Mozart : Trios für Klavier, Violine und Violoncello
Mozart schreef slechts 6 trio's voor piano, viool en cello. Dat in de jaren 1780 het trio in deze bezetting als pianomuziek met begeleiding werd beschouwd en vooral onder amateurs populair was, is er wellicht de oorzaak van dat ze in die tijd minder gespeeld werden - het niveau lag immers te hoog voor amateurs. Ze omvatten de KV 254, 496, 502, 542 en 546, waarvan het eerste uit 1776 nog als Divertimento a 3 werdgenoemd en nog geen van Mozarts latere stijlkenmerken vertoont. De andere dateren uit de jaren 1786 tot 1788 en zijn vanaf 496 typisch voor de rijpe stijl van Mozart: het zijn echte trio's waar elk instrument zijn eigen rol krijgt i.p.v. alleen ter ondersteuning van de piano. Ze worden met veel stijlgevoel en inzet vertolkt door het Trio Stradivari bestaande uit Jolanda Violante ( de eerste drie trio's op een kopie door Saturnino Cisneros van een Andreas Stein uit ca. 1770, de laatste drie op een kopie door Paul McNulty van een Anton Walter uit ca. 1792 - een prima keuze dus), Federico Guglielmo (de eerste drie op een Bernardo Calcanius, de laatste drie op een kopie door Claude Lebet van een Giovanni Battista Guadagnani uit 1782) en Luigi Piovani (op een cello van Giuseppe Sgarbi uit 1789). De opname is grandioos gedetailleerd en verloopt voorbeeldig chronologisch. De uitvoerders doen - gelukkig - geen enkele poging om de muziek wolliger te maken dan ze is (een euvel waar "moderne" pianiotrio's onder lijden) en hun uitvoering klinkt nuchter, ernstig, maar speels waar het moet, en authentiek, zonder het minste vibrato (cpo).