Inhoud blog
  • Montmille (Oise 60)
  • Cheveuges (Ardennes 08)
  • Malmy (Ardennes 08)
  • Monthermé (Ardennes 08)
  • Courville (Marne 51)
    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)
  • Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
  • Algemene opmerkingen (John Palmer)
        op Crupet (Belg. Prov de Namur)
  • jouw reactie (Belibaste)
        op Campet-Lamolère (Landes 40)
  • Aangenaam om te lezen (Kathleen Bruyland)
        op Campet-Lamolère (Landes 40)
  • Kasteel van Franchimont (John Palmer)
        op Theux; kasteel Franchimont (Belg. Prov de Liège)
  • Zoeken in blog

    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)
  • Romaanse kunst, middeleeuwse versterkingen

    14-07-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Montmille (Oise 60)

    Montmille

    Geschiedenis en beschrijving.

    Op enkele kilometers van Beauvais, herinnert de kleine kerk van Montmille aan een heel oude legende; namelijk deze van Saint-Lucien waarvan de geschiedenis verwant is met deze van Saint-Dénis.  Te Montmille stierf hij in de 4de eeuw de marteldood met twee van zijn metgezellen; Maxien en Julien.
    Voor de Revolutie was de kerk een gedeelte van de priorij Saint-Maxien, die afhing van de abdij van Saint-Lucien van Beauvais.
    Dit gebouw is sterk gewijzigd geweest en heeft in de loop der tijden zijn beide zijbeuken verloren.  De oprichting in klein kubisch metselverband herinnert aan de kerk van Beauvais met het Basse-Oeuvre en met het algemeen aspect van het gebouw, kan men veronderstellen dat het later opgericht is dan de algemeen aanvaarde 11de eeuw.
    Aan de buitenzijde is het vooral aan de noordelijke zijde van het schip waar men sporen terugvindt van de dichtgemetselde grote bogen na de afbraak van de zijbeuken.  Deze rondbogen rusten op rechthoekige pijlers.  De hoge vensters, zonder decor, zijn gesitueerd in de as van de bogen.
    Aan de westelijke gevel blijft enkel de puntgevelmuur bestaan die de centrale beuk van het schip afsluit.  Een deur met linteel met daarboven een ontlastingsboog in rondboog, en een gecentreerd venster zijn in het midden met elkaar verbonden.  De puntgevel zelf is onderlijnd door een dakgoot met modillons en is doorbroken met twee rijen van kleine driehoekige openingen, elk aanpalend met drie steendallen.  Een Christus aan het kruis, van een latere periode, is gebeeldhouwd in het midden van het reliëf.
    Het transept is meer uitstekend wat echter niet het gevolg was van de afbraak van de zijbeuken.  Het spoor van de opening naar de zijbeuk laat zich zien in de westelijke muur van de noordelijke arm.  Verderop het transept verlengt zich het rechthoekige koor; heel erg verlicht door de twee niveaus van vensters aangelegd in de laatste travee waarbij het binnenste niveau overeenkomt met de crypte.
    Langs twee trappen kan men deze crypte bereiken, gelegen onder het koor.  In de arm van het transept daalt men af in de lengte van de eerste travee van het koor; aan de zuidelijke arm is de toegang tot de trap genomen in een latere constructie.
    Een moderne klokkentoren verheft zich op de kruising van het transept.
    Aan de binnenzijde vormt het schip een éénbeukige kerk, verlicht door de hoge vensters.  Noch het schip, noch het transept zijn ooit overwelfd geweest.  De armen zijn doorbroken met een rondboogvenster, ook hoger gesitueerd aan iedere wand.  Het einde van de zuidelijke arm is opengewerkt door twee vensters.  De eenvoudige rondbogen isoleren de kruising van het transept.
    Het niet overwelfde koor moest oorspronkelijk overdekt zijn met ribgewelven daar Eugène Woilles, in de 19de eeuw de sporen hiervan heeft genoteerd.  Hij houdt twee traveeën in, de eerste verlicht door twee vensters, de tweede door drie waarvan één in de as.  Het enige versiersel huist in de hoekzuiltjes met daarop de kapitelen met een breed vlak gebladerte.
    Van het transept daalt men af naar de crypte, gebouwd onder de twee traveeën van het koor waarvan zij samengaat met de rechthoekige structuur.  Zij is ook verdeeld in twee traveeën, gescheiden door twee half in de muur gemetselde pijlers in de zijmuren en door een gecentreerde gordelboog.  Iedere travee is overwelfd met bogen; de eerste is naakt, de tweede verlicht door drie kleine bogen.
    In hun strengheid schrijven de kerk en de crypte van Montmille zich in als een gevolg van het Basse-Oeuvre bij het begin van de Romaanse kunst.

    Bronnen :
    - Anne Prache in Île-de-France Romane; La Nuit des Temps 60, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.



















    14-07-2015 om 23:12 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60
    08-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cheveuges (Ardennes 08)
    De kerk Saint-Rémi van Cheveuges

     



     



     

    Bijlagen:
    http://www.monumentum.fr    
    http://www.visiter-la-champagne-ardenne.com    

    08-01-2015 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08
    07-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Malmy (Ardennes 08)
    De oude parochiekerk Notre-Dame te Malmy

    Beschrijving.

    De oude parochiekerk Notre-Dame van Malmy behoort tot één van de bijzonderste kerken door zijn perfectie.  Het is een "schoolvoorbeeld" bestudeerd door vele kunsthistorici.  De kerk wordt omgeven door een kerkhof, te midden van velden en is samengesteld uit een zware, vierkante toren op de kruising van het verdwenen transept.
    We bemerken een plat kooreinde doorbroken van drie vensters en verlicht hiermee het koor.  Onder het dak van leistenen die de toren en het koor beschermd bemerken we de dakgoot met modillons gebeeldhouwd met strepen in de steen.  De drie paarsgewijze bogen van de klokkentoren bestaat uit dubbele vensters gescheiden door een zuiltje.  Aan de zijden van een venster, loodrecht op de klokkentoren vinden we maskers terug, steeds klaar om de duivel te laten vluchten met hun grote ogen. 
    Drie grote rondbogen, echter dichtgestopt, tonen aan dat de collateralen zijn verdwenen.  Het is ook het meest oude gedeelte van de kerk.
    Aan het westelijke portaal versiert een kruis het timpaan.  De personages aan beide zijden zijn praktisch onherkenbaar.  Een onregelmatige boog, gegraveerd met gebladerte, staat hier bovenop.  De gehistoriseerde kapitelen stellen rechts drie honden voor met daaronder een bisschop met zijn kruis.  Rechts biedt Eva de appel aan Adam aan.
    Onder de kruising van het transept bemerken we een mooie gewelfsleutel voorstellende een bloem.  De kapitelen van de vier vierkante pijlers zijn gebeeldhouwd met mooie vegetarische motieven.  Op het niveau van het koor bevindt zich dezelfde gewelfsleutel en dezelfde gebeeldhouwde versieringen.  Dit gedeelte zou dateren van de 13de eeuw.

    Bronnen :

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Anne Prache in Champagne Romane; Editions Zodiaque, La Nuit des Temps 55, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire


     



     

    Bijlagen:
    http://www.monumentum.fr    
    http://www.visiter-la-champagne-ardenne.com    

    07-01-2015 om 23:12 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Monthermé (Ardennes 08)
    Oude abdijkerk Laval-Dieu te Monthermé

    Geschiedenis.

    In de 12de eeuw stichtte Itier, graaf van Rethel, verschillende abdijen op zijn domeinen die hem toebehoorden.  Aldus stichtte hij in 1128 te Monthermé met de aartsbisschop Renauld de Martigné de abdij van Laval-Dieu, in het Latijn, Vallis Dei, de vallei van God, voorbestemd voor de reguliere kanunniken van Premontré onder het patronaat van Saint-Remi.
    In 1629 is de abdij bij Frankrijk toegevoegd onder de soevereiniteit van Château-Regnault.

    De resterende Romaanse gedeelten van de abdijkerk zijn nog het koor met een vlak kooreinde welke versierd zijn met Lombardische banden.  Hier vinden we nog het enige voorbeeld terug van Lombardische boogreeksen in de regio, welke kenmerkend zijn voor de eerste periode bij de Romaanse architectuur.  De vierkante toren verheft zich op de oude kruising van het transept waarvan de transeptarmen verdwenen zijn.  Het koor werd binnenin herdaan in de 17de eeuw.  De toren werd tijdens de Klassieke periode eveneens herwerkt.

    Bronnen :

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Anne Prache in Champagne Romane; Editions Zodiaque, La Nuit des Temps 55, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire


     



     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://www.monumentum.fr   
    http://www.visiter-la-champagne-ardenne.com   

    07-01-2015 om 22:28 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08
    06-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Courville (Marne 51)
    De kerk Saint-Julien te Courville

    Geschiedenis.

    Over de oorsprong van de kerk van Saint-Gilles als Courville is weinig of niets gekend maar deze moeten verbonden zijn met het kasteel welke de bisschoppen van Reims bezaten naast de kerk van Courville.  Het kasteel zou een erfenis zijn van een Karolingische villa door Fleodard vernoemd in de 10de eeuw. Het kasteel en de kerk van Courville beheersten de vallei van de Ardre ten westen van Reims.  Het is tevens van de heuvels rondom Courville dat de constructiestenen van de kathedraal van Reims afkomstig zijn.  De kerk van Saint-Gilles verrijst eveneens op een helling van de vallei van de Ardre, ongeveer op 15 km ten westen van Courville.
    Deze kerk van Courville heeft eveneens zijn naam gegeven aan het dorp en bij het einde van de Middeleeuwen was zij de kerk van een Benedictijnenpriorij alsook parochiekerk.  Een akte van 1488 vermeldt dat de priorij van oudsher verenigd was met het burggraafschap van Courville, maw hing zij af van de bisschop van Reims net zoals de parochiekerk van Courville en Saint-Gilles.
    Bij een volksopstand in 1233 te Reims, vluchtte het kapittel van de kathedraal naar Courmicy en de aartsbisschop, Henri de Brasne, trok zich terug in zijn residentie van Courville waar hij tot 1236 verbleef.  Bij zijn dood in 1240 verbleef hij eveneens te Courville.  De laatste gebouwen verdwenen in 1914 maar de kelders bestaan nog.
    De hoge kapel Saint-Julien te Courville was voorbehouden voor het persoonlijk gebruik van de bisschop en verbonden met het kasteel door een houten brug.  De kapel is vernoemd in rekeningen op het einde van de 14de en de 15de eeuw.  De brug zou in 1730 ingestort zijn en de kapel gewijd aan Saint-Michel werd verlaten.
    In 1895 werd een overwelving in baksteen aangebracht.  Het schip was voordien gescheiden van de kapel door een houten bevloering.  De klokkentoren en een deel van de kerk werd tijdens Wereldoorlog I beschadigd en nadien opnieuw gerestaureerd.  De kerk van Courville werd op 04 september 1920 geklasseerd door de dienst Historische Monumenten en deze van Saint-Gilles op 20 december 1920.


    Beschrijving.

    1) De buitenzijde.
    Het voorkomen van de kerk van Courville schijnt ingewikkeld daar het hoge dak welk het westelijke deel van het schip overdekt, verlaagt voor het transept tot en met de kruising waarop de klokkentoren zich verheft.  Het hoge westelijke dak overdekt eigenlijk een torenportaal en de kapel van de aartsbisschoppen welk twee van de vier traveeën van het schip overdekt. 
    Men moet naar de zijmuren in het noorden als het zuiden kijken om de begrenzing van de westelijke toren te zien, aan de hoeken gestut door de brede, platte steunberen welke zich beëindigen in een talud ongeveer ter hoogte van de gootmuren van de oostelijke traveeën van het schip.  Een horizontale uitsprong in de lengte van de zijden van de toren, kenmerken zijn oude, bovenste uiteinde.  De hoogste verdieping die opengewerkt is met paarsgewijze vensters is van de Gotische periode.  Deze toren heeft enkel een toegang in het westen, op het gelijkvloers met een deur geopend onder een rondboog met twee gordingen van het rechthoekige profiel, versierd met staafvormige kanteelversiering onder de bovenste gording.  Het timpaan is naakt en de stijlen ontdaan van iedere versiering.  Bovenaan geeft een rondboogvenster uit op de tribune van de toren en een andere onder een puntgevel, verlicht de hoge kapel die zich uitstrekt van de toren tot het schip.  Aan de noordelijke zijde van de toren bemerkt men in de nabijheid van de steunbeer aan de hoek  van de gevel, een dichtgemetselde, rechthoekige ingang, op de verdieping van de tribune.  Het was de toegang verbonden met het kasteel langs een houten brug, sedert de 18de eeuw verdwenen. 
    De noordelijke zijbeuk van het schip, evenals de zuidelijke, paalt aan de toren aan.  Met de Gotische periode is hij gewijzigd geweest en zijn dak verlaagd daar het de vastgelegde balken onder de hoge vensters laat zien.  Een deur onder een rondboog opent zich aan de tweede travee.  De andere traveeën, gestut door steunberen, zijn door een venster verlicht.  Vier rondbogen zonder uitsprong en decor, openen zich op het hoge schip.  De platte steunberen laten de traveeën uitkomen en beëindigen zich op de oorspronkelijke hoogte van het schip.  Dit schip werd op het einde van de 19de eeuw opgehoogd in het oosten voor de overwelving ervan.  De gebeeldhouwde modillons van gezichten en maskers van de oorspronkelijke dakgoot zijn op hun plaats gebleven en begrenzen de toevoegingen.  De afdaken van de zijbeuken zijn aan de laatste travee gewijzigd in het noorden als het zuiden als gevolg van een latere overwelving met ribben. 
    Het transept stelt een mooie symmetrie voor aan weerszijden van de klokkentoren op de kruising.  Deze is heel hoog voor een kerk van deze afmetingen en in overeenkomst met andere klokkentorens in de regio.  Hij houdt twee verdiepingen in op een schuin toelopende sokkel.  Zijn zijdelingse zijden zijn nauwer dan de zijden in de as en komen overeen met twee zijden van zijn dak.  Steunberen met een uitsprong staan aan de hoeken en beëindigen zich ter hoogte van de boogreeksen op de tweede verdieping.  Iedere verdieping is onderlijnd met een moluur van de ene steunbeer tot de andere.  De eerste verdieping is op iedere zijde doorbroken met twee gebroken paarsgewijze bogen onder een ontlastingsboog zonder versiering.  Op de tweede verdieping zijn de  bogen verdubbeld op iedere zijde.  Dunne colonetten ondersteunen de paarsgewijze bogen gemoluurd met een voetring en een ontlastingsboog is begrensd met colonetten waarvan de dekplaten zich verderzetten op de omtrek van de toren.  Een dakgoot met modillons loopt onder de wanden van het dak en verlengt zich over de puntgevels, verlicht met hoge paarsgewijze bogen onder een ontlastingsboog. 
    De twee armen zijn uitstekend op de zijbeuken.  De noordelijke arm is in het westen aan zijn uiteinde geflankeerd met een afgerond traptorentje. Deze is getooid met een peperbustorentje waarbij de dakgoot met modillons, deze van het dak van de arm, verlengt. De steunberen verheffen zich aan de hoeken tot en met de talud waar zij uit de dunne steunberen tevoorschijn lijken te komen. De armen zijn enkel opengewerkt aan de gevel door een venster, samengesteld met een naakte rondboog met daarboven een oculus met zes kwabben. Het geheel is omkaderd door een ronde ontlastingsboog met een voetring en gedragen door twee colonetten. Een gebroken boog, eveneens gemoluurd met een voetring, opent zich in de puntgevels. 
    Ten oosten van de noordelijke arm verheft zich een absidiool van vijf zijden die de hoofdapsis raken.  Zijn dakgoot is vergelijkbaar met deze van de armen.  De dunne rechthoekige steunberen kenmerken zijn hoeken.  De eerste zijde tegen de transeptarm is versierd met een blinde boog op een zware horizontale moluur die zich herhaalt in de drie zijden in de as onder de rondboogvensters. 
    De hoofdapsis is ook polygonaal en hoger dan de noordelijke absidiool maar zijn dakgoot haalt niet dezelfde hoogte als deze van de transeptarmen.  Zij is trouwens heel verschillend.  Zij is onderlijnd met een lange, horizontale voetring en gedragen door modillons die gebeeldhouwd zijn met geometrische motieven en dierengezichten.  De tussenruimten tussen de modillons zijn versierd met schuin afgewerkte dallen en versierd met palmetten in rankenversiering en fruit.  De rechthoekige steunberen verdunnen geleidelijk naargelang de hoogte.  De drie vensters op de drie zijden in de as zijn in rondboog zonder enig ander decor en hun afmetingen zijn bescheidener dan deze van de noordelijke absidiool. 
    Aan de zuidelijke transeptarm is er geen absidiool maar enkel een rechthoekige kapel tegen de eerste wand van de hoofdapsis gezet en verlicht met een kleine rondboog.  Bovenaan zijn oude fragmenten van de dakgoot van de hoofdapsis geplaatst geweest. 
    De zuidelijke zijgevel van het schip is vergelijkbaar met de noordelijke maar er is geen enkel spoor van de oorspronkelijke dakgoot en een deur is geopend in de eerste travee van de zijbeuk.

