september
2009
Lieve Wout,
Ik moet van je weggaan maar mijn ogen willen je nog
even strelen. Het kan nog wel, alsof ik op dit moment de pauzeknop van de dag
indruk om nog wat geluk op te zuigen. Het licht van de driekwart volle maan en
van de gelige straatverlichting valt over je tengere schouders. Je armen liggen
zoals elke nacht ontbloot boven het donslaken, ze zijn nog steeds gebruind,
alsof er Spaans bloed door je genen loopt. Warrige stroblonde haren, die bij de
punten een beetje opveren, hangen half voor je ogen. Overdag twinkelen die
ogen, omdat er zoveel te genieten valt.
Ik ken je nu. Niets is vanzelfsprekend meer, elke dag
samen met jou is als een geschenk dat ik zorgvuldig en nieuwsgierig openmaak.
Zo graag wil ik bij je liggen, je omarmen en een
vluchtige zoen op je schouder geven. Ik wil je wang strelen waardoor je net een
beetje wakker wordt, even slaperig glimlacht en je handen als een kussen onder
je hoofd vouwt. Dolgraag zou ik naast je op bed zitten om alle onrustige
gedachten van je af te wuiven.
Dat doe ik niet, moet mezelf vermannen om terug naar
de deur te stappen. Ik kan hier niet blijven.
Morgen kus ik je wakker en wrijf even over je
schouders. Jij zal meteen je ogen opslaan om de ochtend te omhelzen, net zoals
de appelbomen in onze tuin elke lente hun witte en roze bloesems ontvouwen. Ik
kikker op van je ogen, grijs als de wolken op dagen waarop het misschien wel
zal regenen en misschien ook niet.
Met een enthousiasme dat me doet denken aan een
cheerleader vul je onze keuken. Je Eddy Murphy-lach omarmt me, je smeert zoveel
vrolijkheid tussen je boterham dat die er langs de zijkant uitdrupt. Ik geef je
geurige muntthee met versgeplukte blaadjes.
Nu, roept de maan me, zij is streng. Ik hang je coole
pet weer aan de stoel en draai je Harry-Potterkalender door van juni tot
september. Ron Wemel kijkt onthutst de kamer in. Mijn lieve zoon, mag ik hopen
dat deze genegenheid voor altijd is? Zelfs als? Ja, zelfs als.
Liefs
|