Om 9u30 reed ik al dwars door León en langs de
statige kathedraal richting station om mijn tocht verder te zetten. Ik had
ervoor gekozen om via de N120 richting Hospital de Orbigo. Dit dorpje is
namelijk heel beroemd om zijn brug. Deze van oorsprong Romeinse brug is uniek vanwege
zijn lengte met 18 stenen bogen en onregelmatige vormen. Zo staat het alvast in
mijn boekje. Wanneer je al fietsend deze brug oversteekt, dan ben je blij dat
je nog heelhuids de overkant haalt. Je bent namelijk helemaal door elkaar
geschud door de staat van het met stenen bezaaide wegdek. Ik vermoed dat de
Romeinen weinig tijd hadden toen ze deze brug bouwden. Rond de middag kwam ik
aan in Astorga. Ik haalde een stempel in het toerismebureau en vroeg daar de
weg naar de straat waar Gerda stond. De man van het bureau gaf me een kaartje
mee en legde me uit dat ik via een historische en toeristische weg door de stad
bij de straat kon komen waar ze stond. Wat hij niet vertelde was dat ik over de
Plaza Mayor moest waar op dit moment een markt aan de gang was. Deze Plaza is
amper 100 meter
lang maar door al die kraampjes en al het volk duurde het wel 20 minuten eer ik
de overkant bereikt had. En roepen dat die marktkramers deden, de éne nog
luider dan zijn overbuur. Het was precies of ze gingen elkaar in het haar
vliegen. Even later vond ik Gerda terug en we aten samen in de camper. Daarna
kwam het mooiste, maar ook het lastigste moment van de dag. De beklimming naar
Foncebadón en iets verder het Cruz de Ferro . Een mooie maar lange klim naar
een hoogte van 1500 meter.
Dwars door een stille natuur in al zijn schoonheid. Op 2 uur klimmen heb ik 3
autos gezien en 2 Duitse fietspelgrims die ik al een paar keer ontmoet had
vandaag. Even zag ik nog een schaapsherder met zijn kudde en verder niets. In
Foncebadón ben je op een hoogte van 1425 meter. Naast de weg, op een bepaalde
afstand van elkaar, zie je steeds 2 ijzeren palen recht tegenover elkaar staan.
Deze dienen als hulp om, wanneer tijdens de winter alles is ondergesneeuwd,
toch nog de weg weten te vinden. De enige mensen die ik daar zag, waren
bouwvakkers die een mooie Albergue aan het bouwen of verbouwen waren. Toen ik
nog iets verder klom, kwam ik aan bij Cruz de Ferro. Zeg maar het hoogste
punt en het hoogtepunt van deze lange fietstocht naar Compostela. Het is een
ijzeren kruis op een doodgewone boomstam. Het kruis staat op een grote hoop
stenen die hier steen per steen door de pelgrims gelegd zijn. Het zijn veelal
stenen die door de pelgrims van thuis uit meegebracht zijn. Zo ook mijn
steentje. Sommige stenen zijn dan ook heel speciaal, omdat men soms de naam of
een boodschap van de legger erop kan terugvinden. Soms vindt men er bloemen,
fotos, kaartjes met teksten, schoenen of bidons en zelfs een fietshelm lag er
op die grote hoop stenen. Ik vroeg aan een Duitse vrouwelijke pelgrim of ze mij
wou fotograferen. Het was geen enkel probleem. We praatten daarna nog wat en
waren het erover eens dat dit een emotionele plaats was. Ook een ander echtpaar
die ik op hun beurt fotografeerde was het erover eens dat dit een speciaal
moment is. Pelgrims hebben doorgaans de gewoonte om aan anderen te vragen waar
ze vandaan komen. Ook ik vroeg aan het Franssprekende koppel waar ze vandaan
kwamen. Ik stond stomverbaasd te kijken toen ze mij vertelden dat ze uit Quebec
in Canada kwamen. Ze waren met het vliegtuig tot in Bordeaux gekomen, hadden
daar een trein genomen tot in St-Jean-Pied-de-Port en waren toen op de Camino
beginnen stappen. Ze waren dolblij toen ik voorstelde om hen samen bij het Cruz
de Ferro te fotograferen. Toen ik ze daarna met de fiets terug voorbij stak,
riepen we elkaar nog een Buen Camino toe. Iets verder ging het net zo met de 2
Duitse vrouwen. Na nog een kleine klim van ongeveer 12% nabij Manjarin begon de
afdaling. Ik moest steeds afremmen want anders ging het te snel. Al is de baan
wel breed genoeg, bij El Acebo is dat net andersom. Het is een héél rustig
bergdorpje met een hoofdstraat van amper een 3-tal meter breed. De huisjes
hebben bijna allemaal van die uitstekende balkons die het geheel nog smaller
laten lijken. Tien kilometer verder kom je dan in Molinaseca, een modern dorp
met zon typisch ouderwetse stenen boogbrug waarop je even tot rust komt boven
het neerstromende bergwater. Hier en daar zie je weer eens een wijngaard en
laat men je weten dat je in de streek van El Bierzo bent. Nog 6 km verder kom je dan in
Ponferrada, een drukke stad met enkele mooie plaatsen waaronder de
tempeliersburcht. Hier had ik een afspraak met Gerda en het eerste wat we deden
was een grote coupe ijscrème en een frisse cola drinken rechtover de
tempeliersburcht. Het was een frisse afsluiting voor een fantastisch, mooie en
warme dag.
|