    2) De binnenzijde.
    Het gelijkvloers van de westelijke toren is overdekt met een samenpassend ribgewelf.  De ronde schildbogen en gedragen door steunpilasters versterken de muren.  Een grote rondboog geeft toegang tot het schip.  Rechts van de ingangsboog ziet men de ingangsdeur van de tribune en op de eerste verdieping de grote tribune van de toren, overwelfd met een tongewelf.  Zijn boog is gedragen door massieve half in de muur aangebrachte pijlers en zijn bekroond met een eenvoudige impost.  Men bemerkt er de overgang tussen de toren en het schip.  Het is langs de tribune dat men de tweede verdieping kan betreden van de toren en bovenaan verlengd is langs het schip om de kapel Saint-Michel te kunnen betreden.  Deze bestaat uit één beuk en dateert van de Gotische periode. 
    Het schip strekt zich uit over vier traveeën die verticaal de zware steunpilasters laten uitkomen die de half ingemetselde zuilen dragen en die zich verheffen tot en met de hoogte van de bogen van de rondboogvensters.  Deze zijn zonder versiering en in de as van de grote bogen doorbroken.  De dunne ontlastingsbogen verbinden de steunpilasters bovenaan de vensters.  De half ingemetselde zuilen dragen moderne gordingen.  Voor het einde van de 19de eeuw werd het schip op eenvoudige wijze geplafonneerd. 
    De grote rondbogen hebben twee cilinders van het rechthoekig profiel en zijn passend samengevoegd.  De binnenste cilinder draagt op twee half ingemetselde zuilen in de pijlers.  De basissen vormen een eenvoudige uitstek of stellen twee zware boven elkaar gezette voetringen of klauwen voor.  De dekstukken zijn niet allemaal gelijk.  Onder hun hoge band vertonen zij steeds een ojief tussen twee staven of een staaf tussen twee hollijsten.  De kapiteellichamen zijn bijzonder interessant om hun versiering.  Hun profilering bestaat over het algemeen uit een kubisch kapiteel en het zijn authentieke kubische kapitelen die de half in de muur gemetselde zuilen op de steunpilaster van het hoge schip.  Onder de boogreeksen zijn de afgeleide kapiteellichamen met kubische vormen gebeeldhouwd geweest volgens een relatief dun toelopend werk met een maat in twee plannen aan de voor- en achterzijde.  De samenstelling is goed gecentreerd en de omkadering begrensd.  Aan de eerste pijler in het zuiden is de bovenste halve cirkel van het kubische kapiteel omringd met een kabelmotief en een bloem bloeit in het midden open tussen twee bladeren.  Aan het binnenste gedeelte verheffen de palmetten zich in het midden en komen overeen met de hoeken.  De samenstelling schijnt uit zijn verband geraakt en onaangepast aan de structuur van het kapiteellichaam.  In het noorden verlengt een bloemenmotief met links een opgerichte palmet onder een knop, een vis met een enorme kop die een mens met blote rug moet voorstellen en rechts vastgegrepen door het kapiteellichaam.  Zou het hier niet gaan om Jonas en de balein ? Andere kapitelen hebben een verschillende profilering gekregen met grote opgerichte palmetten aan de hoeken en een centraal motief, ineengevlochten cirkels, gebladerte of leeuwen met opgerichte staart.  Anderen zijn gemaakt in de vorm van een omgekeerde kegel met aan de hoeken brutaal gemerkt aan het bovenste gedeelte.  Zij zijn versierd met twee lagen van gebladerte, zonder een band met elkaar of aan de laatste travee gezichten van dieren omgeven door rankenversiering die vanuit hun muil uitgespuwd worden. 
    De zijbeuken zijn gewijzigd geweest.  De eerste en de laatste travee in het noorden, de laatste travee in het zuiden zijn overwelfd met ribben.  Het vlakke dak en de buitenste muur van de noordelijke zijbeuk zijn herdaan geweest in de 19de eeuw.  In het zuiden zijn de eerste traveeën overwelfd geweest met ribgewelven maar het schijnt dat de steunpilasters die aan de pijlers van het schip palen, toegevoegd geweest zijn en dat de overwelving voordien niet voorzien was.  De dekstukken van deze steunpilasters zijn lager geplaatst dan deze van de half in de muur geplaatste zuilen onder de boogreeksen en de gordingen.  De openingen van de zijbeuken op de armen van het transept zijn gewijzigd geweest tijdens de Gotische periode wanneer men de armen heeft vastgelegd en de gewelven van deze laatste traveeën van de zijbeuken.  De grote gebroken boog in het oosten van de hoofdbeuk schijnt ook een herneming te zijn maar de half in de muur gemetselde zuilen die ze ondersteunen zijn ouder en hebben hun Romaanse kapitelen bewaard, met een stijlband in kabelmotief en een beeldhouwwerk van personages en gebladerte. 
    De kruising van het transept is overwelfd met zware ribben, van een primitief type met drie zware voetringen dragend op de half in de muur gemetselde zuilen aan de hoekpijlers.  De armen zijn overdekt met ribgewelven van een dunner en meer geëvolueerd profiel.  De noordelijke absidiool is ook later en zijn gewelf van ribben draagt op de colonetten voorzien van kapitelen met knoppen.  De kapel van de zuidelijke arm schijnt primitiever te zijn, met zijn plat einde en zijn gewelf in gebroken tongewelf maar zij dient als sacristie en is moeilijk te bezoeken. 
    De centrale apsis stelt een mengeling voor van een Romaanse en Gotische overwelving als men de kruising van ribben beschouwd als een eigen element van de Gotische bouwkunst.  De ingangsboog is verbonden aan de structuur van de kruising en met een gebroken vorm met twee gordingen met scherpe hoeken.  De polygonale  half in de muur aangebrachte zuilen, voorzien van kapitelen met breed, geribd gebladerte, verheffen zich onder de binnenste voetring.  Deze apsis, die aan de buitenzijde verschijnt met vijf wanden, is verdeeld in twee binnenste gedeelten, een rechte travee en de apsis.  De muren van de rechte travee zijn naakt, de drie vakken van de apsis zijn elk doorbroken met een inliggende rondboog zonder versiering.  Een moluur bekroont de muren en verlengt zich in de rechte travee tot en met de kruising.  Op deze moluur nemen de ribben van de rechte travee, een steun en zijn van het rechthoekige profiel.  Geen enkele steun gaat tot bovenaan de muren.  Men bemerkt ook de afwezigheid van schildbogen die in de transeptenarmen wel bestaan.  De gewelfsleutel is niet versierd maar de gebeeldhouwde gezichten staan in de hoeken gevormd door de ribarmen.  De apsis is niet op dezelfde manier overdekt.  Vier half in de muur gemetselde zuilen komen overeen met de gordingen die de ingang kenmerken en met twee gewelfarmen die zich niet kruisen maar die botsen op de sleutel van de gordingen.  De gewelvenarmen zijn geprofileerd met een voetring en spelen enkel een rol van versiering daar het gewelf van de apsis een halfkoepel vormt, gedragen door de horizontale aanzetten.  De gordingen die de apsis van de rechte travee scheiden, is gebroken en gemoluurd met twee voetringen waartussen een rij van kleine bloemen is gebeeldhouwd. 

    Bronnen :

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Anne Prache in Champagne Romane; Editions Zodiaque, La Nuit des Temps 55, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    06-01-2015 om 22:59 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Versigny (Aisne 02)

    De kerk Sint-Maarten van Versigny

    Beschrijving.

