Deze dag was
niet Dannys favoriete dag: terug in België raken leek voor hem geen evidentie.
Voor hem leek alles vandaag alleen maar fout te kunnen lopen: ongelukken,
platte banden, files, lange wachttijden in de autoverhuurfirma, lange
wachttijden in restaurants en nog langere wachttijden bij het inchecken voor
onze vlucht. Wij daarentegen zagen eigenlijk geen enkel probleem: opstaan om
7u30. Ontbijten en afruimen. Perfect volgens schema om 9u30 vertrokken. En voor
de laatste keer gezwaaid naar De Molen en onze berg in Las Grajeras.
Omdat ons
vliegtuig pas vertrok om 17u25 hadden we best nog rustig de tijd om iets te
eten in de buurt van de luchthaven. Via maps vonden we een restaurant op een
5-tal minuten rijden van de luchthaven. Tot mijn verrassing stuurde de GPS ons
toch richting Granada om daar een 10-tal kilometer voor de stad de snelweg
richting Malaga te wijzen. Danny werd hier heel zenuwachtig van en heeft de
routekaart van Andalusië niet los gelaten tot op de parking van het strand van
Torremolinos, waar ons restaurantje lag. Hier kon je parkeren op een grote
bewaakte parking vlak over het strand voor 1. Toch iets wat ik niet zie
gebeuren in pakweg De Haan of zo. Ook in het restaurant, waar we de eerste
gasten waren om 11u45, was Danny er niet gerust op: Hij hield het bij een
tonijnslaatje, terwijl hij bijna een zenuwinzinking kreeg toen wij een
familiesla EN een hoofdgerecht bestelden. Sara haalde de lont uit het kruitvat
door de kelner te vragen of de sla en de gerechten samen konden geserveerd
worden en zo enkele uren wachttijd uit te sparen J. Dit restaurant was een
Chirringuito, een typische eetgelegenheid die op het strand gebouwd is. De
gerechten waren voorzien van fotos (nooit een goed teken) en zagen er heel
summier uit. De beoordelingen van dit restaurantje waren veel beter dan de
andere van zijn soort en inderdaad, de gerechten waren lekkerder dan ze op de
foto leken.
Eigenlijk
waren we veel vroeger dan voorzien klaar met eten, dus gingen we nog even een
kijkje nemen op het strand van Torremolinos. Om toch maar zeker op tijd te zijn
besloten we door te rijden naar Marbesol, het autoverhuurbedrijf. Eerst moest
de auto nog volgetankt worden, maar we klaarden de klus en de rit in 10
minuten. In het verhuurcentrum waren we op minder dan 10 minuten in een
shuttlebus beland. We arriveerden dan ook ruim 3,5 uur voor onze laatste
check-in op de Pablo Luis Picasso luchthaven. We maakten de tijd hier maar rond
door het hele gebouw te ontdekken (alle 4 de winkeltjes) en een (ijs)koffie te
nuttigen. Gelukkig bracht de UNO nog soelaas.
De security in
Malaga was zeer strikt: zowat 9 op de 10 mensen werden door de metaaldetector
gebiept. Ook Mathias werd gesignaleerd door het ding en werd gefouilleerd. Ik
had mijn lesje wel geleerd in Zaventem en hier kon ik zonder probleem doorstappen.
Danny daarentegen werd tegengehouden door de detector, gefouilleerd en er kwam
ook nog een handbediende metaaldetector aan te pas omzeker te zijn dat hij geen granaten
meezeulde. Hij mocht nog net al zijn kleren aanhouden.
Nog even de
taks-free zone aandoen. Sara vond nog het parfum van Marc Jacobs dat ze vlak
voor onze afreis kocht bij Blush in Haacht voor ongeveer 20 minder. Ook Chris
en ik kochten ons nog wat flesjes.
Het vliegtuig
vertrok ongeveer 15 minuten later dan voorzien. Linde heeft de hele weg
getaterd en Mathias was helemaal over zijn vliegangst van de heenweg heen.Bij aankomst in Zaventem hadden we het echt
koud bij de gates.
We
waren weer blij thuis te zijn en zullen deze vakantie altijd als een heel fijne
ervaring onthouden. Deze formule is zeker voor herhaling vatbaar.Volgend jaar wordt het ..
Deze dag is kort samen te vatten: zo veel mogelijk inpakken
en nog wat genieten van het zwembad. s Middags dineerden we in een restaurant
dat gelegen was aan het grote benzinestation van Alcala la réal en dat viel
heel goed mee. De zaak zat stampvol lokale mensen, wat altijd een goede zaakis.Als we rondom ons keken leken er lekkere en royale vleesspecialiteiten
te zijn. Nog even een gin-tonic als aperitief:
- Bifitèr?
