Zoeken in blog

Foto
Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)
  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
    Archief per maand
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 08-2008
  • 03-2008
  • 01-2008
  • 03-2007
  • 01-2007
  • 10-2006
  • 06-2003
  • 02-2003
  • 09-2002
  • 07-2002
  • 06-2002
  • 12-1998
  • 10-1998
  • 09-1998
  • 04-1998
    Catherine Vuylsteke
    Stories that remain too often untold/ Histoires oubliées
    23-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.RUSLAND - portret van de vermoorde mensenrechtenactiviste Natalya Estemirova

    Eerst vermoordden ze de kritische journaliste Anna Politkovskaja, begin dit jaar volgde haar advocaat Stanislav Markelov en deze week was het de beurt aan haar gewezen tolk, vriendin en mensenrechtenactiviste Natalia Estemirova(51). Toen De Morgen Estemirova in de herfst van 2004 interviewde, zei ze dat zij en haar collega's van de mensenrechtenorganisatie Memorial de enigen waren die de moorden en verdwijningen in Tsjetsjenië documenteerden. 'Het haalt niets uit, de straffeloosheid is totaal. Maar iemand moet toch verhinderen dat onze lijken in de vergeetput van de geschiedenis belanden?' Door Catherine Vuylsteke

    Velen verklaarden haar gek. Wie wil nu als Tsjetsjeense in Grozny, de hoofdstad van de autonome republiek van de Russische Federatie, werken voor een mensenrechtenorganisatie? De verplichting om zoveel gruwel aan te horen zou velen ervan weerhouden - om nog te zwijgen van het gevaar. Estemirova wilde het tijdens onze ontmoeting over dat laatste niet hebben. Sterker nog, het was de enige keer tijdens het hele gesprek dat ze kortaf antwoordde. Ja, ze werd bedreigd, zei ze, maar dat behoefde geen publiciteit. Ze deed wat ze vond dat ze moest doen. Haar enige twijfel betrof haar dochtertje Lana. Estemirova vreesde dat het kind door haar werk van een zorgeloze jeugd verstoken was gebleven.

    Het onderhand 15 jaar oude meisje hielp haar moeder vroeger erg vaak. Estemirova nam haar kleine meid mee als ze naar de plaatsen ging waar jongemannen dood werden teruggevonden of vaders en moeders vertelden waar hun zoon voor het laatst werd gezien. "Als moeder met kind loop je minder in de kijker", zei ze met een vermoeide glimlach. "Dat helpt aan controleposten."

    "Ik probeer mijn dochter wel te behoeden voor de gruwel, maar dat lukt haast niet. Er komen zoveel mensen bij me thuis vertellen wat hen en hun naasten overkwam, hopend dat ik hen goede raad kan geven en het weerzien met de dierbaren enigszins kan bespoedigen. IJdele hoop vaak, want onderhandelen met criminelen, dat doen we bij de mensenrechtenorganisatie Memorial niet.

    "We dienen klacht in, stellen dossiers samen, schrijven nationale parlementsleden aan, vragen de lokale autoriteiten om inlichtingen. Maar veel levert dat doorgaans niet op. Dan krijg je een militair die bevestigt dat de nu spoorloze meneer X inderdaad door het Russische leger is aangehouden en enige tijd in een 'filtratiekamp' werd vastgehouden, waar zogenaamd wordt bepaald of het al dan niet om een terrorist gaat. Maar volgens de militair bevindt de vermiste man zich daar niet meer, al wil hij dat zelfs niet op papier zetten. Officieel is de functionaris nergens van op de hoogte. En waar hij zich nu ophoudt, dat weet hij evenmin. Die militair liegt wellicht niet. Er is over dit soort zaken weinig communicatie tussen het Russische leger, de veiligheidsdienst FSB en de mannen van Ramzan Kadirov." Die laatste is sinds februari 2007 president van Tsjetsjenië. Daarvoor stond hij aan het hoofd van de in 2006 officieel ontbonden Kadirovtsimilitie, die erg berucht was om haar wreedheden.

    GEMENGD GEZIN

    Natalia Estemirova groeide op in de Oeral in een gemengd gezin. Haar vader was van Tsjetsjeense afkomst, en werd in februari 1944 gedeporteerd naar Kazachstan, een interne ballingschap waaraan het hele Tsjetsjeense en Ingoesjetische volk werd onderworpen en die dertien jaar zou duren. Na zijn vrijlating kwam de man in de Oeralstad Jekaterinaburg terecht, waar hij Natalia's Russische moeder leerde kennen.

    "Mijn vader kon er niet aarden, hij had het milde klimaat van zijn geboorteregio nodig en besloot in 1977 naar Tsjetsjenië terug te gaan. Ik kende dat land alleen uit zijn verhalen, die ervoor zorgden dat ik me ertoe aangetrokken voelde. Ik was 19 en wilde per se met hem mee."

    "In Grozny kreeg mijn vader een baan als arbeider, ik volgde een lerarenopleiding en had het erg naar mijn zin. Wie kon ooit vermoeden wat er ons boven het hoofd hing?"

    Toen de eerste Tsjetsjeense oorlog (1994-1996) begon, bracht Natalia enige tijd door bij haar moeder in Jekaterinaburg. Ze beviel er van een dochter en keerde in de zomer van 1995 naar de Tsjetsjeense hoofdstad terug. "Het leek alsof de wapens zouden zwijgen, dus gingen we terug naar onze flat in hartje Grozny. Dat bleek een kapitale vergissing. Wat ons in augustus 1996 overkwam, valt niet te beschrijven.

    "Aangezien de rebellen zich ergens achter ons gebouw verschuilden, en het Russische leger zich pal voor ons bevond, kwam onze woonwijk in de frontlinie terecht. Een gebouw met negen verdiepingen, zonder kelders. We besloten te 'schuilen' op een van de middelste verdiepingen. Onzin natuurlijk, maar het leek ons minder gevaarlijk dan beneden of helemaal boven. We hadden nog enigszins geluk. Het weer was slecht, dus werd er niet aanhoudend gebombardeerd. Maar dan had je nog de helikopters, de raketten die de ene zijflank van ons gebouw aan puin schoten, en de tanks.

    "We luisterden naar onze kleine radio, wachtten op een bericht dat we onze schuilplaats konden verlaten. Het enige dat er kwam, was de feestelijke inauguratie van Jeltsin, gevolgd door een dag van nationale rouw voor alle slachtoffers van het Russische offensief in Tsjetsjenië. Ze weten niet dat we nog leven, dachten we, geen mens beseft dat wij hier nog zitten. Maar we durfden niet te vertrekken. Tot in de nacht van 12 op 13 augustus een raket insloeg naast ons en we wel naar vrienden moesten vluchten."

