Lucien Blyau.
Een eerbetoon aan Lucien, de man die meer dan 30 jaar lang alle belangrijke wielerklassiekers volgde en een vriend was van iedere renner en ploegleider.
Een verslag van 31/03/010
Sinds meer dan een halve eeuw is dit waarschijnlijk de meest bekende kop (hoofd) in wielermiddens. Buurman Lucien Blyau, reist sinds vele jaren de renners achterna ,of het nu "De Vuelta, de Giro, de Tour de France, het wereldkampioenschap of eender welke klassieker, Lucien met zijne kamper is steeds van partij en door vele renners gekend en bekendt, want in een zware bergrit weten ze, als ze Lucien zijn kamper met de gele streep zien dat ze steeds op een frisse slok water kunnen rekenen, van iemand anders nemen ze niets aan, en dat heeft zo zijn redenen.
Lucien wordt gewaarderdt en gerespecteerd door de renners, de ploegleiders, de cameramensen en al wat rond een koers draaidt.
Opgelet: Lucien was in zijn jonge jaren ook een gewaardeerd renner, vandaar, maar je moet het toch maar blijven doen, nu Lucien een eindje in de 80 is, van "Een Flandriën" gesproken!!!!
Zaterdag,27/03/2010, E- 3 Prijs, de voltallige VRT cameraploeg streek neer bij Lucien voor een bak koffie met taart.
02/06/2015
Op zaterdag 30 mei vierde onze Everbeekse wandelvereniging, "De Everbeekse Wandeltochten" hun 35 jarig jubileum. Hier onder volgen een paar sfeerbeelden van dit prachtig feest
Voorzitter, Motier Willy opent de feestelijkheden.
Secretaris, Vercleyen Jean Pierre blikt terug op de lange weg, haalt anekdotes boven, belicht de toekomst en wijst de te volgen weg op deze heugelijke dag.
Het zigeuner ensemble Kalinka omringt het aperitief met de nodige vrolijke deuntjes.
Stemming alom, oude melodieën, zigeuner muziek, csarda muziek en de alombekende Russische meezingers, alles kwam aan bod, tot groot plezier van onze feestenden.
Nog een klein beetje geduld, dit met lekkere cava of een sapje.Iedereen is in zijn nopjes!
Bordjes vullen, die van "La Frontiëre" hebben ons in de watten gelegd.
En nu" le moment suprème" BBQ op zijn best.
Enne eens likken? Als verrassing komt er plots een ijskar aangereden en iedereen naar buiten! Zoiets doen ze alleen in Everbeek, hopla, gratis ijs voor iedereen!
De meester aan de slag!
Stukje cote a l'os, mijnheer?
Het bestuur van onze club en de redactie van ons clubblad in de bloemen gezet.
En de eerste snee gaat naar ???
Ambiance op de dansvloer.
Erwin in volle glorie.
En die rechtse probeert wat af te slanken. En er werd gefeest tot in de late uurtjes, maar die foto's bewaar ik !Sorry.
Tekst: RobertO.
Foto's: RobertO.
]]> Reageer...]]>16/02/15
Ondanks het minder mooie weer waren er toch 2112 wandelaars.
|
- Eind augustus waren Hilda, Willy, Olga en ik op vakantie in Hongarije. Ik weet niet wat mij bekoort aan dit land en zijn bevolking, maar sinds 1986, toen ik er voor het eerst doorheen reed met de vrachtwagen, is dit land mij blijven fascineren. In die periode was het nog al in, om een dorp in Roemenië de adopteren. Hun ”geniale” leider, Ceausescu, had besloten alle plattelandsdorpen plat te leggen, iedereen zou in de stad gaan wonen. Vandaar dat alle Europese steden een of meerdere dorpen adopteerden en zo zijn snode plannen dwarsboomden. Ondertussen, zoveel jaren later kan ik een redelijk groot palmares aan hulpmissies voorleggen. Op die wijze is mijn liefde voor Hongarije geboren.
Alles was anders dan in het Westen: het eten, de wijn, de mooie zomerdagen, vriendelijke mensen, hun rijke cultuur en niet te vergeten hun taal, doch dat laatste is andere koek. Getuige daarvan volgende anekdote die ik beleefde. Hongaarse goulash is een soepgerecht. Ik bestelde zekere dag een soep ( leves) en een goulash, met in het achterhoofd een lekker stoofpotje. Ik kreeg twee soepen en na een tijdje verwachtte ik mijn goulash op tafel maar er kwam helemaal niets meer. Daarop sprak ik de ober aan in een Jean- Marie Pfaff -Duits en vroeg om uitleg. Wat bleek ? Mijn soep was de goulash. Om een misverstand uit de weg te helpen, zeg dus nooit meer tegen een stoofpotje, goulash. We zijn een beetje afgewaald nu, maar ter inlichting is deze anekdote misschien welkom ?!
Wij vrienden waren al een paar dagen in Kocsola, want zo heet ons dorp waar we meestal verblijven. Kocsola ligt in de Tolna Megye (provincie), tussen de steden Dombóvár en Tamási en tussen de uitlopers van het Mecsekgebergte en het Balatonmeer, in Zuid- Transdanubië. We hadden al een paar keer verbroederd zoals het hoort, met inheemse spijs en drank. Tijdens onze laatste bijeenkomst werd onderling besloten om eens te gaan wandelen. De dag voordien waren andere Belgische vrienden Eric en Rita uit het verre Akasztó, Bacs-Kiskun, op bezoek gekomen. Beide volleerde natuurliefhebbers waren dan ook in hun nopjes met zo’n wandeling. De volgende dag was aangebroken en iedereen stond klaar: de twee buurvrouwen Teri Varga en Magdy Eppfel, beiden bepakt als bergbeklimmers, - hun mannen János en Arnö waren nergens te bespeuren en gaven blijkbaar forfait, - wij in onze wandeloutfit van de Everstappers en Eric met de verrekijker op de borst. Het terrein is daar nogal ruig met stevige kuitenbijters. Het had dagen geregend zodat er gleuven van 50 cm diep in deze aardewegen waren uitgespoeld. Er werd stevig doorgestapt en na zowat 1 km kwam de eerste halte. Te midden van de weg toverde Magdy voor ieder een plastieken bekertje uit haar rugzak, elk voorzien van een van onze namen, en ja, we moesten een slokje Pálinka (52°) drinken, als aanmoediging voor de volgende helling. Willy, nog steeds een beetje onder de indruk van zijn avontuur dat hij de dag voordien had meegemaakt werd ietsje losser. Hij was tijdens een werkje oog in oog komen te staan met een ringslang van een meter lang, heus een nare ervaring. De hamvraag is nog steeds: “Wie van de twee was hier het meest bang?”. Tot nu toe hadden we steeds tussen de zonnebloemen, de suikerbieten, de maïs en de kaalgeschoren korenvelden gewandeld. Nu werd het landschap duidelijk ruiger. Langs de weg zagen we de plaatsen waar de evers alles omgewoeld hadden en regelmatig vonden we sporen van dassen, reeën en herten. Een vliegend hert, libellen en andere soortgenoten vergezelden ons. “Tijd voor een biertje”, besloot Teri, en weer werd er even halt gehouden om in onze bekertjes een lekkere verfrissende slok bier te schenken. “Wat smaakt dat zeg, zo ver van iedereen weg”. Vanaf nu werd het klimmen, we gingen namelijk naar de oude wijnberg van het dorp.Vroeger had iedere bewoner van Kocsola een stukje wijngaard met zomerhuisje erbij. Daar werkte men in de wijngaard. Tijdens het weekend maakten ze een uitstap naar hier, kookten een stoofpotje (pörkölt) voor de gezelligheid, werkten samen en dronken een glas van eigen landwijn. Iedereen deed hier zijn wijnvoorraad voor gans het jaar op. Bij het wijnhuisje van Magdy’s broer aangekomen, werd weerom halt gemaakt. Er stond een buitentafel met stoelen, heel eenvoudig, maar meer moest dat niet zijn. Echt smout op een boerenboterham, rode ui in fijn gesneden ringetjes, zoete paprikapasta erop en een glas eigen witte wijn,” man wat kan dat smaken!”
We waren evenwel de tijd uit het oog verloren en bleven maar smullen en vertellen, zalig! Helaas sterft hier ook alles uit: de wijngaarden worden bijna niet meer bewerkt, men heeft geen tijd meer en de jeugd zit ergens in Europa ver weg op jacht naar geld. Vandaar de grote leegstand in de dorpen.
Na ons etentje trokken we nog een eindje hoger en het werd alsmaar lastiger. Hier worden de wandelwegen te weinig gebruikt engroeien daardoor dicht . We deden Magdy’s wijnhuisje aan. Intussen speurde Eric de hemel af en zag ginds ver een valk drijven. We plukten wat wilde bessen en appelen en bewonderden de mooie natuur. Een bijeneter zat op een tak zijn laatste vangst te keuren. Van wat wilde orchideeën en andere wilde bloemen werd een veldboeket gemaakt, en we genoten van de weidse vergezichten. In de verte aan de horizon wenkte de kerktoren van Kocsola ons toe. Toen kwam de tijd om terug huiswaarts te keren via een andere makkelijker weg. Onderweg maakten we kennis met een imker die zijn bijenvolkje kwam verzorgen. Onderaan de berg prijkte een groot reclamebord van Europeese subsidies voor de sanering van een stort. Geen nood, de zigeuners hebben een eindje verder een nieuw vuilnisbelt aangelegd zodat men later opnieuw kan saneren (zo blijft er werk in het grote Europa). Halverwege onze terugtocht dronken we de rest van onze biertjes op. In de vlakke zon kan zo’n een frisse pint deugd doen! We kwamen terug in het dorp via een andere invalsweg en daar kenden ze ons niet, doch iedereen riep wel gemeend “Jo napot” (goeden dag) naar ons. En dat is het verschil ! Dit zijn wij hier duidelijk verleerd! Onze tocht bedroeg min of meer 10 km, met de nodige tussenstoppen waren we gans de namiddag op stap geweest en hebben we genoten van een mooie dag onder vrienden en van onze nieuwe ervaringen.
Hier onder, zonder woorden, het hele verhaal in beeld.
Viszontlátásra ( tot weerziens ), RobertO.
Foto's: Roberto.
Tekst: Roberto.