Foto
Websites
  • EVA
  • Arnon Grunberg
  • The Montgolfier Brothers
  • Sigur Ros
  • Iron and Wine
  • Motek
  • The National
  • The Notwist
    Archief per maand
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 09-2011
  • 04-2011
  • 12-2010
  • 09-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
    blog vir

    14-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    14 oktober 2007

    J. heeft een cadeau gekregen van de geluidsmannen en de wegenwerkmannen van Rotterdam. Het zat in oranje inpakpapier verpakt. Gelukkig kreeg J. de tijd niet het te openen in aanwezigheid van de Rotterdamse geluidsmannen en wegenwerkmannen. Goedbedoelende Hollanders moeten ontgoochelen, ik kan wel ergere dingen bedenken, maar nu ook weer niet zo veel.

     

    J. haalde zijn cadeau pas uit het papier in de trein op weg naar mij. Ik kan me de pret al inbeelden die hij vermoedde toen hij eraan dacht hetzelfde cadeau aan mij te geven, met het oranje papier er slordig om heen. Kijk hoe ze me voor mijn aanwezigheid in Rotterdam hebben beloond.

     

    Er staan dingen in mijn huis die dringend weg moeten. Ik begin met de kleerkast. Ik kan twee zakken vullen met kleren die ik zelfs voor een scoutskamp niet zou durven aantrekken. Ik smijt ook nog drie paar schoenen op de hoop. Ik zou mezelf niet modebewust noemen, maar er zijn grenzen, en de groene rok, versleten sandalen en gekrompen, donkerblauwe trui liggen al een eind bij die grens vandaan.

     

    Ik besluit mijn lade op te ruimen. Ik ben erg ordelijk, maar die ene lade is een puinhoop. Er liggen kladjes van teksten en gedichten die ik terecht nooit heb afgewerkt. Ik haal er ook paperclips uit, mislukte foto’s, rekkertjes waar de rek uit verdwenen is, tijdschriften, een map vol krantenartikels en een purper schrift waarin vanalles geplakt is: foto’s van oerossen en kamelen, een artikel uit DS met als ondertitel De gebruikelijke wiskundige axioma’s volstaan niet, een fragment uit De jongen met het mes van Remco Campert (Je stampte met je voet op de grond en er was een feest.), een gedicht dat het nooit gehaald heeft (er is troost in de gedachte / dat het ons allemaal overkomt // en tegelijkertijd maakt dat het zoveel erger: / de ontgoocheling op je gezicht. // we zijn bang dat het ergens anders / aan het gebeuren is. en verder // drinken we te veel.) en een tekening van een mannetje met een kapsel als een rotsblok dat zegt you can’t tell it like it is without drinking en daar houdt het plots op, toch nog onverwachter dan ik vreesde.

     

     


    11-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    11 oktober 2007

    Ze zijn mij vergeten. En de vrouw die naast me staat, blijkbaar ook. Ze lacht verontschuldigend naar mij. We kunnen er niet veel aan doen dat we hier staan, vlakbij de taxi’s die aansluiten, opschuiven, wegrijden, meestal zonder passagier. We kunnen bijna de overkant van het stationsplein niet zien, zo mistig is het. Ik speur naar blauwe auto’s met nummerplaat SVI 800. Zij speurt ook naar auto’s. Naar BMW’s, maar dat weet ik dan nog niet. Na twintig minuten bedenk ik dat ik beter een telefoonhokje opzoek. Er zijn twee telefoonhokjes, maar je kan er enkel met Proton terecht. Ik kijk weer naar de vrouw. Ze draagt een rode jas, halflang, maar misschien doet ze dat alleen in mijn herinnering. Ik vraag of ik haar gsm mag gebruiken. Dat mag. Ik stel voor te betalen, maar dat is niet nodig. Ze vraagt wat ik in K. doe. Ik leg haar uit dat ik lezingen kom geven in een school in H., en dat de directie van de school me zou oppikken aan het station. Maar ze zijn me dus vergeten. Ik sta nu niet meer op een blauwe Passat te wachten, maar op een grijze Toyota. Ik zeg haar dat ik hoop dat er niet te veel grijze Toyota’s langskomen, en ze lacht veel langer dan iemand normaal om die opmerking zou lachen.

    Het wordt weer stil tussen ons. Ze glimlacht constant, maar niet uitbundig. Misschien glimlacht ze niet echt, maar is dat gewoon de stand van haar mond. Zoals bij de dolfijnen die in mijn lezingen aan bod komen. Ze glimlachen altijd, ook als ze droevig zijn, zeg ik dan. De vrouw vraagt waar ik woon. Ze moet ook naar Gent, zegt ze, naar de rechtbank. Ik vraag haar niet wat ze in de rechtbank moet doen. Zo fatsoenlijk ben ik wel. Ze vraagt of de rechtbank ver van het station afligt. Neen, zeg ik, vijftien minuten stappen. Ze is zenuwachtig. Als ze zwijgt, is dat alleen omdat ze niets kan vertellen over wat haar echt bezighoudt. De mist, de drukte, de taxi’s; alle normale gespreksonderwerpen zijn uitgesloten, omdat ze niet in staat is te doen alsof ze nergens anders mee bezig is. Ze bekijkt haar gsm in haar handtas. Ze staat er al een half uur, zegt ze, maar ze is te vroeg. Het is beter om te vroeg te zijn dan te laat, zegt ze, en ik beaam dat.

    Er draait een BMW het hoekje om. Ze neemt afscheid. Ze wenst me geluk met mijn lezingen. Ik wens haar ook een aangename dag toe. Ze zal het nodig hebben, zegt ze, in de rechtbank. Ik wens haar veel succes in dat geval, zeg ik. Ze glimlacht nog eens, de laatste keer.

    Misschien moet ze naar die rechtbank omdat iemand haar kist juwelen heeeft gestolen, een vluchteling misschien, die de kaas op zijn brood nog niet eens verdient. Of misschien heeft iemand krassen in haar metaalgrijze Lexus getrokken. Ze wordt tenslotte opgehaald in en BMW, donkergrijs, nieuw model. Maar ik geloof het niet. Ze zwaait als de auto wegrijdt.

    Ik sta helemaal alleen aan de voorkant van het station van K. en ik denk aan dolfijnen, rechtbanken en wat het betekent als je iemand van wie je niet eens de naam kent, succes toewenst.

     

     


    06-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 6 oktober 2007

    Eergisteren was ik jarig. Om dat te vieren, hebben de makkers gisteren een verrassingsfeestje georganiseerd. Ik dacht: aha, ik ga goed kunnen zuipen en ik zal met mijn uitzonderlijke weerwolven-talent iedereen onder tafel spelen. Maar dat dachten zij blijkbaar ook. Uit angst dat ik alles zou winnen, had L. een verdacht poeder in mijn mojito gestrooid. Na enkele drankjes zat de boel al in mijn hoofd, wat me verhinderde helder te redeneren. K. merkte dat ik veel te veel van die krokante mini-loempia's naar binnen zat te werken. Na een korte beraadslaging met K. en onder lichte druk van die andere L., greep L. in en mengde 6 geplette Stilnoct-pillen onder mijn drankje. Ik viel dus prompt in slaap.

    De kinderen hebben me ook een cadeau gegeven, waarvoor ik hen hartelijk wil bedanken! Veganistisch, macrobiotisch, spiritueel; het maakt niet uit, ik ben er zeker van dat ik het er fijn zal hebben.

    Oja, nog een kleine boodschap voor J.: je kent dus blijkbaar het paswoord van mijn blog, maar dat wil niet zeggen dat je er vanaf nu een gewoonte van moet maken in mijn naam te gaan posten! Ik zal die boodschap van gisteren laten staan, maar alle andere vliegen er onherroepelijk af! Moet je maar je eigen blog beginnen, hoen!

    Nog een kleine boodschap aan L., die andere L., J., K., S., J. & K., E., T., C., J. en R.: dank om erbij te zijn en op voorhand niets te verklappen! En sorry dat ik het laatste halfuur (ai, misschien was het langer) iets minder aanwezig was dan gemiddeld.

    groet!
    vir

    05-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelukkige verjaardag!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Gisteren was ik jarig. Om dat te vieren, hebben de makkers vanavond een verrassingsfeestje georganiseerd. Ik ga dus veel kunnen zuipen en we gaan ook weerwolven. Joehoe!

    En om 't nog mooier te maken: de kinderen hebben samengelegd om eens een weekendje van ons verlost te zijn. Binnenkort trekken we dus naar Villa Oriental, een bio-veganistisch hotel in de Ardennen! Volgens www.villaoriental.be kan het met dat weekendje twee kanten uit. Ofwel genieten we voluit van elkaar, de Ardeense wandelingen, de herfstkleuren en de veggie maaltijden die de bazin/kokkin ons zal voorschotelen. Ofwel storen we ons mateloos aan het macrobiotische spirituele gedoe van de uitbater ("Vele jaren in het bedrijfsleven leverden me een praktische instelling, een gezonde portie levenservaring, organisatietalent en een grote dosis geduld op. Toch had ik het gevoel dat er nog wat ontbrak. Ik volgde de opleiding neo-hypnotherapie en kwam meer in contact met mijn gevoel.") Dat wordt alvast spannend!

    Wat er ook van zij, in beide gevallen zal het me vast en zeker voldoende inspiratie opleveren om vele items op deze blog aan te wijden....

    Kortom, volgende kleine boodschap aan mezelf: Vir, gefeliciteerd!


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    5 oktober 2007

    Het voordeel aan dagen waarop je alleen pech hebt, is dat je de ochtend erna ontwaakt en meteen denkt: vandaag zal ik wel zoveel pech niet hebben. Onzin, natuurlijk, want de kans dat je toch pech hebt, is even groot als altijd. Alleen geloof je dat niet echt, net zoals je ook nooit op je lottoformulier allemaal opeenvolgende getallen aanduidt.

    Het nadeel aan dagen waarop je alleen pech hebt, is dat je de dag erna bij het minste wat misloopt meteen het ergste verwacht. En soms, zoals vandaag, is dat ook terecht.

    Vijf minuten voor de trein in Leuven moet aankomen, stoppen we abrupt. Ik heb tien minuten om in Leuven over te stappen op de trein die me naar Haacht moet brengen, dus ik panikeer niet meteen. Tien minuten later doe ik dat wel. Ik stel vast dat ik alweer geen gsm heb, en wat erger is: op het papier met de gegevens van de school, ben ik vergeten het telefoonnummer te noteren. Dolle pret. Ik versier een uitschuifbare gsm en een bondige uitleg over hoe het ding werkt, en bel naar mijn werk. Het duurt een poos voor ik uitgelegd krijg wat het probleem is en zeg dat ik een uur later in Haacht zal zijn dan gepland. Een uur, dat is ruim gerekend, die trein zal heus geen kwartier meer stil blijven staan, denk ik. Ha! Wat een flater! Plots lopen er politie-agenten naast de trein, en ze speuren naar iets tussen de rails. Een half uur later begrijpen we waarom: er heeft zich iemand voor de trein gesmeten. We zitten ter hoogte van Kortenberg. Negentig minuten later begint de trein weer te rijden. Ik heb het lef niet gehad nog eens die gsm te vragen, ook mijn tweede afspraak is dus in het water gevallen.

    In Leuven moet ik een attest zien te bemachtigen waarop staat dat onze trein 90 minuten vertraging had. En ik ben niet de enige, zelfs niet de enige die haast heeft. Daarna moet ik dringend bellen naar die school, waarvan ik het nummer nog altijd niet heb. Ik moet dus op zoek naar en telefooncel. Ik loop wat rond in de buurt van het station, maar zie er geen. Ik loop een café binnen en vraag of ik kan bellen. Ik krijg botweg ‘neen’ als antwoord. Ik heb geen zin meer in deze dag, geen zin meer om nog langer te zoeken naar oplossingen, ik wil gewoon naar huis, naar bed. En ik heb dorst, maar in mijn rugzak zitten alleen een koek met amandelen en een appel. Ik overweeg te gaan neerzitten op straat, en dan zie ik K. Dat is een meevaller, want K. heeft een gsm die ik mag gebruiken. Zeven minuten later is de school op de hoogte dat ik niet meer kom. Ik wil terug naar Brussel en begin aan het schuiven aan het loket. Het gaat nogal traag, en net als het aan mij is, krijg ik te horen dat de computer niet meer werkt. Ander loket dus. Er staan zeven (7) mensen voor mij die alle zeven (7) een abonnement nodig hebben. Twintig minuten later is het aan mij. Ik heb al geen nagels meer over, als ik nog één keer bijt, beginnen mijn vingers te bloeden.

    De trein die ik kies, maakt een ommetje via de luchthaven, waar we acht minuten blijven stilstaan. Ik denk aan de beamer die kapot is, en hoe ik geregeld moet krijgen dat ik maandag een nieuwe heb. Ik denk ook aan alle tijd die verloren gegaan is, op treinen, in stations, wachtend, bijtend op mijn nagels, kwaad omdat ik niet met de tijd kan doen wat ik ermee wil doen, omdat ik me moet haasten om de juiste treinen te halen, op tijd in de juiste scholen te zijn, op tijd de beamer moet aansluiten, en tegelijkertijd uren en uren verlies waarin ik niets kan doen.

    Op kantoor schenk ik een glas water in. Ik heb nog niks gegeten vandaag, bedenk ik. Het wordt drie uur en ik heb nog altijd geen honger. Ik denk aan de ijzerpillen in de keukenkast. Ik denk ook aan Travels, de groep waarvan de zanger nu een hoesje voor L.’s cd aan het maken is. Een hoesje met een giraf. Ik denk aan die zanger, hoe hij papier zit te knippen en kleuren verf mengt. En als het hoesje klaar is, begint hij opnieuw. Want L. krijgt twee cd’s, zo wordt Travels sneller de wereldberoemde groep die ze verdienen te zijn. Ik denk aan die giraf, En ik denk ook aan de kikker die op de cd stond die ik voor mijn vijftiende verjaardag kreeg. Het was koud op mijn kamer toen ik die cd voor het eerste opzette. De muziek was slecht, maar die kikker, die maakte alles goed.

     


    04-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    4 oktober 2007 

     

    Eergisteren zat iemand op de trein het boek ‘Moorden op bekende personen’ te lezen. Boeiend, natuurlijk. Ik kan er zo al een paar bedenken, zoals de moord op Socrates, Trotsky of Kennedy.

    Als ik ooit, in een Siberisch werkkamp bijvoorbeeld, gedwongen word een boek te schrijven met die titel, zou ik de uitsmijter wijden aan  personen waarvan niet zeker is dat ze vermoord werden, maar waarvan het ook niet helemaal uitgesloten is. Kurt Cobain, bijvoorbeeld. En het liefst nog door Courtney Love, de lepe teef. Ik zou er een paginagrote foto van Courtney Love aan toevoegen, met als bijschrift ‘Neemt Courtney haar geheim mee in haar graf?’ Ja, vandaag heb ik ideeën te over.

     

    Ik denk dat ik net zo weinig geïnteresseerd ben in het lezen van een boek over moorden op bekende personen, als in het lezen van een autobiografie van iemand die beroemd is geworden om een ander talent dan schrijven. Er is geen reden om te geloven dat een zanger of schilder ook goed kan schrijven. Er zijn zelfs mensen die denken dat er een reden is om te denken dat het omgekeerde waar is. Dat zijn mensen die hard geloven dat de talenten eerlijk verdeeld werden. Meestal zijn dat mensen die hun eigen talent nog niet ontdekt hebben.

    Begrijp me niet verkeerd; soms lees ik non-fictie. Ik verplicht mezelf af en toe non-fictie te lezen, omdat de stapels blunders-van-vir zich al redelijk heeft opgestapeld (geschiedenis, aardrijkskunde) en ik me daar op gezette tijden behoorlijk over kan schamen. J. opperde onlangs het idee een speciale blog op te richten met mijn blunders. Ik heb al mijn overredingskracht moeten gebruiken om hem van dat onzalige idee af te brengen. Mijn ultieme argument (“En dat nog wel een week voor mijn verjaardag!”) heeft hem doen inzien dat het opportuner kan zijn zijn plannen nog even op te bergen. Of anders is hij gewoon nog meer van mijn blunders aan het afwachten, zo geeft de blog meteen al een goedgevulde indruk.

    Ik lees dus af en toe non-fictie, maar ik ben erg kieskeurig wat de onderwerpen van die non-fictieboeken betreft. Als ze niet mee kunnen helpen verhinderen dat ik af en toe ongelooflijk blunder, dan hoeft het voor mij niet. Een autobiografie van een dode rockzanger kan dat niet, dus lees ik die niet. Stel je voor dat je weet in welke kerk die zijn Heilig Vormsel deed, maar nog steeds twijfelt over de geografische ligging van Machu Pichu. Wat voor indruk geef je dan wel niet?

     

    Vandaag ben ik jarig. Ik ben sinds een paar jaar nogal achterdochtig tegenover verjaardagen. Ik heb dus geen speciale verwachtingen. Gelukkig maar, anders zou ik me daarnet nog harder hebben opgewonden dan normaal. Tussen Gent en Lede zat ik gezellig in te dommelen, alles was rustig en veilig. Tot er in Lede twee mannen opstapten met een enorme omvang. Zo’n mannen die als ze zitten, hun knieën niet tegen elkaar krijgen. Zo’n mannen die heel luidruchtig ademhalen. Zo’n mannen die buitensporig veel niezen, rochelen en hun neus snuiten. Die ene kwam tegenover mij zitten, waarbij ik bijna mijn beide knieschijven brak want ik had hem niet zien aankomen, en die andere ging naast me zitten. Ik zag mijn territorium plots gehalveerd. Bovendien leken hun lichamen op weg naar Brussel ook nog eens uit te deinen, zodat ik vlak voor Brussel nog een vierde overhield. Ik was toen al een tijdje bezig mijn adem in te houden, waardoor ik het nogal benauwd kreeg. De man voor me nam anderhalve zetel in beslag. Hij las voortdurend artikels voor uit de Metro, hardop, waarschijnlijk in de veronderstelling dat zijn metgezel analfabeet was. Hij had het grootste plezier met een artikel waarin de brandweer werd ingezet omdat een penetrante geur werd opgemerkt in Soho (Londen). Het ging om een kok die een pikante chilisaus aan het bereiden was. Er zijn TV-programma’s waarvan het hele format op dergelijke misverstanden gebaseerd is. Ik mijd zo’n programma’s, maar op de trein is zoiets onmogelijk.

    Gelukkig is deze dag goed gevuld, zodat ik me niet al te veel moet afvragen wat ik in godsnaam moet doen om van deze dag een geslaagde verjaardag te maken. Vanavond is er Franse les. L. vroeg of ik ga melden dat ik jarig ben, maar dat ben ik niet van plan. Daar zijn twee redenen voor. Ten eerste kan het alleen de indruk wekken dat ik nog een zak snoep in mijn rugzak verborgen houdt om later op de avond feestelijk te verdelen. Niks van. Ten tweede vind ik dat de andere cursisten geen zaken hebben met persoonlijke aangelegenheden zoals op welke dag mijn verjaardag valt. Het zijn mijn vrienden niet. J. en ik maken redelijk wat grapjes over hen (hun jobs, hun hobby’s, of de afwezigheid daarvan). We denken dat ze ons een beetje raar vinden. Het zou kunnen dat ze ons pas raar zijn beginnen vinden na de pauze van vorige week. Toen hebben we heel luid zitten ruziemaken. Misschien zijn ze toen ook bang van ons geworden. Ik was bij het binnenkomen nog altijd razend kwaad op J. Even later moesten we een dialoogje voorbereiden. Ik heb onze performance niet laten mislukken door private problemen, dus zette ik weer mijn glimlach op, die past zo mooi bij een Frans accent.

     

    Ik prijs mezelf voor de tweede keer vandaag gelukkig dat ik geen hoge verwachtingen had van deze dag. Stel je voor dat dat wel zo was geweest; ik zou er prompt ongelukkig door zijn geworden. Er zijn weinig constanten in mijn leven, denk ik soms, maar dit is een constante: ik stel meestal net op tijd mijn verwachtingen bij.

    Om te beginnen kreeg ik mijn stem niet terug in de loop van de dag. Het gebeurt wel meer dat ik ‘s ochtends hees ben, net zo vaak als ik ‘s ochtends keelpijn heb, maar tegen een uur of tien kwam er ternauwernood nog een schor gepiep uit. Ideaal om een lezing te geven aan een groep zesjarigen.

    In de namiddag moest ik de lezing nog eens geven, aan een groep zevenjarigen ditmaal. Of dat was toch het plan, want net voor ik wou beginnen, struikelde een blond kind over de draad die de beamer met het stopcontact vebond. De beamer knalde op de grond en begon te reutelen, eerst zacht, dan hard. Ik verwachtte een ontploffing en trok snel de stekker uit het stopcontact. Er gebeurde niet veel, maar toen ik de beamer weer aansloot, reutelde hij nog steeds. Schroevendraaier gevraagd, beamer opengeprutst, blond kind aan het huilen, piepkleine schroef op de grond laten vallen, hoestbui, een gestrafte kleuter die schroef laten zoeken, zeventien zevenjarigen die aan elkaar trekken en sleuren, schroef kwijt, de juf de grond aan het vegen, een kind dat bijna een potlood in het oog van een ander kind ramt, driewerf hoera: de schroef is gevonden!, werkman erbijgehaald, onverstaanbaar Limburgs accent, ongeveer geen stem meer over, zeventien zevenjarigen tegen de muur gezet, telkens met een meter afstand, neen: de beamer blijft kapot. We hebben heel wat pret gehad het voorbij uur, maar de beamer is onherroepelijk kapot. De juf komt melden dat er nog taart gegeten moet worden, want een van de kleuters is jarig vandaag. Ik houd nog twee schroeven in mijn handen zonder dat ik een opening zie om die nog in kwijt te kunnen. Ik ga op zoek naar de directie en stel me voor het eerst vandaag de vraag wat ik hier in godsnaam doe, op de zonovergoten speelplaats van Klavertje Vijf, terwijl enkele leerlingen uit het zesde leerjaar baseball aan het spelen zijn, in mijn winterjas, zonder stem, terwijl ik mijn openingszin al voorbereid: “Ik kwam een lezing geven over dieren in asielen en …”. Maar het doet er niet toe; wat ik ook doe, of ik die de directie vind of niet, of ik die schroeven nog kwijt geraak of niet, of ik nu het woord ‘steriliseren’ uitgelegd krijg aan die kleuters of niet, of die beamer nu verzekerd is of niet, of ik nu jarig ben of niet, of ik nu wel of geen stem heb, of ik nu radeloos of euforisch ben: het maakt geen donder uit. Ik ga vanavond net zo goed in mijn bed liggen en weten dat het daar allemaal niet om draait en dat ik gewoon nog wat geduld moet oefenen. Misschien is dat net die constante: op momenten dat alles misloopt, zie ik mezelf middenin dat tafereel staan, als een immobiele pop, en ik hoor mezelf denken: kunnen we niet allemaal naar huis gaan en iets te drinken inschenken, voor wie staan we hier die poppenkast te spelen?

    28-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    28 september 2007

    Ik zit op de trein richting Poperinge, de gemeente waarvan we aannemen dat kuttekop ernaartoe verhuisd is. Ik heb geprobeerd te slapen, maar mijn tandpijn maakte dat onmogelijk. Toen maakte ik oefeningen op Franse grammatica en verdween mijn tandpijn.

    In Kortrijk stapt iemand op met een jasje van Artsen Zonder Grenzen. Zijn mp3-speler staat te hard en natuurlijk ploft hij op de zetel vlak over mij. Hij laat zijn handen rusten op zijn hoofd en lipt mee met de muziek. Ik kijk zo opvallend mogelijk de andere kant op. Hij snuift en zucht en kucht en zit vooral geen moment stil. Ik verroer me niet. Het is spijtig dat het traject Kortrijk - Menen zo onvoorstelbaar saai is.

    Hij haalt iets uit zijn Artsen Zonder Grenzen – rugzak en biedt het me aan. Ik kan onmogelijk doen alsof ik het niet merk. Hij wijst naar mijn rugzak. Ik neem het ding van hem aan, lees de tekst die erop staat en lach schaapachtig. Schaapachtig lachen is 1 iets, het ook beseffen is zoveel erger. Ik houd een button vast waarop staat: WOMEN ARE HEROES. msf, azg. Ik vraag me af of hij verwacht dat ik die meteen naast de andere speld. Maar dat wil ik niet, omdat vrouwen nu eenmaal geen helden zijn. Ik bijvoorbeeld, ik ben verre van een held. Ik durf niet eens zeggen dat ik zijn button niet hoef. Ik lach wat in de plaats en steek die button gewoon weg, waarna ik mijn standbeeldhouding weer aanneem en me erger aan het hiphopgedreun waarvan hij onze wagon per se wil laten meegenieten. Ik durf ook niet te zeggen: zit nu eens eindelijk stil en stop met die tekst mee te zeggen, in stilte dan nog. Eigenlijk ken ik geen helden. Er valt op allemaal wel iets aan te merken. Misschien is de boodschap ironisch bedoeld. Ik zou die button naar zijn kop moeten smijten maar helaas, haha, zo heldhaftig ben ik niet.

    In Menen stap ik af. Ik voel me van hard, onbuigzaam karton. Hij kijkt naar mij maar ik kijk alleen naar de grond. Even later zit ik met veel tegenzin een taaie pistolet met te weinig beleg te eten in het TL-licht van het koude, vochtige, Meense station. De lucht is donkergrijs. Dit is een uitzonderlijk lelijke dag die wordt bevolkt door vrouwen die graag helden zou zijn maar in werkelijkheid hun hele leven lang door de modder kruipen.

     

     

     


    27-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    27 september 2007

     

    Er is een bankje maar geen station. Elk uur stoppen er 2 treinen, waarvan er 1 naar links en 1 naar rechts doorrijdt. De haltes vanaf GSP tot hier zijn Merelbeke, Melle, Wetteren en Schellebelle. Deze halte is met zijn i-klank de spelbreker. Het waait. Mijn haar waait de foutieve kant uit. Daarnet liep ik langs een kerk waar een bordje uithing: “Deze kerk is uitgerust met sensoren”. Ik begreep het niet en toch had ik het gevoel dat ik een gedicht moest maken rond die ene prachtzin. (Misschien is onbegrip wel de belangrijkste beweegreden om een gedicht te schrijven.)

     

    Ik zoek namen van steden op –en: Leuven, Landen, Tervuren, Terneuzen, Tienen, Wichelen, Wetteren, Mechelen, Machelen, Staden, Lokeren, Ekeren. Dan vraag ik me hoe hun adjectieven eruitzien en hoe het komt dat daar zo weinig regelmaat in zit. Maar lang denk ik er niet over na, want taal is geen wiskunde. En liever nog dan een mooi patroon, heb ik een patroon met mooie gaten erin.

     

    Ineens rijden er 2 treinen voorbij, elk uit een andere richting. Ik bevind me plots in een soort draaikolk vol stof en lawaai. Als de treinen uit het zicht zijn verdwenen, vraag ik me af of ze dat zo geregeld hebben, want dan moeten de slagbomen maar 1 keer omlaag.

    Het wordt kouder. Ik heb aan heel weinig gedacht vandaag. Die andere L. mag tevreden zijn.

     


    24-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 24 september 2007

    Graag had ik even de aandacht gevestigd op de reclame in de rechterbovenhoek van mijn blog. Zonder die reclameboodschappen zou mijn blog toch een fundamenteel stuk charme missen. Ik dank dus zowel de bedenker van de teksten als de persoon die ze telkens wil invoeren en vervangen door andere en doe meteen ook een warme oproep: gelieve je niet af te sluiten voor die booschappen maar er in tegendeel geheel en al ontvankelijk voor te zijn. Dank.

    23-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    23 september 2007

    Toen ik dertien was, werd er op een mooie dag auditie gedaan voor het schooltoneel. M. vond dat ik niet op die auditie mocht ontbreken, want dat deden de kinderen van haar collega’s ook niet. Ik dacht daar anders over maar ik was nog niet in mijn puberteit, nog niet eens in mijn prepuberteit, dus leerde ik de tekst van mijn auditierol uit het hoofd en voelde me elke dag zenuwachtiger worden. Niet omdat ik bang was die tekst te vergeten, maar omdat de rol die ik had gekregen, me koude rillingen bezorgde.

     

    Ik deed auditie als Yolinde, een vrolijke schone die alle mannen het hoofd op hol bracht door met haar zwierige rok gezwind rond te zwaaien en daarbij kwistig wulpse blikken rond te strooien. Wulps! Het was een woord dat me aan mosselen deed denken. Het was een afgrijselijk woord met een afgrijselijke inhoud. Ik kreeg nachtmerries waarin me wulpsheid verweten werd. Mijn grootste angst was dat ik de rol van Yolinde zo overtuigend zou spelen dat ik Yolinde zou blijven en dus voor een volle zaal mijn wulpsheid tentoon zou moeten spreiden. Het leek me gruwelijker dan een langzame marteldood sterven. Ik zou er alles aan moeten doen die rol zo slecht te spelen dat het bij niemand zou opkomen dat ik een geschikte Yolinde was. Ik moest dus én die tekst uit het hoofd leren én nadenken over een manier om zo on-wulps mogelijk over te komen op die auditie. Mijn kleerkast maakte het me alvast gemakkelijk. Er lagen alleen jeansbroeken, oversized truien in donkere kleuren en sportschoenen in. Ook mijn tegenspeler was een troef. P. vertolkte de rol van bronstige hengst die een lofzang afstak op mijn prachtige lichaam; the horror, the horror. Gelukkig had ik een hekel gekregen aan P. nadat hij tweeënhalve maand mijn verliefdheid niet beantwoord had. (Ik had in die periode nog niet door dat ik mijn verliefdheid te diep had weggestopt en P. dus onmogelijk kon weten wat ik voelde – niet dat hij ze in dat andere geval had beantwoord, want ik was niet wulps genoeg.)