    TERUG NAAR HUIS

    "Na de oorlog van 1996 zijn we naar onze appartementen teruggegaan. We hebben alles zelf hersteld, zonder ooit een cent aan compensatie te ontvangen. Zo is het haast iedereen vergaan. Ik gaf toen zoveel mogelijk privéles om het hoofd boven water te houden. Eenvoudig was het niet."

    In 1998 lanceerde Natalia haar eerste mensenrechtenproject. "Ik was gechoqueerd door het lot van de vele mannen die in zogenoemde filtratiekampen van de FSB hadden gezeten. Ze werden systematisch gemarteld, en moesten vervolgens een verklaring ondertekenen die de beulen van de geheime dienst van elke misdaad vrijpleitte. Ook verbonden ze zich ertoe in het vervolg inlichtingen te leveren. Dat laatste hebben de meesten nooit gedaan. Ze waren zo getraumatiseerd dat ze met een grote boog om elke post van het leger of welke autoriteit dan ook heen liepen.

    "Bovendien werden deze mannen dubbel gestraft. Ze werden erg gestigmatiseerd door de toenmalige Tsjetsjeense regering van president Maschadov, die hen als verraders schuwde. Bijgevolg zwegen de meesten over wat hen was overkomen, wat de psychologische schade nog vergrootte. Dat stuitte me zo erg tegen de borst, dat ik besloot er een documentaire serie over te maken, die in 1999 op de Tsjetsjeense televisie werd getoond.

    "Dat zorgde voor een maatschappelijk debat. Men werd zich bewust van de grootschaligheid van het lijden. Aan Russische checkpoints werden de mensen systematisch uit hun auto gehaald, gewoon omdat ze tussen 18 en 35 waren en van het mannelijke geslacht. Over hoeveel slachtoffers het ging, zullen we nooit weten, want statistieken houden beulen doorgaans niet bij. Daarom ook was die serie zo belangrijk. Ze was het eerste en enige documentaire materiaal over dat fenomeen."

    Estemirova was van mening dat president Maschadov na de eerste Tsjetsjeense oorlog meteen naar het Internationaal Strafhof in Den Haag had moeten stappen. "We beschikten over voldoende bewijzen om Moskou aan te klagen wegens misdaden tegen de mensheid. Daarna was het te laat: het staatshoofd werd aan de kant gezet en de nieuwe oorlog begon in augustus 1999."

    "Een aanklacht had het verschil kunnen maken. Vooreerst geloof ik niet dat Moskou zich dan nog zo snel aan een tweede Tsjetsjeense oorlog (van augustus 1999 tot april van dit jaar, CV) zou hebben gewaagd, en bovendien zou het ook een enorm effect hebben gehad op de bevolking. Het feit dat Rusland op geen enkele manier werd gestraft of zelfs terechtgewezen voor de verwoesting van Tsjetsjenië en de moord op vele duizenden burgers, heeft velen in de armen van de extremisten gedreven. In een klimaat van straffeloosheid en van zowel nationale als internationale onverschilligheid zien sommigen geen andere uitweg dan gewapende strijd."

    TOTALE STRAFFELOOSHEID

    Door de documentaire serie kwam Natalia in contact met de in Moskou gebaseerde mensenrechtenorganisatie Memorial. Die werd in de glasnostsfeer van eind de jaren tachtig opgericht en stelde zich aanvankelijk tot doel alle mensenrechtenschendingen uit de Stalinperiode te onderzoeken. "Daar moet je inderdaad mee beginnen. Precies omdat er al zo lang straffeloosheid heerst, heeft een drama als het Tsjetsjeense kunnen plaatsvinden. De grootste misdadigers lopen gewoon ongestraft rond."

    Vanaf 1999 werkte Estemirova voor Memorial in Grozny, waar ze vaststelde dat de mensenrechtensituatie tijdens de tweede oorlog nog veel erger was dan in de eerste. Niemand werd gestraft voor de oorlogsmisdaden tijdens het eerste conflict, er waren tijdens het tweede haast geen verslaggevers meer, Russische parlementsleden interesseerden zich nog nauwelijks voor de zaak en Tsjetsjenen die na hun vrijlating medische hulp nodig hadden voor de kwalen die ze aan de martelingen overhielden, konden nog in weinig ziekenhuizen terecht. De dokters waren te bang geworden om nog te helpen. Ze zag ook dat het aantal verdwijningen steeg, terwijl het aantal officiële aangiftes daalde. "De meeste burgers durven geen verklaring af te leggen, ze zijn bang voor represailles van Kadirov." De president schrikt er volgens Estemirova niet voor terug hard op te treden tegen de familie van 'zogenaamde terroristen'. "Dat schrikt af, ja, en waarom zou je aangifte doen als je toch weet dat het misdrijf nooit wordt opgelost."

    Precies daarom vond Estemirova het werk van Memorial erg belangrijk. Zij en haar collega's deden en doen wat niemand anders durfde. Ze geven gratis juridische bijstand aan verwanten van vermisten en zoeken uit wat er is gebeurd bij een vermeend 'treffen met terroristen'. "De radio meldt die 'schermutselingen' doorgaans wel, of toch waar ze zich hebben voorgedaan, al klopt het verhaal vaak niet. Maar dan weten we tenminste waar we heen moeten, mijn vrouwelijke collega's en ik. Waarom vrouwen? Tja, voor mannen is dit werk veel te gevaarlijk."

    NIET POSITIEF GENOEG

    Dat is het voor Estemirova ondertussen ook gebleken. In oktober 2006 werd haar vriendin, de in Tsjetsjenië gespecialiseerde journaliste Anna Politkovskaja, in de lift van haar eigen appartement in Moskou vermoord.

    Estemirova leerde haar kennen toen ze als verslaggeefster naar Grozny kwam, tijdens haar eerste reportages was zij de Tsjetsjeense tolk. Op haar proces in februari zei Estemirova dat "de hele rechtszaak een farce" was. Een maand eerder was ook Politkovskaja's advocaat Stanislav Markelov doodgeschoten, in een drukke straat van de Russische hoofdstad.

    "Ze was bang, we waren bang, we zijn bang", zo reageerde haar Memorialcollega Shamil Tangiyev donderdag op de moord. "We praatten daar nooit publiekelijk over, uit angst dat er represailles zouden komen."

    Estemirova's laatste werk was een rapport over recente standrechtelijke executies in Tsjetsjenië, waarin ze aangaf dat er in de eerste helft van dit jaar al meer ontvoeringen plaatsvonden dan in heel 2008. Het officiële Tsjetsjeense Commissariaat voor de Mensenrechten riep haar enkele dagen voor haar dood op het matje. De Memorialactiviste had volgens dat orgaan "geen oog voor de positieve ontwikkelingen" in haar land.

