25 maart 2008
Hugo Claus is dood. En niet zomaar dood. Hij is geëuthanaseerd. Of beter: hij liet zich euthanaseren. Of misschien: hij deed zich euthanaseren. Hij gaf die opdracht. Hij zei: ik wil dit ellendige leven in dit lamentabele lijf niet meer. En omdat anderen vonden dat hij recht van spreken had, kreeg hij zijn zin.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Kardinaal Danneels zegt hierover het volgende: Door zomaar uit het leven te stappen, antwoordt men niet op het probleem van lijden en dood. Men loopt er in een boog om heen en omzeilt het. Omzeilen is geen heldendaad, geen voer voor frontpaginanieuws.
Stel je voor dat Danneels had gezegd: Als Claus uit het leven wil stappen, dan is dat zijn volste recht. Als hij het leven maar niets vindt, dan juich ik het toe dat hij er zich van bevrijdt. Daar zouden we pas raar van opgekeken hebben. Voor veel gelovigen zou het hebben geleken alsof Danneels met volle kracht een fluim in het gezicht van God spoog. Als God de enige is die over leven en dood mag beslissen, dan zou het van hoogmoed getuigen daar zelf in te beslissen.
Als ik op dit punt gekomen ben, rijzen er onvermijdelijk een aantal vragen in me op. Ik krijg er zelden antwoord op, en het zou me verbazen als dat te maken had met het feit dat ik bijna nooit naar eucharistievieringen ga:
a. Als God de schepper van alle leven is, waarom heeft hij ons dat zo geschapen dat we de mogelijkheid hebben om onszelf en anderen te doden? Waarom bevinden de aan- en uitknop zich niet enkel in de hemel?
b. Als God ons die mogelijkheid heeft gegeven omdat hij op die manier objectiever kan oordelen over onze goedheid, maakt dat van hem dan geen sadistische God? Waarom zouden wij moeten lijden om de hemel te mogen betreden? Wat voor eer valt daarmee te verdienen?
Ik wil niet geloven in een God die menselijk leed beschouwt als de lakmoesproef om na te gaan of iemand het waard is zijn rijk te betreden. Ik vind dat een gevaarlijke god, een irrationele god, een willekeurige god, en ook: een god die zelf nooit geleden heeft. Van zon god negeer ik adviezen over hoe ik mijn leed moet dragen, zoals ik niet luister naar beleggingsadviezen van daklozen.
Hoe komt het dat zon godsdienst zoveel aanhang kende, en dat er zelfs nu nog betrekkelijk veel intelligente mensen haar blijven verdedigen? Toevallig las ik vanochtend, toen ik een banaan met speculoospasta zat te eten (ja, J., banaan met speculoospasta), in een oude Eos (januari 2007) een lezersbrief van Jos Mees uit Mortsel. Daarin staat:
Misschien heeft het iets te maken met een darwinistisch principe: overlevingsdrang. Het lichaam en dus ook het brein is ingesteld op overleven. Alle religies hebben, voor zover ik weet, als lokkertje een of andere vorm van overleven na de fysische dood en dat verklaart misschien hun succes. Een ander punt is dat het brein ons soms bedreigt en oplossingen zoekt voor problemen die ons anders gek zouden maken. Er zijn zaken die we liever niet willen weten. Niet iedereen kan leven met de idee dat als de hardware in ons brein het laat afweten, de software die al jaren opgebouwd werd, gewoon verloren gaat. We troosten ons dan misschien met de idee dat er een opperwezen is dat back-ups heeft die later kunnen teruggezet worden. En dat ook zal doen als we ons aan de voorschriften houden.
Claus heeft zich niet aan de voorschriften gehouden en mag het dus wel vergeten: zijn back-ups worden bij het groothuisvuil gezet. En hier is het belerende vingertje voor iedereen die met hetzelfde idee speelt als Claus: doe het niet, laat je software niet verloren gaan, loop niet het risico dat je voorgoed verdwijnt. Lijd.
Of lees er nog eens Darwin op na en bepaal zelf wanneer het genoeg is geweest.
|