    De kerk van Versigny is samengesteld uit een schip geflankeerd met twee zijbeuken, een transept met op de kruising een klokkentoren en een koor met polygonaal kooreinde.  Het geheel is het resultaat van drie grote constructie- en restauratiefazen als men de heropbouw van de klokkentoren na de Eerste Wereldoorlog hierbij rekent.  De eerste had plaats in de 12de eeuw, de volgende gaat terug tot het einde van de 15de eeuw of begin 16de eeuw en de laatste dus in de vorige eeuw. 
    Zoals talrijke romaanse kerken in de Aisne behoort zij tot eenzelfde reeks zoals deze van Remies, Saint-Aubin of Merlieux en heeft zij verschillende consolideringswerken ondergaan die de buitenste aankleding zichtbaar heeft gewijzigd vooral dan aan het westelijke deel.  Men rekent hierbij de oprichting van een sacristie, de reconstructie van de zijbeuken, de hernemingen van het westelijke deel en de talrijke hernemingen van het metselwerk bij het ganse gebouw. 
    Het schip, het transept en het koor hebben daarentegen bijna hun ganse originaliteit behouden.  Het schip en het transept vormen een homogeen geheel door hun gelijktijdige oprichting.  De dakgoten en het bandwerk die hieronder doorlopen zijn versierd met mouwstrepen aan de noordelijke zijde van het schip.  De staafvormige kanteelversiering aan de zuidelijke arm van het transept en het gestileerd gebladerte aan de noordelijke arm van het transept.  Het gaat hier om een versiering behorende tot het einde van de tweede helft van de 11de eeuw en nog steeds gebruikt tot en met het midden van de volgende eeuw. 
    Het geplafonneerde schip van het basilicale type telt vier traveeën en twee verdiepingen.  De grote boogreeksen van het schip zoals deze van het transept zijn in rondboog en met een eenvoudige niet versierde cilinder.  Zij steunen zich op de rechthoekige pijlers van imposten voorzien.  De hoge vensters, eveneens in rondboog, zijn gesitueerd in de as van de boogreeksen.  Deze samenstellingen zijn eveneens klassiek in de streek tijdens deze periode. 
    Deze datering is bevestigd door de herstel in zijn oorspronkelijke staat van het oorspronkelijke plan van de kerk.  De aanwezigheid van boogreeksen aan de oostelijke zijde van het transept laat de aanwezigheid veronderstellen van oostelijke gericht kapellen waarschijnlijk in halfkoepel en openden zich op elk van de transeptarmen.  Deze kapellen moesten waarschijnlijk een apsis van hetzelfde plan invullen.  Nu zijn deze vervangen door een flamboyant kooreinde.  De kerk van Versigny stelde aldus een kerk voor van hetzelfde plan als het merendeel van de kerken in de streek van Laôn en zou kunnen dateren van de eerste helft van de 12de eeuw. 
    Op het einde van de 15de eeuw werd het koor gereconstrueerd en geeft alle kenmerken terug van deze stijl.  Samengesteld uit een rechte travee met polygonaal kooreinde, wordt het verlicht door vijf uitgestrekte bogen waarvan er vier zijn versierd met een flamboyante boogvulling.  De boog in het centrum is van het type met een straalsgewijze opvulling.  Het koor is overdekt met een kruisgewelf van ribben met verbindingsbalken.  De half bolvormige steunen zijn versierd met kapitelen.
    De kerk van Versigny bezit uitgezonderd een doopfontein, geen enkel stuk meubilair dat teruggaat tot de Middeleeuwen.

    Bronnen :

    - Anne Prache in Île-de-France Romane; La Nuit des Temps 60, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.



     



     



     



     



     



     



     




     



     




     

    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    06-01-2015 om 21:33 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Molinchart (Aisne 02)
    De kerk Saint-Martin te Molinchart

     



     



     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://http://atlas-roman.blogspot.fr   

    06-01-2015 om 21:10 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oulchy-la-Ville (Aisne 02)
    De kerk Saint-Pierre te Oulchy-la-Ville

     



     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    06-01-2015 om 20:51 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    03-01-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint-Gilles (Marne 51)

    De kerk Saint-Gilles te Saint-Gilles

    Geschiedenis.

    Over de oorsprong van de kerk van Saint-Gilles als Courville is weinig of niets gekend maar deze moeten verbonden zijn met het kasteel welke de bisschoppen van Reims bezaten naast de kerk van Courville.  Het kasteel zou een erfenis zijn van een Karolingische villa door Fleodard vernoemd in de 10de eeuw. Het kasteel en de kerk van Courville beheersten de vallei van de Ardre ten westen van Reims.  Het is tevens van de heuvels rondom Courville dat de constructiestenen van de kathedraal van Reims afkomstig zijn.  De kerk van Saint-Gilles verrijst eveneens op een helling van de vallei van de Ardre, ongeveer op 15 km ten westen van Courville.
    Deze kerk van Courville heeft eveneens zijn naam gegeven aan het dorp en bij het einde van de Middeleeuwen was zij de kerk van een Benedictijnenpriorij alsook parochiekerk.  Een akte van 1488 vermeldt dat de priorij van oudsher verenigd was met het burggraafschap van Courville, maw hing zij af van de bisschop van Reims net zoals de parochiekerk van Courville en Saint-Gilles.
    Bij een volksopstand in 1233 te Reims, vluchtte het kapittel van de kathedraal naar Courmicy en de aartsbisschop, Henri de Brasne, trok zich terug in zijn residentie van Courville waar hij tot 1236 verbleef.  Bij zijn dood in 1240 verbleef hij eveneens te Courville.  De laatste gebouwen verdwenen in 1914 maar de kelders bestaan nog.
    De hoge kapel Saint-Julien te Courville was voorbehouden voor het persoonlijk gebruik van de bisschop en verbonden met het kasteel door een houten brug.  De kapel is vernoemd in rekeningen op het einde van de 14de en de 15de eeuw.  De brug zou in 1730 ingestort zijn en de kapel gewijd aan Saint-Michel werd verlaten.
    In 1895 werd een overwelving in baksteen aangebracht.  Het schip was voordien gescheiden van de kapel door een houten bevloering.  De klokkentoren en een deel van de kerk werd tijdens Wereldoorlog I beschadigd en nadien opnieuw gerestaureerd.  De kerk van Courville werd op 04 september 1920 geklasseerd door de dienst Historische Monumenten en deze van Saint-Gilles op 20 december 1920.

    Beschrijving.

    De buitenzijde.

    De kerk van Saint-Gilles is van een meer bescheiden omvang dan deze van Saint-Julien te Courville.  De kerk staat in het midden van een kerkhof welk men langs de zuidelijke zijde betreedt.  Het vlakke kooreinde dat wordt gestut door steunberen, zoals bij het transept te Courville, en op de talud van de rechthoekige, zware steunberen staan kleine, dunne colonetten.  Twee waterlijsten delen de puntgevelmuur van het koor.  De ene staat iets boven het rondboogvenster in de as met een eenvoudige, schuinafgewerkte omlijsting, de andere op de top van de zware steunberen.  In de puntgevel doorbreekt een kleine boog.  Een ander venster opent zich aan de zuidelijke zijde van het koor in een gebroken boog en sober inspringend.  De enige decoratieve verrijking schuilt in de dakgoot van het dak, gemoluurd met een hollijst en een staaf onder een band en door de modillons gedragen.  Deze dakgoot zet zich verder aan het rechthoekig traptorentje, verbonden met de hoek van het koor en de zuidelijke zijkapel.  Dit torentje is met het koor verbonden en in een op maat gemaakte stenen gebouwd.  Een kleine rechthoekige boog gezet op een uitgehold linteel in spitsboog, versiert het in het oosten en een andere van hetzelfde type is eveneens aan de zuidelijke zijde doorbroken.
    De zuidelijke zijkapel heeft de indruk van een uitstekende transeptarm, aan de zijbeuk van het schip maar zijn breedte is groter dan de centrale klokkentoren.  De heel korte, zware steunberen en beëindigd door een langgerekte talud, flankeren de hoeken.  Een inspringend venster in spitsboog, opent zich aan iedere zijde.  Een grote horizontale moluur loopt in de lengte van de kapel onder de venstersteunen.  De dakgoten zijn voorzien van modillons en de puntgevel is doorbroken met een kleine driehoekige opening.  Achter deze kapel verschijnt de centrale klokkentoren waarbij zijn onderbouw onregelmatig langwerpig is, zonder steunbeer, en gaat van een rechthoek over naar een onregelmatige achthoek door de driehoekige dakvlakken in steen.  Hij houdt uitsluitend één verdieping in, onderlijnd met een doorlopende moluur.  Iedere zijde is doorbroken met een diepe gecentreerde boog, echter niet inspringend.  Een korte zuil met een in ruwe vorm gekapt kapiteel en een zwaar dekstuk, verheft zich centraal in de boog en draagt twee gecentreerde paarsgewijze bogen.  Deze bogen steunen zich zijdelings aan de stijlen van de boog.  Een dak met pannen overdekt het geheel.
    Ten westen van de toren verlengt het geheel zich met een schip en zijbeuken, aanpalend tegen de toren en de zuidelijke kapel en is gebouwd in onregelmatige breukstenen.  Vier rondboogvensters verlichten de hoofdbeuk maar het oostelijke venster is kleiner dan de andere en zonder insprong terwijl drie andere vensters licht inspringend zijn. Men kan trouwens een verticale band in maatstenen bemerken tussen het oostelijke venster en de volgende.  De muur van de zijbeuk lijkt heel erg gerestaureerd.  Een deur opent zich tussen een gecentreerd venster naar het oosten en twee meer uitgestrekte vensters naar het westen.  Een linteel op twee kraagstenen en een naakt timpaan in een gebroken omlijstingsboog is gegrensd met een voetring.  Twee steunberen steken uit aan iedere zijde van de deur en ondersteunen een afdak welk zich verlengt als afdak van de zijbeuk.  De rest van het schip geeft een strenge, sobere indruk weer.
    De westelijke gevel is herdaan geweest in de 12de eeuw toen men het koor en de toren oprichtte.  Zij vormt een eenvoudige omsluiting aan het uiteinde van het schip en de zijbeuken, gestut door twee steunberen in de verlenging van de hoofdbeuk en twee steunberen aan de hoeken.  Een deur en een venster openen zich in het midden.  De buitenste muur van de noordelijke zijbeuk schijnt eveneens hernomen te zijn op hetzelfde moment als de gevel.  Zijn afdak zet zich verder door naar het oosten tegen de sokkel van de klokkentoren en beëindigt zich door een muur, loodrecht tov het koor.  De steunberen met hoge talud ritmeren deze zijbeuk, opengewerkt met grote rondboogvensters, uitgezonderd deze in de tweede travee.  De bovenste muur is eveneens doorbroken met vensters maar houdt geen steunberen in.  Aan deze zijde zijn de hoge vensters allen gelijk.  Men kan aan de sokkel van de toren, welke niet verborgen door een zijkapel, een uitsprong zien bovenaan het afdak van de collaterale en een nauwe rondboog, iets wat hoger geplaatst dan de bovenste vensters van het schip.

