Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
02-12-2016
FILM: The Lost Weekend (Billy Wilder) (USA, 1945)
THE LOST WEEKEND (Billy Wilder) (USA, 1945)
(99)
Een zwartwitfilm uit 1945 van Billy Wilder die indertijd enkele respectabele prijzen heeft gewonnen, maar na al die jaren toch een flink stuk gedateerd overkomt. Aan de basis van het verhaal ligt de gelijknamige roman van Charles R. Jackson uit 1944. Hoofdpersoon Don Birnam (Ray Milland) is al jaren een alcoholicus. Hij leeft op kosten van zijn broer Wick (Philip Terry) en houdt er ondanks alles een lieftallig vriendinnetje, Helen (Jane Wyman), op na (God mag weten wat dat meisje drijft).
We staan vóór een weekend en Don, die afgekickt zou moeten zijn, staat op het punt er met zijn broer een paar dagen op uit te trekken, om aan zijn autobiografische roman (titel: The Bottle) te beginnen. Door omstandigheden (eigenlijk door de schuld van Don die helemààl niet afgekickt blijkt) vertrekt die broer alleen en de volgende dagen maken we mee hoe Don op beschamende wijze hervalt in zijn oude kwaal, van bedelen om drank over diefstal tot het zien van dingen die er niet zijn. Uiteindelijk staat hij op het punt om zelfmoord (met een revolver) te plegen, maar het lieftallige vriendinnetje slaagt erin hem terug tot rede te brengen. Zodat Don nu toch eindelijk aan die roman kan beginnen.
Het is allemaal nogal voorspelbaar, er wordt matig (en vooral ook kunstmatig) geacteerd en het einde komt wel heel erg uit de lucht gevallen. Niet bepaald een fillm die je nu rustig nog eens vijf keer wil gaan bekijken.
Quotering: **
(29 november 2016 Cinema Zuid Antwerpen)
Eén van die typische Mulisch-boeken die half uit fictieverhalen, half uit documentaire essays bestaan. Voer voor psychologen is een met veel bombarie maar gelukkig ook veel zelfironie geschreven stukje autobiografie, in zijn geheel niet erg au sérieux te nemen. De Tegenaarde bestaat uit dat bekende pseudo-essayistische Mulisch-proza: pedant, veelweterig, zogenaamd zeer diepzinnig. Wij vinden het grotendeels onsamenhangende larie. Harry en het woord is dan weer een kort, amusant verhaaltje over het jongetje Harry dat het woord neuken niet kent en overal met het verschijnsel in aanraking komt. Maar hij herkent het niet als dusdanig want hij heeft er geen woord(en) voor. Conclusio: via de taal krijg je pas greep op de werkelijkheid.
Dat laatste is ook een leitmotief in Manifesten (een aantal rommelige paragrafen met ook heel wat geleuter) en in Zelfportret met tulband. Dit onderdeel omvat enerzijds autobiografische (?) fictieverhaaltjes, anderzijds meer zakelijke beschouwingen vanwege de schrijver. Weer veel pseudo-diepzinnig gedaas. Het is ook allemaal nogal verward en alleen de passage over de dood van zijn vader (Zevende Vandaag) kan echt overtuigen.
In zijn geheel genomen is dit een weinig briljant boekje van Mulisch, die wel een goede en zelfbewuste fictie-schrijver is, maar tamelijk ongenietbaar wordt wanneer hij zich als filosoof begint aan te stellen. Zoals hier een beetje al te vaak het geval is dus.
Drie verhalen van Mulisch. De grens is een misschien wat àl te karikaturale satire op de onmenselijkheid van het ambtenarenapparaat. Net op de grens van twee dorpen én van twee provincies hebben een man en een vrouw een auto-ongeluk. De vrouw is zwaar gekwetst, maar aangezien ze net op een grens ligt, ontstaat er een probleem: welke medische overheid is nu verantwoordelijk voor haar? Tijdens de daaropvolgende weken verblijft de man bij een boer uit de omgeving, terwijl hij naar allerlei instanties brieven schrijft. Niets wordt echter beslist en dit verhaal is de brief van de man aan de koningin, met het verzoek of zij maar even met de hofwagen de gewonde naar het hospitaal wil brengen. Ondertussen is het lijk van de vrouw echter al aan het wegrotten.
Een erg bitter, maar zoals gezegd ook nogal overdreven-grotesk verhaal: de boer die de man voorthelpt, vraagt overal geld voor, zelfs voor een even geleende schop, de man wordt na 23 jaar trouwe dienst zomaar ontslagen door zijn firma, hij krijgt een boete omdat hij langs de weg kampeert, en toch blijft hij steeds nederig, hoopvol en dankbaar tegenover elke janlul die met zijn voeten speelt. Soms wel grappig allemaal, maar toch niet helemaal overtuigend.
In Symmetrie verhaalt de duidelijk auctoriële verteller hoe zijn grootvader in 1871 in Praag een lezing van de geniale professor Ernst Mach over symmetrie bijwoont. Op het einde van het verhaal is de verteller zelf in Praag, in 1968, op het moment dat de capsule van Apollo 8 met een snelheid van 33 mach in de dampkring terugkeert. Een aardige, functioneel gestructureerde story, die echter weer hoegenaamd geen potten breekt.
In Oude lucht ten slotte zijn een chemisch ingenieur (die in verband met een onderzoek naar luchtvervuiling oude lucht uit banden, flesjes, enzovoort vergelijkt met de lucht van nu) en zijn vrouw met vakantie op een zuiders eiland. Vian een landgenoot leren ze Dirk kennen die rijk is geworden door darmen uit Mongolië te verkopen aan Amerikaanse firmas. De laatste dag van hun vakantie brengen ze bij deze Darmen-Dirk door, maar diens oude moeder is net de vorige dag gestorven. Hij moet nu het lijk naar Holland overvliegen en de ingenieur, Arnold, stelt zijn vrouw, Merel, voor dat zij Dirk vergezelt. Hijzelf vertrekt al en in het vliegtuig is hij ervan overtuigd dat zij die nacht met Dirk naar bed zal gaan. Waarop het vliegtuig neerstort.
Mulisch bewijst met deze drie verhalen nog maar eens wat een knap en getalenteerd fictie-auteur hij is, zonder in dit boekje nu echt de toppen van zijn kunnen te bereiken.
Een vrij teleurstellende Mulisch, deze opvolger van De aanslag. Een raar verhaaltje ook, deze novelle met symbolisch einde
Na de Tweede Wereldoorlog wordt de 18-jarige ik-figuur (waar ongetwijfeld veel van Mulisch zelf in zit) de pupil van een steenrijke Belgische madame (weduwe van de uitvinder van de veiligheidsspeld), die in Italië in de buurt van de Vesuvius woont. Op een bepaald moment helpt de ik-figuur deze madame Sasserath af van haar slapeloosheid door haar opnieuw te leren dromen. Zij is hem hier heel dankbaar voor en zal hem belonen. Op het einde van het verhaal wijdt de ik samen met Madame een door haar bekostigde stoeltjeslift op de Vesuvius in. Zij gaan naast elkaar in het liftje naar boven, onderweg valt zij in slaap en er komen in de dalende stoeltjes plots allerlei mensen naar beneden die de ik wel lijkt te kennen, maar hij kan hen niet exact plaatsen. Als hij zelf boven arriveert, is Madame zomaar verdwenen. De ik wordt eerst beschuldigd van moord, maar gaat wegens gebrek aan bewijzen vrijuit. Blijkt op de laatste bladzijden dat dit het geschenk van Madame was: de personages die de latere boeken van Mulisch zouden bevolken. Madame heeft zich daar wel zelf voor moeten opofferen.
Wat is dit allemaal voor onzin? Wie is die Madame Sasserath eigenlijk? Waarom lost zij zomaar op in de lucht? En de Vesuvius, dat is dus Mulisch zelf? Op de achterflap een kleurenfoto van Mulisch in zwembroek die vanop een terras naar de Vesuvius kijkt. Nu ja! Ongetwijfeld heeft alles in dit boekje een diepere, symbolische betekenis (bijvoorbeeld het motief van de veiligheidsspeld, even denken, en u ontdekt zélf de symboliek wel), maar het overtuigt niet. Het is een beetje onnozel, net zoals die stomme ijdelheid van het ik-personage: hij is knap, intelligent, innemend, sympathiek, kortom de beste, de slimste en de Is dat grappig bedoeld, of wat?
Toegegeven: ik krijg weinig hoogte van deze Vesuvius-Mulisch, maar ik geloof te mogen stellen dat het deze keer niet aan mij ligt.