- wat zegt
hij nu?
-Bifitèr?
- Ha!
Beefeater gin!, si!
Onze kelner
was een turbospanjaard die baadde in het zweet. Er moest dan ook wat afgelopen
worden om alle mensen in deze zaak te bedienen. We moesten we lang wachten op
onze gerechten. De pasta carbonara van de kinderen was er eerst, maar het bleek
een tomatensaus te zijn en in ons beste Spaans hadden we duidelijk kunnen maken
dat tomaten voor Linde uit den boze zijn. Het bleek een vergissing te zijn en
we konden nog wat langer wachten. Toen we bediend waren (in fases, zoals altijd
in Spanje) waren we wel tevreden: Danny maakte zelfs gewag van de beste
escalope die hij ooit kreeg en ik was uitermate content van mijn Iberische
varkenswangetjes.
s Avonds
kregen we nog bezoek van Herman om de laatste kosten en ons vertrek te regelen
en daarna kropen we voor de laatste keer in ons scheve bed.
We gaan naar zee! Onze laatste grote uitstap bracht ons
vandaag naar Nerja. De stad ten westen van Motril en Almunecar bleek bekend van
zijn Balcon de Europa en trok veel dagjesmensen en strandgangers aan. Vandaag
was de eerste keer dat we geconfronteerd werden met massatoerisme. Aanvankelijk
kuierden we door een mooi, rustig straatje met leuke winkeltjes waar amper volk
was, maar toen we de laatste rechte lijn richting stranden insloegen kwamen we
in een echte menselijke mierenhoop terecht. Na een tijdje hadden we genoeg van
de drukte en zochten we terug de rust van ons kalme straatje op en kozen we een
restaurant uit met zicht op zee en, uiteraard, veel visspecialiteiten. Het is
duidelijk: de rust van het Andalousische binnenland heeft ons duidelijk
beïnvloed.
Vooraf hadden we voorgenomen om niet aan de toeristische
stranden te gaan liggen en door te rijden naar kleine dorpjes, maar die bleken
nu op meer dan een uur rijden te liggen vanuit Nerja, dus zochten we een
alternatief dichter bij: via Google Maps vonden we enkele kleine strandjes
voorbij Almunecar in kleine baaien. Tot aan die stranden rijden bleek echter
niet zo vanzelfsprekend: De hoge bergen rijken hier in Spanje tot vlak tegen de
kust. Wanneer je dus een strandje hebt gespot moet je meestal nog kilometers
afdalen op zig-zagweggetjes om het te bereiken. Toen we het busje op een klein
wegje geparkeerd hadden gingen we op pad. Na enkele meters zagen we een hoopvol
bordje playa, maar we werden naar een zeer smal stofpaadje geleidwaar wel een paar treden uitgehouwen waren.
Op sommige stukken moesten we toch afdalen als volleerde alpinisten. Niet zo handig
met twee kindjes en een opgeblazen luchtmatras en Nemo die we meezeulden. Op
dit punt stelde Danny zijn veto en wij, koppig volhardend uiteraard, gingen
toch verder. Toen we ook een bamboebos passeerden kwamen we toch op het
(zwarte) zandstrand aan. Laten we zeggen dat we hier slechts 10 minuten hebben
doorgebracht, want niemand zag het zitten om hier lang te blijven. De geur was
niet zo aangenaam en we waren helemaal overgeleverd aan de Spaanse zon. We
besloten dan toch maar om onze alternatieve ambities even overboord te gooien
en ons in het naburige Almunecar tussen de andere strandgangers te begeven.
Linde was niet bepaald een grote fan van de stevige branding, dus beperkte het
strandavontuur van de vrouwen zich vooral bij het zitten op de waterlijn.Mathias en ik lieten ons op en neer gaan op
de golven en daarna omver blazen door de branding. Als afsluiter gingen we nog
een ijsje eten op de dijk en sloten we onze stranddag toch af met een zoete
toets.
Oorspronkelijk waren we van plan om vandaag te gaan kajakken
in de buurt, maar Herman had dit jaar geen vergunning. Het alternatief was een
beekje met stenen waar de kinderen gerust in konden.