    De binnenzijde.
    Het is langs de zijdeur in het zuiden van het schip dat men de kerk kan binnen gaan.  Het schip en de zijbeuken zijn overwelfd met een plafond herdaan geweest na de Eerste Wereldoorlog.  Vier boogreeksen scheiden aan iedere zijde het schip met de zijbeuken.  De oostelijke travee onderscheidt zich van de andere in de zuidelijke zijbeuk waar zich een steunpilaster verheft tegen de muur nabij de ingang, in het schip zelf verheffen zich twee steunpilasters tegenover de pijlers die de twee laatste boogreeksen scheiden.  Deze twee steunpilasters zijn met een impost gemoluurd bovenaan het niveau van de boogreeksen en zetten zich verder met verschillende aanzetten tot en met de hoogte van de steun van de bovenste vensters.  Deze dragen niets maar zijn aan de rechthoekige pijlers aangezet die enkel imposten dragen onder de cilinder van de boogreeksen terwijl de andere pijlers van het schip bijna allemaal vierkant zijn en met een dekstuk bekroond zijn. 
    In het oosten komt het schip uit op de travee waarop de toren is verheven door een grote, lichtjes gebroken boogreeks met dubbele cilinder van het rechthoekige profiel.  De bovenste cilinder draagt op twee steunpijlers en de binnenste cilinder op twee half in de muur geplaatste zuilen.  De zuilen worden getooid door kapitelen.  Deze links houdt een versierd dekstuk in met ineengevlochten gebladerte, zoals het kapiteellichaam; deze van rechts bezit een gemoluurd dekstuk en een kapiteellichaam overdekt met grote opgerichte bladeren.  De travee onder de toren opent zich enkel zijdelings langs twee lage rondbogen, zonder enige moluur en waarboven zich de grote naakte muurwanden bevinden.  De zijkapellen zijn afgescheiden en komen op geen enkele manier overeen met de transeptarmen.  Een ribgewelf overdekt de travee onder de klokkentoren.  Zijn twee diagonale nerven zijn gevormd door twee zware cilinders die zich kruisen zonder een te onderscheiden sleutel.  Aan de hoeken vormen de half in de muur gewerkte zuilen met hun basis een eenvoudige terugval met daarop kapitelen gebeeldhouwd met gebladerte.
    De grote kapel in het zuiden is duidelijk een toevoeging.  Zij is eenvoudigweg geplafonneerd en houdt in het oosten, nabij de hoek met het koor, een deur in die toegang verschaft tot de torentrap.  Zij opent zich in het westen op de zijbeuk van het schip.  De noordelijke kapel is nog kleiner en situeert zich in de verlenging van de noordelijke zijbeuk van het schip maar is gescheiden door een muur.  Zij is overwelfd met een tongewelf en is enkel in het oosten verlicht door een klein inspringend venstertje.
    Het koor houdt enkel een rechthoekige travee in, van de travee onder de klokkentoren gescheiden, door een gebroken boog die steun neemt op twee zware, half in de muur gezette zuilen.  Drie grote bogen die sterk inspringend zijn,  geven het licht aan het koor langs het oosten, noorden en zuiden.  De enige versiering is gevormd door de fijne colonetten, aan de hoeken ingeplant waarvan de kapitelen zijn gebeeldhouwd met gebladerte met knoppen.  Deze dragen een kruisgewelf met een dunne voetring en met een centrale sleutel.

    Bronnen :

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Anne Prache in Champagne Romane; Editions Zodiaque, La Nuit des Temps 55, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr   

    03-01-2015 om 01:34 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51
    30-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Carcarès-Sainte-Croix (Landes 40)
    De kerk Sainte-Croix te Carcarès-Sainte-Croix

    Beschrijving.

    Op ongeveer 4 km ten noordoosten van het kasteel van Malet, dominerend de Midouze, verheft zich de Romaanse kerk Sainte-Croix.  Deze was aanvankelijk de kapel van het kasteel van de baronnen van Sainte-Croix en werd gebouwd binnen de omheining, omringd door een slotgracht.  Met de Revolutie werd zij de parochiekerk van Sainte-Croix-Meilhan tot 1874 toen men de kerk van dit dorp ongeveer 3 km verder naar het oosten ging bouwen.
    Enkel de zuidelijke muur van het schip is nog origineel daar de kerk in 1569 werd geplunderd.  De constructie is in op maat gemaakte blokken van zandsteen met merktekens van de steenhouwers.  Restanten van kraagstenen aan het bovenste gedeelte van de muur getuigen nog van de vroegere aanwezigheid van een uitspringende torenomloop ter verdediging.  Drie sterk inspringende Romaanse vensters openen zich in deze muur en aan de basis ontdekt men een grafnis waar de restanten van parochiepriesters rusten.
    Een kleine klokkentorenmuur in het westen en een halfronde apsis met twee platte steunberen in het oosten zijn opgericht in op maat gemaakte stenen van zandsteen in groot metselverband.  In het noorden bevindt zich de sacristie met een metselwerk van breukstenen van zandsteen.
    Het geheel van de kerk is in een heel slechte staat en vraagt om een zo vlug mogelijke herstelling en restauratie.

    Bronnen :

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Jean Cabanot in Gascogne Romane; Editions Zodiaque, La Nuit des Temps 2, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire
    - Raoul Deloffre et Jean Bonnefous in Eglises, châteaux et fortifications des Landes méridionales; Atlantica


     



     

    Bijlagen:
    http://chateau.over-blog.net   
    http://www.carcares-sainte-croix.fr   
    http://www.eglises-landes.cef.fr   

    30-12-2014 om 02:03 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Volvic (Puy-de-Dôme 63)
    De kerk Saint-Priest te Volvic

     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://lieuxsacres.canalblog.com   

    30-12-2014 om 01:44 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sarbazan (Landes 40)
    Romaanse versterkte kerk Saint-Pierre te Sarbazan

    Beschrijving.

    Op het kerkhof rondom de kerk werden talrijke Merovingische, Karolingische alsook van bij het begin van de Middeleeuwen, sarcofagen opgegraven waarvan er twee in de nabijheid van de kerk liggen opgesteld.
    Men bemerkt er eveneens een grafnis aan de basis van de klokkentoren in het zuiden.  Deze massieve klokkentoren van 22 meter hoogte en doorbroken met schietgaten, werd in de 14de eeuw opgericht op hetzelfde moment dat de kerk werd vergroot en het schip verdedigbaar gemaakt.  Deze hoge toren zou als model dienen voor de oprichting van deze van de kerk van Roquefort.  Men bemerkt er platte steunberen om deze te ondersteunen terwijl een rechthoekig voorstuk tegen de klokkentoren aangebracht in het westen, de trap inhoudt die toegang verleende tot de rondgang die zich onder het vierkante dak van de dakpannen bevond.  Het metselwerk is homogeen voor het geheel in middelmatig metselverband van witte en gele kalksteen en voorzien van merktekens van de steenhouwers.  In het zuiden en het oosten bemerkt men kruisvormige schietgaten op middenhoogte en onder de rondgang een rij van kraagstenen aan dezelfde zijden, verwijzend naar de vroegere aanwezigheid van een torenomloop.
    Ten oosten van de klokkentorendonjon bemerkt men een halfronde absidiool van de 12de eeuw in op maat gemaakte blokken van kalksteen.  Deze is doorbroken van een klein Romaans rondboogvenster.
    Een andere lage constructie die nu als sacristie dienst doet, is voorzien van een nauwe rechthoekige opening aan de oostelijke muur rechts.  Dit gebouw is voor een groot deel opgericht in klein metselverband van breukstenen in zandsteen, met hoekstenen in groot metselverband eveneens in zandsteen.  Het gaat waarschijnlijk om zandstenen van Mont-de-Marsan, die terug te vinden zijn aan de beek Buzet ten noordwesten van de kerk.  Deze materialen zijn hoogst waarschijnlijk hergebruik van een oude Gallo-Romeinse villa.  De villa van Mouneyres, ten noorden van de kerk die gedeeltelijk opgegraven werd op het einde van de vorige eeuw en mooie mozaïeken opleverde.
    Dit kleine gebouw, gebouwd met stenen in hergebruik, is eigenlijk het oudste gedeelte van de oorspronkelijke kerk, waarschijnlijk uit de 11de eeuw.  Het overwelfde deel aan de binnenzijde was het kooreinde van het Romaanse heiligdom.  Maar in de 14de eeuw, tesamen met de versterking van de kerk, heeft men het oostelijke deel van het oude schip in een koor gewijzigd en deze laatste vergroot.
    Terwijl het noordelijke deel is gebouwd in op maat gemaakte blokken, identiek aan het metselwerk van de andere delen, opgericht in de 14de eeuw, is de zuidelijke muur in plaveisel en breukstenen in klein metselverband, een hergebruik van de Gallo-Romeinse periode.  In de lengte van het schip zijn twee vensters in flamboyante stijl geplaatst tussen de zware steunberen.
    Aan de binnenzijde bezitten de kruisgewelven, gewelfsleutels waarvan er één de heilige Petrus met tiara voorstelt.  Het vlakke Gotische koor is versierd met een verguld retabel.  De Romaanse absidiool heeft zijn halfkoepel behouden en toont een reeks van vier rijen staafvormige kanteelversiering alsook vier kapitelen versierd met gehistoriseerde taferelen.  Het geheel is geverfd in wit terwijl de zuilen waar de kapitelen op rusten, in het geel zijn beschilderd.