    23-07-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:Rusland
    13-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.XINJIANG - Portret van Rebiya Kadeer
    Dé staatsvijand van China is een 62-jarige moeder

    Voor de Chinese overheid bestaat er niet de minste twijfel: Oeigoerenleidster Rebiya Kadeer is het brein achter de drie dagen van bloedige rellen in de Xinjiangse hoofdstad Urumqi, waarbij deze week minstens 156 doden vielen en meer dan 800 gewonden. De in 2005 naar de VS gedeporteerde, onopgeleide moeder van elf kinderen moet dat echter ontkennen. Het levensverhaal van een vrouw die met de Tibetaanse dalai lama de eer deelt om China's staatsvijand nummer één te zijn.

    Twee dingen vielen me meteen op toen ik Rebiya Kadeer vorig jaar op een regenachtige zaterdagmiddag in haar hotelkamer in Brussel ging opzoeken. Ze had iets ongerijmds. Ik kon me nauwelijks voorstellen dat deze kleine, tengere vrouw van ergens in de zestig de 'separatistische aanvoerder van anti-Chinese elementen' was waarvoor ze al enige tijd door Peking werd versleten. Daar leek ze te vermoeid en breekbaar voor. Hoewel, zo gauw ze het woord nam, kwam er een harde blik in haar ogen en haar stem klonk gebiedend en onverzettelijk.

    Ze heeft weinig van een gevaarlijke staatsvijand, maar aan haar haat jegens het Chinese regime valt niet te twijfelen. Lees haar pas verschenen autobiografie The Dragonfighter en je begrijpt waarom. Tot twee keer toe werd haar huis geconfisqueerd, ze werd bespuugd en door de straten van de stad geparadeerd, en bracht zes jaar van haar leven achter de tralies door.

    Evenmin kon ik de slecht geklede vrouw in haar gebreide pantoffels op het bed voor me zien als de 'meest succesvolle zakenvrouw van het land'. En toch. Kadeer legt uit dat ze al die dingen was, en nog zoveel meer. Een meisje dat op haar vijftiende moest trouwen ook, een vrouw die na dertien jaar huwelijk en zes kinderen schandelijk gescheiden eindigde, een harde tante die in een conservatieve mannenwereld de Oeigoerse de lakens uitdeelde, een politica die zelfs tegenover de machtigste man van Xinjiang geen blad voor haar mond nam, en een politieke gevangene die in maanden van eenzame opsluiting vreesde dat ze haar verstand aan het verliezen was.

    'WE WORDEN WEER GELUKKIG'

    Het verzet tegen de Chinese overheersing waarover ze in Brussel zo vurig sprak, zit Rebiya Kadeer in het bloed. Haar grootvader moest de stad Khotan verlaten omdat hij had deelgenomen aan de brandstichting in het paleis van de laatste Chinese keizer. Haar vader organiseerde de wapenbevoorrading van de Oeigoerse strijders in de jaren veertig, en haar hele jeugd lang gingen de verhalen voor het slapengaan over heroïsche figuren die hun leven veil hadden voor de Oeigoerse natie.

    Kadeer is een kind van de Oeigoerse vrijheid. Ze wordt in 1946 geboren, in de luttele vier jaar van de twintigste eeuw dat haar volk minstens in drie districten van Xinjiang over een onafhankelijke republiek Oost-Turkestan beschikt. Hoewel, als de uitspraken van Mao Zedong enige jaren eerder geloofd mochten worden, dan was het maar een kwestie van tijd voor dat soevereine gebied zich zou uitbreiden. Alleen, de Grote Roerganger meende niet wat hij zei. Hij wilde alleen de steun van de Oeigoeren in de strijd tegen de Nationalisten van Chiang Kai-shek. Toen die eenmaal verslagen waren, was het gedaan met de vrijheidsdromen. De Oeigoerse leidersdelegatie die in de herfst van 1949 aan de feestelijkheden bij de stichting van de Volksrepubliek wou deelnemen met de boodschap dat ook zij dra een groot soeverein rijk zouden besturen, stierf in een mysterieuze vliegtuigcrash. Zes jaar later werd de autonome regio Xinjiang afgekondigd, waarin van zelfbeschikking geen sprake zou zijn.

    Kadeers vader wordt in 1952 voor zes maanden opgesloten, omdat in zijn huis 'onverklaarbare' stukken goud zijn gevonden. Twee jaar later moet het gezin de woning ontruimen om plaats te maken voor het Productie- en Constructiekorps', de militaire eenheden die in steeds grotere getalen naar Xinjiang worden gestuurd om 'de controle over het gebied te garanderen'. De achtjarige Kadeer moet samen met haar ouders en haar broers en zusjes van zes, vijf en twee in de gietende regen vertrekken.

    Haar vader bouwt daarna in een naburig dorp een klein houten huisje. "We zullen niet sterven", stelt hij de familie gerust. "We worden weer gelukkig."

    Lang zal dat evenwel niet duren. In 1961 moet het gezin opnieuw vertrekken. Moeder en de kinderen vertrekken vanuit Altai naar Aksu, op elf dagen rijden. Kadeers vader belooft dat hij spoedig hun terugkeer zal regelen, maar dat lukt niet. Hij raakt alles kwijt en kan zich pas jaren later weer bij zijn gezin voegen. Tegen die tijd is Kadeers moeder ernstig ziek. De buren willen alleen helpen als zij met hun zoon Abdirim trouwt. Noodgedwongen gaat de vijftienjarige akkoord met het huwelijk.

    Ook als tiener getuigt Kadeer al van het lef en de vechtlust die haar latere leven zullen bepalen. Op de dag dat de toekomstige echtgenoot haar achter op zijn fiets wil meenemen om hun huwelijk te laten registreren, vraagt ze hem halt te houden bij een kapperszaak. Ze laat haar tot de heupen reikende vlechten afknippen, waar Abdirim stapelgek op is, erop gokkend dat hij daardoor van de trouwplannen zal afzien. De jongeman brengt haar terug naar haar moeder, waar Kadeer een afranseling wacht met een paardenzweep. De volgende dag vindt de trouwerij alsnog plaats.

    ZWART ELEMENT

    Als in 1966 in heel China de Culturele Revolutie wordt gelanceerd, brengt Abdirim een grote Mao-poster mee naar huis. Zijn vrouw, die ondertussen zwanger is van hun tweede kind, heeft er een bloedhekel aan. Mao komt opgerold achter het bed terecht, waar de Rode Gardisten hem enige tijd later vinden. Kadeer wordt bijgevolg als 'zwart element' ontmaskerd en zoals vele miljoenen Chinezen in de rest van het land door de straten van de stad geparadeerd.