De beek was fijn gelegen: aan de oever stonden vele
picknickbankjes, wat deed vermoeden dat ook de locals deze plaats
frequenteerden. Danny kon dus de stoel die we voor hem hadden meegenomen gerust
in de auto laten zitten. In het frisse water lagen veel keien waar we meteen
mee aan de slag gingen. Vandaag hebben we echt bewezen dat ze in de Lage Landen
weten hoe ze dammen en dijken moeten bouwen. Terwijl Danny rustig zijn boek las
probeerden wij een stuk van de rivier om te leiden. Na enige tijd hadden we een
spectaculair waterbekken geschapen met een heuse waterval en stroomversnelling.
s Middags wilden we toch nog eens een andere zaak bezoeken
om ons middagmaal te nuttigen. Het werd El Barrio, maar na ongeveer 15 seconden
waren we al weer vertrokken door het aanzicht van de barruimte: overal lagen
vuile, verfrommelde papiertjes op de grond. Toen besloten we maar om ons weer
vol te laten stoppen door Pépé in zijn rincon.
s Middags hebben we gezwommen en s avonds hebben we een
andere typische Spaanse gewoonte leren kennen: s avonds een ijsje gaan eten in
de goedgevulde Heladeria. Chris en Sara waren fan van de ijskoffie en Linde
had tot Saras grote gruwel een ijsje gekozen met een blauwe kleur met snoepjes
in verwerkt. Bij navraag bleek Linde dit uiteraard het lekkerste smaakje te
vinden. De ijscoupe die ik had gekozen was inderdaad heel lekker. Nadien nog
wat mooie foto's genomen in het stadspark van Alcala dat nu helemaal tot leven
was gekomen. Nu was de temperatuur ook zeer aangenaam in de stad.
Tot nu toe hadden we van Alcala La Réal een beetje de indruk
van achterlijk, weggedoken gat in het Spaanse binnenland. Vandaag gingen we het
kasteel bezoeken dat al van kilometers ver een mooie eyecatcher van de stad is.
De kaartjesverkoper bleek prima Frans en Engels te spreken en vroeg waar we
vandaan kwamen en waar we verbleven. Toen ik zei dat we een huisje huurden in
Las Grajeras zei de man: Ah, from Herman. Soms lijkt het wel alsof je in
Sicilië bent op het landgoed van de ene of andere Don
Bij het beklimmen van de berg waarop het fort gebouwd was
vielen de monumentale muren en toegangspoorten op. Het kasteel is heel mooi
gerestaureerd en in de grote kerk kregen we een film over de geschiedenis van
het kasteel en Alcala. Het kasteel bleek een verdedigingsfort van Granada te
zijn dat ook door de Moren gebouwd was. De ruïnes van de oude huizen waren nog
goed te zien. De bouw van het fort begon al in de 8e eeuw, maar voor
die tijd was er al een stadje op deze plaats. Uit de geschiedenisles kon je
toch wel opmaken dat de mensen in deze stad toch een interessantere achtergrond
hadden dan we vooraf hadden gedacht.
s Middags dan toch een culinaire ontdekking gedaan: op
Google Maps had ik een restaurantje gevonden in het centrum van Alcala dat
goede beoordelingen kreeg en inderdaad: El Rincon de Pépé was een heel kleine
zaak, met zijn terras aan de overkant van de straat in de schaduw van
appartementen en op de hoek van de op één na drukste weg van de stad, maar het
eten was lekker en de bediening vriendelijk. Vooral de sla met kip was
overheerlijk. Bij elke bestelling van drinken kreeg je hier ook een kleine
tapa, dus op het einde ontploften we zowat en we maakten ons op om ook de
volgende dag terug te keren.
s Namiddags genoten we van de koelte van ons zwembad en s
avonds kaartten we nog wat in het huisje. s Nachts stond ik op om te gaan
plassen, maar toen ik terug wilde keren naar bed voelde ik me opeens doodziek.
Gelukkig was Sara ook opgestaan en kreeg ze me met veel moeite op de grond,
want ik was bijna flauw gevallen. Met mijn rug op de koude tegels en mijn benen
omhoog kwam ik weer op mijn positieven. Op een tweetal minuten zweette ik alle
alcohol uit mijn lijf. Chris en Danny waren ondertussen ook opgestaan. De
cocktail van een halve fles rode wijn, een mojito aan het zwembad en 3 glazen
Tinto Verano (rode wijn met limonade) leek me nu toch een slecht idee. Danny
bekeek zeker 4 keer het etiket van de Tinto Verano om er zich van te
vergewissen of er geen giftige stoffen inzaten. Gelukkig verliep de rest van de
nacht rustig en voelde ik me s morgens opgekikkerd. Al weet ik dat ik nog
jaren flauwe verwijzingen zal mogen verwachten naar het Tinto Veranoverhaal
Deze morgen vroeg vertrokken voor de langste autorit van de
vakantie: naar de woestijn van Tabernas, bij Almeria. De autorit van een dikke
2 uur was al een belevenis op zich. Ik reed een beetje op automatische piloot
richting Granada en merkte niet dat de GPS ons toch een andere richting wilde
uitsturen. Op een gegeven moment werden we dan ook een wegje opgestuurd dat ons
langs het Spaanse platteland voerde om dan uiteindelijk op de juiste autobaan
terecht te komen. Vooral rond Guadix was de natuur prachtig. Je waant je hier
net in Colorado in de VS. De snelweg voert hier langs grote canyons en ruige
bruinrode rotsen. In één van de dorre weilanden zagen we zelfs een kleine
zandtornado, die er grappig genoeg op de terugweg ook nog was. Tijdens de rit
werd ons busje door Danny omgedoopt tot Turkenbus. Elke keer als we op een
helling door een putje reden sprong het handschoenkistje bij hem open. Mathias
hield de stand bij, maar bij de 25e keer zijn we gestopt met tellen.