    Bronnen :

    - Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Châteaux et des Fortifications du Moyen Âge en France; Editions Publitotal Strasbourg 1979.
    - Jean Cabanot in Gascogne Romane; Editions Zodiaque, La Nuit des Temps 2, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire
    - Raoul Deloffre et Jean Bonnefous in Eglises, châteaux et fortifications des Landes méridionales; Atlantica


     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://fresques.ina.fr   
    http://www.sarbazan.fr   
    http://www.tourisme-landes.com   

    30-12-2014 om 01:20 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40
    29-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Faucoucourt (Aisne 02)
    De kerk Saint-Martin te Faucoucourt

     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr    

    29-12-2014 om 04:01 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sercus (Nord 59)
    De kerk te Sercus

     



     



     



     



     



     

    29-12-2014 om 03:41 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Thuret (Puy-de-Dôme 63)

    De kerk Saint-Martin te Thuret

    Beschrijving.

    De kerk Saint-Martin te Thuret was oorspronkelijk een priorij van de abdij van Saint-Allyre en behoort tot de familie van kerken met drie beuken en drie absidiolen die wijd verspreid zijn in de Limagne.  De talrijke onregelmatigheden in het plan, de meer bijeengebrachte verhoudingen dan gewoonlijk het geval is, de vele verschillen in stijl in het beeldhouwwerk, verdienen veel aandacht vooral omdat de kerk op het eerste zicht niet zo homogeen is zoals ze eruit ziet.
    De ribgewelven die het schip overdekken dateren van de 15de eeuw en de hoge vensters zijn door Mallay vergroot geweest in 1868 alsook het stabiliseren van de muren en het nieuwe dak.  Met het verslag opgesteld door Mallay, schijnt hij aan te geven dat de vensters die aangebracht waren voor de restauratie, niet Gotisch maar Romaans waren.  Wat de overwelving betreft zijn er twee hypotheses ! Was er aanvankelijk geen overwelving of was er toch een tongewelf dat in de 15de eeuw ingestort is omwille van de slechte ondersteuning.  Bij deze beide hypothesen vindt men de bevestiging van de aarzelende pogingen in de 11de eeuw van de ontwerpmeesters in de Limagne die het probleem van de evenwichtigheid van de gewelven trachten te versterken.  Het kooreinde dateert van een meer recentere tijd.
    Aan het zuidelijke portaal stelt het linteel een Christus in majesteit voor in een mandorla, omgeven door de aartsengelen Gabriël en Michaël.  Christus is voorgesteld met de zegenende rechter hand en in het linker houdt hij een gesloten boek vast.  Hij schijnt hiermee de krachten te beheersen; twee aardstromen door middel van de twee vingers naar beneden en drie kosmische door de vingers die in de hoogte gehouden worden.  Zijn zonnestreng is ook goed weergegeven waarrond de plooien van de rok de energie voorstelt die uit de persoon stralen.
    Aan de binnenzijde vindt men twee kapitelen terug die twee griffoenen voorstellen die uit dezelfde beker drinken.  Beide zijn naar de binnenzijde gekeerd.  Aan de buitenzijde hebben ze poten die rusten op de grond en de staart naar beneden gericht maar bij het andere, aan de derde zuidelijke pijler hebben de vogels poten die de grond niet raken en hun staarten verheffen zich naar boven. 
    Verder bemerken we een os maar zonder hoorns, een bol vasthoudend in zijn muil.  Verder een dier dat waarschijnlijk een varken voorstellend, hier eerder geschikt daar de plaats een oud heiligdom was van de druïden.  Beide dieren zijn tellurisch, het symbool blijft hetzelfde.  De bol is door zijn vorm duidelijk zichtbaar.  Het is door het evenwicht van dit beeldhouwwerk dat de gezegende stroming het kerkelijke wezen ontheilgt om naar het aardse terug te keren.
    Een ander beeldhouwwerk leert ons dat men de energie moet beheersen om de plaats in al zijn grootsheid te ontvangen : De acrobaat die ons aanbrengt hoe we de kerk moeten binnenkomen en haar energie moeten verdelen.  Hij houdt en spiegel vast die onszelf weerspiegelt.  Vervolledigend het beeld moeten we ons vertrouwen onderzoeken.  En indien ons niveau voldoende is, kunnen we langs het portaal der ingewijden voorbijgaan welk zich onderaan bevindt.
    Men bemerkt eveneens een kapiteel met een aap vastgehouden aan een touw welk is vastgemaakt aan zijn nek en dit touw is verbonden met de aarde. De mens moet zijn spiritueel gedeelte openstellen en zijn Cosmo-aardse cyclus bevrijden.  En om ons dit duidelijk te maken is de verbeelding van de middeleeuwse mens goed voorgesteld met de zware aardse energie die een uitgang vindt langs de anus van de aap.  Tussen zijn benen duwt een aronskelk in hem.  De aronskelk is een laxerende plant......
    Een ander interessant kapiteel is Adam en Eva, beide naakt.  Adam verbergt zijn geslacht met zijn linker hand en houdt de appel vast met zijn rechter hand.  Eva verbergt haar geslacht eveneens met de linker hand en heeft met de rechter hand de appel aan de slang.  In het midden verheft zich de boom der kennis.  Men bemerkt er niet één maar drie over het ganse kapiteellichaam.
    De appel van Eva is niet afkomstig van de boom daar er geen enkele ontbreekt aan de takken.  Aan de bomen links en rechts hangen het fruit naar omlaag.  De boom in het midden draagt zijn fruit op het einde van de takken, dus toegankelijk voor de mens.  Er bevinden er zich eveneens drie aan iedere zijde met eveneens één die wordt vastgehouden door Eva.  Deze is dus niet kosmisch maar aards en toont aan dat de val het nodige om te overleven tot gevolg heeft met de aardse energie gesymboliseerd door de slang. 
    De oorspronkelijke zonde is dus het verlies van de kennis de onderscheidende werelden dat de mens tracht te herwinnen dankzij het fruit aan zijn zijde. 
    Een andere pijler toont de vereniging van twee gewoonten van de mannelijke en de vrouwelijke mens in de tweeslachtigheid (links en rechts, ying en yang, zon en maan).  Een volgende pijler toont de vooruitgang, de twee verenigde en beheerste energieën die stijgen in negen strengen om een Keltisch kruis te vormen die haar vruchten draagt.  Aan de dezelfde pijler maar met een ander kapiteel toont een reiger.  In zijn bek houdt hij de slang vast langs de staart aantonende dat hij geenszins de bedoeling heeft deze te veroberen.  Maar hij is er meester van.

    Bronnen :

    - Bernard Craplet in Auvergne Romane; Editions Zodiaque, La Nuit des Temps 2, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire
    - Françoise Leriche-Andrieu in Itinéraires Romans en Auvergne; Editions Zodiaque, Les Travaux des Mois, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire
    - Jean Dupont in Nivernais-Bourbonnais Roman; Editions Zodiaque,La Nuit des Temps  45 Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1976
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.