    Haar mooiste herinnering aan die tijd betreft ongetwijfeld de redding van een beroemde Oeigoerse dichter. Kadeer ziet hoe de erg verzwakte schrijver publiekelijk wordt gemarteld. Vrezend dat hij aan de beproevingen zal bezwijken, waagt ze het om de leider van de Rode Gardisten geld toe te stoppen opdat hij het geweld zou staken. Achteraf vertelt ze over haar heldendaad tegen vrienden, waarop één van hen haar verklikt.

    Er volgen mishandelingen en publieke strijdsessies, waar de jonge vrouw zelf ongewild beter van wordt. De man in wiens huis ze haar relaas deed, overlijdt nog tijdens zijn spijtbetuiging aan haar aan een al even vreemde als plotse ziekte. Zijn verwant die de aangifte deed, gaat korte tijd later aan hondsdolheid dood. "Algauw", zo schrijft Kadeer in haar overigens niet van enige zucht naar heldendom gespeende autobiografie, "deden geruchten de ronde als zou ik over bovennatuurlijke krachten beschikken."

    Het is in diezelfde late jaren zestig dat Kadeer ervan overtuigd raakt dat ze haar leven in dienst moet stellen van het bevrijden van haar land. Ze zegt dat het met haar aan maagkanker stervende moeder te maken heeft, die haar laatste wens om terug te keren naar het huis waaruit ze werden verdreven, niet in vervulling zag gaan.

    Na haar dood zorgt Kadeer voor haar drie jongere broers en zusjes, zodat haar vader na een jaar van rouw kan hertrouwen. Voorts moest ze haar moeder beloven dat ze haar eigen tweede kind aan haar kinderloze oudere zus zou geven opdat ook zij gelukkig zou worden. Kadeer doet met tegenzin afstand van haar dochter, maar heeft in de jaren die volgen nog vier kinderen met Abdirim.

    Om zoveel monden te kunnen voeden, besluit ze haar borduurwerk te laten verkopen op de zwarte markt. Als ze tegen de lamp

    GESCHEIDEN

    In een patriarchale, conservatieve samenleving als de Oeigoerse gelden gescheiden, buitenshuis werkende vrouwen als niets minder dan tuig. Maar Kadeer wil haar omgeving bewijzen dat ze het alleen kan rooien. Meer nog, ze is van plan om veel geld te verdienen, zodat ze het voogdijrecht over de kinderen zou kunnen opeisen.

    Op haar 28ste gaat ze in zaken. Ze runt enige maanden een wassalon en reist daarna heel Xinjiang af om schapenhuiden te ruilen voor zeep, ondergoed en schoolgerief, wat haar een klein fortuin oplevert. In de jaren die volgen doet ze in de meest uiteenlopende goederen, gaande van textiel over tapijten tot afgedankte legertanks uit de voormalige Sovjet-Unie. Als we haar autobiografie mogen geloven, dan beschikt ze over een uitzonderlijk zakentalent en onwaarschijnlijk veel energie.

    Hoe succesvol ze ook mag blijken, er wordt almaar luider geroddeld. Haar familie dringt erop aan dat ze zou trouwen met de corpulente slager die ze voor haar hebben gevonden. Kadeer wil daar niet van weten en gelast haar vroegere partner van de zwartemarkthandel om op basis van drie welbepaalde criteria zelf een man voor haar te vinden. Na een dertienjarig liefdeloos huwelijk zoekt ze nu de ware: haar toekomstige dient een universitair diploma te hebben, hij mag niet veel ouder zijn dan zijzelf en moet bovenal in de gevangenis hebben gezeten om politieke redenen. Met minder dan een nationalistische held neemt ze geen genoegen.

    Wonder boven wonder kent de handelaarster wel een geschikt figuur. Ze denkt aan Sidik Rouzi, een dichter die tijdens de Culturele Revolutie jarenlang achter de tralies zat wegens zijn nationalistische activiteiten. Hij is een paar maanden eerder vrijgekomen en slijt zijn armoedige dagen nu als burger zonder rechten of werk in het dorp van zijn moeder.

    Zes maanden later stemt hij in. Kadeer laat hem beloven dat ze samen aan de bevrijding van de Oeigoeren zullen werken. Om die strijd te kunnen financieren, moet een behoorlijk fortuin bijeen worden gegaard. Ze schuimt weer het hele land af, op zoek naar interessante zakendeals. Hoewel ondernemerschap in het China van de ondertussen aangetreden Deng Xiaoping wordt aangemoedigd, wordt ze tot twee keer toe door overheidsagenten bestolen. Ook andere overheidsorganen bezorgen haar veel last.

    WINKELCENTRUM

    Kadeer trekt er zich weinig van aan. Ze wil een zakenimperium opbouwen en droomt ervan het eerste grote Oeigoerse winkelcomplex van heel Xinjiang neer te poten in Urumqi. Als ze de gouverneur van de regio daarvoor benadert, vraagt die haar of ze wel weet wat een gebouw van zeven verdiepingen is. "Ik geloof dat de roem je naar het hoofd is gestegen sinds je op de televisie bent geweest bij de opening van die vrouwenbazaar van je. Je bent een Oeigoerse, niet? Dan werk je beter op het land en slurp je daar over de middag je soep." Kadeer reageerde naar eigen zeggen ad rem. Ze gaf de hoge Chinese functionaris gelijk. "Alleen mensen die op de akkers soep hebben geslurpt, zijn tot dat soort dingen in staat."

    Om de nodige handtekeningen en vergunningen voor het project te bemachtigen, holt ze een hoogwaardigheidsbekleder twee weken achterna en trakteert ze de bouwinspectieteams noodgedwongen tien dagen in restaurants en bars. Haar droom gaat in vervulling. In 1992 opent ze het grootste winkelcentrum van de hele regio en algauw is het aanschuiven om zaken met haar te kunnen doen.

    Ook de overheid blijft niet achterwege. Zoals dat wel vaker gebeurt met invloedrijke figuren van wie wordt gevreesd dat ze een onafhankelijke macht zullen uitbouwen als ze niet tijdig in de partij/staat worden geïncorporeerd, wordt Kadeer door de autoriteiten met politieke benoemingen bedacht, eerst in Xinjiang zelf en later op nationaal niveau. Ze wordt voortdurend opgevoerd als voorbeeld van de geslaagde integratie van de Oeigoeren in de Chinese natie en wordt in 1995 verkozen als lid van de Politieke Consultatieve Vergadering van het Volk, een adviesorgaan bij het nationale parlement, het Volkscongres.

