Binnenkomen in Italië lijkt op een strip openen van Asterix
en de Romeinen. Alleen de karrenwagens ontbreken in het decor.
Om allerlei toevallige redenen houden we halt in Genova
(Genua), of dat een goeie zet is, ontdekken we pas nadien. Mij komt de naam
Genua me in elk geval ergens bekend voor en dat alleen triggert me.
Bij de haven ligt een indrukwekkende galei aangemeerd. Een
decor uit de film Pirates van Roman Polanski. Met een vleug fantasie heb ik zo
de film voor ogen.
Het oude Genua leunt tegen de haven aan en is volgens de
boekjes typisch om de smalle straatjes en talrijke Pallazzi die tussen de
huizen in staan gedrumd. De weinige autos die zich hier noodgedwongen toch
door de oude stadskern wurmen, zijn in elke geval aangepast aan de maat van
steegjes. De blutsen langs alle kanten bewijzen dat de muren niet altijd ontweken
worden.
700.000 Genovezen moet je ergens bergen, het is dus
gigantisch druk in de stad. De met graffiti bekladde muren en nauwe donkere
doorgangen geven ons eerder iets beklemmends dan idyllisch.
In een Ristorante vinden we nochtans een mooi rustmoment bij
een uitsluitend Italiaanse menukaart. Wij zijn leken in die taal dus gokken we
op wat we zullen krijgen. We stellen ons een hoop nuttige vragen voor we kunnen
bestellen, maar omdat de heel erg vriendelijke gastvrouw ook leek is in Engels,
blijven we met de onopgeloste antwoorden achter. Enige optie : lukraak
bestellen. Ik krijg iets lekker, maar met zoveel graten en pietepeuter werk dat
de honger ook zo overgaat.
Onderweg ontdekken we wel waarom Genova zo beroemd is tot
ver over de grenzen. Het blauw van de jeans komt oorspronkelijk uit deze streek
en de Pesto ook. Kuierend door de steegjes, lopen we ook Christoffel Columbus
achterna die hier als kleine jongen schipper mag ik overvaren speelde met zijn
maten.
Dan ineens weet ik ook weer waarom de naam Genua me bekend
was. Het is het einddoel van de kruistocht in spijkerbroek. Hier waarschuwde
Rudolf Wega Nicolaas dat de zee niet zou opensplijten zoals ze beloofden.
Toch heeft Genua iets agressiefs. De vriendelijkheid die ons
s avonds bij aankomst staat te wachten
is een straf contrast. Vanaf nu mogen we zelf koken, dus houden we halt in de plaatselijke
spar (eerlijk waar, de eerste winkel die nog open is) Er staan twee slagers zo
content te wezen achter hun toonbank, alsof ze net een ferme grap hoorden toen
de haan drie keer kraaide. Zodra ze horen dat wij uit Belgica komen, beginnen
ze enthousiast over de mondiale en komen speciaal vanachter hun toonbank uit om
via hun tablet aan te wijzen dat Belgica wel degelijk tegen Argentinië moet
spelen. Ze zullen zeker supporteren. Een van hen helpt ons zelfs vriendelijk
aan de juiste fles wijn bij het stuk vlees dat hij net zo met liefde voor ons heeft
gesneden.
Om het als Asterix te zeggen : aardige jongens, die
Italianen.
|