Tot ongeveer 1800 werd op het platteland zowel in herbergen als op grotere boerderijen bier gebrouwen. En dat met een gemiddelde productie van vijf tonnen per brouwsel of een goede honderd liter. In de grotere dorpen waren ook kleinschalige brouwers actief maar deze hadden meestal niet meer dan één brouwersknecht.
In de loop van de 19e eeuw begon de schaalvergroting en in het begin van de 20ste eeuw bereikte de brouwerijsector zijn hoogtepunt
In 1912 telde het Waasland niet minder dan 182 brouwerijen!
Het grootste aantal was te vinden in Sint-Niklaas met 29, Lokeren met 22, Hamme met 18 en Temse met 15 brouwerijen. Niet toevallig de meest geïndustrialiseerde gemeenten. Deze vier koplopers werden gevolgd door Beveren en Stekene met elk negen brouwerijen en Waasmunster met acht. In Nieuwkerken en Rupelmonde waren er vijf brouwerijen actief. In de gemeenten Eksaarde, Moerbeke, Sinaai, Sint-Gillis, Sint-Pauwels, Steendorp, Tielrode, Zeveneken en Zwijndrecht waren er telkens vier brouwers. Burcht, Elversele, Haasdonk en Wachtebeke telden elk drie brouwerijen. Kruibeke en Melsele hadden elk twee brouwerijen. Zelfs De Klinge en Kallo hadden elk een brouwerij.
De veelheid aan brouwerijen kreeg een stevige klap tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Duitse bezetter dwong de brouwers om samen te werken in één of twee centrale brouwerijen per regio. De andere brouwerijen werden tussen 1915 en 1918 ontmanteld. Het materieel werd verwerkt in de oorlogsproductie of herbruikt in Duitsland.
Veel kleine familiale brouwerijen herbegonnen niet meer na 1918. Wie wel opnieuw opstartte, had af te rekenen met de nieuwe smaak van de consument, die de pils verkoos boven de traditionele hogegistingsbieren. Het nieuwe biertype vergde evenwel meer investeringen. Brouwers die nog op de oude wijze werkten sloten in veel gevallen rond 1930 hun bedrijf omdat ze niet meer konden concurreren.
De toen ingezette overnamepolitiek werd na de Tweede Wereldoorlog voortgezet. Hierdoor verdwenen bijna alle kleinere brouwerijen in het Waasland. brouwerijen werden tussen 1915 en 1918 ontmanteld. Het materieel werd verwerkt in de oorlogsproductie of herbruikt in Duitsland.
Veel kleine familiale brouwerijen herbegonnen niet meer na 1918. Wie wel opnieuw opstartte, had af te rekenen met de nieuwe smaak van de consument, die de pils verkoos boven de traditionele hogegistingsbieren. Het nieuwe biertype vergde evenwel meer investeringen. Brouwers die nog op de oude wijze werkten sloten in veel gevallen rond 1930 hun bedrijf omdat ze niet meer konden concurreren.
De toen ingezette overnamepolitiek werd na de Tweede Wereldoorlog voortgezet. Hierdoor verdwenen bijna alle kleinere brouwerijen in het Waasland. De laatste decennia nam de interesse in bier als streekproduct weer toe, met als gevolg de (her)opstart van enkele kleine brouwerijen. Denk maar aan Boelens, Donum Ignis
Brouwerij De Arend werd opgericht in 1896 in Stekene door Alphonsus De Vogelaer. Bier werd gedronken om de dorst te lessen. In die tijd had elk dorp wel enkele brouwerijen. Het brouwen werd in Stekene stopgezet rond 1955. Ondertussen krijgen we de wereldoorlogen. In 1914 nemen de Duitsers alles in beslag. Zoals de koperen ketels voor munitie, paarden voor aan het front,... . Tijdens het interbellum draait de brouwerij op volle toeren. In 1930 starten ze ook een productie in Hoboken. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog verkoopt Achilles De Vogelaer alles behalve de gebouwen. Vele jaren later wordt de productie van Brouwerij De Arend voortgezet in Hoboken die ondertussen reeds 2 streekbieren hebben.