    GEDURFD BETOOG

    In die hoedanigheid wordt ze uitgenodigd voor een ontmoeting met een topfunctionaris in Peking, die van haar wil weten wat de belangrijkste problemen zijn in Xinjiang. Kadeer grijpt het twintig minuten durende onderhoud aan om de man een waslijst van ongenoegens te presenteren, gaande van de gigantische jeugdwerkloosheid, de ongelijke behandeling van Oeigoerse en Chinese handelaren, de onderwijsmoeilijkheden en de onderontwikkeling van het platteland.

    Terug in Urumqi wordt ze prompt op het matje geroepen door de machtigste man van Xinjiang, partijleider Wang Lequan. Hij maakt Kadeer duidelijk dat ze haar politieke macht aan hem te danken heeft en dat het niet met de partijdiscipline strookt om in Peking de vuile was uit te hangen. Hij belooft haar dat ze er spijt van zal krijgen. "Jij hebt ons duel verloren", antwoordt Kadeer. "Het bekende Chinese spreekwoord dat zij die geen woorden vinden, hun vuisten tonen, geldt ook voor u. Maar laat mij u evengoed waarschuwen. Als jullie ons Oeigoeren zo onrechtvaardig blijven behandelen, dan zullen jullie daar voor worden gestraft."

    Wangs woorden hebben Kadeer niet geïntimideerd, wel integendeel. Ze dient een aanvraag in om tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van het Nationaal Volkscongres in maart 1997 een toespraak te houden, in aanwezigheid van de voltallige regering en de meer dan 3.000 afgevaardigden uit het hele land. De tekst die ze voorafgaandelijk aanbiedt ter goedkeuring, is een lofzang op de vooruitgang in Xinjiang, waarvoor de Oeigoeren

    's Anderendaags begint een hevig zwetende tolk aan zijn taak. Kadeer heeft met hem te doen en neemt het halverwege van hem over. Zevenentwintig minuten lang bekritiseert ze alle aspecten van het Chinese beleid in Xinjiang. De zaal is muisstil, en ze wordt niet onderbroken want dat staat het protocol niet toe. Na afloop krijgt ze zelfs felicitaties van premier Li Peng, die er toch aan toevoegt dat sommige dingen "beter privaat met de leiders waren besproken".

    In een volstrekt euforische bui belt Kadeer die avond met haar echtgenoot, die een jaar eerder met hun onderhand al vijf kinderen naar de VS is vertrokken. De man schrikt zich een hoedje, zijn vrouw garandeert hem evenwel dat ze iets te vieren hebben. Wat zij waagde, had nooit iemand gedurfd. "Dat is zo", meent Rouzi, "maar weet dat ze je het dik betaald zullen zetten." Kadeer wil er niet van horen.

    Hij krijgt nochtans gelijk: drie maanden later is Kadeer van al haar functies en eretitels ontdaan, en als ze voor een reis naar Tadzjikistan

    In de zomer en herfst van 1999 mag Rouzi, die werkt als commentator van Radio Free Asia, voor het Amerikaanse Congres getuigen over de mensenrechtenschendingen in Xinjiang. Kadeer wil hem helpen met een aantal interessante Chinese krantenartikels. Op 6 augustus zal ze die in Urumqi overhandigen aan een Amerikaanse onderzoeksdelegatie. Op weg naar die ontmoeting gaat het evenwel mis. Kadeers auto wordt klemgereden door leden van de publieke veiligheid. Daags erop is op de Chinese tv te zien hoe "de separatistische leider Rebiya Kadeer staatsgeheimen aan het buitenland probeerde te lekken".

    'IK ZAL LEVEN, MIJN GOD'

    Kadeer schrijft dat in voorarrest niet werd gemarteld. "De agenten hadden daartoe duidelijk orders van bovenaf gekregen." Wel wordt haar dagenlang het slapen belet, tot ze bereid is 'te bekennen'. Het vreselijkst vindt Kadeer de vele maanden in eenzame opsluiting, die haar doen vrezen dat ze gek zal worden. Alleen het dagelijkse oefenen van eenvoudige rekensommen en het opzeggen van Koranverzen die ze van buiten kent, houden haar kalm.

    Als de dag van haar proces aanbreekt, is ze er zeker van dat haar de doodstraf wacht. Ze vraagt of ze nog een laatste keer in de spiegel mag kijken en haar beste kleren aan mag. Die verzoeken worden ingewilligd. Het proces heeft achter gesloten deuren plaats en duurt minder dan een uur. Tot haar grote verwondering krijgt Kadeer 'maar' acht jaar cel. "Ik zal leven, mijn god", zegt ze opgelucht.

    In de gevangenis wacht haar nog een moeilijke tijd. Ze deelt een cel met Chinese misdadigers van gemeen recht, die in ruil voor strafvermindering over haar moeten rapporteren. Kadeer protesteert herhaaldelijk tegen de slechte behandeling en het niet te vreten voedsel en wordt uiteindelijk ernstig ziek. Maanden na haar herstel wordt ze op 16 maart 2005 om medische redenen vrijgelaten, twee jaar voor ze haar straf zou hebben uitgezeten. Zelf ziet ze daar een poging van Peking in om zich op een elegante manier van haar te ontdoen, vooral nu ze in 2004 ook de Rafto Mensenrechtenprijs heeft gekregen en internationaal steeds bekender wordt.

    Vrijkomen is weliswaar vertrekken: zich in Xinjiang vestigen bij de zes kinderen uit haar eerste huwelijk is geen optie. Kadeer zou volgens Peking voor te veel problemen zorgen en wordt meteen op een vliegtuig naar de VS gezet, waar haar echtgenoot en hun vijf zonen en dochters wachten.

    Tot groot ongenoegen van de Chinese overheid zet Kadeer haar strijd voor de rechten van de Oeigoeren in het buitenland voort. Als voorzitter van de Amerikaanse Oeigoerenvereniging en later van het Wereldcongres van Oeigoeren heeft ze verschillende ontmoetingen met wereldleiders als president Bush en VN-secretaris-generaal Kofi Annan en ze reist de wereld af om te getuigen over de situatie in Xinjiang. Volgens haar is het daarom dat Peking in januari 2006 een aanslag op haar leven pleegt. Een gestolen bestelwagen rijdt herhaaldelijk op haar gezelschap in. Kadeer houdt er een hoofdwonde en een gebroken halswervel aan over, de bestuurder van het vehikel wordt nooit gevonden. Ondertussen worden ook haar in Urumqi achtergebleven kinderen hard aangepakt. Verscheidenen van hen worden geregeld opgepakt en afgetroefd, enkelen worden op vage gronden veroordeeld. "Maar dat is de prijs die we moeten betalen", had Kadeer daarover met een zucht gezegd tijdens ons onderhoud in Brussel.

