Vrede op Ithaca./ Sándor Márai
Na jarenlange omzwervingen komt Ulysses weer thuis op Ithaca. Maar hoezeer hij ook verlangde naar huiselijke rust en vrede, voor zijn vrouw en kinderen is hij een vreemde geworden. Hij kan niet meer aarden.
In Vrede op Ithaca heeft Sá¡ndor Má¡rai van de mythische figuur Ulysses, zoals Odysseus bij hem heet, een mens van vlees en bloed gemaakt, een man die in het volle leven staat en denkt dat hij heer en meester is over zijn eigen bestaan. Maar de goden hebben anders beslist.
Recensie (F. Hockx)
Een bekend verhaal uit de Griekse mythologie is dat van de zwerftocht van Odysseus en zijn trouw op Ithaca op hem wachtende Penelope. In deze late roman (uit 1952) van de door 'Gloed' postuum bekend geworden Hongaarse schrijver (1900-1989) wordt Odysseus - hier Ulysses - ontdaan van zijn mythologisch karakter. Achtereenvolgens vertellen Penelope en Odysseus' zonen Telemachus en Telegonus (de zoon die Odysseus bij de godin Circe verwekte en die zijn vader doodde) hoe zij tegen Odysseus aankijken. Marai schetst een wereld waarin de macht van de goden tanende is en de mens zijn eigen lot in handen krijgt, maar wat hij eigenlijk wil met het boek blijft onduidelijk. Bij vlagen heel geestig is het wel, zeker als in spreektaal over de goden wordt gesproken ('Wat vond je eigenlijk zo leuk aan die domme gans?' vraagt Penelope haar man, verwijzend naar Helena voor wie hij zich in de Trojaanse oorlog zou hebben gestort). Kennis van de Griekse mythologie is welkom bij het lezen van dit boek, dat anders is dan de eerder vertaalde romans van Marai. Kleine druk.
|