de ernstigere onverenigbaarheden tot krachtiger leiden immuun reactie met massief Vernietiging RBC, lage bloeddruk, en zelfs dood.

    De Groepering van het Bloed van ABO en van Relatieve vochtigheid

    Slechts met ABO bloed het systeem is de overeenkomstige natuurlijk overwogen antilichamen „- voorkomend.“ Dit betekent dat de mensen die bloedtype A zijn anti-B zullen hebben, die door het immune systeem zonder de behoefte aan vorige sensibilisering (zoals hierboven beschreven) wordt veroorzaakt. De theorie die verklaart hoe deze antilichamen worden ontwikkeld verklaart dat de antigenen gelijkend op de antigenen van A en van B in aard, met inbegrip van bacteriën voorkomen. Wanneer een zuigeling geboren is, wordt de darm die met normale flora wordt gekoloniseerd die deze A en B-als antigenen uitdrukt, veroorzakend het immune systeem om antilichamen aan die antigenen te maken geen die de rode cellen bezitten. Zo, zoals voordien verklaard, zullen de mensen die bloedtype A zijn anti-B hebben, zal de bloedgroep B anti-A hebben, zal de bloedgroep O zowel anti-A als anti-B hebben, en zal de bloedgroep ab geen van beiden hebben. Wegens deze natuurlijk - voorkomen en de verwachte antilichamen, het zijn belangrijk de bloedgroep van een patiënt voorafgaand aan transfusie van om het even welke bloedcomponent correct om te bepalen. Deze natuurlijk - het voorkomen de antilichamen zijn van de klasse IgM, en zoals hierboven werd beschreven, antilichamen IgM hebben het vermogen van het samenkleven van (het samendoen) rode cellen binnen het bloedvat, misschien leidend tot dood. Het is niet noodzakelijk om een andere bloedgroep te bepalen omdat alle andere rode celantilichamen zich slechts door actieve immunisering kunnen ontwikkelen, die slechts door of vorige bloedtransfusie of zwangerschap kan voorkomen. Een test genoemd wordt het Scherm van het Antilichaam altijd uitgevoerd op patiënten die de transfusie van de rode bloedcel kunnen vereisen, en deze test zal het meest klinisch significante rode celantilichamen ontdekken.

    Het antigeen RhD is ook belangrijk in het bepalen van de bloedgroep van een persoon. De positief“ of „negatieve“ termen „verwijzen naar of de aanwezigheid of afwezigheid van het antigeen van Relatieve vochtigheid of van D. Anti-D niet is a natuurlijk - het voorkomen het antilichaam als antilichamen anti-A en anti-B is, maar de aanpassing voor het antigeen van D wordt van belang geacht uiterst klinisch. Het antigeen van D wordt beschouwd als hoogst immunogeen, betekenend dat een persoon die negatieve D is zeer waarschijnlijk zal Anti-D maken wanneer blootgesteld aan het antigeen van D (door of transfusie of zwangerschap). Zodra dit antilichaam wordt gemaakt, moet het negatieve bloed van D altijd worden gegeven. Het Anti-D antilichaam is ook gekend om de oorzaak voor één van de strengste vormen van hemolytic ziekte van pasgeboren (HDN) te zijn. HDN, wegens Anti-D antilichaam dat door een negatieve moeder van D wordt geproduceerd, kan strenge bloedarmoede in het foetus veroorzaken en kan misschien tot foetale nalating leiden. De preventie van de vorming van Anti-D door de negatieve moeders van D wordt verwezenlijkt door een medicijn genoemd RhIg, die bij ongeveer 28 weken van zwangerschap en na levering wordt gegeven, als de zuigeling vastbesloten om het positief van D is te zijn.

    De groepssystemen van het bloed

    Een totaal van 29 de menselijke systemen van de bloedgroep nu worden erkend door De internationale Maatschappij van de Transfusie van het Bloed (ISBT).[2] Een volledige bloedgroep zou een volledige reeks van 29 substanties op de oppervlakte van RBCs beschrijven, en de bloedgroep van een individu is één van de vele mogelijke combinaties antigenen van de bloedgroep. Over de 29 bloedgroepen, zijn meer dan 600 verschillende antigenen van de bloedgroep gevonden,[3] maar veel van deze zijn zeer zeldzaam of in bepaalde etnische groepen hoofdzakelijk gevonden.

    Bijna altijd, heeft een individu de zelfde bloedgroep voor het leven; maar zeer zelden de bloedgroepveranderingen van een individu door toevoeging of afschaffing van een antigeen binnen besmetting, malignancy of auto-immune ziekte.[4][5][6][7] Een voorbeeld van dit zeldzame fenomeen is het geval Demi-luwtes Brennan, Australisch burger, de van wie bloedgroep na a veranderde lever transplantatie.[8][9] Een andere gemeenschappelijkere oorzaak in bloedgroepverandering is een beendermergtransplantatie. De beendermergtransplantaties worden uitgevoerd voor vele leukemias en lymphomas, onder andere ziekten. Als een persoon een beendermerg van iemand ontvangt wie een verschillend ex type is ABO (. een type A patiënt ontvangt een typeO beendermerg), zal de bloedgroep van de patiënt uiteindelijk omzetten in het type van de donor.

    Sommige bloedgroepen worden geassoci�ërd met overerving van andere ziekten; bijvoorbeeld, Het antigeen van Kell soms wordt geassoci�ërd met Het syndroom van McLeod.[10] Bepaalde bloedgroepen kunnen gevoeligheid beïnvloeden aan besmettingen, een voorbeeld dat de weerstand tegen specifieke malariasoorten gezien in individuen ontbreken is Het antigeen van Duffy.[11] Het antigeen Duffy, vermoedelijk als resultaat van natuurlijke selectie, is minder gemeenschappelijk in etnische groepen van gebieden met een hoge weerslag van malaria.[12]

    ABO het systeem van de bloedgroep

    Systeem ABO is het belangrijkste systeem van de bloedgroep in menselijke bloedtransfusie. Bijbehorende anti-a antilichamen en de antilichamen anti-B zijn gewoonlijk „Immunoglobulin M„, afgekort IgM, antilichamen. De antilichamen ABO worden IgM geproduceerd in eerste -jarig bestaan door sensibilisering aan milieusubstanties zoals voedsel, bacteriën en virussen. „O“ in ABO wordt vaak geroepen „0“ (nul/verklaart) nietig in andere talen.[13]

    Fenotype Genotype
    A Aa of AO
    B BB of BO
    Ab Ab
    O OO

    Het systeem van de het bloedgroep van de resusaap

    Het systeem van de resusaap is de tweede - het meest significante systeem van de bloedgroep in menselijke bloedtransfusie. Het meest significante antigeen van de Resusaap is Het antigeen van RhD omdat het het meest immunogeen van de vijf belangrijke resusaapantigenen is. Het is gemeenschappelijk voor negatieve individuen RhD om geen antilichamen anti-RhD IgG te hebben of IgM, omdat de antilichamen anti-RhD niet gewoonlijk door sensibilisering tegen milieusubstanties worden geproduceerd. Nochtans, kunnen de negatieve individuen RhD produceren IgG antilichamen anti-RhD na een het gevoelig maken gebeurtenis: misschien een fetomaternaltransfusie van bloed van een foetus in zwangerschap of nu en dan een bloedtransfusie met positief RhD RBCs.

    De distributie van ABO en van Relatieve vochtigheid door land

    De bloedgroepdistributie van ABO en van Relatieve vochtigheid door natie (gemiddelden voor elke bevolking)
    Land O+ A+ B+ AB+  O−  A−  B− AB−
    Oostenrijk[14] 30% 33% 12% 6% 7% 8% 3% 1%
    Australië[15] 40% 31% 8% 2% 9% 7% 2% 1%
    België[16] 38.1% 34% 8.5% 4.1% 7% 6% 1.5% 0.8%
    Canada[17] 39% 36% 7.6% 2.5% 7% 6% 1.4% 0.5%
    Denemarken[18] 35% 37% 8% 4% 6% 7% 2% 1%
    Finland[19] 27% 38% 15% 7% 4% 6% 2% 1%
    Frankrijk[20] 36% 37% 9% 3% 6% 7% 1% 1%
    Duitsland[21] 35% 37% 9% 4% 6% 6% 2% 1%
    Hong Kong, China[22] 40% 26% 27% 7% <0.3% <0.3% <0.3% <0.3%
    Ierland[23] 47% 26% 9% 2% 8% 5% 2% 1%
    Korea, Zuiden[24] 27.2% 35.1% 26.1% 11.3% 0.1% 0.1% 0.1% 0.05%
    Nederland[25] 39.5% 35% 6.7% 2.5% 7.5% 7% 1.3% 0.5%
    Nieuw Zeeland[26] 38% 32% 9% 3% 9% 6% 2% 1%
    Polen[27] 31% 32% 15% 7% 6% 6% 2% 1%
    Zweden[28] 32% 37% 10% 5% 6% 7% 2% 1%
    het UK[29] 37% 35% 8% 3% 7% 7% 2% 1%
    De V.S.[30] 37.4% 35.7% 8.5% 3.4% 6.6% 6.3% 1.5% 0.6%

    Andere systemen van de bloedgroep

    De internationale Maatschappij van de Transfusie van het Bloed erkent momenteel 29 systemen van de bloedgroep (met inbegrip van de systemen van ABO en van Relatieve vochtigheid).[2] Aldus, naast de antigenen ABO en de antigenen van de Resusaap, worden veel andere antigenen uitgedrukt op het RBC oppervlaktemembraan. Bijvoorbeeld, kan een individu het positief van ab RhD, en tezelfdertijd het positief van M zijn en van N (systeem MNS), het positief van K (Het systeem van Kell), Lea of LeB het negatieve (systeem Lewis), positief etc. of negatief zijn voor elk het systeemantigeen van de bloedgroep. Veel van de systemen van de bloedgroep werden genoemd na de patiënten in wie de overeenkomstige antilichamen aanvankelijk werden ontmoet.

    Klinische betekenis

    De transfusie van het bloed

    De geneeskunde van de transfusie is een gespecialiseerde tak van hematologie dat is betrokken met de studie van bloedgroepen, samen met het werk van a bloed bank om a te verstrekken transfusie de dienst voor bloed en andere bloedproducten. Over de wereld, moeten de bloedproducten door een medische vergunning gegeven arts worden voorgeschreven ( arts of chirurg) op een gelijkaardige manier als geneesmiddelen. In de V.S., worden de bloedproducten strak geregeld door Het Beleid van het voedsel en van de Drug.

    Veel van het routinewerk van a bloed bank impliceert het testen bloed van zowel donors als ontvangers om ervoor te zorgen dat elke individuele ontvanger bloed wordt gegeven dat compatibel is en zo veilig mogelijk is. Als een eenheid van onverenigbaar bloed is transfused tussen a donor en ontvanger, een strenge scherpe immunologische reactie, hemolyse (Vernietiging RBC), nier mislukking en schok zullen waarschijnlijk voorkomen, en de dood is een mogelijkheid. De antilichamen kunnen hoogst actief zijn en kunnen RBCs aanvallen en componenten van binden aanvullings systeem om massieve hemolyse van het transfused bloed te veroorzaken.

    De patiënten zouden hun eigen bloed of type-specifieke bloedproducten ideaal gezien moeten ontvangen om de kans van a te minimaliseren transfusie reactie. De risico's kunnen verder langs worden verminderd dwars-aanpast het bloed, maar dit kan worden overgeslagen wanneer het bloed voor een noodsituatie wordt vereist. Dwars-aanpast impliceert het mengen van een steekproef van het bloed van de ontvanger met een steekproef van het bloed van de donor en het controleren als het mengsel kleeft samen, of vormenmassa's. Als de samenkleving niet duidelijk door directe visie is, gewoonlijk controleren de technici van de bloedbank samenkleving met a microscoop. Als de samenkleving voorkomt, kan het bloed van die bepaalde donor aan die bepaalde ontvanger transfused zijn niet. In een bloedbank is het essentieel dat alle bloedspecimens correct worden geïdentificeerdl, zodat is de etikettering gestandaardiseerd gebruikend a streepjescode systeem wordt bekend dat als ISBT 128.

    De bloedgroep kan worden omvat identificatie markeringen of tatoegeringen versleten door militair personeel, voor het geval dat zij een transfusie van het noodsituatiebloed zouden moeten nodig hebben. Frontlinie het Duits Waffen-SS had dergelijke tatoegeringen tijdens Wereldoorlog II. Ironisch, was dit een gemakkelijke vorm van SS identificatie.[31]

    De zeldzame bloedgroepen kunnen leveringsproblemen voor veroorzaken bloed banken en de ziekenhuizen. Bijvoorbeeld Duffy- het negatieve bloed komt vaker in mensen van Afrikaanse oorsprong voor,[32] en de zeldzaamheid van deze bloedgroep in de rest van de bevolking kan in een tekort aan duffy-Negatief bloed voor patiënten van het Afrikaanse behoren tot een bepaald ras resulteren. Zo ook voor negatieve mensen RhD, is er een risico verbonden aan het reizen naar delen van de wereld waar de levering van negatief bloed RhD, in het bijzonder zeldzaam is Oost- Azië, waar de bloeddiensten kunnen pogen om Westerlingen aan te moedigen om bloed te schenken.[33]

    Hemolytic ziekte van pasgeboren (HDN)

    A zwanger de vrouw kan maken IgG de antilichamen van de bloedgroep als haar foetus een antigeen heeft van de bloedgroep geen dat zij heeft. Dit kan gebeuren als de het bloedcellen van enkele foetussen in de het bloedomloop overgaan van de moeder (b.v. een kleine fetomaternal bloeding op het tijdstip van bevalling of obstetric interventie), of soms na therapeutisch bloed transfusie. Dit kan veroorzaken De ziekte van relatieve vochtigheid of andere vormen van hemolytic ziekte van pasgeboren (HDN) in de huidige zwangerschap en/of de verdere zwangerschappen. Als een zwangere vrouw gekend is om antilichamen te hebben anti-RhD, de bloedgroep RhD van a foetus kan door analyse van foetale DNA in moederplasma worden getest om het risico voor het foetus van de ziekte van Relatieve vochtigheid te beoordelen.[34] De antilichamen verbonden aan sommige bloedgroepen kunnen strenge HDN veroorzaken, kunnen anderen milde HDN slechts veroorzaken en anderen zijn niet gekend om HDN te veroorzaken.

    Verenigbaarheid

    De producten van het bloed

    Om maximumvoordeel van elke bloedschenking op te leveren en shelf-life uit te breiden, bloed banken deel op wat geheel bloed in verscheidene producten. Gemeenschappelijkst van deze producten is ingepakte RBCs, plasma, plaatjes, cryoprecipitate, en vers bevroren plasma (FFP). FFP is diepvries om labiel te behouden het klonteren factoren V en VIII, wat gewoonlijk aan patiënten worden beheerd die een potentieel fataal het klonteren probleem hebben dat door een voorwaarde zoals geavanceerd wordt veroorzaakt lever ziekte, overdosis van antistollingsmiddel, of verspreide intravascular coagulatie (DIC).

    De eenheden ingepakte rode cellen worden gemaakt door zo veel van het plasma mogelijk uit geheel bloedeenheden te verwijderen.

    Het klonteren factoren samengesteld door modern recombinant de methodes zijn nu in routine klinisch gebruik voor hemofilie, als de risico's van besmettingstransmissie die met samengevoegde bloedproducten voorkomen worden vermeden.

    De verenigbaarheid van de rode bloedcel

    • De groep van het bloed ab de individuen hebben zowel de antigenen van A als van B op de oppervlakte van hun RBCs, en hun bloed serum bevat geen antilichamen tegen of A of het antigeen van B. Daarom kan een individu met typeab bloed bloed van om het even welke groep (met ab dat verkieslijk is) ontvangen, maar kan bloed slechts aan een ander groepsab individu schenken.
    • De groep van het bloed A de individuen hebben het antigeen van A op de oppervlakte van hun RBCs, en bloedserum het bevatten IgM antilichamen tegen het antigeen van B. Daarom kan een groepsA individu bloed slechts van individuen van groepen A of O (met A die verkieslijk is) ontvangen, en kan bloed aan individuen met type A of ab schenken.
    • De groep van het bloed B de individuen hebben het antigeen van B op de oppervlakte van hun RBCs, en bloedserum dat antilichamen IgM bevat tegen het antigeen van A. Daarom kan een groepsB individu bloed slechts van individuen van groepen B of O (met B die verkieslijk is) ontvangen, en kan bloed aan individuen met type B of ab schenken.
    • De groep van het bloed O (of bloedgroep nul in sommige landen) de individuen hebben of de geen antigenen van A of van B op de oppervlakte van hun RBCs, maar hun bloedserum bevat IgM anti-antilichamen en antilichamen anti-B tegen de antigenen van de het bloedgroep van A en van B. Daarom kan een groepsO individu bloed slechts van een groepsO individu ontvangen, maar kan bloed aan individuen van om het even welke ABO bloedgroep (d.w.z. A, B, O of ab) schenken. Als iedereen een bloedtransfusie in een ontzettende noodsituatie nodig heeft, en als de tijd die wordt gevergd om het bloed van de ontvanger te verwerken een schadelijke vertraging zou veroorzaken, kan het Negatieve bloed van O worden uitgegeven.
    De verenigbaarheidslijst van de rode bloedcel[35][36]
    Ontvanger[1] Donor[1]
    O O+ A A+ B B+ AB AB+
    O Y
    O+ Y Y
    A Y Y
    A+ Y Y Y Y
    B Y Y
    B+ Y Y Y Y
    AB Y Y Y Y
    AB+ Y Y Y Y Y Y Y Y

    De nota van de lijst
    1. Veronderstelt afwezigheid van atypische antilichamen die een onverenigbaarheid tussen donor en begunstigd bloed zouden veroorzaken, zoals gebruikelijk is voor bloed dat door dwars aan te passen wordt geselecteerd.

    Een negatieve patiënt RhD die geen antilichamen heeft anti-RhD (eerder nooit wordt gevoelig gemaakt aan RhD positieve RBCs) kan een transfusie van positief bloed ontvangen RhD eens, maar dit zou sensibilisering aan het antigeen RhD veroorzaken, en een vrouwelijke patiënt zou op risico voor worden hemolytic ziekte van pasgeboren. Als een negatieve patiënt RhD antilichamen anti-RhD heeft ontwikkeld, zou een verdere blootstelling aan positief bloed RhD leiden tot een potentieel gevaarlijke transfusiereactie. Zou het positieve bloed van RhD nooit aan negatieve vrouwen RhD van zwangere leeftijd of aan patiënten met antilichamen moeten worden gegeven RhD, zodat moeten de bloedbanken het negatieve bloed van de Resusaap voor deze patiënten behouden. In extreme omstandigheden, zoals voor een belangrijk aftappen wanneer de voorraden van RhD negatieve bloedeenheden bij de bloedbank zeer laag zijn, zou het positieve bloed RhD aan negatieve wijfjes RhD boven zwangere leeftijd of aan de negatieve mannetjes van Relatieve vochtigheid kunnen worden gegeven, op voorwaarde dat dat zij geen antilichamen anti-RhD, hadden om negatieve volbloed dieren RhD in de bloedbank te behouden. Het omgekeerde is niet waar; Reageren de positieve patiënten van RhD niet aan negatief bloed RhD.

    De verenigbaarheid van het plasma

    De ontvangers kunnen plasma van de zelfde bloedgroep, maar anders de donor-ontvankelijke verenigbaarheid voor ontvangen bloed plasma is het omgekeerde van dat van RBCs: het plasma dat uit typeab bloed kan wordt gehaald aan individuen van om het even welke bloedgroep transfused zijn; de individuen van bloedgroep O kunnen plasma van om het even welke bloedgroep ontvangen; en het typeO plasma kan slechts door typeO ontvangers worden gebruikt.

    De verenigbaarheidslijst van het plasma
    Ontvanger Donor[1]
    O A B Ab
    O Y Y Y Y
    A Y Y
    B Y Y
    Ab Y

    De nota van de lijst
    1. Veronderstelt afwezigheid van sterke atypische antilichamen in donorplasma

    De antilichamen van D van de resusaap zijn ongewoon, zo noch bevat het positieve bloed negatieve RhD noch RhD over het algemeen antilichamen anti-RhD. Als een potentiële donor wordt gevonden om antilichamen anti-RhD of om het even welk sterk atypisch antilichaam door antilichaam onderzoek van de bloedgroep in de bloedbank te hebben, zouden zij niet goedgekeurd worden als donor (of in sommige bloedbanken het bloed het product worden getrokken geschikt zou geëtiketteerd); daarom kan wordt uitgegeven het plasma van het donorbloed dat door een bloedbank vrij en vrij worden geselecteerd om van antilichamen RhD van andere atypische antilichamen te zijn, en dergelijk donorplasma dat van een bloedbank wordt uitgegeven zou voor een ontvanger geschikt zijn die RhD positief kan zijn of negatieve RhD, zolang het bloedplasma en de ontvanger compatibel systeem ABO zijn.

    Universele donors en universele ontvangers

    Met betrekking tot transfusies van geheel bloed of ingepakte rode bloedcellen, worden de individuen met typeO negatief bloed vaak geroepen universele donors, en die met typeab positief bloed worden geroepen universele ontvangers (Strikt genomen is dit niet waar en individuen met Het antigeensysteem van Hh (ook gekend als het bloedgroep van Bombay) zijn de universele donors[nodig citaat]). Hoewel de bloedgevers met bijzonder sterke anti-a, anti-B of om het even welk atypisch antilichaam van de bloedgroep van bloedschenking uitgesloten zijn, de termijnen universele donor en universele ontvanger zijn een oversimplificatie, omdat zij slechts mogelijke reacties van de van de ontvanger antilichamen anti-a en anti-B op transfused rode bloedcellen, en ook mogelijke sensibilisering aan antigenen RhD overwegen. De mogelijke reacties van antilichamen anti-a en anti-B huidig in het transfused bloed aan de ontvangers RBCs worden niet overwogen, omdat een vrij klein volume dat van plasma antilichamen bevat transfused is.

    Als voorbeeld; overwegend de transfusie van het negatieve bloed van O RhD (universeel donorbloed) in een ontvanger van bloedgroep een positief RhD, een immune reactie tussen de anti-Bantilichamen van de ontvanger en transfused RBCs niet worden voorzien. Nochtans, bevat de vrij kleine hoeveelheid plasma in het transfused bloed anti-antilichamen, die met de antigenen van A op de oppervlakte van de ontvangers RBCs konden reageren, maar een significante reactie is onwaarschijnlijk wegens de verdunningsfactoren. Sensitisization van D van de resusaap wordt niet voorzien.

    Bovendien, zouden de de oppervlakteantigenen van de rode bloedcel buiten A, B en Relatieve vochtigheid D, ongunstige reacties en sensibilisering kunnen veroorzaken, als zij aan de overeenkomstige antilichamen kunnen binden om een immune reactie te produceren. De transfusies zijn verder ingewikkeld omdat plaatjes en witte bloedcellen (WBCs) hebben hun eigen systemen van oppervlakteantigenen, en de sensibilisering aan plaatje of de antigenen WBC kunnen als resultaat van transfusie voorkomen.

    Met betrekking tot transfusies van plasma, wordt deze situatie omgekeerd. Het plasma van het type O kan slechts aan de ontvangers van O worden gegeven, terwijl het plasma van ab (dat antilichamen anti-a of anti-B) bevat aan patiënten van geen ABO bloedgroep kan worden gegeven.

    Omzetting

    In April 2007 werd een methode ontdekt om bloedtype A, B, en ab in O om te zetten, gebruikend enzymen. Deze methode is nog experimenteel en het resulterende bloed heeft om menselijke proeven nog te ondergaan.[37][38] De methode verwijdert of zet specifiek antigenen op de rode bloedcellen om, zodat zouden andere antigenen en antilichamen blijven. Dit helpt plasma geen verenigbaarheid, maar dat is een kleinere zorg aangezien het plasma meer beperkt klinisch nut in transfusie heeft en is veel gemakkelijker te bewaren.

    Geschiedenis

    De twee meest significante systemen van de bloedgroep werden ontdekt tijdens vroege experimenten met bloedtransfusie: Groep ABO in 1901[39] en De groep van de resusaap in 1937.[40] Ontwikkeling van De test van Coombs in 1945,[41] de komst van transfusie geneeskunde, en het begrip van hemolytic ziekte van pasgeboren geleid tot ontdekking van meer bloedgroepen, en nu 29 de menselijke systemen van de bloedgroep worden erkend door De internationale Maatschappij van de Transfusie van het Bloed (ISBT),[2] en over de 29 bloedgroepen, zijn meer dan 600 verschillende antigenen van de bloedgroep gevonden,[42] maar veel van deze zijn zeer zeldzaam of in bepaalde etnische groepen hoofdzakelijk gevonden. De bloedgroepen zijn binnen gebruikt gerechtelijke wetenschap en binnen paternity het testen, maar beide gebruik wordt langs vervangen genetisch vingerafdrukken nemen, wat grotere zekerheid verstrekt.

    Culturele geloven betreffende bloedgroepen

    Japanse bloedgroeptheorie van persoonlijkheid is populair geloof dat de bloedgroep van ABO van een persoon van hun vooruitlopend is persoonlijkheid, karakter, en verenigbaarheid met anderen. Het was een ernstige wetenschappelijke hypothese die vroeg in de 20ste eeuw werd voorgesteld, die munt binnen het Japanse publiek bereikte. Deze theorie is sinds lang verworpen door de wetenschappelijke gemeenschap. (Voor een verdediger, zie Masahiko Nomi). Dit geloof is overgebracht in zekere mate in andere delen van het Oosten Azië, en Zuid-Korea. In Japan, wordt het vragen van iemand hun bloedgroep beschouwd als normaal als hun vragen astrologisch teken. Het is ook gemeenschappelijk voor Japans-Gemaakt videospelletjes (vooral rol-spelende spelen) en manga reeks om bloedgroep met te omvatten karakter beschrijvingen.

    bloedgroepdieet is een Amerikaans systeem waardoor de mensen naar betere gezondheid door hun voedselopname en levensstijl volgens hun ABO bloedgroep en secretorstatus te wijzigen streven.[43] Dit systeem omvat wat verwijzing naar verschillen in persoonlijkheid, maar niet in de mate typisch van de Japanse theorie.

    Verwijzingen

    1. ^ Maton, Anthea; Jean Hopkins, Charles William McLaughlin, Susan Johnson, Maryanna Quon Warner, David LaHart, Jill D. Wright (1993). Menselijke Biologie en Gezondheid. De Klippen van Englewood, New Jersey, de V.S.: De Zaa

      19-02-2011 om 11:33 geschreven door frankloopt  

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het-grote-yogadossier-deel-2

    Het grote yoga-dossier deel 2

    Miriam van Reijen - 17 februari 2011

    Deel 2: Yoga: Een alles-in-een-training


    Van alleen yoga zul je niet sneller gaan lopen. Meerdere onderzoeken hebben laten zien dat de inspanning van (zelfs een pittige) yogales onvoldoende is om te worden gezien als matig intensieve inspanning. Het energieverbruik van yoga is ongeveer gelijk aan het wandelen met een snelheid van 3.2 kilometer per uur. Alleen de beruchte zonnegroeten zouden wellicht zorgen voor een iets hoger energieverbruik, gelijk aan stevig doorwandelen. Maar yoga kan je hardloopprestatie wel op allerlei andere manieren positief beïnvloeden. Zo werk met yoga onder andere aan je spierkracht, balans en flexibiliteit. Grote voordeel: blessures komen bij yoga zelden voor. 

    Yoga en sterke spieren

    Om de verschillende yoga houdingen goed uit te kunnen voeren en enkele tijd vast te kunnen houden worden je spieren en gewrichten behoorlijk aan het werk gezet. Yoga kan helpen om je hele lichaam sterker te maken. Bij alle statische en dynamische bewegingen zijn zowel je benen, armen als romp betrokken. Zo vraagt een gangbare yogahouding als de boomhouding (op 1 been met het andere been gebogen en de armen recht in de lucht) sterke enkel-, kuit- en rugspieren. Net zoals bij hardlopen gaat het om zowel concentrische als excentrische bewegingen.

    In tegenstelling tot werken met vaste (fitness) apparaten maakt yoga vooral gebruik van je spieren en pezen om je gewrichten te stabiliseren. Hierdoor wordt je spierkracht en balans nogal op de proef gesteld. Je been horizontaal trekken en op negentig graden in de lucht houden (zoals in de warrior 3 – Virabhadrassana 3 houding) kan alleen als je de beenspieren volledig aanspant. En vasthoudt.

    Yoga en balans

    Enkele minuten op 1 been staan met je ogen dicht en je armen recht omhoog? Een eitje voor een ervaren yogi. Zowel de statische als de dynamische yoga houdingen zijn een goede test én training voor je balans. Hiervoor zijn vooral kleine stabiliserende spieren in de voeten en enkels actief zijn. Dezelfde spieren die ervoor zorgen dat je tijdens het lopen in balans blijft, ook op een onvaste ondergrond zonder je enkels te verzwikken. Doordat yoga je uitdaagt om je lichaam in balans te houden wordt er naast je spieren ook aan je proprioceptie gewerkt. Dit betekent dat je (zonder te kijken) weet waar je lichaam zich in de ruimte bevindt. Dit gebeurt automatisch maar is ontzettend belangrijk, ook tijdens het lopen. Vooral op een sterk variërend (cross) parkoers kun je er veel baat bij hebben als je zonder te kijken exact weet hoe hoog je jouw benen op moet tillen om over een stronk te springen, zonder te vallen.

    Yoga en core stability

    Bij yoga wordt verondersteld dat je kracht komt vanuit je Hara, je krachtscentrum dat zich bevindt ter hoogte van je buik. Niet alleen wordt benadrukt dat je ademhaling zich vanuit je buik moet verspreiden, het aanspannen van je buikspieren is een vereiste voor het uitvoeren van veel yogahoudingen. Yoga is daarom uitermate geschikt voor het werken aan een goede core stability (rompstabiliteit).

    Yoga en flexibiliteit

    Veel hardlopers kunnen worden geschaard onder de categorie stijve hark(st)ers. En niet zonder reden. Meerdere onderzoeken wijzen uit dat een bepaalde mate van stijfheid zorgt voor een betere hardloop economie. Stijvere spieren zorgen er voor dat je minder energie nodig hebt om hard te lopen doordat ze beter in staat zijn de kracht van je landing om te zetten in een voorwaartse beweging. Of flexibiliteit zorgt voor minder risico op blessures is niet overtuigend aangetoond. Wel kunnen stijve knie- en enkelgewrichten ervoor zorgen dat het heupgewricht teveel krachten moet verwerken, met lage rugklachten tot gevolg. Dat yoga kan helpen bij lage rugklachten is wel overtuigend aangetoond in verschillende onderzoeken. Al na een week van intensieve yoga was er in een groep patiënten met lage rugpijnklachten een aanzienlijke vermindering van pijnklachten waar te nemen in combinatie met een toegenomen spinale flexibiliteit.

    En Yoga doet wellicht meer

    Behalve extra spierkracht, flexibiliteit en balans wijzen recente onderzoeken er op dat yoga het risico op diabetes,  hart- en vaatziekten en overgewicht wellicht kan verminderen. De theorie achter deze bevindingen is enerzijds dat yoga zorgt voor vermindering van stress (en het stresshormoon cortisol) en verhoging van de parasympatische activiteit (deel van het zenuwstelsel verantwoordelijk voor rust). En stress kan de vetopslag verhogen. Daarnaast zou yoga zorgen voor vermindering van de bloeddruk, de hartslag en de concentratie glucose in het bloed. Allemaal factoren die bij kunnen dragen aan een verlaagd risico op diabetes, hart- en vaatziekten en overgewicht.

    Volgende week deel 3: Yoga en je geest: Ontspanning, focus en omgaan met pijn


    bron:
    http://www.prorun.nl/training/overigemethode/het-grote-yogadossier-deel-2

    18-02-2011 om 18:41 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.het-grote-yogadossier-deel-1

    Het grote yoga-dossier deel 1

    Miriam van Reijen - 10 februari 2011

    Deel 1: Yoga; Wat is het? Van trainen in de hitte tot aandacht voor je ademhaling


    Een zwemmer zwemt, een fietser fietst en een hardloper loopt. En doet aan yoga. Of niet? Het beoefenen van yoga wordt geassocieerd met tal van voordelen voor de lichamelijke én geestelijke gezondheid. Yoga zou zorgen voor minder spanning, een betere concentratie, een betere balans, meer flexibiliteit en het zou bovendien bloeddruk- en cholesterolverlagend zijn. Er wordt zelfs beweerd dat yoga zorgt voor betere sex. In een aantal delen belicht Prorun Yoga. Voor hardlopers.

    Deel 1: Yoga; Wat is het? Van trainen in de hitte tot aandacht voor je ademhaling

    Deel 2: Yoga en je lichaam: Kracht, flexibiliteit, balans en core stability

    Deel 3: Yoga en je geest: Ontspanning, focus en omgaan met pijn

    Deel 4: Wat je nog niet wist over yoga: de relatie met sex, welke topatleten het doen en hoe je het beste kunt beginnen.

    Yoga wat is het?

    Yoga is zo’n 4000-5000 jaar geleden ontstaan in India. Het woord yoga komt oorspronkelijk uit het Sanskriet en betekent zoveel als eenheid, integratie en discipline. Yoga bestaat in verschillende vormen. De vorm waar we in de Westerse wereld het meeste bekend mee zijn is Hatha yoga. Maar ook binnen Hatha (ha = zon, tha = maan) yoga bestaan allerlei varianten die zowel statisch als dynamisch kunnen worden uitgevoerd. BikramYoga wordt bij voorkeur gedaan in een hete ruimte (40 graden), Astangha yoga staat door de snelheid van uitvoeren vooral bekend als power yoga en er bestaan sinds een aantal jaar zelfs yoga-wedstrijden. Het doel van elk van deze vormen is de integratie van geest, ziel, ratio en lichaam. De verschillende vormen op een rijtje:

    Soort Yoga

    Wat is het?

    Geschikt voor?

    Ananda Yoga

    Een ontspannen vorm van yoga. Minder atletisch en aerobic dan de meeste andere vormen. Gericht op innerlijke rust.

    Ontspanning, mentale focus

    Astangha Yoga

    Uitdagende vorm waarbij houdingen snel achter elkaar worden uitgevoerd.

    Opbouwen van kracht, flexibiliteit, balans en mentale focus.

    Bikram Yoga

    Bestaat uit 26 houdingen (asanas) die in een vaste volgorde worden uitgevoerd in een warme ruimte.

    Opbouwen van kracht, flexibiliteit en balans. Ook voor mentale focus.

    Iyengar Yoga

    Legt de nadruk op het correct uitvoeren van de houdingen. Maakt vaak gebruik van hulpmiddelen als banden en blokken.

    Mentale focus, balans en flexibiliteit.

    Yoga en ademhalen

    De juiste ademhaling is essentieel voor een hardloper. Onder andere marathonloper Luc Krotwaar onderkent het belang van goed ademhalen. Als trainer is Krotwaar actief bezig de ademhaling van zijn lopers te verbeteren. Hij merkte tijdens het meefietsen met hun trainingen hoe gejaagd ze ademhalen; bijna hyperventilerend. Volgens hem kan er door een goede ademhaling veel winst worden geboekt.

    Ook bij yoga staat de ademhaling centraal. De eenheid van lichaam, geest en ziel, wordt bereikt door aandacht te hebben voor bepaalde houdingen (asana’s) in combinatie met ademhalingsoefeningen (pranayama). Regelmatig en rustig ademhalen zorgt ervoor dat je hersenen en je spieren voldoende zuurstof krijgen. En dus energie. Een gecontroleerde ademhaling kan er voor zorgen dat je minder spanning ervaart. Bij iets spannends of moeilijk (een moeilijke oefening of houding) zijn we geneigd onze adem in te houden of juist heel oppervlakkig te ademen. Door je bewust te worden van je ademhaling en dit te voorkomen, zorg je dat je spieren (en hersenen) steeds voldoende energie krijgen.

    Adem wat minder en krijg meer rust

    Bij yoga leer je adem te halen via je buik, de volle capaciteit van je longen te gebruiken en te ademhalen volgens een vast patroon. Voor topatleten is dit laatste al bekend. Ze stemmen hun ademhaling af op het tempo waarop ze lopen. Een veelvoorkomend patroon is twee stappen om in te ademen, 2 stappen om uit te ademen. Pas tegen het einde van de race verandert dit eventueel in 2 stappen om in te ademen, 2 stap om uit te ademen.

    In rust halen veel mensen veel vaker adem dan nodig is (15-20 keer per minuut), terwijl we met minder kunnen voldoen (6-8 keer per minuut). Door meer aandacht te besteden aan een rustige ademhaling daalt je hartslag, je bloeddruk en neemt het parasympatische (deel van het zenuwstelsel verantwoordelijk voor rust) het over van het sympatische zenuwstelsel (verantwoordelijk voor spanning).

    Yogi’s hebben betere longfunctie dan hardlopers

    Een aantal jaar geleden werd in een onderzoek gekeken of ervaren yoga-beoefenaars net zulke goede longfuncties hadden als hardlopers. Onder andere de FEV1 en PEFR werden gemeten. De FEV1 (Forced Expired Ventilation) is de maximale hoeveelheid lucht die in 1 seconde kan worden uitgeademd. Het wordt gezien als een maat voor de totale longcapaciteit. De PEFR (Peak Expiratory flow) is de maximale volumestroom die tijdens een uitademing wordt gemeten. De PEFR wordt gezien als een algemene maat voor de functie van de longen. Onder andere mensen met astma of bronchitis hebben een sterk verminderde PEFR. Atleten hebben vaak een significant grotere FEV1 en PEFR dan niet atleten. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de yogis en de atleten beide een grotere FEV1 en PEFR noteerden dan een controle groep van niet-atleten. Opvallend was echter dat de hoogste gemiddelden werden genoteerd voor de ervaren yogi’s.

     

    Volgende week deel 2: Yoga en je lichaam: Kracht, flexibiliteit, balans en core stability


    bron:
    http://www.prorun.nl/training/overigemethode/het-grote-yogadossier-deel-1

    18-02-2011 om 18:40 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.blessurepreventie/wel-of-niet-stretchen

    Wel of niet stretchen?

    Dr. Lars Borghouts - 18 februari 2011

    Over de effectiviteit van stretching wordt in de praktijk veel gespeculeerd en beweerd. De een gelooft er heilig in, de ander vindt het maar onzin. Tijd om de wetenschappelijke bewijzen eens op een rijtje te zetten.

    Stretching blijkt soms zinnig, en soms onzinnig.   In de sportwereld is het rekken van spieren een wijdverbreide gewoonte. Een veelgesteld vraag is of stretching “effect heeft”. Het antwoord op die vraag is heel simpel: ja.

    De vraag zelf is echter ook (te) simpel. Want effect waarop? Op lenigheid, blessurerisico, prestatie, spierpijn? Er is wetenschappelijk onderzoek gedaan naar al deze mogelijke effecten, hoewel minder dan je misschien zou verwachten. En het onderzoek dat gedaan is, is niet altijd van een even hoog niveau, waardoor de geldigheid van de conclusies soms betwijfeld kan worden. Om de zin en onzin van rekken op een rijtje te zetten zijn we op zoek gegaan naar overzichtsartikelen over stretching in de wetenschappelijke literatuur. Van de 12 gevonden overzichtsartikelen bleken er 8 bruikbaar voor onze doeleinden. Achtereenvolgens zal besproken worden wat deze ons leren over het nut van stretching voor lenigheid, prestatie, blessurerisico en spierpijn.


    Lenigheid.
     In de wetenschappelijke literatuur wordt als maat voor lenigheid over het algemeen gebruikt de bewegingsuitslag van een gewricht (oftewel de “range of motion”). De onderzoeken die gedaan zijn naar het effect van stretching hierop zijn vrij eenduidig: bijna allemaal vinden ze een vergroting van de bewegingsuitslag [2-4]. Dit herkennen we ook uit de praktijk: als je bijvoorbeeld tweemaal daags je hamstrings gaat rekken (proberen met gestrekte benen je tenen aan te raken), kom je na twee weken verder dan voorheen. Decoster [2] zette maar liefst 28 onderzoeken naar hamstring-rekken met in totaal 1338 proefpersonen op een rijtje, en álle onderzoeken rapporteerden een positief effect. De manier van stretching lijkt daarbij weinig uit te maken: zowel statisch rekken, ballistisch rekken, als proprioceptieve neuromusculaire facilitatie (PNF) werken om de bewegingsuitslag van een gewricht te vergroten. Alleen over de effectiviteit van dynamisch rekken is te weinig bekend om er een oordeel over te geven [5].Tabel 1 geeft een overzicht over de verschillende stretchingmethoden. Er zijn onderzoeken die suggereren dat PNF een groter effect heeft op de bewegingsuitslag dan statisch rekken. De effecten van PNF op andere factoren als prestatie en spierpijn zijn echter nog te weinig onderzocht om daardoor PNF aan te bevelen boven andere vormen van stretching. De voor de hand liggende conclusie is in ieder geval dat rekken de lenigheid verbetert. Helaas moeten daar nog enige kanttekeningen bij worden gemaakt. Ten eerste is de manier waarop rekken de bewegingsuitslag verbetert nog onduidelijk, aangezien veranderingen in spierstijfheid niet overtuigend zijn aangetoond [5]. Terwijl de achterliggende gedachte toch is dat een spier “soepeler” wordt van rekken. Het wordt waarschijnlijk geacht dat ook een verhoogde pijntolerantie (of rektolerantie) een rol speelt bij de gevonden toename in bewegingsuitslag: eenzelfde uitrekking van de spier wordt als minder pijnlijk ervaren, waardoor men verder “durft” te gaan dan voorheen [6]. Verder dient te worden opgemerkt dat het onmogelijk is om rekonderzoek op een ideale manier uit te voeren. Om als voorbeeld een medicijnen-onderzoek te nemen: in een goed uitgevoerd onderzoek weten onderzoekers en onderzochten pas achteraf welke groep het echte medicijn heeft gekregen, en welke groep het nep-medicijn (placebo). Onderzoek naar stretching is nooit op deze manier te blinderen (je kunt niet “net-alsof rekken”), en dus is er altijd kans op bewuste dan wel onbewuste beïnvloeding van de resultaten.

    Prestatie
    Afhankelijk van het type sport kan de prestatie worden beïnvloed door factoren als uithoudingsvermogen, kracht, coördinatie en lenigheid (ook wel motorische grondeigenschappen genoemd). Als stretching effect heeft op de prestatie zal dat waarschijnlijk moeten werken via één of meerdere van deze factoren (prestatieverbetering door het verminderen van blessurerisico laten we nog even buiten beschouwing). Coördinatie is daarbij een zeer breed en moeilijk te definiëren begrip. Iedereen weet wat ermee wordt bedoeld, maar het valt niet of nauwelijks objectief te meten zonder je te beperken tot één onderdeel of een technische meting als electrische spieractiviteit. In ons literatuuronderzoek hebben we dan ook geen duidelijke aanwijzingen gevonden om te concluderen dat er een effect is van stretching op coördinatie. Wel zijn er onderzoeken gedaan naar het effect van stretching op kracht. Daarbij moeten we onderscheid maken tussen acute effecten en langetermijn effecten. Het acute effect van stretching op kracht is negatief: door te rekken voor een krachtmeting blijk je minder kracht te kunnen leveren, waarbij percentages van afname zijn gevonden tussen de 3 en 28% [5]. Zelfs een uur na streching bleek er nog verminderde kracht. De verschillen in procentuele afname zijn daarbij waarschijnlijk te verklaren uit verschillen in meetmethoden, gemeten spiergroepen, stretchingprotocols, enz. Het langetermijn effect van stretching op kracht lijkt echter juist positief. Zo bleek bijvoorbeeld de kracht tijdens “rebound bench press” met 5,4% toegenomen. De (niet onomstotelijk bewezen) theorie achter dit effect is dat door stretching de spier elastischer wordt, en dat deze daardoor beter in staat is energie op te slaan bij uitrekking. Bij achtereenvolgens uitrekken en aanspannen zou de spier dan, als bij het loslaten van een uitgerekt elastiekje, extra kracht kunnen leveren. Dat dit effect van energie-opslag bestaat (los van een eventueel rekeffect) staat vast; het is de verklaring voor het feit dat je bij springen uit stand hoger komt als je eerst inveert voor de sprong. Dat zou dus kunnen betekenen dat het positieve effect van rekprogramma’s op kracht alleen aanwezig is bij dit soort uitrekken-verkorten bewegingen.

    Het ligt niet direct voor de hand dat het uithoudingsvermogen wordt beïnvloed door rekken. Toch zijn er een paar onderzoeken naar gedaan, en deze laten een kleine afname zien. Wellicht is dit te verklaren met behulp van de bevindingen van twee studies die vonden dat in ieder geval voor hardlopen lijkt te gelden: hoe stijver hoe beter. Preciezer gezegd is gebleken dat “stijve” hardlopers economischer lopen dan “soepele” lopers. Dus bij dezelfde snelheid verbruiken ze minder energie. Of dit een oorzaak-gevolg relatie is valt echter nog niet te zeggen.

    Logischerwijze de meest voor de hand liggende factor voor prestatieverbetering door rekken is natuurlijk lenigheid. Uit de vorige paragraaf bleek dat rekprogramma’s in ieder geval de bewegingsuitslag kunnen vergroten, ongeacht welk mechanisme daaraan ten grondslag ligt. De vraag is echter in hoeverre een grotere bewegingsuitslag zoals gemeten in onderzoek zich vertaalt naar een betere sportprestatie. Voor sporten waarbij het bereiken van de uiterste standen van gewrichten niet van belang is voor de prestatie (zoals wielrennen, hardlopen, en sommige spelsporten) lijkt het vergroten van de bewegingsuitslag geen doel op zich. Sterker, een kleine bewegingsuitslag kon wel eens een functionele, gunstige aanpassing zijn. Bij een (jury-)sport als turnen of ijsdansen ligt dat anders. En ook een voetballer, die met een grote bewegingsuitslag van het been nog net een bal uit de lucht kan aannemen, heeft waarschijnlijk baat bij een grote bewegingsuitslag. Het gaat dan wel in alle gevallen om dynamische flexibiliteit; in geval van de voelballer het hoog opschoppen van het been naar de bal, vaak zelfs in een sprong. Er is behoefte aan toegepast onderzoek dat objectief vaststelt of rekprogramma’s positieve invloed hebben op dat soort bewegingen. En zo ja, wat dan de beste rekprogramma’s zijn: wellicht moet er met name dynamisch gerekt worden, met bewegingen die lijken op (of identiek zijn aan?) de wedstrijdsituatie. De praktijk in bijvoorbeeld het turnen wijst erop dat rekken werkt, maar het wetenschappelijk bewijs is mager.

    Spierpijn
    Spierpijn na afloop van een bewegingsactiviteit ontstaat door beschadiging van de spier, en de daaropvolgende ontstekingsreacties. Deze beschadiging treedt vooral op bij uitrekking van de aangespannen spier (excentrische contractie). Omdat de spierpijn meestal pas na 48 uur op zijn toppunt is, wordt deze vorm van spierpijn aangeduid met de engelse term “Delayed Onset Muscle Soreness” (DOMS). Veel mensen rekken met het idee dat daarmee spierpijn te voorkomen is. Helaas hebben de vele studies die naar dit effect gedaan zijn nooit aangetoond dat rekken DOMS vermindert, of er nu vóór of na de training werd gerekt [7]. Sterker nog, er zijn onderzoeken met gedaan met relatief lange reksessies (veel herhalingen en per keer 60 seconde vasthouden) waarin bleek dat je van rekken zelfs spierpijn krijgt! Tegen de verwachting in blijkt statisch rekken daarbij meer spierpijn op te leveren dan ballistisch rekken. Hoewel het nuttig zou zijn als er meer onderzoek gedaan zou worden waarin verschillende rekkingsprogramma’s (in- en exclusief warming-up) met elkaar zouden worden vergeleken, wijst er vooralsnog dus niets op dat rekken spierpijn voorkomt.

    Blessurerisico
    De meest genoemde reden om te rekken is waarschijnlijk het voorkómen van blessures. Tegelijkertijd is de controverse over dit onderwerp in de praktijk groot: er zijn sporters en trainers die zweren bij rekken, en anderen die niet geloven in het blessurepreventieve effect van stretching en het dus achterwege laten. De laatsten beroepen zich daarbij soms op het argument dat “het effect van rekken nooit is aangetoond”. Maar deze opmerking behoeft enige nuancering. Het is waar dat de wetenschap ons geen sterk bewijs levert dat rekken het risico op blessures vermindert. Dat betekent in dit geval: er zijn studies die wél een positief effect vinden, studies die helemaal geen effect vinden, en zelfs ook studies die méér blessures vinden door rekprogramma’s. Weldon [8] heeft de meerderheid van de studies aan een kritische analyse onderworpen, en concludeert dat veel stretch-onderzoek op dit gebied zwak van opzet is. De studies die het sterkste zijn uitgevoerd, lijken geen effect te vinden, terwijl een paar zwakkere dat wel doen. De methodologische kwaliteit van de onderzoeken hoeft echter niet de belangrijkste reden te zijn voor de tegenstrijdige uitkomsten. Wellicht is het keurslijf van de wetenschap wel weer eens te strak om de bevindingen te kunnen generaliseren naar uitspraken als “rekken helpt wel/niet om blessures te voorkomen”. Zoals we hebben opgemerkt bij de effecten van rekken op de prestatie, maakt het uit naar welke sportbeweging we kijken. Sporten waarbij een grote afwisseling van verlengen en verkorten van het spier-peescomplex optreedt (veel spelsporten, springen) zouden voordeel kunnen hebben bij een hoge elasticiteit. Immers, er zouden minder snel blessures optreden bij oprekking. Als bijkomend voordeel zou waarschijnlijk meer elastische energie opgeslagen kunnen worden in spier en pees waardoor de contractiekracht toeneemt. In sporten waar dit soort bewegingen weinig voorkomen lijkt een hoge elasticiteit minder van belang, en uit prestatief oogpunt misschien zelfs ongunstig [3, 9]. Het is dus maar net afhankelijk van welke sport je onderzoekt. We kunnen deze theorie zelfs verder doortrekken naar verschillende posities binnen een sport. Een hockeykeeper zal regelmatig in een bijna-spagaat liggen om een bal te stoppen, terwijl dat bij een veldspeler nagenoeg nooit voor zal komen. Je moet dus een analyse maken van het type bewegingen en van de mate waarin uiterste gewrichtsstanden voorkomen. Daarbovenop komt nog eens dat lenigheid grotendeels genetisch bepaald is. Het zou dus zo kunnen zijn dat strekken soms helpt om blessures te voorkomen bij “stijve” sporters, maar niet bij lenige. En om het geheel nog complexer te maken: er zijn onderzoekers die beargumenteren dat warming-up belangrijker is dan stretching om blessures te voorkomen. Warming-up verbetert onder andere de doorbloeding en viscositeit van de spier, en versnelt de zenuwgeleiding. Omdat stretching vaak wordt uitgevoerd als onderdeel van een warming-up, is het niet altijd mogelijk de effecten van die twee te onderscheiden. Wat betreft het effect van stretching op blessurerisico kunnen we dus inderdaad zeggen dat het niet onomstotelijk is bewezen dat het helpt. Er is echter ook niet genoeg bewijs om te adviseren aan alle sporters ermee te stoppen. Er is behoefte aan goed opgezette studies die onderscheid maken tussen type sport, eventuele positie bij teamsporten, lenigheid bij aanvang van de studie, niveau van sportbeoefening, leeftijd, type stretchingsprotocol, enzovoorts. Bovendien moet de uitkomstmaat (het optreden van blessures) goed gekozen zijn. Het over één kam scheren van alle blessures is bijvoorbeeld niet verstandig; zo lijkt het niet aannemelijk dat botbreuken of dislocaties (bijvoorbeeld het “uit de kom schieten” van de arm) te voorkomen zouden zijn door rekken.

    Tabel 1: Strectchingtechnieken: een samenvatting van voor en nadelen Vertaald uit Weerapong
    Conclusies
    - Rekken vergroot de bewegingsuitslag van een gewricht.
    - Het mechanisme dat daaraan ten grondslag ligt is nog niet opgehelderd, maar naast veronderstelde veranderingen in spier/pees-eigenschappen speelt een toegenomen pijntolerantie waarschijnlijk een rol.
    - De toename in bewegingsuitslag is in theorie gunstig voor de prestatie bij sporters waar uiterste gewrichtsstanden veelvuldig voorkomen. De praktijkomstandigheden zijn echter vaak slecht vergelijkbaar met de lenigheidsmetingen tijdens onderzoek.
    - Kracht neemt af tot zeker een uur na een reksessie; op lange termijn is er echter een krachtstoename bij mensen die regelmatig rekken, en dan waarschijnlijk met name bij bewegingen waarbij oprekking en verkorting elkaar snel afwisselen (bijvoorbeeld inveren en dan springen).
    - Spierpijn wordt niet beïnvloed door rekken vóór of na inspanning.
    - Het is niet bewezen dat rekken helpt om blessures te voorkomen. Er is echter ook niet genoeg bewijs om te adviseren aan alle sporters ermee te stoppen. Veel hangt waarschijnlijk af van de specifieke omstandigheden van de sporter, en hiernaar is nauwelijks goed onderzoek gedaan.
    Bronnen
    1. Dikkeboer, B., De rek is eruit! Lichamelijke Opvoeding, 2002(12): p. 564-565.
    2. Decoster, L.C., et al., The effects of hamstring stretching on range of motion: a systematic literature review. J Orthop Sports Phys Ther, 2005. 35(6): p. 377-87.
    3. Gleim, G.W. and M.P. McHugh, Flexibility and its effects on sports injury and performance. Sports Med, 1997. 24(5): p. 289-99.
    4. Thacker, S.B., et al., The impact of stretching on sports injury risk: a systematic review of the literature. Med Sci Sports Exerc, 2004. 36(3): p. 371-8.
    5. Weerapong, P., P.A. Hume, and G.S. Kolt, Stretching: Mechanisms and Benefits for Sport Performance and Injury Prevention. Physical Therapy Reviews, 2004. 9(4): p. 189.
    6. Shrier, I.G.K., Myths and truths of stretching: individualized recommendations for healthy muscles. Physician and sportsmedicine, 2000. 28(8): p. 57.
    7. Cheung, K., P. Hume, and L. Maxwell, Delayed onset muscle soreness : treatment strategies and performance factors. Sports Med, 2003. 33(2): p. 145-64. 8. Weldon, S.M. and R.H. Hill, The efficacy of stretching for prevention of exercise-related injury: a systematic review of the literature. Man Ther, 2003. 8(3): p. 141-50. 9. Witvrouw, E., et al., Stretching and injury prevention: an obscure relationship. Sports Med, 2004. 34(7): p. 443-9.

    Lars Borghouts is lector Fysieke Activiteit en Gezondheid bij Fontys Sporthogeschool in Tilburg

    ©ProRun


    bron:
    http://www.prorun.nl/gezondheid/blessurepreventie/wel-of-niet-stretchen

    18-02-2011 om 18:37 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.gevorderdentips/van-negatief-naar-positief

    Van negatief naar positief

    16 februari 2011

    Alle lopers ervaren wel een mindere trainingsdag. Dat kan veel oorzaken hebben: van regen die je dwars zit tot en met irritante medeweggebruikers. Soms komt daar een negatief zelfbeeld bij boven op. Zit je niet lekker in je vel en komt dat grijsgrauwe regenweer op je pad dan dalen je positieve gevoelens snel tot het nulpunt. Van een laag zelfbeeld en negatieve gevoelens gaat niemand sneller lopen. Keer het om, pak positieve gevoelens op en hardlopen gaat een stuk makkelijker. En wie weet, ook sneller.




    Niet iedereen is altijd helemaal tevreden met zichzelf. Zie je jezelf in de spiegel in de strakke loopkleren dan valt er altijd wel wat aan te merken. Té klein, té dik, niet genoeg conditie; dat telt allemaal op tot een negatief zelfbeeld. De meeste lopers zien eerder een tekortkoming bij zichzelf dan dat een eigenschap positief wordt uitgelegd. Nadeel: daar ga je meestal niet lekkerder door lopen. Pak je training positief aan en verzamel de sterke punten uit je training.

    Je ervaring van een de training speelt een grotere rol op je mind dan de fysieke invloed van de training. Met een rotbui kun je ook tien kilometer trainen maar leuk is anders. Als je de negatieve gevoelens blijft verbannen tot een achterkamertje in je gedachten kom je er niet verder mee.

    Checkpoint
    Ben je aan het trainen, pak dan bijvoorbeeld iedere vijhonderd meter een punt waarvan je weet dat je dat goed doet. Heb je een prima loophouding? Check die iedere halve kilometer en geef daar een positief commentaar bij. Je hebt vast nog meer punten die goed uitpakken waarbij je je mind versterkt. Ging die eerste kilometer goed? ‘Yes, dat is een mooie opening.’ En je hebt weer een positief punt te pakken. De optelsom aan positieve kanten verdrijft een negatief zelfbeeld.

    Bevestig je sterke punt
    Om je nog verder te helpen: verdeel je training in duidelijke blokken. Per blok kun je daar ervaringen uithalen die sterk op je inwerken. Denk er bijvoorbeeld aan om bij de eerste paar kilometer goed in je ritme te komen. Dat kun je doen door bijvoorbeeld de eerste 2 kilometer je gedachten te koppelen aan soepel en gemakkelijk lopen. Zeg dat ook tegen jezelf. En zeg het nog een keer zeker als dat goed gaat. Die bevestiging helpt je bij het ontwikkelen van mentale kracht.

    Consistent hardlopen
    Zit het niet mee tijdens je training? Dat komt zeker voor. Onwillige spieren, een verkoudheid die opspeelt, je voelt je niet echt fit; dat kan allemaal gebeuren. Probeer dan die negatieve gevoelens om te draaien naar wat je wél uit een training halt. Iedere training is een prikkel. Die prikkel varieert in kwaliteit maar je bent wel weer buiten bezig met je conditie. Ook al zit het tegen in de training, je consistente loopwerk draagt positief bij aan je gestelde loopdoel.

    Ademhaling brengt ontspanning
    Is die realisatie niet genoeg? Dan kun je de training gebruiken om op andere gedachten te komen. Tel bijvoorbeeld iedere uitademing. Tel tot 10 en begin dan weer opnieuw. Tijdens het hardlopen ben je zo intensief bezig dat je meestal niet veel andere taken erbij kunt doen. Door op iets kleins als de admenhaling te letten is er geen ruimte voor negatieve gedachten. Sommige lopers gebruiken positief geformuleerde korte zinnen. ‘Ik loop makkelijk en snel’. En al snel gaan je gedachten zich richten op die formulering.

    Mooi groen werkt door
    Blijf je last houden van negatieve gevoelens tijdens de training? Doorbreek dan op een ander vlak je gedachten. Meestal werkt het erg goed om iets heel anders te zien tijdens een training. Loop je vaak in de stad; kies dan voor een volgende training een mooi bosgebied. Ook al moet je daar meer moeite voor doen om er te komen, de andere omgeving kan je gedachten doorbreken.
    Of plan een kleine wedstrijd tussendoor. Je kunt jezelf dan even testen hoe het met de vorm is. Je beleeft weer de spanning die in iedere wedstrijd omhoog komt. Je gretigheid naar het hardlopen kun je hiermee vergroten.

    Je loopt voor je plezier en ondertussen werk je aan je conditie en je gezondheid. Verlies het plezier in de loopsport nooit want dan verdwijnt de motivatie. Zoek de sterke kanten in je op als hardloper. Hardlopen is mooi, maak je sport tot een rijke ervaring.

    bron:
    http://www.prorun.nl/training/gevorderdentips/van-negatief-naar-positief

    18-02-2011 om 18:36 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.170211_toer_eikenlandstraat_catharinastraat_pullaar
    hallo

    van avond een loopje gedaan, de oudste dochter heeft het eerste toerke mee gelopen , daarom de lage snelheid
    dit geeft echter niet het zijn de 5 km die tellen
    ik hoop echt dat het zeer vlug licht tot 8 uur is , het tweede toerke heb ik alleen gelopen en deze winter kan ik me echt niet opladen voor in de donker te lopen


    frank



    17-02-2011 om 20:10 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    13-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gezondheid/Eten-en-drinken/Eten-lopen/Voor-de-marathon

    Voor de marathon

    De laatste dagen vóór de marathon zijn wat de voeding betreft van groot belang. De gemiddelde brandstofvoorraad in uw lichaam is te klein om een marathon probleemloos uit te lopen. Door het volgen van een speciaal voedings- en trainingsschema kunt u deze voorraad vergroten en daarmee de kans op problemen tijdens de wedstrijd verkleinen. Deze pagina gaat over het zogeheten supercompenseren, ofwel glycogeen stapelen.

    Deze pagina begint met een inleidend verhaal over de energiestofwisseling van sporters, zoals dat onder meer ook staat beschreven op de pagina’s basislessen en koolhydraten.

    Vervolgens leest u specifieker over de laatste week voor de marathonloper volgens de ter discussie staande klassieke methode en de door ons geadviseerde tapering-methode.

    Koolhydraatvoorraad

    Glycogeen vormt samen met de suiker in het bloed (bloedglucose) de koolhydraatvoorraad in het lichaam. U moet glycogeen zien als een vertakte ketting, die opgebouwd is uit talloze glucosekraaltjes. Glycogeen ligt opgeslagen in lever en spieren. De voorraad is verdeeld over ongeveer 350 gram spier- en ongeveer 100 gram leverglycogeen. Deze hoeveelheid is normaal gesproken voldoende voor een intensieve inspanning van één tot anderhalf uur.
    Leverglycogeen dient om het glucosegehalte van het bloed op peil te houden. Dit is noodzakelijk om de hersenen, die alleen op glucose kunnen werken, van voldoende brandstof te voorzien. De grootte van de glycogeenvoorraad in het lichaam is een van de factoren die bepalen hoe lang u een duurinspanning kunt volhouden.

    Zetmeel
    Er zijn twee grote groepen koolhydraten die we via de voeding binnenkrijgen: zetmeel en suikers. Zetmeel is als het ware een ketting die uit kraaltjes bestaat. De kraaltjes zijn suikers. Zetmeel komt voor in plantaardige levensmiddelen, zoals graanproducten, aardappelen en peulvruchten.
    Neem bijvoorbeeld een snee brood. Deze bestaat voor een groot deel uit tarwemeel. In tarwemeel zit zetmeel. Via de slokdarm belandt dit sneetje in de maag. Hier wordt het zetmeel (ketting) in suiker (losse kraaltjes) ofwel glucose gesplitst. Vanuit de maag komt dit in de dunne darm terecht en de dunne darm geeft de suiker door aan het bloed. In het bloed aangekomen, noemen we het bloedsuiker of bloedglucose.

    Insuline
    Na het gebruik van voedsel stijgt de hoeveelheid suiker in het bloed. Via het bloed bereikt de suiker de spiercellen. Het hormoon insuline loodst de bloedsuiker de spiercellen in. De werking van insuline is te vergelijken met een portier. Insuline 'opent de deur' van de spiercel, waardoor glucose uit het bloed naar binnen kan. In de spiercellen wordt glucose verbrand. Hierbij komt energie vrij, waardoor u kunt hardlopen.

    Suikers
    Koolhydraten komen ook als suiker in ons voedsel voor. Voorbeelden van suiker bevattende voedingsmiddelen: fruit, vruchtensappen, sportdranken, melk, vruchtenyoghurt, vla, zoet broodbeleg, koek, gebak en snoepgoed. In de lever en de spieren kunnen de koolhydraten op voorraad gehouden worden. De glucosekraaltjes worden dan binnen een spier- of levercel aan elkaar geregen. Er ontstaat een nieuw soort (vertakte) ketting. Dit heet glycogeen.

    Energievoorziening
    Tijdens het lopen verbranden we zowel koolhydraten als vetten in de spieren. Bij een rustige duurloop worden er per tijdseenheid ongeveer net zoveel vetten als koolhydraten verbrand. Bij een toenemende intensiteit en bij intervaltrainingen neemt het aandeel van de koolhydraten in de energievoorziening in de spieren toe. Van beide brandstoffen is een voorraad in ons lichaam aanwezig.

    Vetten
    Vetten vinden we voornamelijk in het vetweefsel onder de huid (isolatie) en rond sommige organen (bescherming). Bij een lichaamsgewicht van 75 kilo en een lichaamsvetpercentage van tien procent betekent dit een voorraad van ongeveer 65.000 calorieën. Deze hoeveelheid is nagenoeg onuitputtelijk. We hoeven ons niet te bekommeren over tekorten. Extra aanvulling via de voeding is daarom overbodig. Vet is een trage brandstof, te vergelijken met dieselolie. vindt vooral tijdens duurinspanningen plaats. Nieuwe inzichten over vetten leveren beslist geen negatief beeld op!

    Koolhydraten
    Koolhydraten bevinden zich in het lichaam in de vorm van glucose in het bloed (bloedsuiker) en worden in de vorm van glycogeen in lever en spieren opgeslagen. Koolhydraten zijn snelle brandstoffen, te vergelijken met benzine. Bij inspanningen met een hoge intensiteit en bij intervaltrainingen zijn er meer koolhydraten en minder vetten nodig. De koolhydraatvoorraad in het lichaam is beperkt. Zoals vermeld is deze hoeveelheid normaal gesproken toereikend voor een intensieve duurprestatie van één tot anderhalf uur.

    Man met de hamer
    Het uitgeput raken van deze glycogeenvoorraad wordt meestal ervaren als plotseling stuk zitten. U heeft dan alleen nog vetten als brandstof ter beschikking. Het prestatievermogen slinkt tot vijftig procent van het normale kunnen. Tijdens de marathon wordt dit ook wel een klap van de man met de hamer genoemd (na 30 à 35 kilometer).

    Symptomen waarmee het stuk zitten gepaard kan gaan:

    -honger
    -duizeligheid
    -bleekheid
    -stijve spieren
    -zware benen
    -trillen
    -beven
    -zwart voor de ogen
    -wazig zien

    Door op een juiste wijze glycogeen te 'stapelen', verkleint u de kans op het tegenkomen van de man met de hamer. Door training bent u beter in staat om vetten tijdens de inspanning te verbranden. U spaart op deze manier glycogeen, zodat u een duurinspanning langer kunt volhouden. Ook zijn getrainde personen in staat een grotere hoeveelheid glycogeen in de spieren op te slaan.

    Brandstoffen
    Vetten, koolhydraten en soms ook eiwitten zijn de dagelijks benodigde voedingsstoffen die energie leveren. Het zijn dus als het ware brandstoffen. De energie die bij verbranding van deze brandstoffen vrijkomt, wordt uitgedrukt in calorieën of joules. Vetten en koolhydraten dienen alleen als brandstof, maar eiwitten worden door het lichaam bij voorkeur als bouwstoffen gebruikt. Het zijn de bouwstenen voor spieren, organen en bestanddelen in het bloed.

    Eiwitten, vetten en koolhydraten komen in bepaalde onderlinge verhoudingen in ons voedsel voor. Deze verhoudingen worden uitgedrukt in energiepercentages (En%). Met 75 En% koolhydraten wordt bedoeld dat bij een opname van bijvoorbeeld 1000 calorieën er 750 calorieën uit koolhydraten komen. Normaal gesproken is voor sporters een onderlinge verhouding eiwitten, vetten en koolhydraten van respectievelijk 15, 20-25 en 60-65 En% gewenst. In een periode van directe marathonvoorbereiding zijn andere verhoudingen noodzakelijk.

    Klassieke methode

    In de jaren zestig is door een aantal Scandinavische onderzoekers een eet- en trainingsschema van één week ontwikkeld, met als doel de glycogeenvoorraad van het lichaam voor een belangrijke duurprestatie aanzienlijk te vergroten. Deze methode wordt nog steeds door een groot aantal sporters gehanteerd. Het principe van dit dieet komt op het volgende neer:

    Fase 1
    Zeven dagen voor de marathon doet u een zogenaamde test- of leegloop (bijvoorbeeld een tien-kilometerwedstrijd). Zo put u uw glycogeenvoorraden totaal uit. Het dieet hierbij bestaat de eerste drie dagen uit eiwitrijk, vetrijk en koolhydraatarm voedsel (hooguit 20 En% koolhydraten): veel kaas, vlees, vis, groenten en eieren, en geen graanproducten, aardappelen, peulvruchten en fruit. In deze periode traint u niet.

    Fase 2
    De laatste drie dagen voor de marathon eet u vetarm en koolhydraatrijk. Ook in deze periode vindt geen training plaats. Als reactie op de zogenaamde hongerperiode bouwt uw lichaam een extra grote glycogeenvoorraad op.

    Het hanteren van dit schema heeft de volgende bezwaren:

    -Koolhydraatarme voeding na een intensieve inspanning, zoals een test- of leegloop, zorgt voor een slecht herstel.

    -Bij koolhydraatarme voeding gaat het lichaam als alternatief functionele eiwitten aanspreken om er glucose van te maken. De hersenen kunnen namelijk niet zonder glucose. Deze eiwitten vormen juist de elementen die door intensieve training zijn opgebouwd. Afbraak hiervan zou een tegenvallende prestatie kunnen veroorzaken.

    -De weerstand tegen ziekten en infecties vermindert. U bent vatbaarder voor griep, verkoudheid en dergelijke.

    -Er kan een gevoel van zwakte ontstaan, met als gevolg ongemotiveerdheid en een vermindering van zelfvertrouwen.

    -Een vetrijk eetpatroon kan de kans op maag- en darmklachten vergroten, omdat u dergelijke voeding hoogstwaarschijnlijk niet gewend bent.

    -Het concentratievermogen neemt af, omdat de hersenen te weinig glucose krijgen. Dit heeft consequenties voor de dagelijkse werkzaamheden. Bovendien beïnvloedt het de rijvaardigheid negatief en kan het een slecht humeur veroorzaken.

    -Er vindt in deze periode van zes dagen geen training plaats. Veel lopers voelen zich daar, zo vlak voor een marathon, onprettig bij.

    Daarentegen is het wel een methode waarbij u uw lichaamsvoorraad glycogeen tot 160 à 200 procent kunt vergroten. Indien u al eerder zonder klachten ervaring heeft opgedaan met dit eet- en trainingsschema, is het minder bezwaarlijk deze methode te hanteren. Wilt u het toch voor het eerst gaan proberen, doe het dan in de week voor een wat minder belangrijke duurwedstrijd (bijvoorbeeld: dertig kilometer).

    Tapering-methode

    Een veilige manier om glycogeen te stapelen, is de tapering-methode. Dit houdt in dat er de laatste zeven dagen voor een marathon met een gelijkblijvende intensiteit niet sneller dan in marathontempo getraind wordt, dat het aantal kilometers per dag afneemt en de hoeveelheid koolhydraten in de voeding geleidelijk toeneemt. Tijdens de laatste drie dagen behoort de voeding koolhydraatrijker en vetarmer te zijn dan u gewend bent.

    De voeding moet vetarm zijn om te voorkomen dat het totaal aan calorieën te hoog wordt. Vet levert ruim twee keer zoveel calorieën als koolhydraten en dit zou een ongewenst hoger lichaamsgewicht tot gevolg kunnen hebben. U kunt met de tapering-methode uw glycogeenvoorraad met 150 procent vergroten ten opzichte van uw normale voorraad. De glycogeenvoorraad op de dag van de marathon is wel minder groot dan u met de klassieke methode zou kunnen bereiken, maar de risico's zijn veel kleiner.

    Hoeveelheid
    Een inname van tien gram koolhydraten per kilogram lichaamsgewicht per dag is de maximale hoeveelheid die u kunt nuttigen om glycogeen aan te maken. Boven die hoeveelheid zet het lichaam de koolhydraten in vet om.

    Koolhydraatrijke en vetarme voedingsmiddelen

    1= Eenheden
    2= Gewicht (gram)
    3= Energie (kilojoules)
    4= Energie (kilocalorieën)
    5= Koolhydraten (gram)
    6= Vetten (gram)

    1 2 3 4 5 6
    Broodmaaltijden
    Beschuit 1 stuk 10 160 40 7 0
    Brood (bruin, volkoren, wit) 1 snee 35 350 85 16 1
    Cornflakes 1 eetlepel 4 65 15 3 0
    Hagelslag, anijshagel, vruchtenhagel voor 1 snee 15 250 60 15 0
    Honing voor 1 snee 15 200 50 12 0
    Jam, marmelade voor 1 snee 15 150 35 9 0
    Knäckebröd (bruin) 1 stuk 10 160 40 7 1
    Krentenbol 1 stuk 50 560 130 26 2
    Muesli met suiker 1 eetlepel 10 160 40 6 1
    Muisjesvoor 1 snee 15 250 60 15 0
    Ontbijtkoek 1 plak 20 220 55 12 0
    Pap (van halfvolle melk) 1 bord 250 725 175 22 5
    Roggebrood (donker) 1 snee 50 400 95 20 1
    Roggebrood (licht) 1 snee 25 210 50 10 0
    Stroop (gemiddeld) voor 1 snee 15 180 45 10 0
    Warme maaltijden
    Aardappels (gekookt) 1 kleine 50 160 40 8 0
    Appelmoes 1 schaaltje 200 570 140 33 0
    Bruine/witte bonen, kapucijners, linzen 1 groentelepel 50 210 50 8 0
    Macaroni, spaghetti, andere pasta's 1 groentelepel 50 200 45 10 0
    Pannenkoek 1 stuk 100 810 200 29 5
    Witte rijst, zilvervliesrijst 1 groentelepel 50 250 60 12 1
    Maaltijden tussendoor
    Appel 1 stuk 120 250 60 14 0
    Banaan 1 stuk 90 330 80 18 0
    Beschuit 1 stuk 10 160 40 7 0
    Biscuitje (licht) 1 stuk 5 90 20 4 1
    Dadels (geconfijt) 100 gram 100 1255 300 73 0
    Eierkoek 1 stuk 30 440 110 22 1
    Energiereep 1 stuk 25 380 90 20 1
    Energietabletten (Dextro) 1 tablet 3.4 52 12 3 0
    Evergreen, met krenten (Liga) 1 stuk 20 290 70 13 1
    Grapefruit 1 halve 75 95 25 5 0
    Kaneelbeschuitje/ Langetje (Verkade) 1 stuk 5 90 22 4 0
    Krenten 1 eetlepel 10 130 30 8 0
    Kruidkoek 1 plak 20 200 45 10 0
    Kwark (vruchten-, magere) 1 schaaltje 150 780 190 23 2
    Lange vingers 1 stuk 5 85 20 4 0
    Ontbijtkoek 1 plak 20 220 55 12 0
    Peer 1 stuk 120 240 55 14 0
    Sinaasappel 1 stuk 120 230 55 13 0
    Sultana's, appel (Verkade) 1 stuk 15 240 55 10 1
    Vla 1 schaaltje 150 470 110 15 4
    Vruchtenvlaai 1 punt 75 730 170 28 6
    Vijgen (gedroogd) 100 gram 100 969 228 53 0
    Yoghurt (magere met vruchten) 1 schaaltje 150 410 95 19 0
    Dranken
    Appelsap 1 glas 100 155 35 9 0
    Chocolademelk(mager) 1 glas 150 370 90 16 0
    Chocolademelk (vol) 1 glas 150 500 120 17 4
    Druivensap 1 glas 100 300 70 18 0
    Energiedrank 1 pakje 200 1360 325 80 0
    Frisdrank 1 glas 150 240 55 14 0
    Grapefruitsap 1 glas 100 130 30 7 0
    Isotone dorstlesser 1 pakje 200 260 60 16 0
    Limonade (vruchten) 1 glas 150 250 60 15 0
    Sinaasappelsap 1 glas 100 155 35 9 0
    Vruchtendrank, -nectar 1 glas 150 250 60 15 0
    Yoghurtdrank 1 glas 150 370 90 17 0

    13-02-2011 om 19:41 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BASISLESSEN :Gezondheid/Eten-en-drinken/Basislessen

    BASISLESSEN

    Zonder brandstof rijdt geen auto. Voor uw lichaam is dat niet anders, alleen haalt u uw brandstof niet bij de benzinepomp, maar bij de supermarkt of reformwinkel. Iedereen weet dat 'goed' eten en drinken, naast het trainingsprogramma, van groot belang is voor het leveren van een goede prestatie. Maar wat houdt dat in? Uit welke voeding haalt u die extra energie die u nodig heeft voor de training en wedstrijd? En hoe vult u de verbruikte energie weer snel aan na een inspanning? Op deze pagina worden die vragen beantwoord.

    Stofwisseling

    In ons lichaam vindt voortdurend stofwisseling plaats. Iedereen weet dat vanaf de geboorte al het voedsel dat we eten er in vloeibare of vaste vorm weer uitkomt. Maar wat er met dat voedsel gebeurt tijdens de tocht door het lichaam, is niet bij iedereen en niet in detail bekend. Alle energie die we nodig hebben om onze spieren te laten werken, bevindt zich in het voedsel dat we opnemen en wordt daaruit door verbranding vrijgemaakt. Het voedsel moet daartoe verteerd worden. Deze vertering is belangrijk, want het maakt de voedingsstoffen vervoerbaar en kunnen op die plaatsen in het lichaam komen waar ze nodig zijn.

    Bouw- en brandstoffen
    Allereerst heeft het lichaam bouwstoffen nodig. Hiertoe dienen water, eiwitten, sommige vetachtige stoffen en mineralen. Daarnaast heeft het lichaam behoefte aan brandstoffen: koolhydraten, vetten en eiwitten. Zij zijn belangrijk voor het leveren van energie tijdens lichamelijke inspanning. Zo hebben de spieren deze brandstoffen nodig om te kunnen samentrekken. Koolhydraten kunnen slechts in een beperkte hoeveelheid worden opgeslagen in de vorm van glycogeen in lever en spieren.

    Een mix
    Al naar gelang de intensiteit en duur van de inspanning beschikt het lichaam over een dominant stofwisselingssysteem. Dat wil zeggen dat we nooit alleen maar koolhydraten of alleen maar vetten verbranden, maar altijd een mix hiervan. Bij een geringe lichamelijke inspanning zal de vetverbranding dominant zijn en bij een grote lichamelijke activiteit de koolhydraatverbranding.

    Energiesystemen
    Globaal zijn er drie energie leverende systemen in ons lichaam te onderscheiden:
    1 Een systeem dat energie levert voor de eerste vijftien seconden van een inspanning. Er is bij deze energielevering geen zuurstof nodig en er wordt geen lactaat (het afvalproduct melkzuur) gevormd.

    2 Een systeem dat energie levert voor de volgende twee à drie minuten. Bij deze energielevering wordt wel melkzuur gevormd.

    3 Een systeem dat de energie levert voor inspanningen die langer dan drie minuten duren. Voor deze energielevering is zuurstof nodig en wordt geen melkzuur geproduceerd. Dit is het systeem dat bij duursporten het meest wordt gebruikt onder de naam aëroob (in tegenstelling tot anaëroob = zonder zuurstof).

    Koolhydraten

    De twee belangrijkste energiebronnen tijdens de aërobe inspanning zijn koolhydraten en vetten. Koolhydraten vormen een soort superbenzine, die is opgeslagen in de vorm van glycogeen in de spieren en de lever. Het voordeel van deze superbenzine is dat je deze energiebron bij hoge snelheid gedurende langere tijd kunt aanwenden. Het nadeel van koolhydraten is dat er slechts kleine hoeveelheden van kunnen worden opgeslagen.

    Vetten
    In tegenstelling tot koolhydraten hebben vetten een negatief imago. Van vetten word je dik en zwaar, denken veel mensen. En dat is het laatste wat een duursporter wil, maar dit is echter wat te kort door de bocht. Er is namelijk een groot verschil tussen de beschikbare soorten vetten. De vetten die een atleet zo veel mogelijk moet mijden zijn de verzadigde vetten. De meervoudig onverzadigde vetten zijn daarentegen bijzonder nuttig en gezond. Het lichaam heeft een enorme capaciteit om vet op te slaan. Percentages van het totale lichaamsgewicht variëren van vijf tot vijftig procent. De gemiddelde normen die gehanteerd worden, liggen tussen tien en twintig procent voor de man en twintig en dertig procent voor de vrouw.

    Energievoorraad
    De standaard koolhydraatvoorraad zou genoeg energie kunnen leveren voor 95 minuten marathonlopen en de vetvoorraad voor wel drie à vier dagen. Vetverbranding heeft echter ook een duidelijk nadeel: bij dit proces is veel zuurstof nodig. Met andere woorden: als we overschakelen op vetverbranding, gaan we langzamer lopen.

    Energie in de praktijk

    Na deze deels theoretische stof volgen hier aanwijzingen voor de praktijk. Stel u wilt een marathon lopen en u beschikt al over trainingsschema's. Maar hoe moet het nu met de voeding?

    In de voorbereiding:
    1 Maximaal aanvullen van de koolhydraatvoorraad (glycogeendepots). U begint hiermee een week voor de marathon. De volgende zes dagen gebruikt u een koolhydraatrijk dieet, waarbij het percentage koolhydraten van vijftig à 55 procent toeneemt tot zeventig à 75 procent. Tijdens dezelfde periode vermindert u de omvang van de trainingen, terwijl de trainingsintensiteit gelijk blijft. Tijdens dit proces, dat tapering wordt genoemd, stijgen de glycogeenvoorraden tot 150 procent van de normale hoeveelheid. U moet zich niet vergissen in de hoeveelheid voedsel (600 gram koolhydraten per dag) die u moet eten om werkelijk deze percentages te halen. Daarnaast dient u te waken voor een te grote darmactiviteit. Tijdens de laatste twee à drie dagen voor de wedstrijd dient vezelrijk voedsel - zoals bladgroente, rauwkost, grof volkorenbrood, onrijpe bananen, bruine rijst en muesli - vermeden te worden.

    2 Drink veel tijdens de dagen voor de wedstrijd, ook in het kortere duurwerk. Als er warm weer wordt verwacht tijdens de marathon, voeg dan een mespuntje zout aan het vocht toe. Oefen het drinken van grote hoeveelheden tijdens de training.

    3 Gebruik twee tot vier uur voor de wedstrijd een koolhydraatrijke maaltijd (vloeibaar of vast voedsel). Eet zo min mogelijk vet en eiwit.

    Tijdens de wedstrijd
    1 Het opnemen van koolhydraten tijdens de wedstrijd bevordert de prestatie. Het verdient aanbeveling vooral in het begin van de marathon veel koolhydraatrijk sportdrank te drinken, omdat dan het maag-darmkanaal het meest actief is.

    2 Maak gebruik van een sportdrank. De ideale sportdrank geeft een optimale aanvulling van de koolhydraten, veroorzaakt geen gassen en smaakt goed. Wat in de mond goed smaakt, wordt meestal goed door de maag ontvangen en direct aan het bloed afgegeven (lees hier verder over sportdranken).

    Na de wedstrijd

    Snel herstellen is van groot belang voor de opbouw van uw spieren, de nabije training en regelmatige deelname aan wedstrijden. Drie factoren zijn daarbij van belang:
    1 De hoeveelheid koolhydraten
    Voor aanvulling van de glycogeenvoorraden is vijftig gram in twee uur het maximum. Meerdere kleine maaltijden zijn niet beter dan een paar grote maaltijden.
    2 Het type koolhydraten
    Bepaalde koolhydraten worden beter en sneller opgenomen dan andere.
    3 De timing van de koolhydraatopname na de inspanning
    Het aanvullen van de glycogeenvoorraden moet vrij snel na de inspanning geschieden. Er is ongeveer tien tot 36 uur nodig om de glycogeenvoorraad weer helemaal op niveau te hebben.

    Lees nu het vervolg op de pagina's over koolhydraten, vetten en eiwitten.

    13-02-2011 om 19:39 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koolhydraatpower
    Koolhydraatpower
    Koolhydraten en vetten zijn de voornaamste energiebronnen voor de inspanning. Een ding is echter duidelijk, welk type sport men ook doet, glycogeen wordt steeds, in meerdere of mindere mate, gebruikt. Omdat de glycogeenreserve beïnvloed wordt door de inname van koolhydraten, zijn deze het belangrijkste nutriënt voor sporters. Hoeveel moeten we ervan eten? welke soort koolhydraten en wanneer?

    Waarom koolhydraten eten?
    Na een inspanning zijn de energievoorraden aan glycogeen lager dan aan de start. Om uitputting van de glycogeenvoorraad te vermijden is aanvulling door koolhydraten in de voeding noodzakelijk.
    Lage glycogeenvoorraden geven :

    • Snelle vermoeidheid
    • Verminderde trainingsintensiteit
    • Geringe trainingswinst
    • Slechte prestaties, concentratieverlies
    • Verhoogde kans op kwetsuren
    • Traag herstel
    • Overtraining, burn-out,..

    Hoe snel kan men herstellen?
    Hoe snel men de voorraden van glycogeen op peil brengt is afhanklijk van de mate van depletie, de training en het fitheidsniveau, de hoeveelheid en timing van koolhydraatinname

    De mate van "uitputting"
    Hoe lager de hoeveelheid spierglycogeen is, hoe langer het duurt vooraleer de voorraad op peil is gebracht.
    Zware inspanningen gaan gepaard met een depletie van ongeveer 100 mmol/kg spier. Een glycogeenopbouw van ongeveer 5 mmol/kg spier en per uur is mogelijk wanneer voldoende koolhydraten worden gegeten. Bij uitputting is het dus nodig om minstens 20 uur te rusten om te herstellen van de inspanning

    Het trainingseffect
    Door het trainen verhoogt de oxidatieve capaciteit van de spier. Voor een zelfde inspanning wordt na uithoudingstraining minder glycogeen verbruikt en minder melkzuur opgestapeld. Trainen helpt bijgevolg om de koolhydraatvoorraad te sparen. Getrainde mensen kunnen bovendien sneller herstellen van een inspanning dan ongetrainde mensen. Dit is waarom elitesporters dagelijks kunnen trainen en beginners niet. De capaciteit om glycogeen op te slaan is eveneens vergroot door training en competitie. Met ander woorden: getrainde atleten hebben een grotere energietank

    De voeding
    Reeds in 1939 kon men aantonen dat een koolhydraatrijke voeding een weldoend effect had op de uithouding. Het was echter de publicatie van Bergström (1967) die de aanzet betekende van de "sportdiëtiek". Deze studie toont het effect van voeding op het glycogeengehalte van de spier en op de duur van de prestatie. Na drie dagen een laag-, een gemiddeld en een koolhydraatrijk dieet te hebben gevolgd, werden in de grote dijbeenspier glycogeengehalten van 0,63, 1,75 en 3,75 gram glycogeen per 100 g spier gemeten. Hoe lager het glycogeengehalte, hoe sneller vermoeidheid optrad.

    Omgeving
    Bij inspanningen in erg warm of koud weer of op grote hoogte zal er een verhoogd koolhydraatverbruik optreden. Na acclimatisatie op hoogte zou er een glycogeensparend effect optreden.

    Hoeveel koolhydraten moet ik eten?
    Aanbevelingen in energie%
    In de voedingsaanbevelingen stelt men dat 55 tot 75% van de totale energie uit koolhydraten moet bestaan.
    Een goede sportvoeding levert minstens 60% van de totale hoeveelheid kcal.
    Een wielrenner die 3000 kcal eet moet dus minstens 1800 kcal uit koolhydraten halen (of 450 g koolhydraten).
    Opmerking: Omdat deze aanbeveling gebonden is aan de energie-inname is deze niet steeds juist, zeker bij zeer hoge (>5000 kcal) of zeer lage energie-inname (< 2000 kcal).
    Neem nu bv. een voeding die 1000 kcal aanbrengt en 75% koolhydraten. Dit lijkt erg veel … maar in realiteit wordt slechts 188 gram koolydraten gegeten (1000 x 0.75 /4 ). Dit is amper 2.5 gram koolhydraten per kg voor een persoon van 75 kg. Dus… té weinig!

    Aanbevolen hoeveelheid koolhydraten (gram/dag)

    Actitviteitsniveau g koolhydraten/kg/dag
    Zeer Licht (< 1 uur sport*/dag) 4 tot 5 gram *matige intensiteit
    Licht (1 uur/dag) 5 tot 6 gram
    Matig (1-2 uur/dag) 6 tot 7 gram
    Matig/zwaar (2-4 uur/dag) 7 tot 8 gram
    Zwaar (>4 uur/dag) 8 tot 10 gram

    Meer koolhydraten eten dan 10 gram per kg leidt echter niet noodzakelijk tot hogere glycogeenvoorraden!

    Planning
    Bij het uitwerken van een voedingsdag is het belangrijk om voldoende koolhydraten te voorzien. Dit wil zeggen voor, tijdens en na de inspanning.
    Voor de inspanning
    Voor een inspanning moet men voldoende koolhydraten eten om goed geladen aan de inspanning te beginnen
    (zie hoeveel koolhydraten moet ik eten?). Dagelijks voldoende koolhydraten eten is de regel .Voor een belangrijke wedstrijd kan men eventueel een glycogeen"loading" plannen (zie verder). Ook de laatste maaltijd voor de inspanning is van belang.

    De maaltijd voor de inspanning

    • Hoeveelheid : om de leverglycogeenvoorraad maximaal aan te vullen, bevat de maaltijd best een flinke portie koolhydraten (2,5 tot 3 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht).
    • Timing : men eet best ten laatste 2 tot 3 uur voor de inspanning zodat men geen last heeft van een volle maag. De vertering wordt echter ook beïnvloed door aard van de voedingsmiddelen
    • Samenstelling : een vet- en vezelarme maaltijd verdient de voorkeur. Vetten en vezels vertragen immers de vertering. Vetten mogen zeker de plaats van de koolhydraten niet innemen. Vezels zorgen bovendien voor extra darmvulling en kunnen tot een extra toiletstop tijdens de wedstrijd leiden. Veel eiwitten (grote porties vlees of vis) zijn evenmin aan te raden, omdat dit uitdroging in de hand werkt.
    • Veel drinken is belangrijk voor een goede prehydratering.

    Voeding voor de inspanning

    • Voorzie voldoende koolhydraten
    • Drink steeds voldoende.
    • Gebruik de laatste maaltijd 2 tot 4 uur voor de inspanning
    • Zorg dat ook deze maaltijd voldoende koolhydraten bevat :
      2,5 tot 3 gram koolhydraten/kg lichaamsgewicht.
    • Suikers voor een inspanning leiden niet noodzakelijk tot slechtere prestaties.

    Extra adviezen voor een belangrijke wedstrijd (die langer dan 1.5 uur duurt)

    • Het "laden" van koolhydraten gebeurt best via de taperingmethode (zie verder).
    • Vermijd een vezelrijke voeding de 3 laatste dagen voor de wedstrijd.

    Mythe : Suiker voor de inspanning en slappe benen
    Er wordt vaak gesteld dat het eten van suikers voor een inspanning kan leiden tot een zgn. rebound hypoglycemie. Hierachter zit de volgende redenering: de koolhydraten die kort voor de inspanning worden gegeten, doen het bloedsuikergehalte stijgen. Hierdoor stijgt ook het insuline, het hormoon dat zorgt voor de "verwerking" van de bloedsuiker. Insuline stimuleert eveneens de verbranding van glucose. Vermits glucose echter ook wordt aangesproken tijdens de inspanning, daalt het bloedsuikergehalte wat leidt tot hypoglycemie en verminderde prestaties.
    In een vroegere studie bij nuchtere proefpersonen stelde men inderdaad zulke effecten vast. Deze studie verdraaide echter de werkelijkheid vermits atleten normaal niet nuchter aan een wedstrijd beginnen. Bij een herhaling van het onderzoek op niet nuchtere proefpersonen konden geen negatieve effecten op de prestatie worden aangetoond. De nog zeer vaak gehanteerde vuistregel dat men geen suikers mag eten vanaf twee uur voor een inspanning, is dus niet meer geldig.
    Dit belet niet dat sommige mensen sterk reageren op suikerrijke voeding. Hen wordt aangeraden om geen "snelle" suikers te eten (zeker geen druivensuiker) of geen energierijke drankjes (bv. frisdrank) te drinken een half tot twee uur voor de inspanning, of om hiermee te wachten tot aan de opwarming, net voor de inspanning.

    Tijdens de inspanning
    Als een inspanning langer dan 45 minuten duurt, kunt u de prestaties verbeteren door tijdens de inspanning koolhydraten te eten.
    Welke koolhydraten zijn best geschikt?
    Glucose, sacharose (riet- of bietsuiker) of glucosepolymeren (dextrine-maltose) komen snel in het bloed terecht en zorgen voor hoge plasmaglucosewaarden. Ze worden door de werkende spieren opgenomen en verbrand (hoge koolhydraatoxidatie). Koolhydraten zoals het zuivere vruchtensuiker (fructose) of galactose (een deel van het melksuiker) worden minder snel opgenomen en geoxideerd, en zijn daarom minder geschikt als aanvullende energiebron tijdens de sportinspanning.

    Hoeveel koolhydraten?
    Koolhydraten mogen echter niet in onbeperkte hoeveelheden worden aangevoerd omdat niet meer dan 1 tot 1,1 gram per minuut kan worden verwerkt. Een maximale aanvoer is dus 60 tot 66 gram koolhydraten per uur. Meer innemen leidt niet noodzakelijk tot een hogere oxidatie. Het heeft dus geen zin om zeer veel suikers te slikken of heel stroperige drankjes te drinken: het verhoogt enkel de kans op maag-darmklachten.
    Sportdranken
    Omdat tijdens het sporten ook veel vocht verloren gaat en moet aangevuld worden, ligt het voor de hand dat de aanvoer van koolhydraten én vocht gecombineerd wordt. Een oplossing van koolhydraten in water van 4 tot 8% (of 40 tot 80 gram per liter water) is perfect omdat dit de opname van zowel het vocht als van de suikers maximaal toelaat.
    Wanneer men echter minder vocht verliest door regenweer of koel winterweer, kan de sportdrank eventueel wat meer suikers bevatten (tot 15%). Té geconcentreerde drankjes (>15%) zijn niet aangewezen tijdens een inspanning. Ze zijn te stroperig, worden minder vlot opgenomen en kunnen maag-darmklachten veroorzaken.

    Een goede sportdrank bevat eveneens wat natrium (een deel van keukenzout) voor het behoud van een goede vochtbalans. Een natriumconcentratie van 400 tot 1200 mg natrium per liter (1 tot 3 gram zout) is ideaal. De smaak van de drank is ook erg belangrijk. Van lekkere dranken wordt gemakkelijk veel gedronken.

    Hoeveel drinken?
    Het vochtverlies, en bijgevolg de hoeveelheid vocht die u moet aanvullen, kan worden afgeleid uit het gewichtverlies onmiddellijk na de inspanning. Het is voor een sporter bijgevolg aangewezen om zich geregeld voor en na een inspanning te wegen. De afbraak van glycogeen en vet heeft eveneens een invloed op het gewicht, maar dit effect is slechts zeer beperkt. Zo verbruikt men tijdens 90 minuten sporten ongeveer 100 tot 250 g glycogeen en vetten, maar verliest men gemakkelijk meer dan 1 liter vocht.

    Het zweetverlies is echter niet altijd volledig op te vangen : een vochtverlies van meer dan 2 liter per uur is in extreme omstandigheden geen uitzondering, maar kan onmogelijk bijgedronken worden. In dat geval moet u in elk geval zoveel mogelijk drinken om problemen te voorkomen en om prestatieverlies te beperken. De hoeveelheid koolhydraten die kan worden aangevoerd, is afhankelijk van de hoeveelheid vocht die u kunt drinken. Met een drank die bv. 7% koolhydraten bevat volstaat een volume van 850 ml/uur om tot de ideale aanvoer van 60 gram koolhydraten per uur te komen.

    Voor de start drinkt u best al een eerste hoeveelheid sportdrank, a rato van 6 tot 8 ml per kg lichaamsgewicht. Tijdens de inspanning drinkt u best op regelmatige tijdstippen, d.w.z. elke 15 tot 20 minuten, en telkens zo'n 2 tot 3 ml/kg lichaamsgewicht. Het is echter ook belangrijk dat u leert drinken tijdens een inspanning. Wie dit niet vooraf, tijdens de trainingssessies, heeft geleerd, kan immers geen grote hoeveelheden drank verdragen tijdens een belangrijke wedstrijd. Tijdens sporten zoals bv. fietsen, skeeleren, ..., is het bovendien gemakkelijker drinken dan tijdens andere, bv. het lopen.

    Vast of vloeibaar?
    Vaste voedingsmiddelen zoals broodjes met jam of koolhydraatrijke tussendoortjes helpen tijdens het sporten om de maag te vullen en kunnen, zeker bij langdurige inspanningen, een welkome afwisseling vormen met het vele drinken. Ze zijn echter niet noodzakelijk. Tijdens inspanningen met een lage intensiteit (ultra-marathon, triatlon) kan u, indien u wenst, in de eerste fase van de inspanning vast voedsel gebruiken, maar het is niet onontbeerlijk.
    Tijdens de inspanning moet u erg vezelrijke voeding ten allen prijze vermijden.

    Voeding tijdens inspanning

    • Bij inspanningen langer dan 45 minuten is een bijkomende aanvoer van koolhydraten zinvol.
    • Per uur wordt maximum 60 tot 66 g koolhydraten opgenomen.
    • Fructose, galactose en onoplosbaar zetmeel worden traag opgenomen.
    • Drink 6 tot 8 ml per kg lichaamsgewicht bij de start.
    • Drink tijdens de inspanning elke 15 tot 20 minuten zo'n 2-3 ml/kg.
    • Vermijd drankjes met een koolhydraatconcentratie boven 15%.
    • Kies minder geconcentreerde dranken (4 tot 8%) bij warm weer.
    • Kies eventueel meer geconcentreerde dranken (tot 15%) bij koud weer.
    • Drinken tijdens een inspanning moet men leren.
    • Vaste voedingsmiddelen zijn niet nodig, maar mogen.

    Wat met vezels?
    Vezels zijn nodig in een gezonde voeding, maar het zijn ballaststoffen en ze vergroten het stoelgangvolume. Dit kan hinderlijk zijn tijdens het sporten, in het bijzonder tijdens een wedstrijd. Een bijkomende reden om de vezelinname enigszins te beperken is dat veel vezels de voeding zelf extra volumineus maken. Vermits een koolhydraatrijke en vetarme voeding reeds erg veel volume aanbrengt, zullen extra vezels dit volume nog doen toenemen. Dit extra volume kan het eten van voldoende koolhydraten in de weg staan omdat men sneller verzadigd is.
    Daarom eet men de laatste 2-3 dagen voor een wedstrijd best weinig vezelrijke voedingsmiddelen en in het geval van maag-darmklachten (diarree, winderigheid, opgeblazen gevoel...) tijdens wedstrijden, schrapt men vezelrijke voeding zelfs zo veel mogelijk uit het menu.

    Na de inspanning
    Een snel herstel van de energievoorraden is belangrijk om zo vlug mogelijk opnieuw optimaal te kunnen trainen. De voeding kan hierbij uiteraard helpen, maar in de praktijk heeft men vlak na het sporten meestal weinig eetlust. Dorstlessende sportdranken kunnen dit probleem opvangen. De koolhydraten zorgen voor de aanvulling van de glycogeenvoorraad, terwijl het zout het opgenomen vocht helpt vasthouden.

    Ter vergelijking: van water of andere natriumarme drank (bv. softdrinks) wordt na het sporten ongeveer de helft vastgehouden. Bij natriumhoudende drankjes is dit veel groter, nl. 70 tot 80%.
    Glycogeenherstel
    De snelheid waarmee de glycogeenvoorraad wordt heropgebouwd, is afhankelijk van diverse factoren.

    Hoeveelheid : Voor een maximaal glycogeenherstel, volstaat een inname van 25 g koolhydraten per uur. 's Nachts is dit uiteraard onmogelijk, maar u kunt voor het slapengaan een extra portie koolhydraten eten om de nacht te overbruggen. Uiteindelijk komt dit neer op een inname van ong. 600 gram per dag (8 g kh/kg/dag) . Met andere woorden: om de glycogeenvoorraad te maximaliseren voor een inspanning en om het glycogeen nadien optimaal te herstellen, gelden dezelfde aanbevelingen.

    Tijd: is eveneens een belangrijke factor in de herstelfase. Afhankelijk van de situatie (de geleverde inspanning, de spierglycogeenvoorraad bij de aanvang van de inspanning en de voeding nadien) kan het volledig herstel 10 tot zelfs 36 uur duren. Voldoende rusten is dus essentieel om optimaal van een inspanning te herstellen.
    Het is eveneens essentieel om zo snel mogelijk na de inspanning te starten met de inname van koolhydraten. Dit omdat de glycogeen-resynthese de eerste twee uur iets sneller is (6 tot 7 mmol glycogeen/kg/uur) in plaats van 5 mmol/kg/uur .

    Type koolhydraten: Het herstel van de glycogeenvoorraad wordt bevorderd door de inname van voedingsmiddelen met een matige en hoge glycemische index (GI) zoals brood, rijst, cornflakes, sportdranken (zie tabel 1). Er is echter geen reden om voedingsmiddelen met een lage glycemische index zoals melkproducten en bepaalde vruchten (bv. appels) te vermijden. Sportvoeding moet immers een koolhydraatrijke, maar zeker ook gevarieerde en volwaardige voeding zijn.

    Voedingsmiddelen volgens hun glycemische index.

    Hoge glycemische index :
    aardappelen, brood, (witte en bruine) rijst, beschuit, cornflakes, muesli, maïs, banaan, glucose, dextrine-maltose, sacharose (bietsuiker), honing, dorstlessende sportdranken op basis van bovenstaande suikers, softdrinks

    Matige glycemische index :
    deegwaren, havermout, cake, druiven, sinaasappels

    Lage glycemische index :
    fruit, bonen, linzen, fructosesuiker, roomijs, melk, yoghurt

    Voeding na de inspanning

    • Koolhydraatrijke voeding bevordert het herstel (25 g koolhydraten per uur).
    • Voedingsmiddelen met een hoge GI genieten de voorkeur.
    • Trainingsrust is essentieel voor een optimaal herstel.
    • Na het sporten moet men zo snel mogelijk koolhydraten eten

    Glycogeenloading: extra koolhydraten stapelen voor een belangrijke (duur)wedstrijd)
    De glycogeenvoorraad is in principe voldoende om 1.5 uur vrij intensief te sporten. Duurt de inspanning langer dan kan men een "koolhydraatloading" plannen. Dit "dieet" geeft grotere glycogeenreserves waardoor de atleet langer aan een bepaalde intensiteit kan sporten en vermoeidheid kan uitstellen. Waar vroeger gezworen werd bij het Scandinavisch dieet wordt nu eerder de taperingmethode aangeraden.

    Het Scandinavisch koolhydraatdieet
    • Eén week voor de geplande wedstrijd levert men een zeer grote inspanning om de glycogeenvoorraden uit te putten (te "depleteren").
    • De volgende drie dagen eet men koolhydraatarm (maximaal 20 energie% koolhydraten).
    • Daarna schakelt men over op een zeer koolhydraatrijk dieet (max. 20 energie% vet).
    • Gedurende heel de week traint men niet.

    Dit regime leidt tot glycogeenvoorraden die 160 tot 200% hoger liggen dan de normale rustwaarden. Toch zijn er aan dit dieet, en vooral aan de koolhydraatarme en vetrijke periode, flinke nadelen verbonden. Door de lage aanvoer van suikers in de voeding voelt de atleet zich niet echt goed en kan hij last krijgen van maag-darmstoornissen (diarree, krampen ...) die vooral te wijten zijn aan de hoge inname van vetten. Het dieet is ook niet gemakkelijk zelf samen te stellen en de trainingsonderbreking wordt moeilijk verdragen.
    Het alternatief voor de Scandinaafse koolhydraatlading is de taperingmethode

    Taperingmethode

    • Eerst volgt men een normale koolhydraatinname (50-55 energie%).
    • Daarna gaat men stapelen door koolhydraatrijk te eten (70-75 energie%).
    • De training wordt geleidelijk afgebouwd.

    Met deze methode kan men tot 150% méér glycogeen opslaan zonder negatieve effecten.

    Opgelet: gewichtstoename Iedere gram glycogeen houdt 2.7 gram vocht vast. Dit wil zeggen dat na een geslaagde "loading" de atleet 2 kg extra kan wegen. Deze hoeveelheid vocht komt tijdens de inspanning weer vrij (zweet). Het is belangrijk dat de sporter wordt gewaarschuwd in verband met deze gewichtstoename.

    Koolhydraten in de voeding
    Terminologie
    Koolhydraten bestaan uit enkelvoudige en meervoudige suikers. In de voedingsleer worden koolhydraten ook suikers genoemd. (niet suiker als enkelvoud want dat = sacharose)
    De belangrijkste koolhydraten zijn:
    Enkelvoudige suikers (monosachariden) zoals glucose (druivensuiker), fructose (vruchtensuiker en galactose (deel van melksuiker)
    Tweevoudige suikers (disachariden) zoals sacharose (biet- of rietsuiker), maltose, lactose (melksuiker).
    Meervoudige suikers (polysachariden): zetmeel, glycogeen

    In de voedingsaanbevelingen moet minstens 55 energie% van de voeding uit koolhydraten bestaan en mag (volgens voedingsaanbevelingen uit Nederland) 15 tot 25% van de energie aangebracht worden door enkel- en tweevoudige suikers. België houdt het bij van 10 energie% toegevoegde suiker (sacharose).

    Alle koolhydraten worden in het maag-darmstelsel omgezet tot enkelvoudige suikers en daarna pas opgenomen in het bloed.

    Koolhydraten in praktijk
    Koolhydraten vinden we voornamelijk in tweede vak van de voedingsdriehoek (brood, aardappelen, rijst, deegwaren). Ook de fruit en groentenvakken leveren koolhydraten. In het zwevende topje zijn suiker, frisdrank en gebak ook rijk aan koolhydraten.

    Opgelet ! niet alle zoete levensmiddelen zijn de beste bronnen van koolhydraten. Sommige leveren veel vet.
    kcal vet koolhydraten % vet % koolhydraten
    100 g pure Chocolade: 508 32 g 51 g 57 40
    100 g rijsttaart 250 11 g 31 g 40 50
    100 g Vitalinea 370 8 g 71 g 19 77

    Planning
    Om een koolhydraatrijke dag uit te werken staat of valt alles met een goede planning. Koolhydraten in de warme maaltijd, in de soep, in het dessert, in de drank,… gebruik eventueel een checklist om na te gaan of men wel voldoende koolhydraten naar binnen werkt.

    Koolhydraatgehalte van diverse levensmiddelen

    Voedingsmiddel portie g/ml KH (g)
    Brood en broodvervangers
    Brood* 1 dikke snede 45 20
    2 kleine sneetjes
    1 broodje
    Muesli 1 kleine kop 30 20
    Ontbijtgranen* 1 kleine kop 25 20
    Aardappelen en andere zetmeelbronnen
    Aardappelen 2 stuks ter
    grootte van een ei 140 20
    Rijst* 1/4 kookbuiltje 30 25
    Deegwaren* 35 25
    Groenten en fruit
    Groenten (koolhydraatrijk)* 150 15
    groenten* 300 15
    Fruit (koolhydraatrijk)* 1 stuk 125 20
    Fruit * 2 stuks 250 20
    Gedroogd fruit* 1 doosje 40 25
    Zoet beleg
    Zoet beleg* 2 afgestreken eetl. 40 25
    Light jam 3 afgestreken eetl. 60 25
    Dranken
    Vruchtensap (ongezoet) * 2 glaasjes 300 25
    Vruchtensap (kh-rijk)* 1 glaasje 150 25
    Dorstlessers* 1 drinkbus 500 30
    Melkproducten
    Melk* 1 grote kop 300 15
    Melkdesserts* 1 glaasje/potje 150 20
    Tussendoortjes
    Pannenkoek 1 grote 60 20
    Droge koekjes (kindervoeding)* 1 pakje 25 20
    Peperkoek 1 sneetje 20 15
    Koekje met
    gedroogd fruit* 1 pakje 40 30
    IJs* 2 bollen 100 50
    Suiker en afgeleiden
    Suiker* 4 koffiel. 20 20
    4 klontjes
    Dextrine Maltose* 4 maatjes 20 20
    Soft-drinks 1 blikje 300 30

    Vlees, vis, eieren, margarines, olie en boter bevatten geen koolhydraten. Gebruik bij voorkeur magere vlees- en vissoorten zodat u de energie voornamelijk uit koolhydraten haalt en niet zozeer uit vet of eiwitten.

    * voor variaties binnen de groepen: zie lijst met goede en minder goede keuze.

    Goede keuze
    Broodsoorten: bruin, wit, pistolets, stokbrood, knäckebröd, (volkorenbrood)
    Ontbijtgranen: cornflakes, rijstvlokken, honingvlokken, ...
    Rijst: geslepen, (ongeslepen) , Deegwaren: witte, (bruine)
    Groenten (koolhydraatrijke): doperwtjes, maïs, schorseneren, bonen, linzen
    Groenten: bloemkool, courgettes, knolselder, kolen, paprika, wortelen, tomaten, broccoli, pompoen, prei, prinsessen, spruiten, uien,...
    Fruit (Koolhydraatrijk): bananen, druiven, passievruchten, ananas, fruitcocktail op zware siroop
    Fruit: aardbeien, bessen, pompelmoes, mandarijnen, abrikozen, appelen, kiwi's, meloenen, peren, perziken, pruimen, sinaasappelen, fruitcocktail op eigen nat
    Gedroogd fruit: krenten, rozijnen, gedroogde abrikozen, appels, dadels, vijgen
    Zoet beleg: jam, stroop, honing, vruchtenhagel
    Vruchtensap -ongezoet: sinaasappel, pompelmoes, appelsap (vers, uit glas of tetra-pack)
    Vruchtensap (koolhydraatrijk): druivensap, abrikozensap, tropische vruchtensappen
    Dorstlessende sportdranken: bevatten 4 tot 8% koolhydraten, bv. Gatorade, Isostar, Aquarius, ...
    Melk: magere en halfvolle melk, yoghurt en karnemelk
    Melkdesserts: magere fruityoghurt, karnemelk met fruitsmaak, vanille en chocoladevla, chocolademelk, rijstpap
    Droge koekjes: zoals bv. Betterfood, Vitabis, ...
    Koekjes met gedroogd fruit: zoals bv. Sultana, Evergreen, Granny, ...
    IJs: sorbet
    Dextrine maltose: Dextrine-maltose is een voedingssuiker. Het is smaakloos en lost gemakkelijk op in diverse gerechten en kan het koolhydraatgehalte van een gerecht verhogen. Verkrijgbaar bij de apotheker: Nidex, Fantomalt of in sportwinkels: Maxim original, Extend Ultra, Born energie, Isostar Long energy...
    Soft-drinks: Cola, limonade, water met limonadestroop

    Minder goede keuze
    Broodsoorten: croissants, koffiekoeken, boterkoeken,
    volkorenbrood bij maag-darmklachten
    Rijst: ongeslepen rijst bij maag-darmklachten
    Deegwaren: bruine deegwaren bij maag-darmklachten
    Groenten: rauwkost bij maag-darmklachten
    Zoet beleg: chocoladepasta, chocoladevlokken
    Melkdesserts: volle melkproducten
    IJs: roomijs

    Dagschema voor de sporter
    Dagschema uitgewerkt aan de hand van de tabel met diverse koolhydraatgehalten. Dit voorbeeld levert een dagvoeding van 730 g koolhydraten en voldoet aan de aanbeveling: 8 tot 10 gram koolhydraten voor een atleet van 75 kg

    portie aantal g/ml aantal g KH
    Ontbijt
    Muesli 1 grote kop 90 60
    Melk 300 15
    Brood 1 grote snede 45 20
    evt. besmeerd met minarine -
    Peperkoek 2 sneetjes 40 30
    Fruitsap 2 glaasjes 300 25
    Tijdens en na het sporten
    Dorstlessende
    sportdrank 2 drinkbussen 1000 60
    Droge koekjes 1 pakje 25 20
    Warme maaltijd
    Brood 1 grote snede 45 20
    Rijst 1 kookbuiltje 120 100
    Vlees/vis 100 -
    Groenten 300 15
    Fruit 2 stuks 250 20
    Suiker (verwerkt in fruitsla) 20 20
    Fruitsap 2 glaasjes 300 25
    Broodmaaltijd
    Brood 4 grote sneden 180 80
    evt. besmeerd met minarine -
    Vlees/vis/kaas 50 -
    Zoet beleg 2 afgestreken eetl. 40 25
    Melk 1 grote kop 300 15 120
    Tussendoortjes
    Fruityoghurt 1 1/2 grote kop 450 60
    Limonade 1 blikje 300 30
    Pannenkoeken 3 stuks 180 60
    Suiker 6 koffiel. 30 30
    Dagtotaal: 730 g
    bron:
    http://www.cjsm.vlaanderen.be/gezondsporten/voeding/theorie/koolhydraatpower.htm

    13-02-2011 om 19:28 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.130211_toer_donckstraat_vaart_wintam_eikenvliet_amer_coolhem_spoor_pullaar
    hallo

    van morgen een heel opbouwende loop gedaan , heel rustig begonnen tegen 8,5 km/h om te eindigen met 9 km/h
    ik heb dus deze  week de 3 loop dagen in een  week kunnen afwerken

    dit smaakt naar meer, had er een heel goed gevoel bij, de hartslagen moeten nog een stuk omlaag ( dit is normaal ) nu omdat er nog geen regelmaat in zit !!!!

    het mentaal en geestelijk zat vandaag ook weer goed, we zijn op goede weg, nu terug uitbouwen die trainings weken

    12,590km in een gem. tempo van 6:42/km en een gem. snelheid van 9km/h , gem. hartslag 138

    frank







    13-02-2011 om 12:33 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    hallo

    het probleem blijft maar duren , als er hier iemand raad mee weet geef aub een seintje
    niemand kan op deze blog reageren, omdat er altijd wordt verwezen naar " het vitamine informatie bureau

    deze info krijg ik ook als ik deze site wil delen naar facebook


    bij reactie geeft het deze melding " htpp:www.vitamine-info.nl/reageer.php? postID =858332

    al vast bedankt

    Frank Ceurstemont
    www.bloggen.be
    Het Vitamine Informatie Bureau is een voorlichtingsbureau dat objectieve en wetenschappelijk verantwoorde informatie over vitamines en mineralen geeft.

    13-02-2011 om 07:09 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Energie voor trainen

    Energie voor trainen

    Marc Gerlings - 08 februari 2011

    Veel lopers nemen zich voor om in een nieuw jaar nog een stap hoger te gaan. Was je vorig jaar nog helemaal enthousiast te krijgen voor een 15 kilometer loop, nu wil je door naar de halve marathon. De lopers die dat niveau al hebben, dromen van de hele marathon. Je logboek en schema’s worden aangepast en langzamerhand neemt de trainingsomvang toe. Je groeit naar je nieuwe niveau. Heb je dan ook nagedacht over de energie die je nodig om meer te trainen. Een basis aanpak om trainen en voeding en drinken op elkaar af te stemmen.




    Hardlopen is een intensieve sport. Niet voor niets wordt het lopen vaak gecombineerd in programma’s om gewicht te verliezen. Er moet een behoorlijke dosis energie in om je training goed en verantwoord te doorstaan. Als je dan ook je trainingsniveau gaat verhogen, heb je nog meer energie nodig. Pas daarom niet alleen je trainingsprogramma aan maar let ook op de veranderingen in je eten en drinken. Het draait niet alleen om meer voeding, het gaat om op het tijdstip.

    Langer dan een uur
    Loop je langer dan een uur dan daalt je glycogeen voorraad in je lijf. Na anderhalf uur ben je er vrijwel zeker van dat die tank energie echt de bodem bereikt. In je trainingen voor een halve of een hele marathon kom je al snel aan deze langere trainingen. Bereid je voor en neem tijdig voeding en drinken tot je.

    Eten
    Ga je aan het einde van de middag lopen dan heb je er al een paar maaltijden op zitten. Dat ontbijt en die lunch daarvan heb je de energie nog in je. Op dat tijdstip heb je weinig extra nodig voor een trainingssessie. Kijk kritisch naar het tijdstip waarop je voor het laatst at. De handige regel is als volgt: heb je 3 tot 4 uur van tevoren niets gegeten, zorg dan voor iets kleins te eten met rond de 200 calorieën. Daarna kun je weer goed aan de slag.

    Ga je in de ochtend al meteen een uur of meer lopen, dan heb je echt een ontbijtje nodig. De meeste lopers hebben geen zin in veel eten maar je hebt wel wat nodig om op te lopen. Omdat je glycogeen voorraad laag is na de nacht heb je wat meer nodig dan de 200 calorieën. Kies een maaltijd tussen de 200 en de 400 calorieën en kijk daarbij wat goed bij je past.

    Zweten
    Als ervaren loper weet je het, al na een paar kilometer zweet je heel wat vocht uit. Dat mag dan ook zeker geen tekort zijn voordat je een uur of meer stevig gaat trainen. Hoe kort je looptraining ook is, let op de vochtinname van te voren.

    Start iedere dag met een vol glas water; dat is ergens tussen de 250 en de 300 milliliter. Ga je die dag ook hardlopen, neem dan voor je training nog meer te drinken. Neem een half uur tot een kwartier voor de training nog een klein glas water; dat is rond 200 milliliter groot. Vlak voor je training drinken kan nog wel eens tot irritaties leiden.  Ga je langer dan een uur hardlopen, overweeg dan om wat te drinken mee te nemen. Uiteraard hangt de hoeveelheid en tijdstip erg af van de loper zelf; wat is prettig om te nemen vlak voor en tijdens je training. Daarbij speelt temperatuur en zonneschijn ook zeker een rol. Met een wintertemperatuur van rond de 0 graden gaat er minder vocht verloren dan tijdens een warme zomeravond.

    Weer thuis
    Klaar met de training, en de cooling-down zit erop? Ook dan is het tijd voor voeding en drinken. Ben je een uur of langer gaan lopen dan kunnen je spieren wel een reparatieset in de vorm van voeding en drinken gebruiken. Spieren gaan herstellen en om weer op krachten te komen, ze zijn je dankbaar voor die extra energie.

    De regel voor herstel met voeding net na de training: neem tussen de 15 minuten en 30 minuten na je training een mix van koolhydraten en eiwitten. Niet voor niets grijpen veel lopers dan naar de muesli en de yoghurt of kwark. Meestal bevat dit niet genoeg vocht, drink er nog een glas water bij.

    Als je trainingsomvang toeneemt en je naar je doel van een halve of hele marathon toegroeit, let dan op voeding en drinken. Die energie heb je nodig. Naast de adviezen speelt persoonlijke voorkeur een grote rol. Tank op tijd bij voor optimaal rendement uit je trainingen. En veel plezier met het bereiken van je nieuwe niveau.

    bron:

    http://www.prorun.nl/gezondheid/etenendrinken/energie-voor-trainen

    12-02-2011 om 20:03 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.120211_toer_donckstraat_amer_kater_spoor
    hallo

    heb vandaag een snellere loop kunnen afwerken , dit tempo kon ik goed  aanhouden , nog vlugger da zou moeilijker geweest zijn  
    het was een heel goede training zowel op het gebied van doorzetting als mentaal, nog heel wat werk maar das normaal deze tijd van het jaar

    7,403 km in 44 min 51 sec in een gem. tempo van 6:03/km , gem. snelheid 9,9 km/h en een gem. hartslag van 146

    deze cijferkes moeten nog heel wat beter worden, maar .... het plezier van lopen is er nog altijd en dat is het belangrijkste


    frank






    12-02-2011 om 15:56 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.100211_toer_donckstraat_vaart_wintam_eikenvliet_amer_kater_spoor
    hallo


    vandaag had ik een dagje verlof en daar heb ik natuurlijk gebruik van gemaakt om een loopje  te doen

    gisteren was ik langs kine geweest, ze zei me dat de  nek en schouder  goed lost begint te komen
    nu gaan we de bekken en benen aanpakken , ik heb daar gisteren oefeningen moeten doen , ik heb nog nooit in mijn leven zoveel krampen gehad, niet als voetballer, wandelaar en als loper
    de spieren  van de benen zijn ook verkort !!!

    als ik langer loop +- 20 a 25 km voelde ik dat wel dat er iets niet juist zit ( zat ) , ik kon wel blijven verder lopen, maar had altijd een trekken en vast gevoel !!

    ik heb nu oefeningen mee gekregen ik voel dat dit goed gaat komen , vandaag een beetje last aan linkerbeen , maar na het rekken was alles er uit

    frank





    10-02-2011 om 19:06 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.7 variaties voor een effectieve duurloop
     

    7 variaties voor een effectieve duurloop

    .

    (Door Haico Scharn uit Runners World)

    In het artikel in deze trainingsrubriek verklapt deskundige Haico Scharn meer over de belangrijkste trainingsvorm voor beginners op de marathon : de duurloop. En passant biedt hij velen van ons hoop : 'Tot vijftig jaar is uw leeftijd van ondergeschikt belang voor de prestatie op de marathon.'

    Bij de Olympische Spelen van 1948 werd de marathon nog in 2.34.52 gewonnen. Deze tijd is tegenwoordig, als men voldoende traint, voor veel atleten geen onoverkomelijke hindernis.
    Regelmatige training leidt tot aanpassingen van het lichaam aan de marathonbelasting.
    De volgende trainingsfactoren beïnvloeden het uithoudingsvermogen van de marathonloper :

    • De totale trainingsbelasting per jaar.
    • Het gemiddeld aantal kilometers per week.
    • De gemiddelde afstand der trainingseenheid.
    • Het aantal trainingen per week.
    • De loopsnelheid ofwel de intensiteit van de belasting.

    Als men de prestaties bij wedstrijden bekijkt en men neemt de trainingsomvang in ogenschouw, kan een indeling in de volgende drie categorieën lopers worden gemaakt :
    De gemiddelde loopbelasting is maatgevend voor de wedstrijdprestatie, hebben onderzoeken aangetoond.
    Zo kan uit de gemiddelde kilometeromvang per week uw marathontijd worde afgeleid.
    Als de omvang per week bijvoorbeeld tegen de negentig kilometer bedraagt - de laatste drie a vier manden voor een marathon, met een goed trainingsschema, is de te verwachten marathontijd voor ongeveer vijftig procent van de lopers 2.50 uur. Iemand die na 3.25 uur finisht zal per week ruim 60 kilometer hebben getraind.

    Afwijkingen van deze getallen worden veroorzaakt door factoren als de individuele basis snelheid en de loopeconomie. De leeftijd is ondergeschikt aan de omvang in kilometers. Tot 50 jaar speelt de leeftijd zelfs een ondergeschikte rol bij het uithoudingsvermogen. Prestatie bepalend blijft in de allereerste plaats de trainingsomvang.
    De duurloop is het beste middel om de omvang te vergroten. Voor de marathon is de duurloop zelfs het middel. Beginners gebruiken alleen déze trainingsvorm. Gelukkig zijn zelfs voor de duurloop verschillende variaties te bedenken.

    De duurloop is een zeer belangrijke en effectieve trainingsvorm voor de ontwikkeling van het uithoudingsvermogen. Deze trainingsvorm heeft veel toepassingen en is geschikt voor :

    • de ontwikkeling van het basisuithoudingsvermogen;
    • de ontwikkeling van het uithoudingsvermogen voor afstanden langer dan 10 kilometer;
    • een sneller herstel na intensieve trainingen en wedstrijden;
    • het snel overwinnen van een dieptepunt in de prestaties;
    • het behoud van de gezondheid (bij fitnesstraining) .

    TOT IN HET ONEINDIGE

    Typische kenmerken van de duurloop zijn :

    1. De duurloop wordt niet onderbroken door wandel- of rustpauzes. Het gaat hier om een continue belasting.
    2. De minimale duur is 15 minuten. Daarna kan men praktisch tot in het oneindige doorgaan. Trainingen van 50 kilometer of meer zijn tegenwoordig niet zeldzaam. De omvang en intensiteit van de duurloop wordt bepaald door :
      • de wedstrijdafstand;
      • het individuele prestatievermogen;
      • de methodische overwegingen;
      • de doelstelling.
    3. De mogelijkheden om te variëren zijn groot.
    4. Overal ter wereld kan men duurlopen.
    5. De dosering van de duurloop kent geen problemen als men de volgende basisregels in acht neemt.
      • a. Om het herstelproces na een intensieve belasting of wedstrijd te ondersteunen of te verkorten, moet een zeer rustige duurloop worden uitgevoerd. Als tijdens deze trainingsvorm nog goed met elkaar kan worden gesproken, loopt u niet te hard. Traint u alleen, dan moet u van de omgeving kunnen blijven genieten.
        Als u er zeker van wilt zijn dat iedere training effectief is, moet beslist een hartslagmeter worden aangeschaft.
      • b. Praktijkervaringen laten regelmatig zien dat een duurloop, uitgevoerd in een lage intensiteit, een goede trainingsprikkel kan geven. Dit geldt ook voor zeer goed getrainden. De ervaring toont tevens aan dat er meestal niet te weinig getraind wordt, maar te veel en te intensief (in het grensgebied van het huidige prestatievermogen).
      • c. Beginners moeten eerst de trainingsomvang verhogen. Trek daarvoor minstens twaalf weken uit. Daarna kan worden begonnen met het verhogen van de intensiteit. Dit principe geldt ook voor joggers die alleen fit willen blijven. De weg waarop men traint moet zoveel mogelijk vlak zijn.
      • d. Een duurloop moet altijd beginnen met een warming-up van 15 minuten loslopen, wandelpauzes en rekoefeningen. Hierdoor wordt het blessurerisico verminderd en is het lichaam fysiologisch beter in staat de belasting te verwerken.
      • e. De duurloop heeft een zeer groot aandeel in de totale training van een atleet of atlete. Tijdens de duurloop stemmen pasfrequentie en beweging niet overeen met de wedstrijdbeweging. Dit heeft tot gevolg dat het uitermate belangrijk is dat men tijdens de loop technisch juist loopt en onderweg ook corrigeert. Dit is een belangrijke aspect, dat helaas bijna nooit wordt uitgevoerd. Een slechte individuele looptechniek kan door de duurloop zo worden ingeslepen dat correctie onmogelijk is.
      • f. Voor stabilisatie van uw niveau en een verdere verhoging van de aërobe capaciteit (het zuurstofopnamevermogen) is een duurloop zeer geschikt. De intensiteit is iets hoger dan de herstelduurloop, dus u mag onderweg licht hijgen. De omvang is wederom afhankelijk van de wedstrijdafstand, het prestatievermogen, de opbouwen het individuele doel.
        Voor 800-meterlopers is een omvang van 8 tot 12 kilometer voldoende. Het maximum is 15 kilometer. Marathonlopers lopen duurlopen tot 35 kilometer.
      • g. De snelle duurloop (soms ook tempo. loop genoemd) is een zeer effectieve trainingsvorm, die - mits goed gedoseerd - zowel de aërobe capaciteit als de anaërobe drempel traint. Op de lange afstand is het tempo gelijk aan het wedstrijdtempo. Deze variant van de duurloop is niet probleemloos. In het trainingsprogramma moet deze vorm niet te vaak worden uitgevoerd. Een trainingsafstand van 4 tot 6 kilometer is voldoende.
      • h. Fitnessatleten die zowel hardlopen als wielrennen moeten in de gaten houden dat drie uur fietsen gelijk staat aan één uur hardlopen.
      • i. Na het einde van de duurloop moeten rekkingsoefeningen worden uitgevoerd. Hierna is het verstandig om altijd te eindigen met enkele versnellingslopen tot 150 meter. Tijdens de duurloop bereikt men meestal nooit de gebruikelijke wedstrijd- of bewegingssnelheid. Door het lopen van versnellingslopen wordt telkens even de wedstrijd snelheid nagebootst. Dit voorkomt dat er tijdens de duurloop een ongunstige looptechniek wordt ontwikkeld (zie punt e).

      PROBLEEMLOOS UITVOEREN

      Ik onderscheid de volgende variaties van de duurloop :

       

      • De gehele duurloop wordt met dezelfde snelheid gelopen. Dit is het basisprincipe van de duurloop.
      • Men begint met een rustige duurloop en tijdens de duurloop wordt het tempo verhoogd. Voorbeeld: begin in 6 min/km; iedere km wordt 10 seconde sneller gelopen.
      • De snelheid blijft constant en pas tegen het einde wordt het tempo sneller. Voorbeeld : de laatste 100, 600 meter of 300 meter wordt snel gelopen. Het tempo van de versnelling is gelijk aan het wedstrijdtempo of iets sneller.
      • U begint rustig, daarna verhoogt u tot halverwege het tempo en vervolgens daalt het tempo langzaam tot aan het beginniveau.
      • Alleen een deelafstand wordt zeer snel gelopen. Voorbeeld : de eerste 3 km in 5.30 min/ km, dan een deelafstand in 4.30 min/km en het laatste gedeelte weer in 5OO meter in een hoog tempo gelopen.
        Voorbeeld: loop 500 meter in 5.20 tot 5.40 min/km en loop de volgende 500 meter in 4.30 min/km. Ervaren lopers kunnen dit probleemloos uitvoeren. U kunt natuurlijk altijd andere afstanden nemen.
      • De tempo loop : Jog eerst 15 minuten en doe daarna rekkingsoefeningen. Hierop volgt de tempoduurloop in een bepaalde intensiteit en omvang. De genoemde warming-up is ook voor het einde geschikt en garandeert een snel herstel.
        Wanneer de omgeving de mogelijkheden biedt, kiest u een vlak parkoers, een heuvelachtig parkoers of een parkoers voor de lange duurlopen. Het beste kan men de duurlopen op een zachte ondergrond uitvoeren.
        Voor de ontwikkeling van het krachtuithoudingsvermogen is een heuvelachtig parkoers onontbeerlijk. Ervaren lopers met een goed tempogevoel zijn goed in staat om de afstand precies te schatten.
        Voor beginners zijn vaste gemarkeerde parkoersen veel beter. Voor de ontwikkeling van het aëroob uithoudingsvermogen is alleen de duurloop in een gelijkmatig tempo geschikt. Voor de ontwikkeling van de aërobe-anaërobe drempel zijn de volgende vormen van duurlopen geschikt :
        • tempoduurlopen (te veel leidt tot overtraining) ;
        • constante snelheid met laatste gedeelte sneller
        • tempowisselingen na iedere 500 meter;
        • eerst tot de helft van de trainingsafstand tempo verhogen, dan weer verlagen;
        • tempo iedere kilometer opvoeren.

        Deze rustige variaties op de duurloop zullen bijdragen tot een hogere loopsnelheid, terwijl het blessurerisico beperkt blijft.

       

      ------------------------------------------------------------------------
      Marathontijd (gemiddeld)        2.30-2.40     3.00-3.20       3.30-4.0
      Aantal km per jaar                4000-5000     2000-3000         1000
      Loper                                 zeer goed      goed           middelmatig
      --------------------------------------------------------------------------
      

       

      estartit@skynet.be

        bron:
      http://www.sparrenweg.info/superrunner/html/7variaties.html

    10-02-2011 om 19:03 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het fenomeen rust
     


    Het fenomeen rust

    Door Wim Wouters (bron : Tempo Runner)

    Rust is een belangrijk onderdeel van de training. Vele lopers bekijken rust met een uiterst scheef oog.
    Onze conditie zal er onder leiden, na een rustdag heb ik altijd 'zware' benen...
    Ik heb altijd twee dagen nodig vooraleer ik terug goed op dreef ben, zo verontschuldigt de niet-rustende loper zich.

    Wie regelmatig traint, moet de nodige recuperatie inbouwen. Rust is een vorm van trainen, net zoals uithouding, weerstand of snelheid. Deze welverdiende rust wordt in het schema opgenomen onder twee noemers : de wekelijkse rustdag en de jaarlijkse rustperiode. Ondanks het regelmatig inschakelen van een rustdag stuwt het credo "sneller, hoger, verder" ons op zoek naar onze grenzen.
    Hard trainen en wedstrijden betwisten leiden niet altijd naar besttijden. Overtraining en blessures zijn vaak de prijs die de loper moet betalen. Vooral teveel of te hard trainen zal het verdedigingssysteem van het lichaam verzwakken.
    Rusten dringt zich op, waardoor het geplande trainingsschema niet kan afgewerkt worden.
    Al te verheugd kijken we uit naar de dag dat we terug kunnen herbeginnen. Alle opgekropte energie en frustratie wordt letterlijk weg gelopen. De nefaste gevolgen laten niet lang op zich wachten.
    En de rekening is zwaar : hervallen in ziekte of blessure en dus terug... niet kunnen trainen !
    Ook hier komen de woorden geleidelijkheid en geduld uitstekend van pas. Verder gaan wij situatie per situatie analyseren en enkele zeer concrete tips geven.

    1. De eerste trainingen na ziekte :
      Iedereen wordt helaas wel eens ziek. Wie ernstig ziek is (een griep of een bacteriële infectie), kan beter enkele dagen looprust inlassen. Enkele kilometers gaan strompelen om eens goed te zweten is geen goede aanpak. Het lichaam heeft alle energie nodig om de ziekte te bestrijden en wie net dan gaat lopen put zijn lichaam alleen maar uit.
      De trainingen worden onderbroken voor enkele dagen, bij een hardnekkige infectie twee weken.
      De loper gaan meestal uit van zijn gevoel om terug de training aan te vatten. Vanaf de eerste dag dat men zich goed voelt, vliegt men er terug in. De schade inhalen heet dat.
      Helaas is dit niet de goede manier. Het lichaam is verzwakt uit de strijd gekomen, meestal heeft het spijsverteringsstelsel ook onder de ziekte geleden.
      Vooral na een periode met veel buikloop heeft het lichaam geen energie kunnen opslaan om sportactiviteiten toe te laten. Langdurige of felle inspanningen moet je de eerste dagen dan ook vermijden.
      Ideaal is de volgende aanpak : neem nog twee dagen rust als je jezelf goed genoeg voelt om te gaan trainen. Het lichaam zal hierdoor rustig op kracht kunnen komen. Herneem dan de training met de eerste drie dagen een rustige duurloop van steeds langere duur.
      Worden deze goed verteerd, dan kan je terug in je schema instappen. Op de vraag of je als je ziek bent of nog maar pas halverwege je herstelfase bent een wedstrijd mag betwisten is het antwoord kort : neen. Je zal teveel in je reserves moeten putten en dit voor een mindere prestatie. Beter kan je thuis blijven en enkele uren sakkeren omdat je niet deelgenomen hebt. Het alternatief is slechts frustratie omdat je de wedstrijd niet op waarde hebt gelopen en als negatieve bonus erbovenop duurt je herstel langer.

    2. Herbeginnen na een blessure van kortere duur (2 tot 4 weken) :
      In dit hoofdstuk praten we niet over lichte ontstekingen. Bij ontstekingen onderscheiden we vier gradaties :
      • I. enkel een lichte pijn na de looptraining;
      • II. pijn aan het begin van een training en nadien;
      • III. pijn tijdens de ganse training en na de training;
      • IV. pijn die elke loopinspanning belet.
      Een blessure die zich in de eerste of tweede fase bevindt, kan toch genezen zonder de training helemaal stop te zetten. Wel moeten alle zware trainingen vermeden worden.
      Onder zware trainingen verstaan we : alle snelheids- en weerstandswerk, alle lange duurtrainingen en heuvellopen. Ook wedstrijden kunnen beter geschrapt worden van het programma. Mits een goede verzorging kunnen deze blessures toch genezen. Een beetje lopen zal zorgen voor een betere doorbloeding en het herstel bevorderen.
      Voor blessures in fase III wordt het al heel wat delicater om toch te blijven sporten. Een tijdelijke looprust van enkele weken dringt zich op. Enkel alternatieve trainingen kunnen aangewend worden om de conditie te onderhouden : zwemmen, fietsen of aquajogging.
      Na een trainingsonderbreking van enkele weken is de topconditie weg. De uithoudingsgetrainde atleet zal nog steeds een behoorlijke basisconditie hebben en vertrekt niet terug van nul. De joggers die een constant trainingsritme zonder pieken aanhouden, zullen zelfs zeer weinig verliezen.
      Terug starten met lopen moet progressief opgebouwd worden.
      Start met een 20-tal minuten lopen aan een rustig tempo en dit liefst op een zachte en effen ondergrond (gras). Herhaal dit om de twee dagen waarbij je telkenmale een 5-tal minuten langer loopt. Bedenk wel dat je nooit pijn mag voelen bij dit loslopen. Hinder op de plaats van de blessure duidt op een niet volledig herstel. Langere rust en verzorging zijn dan noodzakelijk.
      Kan je de loslooptrainingen probleemloos uitvoeren, dan heb je de keuze uit volgende alternatieven :
      • A. verhoog geleidelijk het aantal trainingseenheden
      • B. verhoog geleidelijk de duur van de training
      • C. start met een intensiteitsverhoging.
      Zeker als je met een overbelastingsblessure geplaagd zat, opteren wij voor keuze A. Met het verhogen van het aantal trainingen geef je je lichaam de kans om steeds voldoende frisheid op te doen als je aan de volgende training begint.
      Je kan gemakkelijk overgaan op twee trainingen opeenvolgend gescheiden door een dag rust, dan drie.
      Keuze B kan ook mits je zeer rustig opdrijft. Het gevaar hierbij zit hem in het te plotse opdrijven. Spieren en pezen zullen sneller vermoeid zijn, en vermoeide spieren en pezen vangen veel minder goed de schokken op bij het lopen. Slechte schokopvang leidt vlug naar overbelasting !
      Wie aan een intensiteitsverhoging denkt moet de twee andere variabelen (volume en frequentie) constant houden, zoveel is duidelijk. Doch aan de intensiteit moet je de eerste weken niet raken.
      Als besluit kunnen we stellen dat je eerst streeft naar je normaal aantal trainingen per week. Verhoog dan stelselmatig het volume tot je aan 75% van je maximum zit. Hierna kies je voor intensiteit of nog meer volume doch nooit verhoog je beide tegelijk.
      Het aantal weken dat je out was, is tevens een maat voor het aantal weken dat je terug moet opbouwen.

    3. Terugkeren uit een langdurige blessure (enkele maanden) : Lopers die met een zeer zware blessure (gradatie IV : vb. stressfracturen, peesoperaties hebben af te rekenen, dienen zeer voorzichtig op te bouwen.
      Best worden de eerste stappen gezet onder begeleiding van een deskundig persoon. Een geïmmobiliseerd onderste lidmaat (door operatie of breuk) zal onderhevig zijn aan atrofie. Dit wil zeggen dat de spieren, door gebrek aan prikkeling, zullen wegkwijnen. Naast een stevige portie kinesitherapie waar in de eerste plaats de spieren terug sterker gemaakt worden, moet de geblesseerde eerst terug leren stappen.
      Een aantal onder hen kan zijn fysiek op peil houden met aquajogging en fietsen, zij zullen minder tot geen last van spierafbraak ondervinden, waardoor zij sneller zullen revalideren. Eens de spieren terug het gewone krachtniveau bereikt hebben en de stapbeweging terug gekend is, kan de loopbeweging aangepakt worden.
      De eerste trainingen lijken op dit papier belachelijk, doch vallen in werkelijkheid zwaar uit. Er wordt zowat 10-12 minuten getraind. Deze trainingen bestaan uit stukjes van 50 tot 100 m joggen gescheiden door een korte wandelpauze van 50 m. Op een voetbalveld kan je dit gemakkelijk uitvoeren : de lengte joggen en de breedte wandelen.
      Voldoende rusten is noodzakelijk, een training wordt gevolgd door een rustdag.< Verhoog na twee sessies de tijdsduur met twee minuten tot je aan een 25-30 minuten geraakt.
      Eens je zover bent halveer je terug de trainingsduur en begin je te lopen zonder wandelpauze. Terug rustig de duur verhogen en zo kom je in de situatie onder punt 2 terecht. Wees tevreden dat je terug kan lopen in deze fase, en frustreer je niet met te wanhopen over de verloren conditie. Mits standvastig en geduldig op te bouwen, zal de vorm terug op niveau komen. Met de zaak te forceren daarentegen, zal je alleen nog meer rust moeten inschakelen.

    4. Psychologische problemen bij de gedwongen rust :
      Elke loper wordt onwel bij de gedachte alleen al niet te kunnen lopen. Na drie, vier dagen wordt hij zo lastig als een dier in zijn kooi.
      Twijfels liggen op de loer: zal ik nog terug kunnen lopen; ben ik nu al mijn conditie verloren ?
      Hoe langer de rust duurt, hoe erger deze gedachten het lopers leven gaan beheersen. Er zijn leuker dingen in het leven, doch door zulke periode moet je heen. Een aantal denkpistes moet je in zulke situatie vermijden.
      Deze zijn :
      • - jezelf voornemen door de pijn, ziekte heen te lopen;
      • - je zorgen maken over je conditie;
      • - een alles of niets trainingssysteem huldigen;
      • - wegvluchten in voedsel en drank.
      Wie gekwetst is, kan beter meer aandacht aan zijn voeding schenken.
      Enkele weken uit de bol gaan, zorgt gauw voor enkele kilootjes meer. Dit extra-gewicht zal nadien voor een trager conditieherstel zorgen. Welke blessure je ook hebt, meestal kan je toch nog iets trainen. Het eerder genoemde zwemmen, fietsen of aquajoggen kan in de meeste gevallen. In een fitnesszaal kan je nog steeds buikspieren en bovenlichaam trainen. Het is een gezonde manier om je af te reageren.
      Verder lijkt het aangewezen om nog een zekere trainingsroutine te behouden.
      Blijf actief op je dagelijks trainingsuur. Indien je fysiek niet aan de slag kan, concentreer je jezelf op geestelijk vlak. Zo zal je alleszins minder tijd hebben om te piekeren. Tevens is het een uitgelezen tijdstip om je trainingsboek te analyseren.
      Wat is precies fout gegaan, waar is teveel of te hard getraind. Zo zal je de gemaakte fout kunnen vermijden. Pas in een gedwongen rustperiode leer je wat en hoeveel het lopen voor je betekent...

    5. Een wekelijkse rustdag :

      Voor alle niet-topsporters is een dag per week volledige rust een absolute must. Het lichaam kan terug op krachten komen en er komt een portie vrije tijd extra om aan vrienden en gezin te besteden. Wat dit laatste betreft laten wij het oordeel natuurlijk aan de loper.
      Sommigen zullen natuurlijk beweren dat zij na een rustdag last hebben van stramme, verstijfde spieren. Vooral lopers die vrij hard trainen zullen daar inderdaad last van hebben.
      Wie na een dag rust zeer stijf is in de spieren, mag er zeker van zijn dat hij te hard traint en zijn lichaam te weinig tijd gunt om te herstellen.
      Over de herstelprocessen kunnen we iets concreter zijn. We moeten een onderscheid maken tussen het energetisch herstel en het herstel van het spierweefsel. Tijdens een rustdag zullen de energiereserves in de spieren de tijd krijgen om zich terug aan te vullen.
      Door een goed gedoseerde voeding zullen deze processen vrij snel verlopen. Uit onderzoek blijkt evenwel dat een volledig herstel van de energiereserves tussen de 24 en 48 uren in beslag neemt.
      Voor ons, die naast de sport ook nog andere belangrijke zaken rond het hoofd hebben zoals werk en gezin, lijkt een optimale voeding dikwijls niet haalbaar.
      Een tot zelfs twee hersteldagen zijn dan ook noodzakelijk in te bouwen in het schema. Natuurlijk kan je dan de tweede dag een zeer rustige en korte training afwerken.
      Ook de microscopisch kleine spierletsels moeten kunnen herstellen.
      Herstellen gebeurt door twee processen : afbraak van de gekwetste weefsels gevolgd door de heropbouw ervan. Dit biedt ons een logische verklaring waarom een gekwetste loper dikwijls pas na twee, drie dagen de meeste pijn voelt. De afbraakprocessen zijn dan groter dan de opbouw. De invloed van de herstelfase is pas na deze afbraakfase veel groter.
      Wetenschappelijk onderzoek heeft bevestigd dat na elke training uiterst kleine, microscopische letsels optreden. Wie deze kwetsuurtjes nooit de kans geeft om te herstellen, zal vroeg of laat tot rusten gedwongen worden.
      Een rustige, lange duurloop (om toch iets te doen, eigenlijk rust ik hier ook mee, denkt men) zal dan ook niet als rust mogen beschouwd worden.
      Het opbouwproces zal zijn werk niet volledig kunnen doen en zelfs aan een traag tempo creëer je nog steeds dezelfde microtraumata in de spieren. Sommige lopers vrezen dat een dag rust de conditie zal ondermijnen. Zij hoeven gewoon enkele malen een rustdag in te lassen om met de neus op de feiten gedrukt te worden.
      Vooral enkele dagen voor de wedstrijd is een rustdag nuttig. De loper zal veel frisser aan de start verschijnen. Best kan je dan wel de dag voor de wedstrijd lichtjes gaan loslopen. Zo vermijd je stramme spieren.

    6. De grote vakantie :
      Tot voor enkele jaren brachten de meeste joggers indoor hun winter door. Gezeten in de warme huiskamer met een stevige trappist of dito fles wijn binnen handbereik grasduinde hij in zijn vorige trainingsboeken. Het nieuwe trainingsjaar werd verkend en denkend aan lopen in het winterse, barre weer deed enkele rillingen over de wervelkolom lopen. Voor maart werd praktisch geen enkele wegwedstrijd georganiseerd, de behoefte om in de winterperiode te trainen was klein.
      Sinds de opkomst van de kerstcorrida's is nu ook de winter een competitieperiode geworden. Daarenboven zijn de meeste joggers meer prestatiegericht, de gelopen tijd is belangrijker geworden. Dit alles zet veellopers ertoe aan om van de ene wedstrijd naar de andere te draven.
      Planning zal de komende jaren dan ook meer en meer moeten doordringen bij de gewone jogger. Fysiek en mentaal is een wat langere rustperiode (2 tot 4 weken) een absolute must.
      Wekelijks een wedstrijd met daarbij nog enkele zware trainingen per week leiden onherroepelijk tot ernstige blessures. Stressfrakturen en chronische peesontstekingen ontstaan niet van de ene dag op de andere. Het is het laatste signaal dat de loper te veel heeft getraind en te weinig gerust. De lichaamsreacties tijdens de training werden volledig genegeerd. Een heel vervelende, doodse periode van 'gedwongen' rust is het gevolg. En je hebt het enkel aan jezelf te wijten !
      Ook mentaal kan je afknappen. Na een zware trainingsperiode gevolgd door een reeks wedstrijden, kan je het hele loopgebeuren wel eens moe worden. Enkele symptomen : dagen na mekaar met tegenzin trainen, op wedstrijd plots je gezellen laten gaan omdat je je afvraagt waarom, beginnen wandelen op training...
      Een langere rustperiode dringt zich op. Een twee weken durende rust lijkt mij het absolute minimum, elk jaar opnieuw. Vele top lopers breiden deze tijd zelfs uit tot 6 weken waarin zij niet aan hun sport denken. Hoe feller je met je sport bezig bent, hoe langer de rust moet duren.
      Natuurlijk hoef je geen zes weken platte rust te nemen. Alternatieven genoeg, enkele lange wandelingen, fietsen, zwemmen of andere sporten beoefenen. Wel moet je deze activiteiten speels opvatten.
      Veertien dagen mountainbiken als een gek kan je niet beschouwen als een rustpauze voor een andere intense uithoudingssport.


      bron:
      http://www.sparrenweg.info/superrunner/html/rust.html

    10-02-2011 om 18:55 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.REKOEFENINGEN (STRETCHINGOEFENINGEN)
    REKOEFENINGEN (STRETCHINGOEFENINGEN)
    De Engelse term 'stretchen' betekent letterlijk rekken en strekken. Het is een methode om lenigheid te bevorderen of te onder-houden.

    Men moet een duidelijk onderscheid maken tussen stretchen als methode om lenigheidoefeningen uit te voeren en stretchen als lenigheidtraining. Stretchen is namelijk het uitvoeren van rekoefeningen, lenigheidtraining is een doorgedreven programma van rekoefeningen met als doel een toename van de lenigheid te verkrijgen. In de opwarming en afkoeling zal men voornamelijk gebruik maken van stretchen als methode om lenigheidoefeningen uit te voeren.
    Er zijn verschillende stretchingmethodes .

    Belang en nut

    Bepaalde spiergroepen hebben door training de neiging om te verkorten, waardoor de blessuregevoeligheid stijgt. Een verminderde flexibiliteit is één van de oorzaken van pees- en spierletsels. Een slechte lenigheid kan er eveneens voor zorgen dat bewegingen technisch minder perfect uitgevoerd worden. Door te stretchen maken we de spieren langer. Een vergrote gewrichtsbe-weeglijkheid (gevolg van een langere spier) is vooral belangrijk bij versnellingsac-ties, draaimomenten, slag- en werpbewe-gingen. Bovendien kunnen ze door een grotere con-tractie-lengte meer kracht leveren.
    Doordat je de spieren rekt, zijn ze minder gespannen (de basistonus vermindert). Gevolg: een betere doorbloeding en meer zuurstof. De spieren worden soepeler, waardoor de beweging soepeler, meer gecoördineerd verloopt.
    Samengevat kunnen we stellen dat er gestretcht wordt met verschillende bedoelingen:
    1. voorkomen van spierpijn na een belangrijke inspanning
    2. spierrelaxatie
    3. blessurepreventie
    4. revalidatie
    5. prestatieverbetering

    Hoe lang stretchen?

    Statische rekken gedurende 8 à 15 seconden is voldoende om het beoogde effect te bereiken.

    Hoe dikwijls stretchen?

    Dagelijks één tot twee keer een stretchingprogramma afwerken (en dit zes dagen op zeven) lijkt ideaal om de lenigheid te verbeteren. Om de geboekte winst niet verloren laten te gaan moet minstens 2 keer per week gestretcht worden. De verschillende oefeningen worden per oefensessie best 2 tot 5 keer herhaald.

    Stretchingrichtlijnen

    1. Stretch nooit zonder eerst op te warmen:
      - enkele minuten lichte looppas;
      - zwaaibewegingen (vb. armen zwaaien);
      - huppeloefeningen.
    2. Zorg voor een correcte uitgangshouding en correcte uitvoering.
    3. Zorg voor een stabiele uitgangshouding: zoek zoveel mogelijk steunpunten, tracht niet alleen het te rekken lidmaat als steun-punt te hebben.
    4. Niet veren, anders bereik je het tegenovergestelde effect: de spier wordt korter.
    5. Rek de spier(groep) langzaam op.
    6. Rek tot je een zekere spanning voelt in de spier (geen pijn).
    7. Houd deze positie 8 tot 15 seconden aan (10 tellen).
    8. Rustig en ritmisch ademhalen.
    9. Concentreer je op de te rekken spier en ga de spanning na.
    10. Keer langzaam terug uit de rekkingpositie.
    11. Tracht zoveel mogelijk te ontspannen door de ledematen even los te schudden na het rekken.
    12. Herhaal elke oefening 3 tot 5 keer.
    13. Stretch minimaal 2 x per week en zeker bij elke sportbeoefening.
    14. De oefeningen worden (zo mogelijk) links en rechts uitgevoerd.
    15. Stretch in een voldoende warme ruimte, draag indien nodig losse warme kledij (trai-ningspak).
    16. Stretch vóór en na de sportbeoefening.
    17. De spiergroepen die tijdens de opwarming moeten worden gerekt, houden nauw verband met de sport die beoefend zal worden. Spieren die 2 of meerdere gewrichten overspannen (heupspieren, kniestrekkers en kniebuigers, kuitspieren) zijn gevoeliger voor letsels. Tonische spieren (spieren die constant onder hoge spanning staan m.a.w. houdingsspieren zoals de buik- en rugspieren) zijn eveneens gevoeliger evenals de spieren die zwaar zullen worden belast. Een laatste gevoelige spiergroep zijn de adductoren van het bovenbeen (spieren aan de binnenkant van de dij).

    Rekoefeningen per spiergroep

    Rekoefeningen per sport

    bron:
    http://www.cjsm.vlaanderen.be/gezondsporten/preventie/letselpreventie/stretching/index.htm

    10-02-2011 om 18:48 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Warming up (opwarming)
    Warming up (opwarming)
    Een inspanning leveren zonder opwarmen is zondigen tegen één van de meest elementaire principes van de sportletselpreventie. Ook met slechte of onvolledige opwarming vergroot je de kans op kwetsuren.


    Belang

    Opwarming heeft tot doel de fysieke prestaties te verbete-ren en sportletsels te vermijden. Opwarmen moet dan ook regel-matig en gedisciplineerd gebeuren. Opwarmen is belangrijk en let op de correcte uitvoering van de oefeningen. Voor-zie hiervoor genoeg tijd in je trainings-programma. Actieve opwarming werkt blessurepreventief, stretchen alleen niet.


    Voor- en nadelen
    • Een aantal fysiologische processen verbeteren bij een hogere lichaamstemperatuur.
      De bloed-door-stroming naar de spieren verbetert. Door de verwijding van de bloedva-ten (vasodilatatie) krijgt de spier meer zuurstof, zodat de aërobe energielevering over-weegt en er minder afvalstoffen (melkzuur) gevormd worden. De spier krijgt het warm en wordt zo klaargemaakt voor de arbeid die ze tijdens de trai-ning of wedstrijd moet leve-ren. De stofwisselingsprocessen verlopen sneller, waardoor de spieren makkelij-ker beschik-ken over de nodige energie.
      Er is een toename van de gevoe-lig-heid van de zenuw-recep-toren en een stijging van de zenuwge-lei-dingssnel-heid.

      Andere onderdelen van het lichaam die voordeel halen uit de verhoogde temperatuur: het hart (het aantal slagen per minuut moet opgedreven worden, en per slag wordt er meer bloed rondgepompt) en de longen (die worden beter geventileerd, want dankzij de grote hoeveelheid bloed die langs stroomt, kan het bloed in de longen meer zuurstof opnemen).

    • Een goede opwarming heeft niet alleen een positieve invloed op de kracht, maar ook op de snelheid, de lenigheid en het uithoudingsvermogen.

      Bovendien is een opwarming sportletselpreventief. Studies toonden aan dat de toename van de
      weefseltemperatuur de gevoeligheid voor sportletsels doet dalen. De elasticiteit van de spieren neemt toe naarmate ze beter doorbloed zijn. De gewrichtsbeweeglijkheid neemt toe waardoor de rekbaarheid van pezen, ligamenten en ander bindweefsel ook verbetert.

    • Een goede opwarming kan helpen bij de mentale voorbereiding. Spelers moeten zich immers
      niet alleen lichamelijk voorbereiden, maar ook geestelijk. Concentratie is noodzakelijk.

    • Nadelen zijn er alleen maar als de opwarming niet goed wordt uitgevoerd (te intensief, te lang)
      waardoor de eigenlijke sportbeoefening negatief wordt beïnvloed.

    Soorten opwarming

    Actieve en passieve opwarming:

    • Passieve opwarming: hierbij wordt de lichaamstemperatuur verhoogd door een extern middel zoals warme doeken, massage, stoombaden, warming-up gels en warme douches. Passieve opwarming biedt geen enkele bescherming tegen letsel. Massage met opwarmende zalven is dus geen vervangmiddel van een goede opwarming. Het mag alleen eventueel gebruikt worden als aanvulling en NIET als vervanging van de werkelijke warming up.
    • Actieve opwarming: hierbij wordt de lichaamstemperatuur verhoogd door actieve bewegingen van de belangrijkste spiergroepen. Deze vorm geniet de voorkeur. Huppelen, joggen, touwspringen, fietsen op een home trainer… zijn enkele voorbeelden van een actieve opwarming.

      Uit verschillende studies blijkt dat passieve opwarming niet voldoende is om de flexibiliteit te doen toenemen. Actief opwarmen is uiterst belangrijk!

    Inhoud

    Zo ziet het ideale opwarmingsschema eruit:

    • algemene warming-up met:
      • circulatieopwarming (cardiovasculair): ver-schil-lende varianten van lopen: ongeveer 5 minuten
      • rekoefeningen (stretching): ongeveer 7 minuten
    • sportspecifieke opwarming (gericht op de li-chaamsde-len die later in de meer intensieve sportbeoe-fening zullen worden gebruikt): balvaardig-heid, versnel-lingen ...: ongeveer 8 minuten



    Duur (gemiddeld 20 minuten) en intensiteit (men moet een beetje begin-nen te zweten) moeten individu-eel aangepast worden, zowel aan het niveau van de atleet als aan de omgevings-omstan-dighe-den. Meestal gebeurt de opwarming in groep, maar bepaalde sporters hebben meer nood aan opwarming dan ande-re. Wat voor een goed getrainde sporter een degelijke opwar-ming is, is voor een ongetraind individu een uitput-tende inspanning.


    Tips

    • Een opwarming moet geleidelijk en progressief gebeuren, maar dan wel zo dat de spier- en
      kerntemperatuur toeneemt zonder dat er vermoeidheid optreedt of er energie-reserves worden aangesproken.
    • Zorg voor voldoende afwisseling in de opwarming. Wees creatief en zoek regelma-tig nieuwe
      oefeningen.
    • Probeer zoveel mogelijk in te spelen op wat je tijdens de training zal doen. Doe tijdens de sportspeci-fieke opwarming de bewegingen die ook tijdens de training of de wedstrijd aan bod komen.
    • Draag tijdens de opwarming trainingspak. Als het koud is moet de opwarming intensiever zijn. Probeer dan ook de verhoogde temperatuur te behou-den door middel van beschermende kledij.
    • Na een opwarming mag niet langer dan 5 à 10 minuten worden gewacht met het
      vervolg van de training of de wedstrijd, anders gaat het effect van de opwarming verloren.
    bron:
    http://www.cjsm.vlaanderen.be/gezondsporten/preventie/letselpreventie/warmingup/index.htm

    10-02-2011 om 18:45 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cooling down (afkoeling)
    Cooling down (afkoeling)
    Belang en nut

    Afkoelen is even belangrijk als opwarmen: na het sporten moet het lichaam geleidelijk kunnen terugkeren naar de oorspronkelijke toestand van rust.

    Bij een zware inspanning stijgt immers niet alleen de hartfrequentie maar ook het melkzuurgehalte in het bloed (bij inspanningen boven de anaërobe drempel).
    Wanneer we nu kijken wat er gebeurt met het melkzuurgehalte in het bloed tijdens de recuperatie na inspanning zien we dat dit fel verschilt naargelang het type van recuperatie.

    In figuur 1 zien we in welke mate de melkzuurconcentratie daalt tijdens de verschillende manieren van recupereren na een maximale inspanningsproef op de fiets

    In figuur 1 zien we in welke mate de melkzuurconcentratie daalt tijdens de verschillende manieren van recupereren na een maximale inspanningsproef op de fiets:

    1. blijven fietsen aan 65 % van de maximale zuurstofopname
    2. passieve recuperatie (platte rust)
    3. blijven fietsen aan 35 % van de maximale zuurstofopname

    Duidelijk is dat de melkzuurconcentratie sneller daalt bij actief recupereren aan 35% van de maximale zuurstofopname dan bij passief recupereren. Recupereren aan 65% van de maximale zuurstofopname is actief recupereren aan een te hoge intensiteit vermits het melkzuurgehalte minder snel daalt dan bij passief recupereren.

    Ook voor de spieren is een actieve recuperatie aan te raden. Plots stoppen na een zware inspanning kan spierklachten veroorzaken. Je moet dus zeker eindigen met enkele rekoefeningen om de spiervezels weer op hun normale lengte te brengen.

    Hoe best recupereren na inspanning?

    Een actieve recuperatie na een zware inspanning is steeds aan te raden. Na een wedstrijd fiets, loop of zwem je dus best nog wat uit (een 20-tal minuten) aan een rustig tempo.
    Niet alleen zal bij actieve recuperatie het melkzuurgehalte in het bloed sneller dalen dan bij passieve recuperatie, maar na een zware inspanning (wedstrijd met spurt op het einde b.v. mag de inspanning best ook niet onmiddellijk gestopt worden om geen te felle bloeddrukval te krijgen bij het onderbreken van de inspanning. Dit zou tot duizeligheid of een syncope (flauwvallen) kunnen leiden.
    De cooling down is dus even belangrijk als de warming up. In vele sporten is de cooling down echter nog niet echt ingeburgerd.

    Alle oefeningen die zorgen voor een optimaal herstel na de sportinspanning kunnen dienen voor de afkoeling:

    • losjes uitlopen of rustig joggen;
    • losmaakoefeningen, losschudden van armen en benen;
    • rekkingoefe-ningen van de meest gebruikte spiergroepen kunnen helpen om de eventuele “verkortingen” (bruggetjes tussen verschillende spiervezels die niet verbroken zijn) terug op lengte te brengen. Deze stretchingoefeningen gebeuren best na het uitlopen of fietsen of zwemmen.

    De totale duur is ongeveer 10 minuten voor een matig zware inspan-ning. Als actieve recuperatie voor wedstrijden of trainin-gen waarin kort opeenvolgend zware inspannin-gen geleverd worden, is een cooling down van 20 minuten nodig.

    bron:
    http://www.cjsm.vlaanderen.be/gezondsporten/preventie/letselpreventie/cooling/index.htm

    10-02-2011 om 18:44 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo houdt u uw rug gezond

    Zo houdt u uw rug gezond

    Rugpijn is vaak het gevolg van een slechte houding, slappe buik- of rugspieren of een bruuske of te zware spierbelasting. Bij elke houding en beweging is het belangrijk om
    - de druk op de rug zo goed mogelijk te verdelen,
    - zoveel mogelijk de natuurlijke kromming van de rug te respecteren
    - regelmatig van houding te veranderen.

    Belasting van de wervelkolom

    Bij elke lichaamshouding worden de wervelkolom en de tussenwervelschijven belast. De Zweedse rugonderzoeker Nachemson heeft onderzoek gedaan naar de minst belastende houdingen. Hieruit blijkt dat een goede ruglighouding het minst belastend is voor de rug. De last van het lichaamsgewicht wordt in een goede ruglighouding over het hele lichaam verdeeld en niet enkel op de ruggenwervels.
    Zitten is het meest belastend voor de rug. Aangezien we een overwegend zittend leven leiden, is het belangrijk om op een goede manier te zitten omdat de druk anders nog groter wordt en er hierdoor (nu of later) problemen kunnen ontstaan.

    1. LIGGEN

    Liggen is een goede houding om uw rug te ontlasten. Maar er zijn goede en minder goede manieren om te liggen.

    • Zorg ervoor dat u voldoende slaapt. De weefsels van uw rug hebben die nachtrust nodig om voldoende te herstellen. Vooral de tussenwervelschijven moeten tijdens die periode opnieuw vocht kunnen opnemen.
    • De combinatie van matras en beddenbodem moeten ervoor zorgen dat de wervelkolom recht blijft. Men mag dus niet in een put liggen als bijvoorbeeld de matras te zacht is. Bij een te harde matras wordt de natuurlijke rugkromming verstoord.
    • Belangrijk is dat de holte in de nek wordt opgevuld zodat deze voldoende steun krijgt.
    • Verander van positie vanaf het moment dat uw comfort niet meer optimaal is.

    Ruglig
    In ruglig wordt de onderrug onvoldoende gesteund. Dit heeft als gevolg dat zowel de schouders als het bekken een grote druk te verwerken krijgen.
    • Om de lendekromming te behouden, kan u een kussen of een handdoek in de lende leggen. Een andere methode is met opgetrokken knieën te slapen, of een kussen in de knieholte te leggen.
    • Zorg ervoor dat uw kussen niet te groot is. Zo voorkomt u dat uw nek te sterk plooit.

    Zijlig
    Een zijwaartse positie met een of beide knieën gebogen is het minst vermoeiend voor de wervelkolom. In zijlig moet de wervelkolom recht blijven.
    • Een kussen onder de bovenste knie ontlast de lage rug en zorgt voor een nog groter comfort.
    • Let er op dat het hoofd voldoende ondersteund wordt zodat de ruimte tussen de hals en de schouder wordt opgevuld. Gebruik geen te dik kussen waardoor het hoofd naar boven wordt gedrukt.

    Buiklig
    Buiklig is de minst goede lighouding omdat de hals volledig gedraaid wordt. Bovendien vermindert de lendekromming en vergroot de druk op de lendenwervels.
    • Men kan best een kussentje of een handdoek onder de buik leggen om de druk op de lendewervels te verminderen.
    • Probeer een driekwart-positie op de buik met een been gevouwen.
    • Langdurige buiklig wordt dan ook afgeraden

    IN EN UIT HET BED KOMEN

    Opstaan doet u door eerst op uw zij te draaien. Daarna plaatst u, steunend op één arm, beide benen naast het bed met de voeten plat op de grond. Hou daarbij uw rug zo recht mogelijk. Gebruik uw dijen en armen om recht te komen.

    Slaapcomfort op maat van uw rug

    Dat een bed belangrijk is voor een goede nachtrust, is de evidentie zelf. Maar wat is een goed bed - of ‘slaapsysteem’ zoals dat tegenwoordig heet - en waarop moet u letten als u een nieuw bed koopt?

    Eén ding is zeker: het universele ideale bed of de ideale matras bestaan niet. Maar voor ieder apart bestaat er wél een (bijna) ideaal bed.

    Hoeveel weegt u?
    Voor lichte personen (- 70 kg) wordt meestal een soepele, eerder zachte matras aangeraden zodat schouders, bekken en dijbenen makkelijk indrukken. Voor zwaardere personen verdient een stevige, eerder harde matras de voorkeur. Zwaardere mensen hebben meer weerstand nodig om goed ondersteund te worden.

    Hoe slaapt u?
    Slaapt u op de zij, kies dan liefst een zachtere matras waar uw schouder en heup voldoende in zakken en uw hals goed ondersteund wordt. Slaapt u op de rug, neem dan een steviger matras die vooral in het midden meegeeft. Ook buikslapers liggen beter op een wat hardere matras.
    Ook bij rugklachten wordt vaak een hardere matras aangeraden, maar dat is zeker geen algemene regel.

    Welke matras?
    Een goede matras moet veerkrachtig zijn en de lichaamsdruk gelijkmatig opvangen en verdelen. Hij moet bovendien het transpiratievocht opnemen en het door verdamping weer afvoeren.
    Polyetherschuim is het goedkoopst, maar ondersteunt het minst en de ventilatie is niet zo goed. Dit is in feite alleen geschikt voor een reservebed. Koudschuim heeft een open celstructuur en geeft daarom een veel betere ventilatie en steun.

    Latexmatrassen hebben een uitstekende vormvastheid en een zeer goede ventilatie. Ze zijn comfortabel, soepel en nooit te hard. Latex matrassen zijn ideaal om te gebruiken op lattenbodems. Natuurlijke latex is poreuzer dan synthetische. De veerkracht van natuurlijk latex is ook groter.

    De traagschuimmatras
    die de laatste tijd furore maakt, zou de druk van het lichaam beter verdelen, maar niet iedereen vindt zo’n matras even lekker liggen. Traagschuim (ook gekend als tempur, visco-elastisch schuim...) werd oorspronkelijk voor de ruimtevaart ontwikkeld om de druk van astronauten gelijkmatig over het lichaam te verdelen. Het schuim keert maar langzaam terug in zijn oorspronkelijke vorm. Bovendien reageert het op temperatuur: het schuim wordt harder bij koude en zachter bij warmte. De matras zal dus vooral zachter worden bij de lichaamsdelen die uitsteken, waardoor hij zich zeer goed aanpast aan de vorm van het lichaam. In de winter kan dat een nadeel zijn: in het begin is de matras koud en dus erg hard.

    Binnenvering en pocketvering
    bevatten beide springveren. Omdat de matras hol is heeft dit type de beste ventilatie. De dikte van het metaal en het aantal draaiingen zijn bepalend voor de mate van steun. Nadeel aan binnenvering is dat de veren aan elkaar vastzitten waardoor de hele matras beweegt als u aan een kant drukt. Bij de pocketvering zitten de veren apart in zakjes (pockets) waardoor ze onafhankelijk van elkaar bewegen. Dat geeft een betere ondersteuning en maakt hem ook geschikt voor verstelbare lattenbodems.

    Vrij nieuw is de luchtgeveerde matras, een gesofistikeerde luchtmatras die is afgeleid van de matrassen die in ziekenhuizen worden gebruikt tegen doorligwonden.
    De Japanse futonmatras ten slotte bestaat uit lagen katoen, al dan niet gecombineerd met latex en kokos. Hij is erg stevig en wordt gewoonlijk gecombineerd met een harde lattenbodem. Futons met een soepele vulling kunnen worden gebruikt met een traditionele bedbodem.
    Belangrijk is ten slotte dat de matras past bij de matrasdrager. Hou bijvoorbeeld rekening met verstelmogelijkheden. Matrassen met een pocketvering kunnen niet op elke lattenbodem, de meeste koudschuim- en latexmatrassen zijn dan weer enkel geschikt voor een lattenbodem.

    2. STAAN

    Staan is minder belastend voor de wervelkolom dan zitten. Maar er zijn goede en minder goede manieren om te liggen.

    • Sta niet te lang in eenzelfde houding.
    • Verdeel uw gewicht gelijk over beide voeten en buig licht door de knieën. Plaats bij lang rechtstaan (bv. tijdens het strijken) eventueel één voet op een bankje of verhoog.
    • Houd uw hoofd rechtop en uw schouders naar achteren, zodat de rugkromming gerespecteerd wordt.
    • Vermijd om voorover te buigen met bolle rug. Bij deze houding veroorzaakt men een omkering van de natuurlijke krommingen. De lendeholling wordt bol. Op de tussenwervelschijven geeft deze houding een verhoging van de druk.
    • Hoge hakken zorgen voor een sterke kromming van de onderrug, waardoor de druk op de wervels en de tussenwervelschijven toeneemt.

    Tips voor huis en tuin

    In de keuken
    • De ideale hoogte voor het aanrecht in de keuken is ongeveer 8 cm lager dan uw ellebogen zodat u er met een rechte rug aan kunt werken. Is uw aanrecht te laag, verhoog het werkblad dan plaatselijk door een dikke houten snijplank te gebruiken.
    •Is de gootsteen te laag, plaats er dan een omgekeerd teiltje in met daar een ander, met water gevuld teiltje bovenop. Plaats eventueel één voet op een bankje of op de rand van het kastje onder de gootsteen.
    •Zet alles wat u vaak gebruikt op de makkelijkst bereikbare plaatsen. Voorwerpen die je het meest gebruikt zouden op een hoogte moeten komen tussen de knieën en de schouders. Zo moet men zich niet rekken of bukken om te nemen wat u nodig hebt. Zware voorwerpen kunnen het best op heuphoogte geplaatst worden. Voorwerpen die men haast nooit gebruikt kan men best helemaal onderaan of bovenaan plaatsen. Vermijd dat je voorwerpen moet nemen die boven uw hoofd staan.
    •Hebt u iets nodig dat zich onderin de keukenkast bevindt, buig dan niet uw rug, maar buig door de knieën om het eruit te halen.
    •Een uitsparing onderaan de werktafels zorgt ervoor dat de voeten voldoende ruimte hebben.

    Poetsen
    • Zorg voor een stofzuiger waarvan de buis voldoende lang is. Hou deze zo dicht mogelijk bij het lichaam zodat u niet hoeft te buigen. Blaas af en toe even uit en strek de rug.
    •Het is ideaal als de steel van een borstel begint aan uw schouder. Als de steel te kort is, zet dan één been vooruit en buig dit been lichtjes terwijl het achterste been gestrekt blijft zodat de rug recht blijft.
    •Vermijd zo veel mogelijk draaiende bewegingen.
    •Gebruik een trapje om hoge ramen schoon te maken.

    Wassen
    • Buig door de knieën, of ga op één knie zitten met de onderarm op de knie om de was in de machine te stoppen.
    •Hang de waslijn niet te hoog zodat u niet telkens hoog boven uw hoofd moet reiken.

    Strijken
    • Stel de strijkplank zo hoog mogelijk, zodat de ellebogen ongeveer 90°gebogen zijn als het strijkijzer op de plank wordt gezet.
    •Plaats één voet op een opstapje en verander regelmatig even van houding. Of strijk zittend.

    Bedden opmaken
    Buig door uw knieën of kniel naast het bed om het op te maken. Gebruik een hoeslaken en een dekbed, dat vergemakkelijkt de job.

    In de badkamer
    • Steun bij het tandenpoetsen met een hand op de lavabo met gestrekte arm. Gebruik een beker om te spoelen, buig het hoofd zeker niet tot onder de kraan.
    •Een douche is rugvriendelijker dan een bad omdat u zich niet hoeft te bukken.
    •Was uw haren bij voorkeur in de douche of eventueel geknield in bad. Om ze in de lavabo te wassen, moet u veel te diep voorover buigen.
    •Zorg voor een make-up of scheerspiegel op een comfortabele hoogte en afstand. Moet deze spiegel voor meerdere mensen dienen, dan is een verstelbaar exemplaar wenselijk.
    •Ga om het bad te kuisen op uw knieën zitten en spoel het altijd uit met de douchekop.

    Schoenen
    Plaats een voet op een stoel of een traptrede om uw schoenen aan te trekken en uw veters dicht te knopen. Zo voorkomt u dat de wervelzuil te diep moet buigen.

    In de tuin
    •Koop tuingereedschap met een lange steel, ideaal reikt de steel van al uw werkmateriaal tot aan uw schouders.
    •Geef de plantjes water met een tuinslang in plaats van een sproeier. Is dat niet mogelijk, vul de gieter dan nooit volledig.
    • Om onkruid te wieden, zet u zich het best op de knieën, of op één knie steunend op een hand.
    •Laad de kruiwagen niet te zwaar en zorg dat het grootste gewicht op de wielen drukt en niet op de handvatten.
    • Om te spitten zet u de spade bij uw voorste voet en duwt u haar zoveel mogelijk met uw lichaamsgewicht in plaats van met uw spierkracht in de grond. Plaats één hand zo dicht mogelijk bij de spade, onderaan de steel en draai de spade telkens om zonder ze op te tillen. Spit nooit als de grond te hard of te vochtig is. Wissel het spitten af met een ander karweitje.
    •Zorg dat de handgreep van de grasmaaier hoog genoeg staat. Trek de grasmaaier niet naar u toe, maar duw hem voor u uit. Loop daarbij zo dicht mogelijk bij het toestel.

    3. ZITTEN

    Zitten is de meest belastende houding voor de rug. Bij langdurig zitten kantelt het bekken naar achteren en heeft de onderrug de neiging om bol te staan wegens die doorgezakte zithouding. Hierdoor worden spieren, gewrichtsbanden en tussenwervelschijven in de lage rug zwaar belast. Daarom is het belangrijk dat we op een correcte manier zitten waarbij de natuurlijke krommingen zoveel mogelijk gerespecteerd worden.

    • Zit met uw rug recht tegen de rugleuning. Gebruik eventueel een aangepast lendekussen. Zak niet door en vermijd vooroverleunen.
    • Haak bij een stoel zonder rugleuning de voeten achter de voorpoten: zo vermijdt u doorzakken en blijft de rug recht.
    • Vermijd stoelen die te hoog of te laag zijn. U moet beide voeten plat op de grond kunnen zetten. Wanneer de voeten niet aan de grond kunnen, maak dan gebruik van een voetbankje.
    • Houdt bij het lezen uw boek of krant op ooghoogte zodat u niet naar beneden hoeft te kijken.
    • Verander regelmatig van zithouding.

    Kies een goede stoel
    Zitten is erg belastend voor de rug omdat de tussenwervelschijven een sterke druk moeten verwerken. Daarom is een goede zithouding én een goede stoel belangrijk. Dé ideale stoel bestaat niet, maar er bestaan wel goede en minder goede stoelen.

    • Vermijd zachte stoelen, kuipstoelen, diepe stoelen, te hoge of te lage stoelen.
    • De zitdiepte moet ongeveer gelijk zijn aan de lengte van de bovenbenen.
    • De zithoogte moet ongeveer gelijk zijn aan de lengte van de onderbenen.
    • De rugleuning moet ten opzichte van de zitting een hoek van ongeveer 100° vormen. Elke andere stand veroorzaakt overbelasting.

    Een goede bureaustoel
    Zeker voor wie een zittend beroep heeft is een goede bureaustoel zeer belangrijk.

    • De werkstoel moet stabiel zijn, de gebruiker bewegingsvrijheid geven en hem een comfortabele werkhouding verschaffen.
    • De hoogte en de stand van de zitting en de rugleuning moeten verstelbaar zijn.
    • De rugleuning moet rechtop staan maar toch voldoende steun geven in de lenden. Een goede rugleuning steunt de schouders over de volle breedte.
    • Stel de stoelzitting zo in dat u uw voeten plat op de grond of op een voetenbankje kan zetten. De knieën moeten een hoek vormen van ongeveer 90°. De zitting helt licht naar voor zodat de hoek tussen de dijen en de rug groter blijft dan 90°. De benen mogen bij juist ingestelde stoelhoogte niet klem zitten onder het werkblad.
    • Als u achterin de stoel zit, mag de voorkant van de stoel niet tegen de knieholte drukken.
    • Stel uw stoel zodanig in dat de bovenzijde van de armsteun gelijk staat met de bovenzijde van uw bureaublad.
    • Armleuningen zijn niet noodzakelijk. Maar als ze er zijn moeten ze net onder de ellebogen komen. Stel uw armsteunen zo in dat uw ellebogen goed worden ondersteund. Ga rechtop zitten en buig uw onderarmen in een hoek van negentig graden ten opzichte van de bovenarmen. Let erop dat u niet inzakt, of uw schouders door de armsteunen omhoog worden gedrukt.

    Balansstoel: voor- en nadelen
    De zogenaamde variable balans- of knielstoel is ontworpen om een correcte fysiologische zithouding met een open heuphoek (de hoek tussen de lenden en de romp) mogelijk te maken. Een open heuphoek is verkiesbaar als men langdurig moet zitten. Het zitvlak is naar voren gekanteld en een dubbele kniesteun belet het afglijden van het zitoppervlak. De combinatie van een hellend zitvlak met kniesteunen zorgt voor een verdeling van het lichaamsgewicht over de heupen en de knieën. Hierdoor wordt de natuurlijke kromming van de lage rug (lordose) grotendeels behouden waardoor minder druk wordt uitgevoerd op de tussenwervelschijven in vergelijking met een conventionele bureaustoel. Dit zou puur mechanisch gezien een gunstig effect hebben op de rug en rugpijn kunnen voorkomen, alhoewel sluitend onderzoek hierover ontbreekt.

    De balansstoel heeft ook een aantal nadelen.
    • Sommige mensen vinden de knie/scheensteunen niet goed omdat ze de knieën extra belasten. Door een ongunstige kleine kniehoek zouden de bloedvaten ook afgeklemd kunnen geraken, al wordt dat door sommige studies betwist. Sommige recente modellen zijn daarom voorzien van regelbare of kantelbare steunen zodat de druk beter gespreid wordt en men op een ontspannen wijze de benen kan strekken.
    • Studies hebben aangetoond dat een balansstoel zonder rugleuning onvoldoende steun biedt aan de lagere en middelste rugspieren en sneller leidt tot vermoeidheid van deze spieren, met een slechte houding als gevolg. De balansstoel wordt dan ook afgeraden voor langdurig gebruik (meerdere uren achtereen in een werksituatie), tenzij de stoel voorzien is van een rugsteun.
    Dit beperkt ook het gebruik van de balansstoel voor mensen met zwakke rugspieren.
    • Sommige mensen vinden het lastig om te gaan zitten en op te staan uit de balansstoel. Ook laat de balansstoel minder variatie in zithouding toe en bewerkt de bewegingsvrijheid.

    Zitballen: geen alternatief
    De zitbal wordt vaak voorgesteld als alternatief voor een klassieke bureau- of schoolstoel. Er bestaan echter geen afdoende bewijzen dat een zitbal beter is voor de rug dan een goede bureau- of schoolstoel.
    Door de voortdurende beweging zouden telkens kleine drukverschillen in de tussenwervelschijf ontstaan, wat gunstig zou zijn voor de rug. De intradiscale druk, een maat voor rugbelasting, is wel ongeveer gelijk voor een zitbal en een conventionele stoel. Dat men door het gebruik van een zitbal de rugstabiliserende spieren zou trainen, kon tot nu toe evenmin bewezen worden.
    De praktijk wijst uit dat de meeste mensen na enkele uren vermoeid raken en nog moeilijk een goede positie op de bal vinden. Zitballen hebben geen lendensteun en zijn ook daarom niet aangewezen om er langdurig op te zitten. Er bestaan wel zitballen met een lage rugsteun, maar hierdoor gaat het dynamisch zitten verloren. De zitbal vormt dus eerder een aanvulling dan een alternatief voor een gewone bureau- of schoolstoel.
    Zitballen zijn verkrijgbaar in verschillende maten, van doorsnede 45 tot 75 cm. De juiste hoogte wordt zo gekozen dat het bekken hoger komt dan de knieën, zodat de bovenbenen kunnen afhangen. De hoek tussen rug en bovenbenen blijft zo groter dan 90°, wat men een open heuphoek noemt. Zo worden de lendenwervels het meest ontlast. Het best zit men op het voorste derde van de bal; zo zit men mooi rechtop. In het midden gaat men gemakkelijk doorhangen en achteraan is de kans groot dat men er af rolt en naar achteren valt.
    Vermits u op een zitbal hoger zit dan op een gewone bureaustoel, moet het bureau of computertafel ook hoger zijn. Zoniet zal men terug vooroverbuigen in de rug en de nek. De ideale hoogt van het werkblad bepaal je door, zittend met een open hoek op de bal, de afstand te nemen tussen de grond en de elleboog, plus 3 à 5 cm. Doet u veel schrijvend werk, kantel dan ook uw werkblad. Wanneer men afwisselt met een klassieke stoel is in feite een verstelbare tafel nodig.

    Rugvriendelijk werken aan de computer
    Brengt u hele dagen door achter de computer, dan is een goede houding zeer belangrijk. Verander regelmatig van houding. Neem minstens om het uur eventjes beweging en rek u af en toe uit.
    Beeldscherm
    Het beeldscherm moet vrij en gemakkelijk verstelbaar en kantelbaar zijn om aan de behoeften van de gebruiker te kunnen worden aangepast.
    Plaats het beeldscherm recht voor u. Zo voorkomt u langdurig opzij kijken.
    Plaats de bovenkant van het scherm op oogniveau op ongeveer een armlengte van u af. Bij het lezen kijkt u dan niet omlaag of omhoog. De nekspieren en bovenste rugspieren worden niet extra belast.

    Toetsenbord
    Het toetsenbord moet hellend kunnen worden geplaatst en mag geen geheel vormen met het beeldscherm.
    Plaats het toetsenbord en de muis op dezelfde hoogte, deze moeten zich ongeveer op de hoogte van uw elleboog bevinden. Uw bovenarmen moeten ontspannen langs uw zij hangen.

    Werktafel
    De werktafel moet voldoende groot zijn en een flexibele opstelling van beeldscherm, toetsenbord, documenten en accessoires mogelijk maken.
    Stel het werkblad in op de hoogte van de onderkant van uw elleboog.

    Laptop
    Een laptop is niet ideaal voor mensen met rugklachten. Doordat scherm en toetsenbord aan elkaar vastzitten, wordt, vergeleken met desktops, in ongunstiger houdingen gewerkt. De gebruiker moet het hoofd voorwaarts kantelen om goed op het scherm te kunnen kijken. Ook de nek, schouders en bovenrug doen vaak mee waardoor een voorovergebogen houding ontstaat. Het gevolg is een statische belasting op de nek-, bovenrug- en schouderspieren. Bovendien bestaat de neiging om de laptop op een gewone tafel of zelfs op de schoot te plaatsen.
    Indien u een laptop gebruikt, neem dan volgende richtlijnen in acht:
    • Zorg voor een goede ondersteuning van rug, armen en voeten door stoel en tafel goed in te stellen.
    • Doorgaans wordt aanbevolen niet langer dan twee uur per dag met een laptop te werken.
    • Als u de laptop langer gebruikt, is het aan te raden om een laptopstation te gebruiken (of desnoods een pak papier) om de laptop op de juiste hoogte en afstand te brengen. Door de aangepaste hoogte van het scherm moet de nek minder gebogen worden. Onderzoek toont aan dat een laptopsteun gemiddeld 24 procent minder belasting ter hoogte van de ruggenwervels geeft. De ervaren vermoeidheid in de nek is gemiddeld 17 procent lager bij een laptopstation.
    • Gebruik een vrijstaand toetsenbord en externe muis. Overweeg ook een grotere monitor als u op kantoor werkt.
    • Plaats de laptop niet op uw knieën terwijl u werkt, ook niet op reis.

    In de auto Autorijden kan erg belastend zijn voor de rug. • Wanneer u gaat zitten, is het belangrijk dat u uw rug goed recht houdt. De rugleuning moet over de gehele lengte voldoende steun geven. Als de zitting onderaan uw rug niet voldoende steunt, plaats dan een kussentje. • Uw bovenbenen moeten horizontaal zijn en de knieën licht gebogen. • Plaats uw autozetel aan in de hoogte en in afstand tot het stuur zodat u ontspannen, met licht gebogen ellebogen bij het stuurt kunt. De knieën moeten ongeveer 40° gebogen blijven wanneer het ontkoppelingspedaal volledig is ingedrukt. Wanneer u te ver zit, moet u teveel rekken wat onnodige stress op de rug kan geven. • Stop na 2 uur en ontspan de rug. In- en uitstappen kan ook problemen geven. Tracht uw lichaam zo weinig mogelijk te draaien. Draai uw benen samen, in één vloeiende beweging in en uit de wagen. Schuif indien nodig de stoel telkens maximaal achteruit en houd met een hand de stijl van het portier vast.

    4. HEFFEN EN DRAGEN

    Houd de rug altijd zo recht mogelijk, til nooit iets met holle of kromme rug.

    • Bij het verplaatsen van een zwaar voorwerp moet u er zo dicht mogelijk bij staan, zodat u uw kracht optimaal gebruikt. Pak een voorwerp dat u op wilt tillen aan de onderkant beet, zodat u het volledig ondersteunt, het lichaam in balans blijft en de rug niet te veel wordt belast.
    • Indien u iets van de grond moet optillen of neerzetten, is het beter om door de knieën te buigen in plaats van de rug te buigen. Bij het bukken kan gesteund worden door een knie te plaatsen op de grond. Hurk vlak bij het object, met het lichaamsgewicht verdeeld over beide voeten en het object tussen de benen. Pak het bij de onderkant vast. Maak vooral gebruik van uw arm- en beenspieren in plaats van uw rug te belasten.
    • Vermijdt om boven schouderniveau te heffen, ga eventueel op een stoel of een laddertje staan.
    • Vermijdt het om twee bewegingen tegelijk te doen, bv. iets optillen en tegelijk een draaiende beweging maken.
    • Draag het voorwerp zo dicht mogelijk tegen de buik. Houd je een last van 10 kg op 75 cm afstand van het bekken, dan is de druk 200 kg. Houd je diezelfde last tegen het bekken aan, dan bedraagt de druk op de discus 80 kg.
    • Indien het voorwerp op de rug kan, draag het dan zo dicht mogelijk tegen de rug zoals bijvoorbeeld een boekentas.
    • Verdeel het gewicht zoveel mogelijk gelijk over twee zijden. Wanneer u inkopen gedaan hebt, verdeel die dan over twee boodschappentassen met ongeveer hetzelfde gewicht in plaats van alles langs één kant te dragen.
    • Vraag hulp als u denkt dat de last te zwaar is.

    Boekentas: maximaal 10% van het lichaamgewicht

    In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, is het niet bewezen dat rugklachten bij schoolgaande kinderen veroorzaakt worden door een te zware boekentas. Wellicht spelen een gebrek aan beweging en onaangepast schoolmeubilair een veel belangrijker rol. Dat betekent evenwel niet dat te zware boekentassen een goede zaak zijn.
    • Algemeen wordt aangeraden dat een boekentas maximaal 10% van het lichaamgewicht zou mogen wegen. Voor een kind van 35 kg betekent dat dus max. 3,5 kg.
    • U kunt het gewicht van de tas beperken door overbodige dingen zoveel mogelijk thuis of op school te laten; De leerkracht maakt duidelijke afspraken over mee te nemen boeken; De school voorziet voldoende opbergruimte voor boeken en naslagwerken in het klaslokaal.
    • Een rugzak is minder belastend dan een schoudertas of boekentas. Nog beter is een dubbelzak waarbij de helft vooraan en de helft achteraan wordt gedragen;
    • Gebruik een rugzak met een verstevigde rug en compartimenten;
    • Gebruik bij voorkeur een tas met twee brede, verstelbare draagriemen. Hierdoor kan de last zo dicht mogelijk tegen het lichaam aansluiten. De draagriemen moeten minstens vijftig centimeter lang zijn en ter hoogte van de schouders zeker vier centimeter breed. Een goede opvulling van de draagriemen is noodzakelijk.
    • Draag uw rugzak altijd over beide schouders, dus niet over één schouder;
    • Steek de zwaarste spullen het dichtst tegen de rug;
    • draag een zware tas zo min mogelijk: zet ze zoveel mogelijk op de grond en laat ze in de pauze staan;
    • fietsende leerlingen binden hun boekentas het best vast op de bagagedrager;
    • til altijd met gebogen knieën. Het beste is dat u een zware rugtas eerst op de tafel zet en daarna op de rug tilt
    • U kunt het gewicht over twee (gelijkwaardige) tassen verdelen zodat u symmetrisch kunt tillen.

    5. SPORT

    Een goede fysieke conditie kan helpen om rugklachten te voorkomen.
    Sommige sporten, zoals gymnastiek, gewichtheffen, rugby, judo, roeien, paardrijden en worstelen, kunnen echter erg belastend zijn voor de rug en aan de basis liggen van rugpijn. Mensen die gevoelig zijn voor rugpijn, vermijden het best dit soort sporten.

    Joggen
    Lopen kan belastend zijn voor de rug.
    • Koop goede loopschoenen met een goede schokdemping.
    • Loop bij voorkeur op een zachte ondergrond, bv. in het bos.
    • Forceer u nooit, en bouw uw looptraining geleidelijk op.

    Fietsen
    • De meest rugvriendelijke houding verkrijgt men op een gewone tourfiets. Op een mountainbike en racefiets is men meestal verplicht om redelijk voorovergebogen te zitten met de hals opgetrokken, wat de rug sterk belast. Rijdt u toch met een racefiets, houdt de handen dan zoveel mogelijk boven op het stuur.

    Tennis
    Tennis en squash kunnen erg belastend zijn voor de rug, vooral door de vele draaibewegingen en het serveren en smashen.

    • Zorg alleszins voor sterke buik- en rugspieren.
    • Zorg voor een goede techniek.
    • Begin en eindig elke tennispartij met aangepaste opwarmingsoefeningen.
    • Vermijd een harde ondergrond (zoals beton), tennis liever op gras of gemalen babsteen.

    Golf
    Golf is net als tennis vrij belastend voor de rug.
    • Een goede opwarming en een goede techniek zijn heel belangrijk. Volg lessen om uw techniek te verbeteren.

    Zwemmen
    Zwemmen is voor mensen die gemakkelijk rugklachten hebben, de beste sport. In het water wegen we minder zodat de rug ook minder belast wordt.
    • Rugslag is de meest rugvriendelijek zwemstijl.
    • Schoolslag, waarbij het hoofd in het water blijft, is ook zeer goed.
    • Crawl en vooral vlinderslag zijn eerder af te raden.

    Volleybal, handbal, basketbal...
    Deze balsporten zijn eerder af te raden voor mensen die gemakkelijk rugpijn hebben. De vele sprongen en draaibewegingen zijn erg belastend voor de rug.

    Fitness
    Mensen met rugklachten moeten voorzichtig zijn met allerlei fitnessprogramma’s. Vaak bevatten die oefeningen die de rug sterk belasten. Ook het voortdurend springen en wippen, kan zeer belastend zijn voor de rug.

    verschenen op : 10-02-2011

    Meer over:   rugpijn (neurologisch)    rugpijn (symptomen)    fitness    sport   


    bron:
    http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=7935

    10-02-2011 om 06:31 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.060211_toer_donckstraat_
    hallo


    het was vandaag een heel goede training , het was bijna altijd beuken tegen de wind in ( de wind stond bijna altijd minste zijwind en tegen wind)
    in het begin had ik mee wind maar vond dat ik te snel vertrokken was heb het tempo wat laten zakken en geprobeerd dit aan te houden , wat goed gelukt is

    het voornaamste is  dat ik er plezier aan gehad heb , denk dat het nog deze maand rustige zal zijn met de gelopen km , maar vanaf MAART moet de gaskraan terug openen !!!
    ik voel wel dat ik nu te weining km heb , maar al bij al gaat het heel goed !!

    dit is dezelfde opbouw als vorige jaar en dat is me goed bekomen, ik weet dat er andere lopers zijn die er anders over denken , maar zo kent iedereen zijn lichaam het best , en we zijn  toch geen profs !!!

    de huishoudelijk sfeer mag ook niet vergeten worden en de werkjes ....


    frank





    06-02-2011 om 12:10 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.300111_toer_donckstraat_amer_coolhem_spoor_olmstraat
    hallo

    vandaag de enige loop van deze week gedaan, ik zal blij zijn dat het terug langer licht zal worden
    ik kan het deze winter niet zo goed meer opbrengen om s' avonds laat in de donker nog te lopen , ook de laatste dagen zijn druk geweest

    maar ... de ervaring leer me dat dit terug in orde komt de volgende weken

    de training dan van vandaag , van morgend dat ik naar de wakker ging was het - 5 graden ( 7 20 h )
    toen ik vertrok ( 10 00h ) was het nog -3 graden , als ik terug thuis kwam was het juist 0 graden , echt koud heb ik het toch niet gehad omdat ik goed aangekleed was

    de benen voelden heel goed aan , ik heb heel de loop infeiten met de handrem gelopen , ik begin het terug onder de knie te krijgen
    rustig lopen, en terug langer lopen !!

    frank





    30-01-2011 om 16:06 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.230111
    hallo

    van morgend de opbouwende lange duurloop gedaan
    ik had me voor genomen om rustig te lopen rond de 9km/h , en tot 12 a 13 km te lopen

    aan de snelheid heb ik me kunnen houden het is verdomme moeilijker trager te lopen dan in een goed tempo
    de lange duurlopen worden altijd veel te snelgelopen , ook door mij 

    DIE MOET LANG EN TRAGER ZIJN !!!!!

    aan de 12 a 13 km ben ik niet gekomen omdat ik me vergist heb van een van mijn toerkes , maar ik kom in de buurt , da geeft niet !!!
    de weg is nog lang ......


    frank






    23-01-2011 om 13:23 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Train je lange duurloop

    Train je lange duurloop

    11 december 2010

    Of je nu een topper wilt worden op de 5 kilometer of op de marathon, je ontkomt er niet aan: de lange duurloop. Voor de een heerlijk en voor de ander een drama. Veel lopers vinden die lange duurloop namelijk saai. Je wordt er echt beter van wijzen de onderzoeken uit. Geef meer aandacht aan je lange duurloop en je haalt er het optimale rendement uit. Met wat hulp kun je helemaal opgaan in het hardlopen. 

    En waarom hebben we die lange duurloop in dat gelijkmatige tempo nodig? Het vergroot je uithoudingsvermogen. Zonder de basis, je uithoudingsvermogen, kun je niet werken aan je snelheid. Met de lange duurloop wordt je hart sterker omdat het stevig moet werken om het bloed van top tot teen te laten stromen. Je vrmogen om zuurstof door je lichaam te transporteren neemt toe. Ondertussen worden je spieren getraind en je mitochondria, dat zijn de energieleveranciers in je lichaamscellen, nemen toe. Als je al die effecten optelt kun je toch niet om de lange duurloop heen. 

    Hoe lang? 
    Hoe lang moet die lange duurloop zijn. Als vuistregel geldt: 1,2 tot 1,5 keer de lengte van je gekozen afstand voor de wedstrijd. Ben je die 5-kilometer loper, dan is je lange duurloop 7,5 kilometer. Wil je je voorbereiden op een 10 kilometer wedstrijd dan plan je lange duurlopen in van 12 tot 15 kilometer. Deze som gaat niet op voor de marathonloper. Het zou niet verstandig zijn m 1,5 x een marathon af te leggen. Afhankelijk van je trainingsschema worden duurlopen van 20 tot iets boven de 30 kilometer voorgeschreven. 

    Relatief lang, je wordt strijdbaar 
    Of je nu een 10 kilometer loper bent of werkt aan de halve marathon, iedere loper kent dat gevoel dat die lange duurloop ook echt lang duurt. De lange duurloop is relatief. Voor de diesels onder de lopers die het heerlijk vinden om met een tempo te lopen waar je de klok op gelijk kunt zetten, ervaren geen problemen. Als er wat opduikt dan zal dat eerder fysiek zijn dan een mentaal pijnpunt. Daarom advies voor de lopers die wel die lange duurlopen willen maken maar er niet blij van worden. 

    De eerste opbeurende woorden komen van hardloopcoach Greg McMillan: “Je zult vermoeidheid ervaren en je moet mentaal sterk zijn om simpelweg door te blijven gaan. Ook al weet je dat je je straks over een kwartier nog steeds vermoeid voelt. Hoe dan ook het is belangrijk om te bedenken dat vermoeidheid voelen is waar deze training om draait.” 



    Met lange duurlopen kan het prettig zijn dat je een flow ervaart. Dit concept is voor het eerst opgesteld door Amerikaanse psycholoog Mihaly Csikszentmihaly. Vooral het lastige punt van de duur kun je hiermee ondervangen. Met hardlopen kom je al snel aan de voorwaarden waarop mensen deze flow ervaren: 


    - Een helder doel 
    - Je gaat op in de beweging van het hardlopen 
    - Door de focus en de beweging verlies je het begrip over tijd 
    - De lange duurloop is nietté uitdagend maar wel lastig 


    In twee onderzoeken (beide gepubliceerd in Journal of Applied Sport Psychology) bleek dat topsporters de ervaren flow actief kunnen oproepen of ondersteunen hoewel het niet bewust ‘aan’ of ‘uit’ gezet kan worden. Je hoeft geen topsporter te zijn om van flow gebruik te maken. 


    Vertrouwen opent deur naar flow 
    Om die flow te bereiken moet je soms over een grens heenkomen. Je moet accepteren dat je die lange lastige duurloop gaat ondernemen. Accepteer dat je in het moment loopt en dwaal niet af naar die problemen eerder op de dag in kantoor. Gevoelens van stress en boosheid houden de flow buiten de deur. De focus op het moment en je doel helpen je juist aan de flow. Ook gevoelens van angst, zelfs als het in lichte mate is, houdflow bij je weg. Flow hoort bij de sporter die vertrouwen in de situatie heeft. 


    De meeste hardlopers die voor hun lange duurloop staan, hebben meestal wel het gevoel van controle over de situatie. Mocht je dat vertrouwen nog wat kunnen versterken dan kom je nog sneller in de flow. Doe bijvoorbeeld een aantal ademhalingsoefeningen. Of zoek voor je training een routine of ruimte op waar je rustig en ontspannen van wordt. Krijg je dan dat gevoel dat sporters omschrijven als ‘ontspannen en alert’, dan ben je er. 

    Die staat van alert maar ontspannen lopen kan je ook helpen aan een van de vereisten van de lange duurloop: niet te snel. Veel lopers gaan toch te snel, terwijl snelheid niet het doel is. Ben je geen al te snelle loper dan betekent het nog steeds dat je rond de 20 seconden per kilometer langzamer loopt. Voor de snelle lopers kan het oplopen tot bijna een minuut. 

    Na de fysieke voordelen van de lange duurloop heb je nu een aanpak in handen die je makkelijker door die duurloop kan loodsen. Versterk je vertrouwen, loop in de flow en geniet van de voordelen van de lange duurloop achteraf: je wordt er sterker door. 

    ©Marc Gerlings voor ProRun 

    bron:
    http://www.prorun.nl/training/duurtraining/train_je_lange_duurloop

    20-01-2011 om 20:37 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.200111_toer_donckstraat_amer_kater_spoor_kaardijk
    hallo

    vandaag had ik een dagje verlof en na de inkopen te hebben gedaan ben ik vertrokken met het zonneke
    het was in begin toch nog een beetje fris aan mijn handen, heb gelopen met een 3/4 loopbroek en voor de rest een beetje lichter gekleed

    het liep van in begin heel goed, heb altijd het juiste tempo kunnen vast houden , ik gaan zien dat ik er terug een regelmaat van lopen in krijg , eerst terug 3 loopdagen om daarna naar 4 te gaan

    7,520km in 46min 12 sec; gem. tempo van 6:09/km en een gem. snelheid van 9,8km/h; gem. hartslag 141

    http://connect.garmin.com/activity/64266642

    frank







    20-01-2011 om 14:45 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.160111

    hallo

    ik stel juist vast dat er nogal verschillen van gegeven zijn in de programma, in mijn trainingcentrum garmin loop ik 10km/h
    hier op looptijden is het dan weer 9,96km/h
    bij sporttracks is het ook 10km/h maar dan verschild er weer gem. tempo is 5,59/km in trainingscentrum is het 6:02/km

    wat zijn nu de juiste cijfer , ik hou me aan de cijfers van het trainingscentrum

    als er iemand hier meer over weet is het altijd welkom die info er van ,het is juist om het te weten !!


    frank

    16-01-2011 om 12:53 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.160111_toer_donckstraat_vaart_beemstraat_kater_amer
    hallo


    na vrijdag thuis te zijn gekomen en te moeten stoppen was er die avond toch een vorm van twijfels , had wel wat rekoefeningen gedaan en was een beetje beter geworden
    gisteren , zaterdag dan terug wat trekoefeningen gedaan en in de dag  verschilende activiteiten met het gezin gedaan , heb me heel de dag infeiten goed gevoel

    vandaag dan de geplande loop gedaan , na naar de bakker en beenhouwer te zijn geweest en een klein beetje geeten te hebben  , ben ik dan  vertrokken
    ik voelde me al heel goed infeiten voor ik vertrok, ik wist niet wat ik voelde en zat ik vloog vooruit , de eerste 500 meter zal misschien de garmin nog een beetje niet goed gewerkt hebben , maar de eerste 5 km zijn toch voor mij aan een behoorlijk tempo gelopen en dit na vrijdag !!!!

    na een km of 3 had ik even dat gevoel van vrijdag weer ik de zij en achterkant, op dat moment heb ik beide armen eens goed gestrekt naast het hoofd en mijn schouderbladeren een goed opgetrokken en omlaag gedaan en het was "  krak krak " en de pijn was weg, denk dat ik er met mijn gedachten niet ver naast zit , zal het morgen wel horen bij de kine


    heb de 10 km in een tijd gelopen van 1h 00 min 16 sec, gem. tempo van 6:02/km en een gem. snelheid van 10km/h , gem. hartslag van 144
    deze hartslagen moeten nog wat naar beneden , maar we zijn terug goed op weg !!!

    http://connect.garmin.com/activity/63637467

    zie hier dan de cijferkes van vandaag !!


    frank





    16-01-2011 om 00:00 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.150111
    hallo

    via een collega heb ik de site looptijden.nl ontdekt, ik vind die ook heel intressant
    je kunt er allerlei info halen

    zoals deze twee voorbeelden
    zo kan  ik zie en vaststellen dat ik volgens de theorie toch goed bezig geweest zijn, in opbouw en zo zal blijven veder werken !!!!


    frank



    15-01-2011 om 08:35 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.140111_toer_eikenlandstraat_catharinastraat_kerkstraat

    hallo

    van avond in donker en regen ben ik vertrokken voor mijn traningske , door de donker heb ik niet veel keuze welke toer ik zou lopen 
    wat het van de winter is weet ik niet maar het lukte precies niet zo goed om s' avonds nog te lopen
    tot mijn verbazing was ik van avond heel goed gestart en de regen stoorde mijn niet eens , er kwam in  mijn gedachte  zelfs op om 1,5 uur te lopen
    tot ik in mijn rug , infeiten tussen mijn schoudersbladeren een serieuse pijn voelde die straalde zelf ook langs de zijkant , de fut was er ineens uit en ben gestopt na 5,280 km
    dit is natuurlijk spijtig, maar ik denk dat het door al die oefeningen is die ik aan het doen zijn voor mijn nek en schouders de andere spieren moeten ook mee willen
    maandag moet ik terug naar de kine
    thuis gekomen en na de waspartij, heb ik al wat rekoefeningen op de bal gedaan en het is al wat beter , ik denk dat het spieren zijn die verhard zijn en niet zo goed ontspannen
    in de hoop dat ik zondag terug kan lopen


    frank







    14-01-2011 om 20:05 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.090111
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 090111 toerke met straatnamen

    11-01-2011 om 20:16 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.090111 toer_donckstraat_amer_coolhjem_spoor_pullaar
    hallo

    van morgend mijn 4 de loop van de week gedaan , het zonneke was van de partij
    maar het was toch koud aan de handen !!

    de benen voelden heel goed aan en de hartslagen komen ook in de buurt wat ze moeten zijn , wel is er s'morgens gelopen dan zijn hartslagen ( 4 a 8 slagen lagen )
    9,226km gelopen in totale tijd van 58 :27,48, gem.tempo 6:20/km ; gem. snelheid 9,5km/h en een gem. hartslag van 137


    frank





    09-01-2011 om 11:45 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat is beter; veel trainen of hard trainen?

    Wat is beter; veel trainen of hard trainen?

    27 december 2010

    Dat je van trainen met een hoge intensiteit beter wordt lijkt logisch. Maar wordt je ook beter van (duur)lopen op een lage intensiteit? Waarom zou je rustiger lopen als je ook harder kan?


    Deel 1: Beter worden door hoge intensiteit of groot volume? 

    Deel 2: Hoe wordt er werkelijk getraind door topatleten én recreanten? 

    Deel 3: Te lang, te veel, te hard, te zacht. De voor- en nadelen op een rijtje.Je krijg het nogal eens te horen: langzamer lopen, je traint te hard!

    Deel 3: Te lang, te veel, te hard, te zacht. De voor- en nadelen op een rijtje. 

    In de afgelopen twee delen van deze serie werd duidelijk dat zowel trainen op een hoge intensiteit als trainen met een hoog volume kan zorgen voor verbetering. Belangrijk is hierbij dat er een goede balans is tussen beide vormen. Maar wat gebeurt er als je te lang traint, of te hard. Of als je juist te zacht traint? En maakt langzaam lopen langzaam?

    Een goede balans tussen hard en rustig trainen is belangrijk om een hoge monotomie te voorkomen. Monotonie van training wordt uitgedrukt als de gemiddelde trainingsduur (of intensiteit) gedeeld door de standaarddeviatie. Dit geeft een maat voor hoe gevarieerd de training is en of er sprake is van afwisseling tussen korte en lange en zware en lichte trainingen. Een lage monotonie wil zeggen dat er veel variatie is. Een hoge monotonie dat er vaak op dezelfde manier wordt getraind. Het is beter om een hoge monotonie te vermijden. Ten eerste omdat het lichaam behoefte heeft aan nieuwe prikkels om beter te worden. Steeds hetzelfde rondje in hetzelfde tempo zorgt op den duur niet meer voor vooruitgang. Ten tweede, als er altijd te hard (intensief) getraind wordt heeft het lichaam onvoldoende tijd om te herstellen. Een hoge monotonie wordt daarom ook in relatie gebracht met een grotere kans op overtraining. En ten slotte, variatie voorkomt dat lopen saai wordt! 

    Er bestaat nogal eens het idee dat langzaam lopen je langzaam zou maken. De theorie achter deze redenering is dat je met lange duurlopen vooral de langzame type I vezels traint en dat de snelle type II vezels steeds meer eigenschappen overnemen van type I vezels. Ze worden dus oxidatiever (kunnen efficiënter omgaan met zuurstof) en zijn minder snel uitgeput. Maar ze zouden ook minder snel en minder maximale kracht kunnen leveren. Minder trainen zorgt er juist voor dat type I vezels meer type II eigenschappen krijgen. En dus meer geschikt voor maximale inspanning. 

    Voor elke loper die wedstrijden loopt over langer dan 600m (of 75 seconden) is een oxidatieve spier (meer type I eigenschappen) een voordeel omdat vanaf deze afstand aerobe energiesystemen een grotere rol spelen dan anaerobe energiesystemen. Het gaat bij deze afstanden (en langer) niet zozeer om zoveel mogelijk energie (en kracht) te leveren in een korte tijd maar om dit zo efficiënt mogelijk te doen. 

    Maar ook sprinters kunnen baat hebben bij duurtraining. Studies laten zien dat 2 tot 3 keer per week een vorm van duurtraining geen nadelig effect heeft op maximale kracht of spiermassa maar juist kan zorgen voor spieropbouw. Bovendien kan duurtraining een goede manier zijn om gewicht, en dan vooral vetmassa, te verliezen. Een teveel aan vet betekent overbodige ballast dat meegenomen moet worden tijdens het lopen. En dus vertraagt.

    Lange duurlopen, waarom? 

    Als je aan het trainen bent voor een halve of hele marathon zul je behoorlijk wat kilometers moeten maken. Je pezen, spieren en gewrichten wennen aan de duur van de inspanning. Ze moeten getraind zijn om 20.000 (halve marathon) tot 40.000 (hele marathon) klappen van elke stap op te vangen. Ook iemand die conditioneel makkelijk een lange wedstrijd uitloopt zal in de voorbereiding een aantal keer een lange duurloop moeten plannen om het risico op een blessure te vermijden. 

    High intensity trainingen (HIT) zijn trainingen boven je anaerobe drempel waarbij de lactaatconcentratie in je bloed begint toe te nemen. Verschillende onderzoeken laten zien dat je met HIT meer resultaat kunt boeken in dezelfde tijd dan met continue, rustigere training. Er zijn zelfs aanwijzingen dat de aanpassing als gevolg van training beter zijn met HIT. Waarom dan niet alleen maar trainen op een hoge intensiteit? 

    Wanneer er teveel op een hoge intensiteit wordt getraind is er een groter risico op overtraining. Meer dan twee tot drie trainingen per week met een hoge intensiteit wordt afgeraden. De impact van een training op hoge intensiteit is vele malen groten dan een rustige training. Hierdoor duurt herstel na zo’n training ook langer. In elke training tot het gaatje gaan zorgt dan ook snel voor een vermindering van de prestatie. Maar effectief zijn deze trainingen wel. Zonder trainingen op hoge intensiteit bereiken de meeste atleten 90% van hun potentieel. De laatste 10% kan dan alleen worden bereikt door trainingen op een hoge intensiteit toe te voegen. 

    Hoeveel weinig hardlopen er mee te maken zullen hebben is er wel zoiets als té rustig trainen. Hierbij is de trainingsprikkel niet intensief genoeg om vooruitgang te boeken en kan er zelf een vorm van detraining (achteruitgang) ontstaan. Maar waar deze grens ligt is voor iedere loper anders. Waar voor de een 30 minuten per dag op 12 kilometer per uur een veel te zware belasting is kan ditzelfde voor een topatleet al snel leiden tot detraining. Detraining zal vooral ontstaan wanneer je totale belasting (intensiteit x omvang) sterk daalt. 

    Trainingen op een lage intensiteit kunnen het herstel na een zware training bevorderen. Zelfs bij langzaam joggen wordt er al gauw drie keer zoveel bloed door het lichaam rondgepompt. Afvalstoffen kunnen hierdoor makkelijker worden afgevoerd terwijl ook bouw- en voedingsstoffen beter circuleren. Ook na een blessure is actief herstel op een lage intensiteit vaak beter dan totale rust. Wanneer er op een intensiteit lager dan 60% van de maximale zuurstof wordt getraind zijn er slechts minimale veranderingen in het hormoon- en immuunstelsel zichtbaar. Zelfs wanneer een training (maximaal) twee uur duurt. Wordt er echter intensiever getraind dan zijn er, ook bij korte trainingen, al snel grote veranderingen te zien in beide stelsels. Met als effect dat een langer herstel nodig is van deze intensievere trainingen. 

    Trainen op een lage intensiteit vraagt niet zoveel herstel als trainen op een hoge intensiteit. Maar betekent dat ook dat het beter is om zoveel mogelijk kilometers te maken? Nog even wat extra in- of uitlopen. Tussendoor nog 20 minuutjes joggen en een extra duurloopje omdat het zo mooi weer is? Deze extra kilometers worden ook wel junkkilometers genoemd. 

    Om te kunnen profiteren van je zware trainingen moet je voldoende uitgerust zijn. Wanneer te veel junkkilometers ervoor zorgen dat je vermoeid begint aan zo’n training maak je teveel extra kilometers. 

    Seiler S, 2010 What is Best Practice for Training Intensity and Duration Distribution in Endurance Athletes? International Journal of Sports Physiology and Performance, 2010, 5, 276-291 

    Esteve-Lanao J, Foster C, Seiler S 2007. Impact of training intensity distribution on 

    performance in endurance athletes. J Strength Cond Res. 21:943–949 

    Jack H. Wilmore,David L. Costill,W. Larry Kenney Physiology of sport and exercise. Human kinetics 

    Foster, Carl. 1997 Monitoring training in athletes with reference to overtraining syndrome. Medicine & Science in Sports & Exercise. 30:7: 1164-1168 

    Miriam van Reijen  voor ProRun© 


    bron:

    http://www.prorun.nl/training/duurtraining/wat-is-beter-veel-trainen-of-hard-trainen-

    08-01-2011 om 19:26 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het hart van een duuratleet of een sprinter?

    Het hart van een duuratleet of een sprinter?

    06 januari 2011

    Hij slaat zo’n 2.5 miljard keer in je leven en pompt hiermee gemiddeld 200 miljoen liter bloed door je lijf: je hart, een grote holle spier. Net zoals je andere spieren kan een hart sterker en groter worden wanneer deze getraind wordt. Maar hoe groot is het hart van een duursporter eigenlijk? En van een sprinter? En kan je hart ook te groot zijn?


    Van simpel buisje tot complex orgaan

    Een vrouwenhart weegt ongeveer 250-300 gram, een mannenhart 300-350 gram. Bestaat het hart van een embryo nog uit een simpel holle buis die samentrekt (en na 22 dagen al begint te slaan), een volgroeid menselijk hart is een complex orgaan van vier gescheiden kamers, elk met hun specifieke functie. Het hart bevindt zich trouwens niet echt links in de borstkas zoals veel mensen denken (met je hand op je hart zweren?) maar slechts een heel klein beetje meer naar links dan naar rechts. Dat je de hartslag wel vooral links in je borstkas voelt komt omdat hier het sterke linkerventrikel zit dat zorgt voor de voortstuwing van het bloed door je lichaam. Het hart is dus niet helemaal symmetrisch.

    40 liter per minuut

    Hardlopen zorgt voor verandering van vooral beenspieren. Ze worden sterker, soms groter (spiermassa) en de beenspieren verbeteren hun uithoudingsvermogen. Om al het bloed rond te pompen dat nodig is tijdens inspanning wordt ook je hart flink aan het werk gezet. Pomp je in rust ‘slechts’ vijf liter bloed door je lichaam per minuut, tijdens (maximale) inspanning kan dit oplopen tot wel 25 liter. Bij zeer goed getrainde atleten worden zelfs waarden van 35-40 liter gemeten. Dat is evenveel als de kraan vol opendraaien en 6 minuten laten stromen. Het verschil tussen getrainde en ongetrainde mensen ontstaat vooral door een verandering van de grootte van het hart.

    Laat maar slaan

    Het slagvolume is de hoeveelheid bloed die per hartslag door het hart wordt rondgepompt. Een groot en sterk hart heeft een groter slagvolume dan een kleiner, ongetrainder hart. Goed getrainde atleten hebben vaak een lagere hartslag. Er wordt per slag meer bloed rondgepompt dus hoeft het hart minder vaak te slaan. Maar welke inspanning zorgt nu voor een groter hart?

    Sprinters

    In vergelijking met sprinters hebben duuratleten een veel lagere hartslag. Slaat het hart van een sprinter gemiddeld 65 keer per minuut, bij duuratleten is dit slechts 54 keer. Sprinters hebben dan ook niet zozeer een groter hart (grotere diameter ook wel dilatie genoemd) dan ongetrainde, maar wel een dikkere hartwand. Deze dikkere hartwand heeft weinig tot geen effect op de functie van het hart in rust. Bij duuratleten neemt zowel de dikte van de hartwand als de diameter van het hart aanzienlijk toe. Met als gevolg een lagere hartslag in rust. Duurtraining heeft dus een groter effect op het hart dan sprinttraining.

    Een abnormaal groot hart?

    Kom je bij de dokter met een rusthartslag van minder dan 50 slagen per minuut dan kan je rekenen op de diagnose brachycardie; oftewel langzame hartslag. Bij atleten is dat vaak geen reden tot zorg; het hart werkt juist extra efficiënt. Richtlijnen voor wat een gezonde hartslag is, moeten dus worden bezien met het oog op de activiteit van de persoon. Ook voor de grootte van het hart bestaan aangepaste (zeer ruimte) richtlijnen. Een normale linker ventrikel is maximaal 14 mm dik bij mannen en 11 mm bij vrouwen. De diameter van het hart is maximaal 65 en 60 mm. Met name fietsers en triatleten hebben vaker een grotere én dikkere hartspier. De grote trainingsomvang, de combinatie van zowel een actief boven- en onderlichaam tijdens inspanning en training die bestaat uit kracht en duur zijn hiervoor verantwoordelijk.

    Beter presteren met een groter hart?

    Onder een groep atleten van hetzelfde niveau lijkt een groter hart niet in verband te staan met een betere prestatie. Na een aantal jaar trainen op hoog niveau bereikt het hart een maximale grootte. Meer of intensiever trainen verandert dan weinig meer aan de grootte van het hart. Ook is er in een homogene groep atleten geen duidelijke relatie tussen maximale zuurstofopname en hartgrootte. Het rondpompen van voldoende bloed is dan vaak ook niet de beperkende factor voor een prestatie. De hoeveelheid zuurstof in het bloed en de hoeveelheid zuurstof die kan worden opgenomen door de spieren is dat wel.

    Een te groot hart?

    Een te groot hart wordt geassocieerd met plotseling hartdood. Er is dan sprake van hypertrofische cardiomyopathie (HCM). De wanden van je hart zijn bij deze aandoening te dik, vaak door erfelijke aanleg. Hierdoor wordt de bloedstroom door de aorta (deels) geblokkeerd of kan het hart tussen twee slagen niet voldoende ontspannen. Het stellen van de diagnose is vooral bij atleten lastig omdat ze ook door hun sportactiviteit een vergroot hart kunnen hebben.  Een getraind, gezond hart zal bij minder trainingsarbeid weer kleiner worden. Een ongezond groot hart behoud zijn grootte. Wanneer er inderdaad sprake is van HCM wordt vaak afgeraden intensief te sporten.

    Bronnen:

    Whyte GP, George K. Sharma S, Firoozi S, Stephens N, Senior R, McKenna WJ. 2004. The upper limit of physiological cardiac hypertrophy in elite male and female athletes: the British experience. Eur J Appl Physiol 92: 592-597

    Paylik G, Major ZS, Varga-Pinter B, Jeserich M, Kneffel Zs. 2010. The athlete’s heart part I, Acta Physiol Hung. 97:4:337-353

     

    Miriam van Reijen voor Prorun


    bron:
    http://www.prorun.nl/gezondheid/onderzoek/het-hart-van-een-duuratleet-of-een-sprinter

    08-01-2011 om 19:20 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.070111_toer_donckstraat_amer_kater_spoor_kaardijk
    hallo

    ben vertrokken in de regen , na een tijdje  is het wat minder gaan regen
    de benen voelden goed aan  dat is al in de goede richting , nu moeten de hartslagen nog volgen die waren vandaag wel hoog , maar ja nog maar terug 3 keer gelopen

    we zijn terug vertrokken en hopelijk voor een langere tijd de langere afstanden zullen met de dagen of weken wel terug komen


    frank





    07-01-2011 om 15:53 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.inspanningsastma
    hallo


    info over inspanningsastma

    http://www.dehardloopkrant.com/fysiek.php?page=17




    frank

    07-01-2011 om 15:45 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    06-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nek-, schouder-, armpijn

    Chiropractie en nek-, schouder-, armpijn

    Nek-, schouder-, en armpijn is een veel voorkomende klacht en soms kan men er een tijd mee rondlopen zonder de oorzaak te kennen. Functioneren in het dagelijkse leven kan moeilijk zijn en vaak is pijn en ongemak de oorzaak van een tekort aan nachtrust.

     

    Klachten die kunnen voortkomen uit nek-, schouder-, armpijn zijn;

    • Tintelingen of gevoelloosheid in armen en handen
    • Duizeligheid
    • RSI (muisarm)
    • Carpaal Tunnelsyndroom
    • Tennisarm
    • Golfarm

    Functie van de halswervels

    De halswervels zijn de bovenste wervels van de wervelkolom. Ze zijn uitermate flexibel.Tussen twee opeenvolgende wervels ligt een tussenwervelschijf. Deze maakt de wervels flexibel ten opzichte van elkaar en dient ook als schokbreker. Ook de structuur van de wervels is bepalend voor deze beweeglijkheid. Zo kan het hoofd naar voren, naar achteren en zijwaarts buigen. Dat het hoofd kan buigen, is te danken aan de talrijke banden en spieren rondom de halswervels die de nek stabiel en beweeglijk maken. De halswervels vormen gezamenlijk aan beide zijkanten openingen waaruit zenuwwortels komen. Die zenuwwortels ontstaan in het ruggenmerg, dat rechtstreeks met de hersenen verbonden is. Deze zenuwen ofwel “communicatielijnen in het lichaam” geven impulsen door aan weefsels, spieren en organen. Een blessure in de halswervels kan de doorvoer van deze impulsen naar de hersenen en omgekeerd belemmeren. In het slechtste geval kan de gehele werking van de wervelkolom en de zenuwen verstoord worden.

    Oorzaken

    De oorzaak van pijn in de nek, schouder en arm is vaak een geïrriteerde zenuw. Deze zenuw loopt door de halswervels, over de schouder naar de arm.We maken een onderscheid tussen geleidelijke en plotselinge oorzaken:

    Geleidelijk

    • verkeerde lichaamshouding bv. door uren achter elkaar in dezelfdehouding achter een computer zitten.
    • psychische en fysieke spanningen waardoor de spieren verkrampen en er veel druk op
      de wervels en nekzenuwen uitgeoefend wordt. 
    • artrose of slijtage van de wervels waarbij deze verkalken en de tussenwervelschijven versmallen.

    Plotseling

    • het forceren van de wervelkolom door een plotselinge, krachtige ruk aan de nek, zwaar tillen, een val,
      een slechte (slaap)houding of door een draaiende of trekkende beweging van de arm.
    • auto-ongeval waardoor het “whiplasheffect” optreedt.

    Symptomen

    De pijn begint meestal met een stijf gevoel aan één zijde van de nek. De intensiteit van de pijn verloopt in een golfbeweging die afhankelijk is van de ernst van het probleem. Die golfbeweging zal op den duur overgaan in een constante pijn die naar de schouder en arm kan uitstralen. Pijn in de nek, schouder en arm is vergelijkbaar met kiespijn en kan gepaard gaan met scherpe pijnscheuten. De arm en vingers kunnen tintelen en verdoofd aanvoelen alsof deze “slapen”. Al naargelang de klacht verergert, zullen de arm en vingers kracht verliezen. Hierdoor wordt het moeilijk om dagelijkse handelingen uit te voeren. 
     

    Bursitis

    Schouderbursitis ontstaat meestal door een overbelasting van het schoudergewricht. Door deze overbelasting komt de “bursa” (het vloeistofzakje met het smeersel van het gewricht) onder zware druk te staan. Hierdoor raakt deze geïrriteerd en kan ontsteken. Dit veroorzaakt veel pijn aan de schouder en beperkt daardoor de bewegingsvrijheid van het schoudergewricht.


    Frozen shoulder

    Zoals de naam aanduidt, is dit een aandoening waarbij de bewegingsvrijheid
    van de schouder sterk beperkt is. De patiënt heeft bv. veel moeite met het aantrekken van een jas. Een frozen shoulder ontstaat door langdurige overbelasting van het schoudergewricht. Hierdoor wordt het gewricht geïrriteerd. Als reactie hierop verkrampen de spiergroepen rondom de schouder en wordt de beweging ervan beperkt. Als de verkramping van de spieren te lang aanhoudt, kunnen de spiergroepen verkorten waardoor een normale beweging van de schouder niet meer mogelijk is.

    Chiropractie

    Chiropractie is een geneeswijze die al meer dan 100 jaar bestaat. De behandeling richt zich op stoornissen in het functioneren van het bewegingsapparaat en de relatie met het zenuwstelsel. Een chiropractor controleert de wervelkolom op blokkades. Door een gedegen onderzoek en een gerichte behandeling lokaliseert en corrigeert de chiropractor deze blokkades. Hierdoor wordt de doorstroming van de zenuwen hersteld en kan het lichaam zichzelf weer genezen.


    Het eerste bezoek

    Intake

    : invullen medische vragenlijst

     

    : gesprek met chiropractor

    Onderzoek

    : chiropractische testen

     

    : neurologische testen

     

    : orthopedische testen

    iDXA Total Bodyscan

    : op indicatie

    Diagnose

    : door chiropractor

    Behandelplan

    : opgesteld door de chiropractor

    Behandeling

    : vrijwel altijd bij het eerste bezoek


    De chiropractische behandeling

    Met zijn specialistische kennis en vaardigheden onderzoekt de chiropractor de wervelkolom en het zenuwstelsel om onnatuurlijke bewegingen en blokkades te lokaliseren. Zo komt hij te weten wat de oorzaak van de afwijking is. Door chiropractische behandeling is pijn in de nek, schouder en arm meestal uitstekend te verhelpen. Met corrigerende behandelingen kan een verdere beschadiging van de tussenwervelschijven en zenuwen voorkomen worden. Chiropractische behandelingen hebben tot doel een foutieve lichaamshouding te verbeteren, de beweeglijkheid van de wervelkolom te vergroten en de functie van de geïrriteerde zenuwen te herstellen. Dit gebeurt door met de handen druk op het gewricht te brengen. Hierdoor herstelt de bewegingsvrijheid van het gewricht en vermindert de pijn. De chiropractor kan nekoefeningen adviseren om de bewegingsvrijheid te optimaliseren en te ondersteunen.

    Bij bursitis is meestal een acute aandoening de oorzaak. Hier wordt vaak een koud kompres gebruikt op het schouder-gewricht om het ontstekingsproces tegen te gaan. Door chiropractische correcties wordt de functionaliteit van het gewricht hersteld.

    Bij de behandeling van een frozen shoulder behandelt de chiropractor de specifieke spiergroepen van de schouder. Als ondersteuning kunnen rekoefeningen geadviseerd worden om de spiergroepen weer lang te maken en de bewegingsvrijheid te herstellen. Als het gewenste behandelingsresultaat is bereikt, zal de chiropractor adviseren regelmatig terug te komen voor controlebehandelingen. Door de wervelkolom goed te onderhouden, vermindert de kans op herhaling en behoudt de patiënt optimale bewegingsvrijheid.


    Voorkom pijn

    • Slaap nooit op de buik. De nekspieren en halswervels komen dan onder grote druk te staan.
    • Slaap niet op een dik kussen. Gebruik liever een orthopedisch nekkussen.
    • Sta en zit niet doorgezakt. Dit vergroot de spanning op de nek en schouders.
    • Kijk nooit liggend televisie. Ook lezen in een liggende houding is af te raden.
    • Pauzeer regelmatig en verander van lichaamshouding.
    • Draag geen zware schoudertas.Verdeel het gewicht liever over beide armen.

    Verlicht pijn

    • Vermijd stress.
    • Doe dagelijks oefeningen voor de nek om de beweeglijkheid te optimaliseren.
    • Leg bij acute pijn een koud kompres op de nek. Dit doet u verschillende malen (niet langer dan 10 minuten) met tussenpozen van minimaal 2 uur.

    Tot slot

    Consulteer regelmatig een chiropractor voor optimale controle van de wervelkolom. 



    bron:

    www.chiropractie-vanbeest.nl/klachten/nek--schouder--armpijn.html

    06-01-2011 om 09:28 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.lage rugpijn/ischias

    Chiropractie en lage rugpijn/ischias

    Rugpijn is een verzamelnaam voor allerlei klachten zoals o.a.: spit, kou op de rug,
    hernia, artritis (gewrichtsontsteking), slijtage, lumbago en ischias. Rugpijn is vaak een lange en pijnlijke geschiedenis. Met pijn in de rug kan niemand goed functioneren. Het is daarom één van de belangrijkste oorzaken van ziekteverzuim en één van de meest voorkomende redenen om een arts te bezoeken.


    Oorzaken

    Pijn in de rug kan verschillende oorzaken hebben zoals o.a.:

    • blessures door bv. een ongeval
    • langdurig zitten in een verkeerde houding (bv. tijdens autoritten)
    • fout tillen en bukken
    • gebruik van een slechte matras
    • slechte houding bij zitten, staan of lopen

    Andere oorzaken zijn o.a.:

    • te weinig lichaamsbeweging
    • zwangerschap
    • stress
    • verzwakking van de spieren
    • overgewicht
    • aangeboren afwijkingen of erfelijke factoren

    Zowel de stand als de souplesse van de wervelkolom heeft een grote invloed op het lage gedeelte van

    de rug. Dus als één of meerdere wervels niet naar behoren functioneren, ontstaat er een enorme spanning

    op dit gedeelte van de rug. Het gevolg is dat de hier gelegen spieren en zenuwen sneller geïrriteerd kunnen raken.


    Symptomen

    Pijn in de rug kan zich op verschillende manieren uiten. Soms is de pijn heel nauwkeurig aan te duiden

    zoals bij pijnscheuten. In andere gevallen voelt rugpijn algemeen aan, zoals stijfheid of een “zwaar of

    vermoeid gevoel”. Rugpijn kan tijdens of vlak na een inspanning optreden, maar ook pas enkele uren,

    weken of zelfs maanden later. Pijn is een waarschuwing van het menselijke lichaam dat er iets aan mankeert.

    Ischias
    Als de ischiaszenuw geïrriteerd is, kan dit tot een ontsteking ervan leiden. De ischiaszenuw loopt vanuit de wervelkolom in de lage rug, via de bil en het been naar de voet. Een doffe pijn onder in de rug kan een signaal zijn voor het beginstadium van ischias. Bij sommige bewegingen kan die pijn scherp en stekend zijn. Als de aandoening verergert, breidt de pijn vaak uit naar de bilspier aan één zijde en soms naar beide zijden. Als ischias zich nog verder ontwikkelt, kan de pijn via het dijbeen en de knie zelfs naar het onderbeen uitstralen. De pijn is dan vaak voelbaar aan de achterkant van het been, maar kan ook aan de zijkant van het been optreden.

    Anatomie
    Enige kennis van de anatomie van de rug geeft een beter inzicht in het ontstaan van ischias. Het onderste gedeelte van de wervelkolom bestaat uit vijf lendenwervels die door het heiligbeen met de heupbeenderen verbonden worden (zie tekening). Spieren, pezen en banden zorgen voor stabiliteit en maken de lage rug soepel en beweeglijk. Ook de tussenwervelschijven (die zich tussen de lendenwervels bevinden) bevorderen de beweeglijkheid van de wervels. Een lendenwervel vormt samen met de wervel daaronder aan beide zijden een opening. Hieruit komen zenuwen vanuit het ruggenmerg. Deze zenuwen komen bij elkaar en vormen samen de ischiaszenuw. Dit is de grootste zenuw van het menselijke lichaam.




    Oorzaken van ischias
    Ischias kan veroorzaakt worden door overbelasting van de onderrug, afwijkingen aan de wervels of tussenwervelschijven, artrose (slijtage) en artritis (gewrichtsontsteking) in de lage rug en het bekken. Andere oorzaken zijn o.a. bovenmatige inspanning, overgewicht en een slechte conditie of houding.






    Chiropractie
    Chiropractie is een geneeswijze die al meer dan 100 jaar bestaat. De behandeling richt zich op stoornissen in het functioneren van het bewegingsapparaat en de relatie met het zenuwstelsel. Een chiropractor controleert de wervelkolom op blokkades. Door een gedegen onderzoek en een gerichte behandeling lokaliseert en corrigeert de chiropractor deze blokkades. Hierdoor wordt de doorstroming van de zenuwen hersteld en kan het lichaam zichzelf weer genezen.

    Het eerste bezoek

    Intake

    : invullen medische vragenlijst

     

    : gesprek met chiropractor

    Onderzoek

    : chiropractische testen

     

    : neurologische testen

     

    : orthopedische testen

    iDXA Total Bodyscan

    : op indicatie

    Diagnose

    : door chiropractor

    Behandelplan

    : opgesteld door de chiropractor

    Behandeling

    : vrijwel altijd bij het eerste bezoek


    De chiropractische behandeling
    Met zijn specialistische kennis en vaardigheden onderzoekt de chiropractor de wervelkolom en het zenuwstelsel om onnatuurlijke bewegingen en blokkades te lokaliseren. Zo komt hij te weten wat de oorzaak van de afwijking is. Door chiropractische behandelingen is pijn in de onderrug en ischias meestal uitstekend te verhelpen. Met corrigerende behandelingen kan een verdere beschadiging van de tussenwervelschijven en zenuwen voorkomen worden. Chiropractische behandelingen hebben tot doel een foutieve lichaamshouding te verbeteren, de beweeglijkheid van de wervelkolom te vergroten en de functie van de geïrriteerde zenuwen te herstellen. Dit gebeurt door met de handen druk op het gewricht te brengen. Hierdoor herstelt de bewegingsvrijheid van het gewricht en vermindert de pijn. Als het gewenste behandelingsresultaat is bereikt, zal de chiropractor adviseren regelmatig terug te komen voor controlebehandelingen.
    Door de wervelkolom goed te onderhouden, vermindert de kans op herhaling en behoudt de patiënt optimale

    bewegingsvrijheid.

    De meest gestelde vraag

    Waarom noemt men een chiropractor ook wel een “kraker”?
    Tijdens een chiropractische behandeling zet de chiropractor druk op het gewricht. Bij deze correctie hoort de patiënt wel eens een “krakend geluid”. Deze krak is het gevolg van een luchtbelvorming in het gewricht, die door de druk die op het gewricht gebracht wordt, vrijkomt en dus het geluid veroorzaakt. Het heeft niets te maken met botten die over elkaar schuren of banden die breken.

    Voorkom pijn  

    • Sta ontspannen rechtop en verdeel het gewicht gelijk over beide voeten. Een doorgezakte of
      doorgebogen houding veroorzaakt grote spanning op de hele rug.

    • Buig goed door de knieën bij het optillen van een zwaar voorwerp. Houd het voorwerp dicht bij
      het lichaam en verdeel het gewicht evenredig over beide zijden. Draai niet terwijl u tilt.
      Vraag gerust een ander om een handje te helpen.

    • Let op de lijn.

    • Slaap op een goede matras.

    • Slaap nooit op de buik maar ga op de rug of zij liggen. Gebruik liever een orthopedisch nekkussen.

    • Gebruik thuis, in de auto en op de werkplek stoelen die voldoende steun aan de onderrug geven.

    • Vermijd onafgebroken zitten. Sla de benen niet over elkaar.

    • Wissel langdurig autorijden af met rustpauzes om de benen te ontspannen en neem regelmatig een
      andere houding aan.

    • Draag goed zittende schoenen die voldoende steun geven.

    • Blijf actief en gezond. Gezondheid is te waarborgen door takken van sport te beoefenen die de rug
      niet te veel belasten, zoals zwemmen en wandelen.

    • Verantwoorde sportbeoefening begint altijd met een goede warming-up en eindigt met een cooling-down.

     

    Verlicht pijn

    • Ga bij acute pijn op bed liggen om de rug te ontspannen. Op het onderste gedeelte van de rug
      legt u, niet langer dan 20 minuten, een koud kompres. Een koud kompres is een doek gewikkeld
      om een plastic zakje met ijsklontjes. Dit doet u verschillende malen met tussenpozen van minimaal
      2 uur.  Sta af en toe op om wat beweging te krijgen zodat de rug niet verstijft.
    • Vermijd lichamelijke inspanning zoals tillen, draaien, het beoefenen van sport en het verrichten van
      huishoudelijke klusjes.
    • Vermijd zitten zoveel mogelijk! Ook al is het maar enkele minuten. Zitten verhoogt de
      druk op de lage rug en kan zelfs complicaties tot gevolg hebben.
     

    Tot slot
    Consulteer regelmatig een chiropractor. Chiropractisch onderzoek en de daarop gebaseerde behandeling helpt mee uw rug in een goede conditie te houden en pijn te voorkomen.


    bron:
    http://www.chiropractie-vanbeest.nl/klachten/rug_ischias.html
    ps: foto op de site

    06-01-2011 om 09:27 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.050111_toer_kaardijk_kerkstraat_pullaar_spoor_olmstraat_bos
    hallo
     
    van morgend mijn rustig loopje gedaan,8,7 km aan een gem. tempo van 9km/h gem. hartslag van 140
     dit is nog hoog maar vrij normaal het zal wel terug naar omlaag gaan na nog enkele keren gelopen te hebben
     
    het was nog een beetje koud , maar het zonneke was van de partij en dit is altijd aangenaam lopen 

     in de eerste plaats zijn het de km's maken dat telt de rest komt wel terug !!
     
    frank








    06-01-2011 om 09:17 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.030111
    hallo,

    ik heb juist vernomen dat het niet mogelijk is ( weeral) om reactie op mijn blog te zetten

    DIT IS NATUURLIJK BUITEN MIJN WIL , IK ZOU NIET WETEN HOE DIT KOMT !!!

    alle informatie is welkom om dit probleem op te lossen via mijn e-mail adres


    PS heb het zelf geprobeerd en bij lukt het wel !!

    alvast bedankt !!!

    frank

    03-01-2011 om 07:21 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    02-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.020111_toer_donckstraat_amer_coolhem_spoor_pullaar
    hallo

    ik heb vandaag de eerste km 's gelopen van 2011, het werdt tijd
    maar ... het rare was , alle sneeuw was weg in de dorpskern, niet op de paden waar ik ook loop , ( kaardijk, vlietdijk )
    in het kaardijk heb ik mij snelheid moeten laten zakken( als je van snelheid kunt spreken ) het was er nog een ijspiste, dit vond ik echt raar
    het is nu al verschillende dagen aan het dooien

    de eerste loop na 3 weken viel toch goed mee, ik weet het wel het is slecht voor spieren en pezen om zolang stil te liggen maar wat was het alternatief voor mij, als ik was blijven lopen was ik nu misschien gekwetst
    de koude doet ook geen goed aan mijn spieren , het spijtig hiervan is dat ik normaal goed tegen de koude kan , maar door de problemen aan nek en borstspieren heb ik er veel last van gehad , ook de zenuwpijnen !

    we beginnen nu terug aan de opbouw en zo eens stil liggen ik bekijk dat langs mijn kant ook niet negatief , al moet ik zeggen ik was vele liever blijven lopen

    maar iedereen kent zijn lichaam het beste en ik ben ook geen prof he !!

    het belangrijkste is dat ik nu terug gestart ben  en kan opbouwen ( de rust heeft goed gedaan en dan spreek ik niet over het lopen )
    ik ben al 14 dagen in verlof

    frank





    02-01-2011 om 18:33 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.01/01/11

    HALLO,

    VOOR IEDEREEN EEN GEZOND, SPORTIEF, BLESSURES VRIJ  EN EEN GELUKKIG NIEUWJAAR 2011


    CEURSTEMONT FRANK

    01-01-2011 om 10:12 geschreven door frankloopt  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)




    Over mijzelf
    Ik ben ceurstemont frank , en gebruik soms ook wel de schuilnaam fcmont.
    Ik ben een man en woon in puurs () en mijn beroep is elektricien.
    Ik ben geboren op 15/09/1961 en ben nu dus 62 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: lopen, lezen , tuin ,rust in de natuur en gezin .

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Foto

    Hoofdpunten blog fcmont
  • gelukkig zijn
  • KENNIS EN WIJSHEID
  • GEWETEN VOLGEN
  • GEEST TOT RUST
  • GRENZELOOS GEVEN
  • BEPERKING
  • KRITIEK GEVEN
  • OPENEN
  • DINGEN ZIEN
  • TOTDAT JE BEGRIJPT
  • LEEF
  • OASE
  • LEER STIL ZIJN
  • UNIEK MENS
  • BEGRIJPEN
  • ZORGEN ONDER OGEN ZIEN
  • NIET DRUK MAKEN.....
  • STUURLOOS
  • AFHANKELIJK VAN....
  • ERVAART

    Image

    NEDERLANDS TALIG FILM DE 5 TIBETANEN

    http://www.youtube.com/watch?v=4h1hj8JsO-8&feature=player_detailpage

    Bron: Harms-Aris, T. Geerets, 'Sportvoedingswijzer' (Nieuwegein, 2005). ISBN: 90-77072-70-5

    Bewust omgaan met voeding kan je sportieve prestaties enorm verbeteren en het sportplezier aanzienlijk vergroten. Voeding levert sporters de benodigde energie en bouwstoffen. Maar hoe weet je hoeveel energie er nodig is voor een training en wat moet je daarvoor eten? Welke voedingsstoffen zijn voor sporters vooral van belang? Sportdiësten Carlien Harms-Aris en Tiny Geerets komen dit soort vragen dagelijks tegen in hun praktijk. In onderstaande factsheets afkomstig uit hun boek 'Sportvoedingswijzer' vertellen zij je hoe je de optimale balans kunt vinden tussen voeding en sportieve activiteiten.

    Energieleverende voedingsstoffen

    De belangrijkste energieleveranciers zijn koolhydraten en vetten. Naast koolhydraten en vetten,kunnen ook eiwitten en alcohol energie leveren aan het lichaam. In deze interessante factsheet wordt per energieleverende voedingsstof aangegeven wat het precies is, wat de functie ervan is, in welke producten je ze kunt vinden en hoeveel je ervan nodig hebt.
    Download de factsheet Energieleverende voedingsstoffen

    Overige voedingsstoffen

    Een gezonde basisvoeding bevat naast energieleveranciers ook andere voedingsstoffen: vitamines, mineralen en voedingsvezels. In deze factsheet wordt ingegaan op vitamines, mineralen en voedingsvezels.
    Download de factsheet Overige voedingsstoffen

    Vocht

    Vocht is een essentieel onderdeel van een gezonde voeding en veel sporters onderschatten nog steeds het belang van een goede vochtbalans. Toch boek je misschien juist wel door het verbeteren van je drinkgedrag de snelste en gemakkelijkste winst.
    Download de factsheet Vocht

    Eten rondom het sporten & eten rondom de wedstrijd

    Wil je je lichaam optimaal in conditie houden, dan is het belangrijk om de energie die tijdens het sporten verbruikt wordt, weer aan te vullen. De intensiteit en duur van de inspanning bepalen hoeveel je extra moet eten. Je moet echter niet alleen letten op de hoeveelheid, want ook tijdstip van eten en de samenstelling van de voeding zijn van belang.
    Download de factsheet Eten rondom het sporten & eten rondom de wedstrijd

    Herstel na de wedstrijd en training

    Na de wedstrijd en training is het belangrijk om zo snel mogelijk de gebruikte koolhydraten en het vochtverlies weer aan te vullen. Het insulinegehalte in het bloed is dan namelijk nog hoog, waardoor de glycogeenvoorraden in de spieren relatief gemakkelijk kunnen worden aangevuld. Dat bevordert een snel herstel.
    Download de factsheet Herstel na de wedstrijd en training

    Maag- en darmklachten

    Veel sporters, vooral duursporters, zijn ermee bekend: maag- en darmklachten. Het is een verzamelterm voor een breed scala verschijnselen. Misselijkheid, buikpijn, maagpijn, een opgeblazen gevoel, steken in de zij, krampen in het darmstelsel, diarree (mogelijk zelfs met bloed), braken, obstipatie, brandend maagzuur.. Allemaal klachten die vallen onder de noemer maag- en darmklachten. In deze factsheet vind je informatie over het ontstaan van deze klachten en wordt aangegeven wat je ertegen kunt doen.
    Download de factsheet Maag- en darmklachten

    Omega vetzuren

    Omega vetzuren staan de laatste tijd volop in het nieuws. Maar wat zijn het eigenlijk, waar zitten ze in en is suppletie zinvol? In deze factsheet de antwoorden op deze vragen.
    Download de factsheet Omega vetzuren

    Op pad voor de wedstrijd

    Veel sporters reizen voor hun sportbeoefening. Misschien ga je wel eens naar een andere stad voor een competitiewedstrijd, naar de Alpen voor een hoogtetraining of naar Athene voor een toernooi. Een lange vlieg- of busreis, een ander klimaat en andere eetgewoonten zijn allemaal factoren die vervelende problemen kunnen veroorzaken. Hoe je dergelijke problemen kunt verminderen of voorkomen lees je in deze factsheet.
    Download de factsheet Op pad voor de wedstrijd

    Sportvoedingssupplementen

    Het gebruik van voedingssupplementen is even oud als het sporten zelf. Van de oude Grieken en Romeinen is bekend dat ze soms hun toevlucht namen tot .speciale. voedingsmiddelen om prestaties te verbeteren. Ook vandaag de dag wordt in de sportwereld vaak gebruik gemaakt van supplementen. Maar in de praktijk bestaan er veel misverstanden over de invloed van supplementen op sportprestaties. Veel sporters gebruiken onnodig en te veel voedingssupplementen. En dat zou hun prestaties en gezondheid juist wel eens negatief in plaats van positief kunnen beïloeden. Lees hier meer over in deze factsheet.
    Download de factsheet Sportvoedingssupplementen

    Wil je de factsheets downloaden naar je eigen harde schijf, klik dan met je rechtermuisknop op de link en kies ´Doel opslaan als´

    Klik op het logo om gratis Adobe Acrobat Reader te downloaden. Je hebt dit programma nodig om de factsheets te kunnen bekijken.

      Marathon tijden tabel  -- Bereken uw tijd

    km/h 1 km 5 km 10 km 15 km 20 km 21.1 km 25 km 30 km 35 km 40 km 42.2 km

    20.00

    3:00

    15:00

    0:30:00

    0:45:00

    1:00:00

    1:03:18

    1:15:00

    1:30:00

    1:45:00

    2:00:00

    2:06:36
    18.94 3:10

    15:50

    0:31:40

    0:47:30

    1:03:20

    1:06:49

    1:19:10

    1:35:00

    1:50:50

    2:06:40

    2:13:38
    18.00 3:20

    16:40

    0:33:20

    0:50:00

    1:06:40

    1:10:20

    1:23:20

    1:40:00

    1:56:40

    2:13:20

    2:20:40
    17.14 3:30

    17:30

    0:35:00

    0:52:30

    1:10:00

    1:13:50

    1:27:30

    1:45:00

    2:02:30

    2:20:00

    2:27:00
    16.36 3:40

    18:20

    0:36:40

    0:55:00

    1:13:20

    1:17:21

    1:31:40

    1:50:00

    2:08:20

    2:26:40

    2:34:42
    15.65 3:50

    19:10

    0:38:20

    0:57:30

    1:16:40

    1:20:52

    1:35:50

    1:55:00

    2:14:10

    2:33:20

    2:41:44
    15.00 4:00

    20:00

    0:40:00

    1:00:00

    1:20:00

    1:24:23

    1:40:00

    2:00:00

    2:20:00

    2:40:00

    2:48:38
    14.40 4:10

    20:50

    0:41:40

    1:02:30

    1:23:20

    1:27:54

    1:44:10

    2:05:00

    2:25:50

    2:46:40

    2:56:48
    13.84 4:20

    21:40

    0:43:20

    1:05:00

    1:26:40

    1:31:25

    1:48:20

    2:10:00

    2:31:40

    2:53:20

    3:02:50
    13.33 4:30

    22:30

    0:45:00

    1:07:30

    1:30:00

    1:34:56

    1:52:30

    2:15:00

    2:37:30

    3:00:00

    3:09:52

    12.85

    4:40

    23:20

    0:46:40

    1:10:00

    1:33:20

    1:38:27

    1:56:40

    2:20:00

    2:43:20

    3:06:40

    3:16:54

    12.41

    4:50

    24:10

    0:48:20

    1:12:30

    1:36:40

    1:41:58

    2:00:50

    2:25:00

    2:49:10

    3:13:20

    3:23:56

    12.00

    5:00

    25:00

    0:50:00

    1:15:00

    1:40:00

    1:45:29

    2:05:00

    2:30:00

    2:55:00

    3:20:00

    3:30:58

    11.61

    5:10

    25:50

    0:51:40

    1:17:30

    1:43:20

    1:49:00

    2:09:10

    2:35:00

    3:00:50

    3:26:40

    3:38:00

    11.25

    5:20

    26:40

    0:53:20

    1:20:00

    1:46:40

    1:52:31

    2:13:20

    2:40:00

    3:06:40

    3:33:20

    3:45:02

    10.90

    5:30

    27:30

    0:55:00

    1:22:30

    1:50:00

    1:56:02

    2:17:30

    2:45:00

    3:12:30

    3:40:00

    3:52:04

    10.58

    5:40

    28:20

    0:56:40

    1:25:00

    1:53:20

    1:59:33

    2:21:40

    2:50:00

    3:18:20

    3:46:40

    3:59:06

    10.28

    5:50

    29:10

    0:58:20

    1:27:30

    1:56:40

    2:03:04

    2:25:50

    2:55:00

    3:24:10

    3:53:20

    4:06:08

    10.00

    6:00

    30:00

    1:00:00

    1:30:00

    2:00:00

    2:06:35

    2:30:00

    3:00:00

    3:30:00

    4:00:00

    4:13:10

    9.72

    6:10

    30:50

    1:01:40

    1:32:30

    2:03:20

    2:10:06

    2:34:10

    3:05:00

    3:35:50

    4:06:40

    4:20:12

    9.47

    6:20

    31:40

    1:03:20

    1:35:00

    2:06:40

    2:13:37

    2:38:20

    3:10:00

    3:41:40

    4:13:20

    4:27:14

    9.23

    6:30

    32:30

    1:05:00

    1:37:30

    2:10:00

    2:17:08

    2:42:30

    3:15:00

    3:47:30

    4:20:00

    4:34:16

    De lijst geeft een lineaire vertegenwoordiging van de lopende snelheid. Het geeft geen aandacht aan individuele lopende tactiek of organisatie. Voorbeeld: Als u met deze kalender onder 2 uren wilt blijven, moet u gemiddeld per kilometer van 5:40 min lopen.

    Berekening tijden:

    : Tijd per km ingeven!

    km/h 1 km 5 km 10 km 15 km 20 km 21.1 km 25 km 30 km 35 km 40 km 42.2 km

     


    Loop calculator  loopcalculator als je hierop klikt, kan je beginnen rekenen!!



    Info over intensiteit - omslagpunt - hartslag - Hf-Max - trainingzones en snelheidstraining :

    Trainingsintensiteit

    Tussen het looptempo en de hartslagfrequentie bestaat een rechtstreeks verband. Bij het stijgen van het looptempo , stijgt eveneens de hartslagfrequentie. Dit gebeurt in het eerste deel ongeveer rechtlijnig tot een bepaald punt, waar de lijn vlakker wordt. Dit punt noemen we het omslagpunt. Bij een hartslag onder het omslagpunt krijgen de spieren genoeg zuurstof (dit zijn de aërobe trainingen). Boven dit omslagpunt kunnen we niet genoeg zuurstof inademen voor alle spieren (dit noemen we anaërobe trainingen). Om dit gebrek te compenseren gaat het lichaam minder efficiëntie energiebronnen aanspreken om dezelfde prestatie te handhaven. Daarom moeten we vooral onder het omslagpunt trainen.

    Door korrekt te trainen kunnen we dit omslagpunt verder naar omhoog verschuiven. Daardoor kunnen we met een hoger tempo lopen terwijl we toch genoeg zuurstof inademen voor onze spieren. Dit in het aërobe trainingsgebied. Als je te veel boven dit omslagpunt traint, zal er een negatief effekt optreden : het omslagpunt verschuift naar omlaag en in plaats van een verbetering vindt er een prestatiedaling plaats..

    Hoe kunnen we nu dit omslagpunt bepalen ? Een van de methodes is de Conconitest. Volgens de Conconitest moet je in een zekere tijdseenheid een steeds grotere afstand afleggen. De hartslag wordt na elke tijdseenheid genoteerd en daarna gaat het tempo verder omhoog. Dit wordt een aantal keren herhaald. In een grafiek wordt de hartslagfrequentie volgens de tijd opgetekend. Op de grafiek zien we dat de hartslag frequentie rechtlijnig toeneemt tot een bepaald punt, waarna het afbuigt naar de maximale hartslag (Hf-Max). Dat punt, waar de lijn vlakker wordt, is het omslag punt. In onderstaand figuur is een een voorbeeld voor een persoon. Hier merken we dat het omslagpunt op 175 ligt.



    Hartslag frequentie

    Looptrainingen doen we volgens een bepaald tempo. Dit tempo hangt af van onze Hf-Max (maximale hartslag).
    We onderscheiden 5 trainingzones die gebaseerd zijn op onze hartslagfrequentie. Een beter loper zal in een zelfde zone dus sneller lopen (en trainen).
    Normaal moeten we de zones bepalen aan de hand van het omslagpunt, maar omdat niet iedereen de mogelijkheid heeft om dit te laten doen, gaan we uit van de maximale hartslag (Hf-Max).
    Voor een ruwe schatting van deze Hf-Max maken we gebruik van de formule :

    Hf-Max = 220 – Leeftijd (voor mannen)
    Hf-Max = 226 - Leeftijd (voor vrouwen)

    Deze Hf-Max varieert naargelang de sportaktiviteit : voor lopen ligt hij hoger dan bij het fietsen en bij het zwemmen ligt hij lager dan bij fietsen en lopen. Daarom moeten we voor lopen en fietsen de Hf-Max apart bepalen. Voor het zwemmen wordt dit meestal niet gedaan. Daar wordt de snelste zwemtijd over 400 meter als norm genomen.

    Bepaling van Hf-Max voor het lopen :

    - doe deze test als je uitgerust bent
    - doe een opwarming van 15-20 minuten met een polsslag tussen 120-140.
    - start dan de eigenlijke test : begin kalm te lopen en verhoog het tempo elke minuut met 10 procent waarbij je 1 minuut lang hetzelfde tempo aanhoudt.
    - als je niet meer sneller kan doe je nog een korte sprint (enkele tientallen meters).
    - loop daarna 10-15 minuten uit
    - de hoogst gemeten hartslag (normaal tijdens de sprint) is uw Hf-Max

    Trainingszones :

    Nu uw Hf-Max (maximale hartslag) bepaald is kan je de trainingzones bepalen .

    ----------------------------------------------------------------------------
    ZONE         % van Hf-Max      Inspanning
    ----------------------------------------------------------------------------
    zone 1       65-70            hersteltraining, LSD-lopen
    -----------------------------------------------------------------------------
    zone 2a      75-80            trage duurlopen
      extensief
    ----------------------------------------------------------------------------
    zone 2b      80-85            snelle duurlopen
       intensief
    ----------------------------------------------------------------------------
    zone 3       85-92            tempoduurlopen
    ----------------------------------------------------------------------------
    zone 4       92-100           intervaltraining
    ----------------------------------------------------------------------------
    
    
    Zone 1 = voor inlopen, uitlopen + lange, trage duurlopen (vetverbranding) + herstellopen
    Zone 2 = de meeste duurlopen gebeuren in zone 2a, de intensieve duurlopen waarbij we het aeroob systeem trainenen gebeuren in zone 2b.
    Zone 3 = zone die tot aan het omslagpunt gaat. Hier trainen we om de zuurstofopname te vergroten en doen we aerobe snelheidstrainingen
    Zone 4 = zone voorbij het omslagpunt dit tot aan onze VO2-max gaat (de maximale zuurstofopname). Hier doen we intervaltrainingen waarbij de pauze even lang duurt als de belastingstijd. Het hartslag benadert de Hf-Max. De snelheid tijdens de intervallen is 90-95% van het wedstrijdtempo.

    Hoe een snelheidstraining doen ?

    Om monotonie te vermijden gaan we snelheidstrainingen op verschillende manieren doen.

    1. methode van de wisselduur :

    Bij de wisselduur lopen we afwisselend in zone 3 en zone 1. De verhouding tussen belasting (zone 3) en rust (zone 1) 2:1. Bvb: 6 minuten in zone 3, en daarna 3 minuten in zone 1. Dit doen we een aantal maal achter elkaar.
    Later kan u de belastingstijd in zone 3 vergroten (van 2 naar 15 minuten). Doe deze training niet langer als 30 tot 45 minuten.

    Voorbeeld om prograssie te maken:
    Loop 1 : 4 x 15' in zone 3 (tempo) + 4 x 3' in zone 1 (recuperatie) = 32 minuten.
    Loop 2 : 3 x 7' in zone 3 (tempo) + 3 x 4' in zone 1 (recuperatie) = 33 minuten.
    Loop 3 : 4 x 6' in zone 3 (tempo) + 4 x 3' in zone 1 (recuperatie) = 36 minuten.

    2. methode van de climaxlopen :

    Bij een climaxloop wordt er in de eerste drie zones gelopen. We beginnen in zone 1, gevolgd door een kortere periode in zone 2 en daarna in zone 3. De tijd die in iedere zone wordt gelopen varieert. De totale duur : 30 tot 45 minuten.

    Voorbeeld :
    - zone 1 : 20'
    - zone 2 : 10'
    - zone 3 : 5'

    3. methode van het vaartspel (Fartlek) :

    Naargelang het terrein en ons gevoel gaan we met verschillende tempo's lopen, bij voorkeur in een bos en op een heuvelachtig terrein. We varieren in lengte (enkele tientallen meters tot een enkele honderden meters). Afwisselend gaan we rustig lopen of zelfs wandelen, korte versnellingen, al dan niet bergop, wat langere stukken aan een lager tempo,...dit naargelang onze goesting. Hierbij werken we in alle trainingzones (1..4).

    4. methode van de heuvellopen :

    Bij de heuvellopen moeten we erop letten om kortere passen bergop te nemen tegen een hogere tred. Neem niet te steile hellingen omdat het anders teveel kracht vergt en een normaal loopstijl verhinderd. Doe om te starten 3-5 heuvellopen van 100-200 meter. Naargelang de conditie vordert doet u meer herhalingen Bij het naar beneden lopen vergroot u de lengte van uw passen ofwel verhoogt u het loopritme. Zo traint u ook het bergaf lopen.

     

     



     


     
    5 optimale hartslagfrequenties

    .

    Loop ik te snel ? Loop ik te traag ? Het hangt er gewoon van af wat je met je training wil bereiken : gewoon wat conditie houden, een welgemeende poging doen om te vermageren of planmatig trainen om je 10 km-tijd te verbeteren.
    Eén van de mogelijkheden om na te gaan of je binnen je gestelde ambitie blijft, is de controle van de hartfrequentie. De tijd van de meting met het vingertje aan de pols is stilaan voorbij. Met een goede hartslagmeter ben je immers continu op de hoogte van je hartfrequentie.

    "Je kan de hartslagmeter als een toerenteller zien, schrijft Sany Edwards in haar boekje "Trainen met een hartslagmeter". "Met zo'n toerenteller meet je de vooruitgang, de inspanning en de doeltreffendheid van je motor. Net zoals je de motor van je wagen niet aan de kook wil brengen, waak je erover je hart niet in de gevarenzone te jagen. Daarom verdelen we de trainingszones volgens vijf niveaus. Elke zone heeft met een ander stofwisselings- of ademhalingsmechanisme van het lichaam te maken."

    Zone 1 : Gewichtscontrolezone :
    50 a 60 % van je HF-max (of 28 tot 42% van je VO2-max)

    Zone 1 : Fitheidszone :
    60 a 70% (of 42 tot 56% van je VO2-max)

    Zone 3 : Aërobe zone :
    70 a 80% (of 56 tot 70% van je VO2-max)

    Zone 4 : Anaërobe zone :
    80 a 90% (of 70 tot 83% van je VO2-max)

    Zone 5 : Uitputtingszone :
    90 a 100% (of meer dan 83% van je VO2-max)

    1. BEPALEN VAN JE HF-MAX

    De maximale hartfrequentie (HF-max) is dus een onmisbaar gegeven om deze trainingszones vast te leggen. Om deze bij benadering te bepalen, bestaat er een eenvoudige theoretische formule : je trekt je leeftijd van het getal 220 af. Zo zal iemand van vijftig een (theoretische) maximale hartfrequentie hebben van 170 slagen per minuut. Onderzoekers van de Ball State University vonden echter dat deze formule de HF-max te laag inschat voor oudere mensen en te hoog voor jonge mensen. Hun suggestie is als volgt :

    HF-max voor vrouwen = 209 -(0,7).(leeftijd)
    HF-max voor mannen = 214 -(0,7).(leeftijd)

    Volgens deze formule kan een man van vijftig nog een HF halen van 179. Er bestaan daarnaast eveneens enkele hardlooptests, die je zelf met behulp van je hartslagmeter kan uitvoeren.

    a. TEST VAN COOPER :

    Met deze conditietest is het de bedoeling na te gaan hoe ver je na twaalf minuten hard lopen geraakt. Loop na je warming­up gedurende tien minuten in een gelijkmatig en stevig tempo. Voer daarna gedurende twee minuten het tempo op naar de topsnelheid . De HF-max is meestal de hoogste hartfrequentie die op het einde van de test geregistreerd wordt. Met deze test kan je uiteraard ook je eigen progressie meten, door na te gaan welke afstand je tijdens deze twaalf minuten hebt afgelegd. Deze test kan je zo nodig iedere maand herhalen.

    b. De hellingtest

    Zoek een heuvel op waarop je in anderhalve minuut naar boven kan rennen. Loop er na de warming-up viermaal tegenop. Loop telkens weer traag naar beneden. Je begint iedere keer met dezelfde hartslag aan de ren naar boven. De HF-max is meestal die hoogste hart­frequentie die op het eind van de proef wordt geregistreerd .

    c. TEST OP 2.000 meter

    Deze test voer je best op een piste uit. Je baseert je hierbij op je persoonlijk record over 2.000 meter. Na de warming-up start je op die piste tegen een tempo dat één minuut trager ligt dan je record. Verhoog je snelheid langzamerhand tot je in de laatste ronde op topsnelheidi zit. Ga de laatste 200 meter voluit. De HF­max is de hoogste waarde die je hartslagmeter tijdens de laatste 200 meter registreert.

    d. TEST op 800 meter

    Na de warming-up ga je de eerste pisteronde je snelheidd stelselmatig opvoeren tot op 95% van je mogelijkheden. De tweedde rondde loop je alsof je in een wedstrijd zit. De HF-max is de hoogste waarde die je hartslagmeter in de laatste ronde registreert.

    2. GEWICHTSCONTROLE ZONE

    Dit is wenicht één van de belangrijkste trainingszones, maar tegelijk één van de slechtst gewaardeerde. Heel wat mensen ddenken immers dat men echt moet afzien vooraleer men enig succes kan boeken. In deze zone train je uiteraard geen wedstrijdniveau. Het is wel belangrijk dat het lichaam in vorm raakt door meer vet als brandstof te gebruiken dan koolhydraten. Toevallig is dit ook het niveau waarbij de beginnelingen met een loopprogramnma starten. Ook wie het in de eerste plaats om vermageren te doen is, loopt best in deze zone. Trainen in de gewichtscontrole-zone moet heel ontspannen aanvoelen.

    HF-max 150 155 160 165 170 175 180 185 190 195 200
    --------------------------------------------------
            75 77   80  82  85  87  90  92  95  97 10O
            90 93   96  99 102 105 108 111 114 117 120
    ---------------------------------------------------------
    
    3. FITHEIDSZONE

    Trainen in de fitheidszone versterkt je hart en biedt de mogelijkheid optimaal te werken. De fitheidszone reikt van (60 tot 70% van je HF-max en staat eveneens bekend als de "aërobe fitnessdrempel", omddat je lichaam vanaf dit punt de positieve gevolgen van een aerobe training ondervindt. In deze zone werkt het hart hard genoeg om sterker te worden. Het zal dan ook in staat zijn een regelmatig, niet al te hoog tempo, zonder pijn vol te houden. Deze trainingsvorm is uiterst geschikt voor marathonlopers tijdens hun lange duurtrainingen.

    HF-max 150 155 160 165 170 175 180 185 190 195 200
    --------------------------------------------------
            90  93  96  99 102 105 108 111 114 117 120
           105 109 112 116 119 123 126 130 133 137 140
    --------------------------------------------------
    
    4. AËROBE ZONE

    Van het trainen in de aërobe zone profiteert niet alleen het hart maar ook de longen. Door het ademhalingssysteem te trainen, neemt ook het uithoudingsvermogen toe. In deze zone versterk je de aërobe kracht, het vermogen om zuurstof naar de werkzame spieren te krijgen en koolzuur af te voeren. De aërobe zone is de standdaardzone voor de progressie op training. Wie in deze zone in staat is om anderhalve kilometer in negen minuten te 1open, zal na enige weken ervaren dat deze inspanning al veel minder tijd gaat kosten. Deze verbetering heet men het trainingseffect. Bij deze intensiteit begin je de eerste ongemakken van het trainingsprogramma te ervaren. Het is geen pijnlijke trainingszone, maar toch zal je de inspanningen die je lichaam verricht, wel degelijk voelen. De winst van trainen in deze zone is buitengewoon. Je verbruikt uiteraard meer koolhydraten dan vetten, maar door intensievere trainingen te verrichten, versterk je ook je hart en je longen. Als je fitter, sneller en sterker wil worden, train dan in deze zone. In deze zone kan je onder meer je tijd den op 10 km verbeteren.

    HF-max 150 155 160 165 170 175 180 185 190 195 200
    --------------------------------------------------
           105 109 112 116 119 123 126 130 133 137 140
           120 124 128 132 136 140 144 148 152 156 160
    --------------------------------------------------	
    
    5. ANAËROBE ZONE

    In de zone, die van 80 tot 90 % van je HF­max loopt, train je al vlak tegen je anaërobe drempel. De voornaamste winst die je hierbij boekt, is een groter vermogen van je organisme om melkzuur om te zetten, waardoor je harder kan trainen vooraleer je in de pijnzone van zuurstofgebrek en stijgende melkzuurconcentraties terechtkomt. Je hebt hier uiteraard a1 te maken met vrij zware trainingen : vermoeide spieren, een jagende ademhaling en vermoeidheid zijn er de uiterlijke tekenen van. Wie volhoudt, krijgt er in ruil een trainingseffect voor. Je zal in staat zijn om meer en langduriger inspanningen te verrichten bij een lagere hartfrequentie. Trainen in deze zone is vooral nuttig voor mensen die topprestaties willen leveren. Als je conditie je enige doel is, heeft het geen zin hier energie in te stoppen. Vooral 3000 en 5000 meterlopers gebruiken deze zone geregeld.

    HF-max 150 155 160 165 170 175 180 185 190 195 200
    --------------------------------------------------
           120 124 128 132 136 140 141 148 122 156 160
    	   135 140 144 149 153 158 162 167 171 176 180
    --------------------------------------------------
    
    6. ZIGZAG ROND DE ANAËROBE DREMPEL

    Volgende training voor 10 km-lopers is bedoeld om de hartfrequentie van je anaërobe drempel te verhogen. Stel op je hartslagmeter als maximum de HF in waarop je doorgaans je 10 km-races betwist. Neem a1s minimum vijftien tellen minder. Doe eerst een degelijke opwarming. Loop vervolgens enkele minuten ontspannen op de laagst ingestelde grens. Versnel daarna geleidelijk tot het hoogste alarm klinkt. Op dat punt vertraag je geleidelijk aan tot het laagste alarm weer begint te biepen. De rest van de training bestaat uit het zig­zaggen tussen de boven- en ondergrens. Vaak duurt elke verhoging of ver1aging van het tempo één tot twee minuten. Deze training kan je de training rond de melkzuurdrempel noemen. Deze training activeert de verschillende soorten spiervezels.
    De zigzag is tevens een zeer goede specifieke training om de juiste coordinatiepatronen te ontwikkelen die voor een uitstekende 10 kilometer nodig zijn. Hoewel deze training vrij intensief is, is ze ook hee1 ontspannend. Al was het alleen maar omdat je je geen zorgen moet maken over je feitelijke snelheid.
    Beginnende hardlopers hebben tijdens hun eerste training voldoende met acht minuten lopen binnen de zigzagzone. Ervaren lopers blijven vaak 20 tot 25 minuten per sessie bezig. Na deze training volgt het ontspannende uitlopen.

    7. BEPALEN VAN DE ANAËROBE DREMPEL

    Je kan geregeld (om de maand bijvoorbeeld) je anaërobe drempel testen om het intensiteitsniveau van de training aan te passen. De test kan uitgevoerd worden op een piste. Je legt de test-afstand van 5 km af met de hoogste snelheid die je naar je gevoel kan volhouden zonder te vertragen. Na een vijftal minuten zal je hartfrequentie zich stabiliseren. Neem ook je eindtijd op. De hartfrequentie die je bereikt hebt en vastgehouden, is je anaërobe drempel. Doe na de test een goede cooling-down van een kwartier. Je zal dan in je schema je intervaltraining, je heuvelintervals en je tempolopen uitvoeren met een hart­frequentie die één tot tien tenen lager ligt dan deze van je anaërobe drempel.

    8. UITPUTTINGSZONE

    Trainen op 90 tot 100 %, van je HF-max is de meest intensieve training. In deze uitputtingszone wordt de melkzuurdrempel overschreden en werk je met een tekort aan zuurstof. Dit betekent dat je spieren meer zuurstof gebruiken dan je lichaam kan aanvoeren. Je traint door plankgas te geven vooral het stofwisselingstransport van je snelle vezels, niet die van je uithoudingsvermogen (de langzame vezels). Deze training mag alleen uitgevoerd worden door sporters die naar het allerhoogste streven. Vooral halvefondlopers maken gebruik van deze trainingszone.


    De maximale zuurstofopname.

    De maximale zuurstofopname of VO2max bepaalt in belangrijke mate het uithoudingsvermogen voor inspanningen van langer dan enkele minuten. De waarde van de VO2max geeft aan hoe goed het lichaam zuurstof kan opnemen uit de omgeving en met de bloedsomloop naar de spieren kan vervoeren om ze daar te gebruiken voor energieleverende processen. Ze weerspiegelt dus het maximale prestatievermogen van het hart en de bloedsomloop alsook nuttige aanpassingen ter hoogte van de spieren en wordt algemeen beschouwd als de criteriummeting voor de cardiorespiratoire fitheid.

    De duidelijke verschillen in VO2max tussen mensen met een verschillende fitheid zijn voornamelijk het resultaat van een verschil in maximaal hartdebiet (de hoeveelheid bloed die het hart per minuut door het lichaam kan pompen). De waarde van de VO 2max is dan ook sterk gerelateerd aan de functionele capaciteit van de hartspier.

    De VO2max wordt absoluut (in liter zuurstof per minuut) of relatief (in milliliter zuurstof per kilogram lichaamsgewicht per minuut) uitgedrukt. Voor sportdisciplines waarbij de totale lichaamsmassa onderhevig is aan de zwaartekracht (bv. lopen) gaat men eerder de relatieve waarde gebruiken. Wanneer de invloed van de zwaartekracht op de totale lichaamsmassa gedeeltelijk of volledig wordt opgeheven (bv. zwemmen) dan zal men eerder de absolute uitdrukking verkiezen.

    De maximale zuurstofopnamecapaciteit van een individu is sterk genetisch bepaald. De winst die men kan boeken door uithoudingstraining is dan ook eerder beperkt, hoewel dit bij sedentairen kan oplopen tot 40%, omwille van de lage uitgangspositie. Bij reeds goed getrainde atleten situeert de verbetering zich slechts tussen de 5% en 20%.

    De VO2max blijft ongeveer status-quo tot een leeftijd van 30 jaar. Daarna zakt ze geleidelijk tenzij men ze door het sporten onderhoudt. Hierdoor kan een goede VO 2max bewaard worden tot de leeftijd van ongeveer 50 jaar.


    Trainingszones

    Om verstandig te trainen is het belangrijk om eerst je trainingszones te bepalen. Dit zijn gradaties van intensiteit, uitgedrukt in het aantal hartslagen per minuut of in percentages van je maximale hartslag (HRmax). Die maximale hartslag (het aantal keer per minuut dat je hart pompt bij een maximale inspanning) is een individueel gegeven, daarom zijn trainingszones ook individueel verschillend. Je maximale hartslag zakt wel met je leeftijd.

    Er zijn drie verschillende trainingszones, die elk specifieke trainingseffecten en gezondheidsvoordelen opleveren.

    Zone lage intensiteit

    Met een hartslag tussen 60 en 70% van je maximale hartslag train je aan een lage intensiteit. Of je nu een beginneling of een regelmatig sporter bent, heel wat van je trainingsarbeid moet je in deze zone leveren. In deze zone doet je lichaam vooral beroep op vet als brandstof, daarom is ze zo belangrijk voor wie gewicht wil verliezen. Maar dan wel op voorwaarde dat je de inspanning lang volhoudt (minimum een half uur), wat niet evident is voor starters.

    Deze zone voelt prettig aan en is goed om:
    • aan je basisuithouding te werken
    • gewicht te verliezen (bij langdurige inspanningen)

    Zone matige intensiteit

    Ga je een stapje verder naar de zone tussen 70 en 80% van je maximale hartslag, dan werk je aan een matige intensiteit. Deze zone is extreem belangrijk voor wie regelmatig sport, want ze is essentieel voor conditieopbouw. Voor velen is het de hoogste zone waarbinnen ze een inspanning op een comfortabele manier en zonder pijn kunnen volhouden. Koolhydraten vormen meer en meer de brandstof in deze zone. Getrainde atleten kunnen langer een beroep doen op vetten, anderen moeten sneller overschakelen naar koolhydraten.

    De effecten van trainen in deze zone:
    • Je uithouding verbetert (je cardiovasculair systeem -hart en longen- wordt sterker)
    • Je houdt je gewicht onder controle
    • Je went je lichaam aan een hogere intensiteit (hogere snelheden)
    • Je verhoogt de snelheid die je aankan zonder dat je spieren verzuren

    Zone hoge intensiteit

    Aan 80 à 90% van je maximale hartslag werk je aan hoge intensiteit. Het wordt lastig. Je ademhaling versnelt en je gaat hijgen. Je spieren worden moe. Deze zone is enkel aan te raden voor fitte mensen.
    De voordelen van training in deze zone:
    • Je verbetert je capaciteiten om korte, felle inspanningen aan te kunnen
    • Je verhoogt de drempel waarop je spieren beginnen verzuren

    Trainen in de juiste zone is de sleutel tot een aangename sportbeleving en tot sportieve successen, wat je doel ook is. Steek variatie in je trainingen en wissel af. Maar werk altijd langere tijd in de lagere zones. Het is een mythe dat je de hele tijd moet hijgen en puffen om vooruitgang te boeken.

    Noot: deze zones zijn gedefinieerd volgens de aanbevelingen van internationaal gerenommeerde sportwetenschappers. Voor mensen met een zwakke conditie wordt de ondergrens van de zone lage intensiteit soms lager gelegd dan 60%.


    Maximale hartslag voor lopen bepalen

    1 Een inspanningstest in een labo

    De meest correcte manier om je maximale hartslag te bepalen is tijdens een inspanningstest in een labo, meestal op de loopband of op een testfiets en onder begeleiding van een cardioloog en/of een inspanningsfysioloog.

    2 De gekende formule ‘220 min je leeftijd'

    Je kan ook een schatting maken met de gekende formule ‘220 min je leeftijd'. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze formule niet altijd klopt, zeker niet voor mensen die al jaren sporten en voor oudere mensen.

    3 HRmax-p score

    Een meer correcte schatting krijg je met de HRmax-p score, die gebruikt wordt in de meeste Polar loopcomputers. Heb je de voorbije weken voldoende getraind om op een veilige manier maximaal te gaan, kan je als volgt te werk gaan. We raden wel aan om vooraf een dokter te raadplegen en de test nooit alleen te doen.
    Stap 1: warm je 15' op, op vlak terrein en bouw langzaam op naar trainingstempo
    Stap 2: kies een helling of een trap waar je twee minuten voor nodig hebt om boven te raken. Loop één keer naar boven aan een tempo dat je minstens 20' kan aanhouden. Kom terug naar beneden.
    Stap 3: Loop opnieuw naar boven, nu aan een tempo dat je ongeveer 3 km kan aanhouden. Noteer je hoogte hartslag. Je maximum ligt waarschijnlijk nog een tiental slagen hoger.
    Stap 4: Loop terug naar beneden en zorg ervoor dat je hartslag 30 à 50 slagen zakt.
    Stap 5: Loop opnieuw naar boven aan een tempo dat je maar één minuut kan volhouden. Halfweg de helling stop je en noteer je opnieuw je hoogste waarde. Die zal heel dicht tegen je maximale hartslag zitten. Gebruik die waarde om je trainingszones te bepalen.
    Stap 6: Zorg voor een goede cooling down van minimaal 10 minuten.


     

    de vijf tibetanen

     

    De vijf Tibetanen zijn een serie lichaamsoefeningen die op yoga lijken en waarvan men meent dat deze bijzonder goed voor de gezondheid zijn. Ze helpen het lichaam energiek en fit te blijven en ze zouden een verjongende werking hebben. Door dagelijks enkele minuten te oefenen zou je energie toenemen, zou je afvallen, een beter geheugen krijgen, zou je je haargroei stimuleren, je jonger voelen en je spijsvertering verbeteren.

    De oorsprong van de oefeningen is onduidelijk. Men is er niet zeker van dat ze uit Tibet komen. Het verhaal gaat als volgt. De oefeningen zouden afkomstig zijn van Tibetaanse monniken, die ver van de bewoonde wereld leefden in de bergen van de Himalaya, en de oefeningen al eeuwenlang doorgaven aan de volgende generatie. De bewegingsserie bleef een goed bewaard geheim tot een Engelse officier op een reis door de Himalaya bekend raakte met deze kennis en overbracht naar het Westen.

    De oefeningen stimuleren de zenuwstrengen en klieren die langs je ruggengraat liggen. Ook stimuleert het de beweeglijkheid van de ruggengraat zelf. De fysieke druk en de stimulans van de zenuwen hebben een verhoogde energetische activiteit in de zenuwen van de ruggengraat en in de energiebanen tot gevolg. Je wordt je meer bewust van je lichaam.

    Om te beginnen zou je de oefeningen 1-5 keer moeten doen en dit langzaam opvoeren tot je de oefeningen 21 maal kan uitvoeren. Het beste resultaat krijg je als de oefeningen iedere dag uitvoert. De oefeningen zijn vrij zwaar. Als ze moeilijk uitvoerbaar voor je zijn, kan het raadzaam zijn je lichaam eerst sterker en soepeler te maken met yoga of andere oefeningen.


    Oefening 1


    Beschrijving: Strek de armen zijwaarts, houd de handpalmen naar beneden. Houdt de schouders ontspannen en breng armen je armen zijwaarts omhoog tot schouderhoogte. Draai nu op de plaats om je as, met de klok mee. Richt je blik op een vast punt, zodat je niet duizelig wordt en je evenwicht niet verliest. Na het draaien haal je drie keer adem, waarbij je bij het inademen je handen boven het hoofd samen brengt en bij het uitademenen de armen zijwaarts laat zakken.
    Effect: Door het langzaam opbouwen van het aantal draaiingen wordt het evenwichtsorgaan getraind. Bovendien werkt het draaien als een centrifuge op het lichaam en de ingewanden, waardoor onzuivere stoffen verdwijnen.

     


    Oefening 2

    Beschrijving: Ga plat op de vloer liggen met je armen langs je lichaam. Je handpalmen zijn naar beneden gericht. Adem in door je neus en til je hoofd op van de vloer. Til tegelijkertijd je benen op, terwijl je je knieën gestrekt houdt. Terwijl je uitademt laat je eerst je hoofd zakken en vervolgens je benen. Ontspan je spieren even en herhaal de oefening. Als je klaar bent, haal drie keer adem, terwijl je handen op je onderbuik liggen.
    Effect: Met deze oefening worden de rug- en buikspieren getraind. Ook wordt de stofwisseling en de spijsvertering gestimuleerd.

     


    Oefening 3

    Beschrijving: Ga op je knieënn zitten, je heupen boven je knieën. Terwijl je uitademt buig je je kin naar je borst. Bij het inademen buig je langzaam naar achteren en laat je je hoofd naar achteren zakken. Steun met je handen op je billen of dijen. Als je klaar bent met de oefening haal je drie keer diep adem, terwijl je zittend op je knieën voorovergebogen zit of op je rug ligt met je handen op je buik.
    Effect: Met het uitvoeren van deze oefening neemt de energie in de hartstreek toe en wordt het halsgebied geactiveerd. Er worden witte bloedlichaampjes aangemaakt en je krijgt een betere weerstand tegen keelpijn ed.

     


    Oefening 4


    Beschrijving: Ga zitten met je benen gestrekt voor je, armen langs je lichaam en je steunt op je handpalmen. Adem uit en buig je kin naar je borst. Adem dan langzaam in, hef je bovenlichaam omhoog en breng je hoofd naar achteren. Houd even de adem in en span de spieren van je lichaam. Adem uit en keer langzaam terug in de beginpositie. Na afloop ga je liggen en haal je drie keer diep adem.
    Effect: Deze oefening versterkt de seksuele energie en bevordert de verbinding met de aarde.

     


    Oefening 5


    Beschrijving: Begin in kruiphouding. Je zit op handen en knieën. Je schouders houdt je boven je handen, je heupen boven je knieën. Adem in. Til je stuitje op en kom in de omgekeerde V houding, terwijl je inademt. Buig je kin naar je borst. Laat je lichaam naar beneden zakken, krom je rug en buig je hoofd inademend achterover en kijk naar boven. Na afloop ga je liggen en haal je drie keer diep adem.
    Effect: Deze oefening herstelt het evenwicht tussen de verschillende energiecentra en activeert deze.

     

    Oefening 6:

    de geheime Tibetaan

    De vijf Tibetanen zijn niet compleet, zegt men. Er is nog een zesde oefening die we hier afgebeeld zien. Plaats handen op de knieen, buig de knieen, benen wijd. Geheel uitademend met de handen op de knieen de onderbuik volledig intrekken. Adem vasthouden, dus totaal uitgeademd staan en dan de buikspieren heen en weer trekken, alsof je inademend, zodat een soort vacuum ontstaat. Deze beweging met de buikspieren 9 maal herhalen. Dan langzaam inademen.

    Voor al deze oefeningen geldt dat je ze eigenlijk eerst onder leiding moet leren. Doe ze in het begin langzaam en vooral steeds met de volle aandacht, en ga niet over de grenzen van het eigen lichaam!

     

    Bronvermelding: 
    Peter Kelder, De fontein der jeugd. Vijf oude Tibetaanse oefeningen om jong, gezond en vitaal te blijven.


     

     

    Sangha-Reiki is een meditatie en healingscentrum.

    Filips van Cleeflaan nr.71 te 9000 Gent

    webdesign is ontworpen door webmaster Vivianne Bovijn bijgestaan door haar Webmaster en Leraar in Webdesign Tim van den Brande

    Copyricht 2007




    Wat Zijn Triglyceriden?

    Triglyceriden zijn in feite geen onderdeel van cholesterol, maar ze zijn er wel nauw mee verbonden. Een grote
    hoeveelheid triglyceriden in je bloed is ongezond, omdat deze zich net ookl op de bloedvatwanden vastzetten. De
    aanslag die op die manier ontstaat, kan dodelijk zijn.

    Triglyceriden zijn een vorm van vetopslag in je bloed, ze worden door het lichaam als energiebron gebruikt. 95% van de
    vetten in je voeding zijn triglyceriden en het is de meest voorkomende vorm van vet in je lichaam.

    Maar triglyceriden vervullen ook een belangrijke rol in je lichaam. Zo zijn triglyceriden essentieel voor:

    * de opbouw van vetweefsel

    * de productie van cholesterol

    * de energievoorziening

    Je lichaam haalt een hoeveelheid triglyceriden direct uit voeding, maar de lever produceert deze vetten ook zelf. Uit
    de koolhydraten, alcohol, suiker en cholesterol die je eet, worden triglyceriden geproduceerd.

    Het is zeer belangrijk dat je gezond eet, maar het belangrijkste is dat je alles met mate eet. Onderzoek heeft
    namelijk uitgewezen dat een dieet met een zeer laag vetgehalte en een zeer hoog koolhydraatgehalte het aantal
    triglyceriden in het lichaam doet stijgen.

    Wanneer het aantal triglyceriden in je bloed te hoog zijn, is het absoluut nodig om deze te verlagen. Triglyceriden
    zorgen immers voor aanslag in de aderen, wat leidt tot hart- en vaatziekten. De maximale waarde voor triglyceriden in je
    bloed bedraagt 150mg/dl.

    Laat je cholesterol eens testen. Zijn de waarden hoger, onderneem dan direct actie. In de wereld van te hoge
    cholesterol is er geen tijd te verliezen. Het moment is aangebroken om je levensstijl te veranderen!

    Triglyceriden zijn in feite geen onderdeel van cholesterol, maar ze zijn er wel nauw mee verbonden. Een grote
    hoeveelheid triglyceriden in je bloed is ongezond, omdat deze zich net ook op de bloedvatwanden vastzetten.

    De aanslag die op die manier ontstaat, kan dodelijk zijn.

    Triglyceriden zijn een vorm van vetopslag in je bloed, ze worden door het lichaam als energiebron gebruikt. 95% van de
    vetten in je voeding zijn triglyceriden en het is de meest voorkomende vorm van vet in je lichaam.

    Maar triglyceriden vervullen ook een belangrijke rol in je lichaam. Zo zijn triglyceriden essentieel voor:

    * de opbouw van vetweefsel

    * de productie van cholesterol

    * de energievoorziening

    Je lichaam haalt een hoeveelheid triglyceriden direct uit voeding, maar de lever produceert deze vetten ook zelf. Uit
    de koolhydraten, alcohol, suiker en cholesterol die je eet, worden triglyceriden geproduceerd.

    Het is zeer belangrijk dat je gezond eet, maar het belangrijkste is dat je alles met mate eet. Onderzoek heeft
    namelijk uitgewezen dat een dieet met een zeer laag vetgehalte en een zeer hoog koolhydraatgehalte het aantal
    triglyceriden in het lichaam doet stijgen.

    ***********************************************************
    "Verlaag je cholesterol met minstens 27% binnen 60 dagen op
    een veilige, 100% natuurlijke manier zonder het gebruik van
    dure medicijnen"

    Als je je cholesterol op een gezonde, natuurlijke manier wil
    verlagen, is deze pagina waarschijnlijk de belangrijkste die
    je ooit zal lezen.

    => http://www.cholesterolverlagen.com/programma.htm

    ***********************************************************

    Wanneer het aantal triglyceriden in je bloed te hoog zijn, is het absoluut nodig om deze te verlagen. Triglyceriden
    zorgen immers voor aanslag in de aderen, wat leidt tot hart- en vaatziekten. De maximale waarde voor triglyceriden in je
    bloed bedraagt 150mg/dl.

    Laat je cholesterol eens testen. Zijn de waarden hoger, onderneem dan direct actie. In de wereld van te hoge
    cholesterol is er geen tijd te verliezen. Het moment is aangebroken om je levensstijl te veranderen!
     


    De essentiële aminozuren


    Isoleucine
    • Een vertakte keten (BCAA) aminozuur dat makkelijk wordt opgenomen en gebruikt voor energie door spierweefsel
    • Wordt gebruikt om afbraak van spierweefsel tegen te gaan bij verzwakte mensen
    • Essentieel bij het maken van hemoglobine


    Leucine

    • Een vertakte keten (BCAA) aminozuur dat wordt gebruikt voor energie
    • Helpt het afbreken van spierproteïne tegengaan
    • Regelt de opname van neurotransmitter voorlopers door de hersenen, en het vrijgeven van enkephalines, welke de doorgang van pijnsignalen naar het zenuwstelsel tegenhouden


    Lysine

    • Lage concentraties kunnen proteïnesynthese vertragen, wat spier- en bindweefsel kan aantasten
    • Houdt virussen tegen. Wordt gebruikt bij de behandeling van herpes simplex
    • Lysine en vitamine C samen vormen L-carnitine, een biochemisch product dat ervoor zorgt dat spierweefsel zuurstof meer efficiënt kan gebruiken, wat spieruitputting vertraagd
    • Helpt bij botgroei door middel van het helpen bij de vorming van collageen (de vezelachtige proteïne waaruit bot bestaat), kraakbeen en ander bindweefsel


    Methionine

    • Voorloper (begin van) aan cysteïne en creatine
    • Kan anti-oxidantenpeil (glutathione) omhoog brengen en bloedcholesterolpeil omlaag brengen
    • Help om giftige afvalstoffen uit de lever te halen en helpt bij het opbouwen van nieuw lever- en nierweefsel


    Fenylalanine

    • De belangrijkste voorloper van tyrosine
    • Verbetert het leren, het geheugen, je humeur en je oplettendheid
    • Wordt gebruikt in de behandeling van sommige vormen van depressie
    • Is een belangrijk element in de productie van collageen
    • Onderdrukt honger


    Threonine

    • Eén van de amino-ontgifters
    • Helpt om vetopslag in de lever tegen te gaan
    • Belangrijk onderdeel van collageen
    • Vaak op een laag peil bij vegetariërs


    Tryptofaan

    • Voorloper van de belangrijke neurotransmitter (zenuwdoorgever) serotonine, die een kalmerend effect teweegbrengt
    • Stimuleert de afgifte van groeihormonen
    • Is alleen verkrijgbaar in natuurlijke voeding


    Valine

    • Een vertakte keten (BCAA) aminozuur
    • Wordt niet verwerkt in de lever; wordt makkelijk opgenomen in de spieren
    • Beïnvloedt de opname van andere neurotransmitter-voorlopers in de hersenen (tryptofaan, fenylalanine en tryosine



    De semi-essentiële aminozuren


    Arginine

    • Kan de afscheiding van insuline, glucagon en groeihormonen verhogen
    • Helpt bij rehabilitatie na een verwonding, bij het aanmaken van collageen en bij het stimuleren van het immuunstelsel
    • Voorloper van creatine en gamma amino butric acid (GABA: een neurotransmitter in de hersenen)
    • Kan het aantal spermacellen verhogen en de gevoeligheid van T-lymphocyte verhogen


    Cystine

    • Maakt gevaarlijke stoffen onschadelijk in combinatie met L-aspartic zuur en L-citruline
    • Helpt schade door alcohol en tabaksgebruik te voorkomen
    • Stimuleert de activiteit van witte bloedcellen


    Histidine

    • Eén van de belangrijkste stoffen in de huid die ultraviolet opnemen
    • Belangrijk bij het aanmaken van rode en witte bloedlichamen, en wordt gebruikt bij de behandeling van bloedarmoede
    • Wordt gebruikt bij de behandeling van allergie, reumatische gewrichtsontsteking en maagzweren


    Tyrosine

    • Voorloper van de neurotransmitters dopamine, norepinephrine en epinephrine, en ook van thyroide, groeihormonen en melanine (het pigment dat verantwoordelijk is voor huidskleur en haarkleur)
    • Werkt anti-depressief



    De niet-essentiële aminozuren


    Alanine

    • Belangrijk bestanddeel van bindweefsel
    • Belangrijke tussenpersoon in de glucose-alanine cyclus, wat spieren en ander weefsel de mogelijkheid geeft om energie uit aminozuren te halen
    • Helpt het immuunsysteem op te bouwen


    Asparaginezuur

    • Helpt om koolhydraten om te zetten in spier-energie
    • Bouwt immunoglobulines en anti-lichamen voor het immuunsysteem
    • Brengt het ammonia-niveau naar beneden na training


    Cysteïne

    • Draagt bij aan een sterk bindweefsel en weefsel-anti-oxidant acties
    • Helpt bij herstelprocessen, stimuleert witte bloedcelactiviteit en helpt om pijn bij onstekingen te verminderen
    • Essentieel voor het aanmaken van huid en haar


    Glutaminezuur

    • Een belangrijke voorloper van glutamine, proline, ornothine, arginine, glutathione en GABA
    • Een potentiële energiebron
    • Belangrijk bij de stofwisseling in de hersenen en bij het verwerken van andere aminozuren


    Glutamine

    • De meest overvloedig aanwezige aminozuur
    • Speelt een belangrijke rol bij de werking van het immuunsysteem
    • Een belangrijke energiebron, speciaal voor de nieren en ingewanden gedurende restrictie van het aantal calorieën (dieet)
    • Voeding voor de hersenen, dat helpt bij het geheugen en een stimulant is voor intelligentie en concentratie


    Glycine

    • Hept bij het aanmaken van andere aminozuren, en is onderdeel van hemoglobine en cytochromen (enzymen die gebruikt worden bij de productie van energie)
    • Heeft een kalmerend effect en wordt soms gebruikt bij de behandeling van manisch-depressieve en agressieve mensen
    • Maakt glucagon aan, wat glycogeen mobiliseert
    • Kan de behoefte aan suiker verminderen


    Ornithine

    • Kan helpen bij de afscheiding van groeihormonen in hoge doseringen
    • Helpt bij immuun- en leverfuncties
    • Helpt bij helingsprocessen


    Proline

    • Een belangrijk onderdeel bij de aanmaak van bindweefsel en hartspieren
    • Kan meteen gebruikt worden voor spier-energie
    • Belangrijk bestanddeel van collageen


    Serine

    • Belangrijk bij de productie van energie in de cellen
    • Hept bij geheugen- en zenuwstelselfunctionaliteit
    • Helpt het immuunsysteem op te bouwen door het aanmaken van immunoglobulines en anti-lichamen


    Taurine

    • Helpt bij de opname en vernietiging van vetten
    • Werkt waarschijnlijk als een neurotransmitter in sommige gedeelten van de hersenen en de retina


    Meer informatie kunt u vinden in de volgende artikelen:

    Aminozuren

    De Aminozurengids


    Vrije radicalen en Anti-oxidanten

    Vrije radicalen zijn bijprodukten van onze stofwisseling/vetverbranding en kunnen ook ontstaan door milieu verontreiniging, geneesmiddelen, alcohol, stress, roken, zware inspanning, bestrijdingsmiddel op je groente/fruit en straling.

    Vrije radicalen doen veel kwaad in je lichaam en zorgen voor een snellere veroudering, tasten onverzadigde vetzuren aan, kunnen DNA schade veroorzaken (en dus kanker), oxideren cholesterol waardoor aderverkalking kan optreden, slopen de collageen en bloedvaten in je huid, beschadigen belangrijke enzymen in je lichaam. Met andere woorden, de slopers van je lichaam.

    Maar je lichaam kan de schade beperken door de radicalen te vangen met behulp van anti-oxidanten. Zorg dus voor voldoende aanvoer van anti-oxidanten, hiermee kun je een hoop ellende uitstellen en veroudering afremmen. Kies zo veel mogelijk voor de verse natuurlijke vorm.

     

    Top 20 anti-oxidanten

    Fruit Orac waardes
    Goji bes
    Gedroogde pruimen
    Granaatappel
    Rozijnen
    Bosbessen
    Aardbeien
    Frambozen
    Pruimen
    Sinasappels
    Druiven
    30.500
    5770
    4000
    2830
    2400
    1540
    1220
    949
    750
    739
    Groente Orac waardes
    Boerenkool
    Spinazie
    Spruitjes
    Broccoli
    Bieten
    Rode Pepers
    Rode uien
    Mais
    Aubergine
    Wortels
    1770
    1260
    980
    890
    840
    710
    450
    400
    390
    210

     


    LDL oxidatie

    LDL-cholesterol wordt in de volksmond ook wel het slechte cholesterol genoemd. Als deze vorm van cholestrol gaat oxideren dan kan het je vaatwanden beschadigen en voor hart- en vaatziekten leiden. Hoe ga je oxidatie tegen? Door voeding rijk aan anti-oxidanten.

    Anti-oxidanten zijn stoffen die onder meer beschermen tegen oxidatie en het neerslaan van LDL-cholesterol. Rode wijn is rijk aan de polyfenolen catechine en epicatechine. Deze laatste kunnen in vitro (in het lab) omstandigheden de oxidatie van LDL-cholesterol afremmen.

    Geoxideerd LDL-cholesterol kan bijvoorbeeld ook voor aderverkalking zorgen.

    Lycopeen in tomaten heeft een preventief effect heeft op atherosclerosis (aderverkalking) doordat het vetten in het plasma beschermt tegen oxidatie. Een laag lycopeengehalte in het bloed wordt ook geassocieerd met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. De dagelijkse consumptie van minstens 40 mg lycopeen (2 glazen tomatensap) is genoeg om de LDL-oxidatie aanzienlijk te verminderen. (Shi en Le Maguer, 2000).

    Ron


    Oleuropeïne en tyrosol in extra virgin olijfolie remmen LDL oxidatie

    Over de krachtige anti-oxidatieve werking van fenolen is herhaaldelijk geschreven. Owen et al. hebben het anti-oxidatieve vermogen van verschillende fenolen in olijfolie geëvalueerd. Zij hebben tevens geconstateerd dat een grote reeks van deze bestanddelen, zoals hydroxytyrosol, tyrosol, cafeïnezuur, vanillezuur, (+)-1- acetoxypinoresionol en oleuropeïne, anti-oxidatieve eigenschappen bezitten). Het is interessant, dat extracten van extra vierge olijfolie, niet van geraffineerde olijfolie, die een combinatie van bekende en onbekende fenolen bevatten bij veel lagere concentraties reeds effect sorteren dan de individueel geteste bestanddelen. Dit geeft aan dat er een synergistisch effect bestaat tussen de individuele bestanddelen dat de anti-oxidatieve werking van die combinatie vergroot. Ook is gebleken dat extracten van extra vierge olijfolie een sterk remmende werking hebben op de xanthine oxidase activiteit. Xanthine oxidase is een enzym dat betrokken is bij de carcinogenese en xanthine oxidase remmers hebben een chemotherapeutisch effect op kankercellen. Soortgelijke waarnemingen zijn gedaan met betrekking tot de ontvankelijkheid van LDL voor oxidatie. Oleuropeïne en tyrosol remmen, naar verluidt, LDL-oxidatie in vitro, een veel sterker effect is echter bereikt met een combinatie van fenolen uit extra vierge olijfolie in vergelijkbare concentraties.

    http://www.fonteine.com/olijfolie.html


    LDL-oxidatie en aderverkalking

    Het proces begint met de hechting van witte bloedcellen aan de cellen van de vaatwand van je aderen. Deze witte bloedcellen kunnen LDL-cholesterol in zich opnemen in grote hoeveelheden, waardoor ze veranderen in zgn schuimcellen (met vetdruppels gevulde cellen), karakteristiek voor atherosclerose. De schadelijkheid van de slechte LDL-deeltjes wordt met name bepaald door de mate waarin het LDL geoxideerd is, aangezien geoxideerd LDL in grote hoeveelheden en snel wordt opgenomen door de witte bloedcellen. Bovendien is geoxideerd LDL schadelijk voor de cellen van de vaatwand en trekt deze weer nieuwe witte bloedcellen aan. In het bloed zijn normaal anti-oxidantia aanwezig die het LDL-deeltje beschermt tegen oxidatie.


    Kurowska en Borradaile onderzochten bij konijnen het invloed van sinaasappelsap en pompelmoessap op een verhoogd LDL-cholesterol. Beide sappen konden LDL-cholesterol respectievelijk met 43 en 32% doen dalen.

    Kurowska EM, Borradaile NM. Hypercholesterolemic effects of dietary citrus juices in rabbits. Nutr Res 2000;20:121-129.


    Extra virgin kokosolie verlaagt cholesterol and triglyceride levels en oxidatie van LDL cholesterol vermoedelijk dankzij de polyfenolen.

    Beneficial effects of virgin coconut oil on lipid parameters and in vitro LDL oxidation.

    OBJECTIVES: The present study was conducted to investigate the effect of consumption of virgin coconut oil (VCO) on various lipid parameters in comparison with copra oil (CO). In addition, the preventive effect of polyphenol fraction (PF) from test oils on copper induced oxidation of LDL and carbonyl formation was also studied.

    RESULTS: VCO obtained by wet process has a beneficial effect in lowering lipid components compared to CO. It reduced total cholesterol, triglycerides, phospholipids, LDL, and VLDL cholesterol levels and increased HDL cholesterol in serum and tissues. The PF of virgin coconut oil was also found to be capable of preventing in vitro LDL oxidation with reduced carbonyl formation.

    CONCLUSION: The results demonstrated the potential beneficiary effect of virgin coconut oil in lowering lipid levels in serum and tissues and LDL oxidation by physiological oxidants. This property of VCO may be attributed to the biologically active polyphenol components present in the oil.

    PMID: 15329324

    Clin Biochem. 2004 Sep;37(9):830-5
    Nevin KG, Rajamohan T.
    Department of Biochemistry, University of Kerala, Kariavattom, Thiruvananthapuram 695 581, India.


           Naar artikelsArtikels            
    Hartslagfrequentie 
    Formule van karvonen--Tabel met hartslag in rust van 60
    Formule:THF=HFrust+{HFmax-HFrust)x % intensiteit)
    of: THF=HFrust+(HFR X % intensiteit)
    Training in de aërobe zone met 70% tot 80% intensiteit
    Leeftijd Min Max

    Leeftijd

    Min Max
    20 158 172

    51

    136 147
    21 157 171 52 136 146
    22 157 170 53 135 146
    23 156 170 54 134 145
    24 155 169 55 134 144
    25 155 168 56 133 143
    26 154 167 57 132 142
    27 153 166 58 131 142
    28 152 166 59 131 141
    29 152 165 60 130 140
    30 151 164 61 129 139
    31 150 163 62 129 138
    32 150 162 63 128 138
    33 149 162 64 127 137
    34 148 161 65 127 136
    35 148 160 66 126 135
    36 147 159 67 125 134
    37 146 158 68 124 134
    38 145 158 69 124 133
    39 145 157 70 123 132
    40 144 156 71 122 131
    41 143 155 72 122 130
    42 143 154 73 121 130
    43 142 154 74 120 129
    44 141 153 75 120 128
    45 141 152 76 119 127
    46 140 151 77 118 126
    47 139 150 78 117 126
    48 138 150 79 117 125
    49 138 149 80 116 124
    50 137 148

    THF = Training hartfrequentie  

    HFrust = Rust hartfrequentie

    HFmax = Maximale hartfrequentie

    HFR = Hartfrequentie reserve

           Naar artikelsArtikels   

     


    De fameuze omega-3-vetzuren: we kunnen er vandaag nog moeilijk om heen. Werkelijk alle media hebben het er de voorbije maanden in het lang en het breed over gehad en er één of zelfs meer edities aan gewijd. Er bestaan ook al honderden publicaties over. En weinig scrupuleuze zielen zien er een ware goudmijn in die ze maar al te graag aanboren…

    Desinformatie

    Omega-3-vetzuren staan zo sterk in de kijker dat ze uiteindelijk uit hun globale voedingscontext gehaald worden en vaak aangeprezen worden als producten die op zich hartziekten en depressies kunnen genezen(!).

    Wat vandaag wél vaststaat, is het belang van de kwaliteit van onze voedingsvetten en vooral van het evenwicht tussen omega-3 en omega-6. En het feit dat we minder verzadigde vetzuren moeten eten.

    Om van die 'bescherming' te kunnen profiteren, raden experts aan om ze te combineren met groenten en fruit of peulvruchten, producten die nog al te vaak stiefmoederlijk behandeld worden.

    Veeleer voedingsproduct dan supplement

    Wat moeten we nu vandaag onthouden als het om omega-3-vetzuren gaat?

    Gewoon dat we er meer moeten innemen (wat niet hetzelfde is als ons ermee volproppen). Zet geregeld vette vis op het menu (tonijn, haring, zalm enz.), sommige plantaardige oliën (notenolie, sojaolie, koolzaadolie) om rauwe groenten op smaak te brengen, en ook oliehoudende droge vruchten ((pecan)noten), bepaalde groenten (postelein, spinazie) en peulvruchten (sojabonen, droge erwten), volkorengranen en met omega-3 verrijkte producten (margarine, melkproducten, vlees, …).

    Ook supplementen zijn een mogelijk alternatief, ook al zijn ze veel minder gebruiksvriendelijk. Bovendien stelt zich hier een probleem van stabiliteit waar heel wat distributeurs in alle talen over zwijgen: omega-3-vetzuren zijn uiterst gevoelig voor oxidatie.

    Om die kwetsbaarheid te compenseren, komt het erop aan de juiste dosis antioxidanten te gebruiken in de capsules, en die is heel moeilijk te bepalen. Trouwens, heel wat supplementen bevatten ofwel te veel antioxidanten ofwel te weinig. Dat tast algauw de kwaliteit van het product aan, dat ten andere veel duurder is per kg dan vis…

    Enkele waarheden over omega-3

    Die waarschuwing mag echter niet doen vergeten dat het nut van omega-3-vetzuren onweerlegbaar wetenschappelijk bewezen is. Alleen moeten we aanvaarden dat ze deel uitmaken van een geheel (een evenwichtige voeding) en dat ze niet genezen, maar vaker een preventieve rol vervullen.

    In het licht van de huidige gegevens kunnen we stellen dat ze:

    • noodzakelijk zijn voor de groei en de optimale ontwikkeling van de hersenen van de baby;
    • het geheugen, het concentratie- en het leervermogen bevorderen;
    • waarschijnlijk een rol spelen bij de preventie van dyslexie, bewegingsstoornissen, autisme en depressie;
    • nuttig zijn voor bejaarden, naast andere voedingsstoffen, omdat ze de risico's op dementie en zelfs op de ziekte van Alzheimer verminderen;
    • onze afweer versterken dankzij hun ontstekingswerende eigenschappen;
    • en last but not least een 'hartbeschermende' werking hebben (op voorwaarde dat u uw omega-6-verbruik terugschroeft). Ze verlagen immers het bloedvetgehalte (triglyceriden), verkleinen de kans op hartritmestoornissen, verhinderen de vorming van bloedklonters die de slagaders kunnen dichtstoppen en houden de celmembranen soepel.

    Toch zijn er in tal van domeinen grondiger studies nodig alvorens definitieve conclusies te kunnen trekken.

    Schrijf u gratis in op de newsletter van e-gezondheid !

    Nicolas Rousseau, diëtist en voedingsdeskundige
    18/01/2005
    Bron: www.omega3.be


    Cholesterol

    Cholesterol heeft in onze maatschappij een zeer slecht imago. Voor een gedeelte heeft dat te maken met de verkoop van margarines (lees: Becel), voor een gedeelte met de samenhang (die er wel degelijk is) tussen een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed en een verhoogd risico op hart en vaatziekten. Men wijst cholesterol aan als oorzaak, het is tenslotte verhoogd, maar vergeet te kijken hoe het komt dat het cholesterolgehalte zo verhoogd is.

    Cholesterol is nodig
    Cholesterol is zeker geen overbodige stof voor ons lichaam, het heeft namelijk de volgende zeer belangrijke taken:
    • Grondstof voor cortison, aldosteron, progesteron, testosteron en estradiol;
    • Grondstof voor de aanmaak van galzouten (vetvertering);
    • Grondstof voor de aanmaak van vitamine D uit zonlicht;
    • Activeert de aanmaak van ontstekingsremmende prostaglandines;
    • Heeft neurotransmitter eigenschappen (doorgeven van zenuwboodschappen);
    • Vormt een onderdeel van de celmembranen - zorgt voor flexibiliteit;
    • Is een anti-oxidant.
    Bovendien gebruikt het lichaam cholesterol om voedingsstoffen richting de cellen te transporteren en om overtollige stoffen van de cellen af te transporteren.
    Cholesterol is voor ons lichaam onontbeerlijk. Je krijgt in feite meer klachten door een te laag cholesterolgehalte dan door een te hoog cholesterol gehalte. Dat wil echter niet zeggen dat een te hoog cholesterolgehalte niet schadelijk is.
    Cholesterol via de voeding
    Cholesterol wordt door het lichaam zelf in de lever gemaakt. Een mens krijgt maar 3% van het totale cholesterol gehalte binnen via de voeding. De rest maakt het lichaam zelf aan. Dat geeft eigenlijk al aan hoe belangrijk cholesterol is. En er bestaat een regelmechanisme: de lever maakt minder cholesterol aan als er meer via de voeding binnenkomt en andersom. (Lekkere) dingen laten staan waar cholesterol in zit, zet dus geen zoden aan de dijk. Je cholesterolgehalte daalt daar nauwelijks van, dat moge duidelijk zijn. Het kan ook anders: lees verder.
    LDL en HDL
    We kennen LDL cholesterol en HDL cholesterol. Beide soorten zijn nodig en moeten in een bepaalde verhouding voorkomen.

    Het HDL (hoge dichtheid lipoprotein) cholesterol wordt wel gezien als het gunstige of goede cholesterol. HDL verwijdert het teveel aan cholesterol uit de vaatwanden en de cellen en vervoert dit terug naar de lever. De lever verwerkt dit cholesterol en scheidt het via de gal uit. Bovendien ruimt HDL ook neergeslagen verzadigde vetten op.

    LDL (lage dichtheid lipoprotein) cholesterol brengt cholesterol plus voedingsstoffen richting de cellen en de vaatwanden. LDL cholesterol is rijk aan veresterd cholesterol, dit heeft de neiging zich te hechten aan membranen. Op zich een goede eigenschap omdat zo de vrije cholesterol en de meeliftende voedingsstoffen kunnen worden opgenomen. Te véél LDL of geoxideerd LDL zorgt voor cholesterolafzettingen aan de vaatwand. LDL cholesterol wordt dan ook wel gezien als het ongunstige of slechte cholesterol.

    Een goede LDL:HDL verhouding = 4:1. LDL neemt dan 80% van het geheel in en HDL 20%. Een hoger HDL percentage is beter dan een hoger LDL percentage.

    Hoe de verhouding zou moeten zijn kun je vinden op de pagina cholesterol meting.

    Vraag en aanbod
    Cholesterol heeft een aantal belangrijke taken te verrichten binnen het lichaam (zie boven). Logisch dus dat bepaalde activiteiten 'vragen' om cholesterol. Stress (verhoogt de vraag naar cortisol), te weinig drinken (verhoogt de vraag naar aldosteron), zwangerschap (verhoogt de vraag naar oestrogeen, progesteron en testosteron), tekort aan vitamine D (je hebt cholesterol nodig om D te kunnen maken), ontstekingen (verhoogt de vraag naar anti-oxidanten), verkeerde vetten (verhoogt de vraag naar extra scharnierpunten om de celwanden soepel te houden) en vrije radicalenschade (zorgt voor oxidatie van LDL cholesterol waardoor deze onwerkzaam worden en verhoogt dus indirect de vraag naar LDL).

    Als we kijken naar het aanbod zien we dat met name de geraffineerde koolhydraten en de transvetten de hoeveelheid LDL doet stijgen.

    Aanmaak
    Zoals bij alle lichaamseigen stoffen is niet alleen de ‘vraag’ bepalend maar ook het al dan niet voorhanden zijn van ‘grondstoffen’. Cholesterol wordt gemaakt van vet en van koolhydraten. Van (de juiste) vetten kan het lichaam HDL én LDL maken, van koolhydraten alleen maar LDL. Bedenk dat de meeste koolhydraten zitten in suiker, snoep, frisdrank en granen (brood, muesley, pizza, pasta etc.)

    En als we weten dat geraffineerde koolhydraten de triglyceride waarden omhoog doet schieten en dat een tekort aan B vitamines de homocysteïne waarden doet stijgen (geraffineerde koolhydraten bevatten geen B maar kosten B bij de verwerking).

    Dat gevoegd bij het feit dat homocysteïne de vaatwand beschadigd en LDL doet oxideren is het dus logisch dat door het gebruik van geraffineerde koolhydraten (al dan niet in combinatie met te weinig of juist de verkeerde vetten) de totale cholesterolspiegel omhoog schiet en dat met name het LDL gehalte stijgt.

    Reguliere interventie
    Je kunt natuurlijk Statines inzetten. Statines werken cholesterol verlagend en worden als lipide (=vet) verlagend middel vaak ingezet bij arteriosclerose. De bekendste statines zijn Zocor, Crestor, Lipitor en Selektine. De cholesterolverlagende werking van statines wordt bereikt door de aanmaak van mevalonaat te te blokkeren. Mevalonaat is de voorloper van cholesterol, coënzym Q10 en selenoproteïnen.

    Door mevalonaat, via een remming op HMG-CoA (3-hydroxy-3-methyl-glutaryl coënzym A - voorloper van mevalonaat), te blokkeren (de HMG-CoA reductase) wordt inderdaad minder cholesterol aangemaakt. Dit is ook meetbaar. Nadeel is dat dan ook de aanmaak van cortison, aldosteron, oestrogeen en testosteron, galzouten en vitamine D geremd wordt omdat deze allemaal worden gemaakt uit cholesterol.

    Door mevalonaat te blokkeren wordt ook de aanmaak van het coënzym Q10 geblokkeert. Q10 is onder andere nodig voor de aanmaak van energie in de hartspiercellen. Door het slikken van statines wordt deze aanmaak met 40% onderdrukt. Het hart kan zijn werk niet meer doen (energietekort) en een chronisch hartfalen kan daarvan het gevolg zijn.

    Door mevalonaat te blokkeren wordt ook de aanmaak van selenoproteïnen geblokkeert. Selenoproteïnen zijn nodig voor de vorming en handhaving van spierweefsel. Pijn aan de skeletspieren, spierzwakte en vermoeidheid zijn de eerste symptomen van een statine geïnduceerde myopathie (atrofie van spierweefsel). Aanhoudende spierpijn na lichamelijke inspanning of lichte sportbeoefening kan duiden op een stoornis in het herstel van spier-schade op microniveau. Een tekort aan selenoproteïnen kan bovendien resulteren in een verminderde aanmaak van het actieve schildklierhormoon T3 en in een verminderde anti-oxidative activiteit van selenium afhankelijke enzymen. Selenium is een sterk werkend anti-oxidant met bewezen anti-kanker werking maar kan alleen zijn werk doen als er selenoproteïnen aanwezig zijn. Dit verklaart de relatie tussen kanker en statinegebruik. Het cholesterol gehalte gaat naar beneden maar het totale sterftecijfer niet omdat kanker een bijkomende doodsoorzaak is.

    Kortom: gebruik statines en sterft met een mooi laag cholesterolgehalte aan hartfalen of kanker. Vergeetachtigheid en disoriëntatie zijn trouwens minder dodelijk maar ook geen fijne bijwerkingen.

    Natuurlijke cholesterolverlagers
    De beste manier om van te hoge cholesterolwaarden en/of een onevenwichtige cholesterol samenstelling af te komen is de aanpassing van het voedingspatroon. Zorg dat je voldoende anti-oxidanten en B vitamines binnenkrijgt, schrap de transvetten en geraffineerde koolhydraten en voer de hoeveelheden groente, fruit, olijfolie en vette vis flink op.

    Cholesterol
     

    Het gunstige effect van voedingsstoffen en kruiden.
     

    Het cholesterolgehalte in het lichaam is één van de factoren die een rol spelen bij de belangrijkste doodsoorzaak in ons land: hart- en vaataandoeningen. Cholesterol is, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, geen lichaamsvreemde stof. Integendeel, cholesterol is een ele­mentaire bouwsteen van alle lichaamscellen en van levensbelang voor onze stofwisseling. Het is onder andere een grondstof voor de cel-wanden, voor galzuren die nodig zijn voor het verteren van vet, voor geslachtshormonen zoals oestrogeen en voor de vorming van vitamine D in de huid.
    Een verhoogd cholesterolgehalte wordt vaak gezien als de veroorza­ker van hart- en vaataandoeningen. Dit is echter een misverstand. Wel is er een bepaalde relatie tussen een verhoogd cholesterolgehalte en hart ­en vaataandoeningen. Hiervoor moet eerst onderscheid gemaakt worden tussen 'goed' cholesterol (HDL) en 'slecht' cholesterol (LDL).
     
    HDL en LDL
    Cholesterol is een lipide stof; dit wil zeggen dat het uitsluitend in vet, dus niet m water, oplosbaar is. Het bloed, een waterige oplossing, ver­voert cholesterol van en naar de cel­len. Om het cholesterol te kunnen vervoeren, moet het daarom gebon­den worden aan transporteurs. Dit zijn veteiwit verbindingen ofwel lipo-proteïnen: LDL en HDL. Het cholesterol dat van de lever naar de cellen vervoerd wordt, is het LDL-cholesterol. Het cholesterol dat van de cellen terug naar de lever wordt getransporteerd is het HDL-cholesterol. In de vorm van geoxideerd cholesterol,   ofwel   oxy-cholesterol, wordt het LDL cholesterol door het lichaam onder meer gebruikt als reparatiemiddel bij vaatwand beschadigingen. Deze vorm van cho­lesterol heeft de neiging samen met andere stoffen, met name eiwitten en calciumzouten, bij te dragen aan de vorming van plaque.
     
    De balans tussen HDL en LDL
    Het totaal cholesterol gehalte is dus niet het meest bepalend als risicofac­tor voor hart- en vaataandoeningen. Een verkeerde balans tussen HDL en LDL wel. Een overmaat aan LDL-cholesterol is een tweemaal betere indicatie dan een verhoogd totaal cho­lesterol gehalte. Over het algemeen kan gesteld worden dat het HDL minimaal een vijfde van het totaal cholesterolgehalte dient uit te maken.
     
    Leefwijze en voeding
    De hoeveelheid cholesterol die wij met de voeding binnen krijgen, draagt meestal in geringe mate bij aan het lichaamseigen cholesterol. Circa 10% van het cholesterol in ons lichaam is direct afkomstig uit de voeding. Dit percentage kan varië­ren, afhankelijk van individuele, vaak erfelijk bepaalde verschillen, de behoefte aan cholesterol en de pro­ductie door het lichaam zelf. Met uitzondering van de hersencellen produceren alle cellen, met name in de lever en de darmwand, zelf cho­lesterol. Ongeveer de helft van het cholesterol in het lichaam is herge­bruikt cholesterol dat opnieuw door de darm wordt opgenomen. De hoe­veelheid cholesterol in het lichaam is dus nauwelijks afhankelijk van het cholesterol uit de voeding; de aan­maak wordt beïnvloed door vele andere factoren.
    Overgewicht speelt bijvoorbeeld een rol. Dit kan een verhoogd niveau van bloedvetten teweeg brengen, alsmede een grotere kans op een hoge bloed­druk. Ook roken heeft een negatieve invloed. Hierdoor kan het lichaam beroofd worden van noodzakelijke micronutriënten zoals vitamine C en daarnaast kan schade aan bloedvatwanden ontstaan. Een positieve invloed gaat uit van voldoende bewe­ging. Beweging versterkt de spieren alsmede (hart) en vaatwanden, ver­betert het zuurstoftransport, verlaagt de bloeddruk, stimuleert de verbran­ding van vetten, stimuleert de aan­maak van HDL en beweging kan ontspannend (antistress) werken.
    Daarnaast kan, door middel van voedingsmaatregelen, de verhouding tussen het goede en het slechte cho­lesterol beïnvloed worden. Bepaalde voedingsstoffen en kruiden kunnen, in combinatie, ondersteuning bieden hij het verbeteren van de verhouding tussen het HDL gehalte ten opzichte van het LDL gehalte en kunnen daarnaast helpen voor komen dat LDL cholesterol oxideert en zich afzet in de bloedvaten. Van een aantal voedingsstoffen en kruiden is aangetoond dat deze een gunstig effect op de cholesterol-huishouding of een beschermende werking hebben. Preparaten met combinaties van dergelijke stoffen verdienen de voorkeur.
     
    Gugulipid
    Gugulipid, bekend uit de traditionele Indiase geneeskunde: de Ayurveda, blijkt volgens onderzoek in staat om de aanmaak van cholesterol in de lever te verminderen, de uitscheiding van galzuren en cholesterol via ontlasting te verhogen en ook de afbraak van LDL cholesterol in de lever te verhogen. Tevens is aange­toond dat het thermogene eigen­schappen bezit die resulteren in een versnelde stofwisseling en gewichts­verlies. Dit is behulpzaam bij mensen die met overgewicht en hart­klachten kampen.
     
    Tocotriënolen
    Tocotriënolen zijn verbindingen die verwant zijn aan de tocoferolen (vita­mine E). Uit meerdere onderzoeken blijkt dat tocotriënolen een belangrij­ke rol spelen bij het reguleren van de omzetting van cholesterol in de lever. Bij vergelijkend onderzoek tussen tocotriënolen en tocoferolen blijkt dat tocotriënolen effectiever zijn dan tocoferolen bij het verlagen van zowel het totale, als het LDL cholesterol gehalte. Beide stoffen bieden bescher­ming tegen schade aan de wanden van de slagaderen. Tocotriënolen heb­ben echter een veel effectiever cho­lesterol verlagend effect.
     
    Fosfatidyl-choline
    Fosfatidyl-choline is een belangrijk deel  van vetdeeltjes  in  het bloed(HLD, LDL en dergelijke) en maakt het transport van vetten in het bloed mogelijk.
     
    Isoflavonen uit soja
    Meerdere onderzoeken tonen de positieve werking aan van soja-isoflavonen bij atherosclerose. Diverse werkingsmechanismen van soja zijn in staat om het LDL gehalte te laten dalen en oxidatie van LDL in de slagaderen tegen te gaan. De isoflavo­nen uit soja en mogelijk soja-eiwit, laten het cholesterol gehalte dalen door ervoor te zorgen dat de herop­name wordt verminderd en door ervoor te zorgen dat er meer wordt uitgescheiden door het lichaam. Bovendien zijn de isoflavonen in staat om klonteringen in het bloed (platelet aggregatie) te verminderen, een effect dat kan helpen bij het ver­minderen van de opbouw van pla­que in de slagaderen.
     
    Pantethine
    Pantethine is de co-enzymatische (actieve) vorm van pantotbeenzuur (vitamine B5). Pantethine speelt een belangrijke rol bij het terugdringen van het totale cholesterol gehalte,
    het LDL cholesterol en triglyceriden en daarnaast het verhogen van het HDL cholesterol. Pantethine kan de omzetting van cholesterol verhinde­ren en daarnaast bevorderen dat vet gebruikt wordt als energiebron in het lichaam.
     
    Druivenpit extract
    Druivenpit extract (OPC) heeft krachtige anti-oxidatieve eigen­schappen en bestrijdt vrije radica­len. Vetten en vooral cholesterol zijn gevoelig voor schade door vrije radicalen. Als vetten en cholesterol worden beschadigd door oxidatie, vormen zij giftige substanties (lipide peroxides) die schade aanrichten aan cellen en ziekte aan hart en bloedvaten in gang zetten. OPC's hebben volgens onderzoek de moge­lijkheid om de vorming hiervan tegen te gaan. In Frankrijk staan extracten van druivenpitten gere­gistreerd als medicijn.
     


    Yin en yang

    Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

    (Doorverwezen vanaf Yin en Yang)
    Ga naar: navigatie, zoeken

    Symbool naam: Taijitu
    Naam (taal-varianten)
    Traditioneel 陰陽
    Vereenvoudigd 阴阳
    Hanyu pinyin yīn yáng
    Wade-Giles yin yang

    Taoïsme

    Dao
    Scheppingsverhaal
    Daodejing
    Zhuangzi
    Liezi
    Daozang
    yin en yang
    wu wei
    belangrijkste goden
    Drie Pure
    Jaden keizer
    Xi Wangmu
    Ba Xian
    Fu Lu Shou
    Cai Shen
    Guan Di
    Lei Gong
    Tudi Gong
    Keukengod
    filosofen
    Laozi
    Zhuang Zi
    Zhang Daoling
    Zhang Jiao
    Ge Hong
    Chen Tuan
    tempels

    Yin en yang zijn Chinese begrippen. Yin en yang zijn de twee tegengestelde elementen van het universum.

    Het universum, alles wat er is, dus ook wat er niet is, wordt TAO genoemd. De TAO is niet te kennen of te begrijpen, maar toont zich in 2 tegengestelde waarden: yin en yang. Het zijn geen absolute polen zoals goed en kwaad; beide begrippen bestaan alleen in relatie tot elkaar. Dit wordt duidelijk uit het volgende voorbeeld:

    • Yin wordt in verband gebracht met de donkere maan (die afgekeerd is van de zon) en staat voor de vrouwelijke natuur.
    • Yang wordt in verband gebracht met de heldere zon en komt overeen met de mannelijke natuur

    Een modern voorbeeld zou zijn:

    • Yin: het verkeerslicht (het stilstaan)
    • Yang: het verkeer dat langs het verkeerslicht rijdt (de beweging)

    Sommige Chinese, Koreaanse en Japanse plaatsnamen weerspiegelen de volgende betekenis:

    • Yin: de noordzijde van de berg, de zuidzijde van de rivier.
    • Yang: de zuidzijde van de berg, de noordzijde van de rivier.
    Yin Yang en I Tjing

    Yin Yang toont zich (manifesteert zich) volgens een aantal principes:

    • Yin en Yang is geen statisch fenomeen; het is een dynamisch proces, dat nooit stopt of gestopt kan worden.
    • Alle verschijnselen in het universum zijn gebonden aan de dynamiek/beweging van het Yin en Yang principe.
    • Iets heeft altijd een Yin èn een Yang kant; wanneer iets Yin genoemd wordt, is ook Yang aanwezig. Het absolute Yin of absolute Yang bestaat niet. Er bestaat geen absoluut donker of licht; in de nacht wanneer het donker is, kunnen wij toch zien en overdag zijn er altijd schaduwen.
    • Iets is pas Yin of Yang wanneer je het vergelijkt met iets anders.
    • Yin en Yang zijn onderling afhankelijk, wanneer een waarde te groot wordt, dan remt de ander af.
    • Yin is de veroorzaker van Yang; hetgeen in het symbool tot uitdrukking komt door de witte stip in donkere Yin.
    • Yang is de veroorzaker van Yin; hetgeen in het symbool tot uitdrukking komt door de zwarte stip in het lichte Yang.


    Je kan dus stellen, dat Yin en Yang de te onderscheiden delen van de TAO zijn, die elkaar veroorzaken en in stand houden.

    Hoewel yin staat voor vrouwelijkheid en yang voor mannelijkheid komen in het lichaam van beide seksen beide elementen voor. Een verstoring van de balans in de yin-yangverhouding kan volgens dit beeld ziekte veroorzaken. Dit wil niet zeggen dat iedereen precies voor 50% uit yin moet bestaan en voor 50% uit yang. Elke persoon heeft een unieke eigen verhouding van yin en yang, dat door het leven verstoord kan raken. Er zijn verschillende componenten die het proces van Yin en Yang negatief kunnen beïnvloeden; de constitutie, het klimaat, het seizoen, de bezigheden en de emotionele omgeving. Alle componenten beïnvloeden elkaar constant; het werkt als een netwerk. Het geheel vormt een dynamisch proces. Zelfs indien iemand in perfecte gezondheid verkeert, moet hij in staat zijn zich aan te passen aan onvermijdelijke veranderingen van het leven. Leven is bewegen!

    yin yang
    onder boven
    koud warm
    water vuur
    vrouwelijk mannelijk
    maan zon
    zwart wit
    donker licht
    vet spieren en bot
    haat liefde

    De symbolische kleuren van yin en yang zijn respectievelijk zwart en wit. Ze worden gecombineerd in een cirkel die symbool staat voor de TAO; Taoïsme, het Taijitu (太極圖), ook bekend als het T'ai Chi-symbool.

    Het Taoïsme en alle daaruit voortkomende filosofie wordt gebruikt om de complexiteit van het menselijk lichaam te begrijpen (in de Chinese geneeskunst) of de complexiteit van de menselijke persoonlijkheid (in de Chinese astrologie).

    Niets in het universum is volledig yin of volledig yang. Wanneer je door de cirkel van het Yin-Yang symbool een verticale lijn tekent, dan zie je dat in de ene waarde ook de andere aanwezig is (de halve cirkel). De twee stippen geven aan dat het ene het begin van het ander is, dat Yang het begin is van Yin en Yin het begin van Yang. De lijn die de 'scheiding' tussen yin en yang aangeeft, wordt niet als een rechte verticale lijn getekend. Het is een 'S' waarmee wordt aangegeven dat een en ander een dynamisch proces is.

    Een voorbeeld van het gebruik van yin en yang in de Chinese geneeskunst is de lever, waarvan men zegt dat deze yang bevat binnen het yin. Omdat de lever bloed opslaat, heeft de lever de yangkwaliteit van vasthouden. Maar omdat de lever ook het Qi beweegt, heeft hij ook de yinkwaliteit van beweging. De lever is dus zowel een yin- als een yangorgaan.

    Een andere taoïstische leerstelling is dat het ene extreem altijd zal omdraaien in zijn tegenpool. Het extreme yang verandert dan in yin en vice versa. Dit wordt in het yin-yangsymbool gesymboliseerd door de twee vormen, die lijken te bewegen, de ene lijkt bij de andere naar binnen te gaan. Dit geeft aan dat yang en yin ook de onbalans in verschillende richtingen representeren: op en neer, links en rechts, voor en achter. Maar ook de eigenschappen vol en leeg, hard en zacht enz. Eeuwenlang heeft de studie van dit principe geleid tot verschillende vormen van zelfverdediging in oostelijk Azië.

    Inhoud

    [verbergen]

    [bewerken] Geschiedenis

    De oorsprong van yin en yang ligt duizenden jaren in de vergetelheid. Het principe wordt voor het eerst genoemd in de I Ching, die stamt van ongeveer 700 tot 1000 jaar voor Chr. Men vermoedt dat in een poging het leven te begrijpen men uiteindelijk de bewegingen in de natuur als uitgangspunt heeft genomen.

    Daarvoor trachtte men het leven te voorspellen, door op bepaalde tijden een schouderblad van een schaap in het vuur te houden, dat dan door de hitte brak en de vorm van de breuk aangaf wat men van de goden kon verwachten. In die tijd gebruikte de Chinees het schrift om met de goden te kunnen praten en aldus schreef men 'de uitkomst van de breuken' op het betreffende bot, die werden bewaard. Uiteindelijk ontdekte men dat het leven niet door breuken in een bot te voorspellen was, maar dat het de ene keer goed en de andere keer mis ging.

    [bewerken] Geen dualiteit

    Yin Yang vissen
    Yin Yang

    En zo ontdekte de Chinees, dat de Tao (het Alles) zich manifesteert in twee tegengestelde waarden die geen dualiteit vormen. Yin (het éne) is niet beter dan Yang (het ander) of andersom, ze zijn even-waardig aan elkaar. Evenwaardig betekent in deze gelijk èn toch verschillend! (Het is opvallend dat het woord evenwaardig in onze taal niet bestaat; wij kennen alleen gelijkwaardig en dat is totaal iets anders.)

    Het is beweging, het proces/de dynamiek tussen Yin en Yang die een verstoring tussen Yin en Yang kan veroorzaken. Yin of Yang kunnen dus NOOIT verdwijnen of ontbreken. Het is de mens die het Yin of het Yang van zijn leven een te groot accent geeft waardoor er klachten, "ontregelingen" ontstaan. De begrippen Yin en Yang komen altijd in wederzijdse betrekking/relatie voor: water (Yin) - stoom (Yang) - ijs (Yin). Het is dus niet zinvol om te zeggen dat yin = water en yang = boven.

    Deze wijze van denken is voor de westerse mens lastig. Dit komt omdat de taal, waarin wij ons uitdrukken geen beeld- maar een lineaire taal is. Hierdoor kan de essentie van zaken niet altijd eenvoudig worden weergeven; zo zegt ons woord: 'arm' niet of het om een ledemaat gaat of dat wij geen geld hebben. Onze lineaire uitdrukkingsvorm geeft ons ook de mogelijkheid het ene een meer waarde te geven boven het andere (dualiteit).

    In dit kader is het opvallend dat het Yin-Yang symbool, zoals het meestal in de westerse wereld wordt weergeven, waarbij wit links is en zwart aan de rechterkant staat. Immers er staat nu Yang - Yin / licht - donker, in plaats van donker - licht / Yin - Yang. Omdat de Chinees van boven naar onder leest vindt je in authentieke Chinese literatuur Yin (donker) boven en Yang (licht) onder. Ook wordt Yin niet in het zwart weergeven, maar in het rood. In het Westen is gemakshalve het symbool van 'horizontaal' naar 'verticaal' gekanteld en het donkere (rood) in de kleur zwart veranderd, waardoor de essentie van de Yin-Yang filosofie nog maar moeilijk te begrijpen is.


     
     
     

       


     

    De Tai-Chi cirkel wordt bruikt om Yin en Yang te symboliseren. Het vertegenwoordigt niet goed of slecht, leven of dood... maar goed en slecht, leven en dood... in evenwicht. De twee delen moeten altijd aanwezig zijn.

    Yang

    yinyang.gif (2208 bytes)

    Yin

    Actief

    Passief

    Warm

    koud

    Leven

    Dood

    Zomer

    Winter

    Man

    Vrouw

    Dag

    Nacht

    Oneven

    Even

    Zon

    Maan

    Vuur

    Water

     

     

    Start ] Omhoog ] Agnosticisme ] Atheïsme ] Zen ] [ Yin en Yang ] Tao ] Copyright ]

       aanwezig 

     © 2001-2008*copyright


    home Wat is Tai Chi? de oorsprong van Tai Chi informatie over de geschiedenis van Tai Chi beoefening van Tai Chi informatie over de lessen praktische informatie

    Tai Chi vormen
    Pushing hands en San Shou
    Chi Kung
    Ademhaling

    Tijdig inschrijven:
    Deferm Erwin: 0484 95 63 61
    Bellen van maandag tot vrijdag: 14u tot 18u
    e-mail: taichi.erwin@gmail.com


    Lessen

    Ademhaling.

    Buikademhaling.

    De ademhaling is heel voornaam bij zowel Chi Kung als bij Tai Chi Chuan. De meeste mensen doen de spontane ademhaling, ook wel de natuurlijke ademhaling genoemd. Deze ademhaling gebeurt zonder na te denken en is maar oppervlakkig. Meestal 18 keer per minuut. De ademhaling die wij proberen te bereiken is ontspannen, diep en regelmatig. Meestal 3 à 6 keer per minuut. Deze zorgt voor een goede Chi in het lichaam.
    Bij de Tai Chi bewegingen gaan we ons in het begin nog niet te veel met de ademhaling bezig houden. Omdat we anders de ademhaling te veel gaan dwingen en dit kan schadelijke gevolgen hebben. De ademhaling komt er wel automatisch bij in een later stadium. Dan loopt de ademhaling gelijk met de bewegingen van de vorm.
    Bij de Chi Kung oefeningen houden we ons in het begin bezig met een buikademhaling, ook wel nageboorteademhaling genoemd. Zoals een kind dat pas geboren is. Hierbij gaan we de capaciteit van de longen vergroten, de spieren tussen de ribben versterken en het middenrif soepel maken. Bij het inademen zet de onderbuik uit naar alle kanten. Als er lucht in de longen stroomt en we houden met de ribspieren het uitzetten van de borstkas lichtjes tegen, dan zal het middenrif naar onder gedrukt worden. Hierdoor gaan de ingewanden naar alle kanten in de buik drukken. Maak de druk in de buik niet te groot, blijf altijd zacht. Anders ga je de bekkenbodem kwetsen (urine verlies). Bij het uitademen gaat de lucht naar buiten, het middenrif gaat naar boven en onderbuik terug naar binnen. Deze oefening proberen we langzaam, ontspannen, diep en regelmatig te doen. Oefen in het begin niet langer dan 10 minuten, anders gaat de ademhalingsspier overspannen worden. Oefen altijd stap voor stap en regelmatig. Deze buikademhaling geeft ons een ontspannen en rustig gevoel. Het middenrif (verbinding van de borstkas en de ribben naar de buik) wordt hierdoor soepel gemaakt, waardoor de spanning op de borstkas gaat verminderen, ingewanden worden gemasseerd, de longcapaciteit wordt vergroot, er kan meer verse lucht ingeademd worden en meer koolstofdioxide uitgeademd worden, de kwaliteit van het bloed verbeterd hierdoor en het is beter voor het hart. Dit is omdat de buikademhaling een opwaartse druk maakt, waardoor het bloed beter rond kan gepompt worden.

    Omgekeerde ademhaling.

    Als we deze buikademhaling goed ontwikkeld hebben en we voelen ons er goed mee, gaan we van hieruit naar de omgekeerde ademhaling. Deze wordt ook de voorgeboorteademhaling genoemd. Dit is zoals een kind dat nog in de buik van de moeder zit. Het kind krijgt voeding via de navelstreng (inademen, buik in) en geeft afvalstoffen terug af via de navelstreng (uitademen, buik uit). Deze ademhaling is net het omgekeerde van de buikademhaling. Bij deze ademhaling kan men nog meer lucht in en uit de longen drukken. Bij het inademen trekt alles in de buik naar binnen en het middenrif wordt zacht naar boven gedrukt. De lucht komt via de longen naar binnen hierdoor gaat het middenrif naar onder drukken. Bij het uitademen gaat de lucht naar buiten, het middenrif gaat naar boven en onderbuik terug naar buiten waardoor het bekken naar beneden beweegt. Nu ontstaat er een vacuüm in de buik, daar waar ons dantianpunt ligt. De lucht die we inademen is Yin energie . Het vacuüm in de buik is Yang energie. Dus bij deze ademhaling gaan we de Yin en de Yang energie samen brengen en terug scheiden. We gaan hierdoor energie aanmaken in het dantianpunt. Als we deze ademhaling eerst zouden gaan oefenen voor de buikademhaling, dan kan de spanning op de borstkas vergroten en dit is zeer slecht voor het hart (hart kloppingen en/of overslag ook hartritme stoornissen genoemd). Oefen deze ademhaling in het begin niet langer dan 3 minuten. Oefen altijd stap voor stap en regelmatig.

    Schildpaddenademhaling.

    Na de omgekeerde ademhaling komen we na verloop van tijd automatisch in een schildpaddenademhaling. Hieruit kunnen dan plotse explosieve Fa-Jings bewegingen uit voort vloeien. Deze worden in de gevechtstoepassing gebruikt.
    Men gebruikt hierbij ook twee klanken (woorden):

    • Hun of heng voor het inademen. Is gelijk verschrikken, alles in zowel buik, borstbeen als ademhaling en we voelen onze spieren spannen, laden.
    • Ha voor het uitademen. Is gelijk lachen, buik en ademhaling uit, borstbeen en spieren ontspannen, ontladen.

    Je zou dit moeten zien als een boog of zweep. Inademen is boog spannen, spieren zacht spannen. Uitademen is boog los laten, spieren ontspannen. Men blijft hierbij wel aan de buitenkant van het lichaam ontspannen, zoals Yang Cheng-Fu zegt, zacht aan de buiten kant en ijzersterk aan de binnen kant van het lichaam. Oefen de ademhaling in het begin altijd onder begeleiding, kinesist, dokter, therapeut of een ervaren leraar.

       

    Wat is 
    Tai chi CHUAN

    Je zou Tai Chi Chuan een stresshanteringsvorm kunnen noemen, waarbij het lichaam als invalshoek wordt gebruikt. Isabelle Schuurman is Tai Chi docente, heeft een lespraktijk in het centrum van Amsterdam en geeft regelmatig workshops in het bedrijfsleven. Zij omschrijft Tai Chi als volgt: ‘Tai Chi Chuan, in het kort ook wel Tai Chi genoemd, roept mogelijk een beeld op van mensen in China die ’s morgens voor het werk in het park hun oefeningen doen. Tai Chi wordt echter ook in het Westen meer en meer ontdekt als een manier om te ontspannen en in het bedrijfsleven is hiervoor een opvallend groeiende belangstelling waar te nemen. Het is niet alleen een eeuwenoude Chinese vechtkunst maar ook meditatie in beweging en een gezondheidsoefening, waarbij een energiestroom ontstaat die heilzaam inwerkt op lichaam en geest. Tai Chi kan zowel individueel als met een partner worden beoefend. 

    Uitgangspunt is het bewaren van de harmonie in het conflict. Het is de kunst om ontspannen te reageren op het ‘duwen en trekken’ van buitenaf (de hectische wereld waarin we leven) en van binnenuit (de opgebouwde spanningen in onszelf). 

    Tai Chi Chuan betekent letterlijk ‘het meest verhevene’, waarmee wordt verwezen naar een ultiem evenwicht.  

    De geschiedenis van Tai Chi Chuan

    Er zijn veel legendes over het ontstaan van Tai Chi. Het zogenaamde ‘Shaolin-boksen’ is de voorloper van Tai Chi. Het verhaal gaat dat monniken van het beroemde boeddhistische Shaolin-klooster in China (omstreeks 500 na Chr.) lichamelijk te zwak waren om zich te verdedigen tegen aanvallen van buitenaf en geneigd waren om in slaap te vallen tijdens de ceremonieën en meditaties. Er werd een vechtkunst ontwikkeld op basis van bewegingen van dieren; door de oefeningen verkregen de monniken een gezond lichaam, een grotere vitaliteit en het vermogen zich te verdedigen tegen bendes.
    Chang San Feng (1279–1368), een taoïstische priester, wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van de ‘zachte’ Tai Chi-school. Chang San Feng vond dat er bij de toenmalige vechtkunsten te veel uiterlijke kracht werd gebruikt en dat ze daarom niet in evenwicht waren. Hij kreeg een visioen van een kraanvogel en een slang die met elkaar in gevecht waren en constateerde dat de terugtrekkende en meegaande bewegingen van de slang een zeer grote waarde hadden in het gevecht. Dit inzicht sloot aan bij de taoïstische levensvisie dat eigenschappen als meegeven, zachtheid en het benutten van de energie die overal voorhanden is meer harmoniëren met de natuur dan het gebruik van alleen grote spierkracht.

     Yin en yang

    Een bekend taoïstisch symbool is het cirkelvormige yin-yang symbool. Yin staat hier voor het zachte, ontvankelijke en meegaande. Yang staat voor het naar buiten gerichte, het actieve handelen en het felle. De beoefening van Tai Chi brengt deze twee polen in een vruchtbaar evenwicht, dat alleen in voortdurende verandering kan bestaan en dus niet statisch van aard is. In het symbool draagt het zwartkleurige yin het witkleurige yang als een oog in zich mee en andersom. Het gaat dus om het vinden van een juiste balans tussen yin en yang. Mensen die de neiging hebben om vanuit een sterke wilskracht te handelen en ‘alles-moet-snel’ gedrag vertonen, met andere woorden ‘te yang’ door het leven gaan, komen meer in balans door de langzame, rustige en ontspannen bewegingen van Tai Chi. Mensen die zich te weinig manifesteren en neigen tot ‘binnenvetters’ gedrag, met andere woorden ‘te yin’ zijn, komen juist meer in balans door de aandachtige bewegingen en het ontwikkelen van energie. Dit vergroten van het innerlijke evenwicht vermindert de spanning in lichaam en geest, terwijl je ook beter in staat bent om rustig te reageren in conflictsituaties. In de Tai Chi worden principes gebruikt zoals die bijvoorbeeld ook bij het zeilen gebruikt worden; laveren blijkt hierbij uiteindelijk gemakkelijker en boekt meer resultaat dan het recht tegen de wind in zeilen.  Dit staat haaks op de westerse zienswijze dat ‘de aanval de beste verdediging is.’ De herkenning en acceptatie van een stressor of conflictsituatie zijn echter wel van belang; de ‘aanval’ kan dan immers veel beter en behendiger beantwoord worden. 

    Tai Chi als stresshantering

    Tai Chi is een weg om stress bij jezelf te voorkomen en om stressvolle situaties vaardig te hanteren. Mentale en fysieke ontspanning zijn hierbij een belangrijk uitgangspunt. We zijn opgegroeid met het idee dat we eerst hard moeten werken en dan pas toe zijn aan een welverdiende pauze. Bij de Tai Chi wordt dit in feite omgedraaid. Je wordt geadviseerd eerst uit te rusten en te ontspannen. Vanuit de ontspanning ontstaat (zo nodig) de actie; actie en ontspanning vormen een harmonieus geheel.

    We zijn geconditioneerd om met angst en spanning te reageren op een bedreigende of stressvolle situatie; de stresshormonen gaan werken. Tai Chi is een proces van deconditioneren, waarbij je in plaats van het aanspannen van spieren leert om te ontspannen en te ‘zinken in het moment.’ 
    Vanuit deze toestand van rust en ontspanning kun je situaties namelijk veel beter (en objectiever) inschatten en kun je de meeste kracht genereren. 

    Een adequatere reactie op de bron van stress is het gevolg. Ook tijdens de actie wordt gestreefd naar een minimum van spierspanning en wordt gebruik gemaakt van een zachte, effectieve levenskracht, die ook wel chi  wordt genoemd.  Deze energie stroomt steeds door je heen als je met aandacht de vloeiende Tai Chi-bewegingen uitvoert en dit werkt ontspannend voor lichaam en geest. Het is een voortdurende afwisseling tussen ontspannen en activeren, uitademen en inademen. 

    Helaas geven grote inspanningen lang niet altijd ook een beter resultaat. Een voortdurende fysieke paraatheid en (spier)spanning zorgen voor een productie van onnodig veel stresshormonen en kunnen door overbelasting en gebrek aan hersteltijd uiteindelijk leiden tot ernstige vermoeidheid of overspannenheid. Hierdoor is er weer minder ruimte om nieuwe bedreigingen of bronnen van stress het hoofd te bieden. Volgens de taoïstische leer is het dan ook veel minder effectief om vanuit spanning naar actie - en dus naar een nog grotere spierspanning - te gaan dan vanuit een ontspannen basishouding naar actie. Er is wél sprake van een voortdurende oplettendheid, een ontspannen mentale aanwezigheid in het hier en nu. Hierdoor reageer je niet impulsief maar vanuit een bewustzijn. 

    Dit heldere bewustzijn geeft een psychische bescherming, waarbij je je niet gauw identificeert met of laat meeslepen door de agressie (of problemen) van de ander. 
    Je blijft ontspannen aanwezig en kunt de bron van stress daardoor op een vaardige manier beantwoorden. Het gevolg is een grotere harmonie in lichaam en geest.  

    Beoefenaars aan het woord

    Isabelle: ‘Desgevraagd vertelden een aantal beginnende beoefenaars me wat voor effecten het beoefenen van Tai Chi had op hun stresshuishouding. Eén leerling vertelde dat ze zich na de les (van ruim een uur) twee dagen lang meer ontspannen had gevoeld en zich in haar werk als kok op de dag na de les niets meer aantrok van de drukte om zich heen en daar niet zoals gebruikelijk door werd meegesleept. Een ander vertelde: ‘Je komt moe binnen, je hebt je naar de les toe moeten slepen en bent dan blij dat je gegaan bent omdat je je daarna vitaler voelt.’

    Veel beoefenaars ervoeren een geleidelijke vermindering van mentale en lichamelijke spanning; sommigen voelden lichamelijke spanning al tijdens de les wegebben. Andere reacties waren ‘Een beter humeur en vrolijkheid na de les’, ‘Minder piekeren’, ‘Beter geaard zijn’, ‘Meer bewust van mijn lichaamshouding’, ‘Ik ben in staat om overbodige spierspanning los te laten’, ‘De energie gaat beter stromen’, ‘Spanningen vloeien weg’ en ‘Het voelt aan als een weldadige douche van binnen.’

     

    Home


    Marathon training

    Wat is uw ervaring met marathontraining? De meeste hardlopers zien het belang in van

    lange duurlopen en wekelijkse toename van het aantal kilometers. Maar dan blijven er een

    aantal vragen over. Hoe lang moeten de duurlopen zijn? Hoe snel moet je ze lopen? Welke

    andere trainingsvormen moet je toepassen?

    Zodoende ben je op zoek naar een trainingsprogramma. Er zijn er verschillende in omloop.

    Ze werken over het algemeen allemaal, als je ze kan aanpassen aan je eigen behoeften en

    mogelijkheden. En daar komt de kink in de kabel. Sommige trainingsprogramma’s bieden

    zulke algemene informatie, dat het moeilijk is om uit te maken, wat je van dag tot dag moet

    doen. Andere programma’s kunnen erg specifiek zijn met op details ingevulde schema’s

    voor de beginnende, gevorderde en ervaren lopers.

    Maar wat moet je dan doen, als de geen beginner meer bent, maar ook nog geen

    gevorderde loper? En hoe bepaal je in de eerste plaats, op welk niveau je je bevindt. Het

    kan erg verwarrend zijn zowel voor de beginneling als voor de loper, die al enige marathons

    heeft gelopen en op zoek is voor een programma, waarmee hij zich kan verbeteren.

    Hier een mogelijke oplossing! Een blauwdruk voor marathon training, die iedereen van

    staartloper tot toploper gemakkelijk kan aanpassen aan zijn of haar mogelijkheden en

    planning. Twaalf weken uitgewerkt van dag tot dag. De verschillende trainingsvormen en de

    planning daarvan. Alles wat je moet doen is het invullen van de kilometerafstanden en de

    snelheden, die goed voor je zijn. Deze snelheden kan je vinden in de snelhedentabel.

    Maar voordat we bij het actuele van-dag-tot-dag programma komen, kijken we eerst naar de

    componenten van marathon training en de verschillende trainingsvormen, die je kunt doen.


    De kilometerafstanden

    Hoeveel kilometers je loopt in de marathon training hangt van je ervaring af en van het

    aantal trainingen, dat je per week uitvoert. Ervaren lopers of lopers, die erg veel tijd hebben,

    lopen meer. Neem die beslissing voor je zelf.

    Je moet opbouwen. Vermeerder je kilometerafstand elke week met 10 tot 15% totdat je de

    afstand van je topweek bereikt. Je gaat van bijvoorbeeld van 50 km naar 55, 60, 65, 70, 75

    en 80 km. Zo wordt de beoogde afstand in 6 weken bereikt.

    Hou in de gaten dat deze maat van progressie slechts een richtlijn is. Als je oververmoeid

    raakt of ergens klachten krijgt, moet je je training gedurende een week sterk reduceren en

    dan weer opnieuw gaan opbouwen. Maar nu minder snel.


    De onderdelen

    Lange duurlopen en meer kilometers maken zijn de 2 sleutelbegrippen van marathon

    training. Maar als je je tijd van 5 uur, 4 uur of 3 uur over de marathon wilt verbeteren om je

    te kwalificeren of als je eenvoudig je beste tijd wilt verbeteren, moet je ook snellere

    loopvormen in je training inbouwen. De diverse loopvormen worden hieronder beschreven.


    Lange duurlopen

    De sleutel van marathon training is uithoudingsvermogen gevormd door lange duurlopen. Je

    moet de afstand kunnen overbruggen. Toch zal je in het schema van 12 weken geen

    afstand van 42 km tegenkomen. De lange duurlopen bereiden je echter wel op die afstand

    voor. Loop daarom elke week een lange duurloop op een lager tempo dan de beoogde

    snelheid voor de gehele marathon. Dat tempo kun je afleiden uit je tijd op de 5 km, 10 km,

    halve of hele marathon volgens de snelhedentabel.

    Speciaal voor minder ervaren lopers is het beter behoudend te zijn met lange duurlopen om

    trainingsletsels te vermijden.

    Drempellopen

    Met drempellopen verbeter je je snelheid. Bij deze vorm van training loop je een beetje

    sneller dan de snelheid, waarmee je de hele marathon zou lopen. Het worden drempellopen

    genoemd, omdat je ze loopt juist onder snelheid, waarbij je grote hoeveelheden melkzuur

    zou gaan stapelen. Je drempelsnelheid hangt af van de niveau van fitheid en training. Je

    vindt de juiste snelheid in snelhedentabel.

    De meeste drempellopen lijken op intervallopen. Ze bestaan uit het lopen op

    drempelsnelheid afgewisseld met het lopen op de snelheid van de lange duurlopen. Begin

    dergelijke training altijd met een warming-up bestaande uit enkele kilometers rustig inlopen,

    rekkingsoefeningen en 5 of 6 tempo's van 20-30 seconden op de snelheid van een 1000

    meter wedstrijdloop. Beëindig de training met een cooling-down bestaande uit enkele

    kilometers rustig uitlopen, rekkingsoefeningen en voetgymnastiek.


    Rustige duurlopen

    Naast een lange duurloop en een drempelloop vul je de week verder met rustige duurlopen.

    Dit betekent een rustige training op een langzamer tempo dan je marathonsnelheid of een

    dag vrij. Rustige duurlopen moeten tussen twee kwaliteitstrainingen in liggen om je lichaam

    de gelegenheid tot herstel te bieden. Als je je rustige training afwisselend en interessant wil

    houden, moet je afstanden variëren. Je zou de dag na een lange duurloop bijvoorbeeld een

    5 km kunnen plannen en de dag daarop een 10 km rustige duurloop.


    Training op marathonsnelheid

    De final touch van je training is het lopen op je marathonsnelheid. Dit doe je een aantal keer

    in de plaats van een lange duurloop. Je loopt dan 25 km of 2 uur op de snelheid, waarop je

    de marathon verwacht aan te kunnen. Deze trainingen plan je in de buurt van je marathon.

    En vergeet daarbij niet het drinken tijdens het lopen te trainen.


    Wedstrijden

    Door af en toe een wedstrijd te lopen kun je er achter komen hoe je training loopt. Het is een

    fitheidstest en het biedt de mogelijkheid tot een kwaliteitstraining. Voorafgaand aan de

    wedstrijd train je 2 of 3 dagen rustig en zak je in week vooraf in intensiteit tot drempellopen.

    Na de wedstrijd loop je per 3 km wedstrijdafstand een dag rustig (dus na een 10 km

    wedstrijd 3 dagen). Dus verplaatst in de week na de wedstrijd de eerste kwaliteitstraining

    (gewoonlijk een lange duurloop) naar de dag, dat je normaliter je tweede kwaliteitstraining

    zou doen. Daarna pak je het reguliere schema weer op.


    De combinatie

    Hoe moet je nu al deze elementen tot een definitief plan combineren?

    Dat is uitgewerkt in diverse maandschemata op 3 niveaux. Bepaal zelf waartoe je behoort.

    Nu ben je klaar om de training te beginnen. Een belangrijk punt nog: hoewel je de afstanden

    en snelheden voor elke dag vindt opgeschreven, blijf flexibel in de toepassing. Als je je niet

    goed voelt, of als het weer slecht is, pas de afstand of de snelheid aan. Wees niet bang om

    een vrije dag te nemen. En probeer die niet weer in te halen.

    Zorg voor voldoende rust, vocht en voeding, zowel in de training als in de wedstrijd. Deze

    factoren bepalen mede het resultaat. Succes.



    http://www.artsinbeweging.nl/nycm/page1/files/marathon%20training%20AIB.pdf


    Trainingsvormen Afdrukken E-mail
    Er zijn verschillende manieren om een training op te bouwen. Een trainingsschema bevat bij voorkeur trainingen variëren in opbouw. Daarover lees je meer onder het kopje "trainingsschema's". Hieronder worden de afzonderlijke trainingsvormen toegelicht.
     
    Extensieve duurtraining
    Vorm van training waarbij het verbeteren van het duurvermogen voorop staat. De intensiteit van de training is relatief laag, maar de tijd / afstand die men loopt, relatief lang / groot.
     
    Intensieve duurtraining
    Vorm van training waarbij het verbeteren van het duurvermogen gecombineerd met snelheid voorop staat. Je loopt nog niet op volledige wedstrijdsnelheid, maar wel aanzienlijk harder dan tijdens een extensieve duurtraining.
     
    Wisselduurloop 
    Dit is vorm van duurlopen waarbij je verschillende tempo's afwisselt. In zekere zin is het dus een soort van extensieve intervaltraining.
     
    Climaxduurloop
    Dit is een variatie op de duurloop waarbij je het tempo tijdens de training twee keer verhoogt. Je begint in een rustig tempo, maar halverwege zet je een versnelling in. Die hou je vast tot je op driekwart van je training bent. Dan versnel je nogmaals en dat hou je dan vol tot het einde van de training. Op deze manier boots je de opbouw van een wedstrijd na, al zul je daar wat sneller van start en zal het tempoverschil minder groot zijn.
     
    Intervaltraining 
    Vorm van training waarbij je een periode intensief hardlopen afwisselt met een periode rustig (hard)lopen. Je kunt variëren in de duur en intensiteit van de intervals. Daarnaast kun je ervoor kiezen om twee intervals te laten afwisselen (bijvoorbeeld telkens twee minuten intensief lopen en één minuut rustig) of je kiest ervoor om wat meer variatie aan te brengen: je loopt één minuut intensief, gevolgd door één minuut rust en daarna loop je twee minuten intensief, gevolgd door één minuut rust en vervolgens loop je drie minuten intensief, gevolgd door...etc. Op die manier kun je een mooie pyramide maken: 1-2-3-4-3-2-1 minuten intensief lopen met telkens een minuut rust tussen twee intensieve intervals. Er zijn ontzettend veel mogelijkheden.
     
    Fartlek of vaartspel
    Vorm van training waarbij je op speelse wijze kortere afstanden snel aflegt. Het lijkt op intervaltraining, maar het verschil is dat het wat spontaner is: je kunt bijvoorbeeld besluiten om tot aan het voorrangsbord in de verte je longen uit je lijf te rennen en dan een minuutje al dribbelend op adem te komen. Daarna kun je tot aan het bushokje waarvan je weet dat het nog ongeveer 3 minuten lopen is, een iets hoger tempo aanhouden om vervolgens weer een stukje rustig aan te doen. Deze vorm van hardlooptraining heet daarom ook wel "vaartspel". Het effect en het plezier van een fartlek-training worden vergroot als je met een partner loopt en om beurten een nieuw punt en bijbehorend tempo kiest.
     
    Rust
    Een zeer belangrijk onderdeel van je training. Wellicht gaat het wat ver om het echt een "trainingsvorm" te noemen, maar omdat het zo'n wezenlijk deel is van je totale programma, wordt het hier toch vermeld. Rust is niet alleen "niks doen". Het betekent dat je je lichaam klaarmaakt voor de volgende (zware) inspanning. Het omvat dus: op tijd naar bed gaan, voldoende tijd nemen om van een blessure te herstellen of van een zware training te bekomen, voldoende en passende voeding tot je nemen.
     
    Steigerungen
    (Bron: Runner's World - Juni 2007 - p39)
    "Steigerung" is Duits voor "versnellingloop". Het is, in tegenstelling tot een intervaltraining of een fartlek, een versnelling over een hele korte afstand: 80 tot 100 meter. Gedurende deze 100 meter wordt per 20 meter het tempo iets verhoogd, waarbij men in de laatste fase vrijwel op maximale snelheid loopt. Er zijn drie varianten:
     
    1. Steigerungen vlak voor een intensieve inspanning (een tempotraining of wedstrijd)
    Na ongeveer tien minuten warmlopen voert men vier á vijf steigerungen uit. Gedurende de laatste fase is het tempo aanzienlijk hoger dan tijdens de tempotraining of wedstrijd. Aansluitend houdt men zichzelf, indien nodig, warm met dribbelen tot aan de start.
     
    2. Steigerungen na een langzame duurloop
    Na een duurloop kan men desgewenst vijf minuten rust nemen en dan zes tot acht steigerungen uitvoeren. Op deze manier wordt de langzame tred van de duurloop op aangename wijze onderbroken. Bijkomend voordeel is dat men het lichaam voorbereidt op een eventuele eindsprint in een wedstrijd. 
     
    3. Steigerungen als aparte training 
    Steigerungen zijn voor beginners een goede voorbereiding op intervaltrainingen. Voor gevorderde lopers kan een sessie steigerungen een aangename en nuttige afwisseling zijn. Na tien tot vijftien minuten warmlopen legt men zes tot twintig steigerungen á 100 meter af. Tussendoor dribbelt men 200 meter. De training wordt afgesloten met een cooling down van tien minuten.
     

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs