voor diegenen die zich nog zouden afvragen wanneer ik de
blog schrijf. We leggen nogal wat mijlen af per dag, dus ergens onderweg met de
laptop op mijn schoot pen ik alles al neer. Ook de foto's worden dan alvast overgeladen en gesorteerd. Helemaal handig is het meestal niet omdat ter hoogte van mijn voeten ook nog drank en beleg liggen heb die door de airco koel moeten blijven, maar het lukt. Net.
Terwijl ik schrijf vandaag staat er aan mijn voeten ook nog een
potje pietie of piekie (ik weet het niet helemaal goed meer) en nog een
presentje van een heel bijzondere plek, in de handschoenenkast. Dat komt door
een aantal ontmoetingen.
We zijn de dag begonnen met ochtendgymnastiek in Chinle bij
de Canyon de Chelly. Via een route die driehonderd meter daalt in de canyon gaat
we naar ons einddoel. Het witte huis; Ongeveer 400 jaar geleden dreef een leger
van Amerikanen de indianen op die zich in de vallei probeerden schuil te
houden. Mij doet de vallei met de rechte zwart en rood gekleurde wanden
alleszins denken aan de open ruimte in een versterkt fort, maar dan vele malen
groter. Het witte huis is een van de oude overblijfselen van de indianen die
hier woonden. En we kunnen deze toch van relatief dichtbij bekijken.
De weg is warm (I know, ik val in herhaling) maar mooi
doordat er kleine glinsters in de rode steen zitten, wat onze weg iets
keizerlijks geeft. Het loont zeker de moeite om hier langs te komen omdat er een
zekere rust hangt, een soort geborgenheid. De roofvogels vliegen in cirkels
boven ons en maken schaduwen op de muren.
Bovendien staan enkele Navajo indianen hier nog met enkele
verkoopstalletjes.
Daarna gaat onze tocht verder naar het gebied van de Hopi
Indianen. We beseffen nog niet hoe intens we kunnen kennismaken met de Hopis die leven in een relatief klein stuk land te midden Navajo gebied. In het verleden toonden
de Navajos zich overheersender tegenover de Hopis. Ze stolen hun paarden en
dreven de Hopis naar een kleiner gebied. De plek waar ze wonen is zelfs zo
klein dat we moeten opletten om niet voorbij te rijden aan de dorpen.
De afslag naar het bezoekerscentrum hebben we nog net
gezien. We ontdekken er nog maar eens dat ons beeld van indianen (met de
pluimen, vlechten en de tipis) niet echt klopt. De vrouwen dragen een soort haarwielen
aan de oren (ze nomen het zelf vlinders) en de mannen zijn heel eenvoudig
gekleed.
Zo gauw we buitenkomen spreekt een Hopivrouw ons aan. Of we
haar niet wat verderop willen naar haar dorp brengen. Dat het echt niet ver is
en dat we toch die kant op gaan naar Tuba City. Onderweg babbelt ze rustig
verder. Ze verklaart haar naam, maar wij begrijpen die niet helemaal goed. Haar
echtgenoot komt uit El Salvador, hij is Christen maar zij gelooft nog in de
traditionele religie. Als we aankomen bij haar dorp lijkt het op niet meer dan
een aantal snel gebouwde ruwstenen huizen, losweg bij elkaar. Heel veel woningen
zijn er niet en ergens zal iedereen wel familie zijn van elkaar.
De vrouw nodigt ons uit om toch eens te komen kijken hoe je
pietie moet maken. Dit Hopi gerecht blijkt gemaakt te zijn met blauwe mais
(maar ziet er toch groen uit) en heel plat gebakken op een zwarte hete steen.
Bijna krijgen we een kookdemonstratie toe, maar daar is het te warm voor.
Het is ons niet helemaal duidelijk of het hele gebeuren
opgezet is om ons van hun mandjes te laten kopen (dat zou kunnen natuurlijk),
maar wij vrezen in elk geval dat deze aankopen van mandjes of aardenpotjes de
valies niet zullen overleven. En eigenlijk weten we ook niet goed hoe we met
deze cultuur moeten omgaan. Hoe dan ook, daardoor zit ik dus met een potje
platte pannenkoek tussen mijn voeten. De pietie smaakt een beetje naar tortilla
chips maar zonder zout.
Net buiten het dorp van de Hopi mevrouw, ligt een van de
oudste nog steeds bewoonde dorpen van Noord-Amerika. Op zich is dat niet zo
heel erg moeilijk om het oudste dorp te
wezen, want het nieuwe deel van USA bestaat nog niet zo lang. Toch intrigeert
het ons.
Ook aan dit dorp rijden we bijna voorbij en net als bij het
voorgaande staan heel erg eenvoudige huizen met één verdieping losweg bij
elkaar. Het valt niet altijd op of de huizen nog bewoond zijn of als ruine
achterblijven. Ineens verklapt een bord ons dat er in een bepaald huis Hopi
kunst verkocht wordt. En ze zijn open. Het was belangrijk dat dat op het bord
stond, want echt duidelijk open zagen we de plek niet. We moeten 2 deuren
door om binnen te raken. Maar ineens staan we in een echte winkel waar we
zelfs met Visa kunnen betalen.
Ons oog valt op een miniatuurbeeldje dat bijzonder mooi
uitgesneden is (de figuur van de zon) maar zo gigantisch duur is dat we het
netjes laten staan. We nemen wel een ander mee. Ach, we zijn al helemaal emo
door de plek waar we zitten. De oma staat in de winkel achter haar glazen
toonbank met zilverwerk en houten beelden, terwijl de mama in dezelfde ruimte, die meteen ook woonkamer is,
haar baby ververst en troost. Het kindje, met zijn haartjes recht omhoog, kijkt ons met
grote ogen aan. We mogen nergens fotos van trekken, wat wel jammer is
natuurlijk.
Bij het buitengaan roept nog een andere vrouw naar ons. We
begrijpen haar niet helemaal goed, maar het klinkt als kom je nog eens mee
binnen bij mij, ik heb ook nog mooie dingen staan, een mandje misschien. Toch
zwaaien we vriendelijk en gaan er vandoor omdat we wel zeker zijn dat iedereen
(in de 15 huizen die er staan) wel iets heeft om te verkopen.
De Hopis zijn dus specialist in houten religieuze beelden
snijden, manden vlechten en aarden potten boetseren.
Net bij het binnenrijden van het Grand Canyon natuurpark, ontmoeten we nog een impressionant wild dier. Ik had er in elk geval nog nooit zo eentje gezien. Een hert met een gewei om U tegen te zeggen, rustig bezig met knabbelen en bladeren loskraken met zijn gewei (we horen de takken kraken). In geen tijd stond iedereen stil om foto's en filmkes te maken. Het dier bleef rustig dooreten langs de kant van de weg. In de euforie was blijkbaar niemand er zich van bewust dat als dit dier ineens begon te lopen in de richting van het verkeer, hij meteen een aantal mensen op zijn gewei kon spiesen.
Dus deze avond overnachten we al aan de Grand Canyon. De volgende twee dagen logeren we in een Tipi en/of een cowboycabin. Dan zitten we midden de Hualapai indianen. Zeer benieuwd wat
dat wordt.
zonnige USA groeten Annemie
|