Iemand vertelde me eens: "Uitgaande van de socialistische principes, zijn we verplicht om de herinvoering van de dienstplicht ter sprake te brengen." Consternatie alom waarschijnlijk, maar dit is nu net wat ik bedoel met herbronnen! Het overdenken van zaken die onoverdenkbaar lijken, zonder enige taboes. Zo ook moet men durven denken over zoiets klaarblijkelijk voorbijgestreefd als de dienstplicht. Zei een Franse filosoof niet ooit: "Je pense donc je suis"? Wel wanneer we stoppen met denken, stoppen we met (progressief) zijn. Dus ik volg de raad ("denk er eens over na") die hij ons gaf op en ga de confrontatie aan. Eerst zal ik bekijken wat de argumenten vóór zijn, gevolgd door, inderdaad, de argumenten tegen en tot slot is er een besluit over het al dan niet voorstander zijn van de dienstplicht. Ja! We zien dat steeds meer jongeren ontsporen en hun heil zoeken in geweld. De rellen in Anderlecht staan nog fris in het geheugen, de dood van Guido Demoor, de 'killing raid' van Hans Van Themsche,... Het is echter niet enkel dat, de algemene beleefdheid van sommige jongeren en ouderen laat vaak te wensen over. De vraag of het beter of slechter was in het verleden is hier irrelevant. Feit is dat mensen er zich terecht (soms ook onterecht, cfr. veiligheidsgevoel) aan ergeren en hun in de armen van populistische en rechts-radicale figuren drijft. Veiligheid is een uiterst sociaal thema, de rijken zullen zich wel kunnen beschermen in hun wijken en beveiligde burchten, maar het zijn de minder gefortuneerden die er het meeste last van hebben. Dus is het aan een socialistische partij om voor antwoorden te zorgen. In dit licht zou een herinvoering van de dienstplicht kunnen bijdragen tot de disciplinering van deze relschoppers. Wat uiteindelijk dan zou moeten resulteren in een veiliger wordende samenleving voor iedereen. Een herinvoering van de dienstplicht zou eveneens Amerikaanse toestanden vermijden. In het Amerikaanse leger is er een zeer grote disproportionaliteit van soldaten die uit een arm gezin komen. Voor hun is het leger namelijk de enige uitweg om aan de armoede te ontsnappen. Een reden waarom de vertegenwoordigers van de welvarendsten onder ons tegen de dienstplicht zijn, is natuurlijk omdat ook zij hun kinderen dan het leger moeten insturen. Met andere woorden, de dienstplicht zorgt ervoor dat er een evenredige vertegenwoordiging is van alle lagen van de maatschappij in het leger. En er dus meer gelijkheid komt en elke sociale laag van onze maatschappij zijn boontje bijdraagt aan de verdediging van ons land.. Want een toestand à la Americana is op zijn minst verwerpelijk!
Nee! Eerst dit laatste argument. We kunnen onmogelijk de toestand in de VS vergelijken met die van België. Zo is het in de VS veel waarschijnlijker dat de armen naar het leger gaan als final resort, dan hier in België. Hier hebben we namelijk een sterke sociale zekerheid die er voor zorgt dat zelfs diegene die geen job vinden toch een inkomen hebben. Ook hebben we hier een minimumloon, waardoor het veel minder vaak voorkomt dat mensen twee tot drie jobs moeten hebben om rond te kunnen komen (iets wat spijtig genoeg in de VS wel het geval is). In de VS zorgt dit fenomeen er voor dat één job in het leger aantrekkelijker wordt dan twee of drie jobs in het burgerlijke circuit. Deze twee feiten (sociale zekerheid en minimumloon) zorgen ervoor dat de economische beweegreden om in het leger te gaan in België veel kleiner is dan in de VS. Met als gevolg dat de kans op sociale disproportionaliteit binnen het leger veel kleiner is. Wat betreft de disciplinering van jongeren moeten we duidelijk een onderscheid maken tussen militaire en maatschappelijke discipline. Het is niet omdat zoonlief of dochterlief in het gelid kan stappen, dat hij ook geneigd is om respect te tonen tegenover anderen. Ook komt de dienstplicht vaak te laat met zijn opvoedende taak. We zien namelijk dat kinderen van 10, 11, 12 jaar al ten prooi vallen aan delinquente uitspatten. Tenzij je het reeds wil invoeren vanaf het lager onderwijs, is de dienstplicht dus geen effectief wapen.
Opleiden en opvoeden Dan stelt de vraag zich uiteraard: wat is dan wel een effectief wapen? Misschien moeten we eens gaan kijken in het onderwijs. Het onderwijs is naar mijn mening veel te veel gericht op de arbeidsmarkt en veel te weinig op de markt van het leven. Te veel opleiding, te weinig opvoeding. Alles staat in het teken van de voorbereiding op het verder studeren of het vinden van een job. Dit is uiterst belangrijk natuurlijk, maar is het begrijpen van de wereld en elkaar niet even belangrijk? Is het op een correcte manier in het leven staan dan niet belangrijk? Daarom pleit ik voor de invoering van een nieuw verplicht vak, naast vakken als Nederlands en wiskunde: samenlevingsleer. Dit vak wordt dan gedurende het hele secundaire onderwijs gegeven en zal dan een heel diverse inhoud hebben. Zo zullen de verschillende godsdiensten aan bod komen, politieke thema's allerhande besproken worden, de politiek in het algemeen, maar ook de verkeersreglementen zodat men op school zijn rijbewijs kan halen (zoals nu al in sommige scholen gebeurt). Ook het inleven via rollenspellen en het voorbereiden op een sollicitaitegesprek, zijn nuttige onderdelen in dit nieuw op te richten vak. En zo zullen er nog wel enkele andere interessante items zijn.
De kritiek gaat er zich ten eerste op beroepen dat deze zaken reeds onderwezen worden in vakken als zedenleer, godsdienst en geschiedenis. Ik ben echter de mening toegedaan dat dit ten veel te versnipperd is, te minimaal is en te veel afhangt van de leerkracht die je hebt. Het instellen van een allesomvattend vak, zoals ik hier voorsta, zou veel meer duidelijkheid brengen omtrent het leerpakket aangaande deze kwesties en zou meer coherentie brengen tussen de verschillende onderdelen (bv. linken tussen godsdienst en politiek). In het kader van dit vak zouden er dan ook nog eens inleefprojecten moeten georganiseerd worden. Zodat men meteen tegemoet komt aan de heersende kritiek dat het onderwijs te theoretisch zou zijn. Ten tweede kan men hierop aanmerken dat er eenvoudigweg geen geld is voor zulke hervorming. Hier kan ik enkel op antwoorden dat het een kwestie van prioriteiten stellen is. Wanneer de Vlaamse regering enkele maanden terug met een overschot zat van 800 miljoen euro, was het eerste wat Vlaams minister van begroting Dirk Van Mechelen (Open VLD uiteraard) voorstelde een overdracht van het geld naar de gemeenten, op voorwaarde dat zij een lastenverlaging zouden doorvoeren. Als men natuurlijk liever sinterklaas speelt in de plaats van structurele investeringen te doen, dan zal je nooit iets blijvends kunnen verwezenlijken.
Alles samenvattend kun je zeggen dat de herinvoering van de dienstplicht in België niet meteen een socialistische noodzaak hoeft te zijn. Ik aanvaard wel het principie dat wanneer zou blijken dat er een aanzienlijke scheefgetrokken sociale verdeling binnen het leger is ontstaan, dit tot gevolg zou hebben dat op het principieel vlak en vanuit de socialistisch ideologische ooghoek een herinvoering van de dienstplicht zou moeten worden bepleit. Het is een andere vraag of dit electoraal wenselijk zou zijn. Verder is het belangrijk dat men inziet dat het onderwijs er niet alleen is om de jeugd op te leiden tot productieve werkmensen, maar ook om ze op te voeden tot productieve mensen.
Reed ik op een zaterdagavond op een gezadigd tempo van 160 km/u op de autosnelweg richting Antwerpen, wanneer ik plots gewaar werd dat er een andere weggebruiker als een parasiet gebruik maakte van mijn slip-stream. Ik veranderde meteen van rijvak opdat deze teringlijer zijn drang naar snelheid zonder mij kon bevredigen. Maar deze duivel der snelheid bleef mijn zog opzoeken. Tot overmaat van ramp zette deze wegpiraat een irritant, blauw en ronddraaiend licht op zijn dak. Gelukkig was mijn zijspiegel kapot want anders had dit irritante blauwe licht waarschijnlijk mijn zicht op de weg ook nog eens verstoord. Hetgeen sowieso al niet optimaal was vanwege die ene barst die er inkwam toen die onoplettende voetganger op mijn voorruit sprong. De pinten bier die ik net voor mijn vertrek liet kennismaken met mijn spijsverteringstelsel waren evenmin bevorderend voor mijn optische waarnemingen. Door mij volledig te concentreren op mijn achtervolger had ik de juiste afrit gemist waarop mijn vrouw mij belde. Ik nam meteen op en reed als een volleert piloot met één hand verder. Waarop mijn stalker mij wederom begon te kl*ten. Dit door een oorverdovend lawaai op te zetten waardoor ik mijn vrouw nauwelijks kon verstaan. De duisternis begon reeds te vallen en voor de eerste keer was die dwaas achter mij nuttig. Zijn lichten schenen ver genoeg zodat ik kon profiteren van zijn lichtproductie. Mijn lichten werkten namelijk evengoed als een federale regering onder Leterme.
Toen gebeurde er iets merkwaardigs: de desbetreffende auto kwam naast mij rijden en de bestuurder begon te wijzen. Ik keek maar zag niets. De man achter het stuur begon zijn beheersing te verliezen en bleef hevig wijzen naar iets onbekends aan de rechter kant van de weg. Uiteindelijk kon ik het niet meer aan en zette ik me aan de kant om een kijkje te nemen. Ik stapte uit en tijdens het uitvoeren van deze actie viel men zakje groene kruiden op de grond. Mijn goede vriend, die ondertussen ook langs de kant stond, was zonder enige twijfel zeer competitief want toen ik mij bukte om het zakje zorgvuldig op te rapen, werd mijn revolver ontbloot waarop deze zware jongen meteen de zijne liet zien. De zijne was duidelijk eentje van een lager kaliber en daarom liet ik hem nog eens goed de mijne zien. Dit was duidelijk niet naar zijn zin, want ik werd meteen bedankt met een loodje in mijn been. Kermend van de pijn viel ik neer op het koude asfalt. Toen kwam mijn erlebnis-moment. Deze man die nu neerbuigend boven mijn pijnlijdend lichaam mijn zogehete rechten stond te roepen, was geen zware jongen, wegpiraat, verkeersagressieveling, ... maar een echte arm der wet.
Mijn miserie werd zelfs nog erger toen hij naar mijn identiteitskaart vroeg. Die uitnodigingen van het gemeentehuis liet ik telkens met een grote glimlach liggen. Het was me de inspanning niet waard. Nu daarentegen, vroeg die flik naar mijn anderhalf jaar vervallen paspoort. Die nacht bracht ik door in een kamertje van 2 op 2m. De hele band van die avond speelde zich af in mijn hoofd. Al de gebeurtenisssen werden nu duidelijk. Ik zag al men fouten in. Ik had het kunnen weten ...
Een paar dagen geleden lanceerde Wouter Van Bellingen (VlaamsProgressieven) de idee om een progressief front te vormen bij de volgende verkiezingen. Tot dat front zouden dan de sp.a, groen! en de VlaamsProgressieven behoren, maar ook de communistische partijen CAP en PVDA. Deze vijf partijen zouden dan gaan samenwerken op basis van een kartel, lijstverbinding of stembusakkoord. Op deze manier hoopt Van Bellingen de rechtse tendens in de verkiezingsuitslagen te keren.
Net als vele andere progressief denkende mensen, deel ik de bekommernis van de nationaal secretaris van de VlaamsProgressieven. Alleen deel ik niet de oplossing. Als er iets is dat we uit de Belgische politiek van de afgelopen jaren moeten onthouden, is het dat kartelvorming vaker leidt tot ideologische verschraling dan electorale verruiming. (Bv. VLD/Vivant, Vlaams Belang/VLOTT) Als het dan al tot electorale verruiming leidt, dan is de ideologische verschraling enorm met ideologische ongeloofwaardigheid tot gevolg (cfr. CD&V/N-VA). We horen allemaal tot de progressieve familie maar het is duidelijk dat een socialist geen communist is, noch een ecologist, noch een links-liberaal. Als we dat allemaal op een hoopje gooien dan verliezen we allemaal onze eigenheid. Van Bellingen kan dan wel stellen dat hij het niet wenst dat de verschillende stromingen hun eigenheid verliezen, toch is dit de consequentie van zijn voorstel. In een kartel is er altijd een dominante partner die zijn wil grootendeels oplegt aan de andere, waardoor deze laatste onvermijdelijk zijn eigenheid verliest. Kijk maar naar het Vlaamse kartel waar CD&V duidelijk het zwakke broertje is. Maar ook het kartel SP.a/Spirit maakte dat Spirit zijn eigenheid verloor, die het nu met man en macht probeert te herwinnen. De communistische partijen er bij betrekken is al helemaal geen goede zaak. Hoe leg je namelijk uit dat je wel met extreemlinks wilt samenwerken maar niet met extreem-rechts. Zulke frontvorming werkt alleen polarisatie in de hand en kan tot effect hebben dat samenwerking met extreemrechts ook minder een taboe wordt. Met zo'n tendens kan niemand tevreden zijn.
Scheiden of trouwen Ik zal maar eerlijk zijn: ik ben nooit een groot voorstander van het linkse kartel geweest. Dit vooral door de zelfdefiniëring van de spiritisten. In mijn ogen is een vlaamsgezinde links-liberale partij een torenhoge inwendig tegenstelling. Een progressief denkbeeld kan ik enkel en alleen associëren met internationalisme en openheid naar de wereld toe. Niet met nationalisme. Solidariteit die enkel verbonden wordt aan de eigen gemeenschap is een valse solidariteit. (Vandaar ook dat ik me niet terug kan vinden in de Gravensteengroep, maar ja, wie ben ik om de alwetende Etienne Vermeersch tegen te spreken. Laat staan mijn prof. voor kiesstelsels.) Bij het 'links-liberale' kan ik me al helemaal niets voorstellen, tenzij men dit ziet op het ethische vlak en niet op het socio-economische vlak. Al is het dan een overbodig woord, want ook een zekere vrijheid is een onderdeel van het sociaaldermocratische gedachtegoed. Dit is hetgeen ons onderscheid van communisten. Die een veel sterker fixatie op gelijkheid voorstaan maar daardoor al te vaak de vrijheid uit het oog verliezen. Het voorgaande wil niet zeggen dat ik hun niet respecteer. Uit hun daden blijkt namelijk dat ze veel linkser zijn dan hun zelfdefiniëring doet vermoeden. Daarom zeg ik: mijn beste kameraden van de VlaamsProgressieven, laten we scheiden of trouwen, want deze LAT-relatie (living-apart-together) brengt ons niets op! Gezien de huidige electorale zwakte, denk ik dat trouwen dan nog het beste is wat we kunnen doen.
Samenwerken Geen groot progressief kartel dus. Wat moeten we dan wel doen? Onze stem laten horen! Samen werken aan initiatieven, wetsvoorstellen en acties. Op federaal niveau zitten we gezamenlijk in de oppositie. Op de punten die ons binden is het belangrijk dat we onze krachten bundelen en gezamenlijk ten strijde trekken. Dit terwijl er genoeg ruimte gelaten wordt voor ieders eigenheid en profilering. We moeten eigenlijk het omgekeerde doen van wat het Vlaamse kartel doet. In de plaats van samenwerken tijdens de stembusgang en elkaar beconcurreren eens de politiek zijn gang gaat, moeten we elkaar de ruimte geven tijdens de verkiezingen en erna de krachten bundelen. Wat de VlaamsProgressieven betreft sta ik, zoals ik reeds zei, een huwelijk voor. Waarbij de VlaamsProgressieven zich bij de SP.a voegen en intern het debat aangaan. Ik kan je verzekeren dat er binnen de SP.a zelfs voor Geert Lambert nog plaats is.
Conclusie: Laat het kartel maar achterwegen, net als de lijstverbinding (die maar een kleine impact heeft) en de stembusakkoorden (die vooral wrevel opwekken bij de mensen). In de plaats hiervan moeten we samenwerken op beleidsvlak en samengaan wat de VlaamsProgressieven betreft.