     



     



     




     



     




     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://architecture.relig.free.fr    
    http://jalladeauj.fr   
    http://lieuxsacres.canalblog.com    
    http://www.art-roman.net    

    29-12-2014 om 03:28 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63
    27-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lierval (Aisne 02)

    Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartskerk te Lierval

    Beschrijving.

    De kerk van Lierval is vastgelegd op een pittoreske site, hoog geplaatst op een beboste heuvelkam en zijn massa wordt gedomineerd door de centrale klokkentoren.  De kerk helt een paar honderd meter over naar het dorp gescheiden door een ravijn van de Moulin d'Eduits. 
    Het gebouw is gelegen te midden van een kerkhof en houdt een schip in met vier traveeën, een transept met lage kruisbeuken waarbij het centrale gedeelte de klokkentoren ondersteunt, een koor geassocieerd met een rechte travee en een absis verlicht door drie vensters. Tenslotte wordt het gebouw eveneens beëindigd door twee absidiolen; deze in het zuiden is halfrond maar is een herneming; de andere in het noorden vormt een vierkant overwelfd met ribben waar de band verdund is aan de hoeken door de hollijsten.  Zij dient nu als sacristie en is volledig herdaan geweest na de Eerste Wereldoorlog. 
    Het schip waarvoor men enkele trappen moet afdalen, is zeer verheven.  Zij is gescheiden van de collateralen door zeer grote hoge bogen met een dubbele cilinder maar met scherpe hoeken die terugvallen op de kruisvormige pijlers met eenvoudig gemoluurde imposten.  De zijde uitkijkend op het schip, is vlak aan de zuidelijke zijde; de hoge rondboogvensters doorbreken de hoogte van de muren.  Een plafond met zichtbare balken overdekt dit schip.  Voor de Eerste Wereldoorlog zag men er valse ribgewelven.  Het plafond van de collateralen rust op deze horinzontale diafragmabogen; aan de zuidelijke zijde zijn hun imposten geplaatst op een lager niveau dan deze die de grote bogen ontvangen.
    De oostelijke gedeelten van de kerk geven een minder strenge stijl weer en zij zijn zelfs bijzonder elegant.  De pijlers van de kruising zijn gevormd door de machtige massieven begiftigd met een serie van colonetten voortbestemd om de ribben en de draagmuren van de kruising, kruisbeuk en sanctuarium te ontvangen.  Hun kapitelen zijn heel erg verwant met deze van de oostelijke gedeelten van Nouvion-le-Vineux of met deze van de tribunes van de kathedraal van Laôn.
    Het gewelf van de absis is passend samengevoegd zoals deze van een halfkoepel, maar deze is hier versterkt door de nerven voorstellend drie voetringen in profiel.  Dit gewelf zoals deze van de kruising is sterk bolvormig.  Zijn nerven vallen terug op de colonetten, tussen de vensters, en getrokken in een rondboog en zijn ook geflankeerd met colonetten.  Al de kapitelen van dit gedeelte van het gebouw zijn van een buitengewone kwaliteit.
    De westelijke gevel is verstevigd door de steunberen met uitsteeksels.  In het midden past een klein fronton goed bij het portaal, getrokken in een gebroken boog en zijn twee gemoluurde cilinders rusten op twee groepen van twee zuiltjes waarvan de kapitelen zijn versierd met dun gebladerte, zich oprollend in krullen aan de hoeken.  Bovenaan is het venster doorbroken in een rondboog waarbij de interne cilinder terugvalt op een zuiltje vormend een terugkeer aan de hoek.  Een ander rondboogvenster, gegiftigd met een krachtige druiplijst, verlicht de puntgevel.  
    De collateralen, zoals de bovenste gootmuren zijn doorbroken met rondboogvensters en zijn voorzien van omkaderingszuiltjes maar hun archivolt valt terug, welke twee gemarkeerde horizontale lijnen vormt, op het bovenste niveau waar de steunberen afwezig zijn, terwijl voor de collateralen zij heel uitstekend zijn. 
    Een eenvoudige deur opent zich in het zuiden op het niveau van de tweede travee, een deur doorbroken met een klein portaal is overdekt door een afdak, op het niveau van de derde travee.  Aan de binnenzijde zijn twee wijwatervaatjes verenigd met de pijlers, op het niveau van deze ingangen.
    Twee horizontale rijen omhorden de oostelijke gedeelten vanaf de zuidwestelijke hoek aan de zuidelijke arm tot en met de verbinding van de noordelijke kapel met de absis waar zij zich onderbreken om opnieuw te verschijnen op de puntgevelmuur van de noordelijke kruisbeuk.  De eerste kenmerkt de onderbouw van de muur, de andere loopt op het niveau van de steun van de vensters.  Enkelen gaan terug van de archivolten van de absis tot en met de steunberen.  De dakgoot rust op een serie van gezichten aldus vormend de modillons.  De valse kruising is gedomineerd door een mooie centrale toren waarbij de twee verdiepingen zijn opengewerkt, op elk van hun zijden, door twee vensters waarvan de drie weelderige versierde cilinders rusten op de bundels van de zuiltjes.  Aan de basis van het afdak loopt samengesteld in de as van de constructie, een dakgoot eveneens gevormd met gezichten.

    Beeldhouwwerk te Lierval.

    Volgens de gewoonten van de regio is het gebeeldhouwde decor van de kerk van Lierval geconcentreerd op de kruising van het transept en het koor.  Deze, in opgericht gebladerte, rankenversiering en fabelachtige dieren, verdelen zich in het decor met kapiteellichamen en zoals dit type van levendig gehouden motieven in een lange traditie.  Men noteert hier een tendens om het reliëf te benadrukken en om het nog langer te laten begrenzen aan de massa van het kapiteel met de uitstekende gedeelten, te zeggen de opgerolde uiteinden van het gebladerte.
    In het noordoosten vervolgen zich opgericht acanthusgebladerte en met een kapiteellichaam vervoegen er zich twee hoeken aan het bovenste gedeelte, met gebladerte met loten waarbij zich fabelachtige dieren vermengen.
    In het noordwesten zijn de korte palmetten en de rankenversiering geassocieerd met waterplanten en gebladerte, beëindigd met een verticale nerf doorbroken met gaten en met engelen.
    In het zuidwesten vindt men rankenversiering terug met waterplanten en met gebladerte beëindigd door oprollingen in bolletjes. 
    Tenslotte in het zuidoosten, waterplanten met loten oprijzend uit vlak opgestapeld gebladerte en tegenover elkaar gestelde leeuwen.  Deze dragen een gedeeltelijke vernieuwing van de gewone modellen rond het midden van de 12de eeuw.  Door hun krachtige techniek met een mooi decoratief effect, door hun reliëf en door de invoering van nieuwe elementen in het ontwerp, tellen deze kapitelen temidden van de meest interessante van de regio in een uitgebreide kerk die zich nochtans invoegt zonder moeilijkheden in de uit die tijd artistieke beweging.  Deze ontwerpen kunnen vergeleken worden met de kapitelen van de oostelijke gedeelten van Nouvion-le-Vineux en met deze van de tribunes van de kathedraal van Laôn bij het begin van de constructie rond 1160.

    Bronnen :

    - Anne Prache in Île-de-France Romane; La Nuit des Temps 60, Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Fred Uhler in France Romane; Editions Ides et Calendes, Neuchâtel en Parijs 1957.
    - Marcel Durliat in l'Art Roman; Editions d'Art Lucien Mazenot, Paris 1982.



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://atlas-roman.blogspot.fr    

    27-12-2014 om 22:33 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02
    26-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Montréal-du-Gers (Gers 32)
    De kerk Saint-Pierre de Génens te Montréal-du-Gers

    Beschrijving.

