klokkenluider ministerie financien
Inhoud blog
  • Invitation to connect on LinkedIn
  • klokkenluider financien
  • brief aan D.G. februari 2002
  • telefoongesprek met v.d. Smissen D.O.Z.
  • telefoongesprek met D.G. 3 mei 2004
  • brief aan minister zalm
  • overzicht werk en zaak 120508
  • aantekeningen op uitspraak bezw. 250202
  • aantekeningen op uitspraak bezw. 250202
  • fax van 10 mei 2007 aan D.G.
  • aanzegging ontslag
  • brief aan minister Bos
  • balder 1 september 2005
  • bakker reactie op verhuiskosten
  • brief bakker 22 augustus 2006
  • bakker hoofd management amsterdam oktober 2006
  • betrokken ambtenaren bij procedures
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    26-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Invitation to connect on LinkedIn
           From jan podt   -- Netherlands       I'd like to add you to my professional network on LinkedIn. - jan       Confirm that you know jan      You are receiving Invitation to Connect emails. Unsubscribe © 2011, LinkedIn Corporation. 2029 Stierlin Ct. Mountain View, CA 94043, USA 

    26-10-2011, 22:12 Geschreven door  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    02-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.klokkenluider financien


    Het beste van Windows, nu ook online. Deel jouw wereld met Windows Live. Download nu.

    02-06-2008, 14:10 Geschreven door  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    31-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.brief aan D.G. februari 2002

     

     

    Geachte mevrouw Thunnissen,

     

    Ik heb u in december 2001 een brief geschreven over de gang van zaken van mijn sollicitatie van 18 januari 2001, u heeft mij toen op 24 december 2001 bericht dat u de directeur verzocht heeft om mijn klacht bij de behandeling van mijn bezwaarschrift mee te nemen.

     

    Naar aanleiding van mijn ingediend bezwaarschrift heb ik een brief van de DOZ ondertekend

    door Mw. Mulder ontvangen, gedateerd 8 januari 2002 met de mededeling dat het bezwaarschrift niet binnen de voorgeschreven termijn van 6 weken afgehandeld kan worden en dat verlengd wordt tot 10 weken op grond van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

     

    In deze brief staat dat er uiterlijk op 11 februari 2002 besluit op bezwaar genomen zal worden. Over horen wordt niet gesproken, is dus kennelijk niet nodig. (Mijn sollicitatie is van 18 januari 2001, dus nu ruim een jaar later)

     

    Op dinsdag 19 februari 2002 ben ik gebeld door een medewerker van Ondernemingen Amsterdam O1 de heer Ham. Hij vroeg mij of ik a.s. vrijdag kon komen om gehoord te worden. Mijn teamleider is deze week toevallig op wintersport.

     

    Ik heb deze heer gezegd “dat indien er gehoord dient te worden dat in bijzijn van mijn teamleider dient te gebeuren doch omdat er in de brief van 8 januari 2002 niet over horen vermeld en dat er uiterlijk op 11 februari 2002 een besluit op bezwaar door de DOZ genomen wordt”. Tevens heb ik de heer Ham verteld dat voorafgaand aan het horen op grond van artikel 7:4 A.W.B. ik nog tot 10 dagen het recht heb om nadere stukken in te sturen en dat een week voorafgaand aan het horen alle stukken betrekking hebbende op het bezwaar ter inzage aangeboden dienen te worden van, dit laatste kan in overleg eventueel afgeweken worden.

     

    Op woensdag 20 februari 2002 kreeg ik een brief gedateerd 19 februari 2002 van de DOZ getekend door de heer van Smissen waarin gesteld wordt dat het horen nog niet geregeld is en

    dat er niet eerder contact met mij is opgenomen over horen en dat ik alsnog aangegeven heb gehoord te worden. In mijn bezwaarschrift van 1 december 2001 heb ik aangegeven dat ik tot nadere informatie etc. bereid was, doch als men in de afwikkelingsbrief over horen niet  spreekt of mij niet daarvan op de hoogte brengt, ziet men hiervan kennelijk af horen.

     

    Wat de heer van der Smissen in zijn brief schetst is niet juist want een dag daarvoor ben ik om 13.38 gebeld door de P&O medewerker van O1 (contact) en alsnog gehoord willen worden.  (. De heer van Smissen wil nu naar voren brengen dat ik aangegeven heb dat ik gehoord wil worden. Het is nooit de bedoeling geweest om mij te horen doch om wederom tijd te rekken wordt dit nu weer in de strijd gegooid.) 

     

    Ik heb vervolgens de heer van der Smissen op kantoor opgebeld en gezegd dat ik een brief van hem ontvangen had. Ik dit gesprek op CD-rom gezet om u een feitelijk weergave van dit gesprek te geven.

     

     

     

     

     

     

     

    De heer van der Smissen probeert mij tot 4 keer toe te laten verklaren dat ik afzie van het horen (op grond van artikel 7:3 lid d van de Algemene wet bestuursrecht).

    Ik heb de heer van der Smissen gezegd dat ik hem hou aan de brief van 8 februari 2002 en dat daar niet gesproken word over horen en dat indien dat had moeten plaats vinden in de weken tot 11 februari 2002, er was wat fout gelopen volgens hem.

     

    De heer van der Smissen zegt in het gesprek dat hij de zaak zal afwerken doch dat ondertekening moeilijk wordt want de Directeur is er bijna nooit.

     

    Ik heb grote twijfels of de heer van Smissen in deze zaak zich wel met mij mag bemoeien want ik had een beroepsprocedure lopen en de heer van der Smissen heeft de Staatssecretaris in oktober 2001 bij de Centrale van Beroep vertegenwoordigt. Er staat immers in de wet dat indien een ambtenaar bij een besluit betrokken is hij niet opnieuw bij een dergelijk besluit betrokken mag zijn dit om enige partijdigheid tegen te gaan.

     

    In het telefoongesprek geeft de heer van der Smissen aan dat en ik citeer ”maar ik kan daar nou eh ik kan dus niet meer voor 8 februari 11 februari een besluit nemen”.

     

    Aan het einde van het gesprek gaat de heer van der Smissen reeds op de stoel van de rechter

    zitten want hij heeft het alweer over een beroepszaak terwijl er nog geen besluit genomen is.

     

    Afwikkelen beroepsprocedure in 2001

     

    Ik zal het kort houden, omdat ik werkzaamheden boven mijn niveau gedaan heb (staat in diverse officiële stukken) en doe heb ik een procedure aangespannen van herwaardering tot beroep, besluit vernietigd en terugverwijzing naar fiscus weer beroep en hoger beroep dat uiteindelijk in oktober 2001 voorgekomen is. De werkzaamheden die ik verricht heb worden gewoon ontkend dat ik ze gedaan heb of ze worden afgedaan af als bestandwerkzaamheden dit terwijl ik ruim 20 jaar in de controle zit.

     

    De heer van der Smissen is namens de Staatssecretaris opgetreden.

     

    De Centrale van Beroep heeft de Staat veroordeeld tot het betalen van gemaakte kosten rond de f. 3.300,=. Ik heb vlak voor de Kerstdagen gebeld met de P&O functionaris op Amsterdam O2 ( de heer P. Appel). Deze heeft contact opgenomen met de heer van der Smissen en deze op zijn beurt weer met R.de Jonge bij het ministerie. Ik kreeg bericht dat het geld was overgemaakt. Medio januari 2002 is nogmaals dit rondje gepasseerd en weer kreeg ik als antwoord het was overgemaakt. Afgelopen vrijdag heb ik wederom met de P&O medewerker gebeld of het geld overgemaakt was. Ik kreeg als antwoord dat het eind november begin december 2001 overgemaakt was naar de stichting derden geld van mijn advocaat. Ik heb  maandagochtend gelijk met de administratie van het advocatenkantooor gebeld en gevraagd of er een storting gedaan is door het Ministerie van Financiën.

     

     

     

     

     

     

     

     

    Tot op heden (18 februari 2002) is er geen storting gedaan terwijl er al einde december 2001 gezegd wordt dat het afgehandeld is. Met mijn salaris en dan een dure advocaat inhuren om je recht te halen dan heb je de centjes echt hard nodig, door al deze narigheid weer heb ik de automatisch betaling van de huur en enkele andere dingen teruggekregen.  Ik ben ziek thuis mijn vrouw heeft hartklachten.

     

     

     

    De gehele procedure is door een fout van de fiscus en het alsmaar uitstellen van het nemen van beslissingen meer dan een jaar vertraagd zodat ik de advocaatkosten van het hoger beroep, duizenden guldens niet meer als beroepskosten kan aftrekken. Waar kan ik deze kosten verhalen.

     

    Het mag tot niet zo zijn dat iemand die al jaren alleen maar zijn uiterste best gedaan

    om voor de fiscus op correcte wijze de misstanden in diverse branches zoals confectieateliers, WKA fraudes en nu de uitzendbureaus aan te pakken om een voor mij onverklaarbare redenen de goot ingetrapt wordt omdat hij voor zijn recht opkomt.

     

    Ik ben niet iemand die gauw tot zulke maatregelen ( gesprekken opnemen etc..) overgaat maar

    zolang de dienst zich nergens iets van aantrekt, ontkent dat er iets gedaan moet worden en mensen de vernieling in helpt. Waarom? Ik ben geen misdadiger, doe mijn werk meer dan naar behoren (beloning naar werken), hou me aan de regels zoals deze voorgeschreven zijn in diverse wetten en heb recht op een gelijke behandeling zoals in de Grondwet vastgelegd is.  Iedereen weet van mijn geval doch er is geen leidinggevende die een beslissing )durft te) mag nemen, je moet maar gewoon wachten tot je afgeslacht word een andere woord heb ik er helaas niet voor.

     

    Ik ben ten einde raad, het verhaal zoals hierboven geschetst is de waarheid en niets dan de waarheid.

     

    Met vriendelijk groet

     

    J. Podt

    Hekla 43

    1060 NB Amsterdam

     

     

     

    31-05-2008, 17:01 Geschreven door podtj  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.telefoongesprek met v.d. Smissen D.O.Z.

     

     

    Telefoongesprek met van der Smissen 20 februari 2002

     

    Directie Ondernemingen Zuid van der Smissen

    Ja goeden middag u spreekt met Podt uit Amsterdam

    Goeden middag meneer Podt en ik heb een brief van u gekregen en daar ben ik het niet mee eens

    Even kijken hoor want en waar gaat de brief over ik weet het even niet

    Ik ga het er even bijpakken momentje

    Piep piep

    Dat op 11 februari een besluit op bezwaar zou worden genomen, ja uiterlijk 11 februari ’02, dus ik zit te wachten en ik heb gisteren meneer Ham aan de lijn gehad van P&O O1 ik zit te wachten op een uitspraak en niet op een verlenging weer

    Nee en en maar er is hier gezegd dat u nog niet gehoord was

    Nee buiten dat  er met u contact was geweest nee buiten dat

    Ik heb tegen meneer Ham gezegd dat ik een brief gekregen heb van 8 januari 2002

    Brief van de DOZ dat uiterlijk 11 februari 2002 een besluit op bezwaar genomen wordt en niet een brief van verlengen

    Nee maar eh

    En ik meneer Ham gezegd dat ik een uitspraak wil en niet van horen of wat dan ook

    U wilt dus niet meer van uw recht gebruik maken om gehoord te worden

    Nee dan had u dit in uw brief moeten zetten

    Maar wat wil u nu

    Nou waar ik op zit te wachten

    Middels mevrouw Mulder schrijft u mij een brief op 8 januari 2002 dat ik want u gebruikt 6 weken plus 4 weken, dat er een besluit wordt genomen uiterlijk 11 februari “ik weet het”en als meneer Ham mij nu belt om te willen horen of wat ik zit te wachten op een uitspraak en niet nog weer 4 weken pakken

    Ja, ja, ja

    Dat heeft helemaal niks te maken met het niet willen horen dat zet u ook niet in uw brief dat er gehoord wordt

    Nee dat is  ik weet niet waarom dat biet in die brief is gekomen

    U had binnen die 10 weken gehoord moeten worden

    Moet u luisteren ik zit 20 jaar in de controle en als je dit soort dingen niet doet heb je een probleem

    Ja

    En meneer ten Ham wilde mij vrijdag horen hm hm ten eerste heb ik gezegd als er gehoord zou moeten worden had het in die 10 weken gebeurd die dus al voorbij zijn

    Huh huh

    Ten tweede had mijn teamleider erbij moeten zijn dan is er nog de mogelijkheid tot 10 dagen voor de hoorzitting nog spullen inleveren een week voorafgaand heb je nog recht op inzage en al dat soort dingen meer

    Ik weet het ja

    Maar u stel in de brief van 8 januari dat 11 februari een besluit zal worden genomen dat is verleden week maandag

    Ja ja er daar is blijkbaar want ik heb die brief ook hier is blijkbaar niet

    Ja maar dat is mijn probleem niet

     

     

     

    Ja dat weet ik maar nu is toch aan u de vraag en dat vind ik ook heel vervelend en daar zullen wij in het besluit ook rekening

    Ik zit te wachten op een uitspraak van bezwaar

    Dus u wilt ik nu gewoon een uitspraak op uw bezwaar

    Ja daar heb ik toch recht op u zegt het zelf in uw brief op 11 februari is een besluit genomen

    Ja dat was een normale verlengingsbrief

    Nee dat was geen normale verlengingsbrief

    En daarbij is toen

    Nee nee dat ben ik niet met u eens is geen normale verlengingsbrief

    Die van 8 januari , ja

    U had, U zegt van nou 6 weken plus 4 weken hebben wij nog nodig dat houdt in dat het

    Besluit uiterlijk 11 februari wordt genomen een besluit op bezwaar

    En wij of wie dat dan ook heeft gedaan fout hebben gedaan en dat is geen rekening gehouden is dat u in die periode gehoord had moeten zijn

    Ja, maar dat is mijn probleem niet

    Niet dat is uw probleem niet

    Ik zit ik krijg

    Maar we zitten met die vraag van zegt u van dat ik niet gehoord ben is uw probleem maar dat ga ik nu niet meer met u afspreken zegt u eigelijk

    Moet u luisteren meneer van der Smissen als ik zo iets fout doe want de belastingdienst we hebben het simpele probleem van als een aangifte niet wordt uitgereikt en wij moeten het naheffen en de belastingdienst heeft de aangifte niet uitgereikt kunnen wij geen boete opleggen

    Eh he

    Dat moet je accepteren dat kun je niet terug draaien

    Want ik heb gisteren meneer Ham gezegd ik zeg ja joh alles goed en wel maar ik zit te wachten op een uitspraak van bezwaar en u zegt dat u gehoord wil worden of wat dan ook nee dat had u binnen de 10 weken moeten doen

    Ja ja ik snap u wilt natuurlijk niet in die positie komen van ja eh nou gaan we alsnog horen en dan ben ik akkoord met die verlenging u vindt

    Nee binnen 10 weken

    Nee moet u luisteren er zijn spelregels de AWB

    Ik ken de spelregels AWB

    Ik ze ook

    Ik weet dat het misgegaan is dat ontken ik ook niet

    Maar dat is mijn probleem niet

    Nee precies

    Ja

    U had binnen die 10 weken moeten horen

    U wilt geen afspraak maken over het horen dat is wel duidelijk

    Moet u horen het volgende wat u gaat doen is artikel 7:10 lid 4 toepassen dan kunnen wen nog een jaar verlengen

    Een jaar verlengen

    Ja je kunt dan totaal een jaar verlengen

    Nee dat kunnen wij niet de fiscus kan dat wel

     

     

     

     

     

     

    Zeker weten van yes

    De fiscus heeft daar een uitzondering op

    Ik hou u gewoon aan uw brief van 8 januari

    Ja nou ik 11 februari is gepasseerd maar ik begrijp het probleem het is bij ons misgegaan u bent niet op tijd ik ga zo snel mogelijk zorgen dat daar een besluit van komt daar ga we gelijk mee aan de slag maar ik kan niet de klok terug draaien en dat is ons fout en ons probleem

    Dat geef ik ook allemaal toe

    Maar daar zullen we ook in het besluit aandacht besteden dat het fout is gegaan om u tegemoet te komen. Ik kan het niet ongedaan maken dat die termijn van 11 februari is verstreken

    Nee maar als ik als fiscus zo iets naar een klant zend ja dan heb ik een probleem

    Ja dat is nu ons probleem dat kanwel eens vaker voor helaas heh dat dat niet netjes geweest is en dat gaan we nu doen als de bliksem  okee

    Maar we konden niet het moment eh eh maar misschien heeft u die brief ja dan krijgen we weer zo’n verlengbriefje met 4 weken naar het verslag

    Ik word gisteren gebeld door een medewerker van P&O O1 en ik heb hem gewoon te woord gestaan en niet de huid vol gescholden of wat dan ook wat die jongen kan daar ook niets aan doen want die kent de regels ook niet

    Iedereen had hier wel een beetje op kunnen letten

    Want in die brief had moeten staan van want u geeft ook niet aan dat in de brief van 8 januari dat u iemand wilt horen nou dat je moet er je allemaal in zetten

    Ja ja inderdaad, ja normaal is dat al gebeurd dat is de gewoonte en daarom is het vergeten maar dat is geen excuus hoor maar gewoon een verklaring van hoe het is gelopen eh normaal is het op de eenheid het horen al lang geregeld op het moment dat die zaak aan de orde is en dan hebben we contact gehad met die eenheid we hebben er nog vragen over en dat soort dingen maar dat is hier gewoon niet gebeurd en dat is heel vervelend en de irritatie snap ik heel goed

    Okee

    Maar ik kan daar nou eh ik kan dus niet meer voor 8 februari 11 februari een besluit nemen

    En we moeten daarmee aan de gang gaan

    Nee want dat is verleden week maandag geweest.

    Dus ja dus ik zat maandag dinsdag woensdag te wachten op een besluit

    Ja ja

    Dan krijg je gisteren ineens een telefoontje van een P&O medewerker Amsterdam van we willen u even horen , horen zeg ik zit te wachten op een besluit

    Inderdaad ja, ja ik eh het is duidelijk ik ga hier ook een aantekening van maken over dat we telefonisch contact gehad hebben

    Okee

    U eh eh kunt niet zeggen van eh u bent nog akkoord dat ik nog gehoord word of zo u zegt gewoon dat is uw probleem

    Ja dat is mijn probleem niet

    u heeft het laten passeren

    dat zullen we ook zo aanhalen in het verhaal en we gaan als de bliksem mee aan de gang

    en dan ga ik u een eh dan heb u dit het enige probleem is nog wel dat is niet om dat nu voor te leggen dat is wel een realiteit dat de directeur die het moet ondertekenen heel vaak weg is die is er soms maar een keer in de week

     

     

     

     

    dus het kan heel goed eind volgende week worden dat het ondertekend is dat besluit

    want alle leidinggevend die bevoegd om te tekenen die zijn constant met de nieuwe organisatie bezig dus wij zitten hier altijd bij besluiten die op het einde van de termijn lopen

    dat het er wel eens over heen gaat om sowieso al omdat er getekend moet worden en dat is niets steeds niet geregeld met bezwaar of zo

    er is toch wel een mandaten register bij jullie

    ja en al die mensen uit dat mandatenregister dat zijn allemaal staffers en die zijn dus heel veel afwezig door eh soms is er wel een staffer te vinden maar we hebben wel eens een hele week dat er niemand is om iets te tekenen en deze week sowieso ook niet meer en dat is voor ons vervelend eh want als wij een besluit op het einde loopt maar dat verklaart dat ik u niet kan garanderen dat er deze week een besluit of in het weekend nu een besluit in de bus ligt en dan moeten wij maar uitleggen of zo’n beroepszaak is aan de rechter uitleggen van dat het allemaal laat is en dan kijkt de rechter ons streng aan en dan vertel ik dat verhaaltje en dat is geen excuus maar alleen een verklaring en dan moet de rechter maar kijken of dat ie besluit wel zorgvuldig vindt of niet

    Ik zeg het u maar gewoon zo als het is

    Ja nou ik wacht gewoon u bericht wel af

    Okee

    ja

    Meneer van der Smissen goedemiddag

    Ja goedemiddag

    dag

     

     

    31-05-2008, 16:56 Geschreven door podtj  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.telefoongesprek met D.G. 3 mei 2004

     

    Telefoongesprek maandelijks spreekuurtje 3 mei 2004

     

    D.G.:  Goeden morgen met Jenny Thunnissen

    Podt:   Ja goeden morgen u mevrouw Thunnissen spreekt met Podt uit Amsterdam, ik heb u 2       

               jaar geleden ook een keer gebeld toen een brief geschreven en een gesprek geweest en

               daarna is het vrij stil geworden. Ik heb in maart gebeld toen werd mij verteld dat ik

               binnen een week teruggebeld zou worden is niet gebeurd, ik heb verleden week eh

               maand de heer Blijswijk aan de telefoon gekregen deze zou mij binnen een dag terug

               bellen is ook niet gebeurd.  En ik heb u ook een brief geschreven 8 maart 2004 omtrent

               het geval

    D.G:   u krijgt daar eh eh ook aan de staatssecretaris

    Podt :  klopt

    D.G.:  u krijgt daar binnenkort allemaal antwoord op eh

    Podt:   ja maar wat is antwoord op een bevestiging dat ie is binnen gekomen of een

    D.G.:  Nee een inhoudelijk

    Podt:   of een oplossing van het probleem

    D.G.:   inhoudelijk eh antwoord krijgt u daarop

     

    Even stilte

    Podt:   Okee dan wacht ik dat antwoord af

    D.G. :  ja

    Podt:    want het ik heb het in december 1991 (moet zijn 2001) bij u aangekaart maar het nog

                steeds niet opgelost of wat dan ook en degene die het zou moeten behandelen die blijft

                maar om de brij heen draaien

    D.G.:   nee dat is allemaal niet zo u weet dat er een hele geschiedenis tussen zit

    Podt:    ik probeer al 17 jaar probeer ik de dienst van een aantal dingen duidelijk te maken

                waaruit personeelsvoorschriften die toen golden gehanteerd hadden moeten worden         

                maar de dienst wilde niets weten en niet luisteren en ik heb diverse keren in diverse

                jaren aangeboden om het probleem op te lossen maar op de een of andere manier

                mocht er met mij niet gepraat worden.

    D.G. :   ja maar zo kijkt u er tegen aan ik ga nu niet inhoudelijk op in

    Podt:    ik begrijp dat u niet inhoudelijk erop in kunt gaan maar het is wel zo ik heb daarover

                diverse dingen maar ik wacht het bericht af

    D.G.:   ja ik zal kijken of ik het kan versnellen eh eh want wij hebben u dat beloofd dus daar        

                heeft u gelijk in dat moet u dan ook krijgen

    Podt:    ja want de laatste brief over mijn klacht is van 130502 van de heer nijgh en na die tijd 

                is er ook nog een vervelend krantenartikel over mij verschenen maar het ministerie                

                doet of zijn neus bloedt dat vind ik toch wel triest

    D.G.:   ja nou ik zal zorgen dat u het zo snel mogelijk nou krijgt want daar heeft u  gelijk eh eh  lang zwijgen heeft geen zin

    Podt :   nee

    D.G. :   en dit is u nu ? toegezegd

    Podt :    Okee ik wacht het even af zeg bedankt hoor goeden morgen

    D.G.:   goeden morgen

    31-05-2008, 16:55 Geschreven door podtj  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.brief aan minister zalm

    Opgemaakt 18 08 05 op

     

    Geachte heer Zalm,

     

    Mijn naam is Jan Podt en ben vanaf 1 november 1974 werkzaam bij het ministerie van Financiën. Vanaf 1982 zit ik in de controle Loonbelasting en vanaf 1985 belast met bijzondere werkzaamheden en uit die tijd stamt ook het probleem, uitlening aan de FIOD voor strafrechterlijk onderzoek, daarna jarenlang het doen van invallen in confectieateliers etc. Ik ben ingedeeld in schaal 7 als C-functionaris.

     

    Om verwarring te voorkomen merk ik op dat er in totaal 2 procedures liepen.

     

    1. Vanaf het begin van de bijzondere werkzaamheden 1985 tot en met 1994 betreft het een waardering en erkenning van werkzaamheden boven niveau, laatste rechtszaak in mei 2005 hierover
    2. De overige zaak is een sollicitatie procedure van 17 januari 2001 tot en met mei 2005, deze is thans afgerond met mijn benoeming in november 2005.

     

    In het verhaal zijn de handelingen van de betreffende ambtenaren de kernpunten, de jaartallen kunnen door elkaar lopen.

     

    Bijzondere werkzaamheden worden door het ministerie ontkend dan wel worden er geen of andere niveaus bijgehaald om deze werkzaamheden bewust naar beneden te halen. Interne stukken worden genegeerd op klachten of andere correspondentie reageert men of niet of men stuurt een ontvangstbevestiging en voor de rest doet men gewoon niets. Bij de eenheid iets aankaarten helpt niet, ook het ministerie geeft in deze niet thuis, men wenst het probleem niet te zien.

     

    Nee nu niet stoppen met lezen!  Help ons alstublieft we zijn kapot gemaakt!!!

     

    Het zou een boek vullen om alle malversaties van de afgelopen jaren op te noemen, een regiment van ambtenaren die denken dat ze alles maar mogen doen en waarbij men de waarheid middels verdraaien verdraaien en ontkennen niet wil zien, Ik beperk mij derhalve tot een korte opsomming van een aantal gedragingen van de ambtenaren wilt u een compleet overzicht met bijlagen hiervan dan hoor ik dat gaarne van u zonodig mondeling toegelicht.

     

    Deze ambtenaren allen werkzaam voor het ministerie van Financiën hebben zich meerdere malen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte, meineed, misbruik van gezag, plichtsverzuim ( artikel 162 W.v.Sv) met als gevolg het kapot maken van een ambtenaar en zijn gezin die meer dan zijn werk heeft gedaan en daar dan ook de erkenning en waardering voor wil krijgen.

     

    Hierbij vindt u het relaas van een affaire ( arbeidsgeschil ) dat onder de pet gehouden moet worden door het ministerie van Financiën. Voor de goede orde ik ben controle ambtenaar en onderzoek administraties van ondernemingen op hun fiscale juistheid en geen bestandsmedewerker.  Dit al gedurende ruim 20 jaar.

     

     

     

     

     

     

     

    1. L.P. de Jonge senior medewerker ministerie

     

    We beginnen met een aantal uitspraken gedaan in correspondentie door de juridische medewerker ( L.P. de Jonge ) van het ministerie van Financiën o.a. in 2003 waarin hij blijkt geeft van het feit dat er geen ambtenaar is die ook maar iets ????????.

     

    Uit zijn brief van 2 december 2002 en verstuurd per 3 januari 2003 van de heer de Jonge, van pagina 2 en 3 en ik citeer

     

    “Zoals ik heb toegezegd, heb ik het op deze kwestie betrekking hebbende dossier 

    ( voorzover voorhanden ) uitgebreid bestudeerd. Eveneens heb ik uitspraken van de

    Rechtbank te Amsterdam d.d 25 april 1996 en 23 augustus 1999 en die van Centrale Raad van Beroep d.d 15 november 2001 met aandacht gelezen. Een en ander brengt mij tot de conclusie dat weliswaar niet altijd de noodzakelijk zorgvuldigheid is betracht, maar dat voor het overige sprake is ( geweest ) van een zakelijk verschil van mening”.

     

    “Van een bewuste poging tot het achterhouden van gegevens en van het verdraaien van feiten en daarmee van een bewuste poging tot het beschadigen van de heer Podt, is mij niet gebleken”.

     

    Uit zijn brief van 10 juni 2003.

     

    Onder aan bladzijde 1 en ik citeer “Ik stel daarbij voorop etc etc.  “dat ik onverminderd van oordeel ben dat jegens u niet onrechtmatig is gehandeld noch dat ooit enige medewerker van Belastingdienst de opzet heeft gehad u en/of uw partner enige schade in welke zin dan ook te berokkenen.””

     

    In latere correspondentie zijn deze opmerkingen over de ambtenaren verdwenen!!

     

    Bij rechtszitting in maart 2003 heeft de hr de Jonge “het dienstoordeel uitgebracht door mijn teamleider” naast zich liggen. Het dienstoordeel geeft aan dat ik in 2001 uitzendbureaus gecontroleerd heb waarvan 90% meer personeelsleden dan 10 zodat de werkzaamheden volgens de normen E-posten zijn. De heer de Jonge twijfelt aan dit oordeel of het wel meer dan 50% boven niveau is. De rechtbank heeft het ministerie zowel in beroep als hoger beroep ongelijk gegeven.

     

    Pas eind november 2004 geeft hij in zijn verweerschrift bij een verzoek tot herziening toe dat de werkzaamheden zoals vermeld onder code 559 op de T.W.R. 1993 en 1994 “controle werkzaamheden zijn” alleen naar het juiste niveau met de daarbij behorende kwalificatie is hij nog zoekende.

     

    We gaan nu terug in de tijd van 2003 tot 1988.

     

    2. Betrokken persoon v.d. Smissen DOZ ( Directie Ondernemingen Zuid )

     

    In 2001 heeft er een sollicitatie plaats gevonden die 11 maanden duurde waarbij aan het eind van deze periode ik ongeschikt werd bevonden voor de geambieerde functie. Bezwaar ingediend in december 2001. Bij afhandelen bezwaar komt meneer v.d. Smissen DOZ naar voren.

    Uit de correspondentie van de DOZ gericht aan mij in januari 2002 blijkt dat het afwerken meer tijd kost. Over horen, inzien nog eventueel stukken toevoegen geen woord.

     

    Op18 februari 2002 kreeg ik een telefoontje thuis van P&O met de mededeling dat ik nog gehoord moest worden en dat kon 3 dagen later, in mijn ingediende bezwaar heb ik aangegeven dat indien horen moest plaats vinden dan in bijzijn van mijn teamleider, die was echter die week met wintersport, derhalve gezegd dat horen geen doorgang kon vinden want dat had men dan aan moeten geven in de brief van januari.

     

    De volgende dag krijg ik een brief van van der Smissen op hoge poten dat er nog geen contact geweest is met mij en dat ik heb aangegeven om nog gehoord te worden. Gezien het feit dat ik de hr. van der Smissen reeds in oktober 2001 bij een rechtszitting als vertegenwoordiger van de Staatssecretaris ontmoet had heb ik het telefoongesprek dat ik  met hem op 20 februari 2002 gevoerd opgenomen op Cd-rom want hij zegt A maar schrijft B.

     

    De tendens van het telefoongesprek was dat hij de fouten die gemaakt waren in de sollicitatie procedure recht wilde zetten en als laatste redmiddel plaatste hij zich op de stoel van de rechter dit terwijl er nog geen uitspraak op bezwaar gedaan was maar zich al weer in de rechtszaal zag zitten.

     

    Het einde van het verhaal was dat hij ging zorgen dat het bezwaar spoedig afgedaan zou worden los nog van het feit dat er een staffer gevonden moest worden die het kon tekenen.

     

    De uitspraak op bezwaar gedaan op 25 februari 2002 was een opeenhoping van onjuiste feiten en omstandigheden die de boventoon voerden en verzinsels om zijn verhaal geloofwaardig bij de rechter te laten overkomen waarbij je serieus moet denken aan een stuk waarbij artikel 225 van het wetboek van strafrecht en niet aan een uitspraak op bezwaar bij een sollicitatie procedure. Ook een door mij ingediende klacht in december 2001 bij de Directeur Generaal

    ( mw. Thunnissen ). over discriminatie en de lange looptijd zou bij de uitspraak betrokken zijn. Een punt van de klacht werd genoemd, het had lang geduurd. ( 11 maanden).

     

    Ik was des duivels en heb toen bij de eerste de beste gelegenheid in het telefonisch spreekuur van de D.G. ( Mw. Thunnissen ) met haar hierover gesproken. Hierop is een gesprek gearrangeerd met de juridische staf van het ministerie.

     

    In dit gesprek ( 27 maart 2002 ) heb ik o.a. de activiteiten van de hr. v.d. Smissen aangekaart want in zijn uitspraak op bezwaar gaat hij echt te ver en heb letterlijk gezegd tegen de heren van het ministerie dat hij met het opstellen hiervan zich schuldig gemaakt heeft aan het plegen van een strafbaar feit ( artikel 225 w.v.s. ), de feiten uitvoerig uitgelegd. Tevens nog andere oudere feiten aangedragen en stukken in kopie achtergelaten ( brief FIOD 1988 (nog steeds niets mee gedaan!), besluit 14 juni 1994 van Balder) waar men eens naar moest kijken want er gebeurden dingen die niets te maken hadden met een arbeidsgeschil maar meer van het ontkennen en verdraaien van gebeurtenissen die men niet wilde zien.

     

    Bij het gesprek waren namens het ministerie aanwezig de heren Nijgh en de Jonge en buiten mijn persoon mijn toenmalige teamleider Rob Berkhout.

     

     

     

    Op 27 maart 2002 hadden dus deze ambtenaren van het ministerie kennis genomen van het feit dat er een ambtenaar een stuk ( uitspraak op bezwaar ) opgesteld had, dat niets leek op een uitspraak op bezwaar maar een stuk waarvan de inhoud een opeenhoping van onjuiste gegevens met de bedoeling dit als juist en als echt te gaan gebruiken. Tevens het stuk van 14 juni 1994 van Balder (in kopie achter gelaten ) waarin hij eigenhandig mijn werkzaamheden heeft vastgesteld zonder zich af te vragen of deze wel correct zijn want hij voegt er werkzaamheden aan toe die ik niet verricht, hoe zit het dan met horen en inzien van dossier?

     

    Een voorbeeld hiervan is dat de hr. v.d. Smissen zegt dat op geen enkele wijze mijn werkzaamheden duidelijk zijn. Mijn teamleider had een dienstoordeel opgemaakt, 90% van de onderzochte bedrijven boven niveau. In oktober 2001 had de hr. v.d. Smissen al weet van mijn werkzaamheden want hij vertegenwoordigde de staatssecretaris bij mijn andere zaak. Hij ontkent dit stelligste

     

    Zij hadden na simpele bestudering dus maatregelen moeten nemen uit hoofde van hun functie en dat indien zij zelf niet met de opsporing van deze strafbare feiten belast zijn dit verplicht zijn hiervan onverwijld aangifte te doen met afgifte van de tot de zaak betrekkelijke stukken, aan de ambtenaar dan wel de instantie die daarmee wel belast is. Dit alles is vermeld in artikel 162 Wetboek van Strafvordering.  Plichtsverzuim.

     

    Indien ik als controlerend ambtenaar strafbare gedragingen van ondernemers tegenkom moet ik dit aan de bevoegde instantie binnen de Dienst ( FIOD) onverwijld melden, waarna deze beslist of er terstond actie ondernomen dient te worden.

     

    3. Thans is de hr. Jansen in beeld (1999 / 2000 (verweerschrift ) van de DON( Directie Ondernemingen Noord ) die de staatssecretaris bij de rechtbanken heeft vertegenwoordigd.

     

    Voor de rechtszitting van 10 juni 1999 heeft hij een pleitnota opgesteld die de tendens van de vorige pleiter ( mw. Zoomers) heeft voortgezet met het fenomeen aan 75 % bestandswerk-zaamheden in het leven geroepen door de hr. Balder die het in zijn notitie nog heeft over werkzaamheden die ik nog nooit gedaan heb.  

     

    Uit stukken mij toegezonden ( januari / februari 2003 ) door commissie integriteit

    ( N.a.v. klacht over diverse geintjes) uit mijn dossier aanwezig op het ministerie, blijkt echter dat uit de aangetroffen pleitnota ( stuk opgesteld waarvan hij weet dat inhoud niet met de waarheid overeenkomt) van 10 juni 1999 van de hr Jansen ( DON P&O) met bijlagen dat er wel degelijk “stukken” zijn achtergehouden ( T.W.R. 1993 en 1994 ) en dat deze heer Jansen hoewel hij deze stukken bij de hand heeft bewust staat te liegen ( meineed ) dat er volgens hem sprake is van 75 % bestandswerkzaamheden” dit terwijl de uitdraaien het tegendeel bewijzen over de jaren 1993 en 1994 met een code “559” onderzoeken naar bel.pl/ onder” ruim boven de 70%. Hij wordt bijgestaan door de hr. Balder P&O reeds bekend met deze stukken op 22 februari 1995.

     

    Deze achter gehouden pleitnota met bijlagen bestaat uit meer dan 20 bladzijden.

     

    De ingeleverde pleitnota bij de rechtbank 16 november 1999 ( met pen aantekeningen ) bestaat slechts uit 6 bladzijden inclusief begeleidend schrijven.

     

     

    4. De hr. Balder medewerker van P&O ( Personeel en Organisatie ) jaren 80 tot april 2000 thans werkzaam in Hoofddorp.

     

    Brief uit september 1988 van FIOD niets mee gedaan terwijl er duidelijkheid verschaft word over een periode van 14 maanden uitlening voor een strafrechterlijk onderzoek wat de werkzaamheden alsmede het niveau ervan waren. Stuk van Rene van Dijk 1990 afwijkende

    werkzaamheden multidisciplinaire acties in confectie, stuk

     

    Uit de door mij opgemaakte takenlijst van 8 juli 1993 wist hij nogmaals dat ik al jaren afwijkende werkzaamheden verrichtte die hij niet kende want ze waren nieuw aan de horizon.

     

    In maart 1994 kreeg ik het ABC plan uitgereikt ik was het daarmee niet eens en kon hier tegen in bezwaar komen. Deze opgesomde werkzaamheden waren niets anders dan deze volgens mijn lijst van 8 juli 1993 aangevuld met WKA werkzaamheden ( de Wet W.K.A. was per 1 januari 1994 ook van toepassing geworden op de confectie industrie).

     

    Op 14 juni 1994 kreeg ik een door hem opgemaakte brief waarin ik op de hoogte werd gebracht dat hij had vastgesteld. Zonder horen of inzien had hij eigenmachtig mijn takenlijst aangepast terwijl hij deze in juli 1993 nog voor gezien heeft gehouden.

     

    5. Teamleider B. Meijer ( 1 oktober 93 – 1 januari 95 )

     

    Bijkomend feit is nog dat als je gaat vragen om erkenning en waardering dit nog gehonoreerd gaat worden met een zeer slechte beoordeling over de periode 1 januari 1994 tot 1 oktober 1994 reeds opgemaakt op 23 september 1994. Dat geeft bij een rechtbank minder kans op slagen.

     

    Voorgaande beoordeling zeer goed zou nu niets meer kunnen. Bezwaar aangetekend en na hoorzitting teruggedraaid naar normaal.

     

    Zelfs een verzoek tot verhuiskosten in 1993 werd afgewezen door het hoofd van de eenheid,  dit terwijl er bedreigingen kwamen uit de confectiewereld. Daarnaast was mijn woning ( Hoofddorpplein, Amsterdam ) omgeven door een tiental ateliers met bijbehorende koffiehuizen en moskee. Het motto van de Belastingdienst wel de lusten doch niet de lasten.

     

    Vervolg Balder:

     

    Bezwaar volgt uitspraak volgt. In januari 1995 beroep ingesteld. Uit verweerschrift van maart 1995 opgesteld door P & O en ondertekend door hoofd van de Eenheid (de hr. Geertman) blijkt dat men o.a. menen te moeten concluderen dat ik geen volledige controles ( hoe men de invallen van het M.D. team vanaf medio 1988 tot 1 september dan wil noemen (de volgende middelen werden fiscaal meegenomen Loonbelasting, Omzetbelasting, Inkomstenbelasting alsmede de verhaalsmogelijkheden Invordering) hierin werd de onderneming door alle samenwerkende diensten compleet doorgelicht, daarnaast geeft mijn toenmalige teamleider aan dat ik wel volledige controles verricht) verricht en daarnaast bestaan mijn werkzaamheden voor tenminste 60 % uit bestandswerkzaamheden

    ( administratieve werkzaamheden die op de administratie verricht worden maar niet in de controle) waar dit vandaan gehaald word blijft nog steeds duister. Ik zou ook slechts een keer de coördinatie van de invallen overgenomen van een collega.

    Nee, hier liegt men dat men barst ik deed deze werkzaamheden al vanaf medio 1988. zie stuk rene van dijk 1990 Controle ambtenaar belast met inter – multidisciplinaire controle in de loonconfectie

     

    Daarnaast staan er nog meer onvolkomenheden in het verweerschrift, dit zijn slechts een paar volbeelden ter illustratie.

     

    Bij het opstellen van het verweerschrift heeft men ( P&O ( Balder ) en hoofd van de eenheid (Geertman) ) de informatie ( code “559” onderzoeken naar bel.pl/ onder” ruim boven de 70%) van de gewraakte T.W.R. staten 1993 ( 2x ) en 1994 (deze informatie van 22 februari 1995, dus ruim 1 maand voordat het verweerschrift is opgesteld dus zowel bij P&O als ook het hoofd van de eenheid bekend) buiten het verweerschrift gelaten zodat daar een verhaal opgetekend word dat in strijd is met de waarheid. Bovendien zijn deze werkzaamheden niet op mijn niveau terug te vinden, bij latere personeelsvoorschriften komen deze onder het E-niveau als zodanig omschreven voor.

     

    Zoals iedereen wel weet is er een tijdsverantwoording voor gewerkte uren. Omdat men problemen had met de verantwoording van mijn uren vanwege fiscaal vreemde controle uren is er een noemer gevonden die niets maar dan ook niets over de werkzaamheden zegt slechts dat het met “loonconfectie te maken heeft haalt men hieruit.  De code 940005 is slechts intern een code van de voormalige eenheid Amsterdam O2 en in de voorgeschreven tijd werk registratie en verantwoording naar het ministerie is deze code 559 “doen van onderzoeken naar belastingplicht ondernemers”. Voor die tijd werden de confectieateliers gewoon opgenomen in de administratie van de Belastingdienst, ook illegalen kregen gewoon een sofi-nummer later werden hieraan paal en perk gesteld, en diende men als ondernemer legaal in Nederland en een verblijfsvergunning te hebben alvorens men een sofi-nummer kon aanvragen.

    Daarnaast ligt er uitvoerige correspondentie wat te met deze controle werkzaamheden bedoeld word, dit is toen voorgelegd aan de vakgroepcontrole deskundige van Amsterdam O 2 in oktober 1992.

     

    In het verweerschrift is daar niets van terug te vinden derhalve mag je concluderen dat ze bewust dit nagelaten hebben met alle gevolgen van dien. Dit ingediende verweerschrift is een stuk dat door de Dienst als zijnde een juiste weergave van de feiten , doch bij bestudering ervan blijkt dat het stuk doorspekt is van onjuiste feiten en omstandigheden en derhalve als zijnde een geschrift volgens artikel 225 w.v.s. gezien mag worden daarnaast mag simpelweg geconcludeerd worden dat er aan de rechtbanken cruciale informatie en stukken onthouden worden.

     

    Op 10 juni 1999 blijkt dat de hr. Balder nog informatie middels aantekeningen met betrekking tot bestandswerkzaamheden bij de pleitnota van de hr. Jansen heeft aangevuld. Deze werkzaamheden heb ik nooit verricht.

     

     

     

     

     

     

     

    Bij slechts vluchtige bestudering van de pleitnota blijkt dat Jansen ic Balder op diverse punten onjuist is en strijdig met de waarheid

     

    1.      hoofdtaak is bijhouden bestand voor ongeveer 75 % ( zie hiervoor stuk 8/7/93 meerdere hoofdtaken, bijhouden bestand slechts 1 dag per maand de overige besteed ik aan controles). De informatie achterhouden wat op de T.W.R. 1993 en 1994 als werkzaamheden vermeld staan. Deze werkzaamheden zijn boven mijn niveau, de jaren daarvoor word niet meer over gesproken terwijl deze jaren juist de oplossing voor het probleem vormen

    2.      bestandswerkzaamheden volgens notitie Balder die ik nooit verricht heb als controlerend ambtenaar. Ik had geen enkele muteerbevoegdheid waar deze administratieve werkzaamheden ( B – niveau) onder vielen

     

    3.      Hij heeft daarnaast nog een verhaal over het feit dat indien werkzaamheden boven niveau meer dan 50 % ook nog fase 2 en 3 van dat hogere niveau moet zijn, hij vergeet er bij de rechtbank echter bij te vertellen dat deze personeelsvoorschriften pas na september 1999 in zijn volledigheid zo zijn omschrijven.

     

    4.      Hij praat over deelonderzoeken terwijl mijn ex teamleider Meijer spreekt van volledige controles ( slechts teamleider 1 oktober 1993 tot 1 januari 1995.

     

    5.      Over de jaren vanaf 1985 – 1 september 1993 word met geen woord gerept terwijl daar toch diverse taakomschrijvingen alsmede correspondentie die duidelijk maken wat er aan werkzaamheden verricht is. Uitlening FIOD 1986 / 1987 ruim 14 maanden boven niveau, mei 1988 tot 1 september 1993 deelname aan MD team doen van invallen invallen invallen ( meer dan 100 diepteonderzoeken , per onderzoek 10 tot 12 dagen vanwege de hoeveelheid werk ) en nog eens invallen waarbij de gehele administratie onderzocht werd voor de Loonbelasting, Omzetbelasting en Inkomstenbelasting.

     

    Voor die jaren ( 1985 – 1992 ) geldt dat bij werkzaamheden boven niveau deze in voldoende mate en omvang gedaan moeten worden en je moet op het maximum van je schaal zitten. Daarnaast mag het niet zo zijn dat je maar onbeperkt met werkzaamheden boven niveau belast mag zijn tussen 6 en 9 maanden moet er ingegrepen worden door de dienst.

     

    Dat de rechtbank dus een speld op mouw gespeld word waarbij niet de waarheidsvinding boven aan staat maar het verdoezelen van de waarheid en er een draai aangeven in de hoop dat de rechtbank dit zal honoreren, gezien de dikte van het dossier word het steeds duidelijker dat de dossierkennis bij de rechterlijke macht beperkt is. De heren Jansen en Balder hebben bij het opmaken van dit stuk ( later in beperkte vorm 5 bladzijden) ook aangeboden ter completering van het dossier zich wederom schuldig gemaakt aan het opstellen van stukken die men als echt en als zodanig gebruikt, (bewust achterhouden van stukken alsmede het achterhouden van informatie en het geven van onjuiste informatie aan de rechtbank) daarnaast pleegt men nog meineed want hetgeen gezegd word is strijdig met de waarheid.

     

    De 1e rechtszaak werd in 1996 door mij gewonnen. Daarbij moest de dienst een nieuw besluit nemen over de waardering van eisers functie. Er word een commissie gevormd die totaal eigenhandig een verhaal op papier zet wat aan alle kanten rammelt, het hoofd van eenheid heeft dit geaccordeerd. de rechtbank vindt dit later dat het goed is uitgezocht door deze commissie (Westhuis). Hoe meer er geschreven werd in diverse verweerschriften, pleitnota’s etc. etc hoe verder men van de feitelijke omstandigheden raakte.

     

    Bij de volgende uitspraken in juni 1999 en hoger beroep oktober 2001 gaan de rechtbanken nog steeds uit van bestandswerkzaamheden in 1993 en 1994 daarnaast hanteert men bij de uitspraken dat in de personeelsvoorschriften meer dan 50% en fase 2 en 3 van deze voorschriften moet voldoen. Deze personeelsvoorschriften zijn echter pas in 1e fase ingegaan na 1997 en daarna in 1999 nog aangevuld met fase 2 en 3 van dat hogere niveau.

     

    De rechters hebben de zaak niet eens goed bestudeerd of bekeken want een controlerend ambtenaar die zijn werk voor meer dan 80 % in het veld doet kan toch nooit tot een bestandsmedewerker ( volgens diverse uitspraken meer dan 60 % ) gerekend worden. Deze zg bestandswerkzaamheden worden slechts op de administratie op kantoor verricht.

    Zie hiervoor een excel overzicht waarin men over een soort werkzaamheden “controlewerk” praat maar waar 10 soorten aan bod komen. Dit zou uitgezocht en onderzocht zijn volgens de rechtbanken?

     

    Omdat de originele T.W.R. staten (uitgeprint op 22 februari 1995 op Amsterdam O2) later boven water kwamen (via integriteit commissie 2003 )  is er een verzoek tot herziening gedaan in september 2004. Het verzoek is afgewezen hetgeen op zich vreemd is wat het waren stukken die eindelijk de waarheid boven tafel bracht omtrent mijn werkelijke werkzaamheden en geen afgietsel naar bestandswerkzaamheden. Daarnaast waren door mij de personeelsvoorschriften waarop de rechtbanken hun uitspraak verricht hadden tevens aan de raad voorgelegd zodat men kon zien dat bij de eerdere uitspraken verkeerde dingen met elkaar vergeleken werden. Gezien de afwijzing tot herziening wil de rechtbank dit ook niet zien.

     

    Het is dan zeer vreemd dat ondanks dat je duidelijk aantoont dat de gedane uitspraken in juni 1999 alsmede oktober 2001 niet met de feiten kloppen.( verkeerde werkzaamheden en verkeerde vergelijking met personeelsvoorschriften ). Een fout maken oké herstel deze dan.

     

    Op het internet staan de bijbanen van rechters vermeld. De voorzitter bij het verzoek tot herziening de hr. Vermeulen heeft 3 functies waarbij het ambtenarenrecht en de ambtenarenrechtspraak de boventoon voeren. Ik mag van deze man verwachten dat hij wel het verschil weet tussen wat er in de controle en op een administratie aan werkzaamheden verricht word, daarnaast moet hij bovendien goed bekend zijn met de geldende maar ook met vroeger geldende personeelsvoorschriften dit gezien dat hij vanaf 1 januari 1987 lid redactie is van de het burgerlijk Ambtenarenrecht. Daarnaast is hij vanaf 1 januari 1984 redactie lid voor het tijdschrift voor Ambtenarenrecht zodat hij heel goed weet dat er bij werkzaamheden boven niveau tussen 6 en 9 maanden ingegrepen had moeten worden. Plichtsverzuim?

     

    Was dit nu alles nee we hebben nog een krantenartikel.

     

     

     

     

     

    Op 15 augustus 2003 bij inzage van mijn dossier aanwezig op het ministerie stuitte ik op een voor mij zeer kwetsend krantenartikel, gepubliceerd zonder dat iemand ook maar de moeite heeft genomen om de ambtenaar waarover het artikel gaat in te lichten. Ik heb dit diverse keren bij het ministerie ( juridische afdeling ) als ook rechtstreeks aan de D.G. in telefoongesprek 3 mei 2004 nogmaals ( mw  Thunnissen) als ook aan de staatssecretaris in correspondentie hiervan op de hoogte gebracht. Doch ingrijpen ho maar excuses wat is dat.

     

    De traceerbaarheid voor dit is meer dan 100 %. In de jaren 90 waren er in heel Nederland zo’n 12 ambtenaren betrokken bij de confectie industrie te in Deventer, Tilburg en Amsterdam totaal werken er ruim 30.000 ambtenaren. Als nu de enige C- functionaris in beroep gaat tegen zijn waardering voor het werk dan is het niet moeilijk te weten wie dat is namelijk juist ja Jan Podt alleen de achternaam is in dit artikel weggelaten.

     

    Wat gebeurt er men doet net of zijn neus bloedt of het maar gewoon is dat iemand de grond in getrapt word met een artikel waarbij de onjuistheden weder op de boventoon voeren. Zo gaat het ministerie dus om met ambtenaren die voor hen recht opkomen.

     

    Ik heb de afgelopen jaren diverse keren gebeld en tientallen keren geschreven met het ministerie van Financiën doch behalve ontvangstbevestiging of soms helemaal niets. Deze affaire loopt nu al zo lang maar ingrijpen doet men nog steeds niet. Op klachten oudste van december 2001 nog steeds geen antwoord ontvangen, er is toch een verplichting voor klachten afhandeling volgens artikel 9 AWB ( pakweg zo’n 10 weken) en een register aanleggen.

     

    Ik hoop dat u mij kunt helpen want dit moet nu een keer stoppen, ambtenaren die strafbare handelingen en gedragingen zonder dat er ingegrepen word dit kan toch niet. Om de woorden van de hr. Wijn te gebruiken dit hoort niet dit mag niet dit kan niet maar het gebeurt wel in Nederland. Als je het intern aankaart zoals hij graag wil en vervolgens gaat het weer de lade in tot de volgende brief.

     

    Ik ben kapot gemaakt, mijn carrière, financieel uitgekleed door advocaatkosten emotioneel mijn gezin, omdat ik jaren werkzaamheden verricht heb waarbij een andere beloning bij hoort doch met kunst en vliegwerk probeert men nog steeds het onder de pet te houden want de handelingen van de ambtenaren mogen niet in de publiciteit komen.

     

    De hr. de Jonge heeft in een van onze gesprekken gezegd dat als er correspondentie naar de staatssecretaris ging het toch weer bij hem terechtkwam ofwel er word niets mee gedaan.

     

    Ik zou nog vele bladzijden kunnen vullen met staaltjes van misleiding valsheid in geschrifte en andere geintjes, zoals brieven schrijven aan de advocaat die met de zaak in kwestie niets te maken heeft maar mij wel een rekening stuurt, of de advocaat ( mei 2002 ) laten komen voor een gesprek terwijl er geen persoon met mandaat aanwezig terwijl afgesproken was dat er iemand van het ministerie met mandaat aanwezig zou zijn!! Extra kosten ruim  € 2.500.

     

    Of zoals mr. v.d. Smissen het doet voorkomen dat een uitnodiging sturen via de interne mail gebruikelijk is klonk ook de D.G. vreemd in oren, zeker als daar geen domicilie gekozen is.

     

     

    Aangezien u minister van Financiën lijkt het mij wenselijk om te weten want voor streken er uitgehaald worden door ambtenaren van de Directie alsmede ambtenaren van uw  ministerie tegenover een ambtenaar en daarbij geen middel schuwen om maar niet de waarheid boven tafel te krijgen. Diverse malen zowel bij de D.G. als de Staatssecretaris dit aangekaart zonder dat er ingegrepen word.

     

    Ik heb de hr. Zalm alsook de hr. Vermeend in januari 2000 hierover reeds geschreven doch er werd niet ingegrepen de correspondentie behalve ontvangstbevestiging en of het ligt onder de rechter afgedaan en gedeponeerd. Als ambtenaren zich schuldig maken aan handelingen en gedragingen zoals in het wetboek van strafrecht dan wel strafvordering genoemd worden lijken mij niet dat deze zaken in bureauladen dan wel in een dossier onbehandeld mogen blijven, zoals dat op dit moment nog gebeurd. 

     

    Het komt er dus simpel gezegd op neer dat als je een klacht indient bij een ministerie indient waar je werkzaam bent maar deze weigert daar gewoon niet op te reageren zoals volgens artikel 9 van de AWB voorgeschreven staat daar geen sancties voor opgenomen in de wet,  dus rekbaar tot in eeuwigheid.

     

    Uit bovenstaande blijkt toch dat er iets goed mis is binnen het ministerie.

     

    Alstublieft help ons we zijn al jaren aan het eind van ons latijn

     

    Eerst was het probleem neergelegd bij het ministerie thans hebben ze op papier het probleem teruggelegd ( eind oktober 2004 ) waar de geschillen ontstaan zijn maar dit is slechts façade want Amsterdam mag niets zonder toestemming van Den Haag.

     

    De personen waar een nummer bij staat zult kopieën van stukken aantreffen te weten

     

    1. L.P. de Jonge, laatste correspondentie met staatssecretaris ( ontvangstbevestiging gekregen maar dat het ook behandelt gaat worden staat met geen woord gerept).

    Liggen nog een groot aantal brieven waarop geen inhoudelijk reactie word gegeven met een smoes die nergens op slaat

    1. v.d. Smissen alsmede een Cd-rom met telefoongesprek van 22 februari 2002.
    2. Jansen
    3. Balder cq Geertman
    4. Meijer
    5. krantenartikel
    6. diverse stukken zoals stuk FIOD uit 1988, gesprekken met Lex Blansjaar, blz. 2 hoorverslag 88- 93 ongeveer 100 a 120 invallen, stuk aan griffier, bijbaantje rechter Vermeulen is zeer bekend met ambtenaren recht van 1984

     

    Laar ons niet in de steek zoals de hr. Vermeend voorheen staatssecretaris van Financiën bij zijn pleidooi om een aantal beroepskosten o.a. de advocaatkosten die voorkwamen als de werknemer werkzaamheden die boven zijn niveau dan wel tot behoud van de functie konden leiden in 2001 afschafte met de mededeling dat dit soort kosten niet meer voor zouden komen.

     

    Wilt u nog meer informatie of stukken of anderzijds informatie dan hoor ik dat gaarne van U, hopende op een spoedige reactie uwerzijds  altijd bereid tot het geven van ander informatie zowel mondeling dan wel schriftelijk

     

     

    Alstublieft help ons. Grijp nu eens in, we hebben genoeg ontvangstbevestigingen van de correspondentie waarin het aangekaart word zonder dat er ingegrepen is, er kan nu geen smoes meer zijn van het ligt onder de rechter!!!. We zijn kapot gemaakt.

     

    Hoogachtend,

     

    J. Podt

     

    1060 NB                 tel.nr. 020 – 619  ( geheim nummer niet vermeld in gids )

    31-05-2008, 15:40 Geschreven door podtj  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.overzicht werk en zaak 120508

    Geachte lezer (es)                                                                         Amsterdam, 12 mei 2008

     

    Het is ondoenlijk om alle stukken bij te voegen want dan krijgt u nog een stapel die 4 keer zo groot is, ik heb getracht het voor u zo overzichtelijk mogelijk te maken, wilt u nadere informatie hebben dan weet u mij te bereiken.

     

    Overzicht werkzaamheden en gebeurtenissen.

     

     

    Zonder uitzondering hebben de bij de procedures betrokken ambtenaren zich schuldig gemaakt aan de hieronder vermelde m.i. strafbare feiten

     

    1.       het meerde malen opstellen van stukken ( uitspraken op bezwaar, adviescommissie, ingediende pleitnota’s (2001 ingeleverd bij rechtbank 5 bladzijden, bij inzage in dossier meer dan 25 bladzijden) die niet met de waarheid overeenkomen maar die wel als zodanig gebruikt worden. Artikel 225

    2.       het onjuist informeren van de rechtbank tijdens zittingen.

    3.       het achterhouden van de juiste stukken die indien op tijd ingeleverd tot een andere uitspraak had moeten leiden. TWR lijsten

    4.       het misbruik van macht, zich niet houden aan de regels zoals voorgeschreven in de A.W.B. artikel 9 ten aanzien van klachten. Het niet handelen in gevallen waarin de personeelsvoorschriften voorschrijven dat er ingegrepen dient te worden. > 6 maanden 

    5.       op verzoeken mijnerzijds reageert men gewoon niet of men laat dit gewoon in de la liggen want men weet niet wat men er mee aan moet.

    6.       stukken die niet in mijn dossier ( brief FIOD 1988) en T.W.R. uit 1993 en 1994 lagen en derhalve ook niets meegedaan is terwijl dit van wezenlijk belang was. Ook nadat men hierop gewezen word er niet op gereageerd.

     

    betrokken ambtenaren o.a. Balder (P&O personeel organisatie, Geertman (hoofd van de eenheid tot 1 januari 1997), Meijer (teamleider 1-11-93 – 1-1-95) , Zoomers Directie ondernemingen Noord, Janssen DON , v.d. Smissen Directie Ondernemingen Zuid, Nijgh en de Jonge ( ministerie), Vrijlink (ministerie krantenartikel), Bakker (thans hoofd management Amsterdam), laatste teamleider R. Berkhout en hve H. de Jong.  Ook heb ik de D.G. Thunnissen diverse malen geschreven en 2 maal gebeld, daarnaast ook nog schriftelijk benadert de minister en staatssecretaris van het ministerie van Financiën.

     

    • 1980 februari 1982 waarnemend chef Centraal Kaartregister niveau Hoofdcommies.
    • Maart 1982 in controle
    • 1985 wka werkzaamheden
    • 1986 – 1988 uitlening FIOD gevolgd door brief van fraude coördinator (september 1988) over werkzaamheden en niveau ervan. P.O. Balder ( voorheen bakhouder bij Ontvanger geen controle bekendheid). Geen reden van opgaaf waarom de brief intern nooit behandeld is en waarom hij nooit in mijn dossier is gekomen en in wiens opdracht hij heeft gehandeld
    • mei 1988 – 1994 doen van invallen in confectieateliers. Stuk van Rene van Dijk 1990 “controles in het muldisciplinaire team”. Van alle ateliers hadden er meer dan 95 % meer dan 10 werkzame personen. Volgens IGLO behoren deze tot de commiezen posten ( E niveau ). M.u.v. januari 1990 tot en met juni 1990 strafrechterlijk onderzoek contra “Snelbak” wederom uitgeleend aan FIOD. Aantal werkzame personen ruim 90 (volgens IGLO controleurposten ). Liggen tientallen rapporten uit deze periode waaruit blijkt hoeveel werkzame personen daar werkten.

     

    Volgens de bestaande personeelsvoorschriften had er tussen 6 en 9 maanden ingegrepen moeten worden want werkzaamheden boven niveau en dit jaren achter elkaar mag niet b staat voorgeschreven, in deze voorschriften indien dit wel gebeurd dient er ingegrepen worden.

     

     

     

     

     

    • Vanwege verregaande automatisering binnen de Dienst waarbij voor de administratieve verwerking het landelijk vastnummer ( sofi-nummer thans BSN ) in gebruik genomen werd. Aangezien er vooral in de confectie met zetbazen gewerkt werd die illegaal hier te lande verbleven en geen sofi-nummer hadden diende er gekeken worden of en hoe een en ander verantwoord kon worden. Dit bericht is uitgebracht door de Vakgroepcoordinator controle ( een register accountant ) op 7 oktober 1992 met een aantal aanbevelingen. Voor diverse werkzaamheden zoals die genoemd werden in dit bericht heeft de Eenheid toen een administratieve codering erbij bedacht te weten “559 Onderzoeken naar bel/ onder                        ( belastingplicht / ondernemers)”. Deze takenomschrijving komt slechts voor bij de E – functionaris vanaf medio 1993.

     

    Hier had het verhaal moeten eindigen doch omdat de leiding niets wil horen of zien of maar wil onderzoeken. Men houdt zich nog slechts bezig met het ontkennen, verdraaien naar voren schuiven van personen die ten tijde van mijn werkzaamheden helemaal niet in beeld waren. Het opstellen van stukken zoals bezwaar- en of verweerschriften waarvan men weet dat deze niet met de waarheid overeenkomen en ook het geven van onjuiste informatie aan rechtbanken en het onnodig tijdrekken gaan de bovenhand voeren. Gevolg een carrière kapot gemaakt een gezin kapot gemaakt

     

     

    • Juli 1993 eigen overzicht gemaakt van werkzaamheden omdat de taakomschrijving van de dienst niet voorziet in alle diverse werkzaamheden ( multi disciplinaire taken etc. ) die ik vanaf mei 1988 tot juli 1993 aan het doen was. Word door leiding als zodanig geaccepteerd. Krijg 5% loonsverhoging i.v.m. zwaarte van het werk.
    • Vanwege bedreigingen in mijn woonomgeving “Hoofddorpplein” was ik genoodzaakt te verhuizen, verzoek tot verhuiskosten met begeleidende brieven van mijn teamleiders bijgevoegd antwoord Geertman nee, dit ondanks dat mijn werkzaamheden het noodzakelijk maakten dat ik moest verhuizen. Gemaakte kosten ruim  Fl. 11.000,=
    • Maart 1994 ABC (nieuwe indeling werkzaamheden ) bekend gemaakt. Werkzaamheden aldaar genoemd komen niet overeen met hetgeen ik verricht. Dien bezwaar in met als achtergrond mijn eigen gemaakte takenlijst van juli 1993.
    • Bericht 14 juni 1994 Balder “Ik heb vastgesteld” zonder enige kennis van de materie. Gaat nu diverse werkzaamheden ( E niveau) schrappen terwijl er vanaf mei 1988 geen significante wijzigingen in mijn werkzaamheden zijn geweest. Slechts een R.A. mag en kan daarover een besluit nemen.
    • Oktober 1994 slechte beoordeling van Bert Meijer (want een slechte beoordeling geeft iemand die beroep aangetekend heeft een groot minpunt.) Beoordeling naar normaal herstel in april 1995.
    • Zowel in 1988 als in 1994 werden mijn werkzaamheden die niet boven niveau zouden zijn overgenomen door een Commies in de oude tijd dan wel een E-functionaris in 1994 als dit geen werkzaamheden boven C niveau geweest zijn hoe is dan te verklaren dat er dan nu een E-functionaris op gezet word???????
    • 3 januari 1995 verzoek tot overplaatsing regulier team gezien het feit dat de problemen maar voortduren terwijl er wel verwacht word van je dat je voor 100% inzet geeft.
    • Beroep ingesteld januari 1995. Maart 1995 verweerschrift Geertman vol met verdraaiingen en leugens
    • Uit stuk projectgroep team /unit integratie van de managementvergadering 27 juni 1995 hoofdstuk Personeel punt 6.5 “Indien het tijdsbeslag door werkzaamheden op een hoger niveau structureel boven de 50% komt, kan de medewerker hieraan rechten ontlenen. Termijn hiervoor genoemd in personeelsvoorschriften is tussen 6 en 9 maanden. Zie o.a brief FIOD van september 1988 “14 maanden”. Daarna ruim 5 ½ jaar confectie bedrijven oprollen met 95% van de ateliers meer dan 10 werkzame personen zie IGLO paragraaf 11.117, alsmede aanschrijving A.P. 2809 uit 1990.

     

    • Zitting maart 1996 uitspraak juni 1996 “beroep gegrond” , ministerie moet nieuw besluit nemen. Komt commissie in juli 1996 wenst betrokkene of iemand anders die ik aangewezen heb niet te zien of te horen. Besluit december 1996 een reeks van ontkenning over mijn werkzaamheden die ik verricht heb. Diende wederom bezwaar in te stellen nee er had gelijk weer beroep aangetekend moeten worden bij rechtbank.
    • Bericht balder 24 juli 1996, dien voor betaalde griffiekosten verzoek bij ministerie in te stellen terwijl het ministerie veroordeeld tot deze kosten.
    • Fax Balder 18 oktober 1996 naar DON aantekening “bestandswerkzaamheden op B-niveau fase . Ik ben sedert 1982 controle ambtenaar zie bijlage 29
    • December 1996 Geertman wil gesprek. Mijn teamleider Hans van Duuren ging met mij mee. Binnen 2 minuten weer buiten, wilde niet over de werkzaamheden praten dus geen oplossing geschil
    • Uitspraak inzake verrichten werkzaamheden op E niveau klantmanagement “op beeldkrant” ben naar Sjaak gelopen voor kopie uitspraak. Had hij niet zei hij, doch zijn 2e P&O medewerkster zei tegen hem “Sjaak die ligt toch bovenop in je la je hebt het daarnet neergelegd”  en deze 2e P&O heeft vervolgens voor mij daarvan een kopie gemaakt.
    • Bij rechtszaak in 1999 waarbij de staatssecretaris vertegenwoordigd door Jansen en Balder zitten beide de rechter onjuiste informatie te verstrekken, later in augustus 2003 op het ministerie in mijn dossier vind ik een notitie van Balder waar hij het over bestandswerk heeft dit werk heb ik nooit verricht tevens hebben ze het maar over bestandswerkzaamheden die slecht alleen op de administratie uitgevoerd worden
    • Midden 1999 klacht ingediend bij de DOZ (gesproken met dhr v.d. Smissen) de lange procedure en het niet ingrijpen in het proces terwijl daar na zo lange tijd wel degelijk redenen voor waren. Klacht word afgedaan met hoewel niet gebruikelijk te reageren en de zaak nog onder de rechter ligt word er inhoudelijk niet gereageerd terwijl met dondersgoed weet dat klachten over gebeurtenissen inhoudelijk niet bij een rechtszaak behandeld worden.
    • Sollicitatie januari 2001. Mocht gedurende dat ik een beroep had lopen niet solliciteren. Ik heb gevraagd of ik mocht solliciteren want de kwestie duurde nu al zolang. Moest test maken om niveau aan te tonen. Getest April 2001. Uitslag bekend mei 2001. Geen reactie dienst. Test weg. Later bleek dat test wel in mijn dossier op ministerie lag op 18 augustus 2003.
    • Bericht Berkhout inzake mijn werkzaamheden over het jaar 2001 “gehele jaar op E-niveau gewerkt”. Uiteindelijk in oktober 2001 bericht, moet voor commissie verschijnen.
    • Oktober 2001 bij rechtszaak verschijnt van der Smissen DOZ, vergelijkt de werkzaamheden met een B-functionaris uit Zeeland
    • november 2001 voor commissie, afwijzing sollicitatie na 11 maanden
    • uitspraak hoger beroep november 2001 blijft tenminste 75 % bestandswerkzaamheden zie bijlage 29
    • december 2001 bezwaar en klacht ingediend wegens discriminatie bij mijn sollicitatie procedure
    • Bericht december 2001 van D.G. klacht zal bij bezwaar betrokken worden. Klacht is nog steeds onbehandeld bijna 6 ½  jaar later

     

    Op 2 januari 2002 ben ik vanwege alle bovenstaande toestanden ziek gemeld en tot op heden is daar geen verandering in gekomen.

     

    • 08 januari 2002 brief DOZ “Mw. Mulder “ uitspraak niet binnen gestelde termijn doch wel in 10 weken loopt af op 11 februari 2002
    • komt telefoontje binnen van PO Amsterdam op 19 februari 2002, Amsterdam O1 wil nu binnen 3 dagen horen, teamleider op vakantie, inzien dossier en verdere A.w.b. voorschriften zijn niet in voorzien
    • brief van der Smissen 19 februari 2002, een dag later op hoge poten over horen etc. is een groot lul verhaal over het nog niet benadert zijn en het alsnog willen gehoord willen worden.
    • Telefoongesprek op 20 februari 2002 met van der Smissen over het feit dat het bezwaar nog niet is afgehandeld aan het einde van het gesprek gaat hij ook alvast op stoel van de rechter zitten. Uitspraak op bezwaar kan nog wel even duren want er zijn geen staffers aanwezig enkele dagen ligt de uitspraak er al.
    • 25 februari 2002 uitspraak op bezwaar. Een uitspraak op bezwaar een verhaal doorspekt met leugens waar mijn broek van afzakt pleegt willens en wetens nog diverse malen valsheid in geschrifte. O.a Op geen enkele wijze is sprake van werkzaamheden boven niveau ( stuk teamleider, heel 2001 op E) . Er is mij op geen enkele wijze ook maar iets bekend van etc. Hij heeft 4 maanden daarvoor reeds mijn dossier onder ogen gehad ( vertegenwoordigde de staatssecretaris in oktober 2001 nog in hoger beroep ) dus hij wist donders goed wat mijn werkzaamheden waren. Over klacht slechts een opmerking de sollicitatie heeft lang geduurd

     

     

     

    • Maart 2002 gebeld met D.G. komt een gesprek met medewerkers.
    • Eind maart 2002 gesprek met ministerie ( nijgh en de jonge) en mijn persoon en teamleider. Situatie uitgelegd dat ik boos was met de gang van zaken. Voorgesteld de sollicitatie gelijk op te lossen en naar het verleden eens rond de tafel gaan zitten. Oude stukken van Fiod en stuk van 14 juni 1994 van Balder achtergelaten. Ook advocaatkosten en verhuiskosten aangekaart. Tevens gevraagd waar ik mijn dossier kon inzien aangezien daar tot nu toe niet in voorzien was, aangezien de DOZ ( Breda), ministerie ( Den Haag, alsmede in Amsterdam dossier bevonden.
    • Op 8 april 2002 op verzoek van herman de Jonge bij Harry geweest outplacement persoon, situatie uitgelegd we mochten en financieel niet op achteruit gaan
    • Beroep ingediend in april tegen afwijzing van mijn sollicitatie.
    • April 2002 brief geschreven met verzoek tot vergoeding advocaatkosten etc. i.v.m. bewuste vertragingen van Belastingdienst.
    • April 2002 Eijmaal (advocaat) laten bellen in mij aanwezigheid met ministerie (Nijgh) teneinde een gesprek te arrangeren om het probleem op te lossen
    • Mei 10 reactie op brief komt gesprek en daarna nog bestudering
    • 27 mei 2002 zou gesprek zijn met iemand met mandaat teneinde de kwestie op te lossen. Nee wel Herman de Jong (hve Amsterdam)  en Peter Appel P&O, echter geen ministerie dus gesprek is nutteloos. Herman geeft ook toe dat hetgeen besproken was boven zijn niveau was en dat het ministerie aldaar de bevoegdheid tot had. Schrijft in zijn brief (30 mei 2002 ) aan D.G. dat ze de kwestie moet oplossen teneinde te voorkomen dat deze mensen eronder doorgaan. Herman geeft in brief naar D.G. ook aan gesprek van mei 2002 was zonder mandaat ook geeft hij aan dat de kwestie snel opgelost moet worden aangezien dit zeer schadelijk is voor de gezondheid van betrokken werknemer en zijn gezin.
    • Buiten mijn zicht om (als ook zonder mijn toestemming ) verschijnt er in die periode in het maanblad Belastingbulletin editie juli /augustus 2002 een artikel over mijn beroepszaak en gang van zaken die niet met de werkelijkheid strookt. In die periode kwamen Herman en Rob nog regelmatig bij mij over de vloer of was er anderzijds contact. Niets maar dan ook niets is er tegen mij gezegd ook Peter Appel P&O hield zijn kop. Pas bij inzage in augustus 2003 dit stuk gezien, op klachten hierover word niet op gereageerd.
    • Juli 2002 bericht Arbo dienst. Van het Ministerie hoefde ik niet meer maandelijks te verschijnen men was bezig een oplossing te zoeken.
    • Verzoek van rechtbank in juli/augustus  2002 om mee te werken aan mediation. Door de DOZ (van der Smissen ) word hierop gereageerd men wenst niet mede te werken aangezien er meerdere gerechtelijke procedures zouden lopen. Het ministerie was bezig met een oplossing
    • November 2002 gesprek op eenheid met ministerie
    • 9 april 2003 zitting beroepszaak sollicitatie rechter stelt mediation voor.
    • Vanwege allerlei kosten o.a. achterstallige MRB heb ik diverse malen een verzoek ingediend ook bij de D.G. om verrekening van de verzochte vergoeding van gemaakte advocaatkosten met de openstaande aanslagen. Nee ik moest wel betalen doch op verrekening werd geen antwoord gegeven. Het verzoek heeft vanaf april 2002 tot aan december 2005 onbeantwoord gelegen. 
    • In de diverse gesprekken bij mediation ministerie wenst weinig te horen. Mediation mislukt.
    • Beging augustus 2003 komt er nog wel voorstel van het ministerie voor beëindiging van dienstverband is echter niet acceptabel komt overeen met de bedelstaf.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    • Op 15 augustus 2003 mijn dossier ingezien op het ministerie. Het dossier lag in een grote doos. Vond daar diverse stukken die bij mij onbekend waren o.a.

     

      1. kopie van de originele werklijsten over de jaren 1993 en 1994 waarin duidelijk onder de kolom met code 559 “werkzaamheden” worden genoemd die niets met bestandswerkzaamheden te maken hebben zoals door het ministerie jaren lang is volgehouden maar controlewerkzaamheden.

     

      1. een krantenartikel gepubliceerd in juli/augustus 2002 dus van ruim een jaar geleden zonder toestemming of medeweten. Ik heb hier direct melding van gemaakt bij het ministerie en er is tot op heden niet op gereageerd door het ministerie ( minister Zalm, Wijn en de D.G. ) op dit schandalige stuk. Hierop heb ik mijn ex-teamleider Rob Berkhout benadert en hem hiermee geconfronteerd, hing een lulverhaal oh wist je dat dan niet ik dacht dat wist je toch. Van een van mijn ex-teamleden ben ik te weten gekomen dat niemand mij durfde te benaderen vanwege dit artikel omdat men zich schaamde voor de inhoud hiervan

     

     

    • 18 augustus 2003 op de Eenheid Amsterdam O2 mijn dossier ingezien zonder afspraak bij P & O. Een grote open doos open en bloot boven op de kast bij P&O waar een ieder die zich geroepen voelde in kon kijken. Diverse mailtjes en andere dingen gevonden die meer bij wandelgangencircuit thuis horen zoals de advocaat van Jan is ermee gestopt, wil je meer weten dan moet je dit maar even zeggen

     

    • Vanwege ziekte heeft mijn advocaat op brief van augustus 2003 hierop pas eind oktober 2003 gereageerd.
    • Komt brief van ministerie op 19 februari 2004 waar hij mij beschuldigd van allerlei zaken die niet op de waarheid gebaseerd tegenvoorstel is belachelijk volgens hem.
    • Uitspraak 25 februari 2004 beroep inzake sollicitatie gegrond verklaard. Ministerie gaat in hoger beroep.
    • 3 maart 2004 stuurt mijn advocaat nogmaals een brief met daarin ook de uitspraak van de sollicitatie “beroep gegrond bij”. Geen reactie ministerie.
    • 16 maart 2004 brief aan Wijn “hoort niet, kan niet, mag niet” en tevens op 29 maart 2004. brief met stukken en cassette bandje bijgevoegd.
    • 6 april 2004 komt brief voor nieuw sollicitatie gesprek en als daar niet aan meegewerkt worden er andere maatregelen!!. Advocaat bond geeft duidelijk uitleg over het niet meewerken aan zulks.
    • Ministerie stelt hoger beroep in.
    • Telefoongesprek met de D.G. op spreekuurtje van 3 mei 2004: hierin confronteer ik haar met de brief van 13 mei 2002 van de dhr. Nijgh alsmede de aan haar verzonden brieven waarbij behoudens ontvangstbevestiging nog steeds geen reactie is gekomen en het daarna verschenen vervelende krantenartikel het ministerie doet net of zijn bloedt.

    Hierop reageert de D.G. : ja nou ik zal zorgen dat u het zo snel mogelijk krijgt want daar heeft u gelijk eh eh lang zwijgen heeft geen zin.

    Podt ; Nee

    D.G.: en dit is u nu ? toegezegd.

    Ook eerder in hetzelfde telefoongesprek: D.G. : (gaat over de klachten) U krijgt daar daar binnenkort allemaal antwoord op eh.

    Podt: ja maar wat is antwoord op een bevestiging dat ie is binnen gekomen of een

    D.G. : nee een inhoudelijk

     

    • Verzoek herziening ingediend september 2004 n.a.v. het feit dat er originele werklijsten boven water gekomen zijn die mijn werkzaamheden “controle”  code 559 en geen bestandswerkzaamheden aangeven.
    • Oktober 2004 het ministerie Nijgh schuift het probleem terug naar Amsterdam zo denkt hij onder alle klachten uit te komen. Doch gezien de mandaten die er binnen de Dienst liggen zullen de klachten en ook de uiteindelijke oplossing uit Den Haag moeten komen.

     

     

    • In verweerschrift november 2004 van ministerie aan rechtbank werkzaamheden worden nu wel ineens “controlewerkzaamheden” genoemd doch het juiste niveau slechts bij E in taakomschrijving als zodoende genoemd kan men niet over de lippen krijgen. Ze hadden reeds eerder bekend kunnen zijn maar hoe dan????
    • Maart 2005 telefoontje van schmeenk ik was beter. Knap hoor vond ook de dokter.
    • April 2005 bij psycholoog in Alkmaar geweest werken is schadelijk voor de gezondheid
    • Behandeling beide rechtszaken hiervan beide in mei 2005. herziening stukken hadden reeds bekend kunnen zijn, hoe dan daar wenst men geen antwoord op te geven.
    • Hoger beroep ministerie inzake sollicitatie procedure faalt dient nieuw besluit te nemen.
    • In augustus en september 2005 diverse klachten aan ministerie en overige instanties geschreven over de door het ministerie getolereerde gedragingen en handelingen van de diverse, bij de rechtsgangen betrokken, ambtenaren van het opstellen van stukken zoals bezwaar- en verweerschriften alsmede het onnodig rekken van procedures en de rechtbanken verkeerde stukken te presenteren dan wel stukken te hebben achtergehouden die indien zij wel aangeboden waren een ander oordeel gegeven hadden. Daarnaast word er al jarenlang niet op klachten gereageerd doch door met de bekende ontvangstbrief te komen en vervolgens de stukken onderin de lade te deponeren en geen reactie te geven terwijl de wet Awb hierin toch aan duidelijkheid niets te wensen laat, laat het ministerie zich van zijn slechtste kant zien. Komt ontvangstbevestiging van ministerie doch nooit een indicatie wanneer er nu eens inhoudelijk gereageerd gaat worden.
    • September 2005 wederom een verzoek voor advocaatkosten en verhuiskosten omdat daar sedert verzoek van april 2002 nog steeds geen antwoord op is gekomen.
    • Bakker van Amsterdam geeft negatief antwoord. Bezwaar ingediend.
    • In november 2005 brief van het ministerie n.a.v. brief van advocaat bond “hoewel ik het met de rechtspraak niet eens ben” (L.P. de Jonge) etc. etc. geef ik u het voordeel van de twijfel.
    • Komt hoorgesprek wederom in Den Haag. Bericht van L.P. de Jonge uiteraard negatief want er moet iemand kapot gemaakt dit word de laatste druppel. Ik vind het schofterig dat een werknemer die een advocaat in de hand neemt een arbeidsgeschil nu eens en voorgoed op te lossen, de werkgever deze willens en wetens in de kou laat staan alleen maar omdat de praktijken van de ambtenaren die dit geflikt hebben niet boven water mogen komen.
    • In februari 2006 rappel geschreven waarom reactie op brieven van september 2005 tot op heden uitgebleven is. Weer ontvangstbevestiging nu met als vermelding “ingediend bezwaarschrift” Nee het stuk wat ingediend is betreft een klacht.

     

    • Juni 2006 nogmaals brieven verzonden waar en nog niet gereageerd is op de ingediende stukken zijn toch onderhevig aan de A.w.b. en derhalve dienen deze regels ook door het ministerie in acht genomen te worden. Heb duidelijk gemaakt dat ik een inhoudelijke reactie wens (worden de genoemde ambtenaren hun hand boven het hoofd gehouden door het ministerie) waarin duidelijk gemaakt dat ik

     

      1. erkenning en waardering van de door mij verrichte werkzaamheden
      2. eerherstel van mijn goede naam
      3. rectificatie van het ongenuanceerde en zonder toestemming gepubliceerde  krantenartikel
      4. een oplossing voor de toekomst zodat mijn gezin eens tot rust kan komen
      5. vergoeding advocaatkosten die alleen maar dankzij de halsstarrige weigering van het ministerie heb moeten maken om een oplossing te forceren
      6. Verhuiskosten. Ik ben in totaal 3 maal verhuisd vanaf 1994. Ik heb voor die andere keren geen vergoeding gevraagd (1995 en 1997) doch vanwege de calamiteiten bij het Hoofddorpplein wel. Calamiteiten wil men niet waarderen.

     

    In oktober 2006 een brief van de D.G. het zou ondoenlijk zijn om de motivatie van de betrokken ambtenaren wat hun beweegreden waren van hun acties van ruim 10 jaar geleden, ook in de brief word terloops vermeld dat het achterhouden van stukken in een rechtszaak niet mag, maar ingrijpen doet de D.G. niet.

     

     

     

     

     

     

    Wat het de dienst nu bereikt is dat men een ambtenaar die niets misdaan heeft

     

    1. lichamelijk en geestelijk een wrak gemaakt
    2. gezorgd heeft dat een familie kapot gemaakt
    3. dankzij de gemaakte juridische financieel aan de grond zit ( vanaf 2001 ruim € 18.000) de dienst weigert ook maar een eurocent te betalen terwijl de oorzaak van het geschil uit de

    halsstarrige houding van de dienst er de oorzaak van is de brief van de FIOD is toch duidelijk.

    P&O Balder weet wat daarmee gebeurd is, niets!!!!!!!!!!

     

    Het zou teveel zijn om alle feiten en misdragingen op te noemen je schaamt je ervoor dat je een ambtenaar bent die door zijn eigen college het graf ingetrapt is zonder verdere vooruitzichten.

     

    Per 1 september 2007 ontslagen loopt beroep tegen via advocaat van vakbond, als je afscheid neemt moet je de oude dingen ook oplossen.

     

    17 april 2008 “ Bos krijgt advocaatkosten vergoed, volgens een woordvoerder van het ministerie is dit gebruikelijk. Heb dus fax gestuurd met verzoek dat dan ook aan mij te vergoeden, brief met antwoord voor kennisgeving aangenomen

     

    A:  overzicht van betrokken ambtenaren bij de diverse processen

     

          B: krantenartikel uit belastingbulletin nr. 6, juli /augustus 2002             

     

    Bijlagen gesorteerd op datum met de oudste datum bovenop

     

    1. personeelsvoorschrift 1988 – 1990

     

    1. brief FIOD 15 september 1988 i.v.m. uitlening en brief aan ministerie van 16 november 2006

     

    1. functiebeschrijving van 14 december 1989 “controlerend ambtenaar loonbelasting” speciaal belast met inter / multidisciplinaire controles in de confectie branche”

     

    1. brief directie 19 februari 2002

     

    1. uitwerking van opgenomen telefoongesprek met van der smissen DOZ van 20 februari 2002

     

    1. brief aan de D.G. 21 februari 2002

     

    1. intern mail i.v.m. uitnodiging voor het horen verstuur op 17 december 2001, ik had verlof van 13 december 2001

     

    1. uitspraak op bezwaar 25 februari 2002

     

    1. reactie op uitspraak bezwaar 25 februari 2002

     

    1. overzicht van de gedane meningen over mijn werkzaamheden zie bijlage 29

     

    1. agenda managementvergadering 27 juni 1995 “ indien het tijdsbeslag door werkzaamheden op hoger niveau structureel boven de 50% komt, kan de medewerker hieraan rechten ontlenen”. Zodra je hier mee komt word het ontkennen en verdraaien van de werkzaamheden.

     

    1. uitgetypt telefoongesprek met de D.G. op 3 mei 2004

     

    1. brief 1 juni 2004 van vakbond aan het ministerie

     

    1. brief van 18 augustus 2005 aan dhr. Zalm (minister)

     

    1. brief van ministerie ontvangstbevestiging einde verhaal

     

    1. brief 1 september 2005

     

    1. 7 september 2005 antwoord van Amsterdam

     

    1. brief 26 september 2005 aan hoofd management dhr bakker Amsterdam

     

    18 A. brief aan dhr bakker van 22 augustus 2006    

     

    1. brief 17 oktober 2006 van de D.G. “ dat zou betekenen dat over een tijdvak van meer dan 10 jaren mensen naar hun beweegredenen ten aanzien van bepaalde acties moet worden gevraagd” ook achterhouden van stukken en krantenartikel”

     

    1. brief van 22 oktober 2006 aan dhr bakker “hoofd management Amsterdam” verzoek nogmaals om de regels toe te passen en in te grijpen.

     

    1. brief van 23 oktober 2006 aan dhr van der smissen (DOZ)

     

    21 A brief aan ministerie 16 november 2006 i.v.m. voorgenomen ontslag

     

    1. fax aan ministerie verzonden 19 maart 2007

     

    1. fax aan D.G. van 10 mei 2007

     

    1. brief aan dhr bos (minister) van 13 juni 2007

     

    1. reactie van ministerie 20 juli 2007

     

    1. brief 8 september gericht aan D.G.

     

    1. reactie van ministerie van 21 september 2007

     

    1. fax 17 april 2008 inzake advocaatkosten vergoeding bos “volgens het ministerie is het normaal dat de kosten betaald worden door het departement ”, plus reactie van ministerie op 23 april 2008

     

    1. fotokopies van legitimatiebewijs  1982  tot 2002 “ambtenaar belast met controlewerkzaamheden

     

     

     

    31-05-2008, 15:38 Geschreven door podtj  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aantekeningen op uitspraak bezw. 250202

     

     

    Betreft uitspraak bezwaar gedateerd 25 februari 2002 ontvangen op 2 maart 2002

     

    U heeft geen gebruik gemaakt etc. t/m toe te lichten? Is dit nagesprek of hoorgesprek

     

    Nagesprek niet gedaan omdat dit gevoerd wordt met de betrokken P & O functionaris die bij het selectiegesprek betrokken is. Geen P & O bij betrokken,

     

    Betreft dit het horen zoals in artikel AWB 7.2.1. voorgeschreven is

     

    Over klacht (grieven) wordt tevens in onderstaande meegenomen

     

    1. Voorschriften:

     

    “Voor het onderhavige besluit zijn de volgende regels relevant

     

    Ik heb op grond van de verruimde voorschriften gesolliciteerd die gelden vanaf 1 januari

    2001.

    blz 2 dit onderdeel per 30 oktober 2001

     

    “Interne kandidaten voldoen ook aan de vooropleidingseis indien zij beschikken over een denkniveau dat vergelijkbaar is met het de vereiste vooropleiding. Of interne kandidaten aan het vereiste denkniveau voldoen dient te worden vastgesteld aan de hand van een onder verantwoordelijkheid van B/CKC af te nemen niveautest. De niveautest best etc..

     

    Dan gaat men terugvallen op het oude hoofdstuk 3, onderdeel 1.3.3. van het RPB wat dan geldt voor externe en niet voor internen.

     

    De voorselectie van de kandidaten is geregeld hoofdstuk 3 onderdeel 1.4.6. punt 3 van het RPVB “ Een interne kandidaat kan tot de voorselectie worden indien deze beschikt over een denkniveau dat vergelijkbaar is met de vereiste vooropleiding. Daartoe moet bij de niveautest

    een positief resultaat behaald zin (onderdeel 1.3.3). Dus test negatief dan geen voorselectie.

     

    Dus met andere woorden de test negatief einde verhaal voor andere kandidaten, dit bij klacht naar voren gebracht wordt hier dus bevestigd door dienst. Ik citeer blz. 2 Indien een kandidaat op grond van denkniveau aan de vooropleidingseis heeft voldaan dient er vervolgens nog een verdere selectie plaats te vinden of de kandidaat op grond van de volledige functie-eisen geschikt is voor de hogere functie. Dus test negatief dan toch geen doorgang!

     

     

    Relevante omstandigheden:

     

    Er wordt verwezen naar de sollicitatie van 17 januari 2001, over een ontvangstbevestiging, voorgeschreven binnen 3 dagen na sollicitatie heeft men het niet.  Ik zou voor het functioneren van mijn huidige functie interne opleidingen gehad hebben.

     

     

     

     

     

    De enige cursus die voor het functioneren als taakcommies als relevant beschouwd kan worden is de vormingscursus voor loonbelastingcontrole gehad in 1982.

     

    De overige cursussen die ik gehad heb:

     

    WKA/WBA

     

    ICT 

     

    Verbalisantencursus

     

    zijn bestemd voor personen die werkzaamheden dienen te doen op E c.q. F niveau.  Ik heb deze opleidingen gehad en ook werkzaamheden op dit gebied gedaan, zie voor niveau de opleidingen zoals deze op de centrale computers voorkomen.  Volgens mijn ingevulde werkervaring geef ik aan de dat in de periode vanaf  01-09-83 tot 1 – 11-1986 o.a. WKA, en G-rekeningen als werkzaamheden verricht heb, daar tevens uitgeleend aan FIOD i.v.m. strafrechtelijk onderzoek, misbruik G-rekeningen, onbezoldigd ambtenaar Rijkspolitie. De cursussen heb ik overigens pas gehad nadat ik al jaren deze werkzaamheden deed. In 2001 komen de WKA werkzaamheden bij de uitzendbureaus weer naar voren. Mijn teamleider geeft aan dat de werkzaamheden bedrijven betreffen die groter dan zijn wat voorgeschreven is voor een C-functionaris, en dat ik ten tijde van het opmaken van dit bericht bezig was een bedrijf met 95 werknemers te controleren (met toestemming). In de maanden januari / februari 2001 heb ik ook nog een uitzendbureau gecontroleerd waar meer dan 800 mensen werkzaam waren.

     

    Er wordt terloops in dit punt ook nog even gesproken over de niet vereiste vooropleiding op MBO, als je de opleiding M.E.A.O. gevolgd hebt die toen nog 3 jaar was, en tevens de cursus S.P.D. 1 gevolgd, de op een na hoogste boekhoudkundige opleiding in Nederland dan voldoe je m.i. toch wel aan de vooropleiding van M.B.O., tevens is dit punt niet relevant want de niveautest die gemaakt is geeft dit antwoord.

     

    Bij brief van 10 september 2001 ben ik afgewezen? Ik ben pas op 20 november 2001 bij een commissie geweest dus hoe rijmt men dit dan?

     

    “Tevens zou in de brief staan dat ik niet in het bezit ben van een M.E.A.O diploma dan wel bent u niet de laatste fase van de studie M.E.A.O. “Ik heb deze brief nooit ontvangen. Het is dan raar, dat ik op 10 september 2001 al ben afgewezen, dat er mij pas op 19 november 2001 een advies dienstoordeel bij mij thuis gegeven is want ik moest een dag later bij de commissie verschijnen.

     

    De brief gaat dan kennelijk verder met dat het hoofd van de eenheid vastgesteld heeft dat ik niet voldoe aan de functievereisten: vooropleiding op MBO- niveau (economisch – administratieve richting) volgens examen lijst MEAO staan economie en boekhouden bij de vakken die waar dit nu vandaan komt.

     

     en de gehanteerde selectiecriteria in het sollicitatie gesprek (welke criteria).

     

     

     

     

    Alvorens ik op de overwegingen over ga wil ik toch kort even de personen noemen die op de hoogte zijn van mijn beroepsprocedure of waar ik anderszijds mijn twijfels over heb.

     

    1.      Rob Pijpers secretaris en belast met het vormen van een commissie. Voorheen was deze persoon werkzaam op de eenheid Ondernemingen Amstelveen. Ik heb hem persoonlijk op de hoogte gebracht van de procedure die toen liep. Dus voorkennis

    2.      Cees Langendijk. Deze persoon was voorheen als teamleider werkzaam op Amsterdam Ondernemingen O2. Omdat het gehele team in hem zijn vertrouwen wegens niet functioneren heeft opgezegd is deze persoon uitgerangeerd en naar Alkmaar overgeplaatst. Deze persoon moet dan een oordeel vormen hoe ik als E-functionaris moet functioneren terwijl hij zelf niet functioneert.

    3.      Mw. Blom, chef basisadministratie. Deze mevrouw heeft totaal geen affiniteit met controle en wat daar allemaal voor komt kijken. Als chef basisadministratie wordt er gewerkt volgens vaststaande voorschriften er zijn weinig verrassingen, behalve dan mogelijke uitval van de computer .

     

    Als controlerend ambtenaar dien je voortdurend op je hoede te zin en aanpassen aan de omstandigheden die nooit voorspelbaar zijn. Ik vind het triest dat als je dus bij zo’n gesprek komt dat je geconfronteerd wordt met onbekwame mensen die wel een oordeel moeten vellen over hoe jij je werk al jaren op dat hogere niveau doet of zou moeten kunnen, dit terwijl ze niet eens weten waar je over praat.

     

    Overwegingen:

     

    Indien het bezwaar beoordeeld dient te worden met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid moet je m.i. de nodige zorgvuldigheid en niet overgaan tot het afzakken van een bedroevend niveau van verschuivingen om maar tot een goed verhaal te komen wat in strijd is met de waarheid. Als u de stukken met betrekking tot mijn werkniveau in de lijst met werkzaamheden bekijkt en u zegt nu dat er geen belang meer bij heeft dat in mijn besluit  nog zou worden ingegaan op de door u aangevoerde gronden met betrekking tot uw werkniveau houdt toch gewoon in dat u daar niet naar kijkt

     

    Vanaf het “de toetsing aan de gestelde vooropleidingseis is het eerste onderdeel van de selectie procedure”  Mijn M.E.A.O. en S.P.D. 1 gevolgde opleidingen zijn hoger dan de beoogde cursus waar u het over heeft. Tevens is de verruimde fase van toepassing en is middels de toets dit niveau vastgesteld. Mijn opleidingen

     

    M.E.A.O. en S.P.D.1 zijn zuiver economisch – administratieve opleidingen geweest dus dit punt slaat kant nog wal.

     

    Mijns inzien weet u echt niet wat de opleidingen die ik gevolgd inhouden anders zou u daar niet zo laagdunkend over doen. Het denkniveau van de test geeft aan dat het in orde is, en zegt met andere woorden dat de test van Meursa niet deugt. Ik weet niet u of u het weet maar als je 8 jaar in spanning zit vanwege beroepsprocedures en je maak dan nog een voldoende test moge toch genoeg zeggen over je kwaliteiten.

     

     

     

     

     

    Van enige objectiviteit is in deze commissie geen sprak zijn omdat er minimaal 2 personen betrokken zijn bij deze procedure die mijn verleden en de hieraan voorafgaande procedure kenne. Het door u genoemde “gestructureerde wijze criteria dat door de selectiecommissie met elke kandidaat besproken is pertinent onwaar.”

     

    U doet uitspraak op waarin u referent aan 2 punten waarop ik niet goed gescoord zou hebben. U gaat nu in uw uitspraak op bezwaar over meerdere punten oordelen dit terwijl in de uitspraak over 2 punten doet. Er had indien er meerdere punten waren om mij af te wijzen deze punten ook dienen te vermelden in de uitspraak volgens u gedaan op 10 september 2001.

    Dit wijst er toch allemaal op dat de uitspraak van 10 september 2001zeer onzorgvuldig is en onvolledig en dat de commissie zijn standpunt toch al van tevoren klaar had.

     

    Wederom komt u met het verhaaltje van het ontbreken van de vereiste vooropleiding, wordt toch ingedekt door niveautest.

     

    “Ik heb geen t/m beschouw” dat is m.i. ik wil geen andere omstandigheden constateren

     

    Commissie onderdeel al gehad.

     

    U zegt “Ik acht het redelijk en doelmatig dat aan het selectie gesprek als zwaar selectiemiddel een doorslaggevende betekenis gegeven wordt” Dit staat echter haaks op wat u blz. 5 zegt dat het hoofd van de eenheid aan al dis soort voorschriften voorbij mag gaan als hij de kandidaat geschikt acht, dan komt er toch helemaal geen commissie aan te pas die de persoone als het goed is niet kent. Het hoofd van de eenheid kan door middel van de uitgebracht beoordelingen en gesprekken zich een beter vormen dan een commissie.

     

    In het stukje “in het bovenstaande t/m oordeel” U komt weer terug op het resultaat van het selectie gesprek en de volgens u ontbrekende vooropleidingseis.

     

    De selectie procedure had korter gekund. Ik meen echter dat dit tijdsverloop om het werkniveau aan te kaarten, en dat u ondanks de ontbrekende vooropleiding alsnog voor een sollicitatiegesprek bent uitgenodigd. U verdraait de zaken.

     

    Ik heb in de klacht de tijdspanne uitgelegd, u heeft het erover dat het werkniveau vastgesteld diende te worden. Dit was pas na 22 juni 2001, nadat ik mijn testuitslag die bij CKC nooit ontvangen was in kopie afgeven heb bij P&O Asd O2. Waar u heeft niet over heeft is dat ik na 3 maanden sollicitatie nog een ontvangst en uitnodiging voor de test ontvangen (tijdspanne is voor 20 juni 4,5 maand !!!)

     

    Overwegingen met betrekking tot het bezwaar

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Het horen.

     

    In de ontvangst bevestiging van mijn sollicitatie van 1 december 2001 word niet gesproken over het horen. Het eerstvolgende bericht wat ik ontvang was een brief van de DOZ gedateerd

    08-01-02 met de mededeling dat er uiterlijk op 11 februari 2002 een besluit op bezwaar genomen zou worden, dus geen bericht tot horen. Als de desbetreffende P&O geweten dat er “gehoord”diende te worden of de intentie daartoe had dit toch kenbaar gemaakt geweest. Van enige correspondentie daaromtrent in december 2001 wordt niet naar verwezen.

     

    Op 18 februari 2002 ben ik vervolgens benaderd door een medewerker van P&O O1 de heer Ham? die mij vertelde dat hij mij wilde horen op 22 februari 3 dagen later. Ik heb deze persoon uitgelegde dat indien er gehoord dient te worden er bepalingen zij volgens de A.W.B. waaraan het horen dient te voldoen, inleveren stukken 10 dagen voor het horen, inzage een week vooraf aan het horen alsmede het eventueel maken van kopieën.  De heer Ham heeft mij in het telefoongesprek van 18 februari 2002 geen melding gemaakt dat ik al eerder benaderd was op welke wijze dan tot het horen. Op 19 februari 2002 kreeg ik een brief van de heer van der Smissen van uw directie met de mededeling ik citeer “dat er niet eerder met mij contact was opgenomen over het horen en dat ik alsnog gehoord wenste te worden”. De heer van der Smissen verdraait hier de waarheid want er is wel contact geweest met mij, maar niet eerder dan op 18 februari 2002.

     

    In de brief van de DOZ van 8 januari 2002 wordt slechts melding gemaakt van het feit dat ik

    uiterlijk op 8 februari 2002 een uitspraak op bezwaar krijg. Over het horen wordt geen woord gerept, dus u doet uitspraak op grond van de A.W.B. 7.3.  

     

    U heeft dan volgens mij ook nooit de intentie gehad om mij te horen, want ik heb toch duidelijk aangegeven in mijn bezwaar dat indien er gehoord zou moeten worden dat in bijzin van mijn  teamleider plaats zou moeten vinden.  Ook deze is niet benaderd en had bij mijn afwezigheid met een simpel telefoontje kunnen zeggen dat ik vanaf 15 december2001 verlof had.

     

    De gang van zaken van het horen blijkt volgens het dossier als volgt verlopen te zijn.

     

    U verzint nu een verhaal waarbij u zich wilt vrijpleiten van het feit dat er een fout is gemaakt. U liegt als u het heeft over de “gebruikelijk” werkwijze ten aanzien van het feit dat indien iemand gehoord zou worden dit wordt per email gedaan wordt, ik heb bezwaar aangetekend en onderaan mijn bezwaar mijn woonadres vermeld. Ik verwacht dan ook dat als er correspondentie ten aanzien van mijn bezwaar naar mij moet komen dat het aan mijn huisadres gestuurd dient te worden en niet naar mijn email op kantoor. Ik heb immers daar geen domicilie gekozen. Vervolgen s gaat u allerlei andere personen de schuld geven. U als DOZ bent verantwoordelijk voor het afdoen van het bezwaarschrift, dus als er wat fout gaat met de afdoening gewoon zeggen wij waren fout en niet liegen.

     

    Ik vind het een schandaal u probeert uw fout recht te zetten en mij bestempelen als iemand die niet gehoord. zou willen worden nogmaals zeer vreemd en ongepast “dat u schrijft dat volgens de gebruikelijke werkwijze een email”verstuurd. Ik heb dit nog nooit meegemaakt. U eindigt dan nog met kennelijk heeft dit bericht u niet bereikt.

     

     

     

    Overigens dient niet onvermeld te blijven dat hoofd van de eenheid alsmede de P&O van Asd O2 het dossier ingezien hebben en mijn teamleider heeft geen melding gemaakt van dat er berichten in zouden liggen dat er gehoord moest liggen.

     

    Hoe kan een selectiecommissie oordelen in een half uurtje deze genoemde punten van flexibiliteit en contactgerichtheid doet de commissie een uitspraak, terwijl mijn beoordelingen reeds jaren hetzelfde beeld aangeven. U komt nu in uw uitspraak tot meerdere punten ide niet zouden kloppen als u daarover wilt oordelen dan hadden deze punten bij de uitspraak van de  sollicitatie moeten staan en niet nu gaan zitten muggeziften om nog andere onterechte punten naar voren te brengen om uw verhaaltje kracht bij te zitten.

     

    De heer van der Smissen die dit stuk heeft opgesteld weet heel goed wat ik in al die jaren heb gedaan aan werkzaamheden. Hij was immers in oktober 2001 nog betrokken mijn beroepszaak. De dienst heeft zelf ook meerdere keren aangegeven dat ik werkzaamheden boven mijn niveau gedaan heb o.a. FIOD en de hr. Balder tijdens rechtszitting in 1996. Heeft meneer van der Smissen nu ineens last van geheugenverlies.  Tevens is er in het stuk opgemaakt door mijn teamleider vermeld wat ik in 2001 voor werkzaamheden verricht heb met name het stuk over de uitzendbranche geeft aan hoe groot het aantal werkzame persoonsleden waren, het laatst gecontroleerde uitzendbureau had 95 personen in loondienst. Het grootste uitzendbureau wat ik 2001 gecontroleerd heb is met meer dan 800 personen in loondienst, Appoint uitzendbureau geweest. 90% van de onderzochte bureaus heeft personeelsbestand groter dan 10.

     

    Verder etc t/m voldoen. Dit verhaal staat haaks op het stuk dat op bladzijde 2 vermeld staat daar wordt gesproken dat er eerst een test gemaakt moet worden die positief moet zijn alvorens het traject in te kunnen. Nu mag het hoofd van de eenheid na een sollicitatiegesprek waaruit blijkt dat de kandidaat aan de opleidingseisen voldoet, deze vrij mag benoemen. Wat is het nu.

     

    U spreekt hierover dat het sollicitatiegesprek als doorslaggevend selectiemiddel moet worden beschouwd. In mijn klacht heb ik verwezen naar de personen die niet bij een commissie of dan wat voor een gesprek zijn geweest hoe zit het met de discriminatie dan?

     

    Ik heb de tekst bijgevoegd waarin dit staat, het staat er toch zwart op wit. De leidinggevende etc..

     

    Over de klacht verwijst u behalve enkele loze kreten niet naar.

     

    Besluit:

    Op basis van voorgaande etc.. U heeft het niet eens onderzocht u zit maar in de ruimte te kletsen en het vallen in herhalingen van het opleidingsniveau (is toch vervangen door test in deze sollicitatieprocedure)

     

    Ik vind deze uitspraak op mijn bezwaar beneden alle maten onzorgvuldig, en in strijd met de algehele beginselen van behoorlijk bestuur. Dit is gewoon weer een zet verder om mij kapot te krijgen want ik mag wel de werkzaamheden boven mijn niveau doch krijgt er niet voor betaald. Een prima werknemer die niet moet zeuren.

     

     

     

     

    Een grote pluim verdient u met het verdraaien van de gegevens zoals het u uitkomt, naar mijn werkzaamheden alsmede de motivatie van het bezwaarschrift is niet eens gekeken. Het is zoals de heer van der Smissen mij in zijn telefoongesprek zei, ja toen speelde hij even rechter want dan vertel ik mijn verhaaltje en dan kijkt hij mij even boos aan en dan ja.

     

    Een uitspraak op bezwaar dient door een onpartijdig persoon behandeld te worden, iemand die niet eerder bij een besluit betrokken is. De heer van der Smissen is afgelopen oktober betrokken geweest bij mijn beroepsprocedure en behandelt nu dus mijn bezwaarschrift, m.i.is hier sprake van verstrengeling van belangen.

     

    Indien u niet voldoet aan een aantal eisen dient u uitspraak te doen op grond van artikel 7.3. van de A.W.B.. In dit stuk staat duidelijk wat de voorwaarden daarvoor zijn u stoort zich daar ook kennelijk niet aan.

     

    Wat ik ook mis in het hele verhaal hoe de rechtsgang ten aanzien van de voorschriften zoals vermeld in de A.W.B. gewaarborgd zijn door de Dienst gehanteerd zijn, test weg? tevens mis ik behouden enkele loze opmerkingen de bevingen van mij klacht, de DGB heeft u verzocht om naast uitspraak op bezwaar deze klacht bij deze uitspraak te betrekken.

     

    U zegt de ene keer niet dat gaat volgens de regels en de andere keer zijn deze niet van toepassing wat is het nu wel

     

    Hoe kunt u oordelen of de werkzaamheden op het E-niveau wel gedaan kunnen worden door mij er ligt immers een verbod ik mag alleen volgens bericht uit december 1993 alleen CD-werkzaamheden waar deze dan ook uit moge bestaan?

     

     

    Mw. Thunnissen

     

    -                     Klacht december 2001 bij uitspraak bezwaar

    -                     Brief met cd rom febrauri 2002

    -                     Verzoek gesprek omdat anders er uit de derde hand gezegd wordt ja het is in orde gekomen

    -                     Nu uitspraak bezwaar slaat nergens op, verdraaien van de feiten etc. de klacht wordt afgedaan met loze kreten niets onderzocht, test weg lange periode

     

     

     

     

    31-05-2008, 15:37 Geschreven door podtj  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.aantekeningen op uitspraak bezw. 250202

     

     

    Betreft uitspraak bezwaar gedateerd 25 februari 2002 ontvangen op 2 maart 2002

     

    U heeft geen gebruik gemaakt etc. t/m toe te lichten? Is dit nagesprek of hoorgesprek

     

    Nagesprek niet gedaan omdat dit gevoerd wordt met de betrokken P & O functionaris die bij het selectiegesprek betrokken is. Geen P & O bij betrokken,

     

    Betreft dit het horen zoals in artikel AWB 7.2.1. voorgeschreven is

     

    Over klacht (grieven) wordt tevens in onderstaande meegenomen

     

    1. Voorschriften:

     

    “Voor het onderhavige besluit zijn de volgende regels relevant

     

    Ik heb op grond van de verruimde voorschriften gesolliciteerd die gelden vanaf 1 januari

    2001.

    blz 2 dit onderdeel per 30 oktober 2001

     

    “Interne kandidaten voldoen ook aan de vooropleidingseis indien zij beschikken over een denkniveau dat vergelijkbaar is met het de vereiste vooropleiding. Of interne kandidaten aan het vereiste denkniveau voldoen dient te worden vastgesteld aan de hand van een onder verantwoordelijkheid van B/CKC af te nemen niveautest. De niveautest best etc..

     

    Dan gaat men terugvallen op het oude hoofdstuk 3, onderdeel 1.3.3. van het RPB wat dan geldt voor externe en niet voor internen.

     

    De voorselectie van de kandidaten is geregeld hoofdstuk 3 onderdeel 1.4.6. punt 3 van het RPVB “ Een interne kandidaat kan tot de voorselectie worden indien deze beschikt over een denkniveau dat vergelijkbaar is met de vereiste vooropleiding. Daartoe moet bij de niveautest

    een positief resultaat behaald zin (onderdeel 1.3.3). Dus test negatief dan geen voorselectie.

     

    Dus met andere woorden de test negatief einde verhaal voor andere kandidaten, dit bij klacht naar voren gebracht wordt hier dus bevestigd door dienst. Ik citeer blz. 2 Indien een kandidaat op grond van denkniveau aan de vooropleidingseis heeft voldaan dient er vervolgens nog een verdere selectie plaats te vinden of de kandidaat op grond van de volledige functie-eisen geschikt is voor de hogere functie. Dus test negatief dan toch geen doorgang!

     

     

    Relevante omstandigheden:

     

    Er wordt verwezen naar de sollicitatie van 17 januari 2001, over een ontvangstbevestiging, voorgeschreven binnen 3 dagen na sollicitatie heeft men het niet.  Ik zou voor het functioneren van mijn huidige functie interne opleidingen gehad hebben.

     

     

     

     

     

    De enige cursus die voor het functioneren als taakcommies als relevant beschouwd kan worden is de vormingscursus voor loonbelastingcontrole gehad in 1982.

     

    De overige cursussen die ik gehad heb:

     

    WKA/WBA

     

    ICT 

     

    Verbalisantencursus

     

    zijn bestemd voor personen die werkzaamheden dienen te doen op E c.q. F niveau.  Ik heb deze opleidingen gehad en ook werkzaamheden op dit gebied gedaan, zie voor niveau de opleidingen zoals deze op de centrale computers voorkomen.  Volgens mijn ingevulde werkervaring geef ik aan de dat in de periode vanaf  01-09-83 tot 1 – 11-1986 o.a. WKA, en G-rekeningen als werkzaamheden verricht heb, daar tevens uitgeleend aan FIOD i.v.m. strafrechtelijk onderzoek, misbruik G-rekeningen, onbezoldigd ambtenaar Rijkspolitie. De cursussen heb ik overigens pas gehad nadat ik al jaren deze werkzaamheden deed. In 2001 komen de WKA werkzaamheden bij de uitzendbureaus weer naar voren. Mijn teamleider geeft aan dat de werkzaamheden bedrijven betreffen die groter dan zijn wat voorgeschreven is voor een C-functionaris, en dat ik ten tijde van het opmaken van dit bericht bezig was een bedrijf met 95 werknemers te controleren (met toestemming). In de maanden januari / februari 2001 heb ik ook nog een uitzendbureau gecontroleerd waar meer dan 800 mensen werkzaam waren.

     

    Er wordt terloops in dit punt ook nog even gesproken over de niet vereiste vooropleiding op MBO, als je de opleiding M.E.A.O. gevolgd hebt die toen nog 3 jaar was, en tevens de cursus S.P.D. 1 gevolgd, de op een na hoogste boekhoudkundige opleiding in Nederland dan voldoe je m.i. toch wel aan de vooropleiding van M.B.O., tevens is dit punt niet relevant want de niveautest die gemaakt is geeft dit antwoord.

     

    Bij brief van 10 september 2001 ben ik afgewezen? Ik ben pas op 20 november 2001 bij een commissie geweest dus hoe rijmt men dit dan?

     

    “Tevens zou in de brief staan dat ik niet in het bezit ben van een M.E.A.O diploma dan wel bent u niet de laatste fase van de studie M.E.A.O. “Ik heb deze brief nooit ontvangen. Het is dan raar, dat ik op 10 september 2001 al ben afgewezen, dat er mij pas op 19 november 2001 een advies dienstoordeel bij mij thuis gegeven is want ik moest een dag later bij de commissie verschijnen.

     

    De brief gaat dan kennelijk verder met dat het hoofd van de eenheid vastgesteld heeft dat ik niet voldoe aan de functievereisten: vooropleiding op MBO- niveau (economisch – administratieve richting) volgens examen lijst MEAO staan economie en boekhouden bij de vakken die waar dit nu vandaan komt.

     

     en de gehanteerde selectiecriteria in het sollicitatie gesprek (welke criteria).

     

     

     

     

    Alvorens ik op de overwegingen over ga wil ik toch kort even de personen noemen die op de hoogte zijn van mijn beroepsprocedure of waar ik anderszijds mijn twijfels over heb.

     

    1.      Rob Pijpers secretaris en belast met het vormen van een commissie. Voorheen was deze persoon werkzaam op de eenheid Ondernemingen Amstelveen. Ik heb hem persoonlijk op de hoogte gebracht van de procedure die toen liep. Dus voorkennis

    2.      Cees Langendijk. Deze persoon was voorheen als teamleider werkzaam op Amsterdam Ondernemingen O2. Omdat het gehele team in hem zijn vertrouwen wegens niet functioneren heeft opgezegd is deze persoon uitgerangeerd en naar Alkmaar overgeplaatst. Deze persoon moet dan een oordeel vormen hoe ik als E-functionaris moet functioneren terwijl hij zelf niet functioneert.

    3.      Mw. Blom, chef basisadministratie. Deze mevrouw heeft totaal geen affiniteit met controle en wat daar allemaal voor komt kijken. Als chef basisadministratie wordt er gewerkt volgens vaststaande voorschriften er zijn weinig verrassingen, behalve dan mogelijke uitval van de computer .

     

    Als controlerend ambtenaar dien je voortdurend op je hoede te zin en aanpassen aan de omstandigheden die nooit voorspelbaar zijn. Ik vind het triest dat als je dus bij zo’n gesprek komt dat je geconfronteerd wordt met onbekwame mensen die wel een oordeel moeten vellen over hoe jij je werk al jaren op dat hogere niveau doet of zou moeten kunnen, dit terwijl ze niet eens weten waar je over praat.

     

    Overwegingen:

     

    Indien het bezwaar beoordeeld dient te worden met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid moet je m.i. de nodige zorgvuldigheid en niet overgaan tot het afzakken van een bedroevend niveau van verschuivingen om maar tot een goed verhaal te komen wat in strijd is met de waarheid. Als u de stukken met betrekking tot mijn werkniveau in de lijst met werkzaamheden bekijkt en u zegt nu dat er geen belang meer bij heeft dat in mijn besluit  nog zou worden ingegaan op de door u aangevoerde gronden met betrekking tot uw werkniveau houdt toch gewoon in dat u daar niet naar kijkt

     

    Vanaf het “de toetsing aan de gestelde vooropleidingseis is het eerste onderdeel van de selectie procedure”  Mijn M.E.A.O. en S.P.D. 1 gevolgde opleidingen zijn hoger dan de beoogde cursus waar u het over heeft. Tevens is de verruimde fase van toepassing en is middels de toets dit niveau vastgesteld. Mijn opleidingen

     

    M.E.A.O. en S.P.D.1 zijn zuiver economisch – administratieve opleidingen geweest dus dit punt slaat kant nog wal.

     

    Mijns inzien weet u echt niet wat de opleidingen die ik gevolgd inhouden anders zou u daar niet zo laagdunkend over doen. Het denkniveau van de test geeft aan dat het in orde is, en zegt met andere woorden dat de test van Meursa niet deugt. Ik weet niet u of u het weet maar als je 8 jaar in spanning zit vanwege beroepsprocedures en je maak dan nog een voldoende test moge toch genoeg zeggen over je kwaliteiten.

     

     

     

     

     

    Van enige objectiviteit is in deze commissie geen sprak zijn omdat er minimaal 2 personen betrokken zijn bij deze procedure die mijn verleden en de hieraan voorafgaande procedure kenne. Het door u genoemde “gestructureerde wijze criteria dat door de selectiecommissie met elke kandidaat besproken is pertinent onwaar.”

     

    U doet uitspraak op waarin u referent aan 2 punten waarop ik niet goed gescoord zou hebben. U gaat nu in uw uitspraak op bezwaar over meerdere punten oordelen dit terwijl in de uitspraak over 2 punten doet. Er had indien er meerdere punten waren om mij af te wijzen deze punten ook dienen te vermelden in de uitspraak volgens u gedaan op 10 september 2001.

    Dit wijst er toch allemaal op dat de uitspraak van 10 september 2001zeer onzorgvuldig is en onvolledig en dat de commissie zijn standpunt toch al van tevoren klaar had.

     

    Wederom komt u met het verhaaltje van het ontbreken van de vereiste vooropleiding, wordt toch ingedekt door niveautest.

     

    “Ik heb geen t/m beschouw” dat is m.i. ik wil geen andere omstandigheden constateren

     

    Commissie onderdeel al gehad.

     

    U zegt “Ik acht het redelijk en doelmatig dat aan het selectie gesprek als zwaar selectiemiddel een doorslaggevende betekenis gegeven wordt” Dit staat echter haaks op wat u blz. 5 zegt dat het hoofd van de eenheid aan al dis soort voorschriften voorbij mag gaan als hij de kandidaat geschikt acht, dan komt er toch helemaal geen commissie aan te pas die de persoone als het goed is niet kent. Het hoofd van de eenheid kan door middel van de uitgebracht beoordelingen en gesprekken zich een beter vormen dan een commissie.

     

    In het stukje “in het bovenstaande t/m oordeel” U komt weer terug op het resultaat van het selectie gesprek en de volgens u ontbrekende vooropleidingseis.

     

    De selectie procedure had korter gekund. Ik meen echter dat dit tijdsverloop om het werkniveau aan te kaarten, en dat u ondanks de ontbrekende vooropleiding alsnog voor een sollicitatiegesprek bent uitgenodigd. U verdraait de zaken.

     

    Ik heb in de klacht de tijdspanne uitgelegd, u heeft het erover dat het werkniveau vastgesteld diende te worden. Dit was pas na 22 juni 2001, nadat ik mijn testuitslag die bij CKC nooit ontvangen was in kopie afgeven heb bij P&O Asd O2. Waar u heeft niet over heeft is dat ik na 3 maanden sollicitatie nog een ontvangst en uitnodiging voor de test ontvangen (tijdspanne is voor 20 juni 4,5 maand !!!)

     

    Overwegingen met betrekking tot het bezwaar

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Het horen.

     

    In de ontvangst bevestiging van mijn sollicitatie van 1 december 2001 word niet gesproken over het horen. Het eerstvolgende bericht wat ik ontvang was een brief van de DOZ gedateerd

    08-01-02 met de mededeling dat er uiterlijk op 11 februari 2002 een besluit op bezwaar genomen zou worden, dus geen bericht tot horen. Als de desbetreffende P&O geweten dat er “gehoord”diende te worden of de intentie daartoe had dit toch kenbaar gemaakt geweest. Van enige correspondentie daaromtrent in december 2001 wordt niet naar verwezen.

     

    Op 18 februari 2002 ben ik vervolgens benaderd door een medewerker van P&O O1 de heer Ham? die mij vertelde dat hij mij wilde horen op 22 februari 3 dagen later. Ik heb deze persoon uitgelegde dat indien er gehoord dient te worden er bepalingen zij volgens de A.W.B. waaraan het horen dient te voldoen, inleveren stukken 10 dagen voor het horen, inzage een week vooraf aan het horen alsmede het eventueel maken van kopieën.  De heer Ham heeft mij in het telefoongesprek van 18 februari 2002 geen melding gemaakt dat ik al eerder benaderd was op welke wijze dan tot het horen. Op 19 februari 2002 kreeg ik een brief van de heer van der Smissen van uw directie met de mededeling ik citeer “dat er niet eerder met mij contact was opgenomen over het horen en dat ik alsnog gehoord wenste te worden”. De heer van der Smissen verdraait hier de waarheid want er is wel contact geweest met mij, maar niet eerder dan op 18 februari 2002.

     

    In de brief van de DOZ van 8 januari 2002 wordt slechts melding gemaakt van het feit dat ik

    uiterlijk op 8 februari 2002 een uitspraak op bezwaar krijg. Over het horen wordt geen woord gerept, dus u doet uitspraak op grond van de A.W.B. 7.3.  

     

    U heeft dan volgens mij ook nooit de intentie gehad om mij te horen, want ik heb toch duidelijk aangegeven in mijn bezwaar dat indien er gehoord zou moeten worden dat in bijzin van mijn  teamleider plaats zou moeten vinden.  Ook deze is niet benaderd en had bij mijn afwezigheid met een simpel telefoontje kunnen zeggen dat ik vanaf 15 december2001 verlof had.

     

    De gang van zaken van het horen blijkt volgens het dossier als volgt verlopen te zijn.

     

    U verzint nu een verhaal waarbij u zich wilt vrijpleiten van het feit dat er een fout is gemaakt. U liegt als u het heeft over de “gebruikelijk” werkwijze ten aanzien van het feit dat indien iemand gehoord zou worden dit wordt per email gedaan wordt, ik heb bezwaar aangetekend en onderaan mijn bezwaar mijn woonadres vermeld. Ik verwacht dan ook dat als er correspondentie ten aanzien van mijn bezwaar naar mij moet komen dat het aan mijn huisadres gestuurd dient te worden en niet naar mijn email op kantoor. Ik heb immers daar geen domicilie gekozen. Vervolgen s gaat u allerlei andere personen de schuld geven. U als DOZ bent verantwoordelijk voor het afdoen van het bezwaarschrift, dus als er wat fout gaat met de afdoening gewoon zeggen wij waren fout en niet liegen.

     

    Ik vind het een schandaal u probeert uw fout recht te zetten en mij bestempelen als iemand die niet gehoord. zou willen worden nogmaals zeer vreemd en ongepast “dat u schrijft dat volgens de gebruikelijke werkwijze een email”verstuurd. Ik heb dit nog nooit meegemaakt. U eindigt dan nog met kennelijk heeft dit bericht u niet bereikt.

     

     

     

    Overigens dient niet onvermeld te blijven dat hoofd van de eenheid alsmede de P&O van Asd O2 het dossier ingezien hebben en mijn teamleider heeft geen melding gemaakt van dat er berichten in zouden liggen dat er gehoord moest liggen.

     

    Hoe kan een selectiecommissie oordelen in een half uurtje deze genoemde punten van flexibiliteit en contactgerichtheid doet de commissie een uitspraak, terwijl mijn beoordelingen reeds jaren hetzelfde beeld aangeven. U komt nu in uw uitspraak tot meerdere punten ide niet zouden kloppen als u daarover wilt oordelen dan hadden deze punten bij de uitspraak van de  sollicitatie moeten staan en niet nu gaan zitten muggeziften om nog andere onterechte punten naar voren te brengen om uw verhaaltje kracht bij te zitten.

     

    De heer van der Smissen die dit stuk heeft opgesteld weet heel goed wat ik in al die jaren heb gedaan aan werkzaamheden. Hij was immers in oktober 2001 nog betrokken mijn beroepszaak. De dienst heeft zelf ook meerdere keren aangegeven dat ik werkzaamheden boven mijn niveau gedaan heb o.a. FIOD en de hr. Balder tijdens rechtszitting in 1996. Heeft meneer van der Smissen nu ineens last van geheugenverlies.  Tevens is er in het stuk opgemaakt door mijn teamleider vermeld wat ik in 2001 voor werkzaamheden verricht heb met name het stuk over de uitzendbranche geeft aan hoe groot het aantal werkzame persoonsleden waren, het laatst gecontroleerde uitzendbureau had 95 personen in loondienst. Het grootste uitzendbureau wat ik 2001 gecontroleerd heb is met meer dan 800 personen in loondienst, Appoint uitzendbureau geweest. 90% van de onderzochte bureaus heeft personeelsbestand groter dan 10.

     

    Verder etc t/m voldoen. Dit verhaal staat haaks op het stuk dat op bladzijde 2 vermeld staat daar wordt gesproken dat er eerst een test gemaakt moet worden die positief moet zijn alvorens het traject in te kunnen. Nu mag het hoofd van de eenheid na een sollicitatiegesprek waaruit blijkt dat de kandidaat aan de opleidingseisen voldoet, deze vrij mag benoemen. Wat is het nu.

     

    U spreekt hierover dat het sollicitatiegesprek als doorslaggevend selectiemiddel moet worden beschouwd. In mijn klacht heb ik verwezen naar de personen die niet bij een commissie of dan wat voor een gesprek zijn geweest hoe zit het met de discriminatie dan?

     

    Ik heb de tekst bijgevoegd waarin dit staat, het staat er toch zwart op wit. De leidinggevende etc..

     

    Over de klacht verwijst u behalve enkele loze kreten niet naar.

     

    Besluit:

    Op basis van voorgaande etc.. U heeft het niet eens onderzocht u zit maar in de ruimte te kletsen en het vallen in herhalingen van het opleidingsniveau (is toch vervangen door test in deze sollicitatieprocedure)

     

    Ik vind deze uitspraak op mijn bezwaar beneden alle maten onzorgvuldig, en in strijd met de algehele beginselen van behoorlijk bestuur. Dit is gewoon weer een zet verder om mij kapot te krijgen want ik mag wel de werkzaamheden boven mijn niveau doch krijgt er niet voor betaald. Een prima werknemer die niet moet zeuren.

     

     

     

     

    Een grote pluim verdient u met het verdraaien van de gegevens zoals het u uitkomt, naar mijn werkzaamheden alsmede de motivatie van het bezwaarschrift is niet eens gekeken. Het is zoals de heer van der Smissen mij in zijn telefoongesprek zei, ja toen speelde hij even rechter want dan vertel ik mijn verhaaltje en dan kijkt hij mij even boos aan en dan ja.

     

    Een uitspraak op bezwaar dient door een onpartijdig persoon behandeld te worden, iemand die niet eerder bij een besluit betrokken is. De heer van der Smissen is afgelopen oktober betrokken geweest bij mijn beroepsprocedure en behandelt nu dus mijn bezwaarschrift, m.i.is hier sprake van verstrengeling van belangen.

     

    Indien u niet voldoet aan een aantal eisen dient u uitspraak te doen op grond van artikel 7.3. van de A.W.B.. In dit stuk staat duidelijk wat de voorwaarden daarvoor zijn u stoort zich daar ook kennelijk niet aan.

     

    Wat ik ook mis in het hele verhaal hoe de rechtsgang ten aanzien van de voorschriften zoals vermeld in de A.W.B. gewaarborgd zijn door de Dienst gehanteerd zijn, test weg? tevens mis ik behouden enkele loze opmerkingen de bevingen van mij klacht, de DGB heeft u verzocht om naast uitspraak op bezwaar deze klacht bij deze uitspraak te betrekken.

     

    U zegt de ene keer niet dat gaat volgens de regels en de andere keer zijn deze niet van toepassing wat is het nu wel

     

    Hoe kunt u oordelen of de werkzaamheden op het E-niveau wel gedaan kunnen worden door mij er ligt immers een verbod ik mag alleen volgens bericht uit december 1993 alleen CD-werkzaamheden waar deze dan ook uit moge bestaan?

     

     

    Mw. Thunnissen

     

    -                     Klacht december 2001 bij uitspraak bezwaar

    -                     Brief met cd rom febrauri 2002

    -                     Verzoek gesprek omdat anders er uit de derde hand gezegd wordt ja het is in orde gekomen

    -                     Nu uitspraak bezwaar slaat nergens op, verdraaien van de feiten etc. de klacht wordt afgedaan met loze kreten niets onderzocht, test weg lange periode

     

     

     

     

    31-05-2008, 15:37 Geschreven door podtj  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.fax van 10 mei 2007 aan D.G.

    Aan :   Ministerie van Financiën t.a.v. de Directoraat - Generaal Belastingdienst

    Tav :  Mw. Mr. J. Thunnissen D.G.

     

    Faxnummer           :   070- 342  7917           

     

    Van : J. Podt

     

    Datum:  10 mei 2007

     

    Betreft:  kwestie Podt   

                 

    Geachte Mw. Thunnissen

     

    Een reactie op mijn brief van 9 maart 2007 u toegezonden per fax heb ik nog steeds niet mogen ontvangen. Word ik nu ook doodgezwegen op het ministerie.

     

    Ik heb u de beroerde situatie uitvoerig uitgelegd in mijn brief van maart 2007 het is nog slechter geworden, of wel u bent daarvan niet op de hoogte gesteld of u laat toe dat uw personeel willens en wetens een ambtenaar en zijn gezin al jaren kapot aan het maken is. Ben in 1994 verhuisd vanwege bedreigingen in verband met de werkzaamheden het oprollen van illegale ateliers, heeft de dienst daarvoor een kostenvergoeding gegeven voor verhuiskosten!!!! Nee men laat de ambtenaar gewoon stikken.

     

    Laatst op T.V. gaf u zelfs aan van een heleboel niet op de hoogte te zijn, het lijkt mij sterk dat dit in mijn geval ook zo is. Mijn probleem is het onder de pet houden en doodzwijgen van hoog tot laag.

     

    Thans is het zover dat er beslag gelegd op het pensioentje van mijn partner vanwege achterstand bij de O.G.B. belastingen en dit alles dankzij het ministerie. Als het ministerie gewoon normaal gereageerd had op verzoeken mijnerzijds en het niet eindeloos rekken van termijnen zodat rechtsgangen meer dan 2 jaar langer geduurd hebben had ik niet in de problemen gekomen om advocaatkosten te maken. Daarnaast is de aanleiding van dit alles de hr. Balder die indien hij de brief van september 1988 van de FIOD Werkzaamheden boven niveau en dat gedurende 14 maanden voorgelegd had aan zijn superieuren ik geen enkele juridische kosten hoeven maken als de dienst het stuk naar behoren inhoudelijk had behandeld. Taal nog teken, zelfs in mijn dossier zat de brief niet, dit is toch een grove vorm van plichtsverzuim en is nog steeds een strafbaar gesteld delict.

     

    Werkzaamheden boven niveau en dat gedurende 14 maanden en ook daarna zijn deze werkzaamheden boven niveau nog jaren door mij verricht.  Er stond / staat zwart op wit in de personeelsvoorschriften dat dit niet gewenst is, werkzaamheden boven niveau te doen als dit een termijn van 6 – 9 maanden overschrijdt, zodat er sprake is van een permanent karakter, dient er ingegrepen te worden.

     

    Als u een declaratie indient hoeft u toch geen 3 ½ jaar te wachten.

     

    Niet ingrijpen betekent immers toch gewoon dat u ermee akkoord gaat dat ambtenaren van uw ministerie dan wel directie D.O.Z. zichzelf boven de wet hebben gesteld en zich op geen enkele wijze aan de regels houden.

     

    Hoelang gaat deze tunnelvisie nog duren.

     

    Hoogachtend,

     

    J. Podt

     

    1060 NB  Amsterdam

    31-05-2008, 15:35 Geschreven door podtj  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 24/10-30/10 2011
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog


    Zoeken met Google



    Inhoud blog
  • Invitation to connect on LinkedIn
  • klokkenluider financien
  • brief aan D.G. februari 2002
  • telefoongesprek met v.d. Smissen D.O.Z.
  • telefoongesprek met D.G. 3 mei 2004
  • brief aan minister zalm
  • overzicht werk en zaak 120508
  • aantekeningen op uitspraak bezw. 250202
  • aantekeningen op uitspraak bezw. 250202
  • fax van 10 mei 2007 aan D.G.
  • aanzegging ontslag
  • brief aan minister Bos
  • balder 1 september 2005
  • bakker reactie op verhuiskosten
  • brief bakker 22 augustus 2006
  • bakker hoofd management amsterdam oktober 2006
  • betrokken ambtenaren bij procedures

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs