En dan zitten jullie nu te denken: Oooooh, die arme poezekes. Die dutskes! Die zullen vastwel verhongeren in die barre tijden! Die snoezige poezewoezekes laten zich de kattepaté zomaar van hun bord wegstekelen.
Niets is minder waar beste mensen. Onze katten kunnen beestig goed voor zichzelf zorgen. Meestentijds zorgen ze zelf wel voor hun toetje, getuige de spitse vondst van gisteren. Jaha, ons gepoeste heeft smaak. (*)
(*) Wie de titel van het stukje tien keer zonder hakkelen, in een rottempo, feilloos na mekaar kan opzeggen, wint - laat ik het zo fraseren- een iet of wat beschadigd spinnenvangertje
|