Op de blog van sp.a Rood-voorzitter Eric De Bruyn ontspon zich een discussie tussen mij en ene Stef over democratie. Dit nadat ik volgende uitspraak van De Bruyn als populistisch had bestempeld:
Laten we ophouden onze politieke macht uit te besteden aan de zogenaamde professionele politici. Kijk maar wat die ervan bakken: de oorlog in Irak, de Belgische staatshervorming, het verbranden van voedsel om er autos mee te laten rijden
Hierop gaf De Bruyn een antwoord dat te lezen valt op www.bloggen.be/derodevoorzitter, waarop ik op mijn beurt het volgende antwoorde:
Beste,
U stelt terecht: Een discussie waarin het nodig is om elk woord te wikken en te wegen.. De professionele politici zijn in mijn ogen namelijk (in navolging van Weber) de politici die het vak politicus als beroep uitoefenen. De niet-professionele politici zijn dan de mensen die op een ander manier de maatschappij vormgeven en op zekere hoogte mee regeren (sociale partners, middenveld, multinationals,
). U ziet dus dat ik in mijn perceptie dus gelijk had wat betreft de populistische ondertoon. U zei het echter zelf, elk woord moeten we wikken en wegen, daarom ben ik blij dat u u nu genuanceerd hebt. Hetgeen wel degelijk nodig was. Maar u bedoelt dus niet de gehele politieke klasse. Zoals ik het begrijp bedoelt u dus die politici die niet omkijken naar de mensen en, zoals Stef eerder reeds stelde, in hun ivoren toren blijven zitten. Om in de beeldspraak te blijven van de garagist (iets wat we hebben geleerd van onze Vlaams-nationalistische vrienden), kunnen we dus stellen dat het die garagisten zijn die u auto verven zonder het te vragen. Ik ben het er mee eens, zoals uit mijn vorige reacties blijkt (Naast de verkiezingen is het natuurlijk noodzakelijk dat er een blijvende stroom van input is vanuit de bevolking.), dat politici dicht genoeg bij de mensen moeten staan.
U stelt verder ook terecht: om te duiden, te synthetiseren en vaak ook te verwerpen en te overtuigen van het tegendeel. Al deze dingen zijn belangrijk, maar wanneer je sommige voorstanders van de directe democratie erop nahoudt dan merk je dat ze de nadruk enkel leggen op, inderdaad, noteren. Ik verwijs hiervoor naar het zeggen wat u denkt of de handelswijze van Rita Verdonck in Nederland voor de samenstelling van haar partijprogramma. Ik benadrukte zelf reeds die dingen die u aanhaalt, vooral dat laatste, om te onderstrepen dat enkel noteren en dus de macht over te laten aan de mensen, geen goed idee is. Iets dat ik wel uit die ene uitspraak besloot (Laten we ophouden onze politieke macht uit te besteden aan de zogenaamde professionele politici.)
Dat er op voorhand bepaalde budgettaire en politieke aspecten reeds worden vastgelegd is denk ik juist wenselijk. Het kan een kader vormen waarbinnen de participatie van de burger zich kan afspelen. Dat de kader nu een rechtse tint heeft, betreuren we allemaal natuurlijk maar het is nu eenmaal de tint waarvoor de mensen hebben gekozen. Je kan er dus niet zomaar vanuit gaan dat het delegeren van een deel van de macht aan het volk, zou resulteren in een meer socialistisch beleid. Wat we dus wel moeten doen is de mensen weer begeesteren.
Wat het intern functioneren van de partij betreft kan ik nog niet veel zeggen aangezien ik nog niet zo lang lid ben. Ik zie wel dat er pogingen worden gedaan om het intern debat aan te zwengelen. Onlangs nog een samenkomst van zon 20 jonge socialisten Louis Tobback, Saïd El Khadraoui en onze voorzitster, Saïd heeft ook een denktank waar iedereen welkom is, Louis Tobback staat altijd open voor debatavonden,
Het zijn inderdaad maar kleine zaken, maar het is misschien toch een begin. Zoals ik reeds zei echter ben ik nog niet zo lang bij de partij en kan ik dus ook geen volledig oordeel vellen.
Natuurlijk is onze parlementaire democratie niet het eindpunt. Meer dan honderd jaar geleden dacht men dat men met het cijnskiesrecht echt democratisch was. Nu denken we daar natuurlijk heel anders over. In tegenstelling tot wat velen doen, moeten we dus niet over het verleden praten als we het hebben over democratie (in de zin van: de politici luisteren niet meer), maar in termen van de toekomstige tijd. Want ondanks het verder ingewikkeld worden van onze samenleving, zien we dat dankzij de democratisering van de multimedia iedereen veel gemakkelijker zijn zeg kan doen (de aarde is plat, Thomas L. Friedman). We hoeven enkel te denken aan onze activiteit nu en we zien reeds een bewijs. De vraag is dus niet of maar hoe gaat de inspraak van de burger worden geïntegreerd in het beleid. Misschien is dat wel eens interessant om over na te denken.
Om te concluderen: Ik ben blij dat je je uitspraak hebt genuanceerd. Ik ben het eens met de opmerking dat we de mensen meer moeten integreren in de politiek. Terwijl we dit propageren moeten we denk ik steeds genuanceerd zijn. Het kan niet de bedoeling zijn dat het de burgers worden die de beslissingen nemen. Het is wel belangrijk dat de burgers hun grieven en hun eventuele ideeën kunnen kenbaar maken aan de politici en dat er ook wordt geluisterd en er een redelijke feedback is. Hierbij moeten we echter ook de burger op zijn plaats durven zetten en af en toe durven zeggen dat hij fout is. De burger heeft niet altijd gelijk. Het is een moeilijke balanceeroefening die we moeten uitvoeren, maar het is denk ik een interessante en een broodnodige. Inspraak? Zeker! Maar niet te ver en gecontroleerd
De politici moeten hun verantwoordelijkheid blijven opnemen.
Onze opdracht luidt dus: een nieuw democratiemodel uittekenen met een juist evenwicht tussen de burgers, politici, sociale partners, specialisten en stakeholders.
11-07-2008 om 12:44
geschreven door Renmans Dimitri
|