Of hoe je van een geplande rustige dag toch blaren op je
voeten kan krijgen.
Er was een strak plan voor onze eerste vakantiedag in
Chamonix. De kabelbaan vlakbij zou ons naar boven brengen, helemaal tot aan de aiguile
du midi. Dat klinkt in het Frans zo zwoel.
We wapenen ons met heel weinig en gezien het verloop van de
dag, blijkt dat ook te weinig te zijn.
Tot boven gaat de tocht heel vlot, met een indrukwekkend
uitzicht als apotheose. Het tekort aan zuurstof aan de top voelt bijzonder raar,
alsof we er net een marathon hebben opzitten. Een van de toeristen heeft er
blijkbaar geen last van terwijl hij zijn levensdroom in vervulling laat
gaan: trompet spelen op dit hoogste
punt. Als daar maar geen lawine van komt.
Op onze terugtocht naar het dal, tussen kabellift één en
twee, beginnen we te twijfelen. Of we nemen de tweede kabellift tot beneden en
worden vergezeld van een 70 tal mensen die allemaal ergens naar ruiken, maar
nooit zo heel erg lekker en zijn bovendien duizelig tegen het eind, maar we
arriveren wel in no time beneden. Of we nemen de benenwagen en dalen op eigen
kracht 1300 hoogtemeter. Dan doen we er volgens de wegwijzer een kleine 3 uur
over.
Onze keuze is vlot gemaakt. We gaan voor het minder evidente
parcours, zonder ingelopen speciaal aerodynamische schoenen, zoals we bij
anderen wel hebben gezien, zonder water in een rugzakreservoir, zonder water
ook tout court want dat is al op boven aan de top, zonder extra krachtvoer en
zonder wandelstokken.
Het enige dat we meenemen is verwondering en dat kunnen we
goed gebruiken als we vanuit de hoogte tot het dal de natuur rond ons zien
veranderen. We ontdekken allerlei witte, gele en paarse bergblommen. Het geurt
er heerlijk naar hars. We zoeken naar edelweiss en bergkristal, het ene vinden
we niet meteen, het andere wel.
En dan is die daar toch, de lawine. Veroorzaakt door
trillingen van muziek? Even vrezen we dat de twee zwarte stippen die naar
beneden rollen, stuntskiërs zijn die hun laatste tocht beleefden. Maar volgens
de fotos die we inderhaast trokken, blijken het toch rotsblokken te zijn. Gelukkig.
Er is natuurlijk ook de tocht zelf die we mogen inkorten. We
stappen, struikelen, glijden uit over de laatste sneeuw, vallen, zoeken onze
eigen weg en wandelen dapper door tot beneden. Toegegeven, ik spreek vooral
voor mezelf. Bij de anderen gaat de afdaling net iets vlotter. Ik roep toch een excuus in. Met mijn hoogtevrees is afdalen steeds weer een gigantische overwinning.
Verder ontmoeten we bijna geen andere sportieveling, behalve dan twee lopers die de berg op en af
rennen alsof het hun dagelijkse joggingronde is. Later ontdekken we dat rond de
Mont Blanc in het afgelopen weekend een marathon is gelopen. Deze sporters
waren ongetwijfeld nog aan het nagenieten.
Als we beneden komen hebben we er alleszins een mooie trot opzitten.
1300 hoogtemeter, ik heb geen idee hoeveel wandelkilometer dat was. In elk
geval, voor een rustdag, kan dat wel tellen. Ik heb van mijn leven nog nooit zo hard
gevoeld waar mijn beenspieren zaten. Amai mijn bilspieren voor de volgende
dagen.
De blaren zijn onze trofee s.
** Dit is het einde van het begin van onze Italië reis 2014, hieronder vind je het avontuur in Lapland ook in 2014 en nog eens daaronder neem ik je mee naar het Westen, via New York, de Niagarafalls naar het wilde Westen. Dus lees rustig verder en geniet.
|