    De ruïnes van deze kerk bevinden zich in een eikenbos geïsoleerd op ongeveer 1,5 km ten zuiden van Montréal
    op de rechteroever van de Auzone.
    In een document gedateerd van het jaar 680 schenken een rijke landeigenaar met de naam van Nizezius en zijn vrouw, Ermentrude, hun uitgestrekte domeinen aan de monniken van de abdij van Moissac : In pago Elesano, alias villas nostrae Genengus, geïdentificeerd als Génens.  Overblijfselen uit de Oudheid zijn opnieuw gebruikt geweest in de kerk, waarschijnlijk behoorden deze toe aan een oude Gallo-Romeinse villa in de omgeving.
    In de 11de eeuw bestond de kerk van Génens reeds daar rond 1096-1118, een zekere Sanctiol de Filartique of zijn weduwe, de kerk van Génens toevertrouwd aan Sainte-Marie van Auch.  Hun zoon, Odon, was kanunnik te Sainte-Marie van Auch.
    Tijdens de Godsdienstoorlogen leed de kerk onder de plunderingen en de verwoestingen van de troepen van Montgomery.  In 1577 beschreef de pastoor van Génens ze als beschadigd en totaal verlaten.  Maar op het einde van de 16de eeuw herstelde een nieuwe rector de cultus in deze kerk en zal zich doorzetten tot en met de Revolutie.  Spijtig genoeg besliste op 04 juli 1813 de kerkfabriek van Montréal dat de kerk van Génens onbruikbaar is door haar ligging en haar ouderdom.  Men gebruikt de dakpannen, het houtwerk en het gewelf voor de herstelling van de parochiekerk van Montréal.  Op 01 juli 1817 beslist dezelfde kerkfabriek de verkoop van het gebouw dat aangekocht werd door de familie Montaut.  Het is daardoor dat de markies Louis Maribon-Montaut wordt begraven in het koor van de kerk op 27 mei 1842.
    Op dit moment is het de Vereniging van monumenten in de Armagnac die eigenaar is van de restanten van de kerk.  Deze privé-onderneming heeft tot doel om het gebouw te bewaren en in het beste geval het te restaureren.  Men heeft op dit moment reeds het dak van de apsis hersteld en verstevigd.
    Het regelmatige plan van deze kerk is gevormd van twee bij elkaar gezette rechthoeken. De grootste vormt het smalle schip met een breedte van 6,10 meter van drie traveeën met een lengte van 16,10 meter, verdeeld door de pilasters op steunmuren.  De kerk heeft geen dak, noch gewelven en in de zuidwestelijke hoek bevond zich oorspronkelijk een klokkentoren, die afgebroken is.  In de dikte van de muur uitgewerkt, bestaat er een vierkant trapje welke tot de toegang diende tot de afgebroken klokkentoren.  Bovenaan bemerkt men nog restanten van de deur die zich opende op de hoeken.
    Ter hoogte van de tweede travee opent zich een oude ingang aan de zuidelijke zijde.  Bovenaan de vlakke steunmuur van de deur bevinden zich imposten versierd met rozenversiering of palmetten.  Bovenaan omgorden drie boogringen waarbij de bovenste boogring is versierd met een kabelmotief, een timpaan voorzien van een mooie christogram in marmer, verwant met de ouderdom van de kerk.  De marmeren plaat is waarschijnlijk een hergebruikt deel.  Aan de twee uiteinden, zowel links als rechts, zijn de letters SCS P geplaatst welk de patroonheilige van de kerk, de heilige Petrus, bedoelt.  Bovenaan nog figureert een inscriptie : VERE NON EST HIC ALIVD NISI DOMVS DEI ET PORTA SC CELI, een tekst afkomstig uit Genesius.
    Het rechthoekige kooreinde met een breedte van 4,35 meter en een diepte van 6,50 meter, is overdekt met een tongewelf en in de hoogte verdeeld, volgens drie niveau's, door de dakgoten onderlijnd met bollen.  Aan de basis steunen zich twee boogreeksen aan de hoeken van de naakte pijlers en in het midden op een kapiteel en een marmeren zuil, welke hergebruikte elementen zijn.  Men bemerkt symmetrisch aan de zijden twee dezelfde marmeren zuilen en twee kapitelen, die het midden van de zijdelingse bogen bezetten.  Het geheel rust op een stenen bank welke zou dateren uit de late Oudheid.  De kapitelen zouden afkomstig zijn van Korintische kapitelen met acanthusgebladerte.
    De twee vensters in rondboog, in het zuiden en het oosten, zijn doorbroken op het tussenliggende niveau van de apsis.  Deze in het oosten staat in de centrale as van de apsis en heeft een sterke insprong.  Bovenaan deze opening  bevindt zich een oculus, eveneens sterk inspringend, en bezet het derde niveau onder het tongewelf.
    Men bemerkt eveneens de aanwezigheid van twee belangrijke steunberen aan de rechter hoek die vroeger de klokkentoren stabiliseerde en in het noordwesten een andere boog die overeenkwam met de binnenste pijlers terwijl dunne steunberen de buitenste muren van het schip stutten.

    Bronnen :

    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995.
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg international, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in l'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.
    - Monique Veaux in "A la découverte de Dax et de sa région"
    - Jean Cabanot in Gascogne Romane; Editions Zodiaque, La Nuit des Temps 50, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire
    - Raoul Deloffre et Jean Bonnefous in Eglises, châteaux et fortifications Gers occidental; Atlantica


     



     



     



     



     



     



     



     



     

    26-12-2014 om 11:50 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sainte-Marie-Gheest (Brabant-Wallon)
    De kerk Saint-Pierre te Sainte-Marie-Gheest

    Beschrijving.

    De Sint-Pieterskerk te Sainte-Marie-Gheest is een interessant voorbeeld van de overgangsstijl en de eerste invloeden van de opkomende Gotiek in de 13de eeuw.
    Deze kerk heeft een oostertoren, een uitzondering in deze streek en eerder karakteristiek voor enkele kerken in het Leuvense. 
    De gedeelde galmgaten met deelzuiltjes met kubuskapitelen, gevat in een omlijste rondboognis, wijzen op een vrij late voltooiing.  Maar vooral de versiering van de buitengevel van het halfronde koor is merkwaardig.  De Romaanse traditie van de 12de eeuw, met de toepassing van boogfriezen op lisenen, zet zich hier verder in het midden van de 13de eeuw, maar de boogjes zijn hier reeds spitsboogvormig.  Jammer genoeg is het koor niet goed zichtbaar niet goed zichtbaar daar de vroegere aanpalende pastorij, nu in privébezit is en niet toegankelijk.

    Bronnen :

    - R. Lemaire in De Romaanse bouwkunst in de Nederlanden; Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, Klasse der Kunsten n° 6, Brussel 1952.
    - Barral i Altet X in Belgique Romane et Grand-Duché de Luxembourg; Editions "La Nuit des Temps" n° 71, Zodiaque, La Pierre-qui-Vire 1989.
    - Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J-M. Collet 1997.


     



     





     



     

    Bijlagen:
    http://www.eglisesouvertes.be    

    26-12-2014 om 09:08 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jodoigne (Brabant-Wallon)
    De kerk Saint-Médard te Jodoigne

    Beschrijving.

    De Sint-Medardkerk te Jodoigne werd gebouwd na 1184 toen het domein van de Hospitaalridders van Sint-Jan van Jeruzalem bij het hertogdom Brabant werd gevoegd, en de verschillende bouwfazen duurden tot in de 14de eeuw.
    Vooral de compositie van de buitenwand van het halfronde koor toont aan hoe de Maasromaanse traditie zich nog verderzet, zoals door de aaneengesloten rondbogen op de zuiltjes, en hoe voorzichtig men de principes van de Gotiek toepast, zoals door de grotere scheiding tussen de dragende elementen en de wandvullingen, door grotere licht- en schaduweffecten en meer versieringen met zuiltjes en knopkapitelen.  Maar de spitsboog is nog steeds afwezig.
    Ook bij het interieur merken we de aarzeling tussen het handhaven van de massieve muren en het bundelen van de krachten en spanningen door de toepassing van de kruisribgewelven.  De stijl doet sterk denken aan de voormalige Cisterciënzerabdij van Villers-la-Ville waar eenzelfde gehechtheid aan de Romaanse tradities kan worden vastgesteld tot op het einde van de 13de eeuw.
    Het interieur dat gerestaureerd is onder leiding van R.M. Lemaire in de jaren '70, is bijzonder klaar in vergelijking met de overige kerken die we zien zoals bij Orp-le-Grand.  Het schip is nogal gedrongen van verhoudingen en vermoedelijk was het de bedoeling de kerk westwaarts nog verder uit te werken.  De hybridische vermening van laatromaanse en vroeggotische elementen, is bij de restauratie nog versterkt door het contrast tussen het ontpleisterd muurwerk en de ongemoeid gelaten pleistergewelven van 1759.

    Bronnen.

    - Barral i Altet X in Belgique Romane et Grand-Duché de Luxembourg; Editions Zodiaque "La Nuit des Temps" n° 71, Abbaye La Pierre-qui-Vire 1989.
    - Jacqueline Leclercq-Marx in L'Art Roman en Belgique; Editions J.M. Collet, Bruxelles 1997.
    - Jean-Pierre Esther en Geert Bekaert in België Romaans; Uitgeverij Hadewijch Antwerpen 1992.
    - André Courtens in Romaanse kunst in België.  Architectuur, monumentale kunst.  Brussel 1971.


     



     



     



     



     



     

    Bijlagen:
    http://www.eglisesouvertes.be   

    26-12-2014 om 08:55 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon
    24-12-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint-Plaîsir (Allier 03)
    De kerk Saint-Placide te Saint-Plaîsir

     



     



     



     

    24-12-2014 om 15:42 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03


    Archief per week
  • 13/07-19/07 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011

    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)

  • Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    paardjesuitpelt
    www.bloggen.be/paardje
    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs