Je geraakt er heel vlot per spoor, maar het is alleen
oppassen voor ongure types in het treinstation, zeggen ze. Dus pakken we bij
het uitstappen onze knapzak stevig vast alsof het ons leven is en houden mekaar
goed in de gaten. Maar het valt reuze mee van gevaarlijk volk. Alleen voor de
vrouwen in lange rokken ben ik gigantisch op mijn hoede. Zeker nadat een oude
vrouw uit het niets voor me opduikt en een potje rinkelgeld onder mijn neus duwt
alsof daar geregeld munten uitdruppen in plaats van snot. Een extra picnic met
salami hoeven ze niet, alleen geld interesseert hen. Zodra de vrouw iets
brabbelt merk ik dat de helft van haar tanden zijn weggelopen. De overblijvende
trieste helft blijft achter in een koffiekleur. Haar grijzende haren in een strakke
vlecht, hebben al in geen tijden water gezien.
De vrouwen lijken in een kolonie verweven met de stad. Hun stad, die in lang
vervlogen tijden de hoofdstad van Italiƫ was. Een grootse stad dus.
Alleen in de rustige kunstenaarswijk voorbij de Arno komen
de vrouwen niet. Wij flaneren er wel langs de papierwinkels waar ik het niet
kan laten om als een verslaafde naar binnen te gaan want ik heb al jaren een
zwak voor papier, schriften en pennen. Ook
de kunstenaar die in een atelier met etsen bezig is, krijgt mijn bewondering
voor zijn werk.
Dochter ontdekt op het juiste moment een zeer unieke plek
voor de middaghap. Via een hotel komen we op een dakterras waar we zicht hebben
op de volledige stad. Vanaf de basiliek met koepel die zo vooruitstrevend werd gebouwd
dat een kopie maken eerst niet haalbaar leek, voorbij de ponte Vecchio met de
vele juwelenwinkels en het palazzo Pitti met daarachter de rijkelijke boboli tuinen
van de medici. Ook deze heuveltuin geeft inkijk op de stad, de oranje daken en
de talrijke koepels. Kuierend tussen de beeldenrijen een voorstelling maken hoe
de rijkelui hier flaneerde, kost me hier geen moeite.
In het stadscentrum geniet ik nog een laatste keer van de
David en Perseus met het afgehakte hoofd van Medusa. De halve kilometerrij wachtenden
en de brandende zon houden ons tegen om binnen te gaan in de basiliek. Via de
Romereis van veel te lang geleden, weet ik dat
het nochtans zeer de moeite is. We hebben alleszins nog iets om naar uit
te zien als we terugkomen, de basiliek blijft alleszins nog even staan. Italiƫ
straalt zijn grootsheid hier zeker uit via de sporen die de Romeinen ooit
nalieten om verder te bouwen.
Wij kwamen zelfs Michelangelo tegen. Hij bracht ons de menu
in Pallazzo Pitti in Florence.
|