26 augustus 2007
J. is net weg. Ik ben opgestaan vlak voor hij wegging. Kuttekop was ook al wakker, het onmens. J.s rugzak woog meer dan ik verwachtte. Ik hoorde de voordeur achter hem dichtvallen en ik dacht: dat is het geluid van de voordeur die dichtvalt, ja natuurlijk, ik had kunnen weten dat dat geluid zou komen. Dus hier is het. Niets om me ongerust over te maken. En het gebeurt nu, maar het had net zo goed een minuut vroeger of later kunnen gebeuren.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
En nu kan het aftellen dus beginnen. (Dat is nu nog eens een geluk bij een ongeluk. En toen hij hier was, was dat een ongeluk bij een geluk: hij was er nog, maar ik zat al met de periode in mijn hoofd wanneer hij er niet meer zou zijn, en ik kon niet eens aftellen, alleen denken dat ik ergens anders aan moest denken.)
Denken dat het maar een week is, zes dagen eigenlijk, zal me niet helpen. Van zon ideeën moet ik af. Ik zal af en toe herhalen dat het een opeenstapeling is van momenten waarop hij naar de bakker is. Hij kan elk moment terug binnenkomen. Of ik zal denken aan hoe ik me voelde in de laatste week dat hij in Polen zat. Een week, dat was zo goed als niets! Ik sliep er al niet meer van. Al kan dat er ook aan gelegen hebben dat ik me die oude vraag weer herinnerde; hoe het nu verder moest. Zolang J. in Polen zat, kon ik gewoon denken: wanneer komt hij eindelijk terug? Ik kon doen alsof dat de belangrijkste vraag was en vergeten dat ik dat strikt genomen niet mocht denken. Ik vergat het zo gemakkelijk dat ik schrok toen die oude vraag zich weer stelde. Er verschenen toen al nieuwe bladeren aan de boom naast ons appartement op het Sint-Annaplein. Er was één blad dat de hele winter was blijven hangen. Ik had er elke dag naar gekeken.
Maar nu zit ik hier, sojayoghurt met muesli en veel rozijnen op te lepelen, terwijl Motek opstaat en Kuttekop met meubels bonkt op de vloer. Er zit niemand op msn, hoe kan het ook anders, het is kwart na acht s ochtends, op een zondag. J. is op weg naar Zaventem, maar zijn afwezigheid kan net zo goed die zijn wanneer hij even een brood gaan halen is. En nog een. En nog een. Maar dat weet ik niet, ik zit rustig yoghurt te eten. Straks vliegt de deur open en zegt hij dat het volkorenbrood op is. En dan zeg ik: Dan moeten we weer brood eten dat naar plastic smaakt.
Niet zo heel lang geleden is het ook gebeurd dat ik afscheid moest nemen van hem. Het was warm en we stonden bij de ingang van een vegetarisch restaurant. Ik voelde me moe en vermoedde al dat het niet zou lopen zoals ik wou dat het liep. En inderdaad, ik had mijn rug nog maar gedraaid of daar hadden we het al. Ik denk niet dat ik me daarvoor moet schamen en dat doe ik me ook niet, maar waarom zon verspilling van emoties als de kans bestaat dat hij een kwartier later belt en zegt dat hij beslist heeft om niet te gaan?
Er is hoop!
1. Zijn identiteitskaart is niet geldig. 2. Zijn vlucht wordt afgelast.
3. Zijn vliegtuig zit vol.
4. Het congres gaat niet door.
5. Hij bedenkt zich.
Kuttekop blijft maar meubels vinden die ze kapot kan slaan op de vloer. Motek is de Motek waar ik naar luisterde in Litouwen. Mijn yoghurt is ondertussen op. Ik heb niet goed geslapen vannacht. Ik droomde dat J. in Istanbul zat en dat er spinnen over het bed liepen.
Ik zal wel aan de dag beginnen. Ik zal wel iets vinden om me mee bezig te houden, en ik zal niet elk dag op mijn blog schrijven hoe erg ik J. mis, want in dat soort therapeutisch geschrijf wil ik niet geloven.
Er is hoop! 1. Geen Herman Dune of Cat Power in de living. 2. Geen tandpasta op de spiegel boven de lavabo. 3. Geen voetbal op TV. 4. Geen geduw s ochtends in de badkamer. 5. Geen sleutels die overal rondslingeren.
|