Ik ben Eric De Bruyn
Ik ben een man en woon in Wuustwezel (België) en mijn beroep is pensionado.
Ik ben geboren op 20/10/1955 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Middelnederlands / laatmiddeleeuwse kunst.
Studies Germaanse Filologie 1973-1977 - Universiteit Antwerpen. In 2000 gepromoveerd aan de KU Brussel
WEMELDINGEN
Tijd is ruimte in beweging
21-10-2016
BOEK: Die Verwandlung (Franz Kafka) 1912
Die Verwandlung (Franz Kafka) 1912
[Franz Kafka, Das Urteil und andere Erzählungen, Fischer Bücherei, Frankfurt am Main-Hamburg, 1965, pp. 19-73]
Dit lange kortverhaal van Kafka bestaat uit drie onderdelen of paragrafen.
I
De onvergetelijke eerste zin: Als Gregor Samsa eines Morgens aus unruhigen Traümen erwachte, fand er sich in seinem Bett zu einem ungeheueren Ungeziefer verwandelt. Toch is het géén droom: Es war kein Traum. Samsa is ontwaakt! De eigenaardige reactie van Gregor: hij begint te prakkezeren over zijn werk. Zijn inspannend beroep (hij is handelsreiziger in stoffen), opwinding, drukte. Hij moet steeds vroeg opstaan en een mens heeft zijn slaap nodig. Er wordt zo een verband gesuggereerd tussen de verandering in een ongedierte en de toestand op het werk (+ de algemene toestand van Gregor?). Innerlijke misstanden leiden tot uiterlijke (zie ook Der Prozess).
Moet Gregor de hulp van anderen inroepen? Nun, ganz abgesehen davon, dass die Türen versperrt waren, hätte er wirklich um Hilfe rufen sollen? Trotz aller Not konnte er bei diesem Gedanken ein Lächeln nicht unterdrücken. Het centrale thema, de centrale wantoestand: gebrek aan communicatie. Bijvoorbeeld: als Samsa tot de procuratiehouder spreekt, vraagt deze aan de ouders: Haben Sie auch nur ein Wort verstanden?
De verhouding met de vader is slecht: Der Vater ballte mit feindseligem Ausdruck die Faust, als wolle er Gregor in sein Zimmer zurückstossen. Aber er fürchtete sich, den Vater durch die Zeitraubende Umdrehung ungeduldig zu machen, und jeden Augenblick drohte ihm doch von dem Stock in des Vaters hand der tödliche Schlag auf den Rücken oder auf den Kopf. Oedipuscomplex? Maar vooral de goede verhouding met de zuster springt in het oog: Wäre doch die Schwester hier gewesen! Belangrijk lijkt: het onderworpen zijn aan een systeem, hiërarchie: Waren denn alle Angestellten samt und sonders Lumpen, gab es denn unter ihnen keinen treuen, ergebenen Menschen?
II
De volgende maanden. De zuster neemt de leiding en de verzorging van Gregor op zich. De moeder: durft eerst niet komen kijken, komt dan toch en valt flauw. De vader is veranderd tegenover vroeger, is nu terug dynamisch, werkt ook opnieuw (op een bepaald moment bekogelt hij Gregor met appels: de moeder redt Gregor door voor zijn leven te smeken).
III
Er komt een nieuwe meid: ruw, brutaal, is niet bang van Gregor. Er komen drie heren als kostgangers: als ze Gregor ontdekken, zeggen ze hun kamer op. De zuster neemt nu het initiatief om Gregor buiten te gooien. Die avond sterft Gregor van uitputting.
Conclusie
Het kernprobleem lijkt ons: lelijk zijn werkt afstotend, leidt tot een communicatiestoornis. Vergelijk op het einde, over die zuster: Terwijl zij zo met elkaar praatten, trof het mijnheer en mevrouw Samsa bij de aanblik van hun dochter, die steeds levendiger werd, bijna tegelijk, hoe zij in de laatste tijd, in weerwil van alle ellende, die haar wangen bleek had gemaakt, tot een mooi en weelderig meisje was ontloken. Zij werden stiller en terwijl zij elkaar bijna onbewust, begrijpend aanzagen, dachten zij eraan, dat het nu tijd werd ook een brave man voor haar te zoeken. En het scheen hun een bevestiging van hun nieuwe dromen en goede vooruitzichten, toen, bij het doel van hun reis, de dochter het eerst opstond en haar jonge lichaam rekte.
De gedaanteverwisseling is één van de beste kortverhalen ooit geschreven. Topklasse.
BOEK: Poppy en Eddie en Manon en Roy Harper (Herman Brusselmans) 2016
Poppy en Eddie en Manon en Roy Harper
(Herman Brusselmans) 2016
[Roman, Prometheus, Amsterdam, 2016, 293 blz.]
De onderhand bekende semiautobiografische zwik. Thema is de eenzaamheid van de hoofdpersoon (een halve Brusselmans dus, zie ook het halve portret op de achterflap) nadat zijn vorig lief Manon (in het echte leven die jonge journaliste waarvan iedereen ondertussen reeds de naam vergeten is en die naar verluidt niet meer wil optreden in de romans van Brusselmans) hem heeft laten zitten. Hij is dus op zoek naar een nieuw lief en vindt ondertussen wat troost bij zijn ex en zijn hond (Poppy en Eddie). Ondanks dat dus wel degelijk herkenbare thema krijgen we nochtans weer honderden bladzijden van de hak op de tak springende, onsamenhangende en met alle romanwetten goochelende toogpraat, vol gescheld en scabreus annex scatologisch gevuilbek. Niets nieuws onder de zon dus.
Het is wachten tot het laatste, korte onderdeeltje (dat begint op bladzijde 287 en toch niet onaardig Een bordeel verbergen in een kathedraal heet) vooraleer we nog eens horen dat Brusselmans echt wel kan als hij wil. Op de laatste bladzijde verwijst hij bijvoorbeeld naar de cd Bullinamingvase zonder te vermelden dat dat een album van Roy Harper is. Dat vraagt dus niet alleen een zekere inspanning van de lezer om te beseffen dat dit de titel van het boek verklaart, maar bovendien staat op de cover ook nog eens een halve stierenkop terwijl op de achterzijde van het boek de halve kop van Brusselmans staat. Met andere woorden (maar ook dat vergt even verder denken van de lezer): Brusselmans is die stier in een kostbare vaas en nog even verder denkend zou dat dus kunnen betekenen dat Brusselmans door zijn bonkig gedrag kwetsbare dingen (de liefde?) kapotmaakt. Of eventueel ook: dat zijn woest om zich heen schoppende imago (als van een stier) eigenlijk een gevoelige, tere aard (als van een vaas) verraadt. Of zoiets. De laatste vijf bladzijden van deze roman staan in elk geval in scherp contrast tot de voorgaande 286 paginas en bewijzen dat Brusselmans wel degelijk in staat is een literaire meerwaarde te creëren. Alleen jammer dat hij het zo zelden doet.
Op de cover staat de auteur zelf in een lichtgroen hemd afgebeeld naast een knappe, slechts in een string geklede blondine met een ongelooflijk lekkere kont die (de blondine, niet de kont) haar forse tieten tegen de buik van Bas Vlugt drukt en de toeschouwer achteromkijkend veelbetekenend maar toch ernstig aanblikt (in die blondine menen wij trouwens een of ander pornosterretje te herkennen). Toegegeven, van die cover heb wij veel (kijk)genot gehad, maar daarmee is de kous dan ook af. Want wat moeten wij verder met dit korte romannetje of novelletje?
De hoofdpersoon, ene Bourbon, staat op trouwen met Lotte (die zwanger van hem is). Hij besteedt het hele eerste hoofdstuk (God mag weten waarom) aan ene Katja die in de Playboy staat, praat vervolgens met zijn aanstaande schoonvader, droomt van een masagehoer in Hong Kong, geilt bij het ontbijt op zijn aanstaande (zestienjarige) schoonzus Minke en haar goed zichtbare tepelpiercing, begint te twijfelen aan zijn keuze, heeft een gesprek met zijn aanstaande schoonmoeder die zegt dat ze hem zou kunnen pijpen maar het niet doet, gaat op consult bij de dokter, krijgt op zijn vrijgezellenavond een stripper cadeau, gaat met Minke naar een concert van James Brown om daarna in een hotel met haar de koffer in te duiken en trouwt uiteindelijk toch met Lotte.
Dat alles in een rechttoe-rechtaan-stijltje van wij-toffe-jongens-onder-elkaar en zonder ook maar de geringste diepgang. Nee hoor, die cover was en blijft prima maar de rest van dit boekje sucks.