Ons doel was Mini-Hollywood, een wildwest stadje temidden
van de woestijn met een dierenpark. We kwamen net op tijd aan voor de show die
op het authentieke far-westdorpsplein werd gehouden. De kinderen keken hun ogen
uit op het schouwspel van Spaanssprekende cowboys en indianen die op elkaar
schoten en mepten. Ons was de verhaallijn regelmatig ontgaan, maar dat mocht de
pret niet drukken. De show duurde slechts 15 minuten, toen was werkelijk
iedereen doodgeschoten. Sara deed een sprintje naar de saloon waar even later
een French cancanshow zou plaatsvinden. We hadden een goede plaats om de show
te bekijken. Het grootste deel van de vertoning bestond uit een Spaanse dandy
die het publiek opwarmde. We begrepen werkelijk geen woord van zijn
onophoudelijke gewauwel, maar het grotendeels Spaanse publiek lachte gul met
zijn grappen en bracht alle gewenste jiehaas en fwiet, fwiets ten gehore
op zijn commando. Mathias liet duidelijk verstaan dat hij geen fan was van deze
dansvoorstelling. Zijn lip stond dan ook de hele show dik gezwollen. Linde vond
het wel leuk, de sfeer was prima en we kregen hier een lekkere mojito en
gin-tonic, met liefde bereid. Ons middagmaal bestond uit het buffet dat
inbegrepen was in onze tickets. Na alle culinaire ontberingen was dit een
uitgelezen kans voor Danny om terug wat reserves op te doen.
De voorbije dagen hadden we Chris regelmatig op stang gejaagd
omdat ze in een boekje over Tabernas had gelezen dat de temperatuur er tot 50
°C kon stijgen. Het kwik klokte vandaag inderdaad heel hoog af. Na de stallen
en het wagenmuseum te hebben bezocht vonden we gelukkig regelmatig verkoeling
in de lommerrijke dierentuin van het park. Niemand had verwacht hier zon mooi
dierenpark aan te treffen. Er waren tijgers, beren, giraffen, krokodillen, en
allemaal zaten ze in mooie verblijven die gerust de vergelijking met
Planckendael of Pairi Daiza konden aangaan. Bovendien was dit park aangelegd
rond een grote waterval.
s Avonds moesten de magen weer gevuld worden (een heikele
opdracht hadden we de voorbije dagen al gemerkt) en omstreeks 19u30 gingen we
alle mogelijke eetgelegenheden in Alcala af. Als obers ons naar de menukaart
zagen kijken kregen we overal de boodschap mee dat er pas ten vrogste vanaf
20u15 of 20u30 gegeten kon worden, werkelijk in elke zaak in de stad. We wilden
de kinderen toch eens op een deftig uur in bed hebben en besloten toen het
enige alternatief dat we nog over hadden te gebruiken: het tankstation in La
Rabita! Linde en Mathias vonden dat prima: voor hen was er een speeltuig met
een glijbaan en een ballenbad. Wij hadden ons voorgnomen om nu enkele schotels
als tapas in het midden van de tafel voor iedereen te leggen en wonder boven
wonder, het smaakte nu veel beter dan de eerste keer. Stilaan kregen we de
eetgewoontes van de Andaloesiërs door. Grappig detail: deze keer kregen we een
veel mooiere kaart in handen gestopt als de eerste keer. De zaak bleek Avalon
te heten, de schrijffouten in het Nederlands waren wel nog steeds aanwezig.
Toen we deze ochtend opstonden hadden we een nare verrassing:
Blijkbaar hadden we bezoek gehad tijdens de nacht van een kat of hond, die zich
tegoed had gedaan aan de restjes van onze barbecue die in de vuilnisbak zaten.
De vuilniszak was opengescheurd en botjes, graten en plastic lagen verspreid
over onze patio. De wespen en mieren waren er ook snel bijgeweest, want ze
genoten al in grote getale van hun feestdis.