    Dat ze nu als het brein achter de rellen in Xinjiang wordt beschouwd, vindt ze ronduit belachelijk. "Het is net zoals met de dalai lama na de rellen in Lhasa in maart van vorig jaar. Die kreeg ook de schuld van het geweld. Aangezien de Chinese leiders niet bereid zijn om hun eigen beleid in vraag te stellen, zoeken ze in het buitenland een zondebok."

    Dragon Fighter, Rebiya Kadeer and Alexdra Caveliu, Kales Press.

    13-07-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    09-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.XINJIANG - het buitenlandse complot, dixit China's media
    Hoe komt het dat Chinese burgers die klaar staan om hun Oeigoerse stadsgenoten te lijf te gaan zeggen dat ze 'voor het belang van het land handelen'? Lees de Chinese media.

    De frustratie van de 8 miljoen Oeigoeren richtte zich zondag tegen de Chinese burgers, wier aantal van 6 procent van de bevolking in 1949 aanzwol tot meer dan 40 procent nu. De eersten ervaren de aanwezigheid van de tweede groep als een vorm van binnenlandse kolonisatie en voelen zich tevens sociaaleconomisch gemarginaliseerd. Het Oeigoerse geweld zorgde voor Chinese wraakacties gisteren, maar daarmee is het steeds grimmiger wordende etnische conflict niet geheel uitgelegd.

    Veelzeggend is de manier waarop het conflict in de Chinese media wordt voorgesteld. Zo bijvoorbeeld valt op dat de foto's die van Chinese bebloede burgers zijn, Oeigoerse gewonden of doden zijn zeldzaam. Tevens zijn de slachtoffergetuigenissen hoofdzakelijk afkomstig van gedupeerde Chinese handelaren, terwijl de Oeigoeren louter klagen over futiliteiten als de sluiting van veel restaurants, waardoor het lastig wordt om nog snel een ontbijt te vinden. Of: de Oeigoeren betuigen hun solidariteit met de Chinezen wier winkels geplunderd werden.

    Nog fundamenteler is dat de reële verzuchtingen van de Oeigoerse minderheid geen weerklank vinden binnen het Chinese maatschappelijke debat. Over ontevredenheid met het gebrek aan religieuze vrijheid of aan onderwijs in de eigen taal wordt geen aandacht besteed, laat staan dat er over de stringente repressie wordt bericht. Aldus worden de reële gronden voor de onvrede genegeerd en worden geweldsuitbarstingen zoals die van zondag meteen binnen een kader van terrorisme en bedreiging van de nationale stabiliteit geplaatst.

    Ook worden ze geklasseerd als een complot van separatistische groepen uit het buitenland, die de Chinese ontwikkeling en soevereiniteit willen ondergraven. "Te oordelen naar wat Rebiya Kadeer, de naar de VS gevluchte leider van het Wereldcongres van Oeigoeren, heeft gezegd en gedaan", aldus Chinees terrorismedeskundige Li Wei in de Chinese pers, "kunnen we zeggen dat deze organisatie achter het incident zat". Eerder zei een politiewoordvoerder al hetzelfde.

    Kadeer ontkent de aantijgingen in alle toonaarden en verwijst naar het feit dat de dalai lama in het geval van de onrust in Lhasa ook prompt de schuld kreeg. Andere Chinese experts hadden het over 'de duidelijke ondermijning van de stabiliteit door terroristen', een zienswijze die door tal van commentaarstukken werd overgenomen, met een duidelijke verwijzing naar de dreiging van moslimterrorisme die sinds 11 september 2001 'sterk is toegenomen'. Deze strijd, zo gaat het verder, is niet beperkt tot China maar voltrekt zich wereldwijd.

    Dat er op concepten als nationale soevereiniteit en stabiliteit makkelijk kan worden gemobiliseerd, komt doordat die centraal staan in de overheidspropaganda die zowel via het onderwijs als via de media worden verspreid. "Ik doe dit voor mijn land", dixit een Chinese man met een ijzeren staaf, klaar om de Oeigoeren te lijf te gaan. Anderen stelden dat 'de Oeigoeren ondankbaar zijn voor alles wat China voor hun ontwikkeling deed'. "Deze reacties bewijzen andermaal dat propaganda werkt en dat de overheid er in geslaagd is om het ideologische vacuüm dat ontstond met het failliet van het socialisme te vullen met een discours van nationalisme", aldus een Xinjiang-expert in New York.

    Waarnemers vrezen overigens dat er ook een antiwesterse backlash komt als, net zoals vorig jaar inzake Tibet, duidelijk wordt dat de zaken in westerse media anders worden voorgesteld dan in China en de Oeigoeren daar met grotere sympathie worden bejegend.

    09-07-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    08-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het abc van Xinjiang
    De Oeigoeren zijn een Centraal-Aziatisch volk dat het sterk op Turks lijkende Oeigoers spreekt. In China zijn ze met 8 miljoen (op een totale bevolking van Xinjiang van 19 miljoen), maar ook buurlanden als Kazakhstan hebben Oeigoerse minderheden (300.000 mensen). De Oeigoeren kwamen in de negende eeuw naar het huidige Xinjiang, nadat ze door de Kirgiezen uit Mongolië waren verdreven, waar ze een rijk stichtten dat standhield tot in de dertiende eeuw.

    In 1759 viel het leger van de Chinese keizer Qianlong het gebied aan en in de eeuw die volgde konden de Oeigoeren zich nog vier keer van de bezetters bevrijden.

    Tussen 1944 en 1949 waren drie districten in het noorden rond Yining als Oost- Turkestan onafhankelijk. Het idee was dat dit gebied zich zou uitbreiden, dat had Mao Zedong hen overigens persoonlijk beloofd, in ruil voor hun steun in de strijd tegen de Guomindang van Chiang Kai-shek, die tot aan zijn nederlaag in 1949 in China heerste.

    Het vliegtuigje met de Oeigoerse leiders die de stichting van de Volksrepubliek China op 1 oktober 1949 wilden bijwonen, en hun plannen voor een onafhankelijke republiek wilden bekendmaken, verdween kort na zijn opstijgen spoorloos. Het incident werd nooit opgehelderd maar in 1955 werd Xinjiang een eenzijdige autonomie opgelegd, die evenwel niet beantwoordt aan de vijf internationale criteria daarvoor. Alle belangrijke beslissingen worden door Peking genomen.

    Net zoals de rest van China had Xinjiang zwaar te lijden onder de politieke campagnes van Mao, zoals de Grote Sprong Voorwaarts (1958-1961) en de Culturele Revolutie (1966-1976), wat hier vooral neerkwam op een poging om de als feodaal bestempelde eigen religieus-culturele identiteit te vernietigen.

    Vanaf 1949 is er een gestage migratie geweest van Han-Chinezen, wiens bevolkingsaandeel ging van 6 procent tot 41 procent nu. Die ging in golven. Eerst kwamen de Productie en Constructie Corps, de zogenaamde bingtuans, autarctische legereenheden die aan grootschalige landbouw doen. Meer dan 90 procent van hun 2 miljoen bewoners zijn Han-Chinezen. In de Culturele Revolutie werden honderdduizenden 'stedelijke opgeleide jongeren' uit de rest van China naar Xinjiang gedeporteerd om er het ''barre noorden te ontwikkelen'. En sinds het einde van de jaren tachtig is er een rurale migratie naar Xinjiang, vooral uit Sichuan en Gansu, van constructiewerkers, dagloners en landbouwarbeiders, die daar ondermeer bij de bingtuans helpen met de oogst. In 2008 alleen al kwamen 1,2 miljoen Chinezen zich in Xinjiang vestigen, waar ze nu het gros van de handel in handen hebben en doorgaans rijker zijn dan de autochtone bevolking, die vooral onder jongeren met hoge werkloosheid kampt.

    Xinjiang is de grootste van alle Chinese provincies en regio's, goed voor een zesde van het totale grondgebied, zo'n 54 keer België. Centraal ligt de Taklamakanwoestijn, die haast negen keer zo groot is als ons land. Daar werden in Lop Nur sinds de jaren zestig kernproeven uitgevoerd.

    Xinjiang beschikt over olie, steenkool, uranium, ijzererts, koper, zink, lood en wolfram.

    08-07-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Xinjiang is het andere Tibet
    Bebloede Chinese burgers en uitgebrande politiewagens. We zagen ze in maart van vorig jaar bij de rellen in de Tibetaanse hoofdstad Lhasa en zondag in de Xinjiangse hoofdstad Urumqi. En daarmee houden de gelijkenissen tussen deze problematische Chinese minderheidsregio's niet op.

    Zowel Tibet als Xinjiang zijn dunbevolkte grensgebieden van China met een fundamenteel ander religieus-cultureel DNA. Beide genoten voor de communistische machtsovername van 1949 een onduidelijke of partiële soevereiniteit. Vervolgens kregen ze een eenzijdig opgelegde status van autonome regio, die evenwel alleen in theorie enige zelfbeschikking inhield. Bovendien voltrok zich in de voorbije halve eeuw een Hanmigratie waardoor beide regio's evolueerden van gebieden met een overgrote meerderheid aan Tibetanen of Oeigoeren tot oorden waar zij nog nipt iets meer dan 40 procent van de bevolking uitmaken. Ze raakten niet alleen numeriek maar ook sociaaleconomisch gemarginaliseerd: als het bnp van Xinjiang of Tibet stijgt, dan weerspiegelt dat vooral de welvaartstoename van de ingeweken Hanfamilies in de steden, wat zich dan weer vertaalt in een steeds groter etnisch antagonisme.

    Zowel de 8 miljoen Oeigoeren als de 5 miljoen Tibetanen definiëren de eigen gemeenschap sterk in termen van religie, een domein waarop er in het stringent antireligieuze China weinig maneuvreerruimte is. De Tibetaanse monniken worden aan patriottische heropvoedingscampagnes onderworpen, staan in hun kloosters onder toezicht van overheidsagenten en moeten hun geestelijke leider, de dalai lama, uitdrukkelijk afzweren.

    De Oeigoerse mollahs krijgen soortgelijke lessen in vaderlandsliefde. Ze mogen alleen de door Peking gesanctioneerde Koran volgen en horen geen jongens of meisjes jonger dan achttien in te wijden in de principes van de islam. Voor godsdienst is volstrekt geen plaats in het onderwijs en wie voor een overheidscarrière opteert, moet zweren dat hij of zij niet aan de ramadan zal deelnemen, terwijl dat een van de vijf pijlers is van de islam.

    Zowel in Xinjiang als in Tibet geldt algemeen een veel repressiever maatschappelijk klimaat dan in de rest van China. Uit rapporten van mensenrechtenorganisaties blijkt dat er meer doodstraffen worden uitgesproken en dat de strafmaat voor vergelijkbare (politieke) vergrijpen hoger ligt.

    De Tibetanen en de Oeigoeren zijn daarenboven het voorwerp van een gedwongen modernisering, die hen moet integreren in de grote Chinese natie. Alleen werkt het niet. Je kunt niet klappen met één hand. Oeigoerse intellectuelen zoals economieprofessor Ilham Tohti of de Tibetaanse dichteres Woeser proberen dat al jaren aan de leiders in Peking uit te leggen. Maar voorlopig zijn alleen ondervragingen, internetcensuur en dreigementen hun deel.

    Tibetanen en Oeigoeren zijn geen Chinezen en toch is hun lot met dat van het 'Rijk van het Midden' verbonden. Reële autonomie en inspraak zullen ongetwijfeld op zich laten wachten tot er in heel China democratischer winden zullen waaien en de relatie tussen de partij/staat en de burger nationaal wordt geherdefinieerd. Tot die tijd is de kans klein dat ze zich oprecht deel voelen van 's werelds volkrijkste natie en valt een herhaling van de rellen in Urumqi en Lhasa te vrezen.

    08-07-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China
    07-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.XINJIANG- Jobs in China moeten Oeigoeren 'civiliseren'
    Centraal in het Shaoguan-incident dat zondag aanleiding was voor de bloedige rellen in Urumqi, staat de zogenaamde 'transfer'-politiek.

    Sinds 2006 heeft de centrale overheid in Peking een nieuw 'ontwikkelingsbeleid' gelanceerd inzake Xinjiang, dat gericht is op het 'integreren' van de Oeigoeren in de moderne Chinese markteconomie. Concreet worden vooral jonge vrouwen en jonge mannen 'aangemaand' om zich kandidaat te stellen voor tewerkstelling in een bedrijf elders in het land. Daarmee gaan ze deel uitmaken van de meer dan 130 miljoen Chinese rurale migranten die in de steden alle ongeschoolde arbeid verrichten.

    Het verschil met deze laatsten is evenwel dat ze niet geheel vrijwillig vertrekken. Uit een vorig jaar gepubliceerd rapport van het Uyghur Human Rights Project in Washington blijkt dat Oeigoerse families door lokale functionarissen worden aangemoedigd om deel te nemen aan dit 'ontwikkelingsproject'. Doen ze dat niet, dan riskeren ze boetes, de inbeslagname van hun akkers en in sommige gevallen zelfs de destructie van hun huis.

    Bovendien wordt de kandidaat-migranten werkomstandigheden beloofd die niet met de realiteit stroken. Ze moeten er erg vaak meer dan de voorziene acht uur per dag werken, waarbij de overuren niet steeds worden betaald. Uit interviews met tewerkgestelde vrouwen in Tianjin blijkt dat ze bovendien vaak een deel van hun loon verliezen aan commissies die door het betrokken bedrijf werden betaald aan lokale overheden voor de geleverde werknemers. Bovendien krijgen de plaatselijke functionarissen een quotum opgelegd, of straffe van boete. De bedrijfsmanagers krijgen dan weer een soort bonus van de lokale overheden omdat ze 'etnische minderheden' in dienst hebben genomen.

    De manager van het speelgoedbedrijf in Shaoguan, waar de rellen van 25-26 juni zich afspeelden, zei na afloop dat hij inderdaad was 'aangemoedigd' door de overheid om de Oeigoeren in dienst te nemen maar niet van plan was om dat in de toekomst nog te doen.

    De eerste berichten van een dergelijke transfer van arbeidskrachten dateren van april 2006 en sindsdien moesten alle districten aan quota voldoen. Volgens de rapportschrijvers worden op die manier zeker 7.000 jonge Oeigoeren minstens tijdelijk elders in China tewerkgesteld, en wordt dat aantal snel opgevoerd.

    Het beleid zette veel kwaad bloed onder de Oeigoeren omdat het gedwongen is en meisjes blootstelt aan 'gevaren' op vele honderden of duizenden kilomters van huis. Bovendien keren de meeste Oeigoerse werknemers niet echt met positieve ervaringen terug. De discriminatie van deze centraalaziatische minderheid is legio: ze worden voor crimineel, gewelddadig en extremistisch versleten.

    Dat bleek overigens ook uit de reacties gisteren op de rellen in de rest van China. Eén Chinese vrouw zei dat ze er genoeg van had te worden bestolen door 'Oeigoerse boeven'. Anderen gaven aan dat de Oeigoeren onbeschaafd zijn en weinigen twijfelden aan de valselijke beschuldiging van verkrachting die de ontslagen werknemer Zhu op een internetsite uitte.

    Tegenover dit fenomeen van transfer van Oeigoeren - dat door ballingen als assimilatiepolitiek wordt afgedaan - staat een beleid van aanmoediging van etnisch Chinese boeren om zich in Xinjiang te gaan vestigen. Als ze zien dat het leven er veel beter is dan in de hoge bergplateaus van Sichuan of in de onvruchtbare regio's van Gansu, gaan velen in op het aanbod om zich in Xinjiang te vestigen. Daar mengen ze zich doorgaans volstrekt niet met de plaatselijke Oeigoerse bevolking. Door hun betere studieresultaten en hun betere beheersing van het Chinees komen deze nieuwkomers ook veel meer in aanmerking voor jobs in bedrijven en bij de overheid, wat andermaal gevoelens van frustratie en achterstelling opwekt.

    07-07-2009 om 00:00 geschreven door Catherine Vuylsteke  


    Categorie:China


    Extraits à lire / uittreksels/ selected articles
    Foto

    Archief per week
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 31/12-06/01 2008
  • 05/03-11/03 2007
  • 26/02-04/03 2007
  • 15/01-21/01 2007
  • 16/10-22/10 2006
  • 02/06-08/06 2003
  • 27/01-02/02 2003
  • 09/09-15/09 2002
  • 08/07-14/07 2002
  • 10/06-16/06 2002
  • 30/11-06/12 1998
  • 12/10-18/10 1998
  • 05/10-11/10 1998
  • 07/09-13/09 1998
  • 20/04-26/04 1998

    Categorieën
  • AFGHANISTAN (9)
  • AFRIKA (17)
  • ARABISCHE WERELD (30)
  • Articles en français (10)
  • China (55)
  • columns (14)
  • In English (10)
  • Iran (14)
  • OOST-AZIE (10)
  • PROJECTEN (0)
  • Rusland (13)
  • ZUID-AZIE (13)
  • ZUIDOOST-AZIE (7)

  • Inhoud blog
  • CHINA/ hoe de deugd werd vermoord
  • Marokko/ In de kerker van de koning
  • Gestrand in Oostende
  • 'Hij was weg, plots en voorgoed'
  • Wanneer moeders heksen en vampieren op de wereld zetten
  • Oostende, waar illegalen thuis zijn
  • 't Stad is niet van Assaad
  • Marokko/België De angst is naar hier geëxporteerd
  • BAHREIN /Jaffar al Hasabi: 'Martelen, daarin is het regime erg inventief'
  • IRAK-Regisseur Mohamed al-Daradji over de waanzin van filmen in Bagdad: van Al Qaida en bombardementen tot honderden massagraven
  • Migratie - Minderjarig en moederziel alleen in België
  • QATAR - de slaven van koning voetbal
  • CHINA - Frank Dikötter over de Grote Sprong Voorwaarts
  • NOORD-KOREA - Bovenaanzicht van de hel
  • CHINA- Ai Weiwei, de man die overal mee wegkwam
  • IVOORKUST- Alassane Ouattara, de superloodgieter
  • TUNESIE - columniste Naziha Réjiba over de Arabische Lente
  • IRAN - interview met Kader Abdolah
  • IRAK - Schrijfster Haifa Zangana: ‘Irakezen kwamen verenigd en vreedzaam op straat’
  • ARABISCHE WERELD - wat schrijfster Hanaan-as-Shaikj in 2004 over de toestand vertelde
  • Waarom het misging in de Arabische wereld
  • CHINA - Vluchtmisdrijf door zoon hoge functionaris zet land in rep en roer
  • EGYPTE
  • TUNESIE - Facebook heeft het land gered
  • TUNESIE -een gigantisch probleem van jeugdwerkloosheid
  • Vluchtelingen - gestrand in het bitterkoude Calais
  • CHINA - Ikea en McDonald's mikken op de panda
  • CHINA - Nobelprijs voor een lege stoel
  • CHINA - Liu Xiaobo, gevangen in een kooi van woorden
  • Internationale migratie - gestrand aan de oevers van de zee van Marmara
  • Joao da Silva - De Bang Bang Club
  • NIGERIA - sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt
  • INDIA -malafide microkredieten drijven boeren tot zelfmoord
  • DUITSLAND - 'Multiculturele maatschappij is mislukt'
  • IMAM èn homo zijn: het kan
  • CHINA- de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • CHINA- het belang van de Nobelprijs voor Liu Xiaobo
  • AFGHANISTAN- stemmen in tijden van oorlog(3)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog(2)
  • AFGHANISTAN - stemmen in tijden van oorlog

    Blog als favoriet !

    Reactions/suggestions/e-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs