De herfst
De herfst is ten gronde gekropen
en de dagen nemen het wandelpad niets houdt ze tegen
zo is de winter aangekomen om de zon te stelen
Daar waar arm geworden bomen schimmen van takken nog laten reiken naar de magere zon
wolken strijdlustig gezwollen van grensloze tengere vlokken voor vreedzame bescherming tegen winterse noordse vrieswind
December trekt krom van oude dagen
en de kringloop der jaren reist vermoeit als een zucht door het leven
het oude jaar ligt er verloren bij
Aan november en december wen ik nooit
al komt het elk jaar weer in een eeuwige stoet |