Chris van Abkoude
Christiaan Frederik (Chris) van Abkoude, later Charles Winters (Rotterdam, 6 november 1880 Portland (Oregon), 2 januari 1960) was een Nederlands schrijver met circa veertig boeken op zijn naam, waarvan de bekendste Kruimeltje en de boeken van de Pietje Bell-reeks zijn. Daarnaast schreef hij graag liedjes en kon hij goed piano spelen.
Jeugdjaren
Chris van Abkoudes vader, Piet van Abkoude, had een kapperszaak aan Jonker Fransstraat 128 in de Rotterdamse wijk Crooswijk. Voor zijn klanten had hij altijd een grappig verhaal of vrolijk liedje, wat hem onder zijn vaste klanten de bijnaam 'Piet Plezier' opleverde.
In die tijd ging er wel eens wat fout bij een bevalling. Bij Chris van Abkoudes geboorte op 6 november 1880 raakte zijn moeder dusdanig verzwakt dat zij twee weken later kwam te overlijden. Vader Piet had het dusdanig druk met zijn kapperszaak dat de verzorging van Chris voornamelijk voor de rekening kwam van Chris' zus Ida Margaretha.
In zijn jeugdjaren bracht Chris van Abkoude veel tijd door op straat, waarbij hij zich vermaakte met allerlei kattenkwaad. Bovendien was hij een driftig jongetje dat zich enorm kon opwinden over onrecht. Zo zag hij op een keer hoe een politieagent een zwerver oppakte en naar het politiebureau bracht. Hierop werd Chris zo kwaad dat hij een steen door een ruit van het politiebureau gooide, waarop hij werd opgepakt en een nacht opgesloten. Dit avontuur heeft Chris van Abkoude later in een van zijn kinderboeken verwerkt.
Een ander incident deed zich voor op de lagere school. Zoals in die tijd gebruikelijk stond op elk bureau een inktpot. Op een dag werd Chris vals beschuldigd door de meester, die hem voor de klas riep. Chris weigerde, en kreeg hierop een draai om de oren. Chris gooide vervolgens woedend de inktpot in het gezicht van de meester. Ook dit incident heeft hij later in twee van zijn boeken verwerkt.
Na de middelbare school ging Chris van Abkoude naar wat toen heette de normaalschool (of kweekschool) en behaalde hier zijn onderwijsakte.
1901 - 1911
Van 1901 tot circa 1909 was Chris van Abkoude leerkracht op een volksschool in de Rotterdamse wijk Crooswijk.
Van Abkoude had opgemerkt dat leerlingen de lessen saai vonden en besloot zijn onderwijs op te vrolijken met poppenkastspel. Het schoolhoofd was minder te spreken over deze manier van lesgeven.
Naast het lesgeven ging Van Abkoude zich ook met journalistiek bezig houden. Verder hielp hij een paar vrienden bij de oprichting van een krant. Tevens verzorgde hij een artikel in een tijdschrift onder de naam Oom Chris.
Chris van Abkoude schrok van de vele duizenden arme kinderen in Rotterdam. Deze kinderen leden vaak aan honger en ziektes. In een Rotterdamse krant schreef Van Abkoude in 1903 artikelen over deze kinderen. Daarnaast hielp hij burgers bij het inzamelen van geld voor deze kinderen. Ook schreef hij in samenwerking met de Commissie tot Kostelooze Voeding van Schoolkinderen de brochure Droevig kinderleven in Rotterdam - Een onderzoek naar den toestand van behoeftige schoolkinderen. Deze commissie vroeg al jaren tevergeefs bij de gemeente om subsidie. Helaas mocht ook deze brochure daarbij niet baten.
In 1905 trouwde Chris van Abkoude met de Rotterdamse Johanna van Wijk. Kort na elkaar worden 3 zoons geboren, waarvan veel belevenissen verwerkt zijn in het boek De zonen van Pietje Bell.
Chris van Abkoude ontdekte dat hij goed met de pen overweg kon. Hij schreef twee novellen; Een strijd tegen domheid en De Bruiloft van Henri Terborgh . Deze eerste twee pennenvruchten verdwenen echter vrij snel uit de handel. In 1907 verschenen zijn eerste twee kinderboeken, Bert en Bram en Hollandsche jongens. Deze zijn beide uitgegeven door de Alkmaarse uitgeverij Kluitman.
Naast het schrijven van boeken organiseerde Chris van Abkoude ook kinderfeesten. Deze bestonden uit voordrachten met lichtbeelden en poppenkastvoorstellingen. Eveneens zong hij liedjes aan de piano. Journalist J. Pekop de Haas van het Rotterdamsch Nieuwsblad deed enkele keren verslag van deze feesten en ze bevielen hem dusdanig dat hij ging helpen bij de uitvoering en organisatie.
In 1907 hadden de verslaggevers Jean-Louis Pisuisse en Max Blokzijl van het Algemeen Handelsblad als Italiaanse straatzangers een reis gemaakt, en hierover onder pseudoniem reportages geschreven in de krant.
Chris van Abkoude besloot hetzelfde te gaan doen met twee vrienden, J. Pekop de Haas en ex-collega P. van Leening. Hiertoe bouwden zij een poppenkast en in de zomervakantie van 1909 gingen ze op reis. Ook zij bedienden zich hierbij van pseudoniemen en wel uit het werk van Justus van Maurik: Chris van Abkoude gebruikte de naam 'Jacques Helmer', Pekop de Haas nam de naam 'Karel Mullens' aan en Van Leening droeg de naam 'Victor de Koster'.
In september 1909 publiceerden zij hun avonturen in het Rotterdamsch Nieuwsblad. Verder verscheen in 1910 het boek Met de poppenkast op reis. Avontuurlijke lotgevallen van drie journalisten, een bundeling van hun reisverslag en poppenkastteksten. Chris van Abkoude had de smaak te pakken gekregen van dit vrije bestaan en besloot het onderwijs definitief vaarwel te zeggen. Hij ging zijn brood verdienen als schrijver, journalist en artiest.
In 1910 verscheen zijn boek Het jongenskamp waarin hij de ideeën van Duitser Walter Heichen gebruikte, die het idee had gelanceerd om kinderen uit grote steden de zomervakantie te laten doorbrengen op speciale kampementen zonder toezicht van ouders, onderwijzers of leiders.
1912 - 1915
In 1912 verscheen het boek De padvinders van Duinwijk, één van de eerste boeken over de padvinderij.
In 1913 verhuisde Chris van Abkoude met zijn gezin naar Baarn. Zijn optredens bleken een succes en hij ontving zelfs een uitnodiging vanaf het nabijgelegen paleis Soestdijk, waar hij een voorstelling verzorgde voor de jonge prinses Juliana.
|