Granada en het Alhambra stonden vandaag op onze planning. De
GPS, die ons al vlot doorheen Spanje had gevoerd, werd ingesteld. Toch zou ons
dit zuur opbreken. Chris had al gelezen dat er een speciale weg aangegeven
stond rond Granada om het autoverkeer vlot naar de parkings van het Alhambra te
loodsen met gekleurde bordjes. Op een cruciaal punt leidde de GPS ons naar de
stad, maar op een druk rond punt was ik me op de GPS aan het concentreren en
mistte ik de roze plaatjes die naar het Alhambra wezen. We waren nu op een heel
drukke avenida en we moesten snel beslissen: proberen terug te keren of op de
GPS vertrouwen, die voor de scenic tour door de smalle steegjes van Granada
koos. Tot Chris haar wanhoop besloten we op de GPS te vertrouwen. Hoewel de
buitentemperatuur buiten nog goed meeviel op het ochtenduur, werd Chris
witheter van woede naarmate we meer en meer de binnenstad binnendrongen. De
sfeer raakte al helemaal in een dieptepunt toen we niet verder konden rijden op
een plein en we helemaal terug moesten naar de autosnelweg, op zoek naar de
befaamde bordjes. Vooral Danny kreeg de volle laag, omdat hij mij niet genoeg
had bijgestaan. Gelukkig vonden we met wat vertraging de autostrade en de roze
bordjes en bereikten we de hooggelegen parkings, waar we met onze minibus
tussen de mobilhomes mochten parkeren.
Er was ons op het hart gerukt om goed op tijd te komen om
onze tickets te valideren. Een halfuur op voorhand werd aangeraden. Vanaf 14u
mochten we binnen en we kwamen aan rond 12u. Ruim de tijd dus (dachten we!). We
wandelden van de parkings naar de ingang van het complex en werden nog even
onder de voet gelopen door een bende zigeunervrouwen die ons nogal hardhandig
en met aandrang een of ander takkenbosje in de handen duwden roepend Amor!
Amor! Muy amor! en Saras handpalm al begonnen te lezen. Ik was niet zo te
vinden voor dit soort entertainment en nog voor de vrouwen over geld konden
beginnen waren we er toch voorbij. Toen zagen we de rij
In de brandende zon stonden twee lange rijen mensen aan te
schuiven voor de kassa. Danny en ik namen plaats achteraan, terwijl de anderen
poolshoogte gingen nemen om te kijken of we wel juist stonden. 10 minuten lang
gingen we geen stap vooruit. Het verdict viel: we stonden spijtig genoeg in de
juiste rij en we moesten toch nog ongeveer een halfuur aanschuiven vooraleer we
een doorgedreven identiteitscontrole konden ondergaan en we eindelijk onze
tickets kregen. Het was nu ongeveer 13u10 en we konden pas ten vroegste om
13u45 binnen. Chris en Sara stelden voor om in een restaurant een kleinigheid
te gaan eten, maar Danny was bang dat we om 14 u ten allerlaatste onze tickets
moesten gebruiken en we nooit op tijd gegeten zouden hebben. Sara maakte de
ober duidelijk dat we onze meloen met ham tijdig moesten hebben, wat ook lukte.
Het Alhambra was erg mooi, toen ik ongeveer 13 of 14 jaar was
ben ik er al eens geweest, maar veel herinnerde ik er me niet van. Het meest
onder de indruk waren we van het Nesridenpaleis, met zijn ongelooflijk mooi
versierde muren en ornamenten. Eén van de opzichters gebood me om mijn rugzak
op mijn buik te dragen, om geen schade te veroorzaken wellicht. Gelukkig dat
Jani Katzaldsis niet aanwezig was, want erg stylish liepen de mannen er niet bij
op deze manier. Op weg naar het zomerpaleis (Generalife) besloot Danny om zijn
gepijnigde voeten te laten rusten op een schaduwrijk bankje te laten bijkomen.
Spijtig genoeg waren we de toegangstickets vergeten bij hem en mochten we dit
deel niet bezoeken.
In de binnenstad wilde Chris de oude wijk, de Aybacin,
bezoeken. Ze had in haar gids de naam van een pleintje gevonden met gezellige
cafeetjes en een prachtig uitzicht op het Alhambra. Met behulp van de
smartphone vonden we dit. Tot Dannys ontzetting hadden we een flinke klim voor
de boeg: De weg slingerde zich naar boven via honderden trappen. Als beloning
kregen we inderdaad een prachtig uitzicht en een tof terrasje waar de
plaatselijke playboys gevoelige Spaanse ballades brachten op hun gitaar.
Terug in Alcala wilden we nog op zoek gaan naar een
restaurantje om het niveau van de tapas van de allereerste dag te evenaren.
Puur op goed geluk vonden we weinig en de plaatselijke bevolking bracht ons
alleen bij bedenkelijke etablissementen. Via de gps vonden we een restaurant
bij een hotel, maar eigenlijk serveerden ze hier alleen typische toeristenkost.
Mathias kon bijna geen voet meer voor de andere zetten toen Danny toch maar
besloot om terug te keren naar het restaurantje Los Sentidos aan het stadspark
waar we eerst waren gaan kijken. We probeerden de kelner duidelijk te maken dat
hij in onze plaats mocht kiezen en we kregen een assortiment van een 8-tal
tapas . Deze waren al gauw op en Sara en Chris waren er heilig van overtuigd
dat dit slechts de eerste gang was en de rest spoedig zou volgen. Ik vreesde
echter dat het ook hier weer van de Spaanse slag zou zijn en dat het enige dat
we nog zouden krijgen la cuenta zou zijn. Na ongeveer een halfuur durfden we
het aan om de kelner te vragen is this all? en jammer genoeg bleek dit zo te
zijn.We besloten om toch maar naar het
kleine barretje te gaan waar enkele dames in het park ons naar verwezen hadden.
Op het uithangbord stond tapas, maar die konden we niet krijgen, er was wel
nog jamon y quesa. Toen we de schotel met bijeengegooide hamrolletjes en
kaasdriehoekjes kregen moesten we toch even groen lachen van onze
voedingsqueeste in Spanje. De eetcultuur hier is in niks te vergelijken met de
Belgische
s Ochtends moest er brood gehaald worden in La Rabita . Het
stof, zand en grindbergwegje naar ons huisje kan ik ondertussen blindelings
afleggen, maar vandaag bijna een hond platgereden die opeens aangesneld kwam
(eigenlijk heb ik hem alleen gehoord, Danny zag hem, maar aangezien ik nog
geblaf hoorde ging ik er van uit dat het beest het wel overleefd had).
In ons huisje lagen 2 uitgestippelde wandelingen die tot doel
hadden de omgeving te verkennen. Wij kozen voor de minst langste: El Pelao, die
ons rond de berg leidde waar ons huisje op gevestigd is. De lengte en duurtijd
waren prima om met Mathias en Linde te doen. We liepen doorheen de
olijfboomgaard en passeerden wat fauna (mooie vlinders! En een haas) en vooral
veel flora (oh, dat is mooi voor op de foto-quote Chris). Voor de kinderen
was het ook leuk omdat ze steeds op zoek konden naar de blauwe pijlen, om zeker
te zijn dat we niet van het juiste pad afweken. Op het einde waren we in de
hoofdstraat van Las Grajeras en konden we ons opfrissen aan een kraantje bij
het kleine kerkje. Ook hier was een vijgenboom met rijpe exemplaren en onze
rugzak werd bijgevolg meteen zo goed mogelijk gevuld door de dames.
s Middags was het tijd voor een heuse Spaanse barbecue. In
Alcala sloegen we vlees en vis in en we konden bakken in een schitterend kader
met zicht op bergruggen vol olijfbomen en witte dorpjes. Hoeft het nog gezegd
dat het iedereen smaakte? Al wilden de wespen ook graag meegenieten van ons
feestmaal.
s Avonds waren we uitgenodigd aan de Saloon van Herman,
samen met alle andere huisjesbewoners uit de omtrek. Het werd een gezellige
kennismaking met Belgen en Nederlanders en de dochters van Herman, die vooral
Spaanssprekend waren, maar zich al alle mogelijke bestellingen in het
Nederlands eigen hadden gemaakt. Voor Linde was het hoogtepunt het ritje op
ezeltje Rita en voor Mathias,Linde en
de andere kinderen stond er nog broodbakken boven de barbecue en een
lampionnentocht op het programma. Saras moederkloekgevoel speelde wel wat op
toen de kinderen de heuvels introkken, maar het kwam toch goed.
De terugtocht naar het huisje was een heel avontuur. De
Spaanse zon was aan haar siësta begonnen en we konden met de zaklampen terug
naar ons huisje.
Tijd voor cultuur:
Vandaag gingen we naar Cordoba. De autorit diende zich veel makkelijker aan dan
die van gisteren. Hoe meer we in de buurt van de stad kwamen, hoe minder bergen
we zagen en het landschap ging langzaam over in glooiende heuvels vol akkers
met graan en zonnebloemen.
In de stad wilden we zeker La Mesquita bezoeken, de beroemde
door de Moren gebouwde moskee, dus zochten we en parking in de buurt. Die werd
ook gevonden, maar zoals ik al vreesde was dit een betaalparking die aan de
smalle gangetjes te zien vooral op Seatjes was voorzien. Onze uit de kluiten
gewassen Mercedesbus daar netjes achter laten werd een helse klus. Toen ik al
zon tien minuten ferm aan het sukkelen was werd ik uit mijn lijden verlost
door de parkingbediende die aanbood om het busje voor ons te parkeren. Nadat
hij hem netjes geparkeerd had wilde Danny hem een fooi toestoppen, maar dit
weigerde onze reddende engel. Spaanse trots zeker?
We waren de parking nog maar goed uit toen we op de
paardenkoetsen uitkwamen. Een vlotte koetsier maakte al meteen een prijs op
voor ons zessen. Toen we de man vertelden dat we eerst gingen eten ging er al
meteen 10 van de prijs af en hij meldde met aandrang dat het na de rit veel
beter zou uitkomen om te gaan eten. We gaven toe en ik nam plaats naast de
koetsier (aangezien ik als de lokale tolk werd gebombardeerd) terwijl de
anderen in de koets plaatsnamen. Het was een fijne rondrit door het historische
centrum van Cordoba. Af en toe mummelde onze koetsier wat in het Spaans en ik
probeerde dit zo goed mogelijk door te geven aan mijn achterban. We passeerden
de Joodse en de Arabische wijk met hun vele mooie verborgen patios, kerken en
monumenten en zelfs een uit de kluiten gewassen standbeeld van een zeer
beroemde toreador. Ik probeerde even om wat in gesprek te gaan met de man, maar
algauw bleken we lost in translation en beperkten we ons beiden tot het hoogst
noodzakelijke Blijkbaar was er ergens een ongeval gebeurd, want onze gids
diende zijn morena langs ook voor hem onbekende wegeltjes te leiden.
Na ons ritje begon de restaurantzoektocht. Zoals we al wel
vermoedden vonden we de gebruikelijke toeristenkost in een straal rond de
Mesquita. Toen we honderd meter verder stapten ontdekten we een zaak die er
interessant uit zag: DUclés, een combinatie van Cordobese en Noord-Afrikaanse
gerechten . De inkom zag er wat gewoontjes uit: een grote toog met een grote tv
erboven, maar er was een mooi ingericht hoekje in patiostijl met Maghrebijnse
toetsen. We hebben hier met zn allen heerlijk gegeten. Danny en Chris maakten
kennis met Humus en waren zo te zien verkocht!.
De temperatuur in Cordoba schoot de hoogte in en we waren
blij dat de majestueuze Mesquita ons verkoeling schonk. Bij het kopen van de
tickets viel het Mathias op dat er serieuze bewapende bewaking op het
binnenplein stond. Ook bij de ticketcontrole waren ze vrij streng. Ik diende
mijn hoed af te doen en overal stond in grote letters dat er niet
gefotografeerd mocht worden. Toen we echter 10 seconden binnenwaren leek het of
we op de rode loper in Cannes stonden: werkelijk ie-de-reen was hier fotos aan
het nemen. Een heel mooi gebouw de Mesquita. Opvallend dat de Katholieken hun
kapellen en gebedsgedeeltes duidelijk in alle zijmuren hebben verwerkt in deze
oorspronkelijke moskee. We keken onze ogen uit op de vele kunstschatten in
goud, zilver en platina.
In de toeristengids van Chris stond dat er een winkel was in
de Joodse wijk met een prachtige patio waar handgemaakte flamencokleedjes
worden gemaakt. We struinden rond door de smalle Cordobese straatjes en vroegen
de weg, maar konden het niet vinden.
De Smartphone bracht
redding en we ontdekten een mooie, rustige wijk van de stad. Op het juiste
adres toegekomen bleek de winkel gesloten. Het bordje open all year diende
blijkbaar met een korrel zout genomen te worden, jammer.
Ondertussen was het heel heet geworden. We sleepten ons terug
richting binnenstad en hielden halt om een welgekomen Fanta Limon te drinken
(en een cerveza voor Danny uiteraard) op een klein terrasje. We waren nu bij de
Alcazar. Chris wilde deze graag ook bezoeken, maar hoe zeer ze haar wimpers
liet knipperen en ondanks haar smekende stemmetje was Danny niet te vermurwen
om de toegangsprijs op te hoesten. Dan maar naar de magnifieke Romaanse brug en
het Moorse waterrad, ideaal om mooie fotos te nemen en nog wat zweet in de
Andalusische lucht te laten verdampen.
Tot slot nog een prima terras gevonden in de schaduw van de
Mesquita met ventilatoren die een waternevel verspreidden. Ook hier smaakte de
Fanta goddelijk, de Sangria van de dames haalde zo te horen niet het keurmerk
van Spaans cultuurergfoed. Terug naar de gevreesde parkeergarage en het leek er
wel om gedaan, maar onze verdieping was helemaal leeg zodat het manouevreren
vlotjes ging en we zonder kleerscheuren en blikschade Cordoba achter ons konden
laten. Op de terugweg wilden we nog een brood kopen, maar in onze supermercado
hadden ze nog maar 1 brood over. Net buiten het dorp nog bijna een aanrijding
met de Guardia Civil (die van rechts kwam).
De ochtend startte met de expeditie van Danny en ik om brood
te halen in de supermercado in La Rabita. We hadden deze winkel nog niet
gespot, dus dat werd zoeken en waarschijnlijk de locals ondervragen. In het
dorp vonden we een oude man bereid om ons in megasnel, onverstaanbaar Spaans
even onwetend achter te laten. Uit zijn armbewegingen kon ik wel uitmaken dat
we in de buurt moesten zijn. Na een blokje om gedaan te hebben in het dorpje
vonden we algauw het winkeltje dat gewoon op de hoofdbaan bleek te liggen.
Mission accomplished!
Vandaag op het programma: de witte bergdorpen Pampaneira,
Bubion en Cappilaira ten zuiden van Granada. Het beloofde een pittige autorit
te worden door een ruig berglandschap. Wat een mooie landschappen en uitzichten
onderweg! Danny kon er niet ten volle van genieten door een pijnlijke nek. We
passeerden ook Granada, maar het Alhambra werd door niemand van ons gespot.
De wegen op de bergflanken waren zeer stijl en voorzien van
veel haarspeldbochten, maar veel verkeer was er niet en doorgaans was de weg
toch vrij breed. We klommen toch met een behoorlijk tempo. Mathias zag de
bergen aanvankelijk niet zitten. Gelukkig was omi er om hem moed in te spreken
onderweg. Linde keek haar ogen uit.
Pampaneira was het eerste dorpje dat we bereikten. Helemaal
opgebouwd op een hoge bergrug. Via trapjes kwamen we van onze parking in het
gezellige stadje. Eerste bekommernis: een deftig restaurantje vinden in dit
toeristische dorp op 1400 meter hoogte. We vonden een tof terrasje en de
beschrijving van het eten zag er veelbelovend uit, maar wat we kregen was zeer
basic, maar wel smakelijk. Eerlijk gezegd waren we allemaal super jaloers op
Linde die een overheerlijke kippensoep had besteld. Deze zaak krijgt wel extra
punten voor de heel lekkere mojito (met bruine rum) die we er kregen en de
zelfgemaakte limonade voor de kinderen. In de hoofdwinkelstraat van Pampaneira
was een Nederlander klanten aan het ronselen voor een stoelmassage. Spek naar
de bek van Sara natuurlijk. De eerste 5 minuten waren gratis, maar Sara was
niet zo overtuigd van s mans massagekunsten (hij had het niet in zich) en
Kees bleef zonder centen achter. Er was een leuk centraal pleintje aan de
kerk met, uiteraard, souvenirwinkeltjes. Heel chamant was een steil naar
beneden lopend steegje waar een klein kanaaltje in een kleine stenenbedding
doorheen liep. Kindjes liepen hier in hun blote voeten door tot aan een bodega
van gedroogde hammen. Linde had ook veel zin om haar sandaaltjes af te
schudden, maar het kwam er niet van.
Aan de kindjes was nog een ijsje beloofd en dat kwam er in
Cappilaira, want in het stadje Bubion, dat tussenin lag, was niet veel te zien.
We vonden wat verfrissing aan een dorpsbronnetje en er was een interessante
winkel met artikelen in leer (aan de deur hingen echte chappes).
Tussen het slingeren door in het afdalen kreeg Sara erg veel
hoofdpijn en werd ze doodmisselijk. We stopten nog in een stad bij een apotheek
waar met handen en voeten naar pijnstillers werd gevraagd. Toch werd het niet
beter en vlak voor de oprit van de autostrade moesten we even halt houden op de
pechstrook zodat ze even kon uitstappen om te bekomen. Toen we daar zo zaten
naast de auto, stopte er nog een behulpzame man van een sleepdienst. Na een
tijdje konden we op weg richting onze casa, met nog een kleine tussenstop in
een tankstation. Toen sloeg de pillencocktail van Sara helemaal aan, ze kreeg
een klop van de Spaanse hamer en we bereikten Alcala La Réal om nog eens in de
do you have sacks-winkel boodschappen te halen. Wat niemand verwachtte was
gebeurd: Sara was helemaal beter na haar dutje. Gelukkig, zo werd het nog een
fijne avond met zelfgemaakte tapas en een mooi uitzicht op de belichte
bergdorpjes in de nacht.
Rond 21u30 kregen we opeens bezoek van Herman die zijn
mini-farm aan het uitlaten was. Zijn ezel, schaap en geit volgden hem gedwee
zonder leiband overal naartoe. Logisch, want hij had zowel het schaap als de
geit met de fles grootgebracht en de ezel had hij toch ook al gauw 8 jaar.