    De avond van de auditie brak aan en P. maakte grappen die me niet veel konden schelen. Ik was te veel op mijn doel gefocust: een zo stroef en onbeholpen mogelijke Yolinde neerzetten, en tegelijkertijd de kans op een andere rol niet verspelen, want dat zou M. nooit te boven komen. Ik besefte niet dat ik niet eens moeite moest doen om mijn gehalte aan stroefheid op te krikken. Zelfs toen ik mijn eerste zin nog niet had kunnen zeggen, had mijn lichaamstaal de juryleden er al van overtuigd dat ik de ongelukkigste keuze qua Yolinde was.

     

    Toen iemand anders de rol van Yolinde kreeg (en daar met een enthousiast kreetje op reageerde – iets wat me met verstomming sloeg) viel een loodzwaar pak van mijn schouders. Daar was ik toch maar mooi aan ontkomen! Mijn rol leek me een ideaal graf om mijn eventuele wulpsheid definitief in de begraven: een blinde visser. Ik moest dan wel een oerlelijk liedje zingen, maar ik mocht dat doen in een lange, groene regenjas en met een witte zonnebril op. Veiliger kon haast niet.

     

    Twee jaar later was het L.’s beurt. Ik weet niet of ze net als ik al nachten op voorhand lag te woelen in bed, maar als dat zo was, heeft ze het ook mooi weten aan te pakken. Ze was lakei (een rol die haar op het lijf geschreven stond) en ze moest roepen: De Chinese delegatie! Dat deed ze trouwens ongelooflijk goed.

    Zo onwulps, zo ondubbelzinnig, zo ongevaarlijk. Ik was toen al twee jaar ouder en had vrij snel besloten me niet in te schrijven voor de auditie die in mijn eigen school georganiseerd werd. Ik had ook leren zeggen dat de kinderen van M.’s collega’s de boom in konden.

     


    18-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    18 september 2007

    Ah, mijn idiote kop vol keelpijn en oorpijn! En waarom doet de rechterkant zo’n pijn en doet de linkerkant niet mee? Ik ben helemaal uit evenwicht gebracht. Ze kunnen hier toch wel betere afspraken over maken.

     

    Het wordt snel donker en dat wordt niet eens ’s ochtends gecompenseerd. Als ik om twintig voor zeven opsta, is het nog nacht buiten. Ik moet moeite doen mijn wollen sjaal aan de haak te laten hangen. Het enige wat me daarvan weerhoudt zijn de potentiële blikken van mede-treinreizigsters die zich in korte rokjes en schoenen met blote hielen hebben gestoken. Het is de tijd van het jaar van de extreem uit elkaar lopende outfits. Ik wil me ook niet te veel conformeren, dus trek ik mijn winterjas aan.

     

    Gisteren maakte ik op weg naar Begijnendijk een tussenstop in Lier. Toen ik de trap naar de stationshal afliep, viel achter mij een vrouw. Toen ik op de trein richting Leuven stond te wachten, schuilde ik in de gang die onder de sporen doorliep. Ik werd toch nog nat en ik hoorde die vrouw luider en luider wenen. Het klonk totaal ongecontroleerd en ik kreeg er koude rillingen van. Volwassen mensen die luidkeels huilen; als het niet zo onuitstaanbaar regende, zou ik naar de andere kant van het perron zijn gelopen. En als mijn oor niet zo’n pijn deed, zou ik er mijn vinger in hebben gestoken om toch maar niks van dat gehuil te moeten horen.

     

    Als ik thuiskom, zet ik Explosions in the Sky op (The Earth is Not a Cold Dead Place) want soms mag alles er nét over zijn. Om halfnegen komt onze trein in Dampoort aan en realiseer ik me dat ik K.’s huisnummer ben vergeten nalezen in mijn agenda. Even later staan we dus luidkeels K.’s naam te roepen in de Blekerijstraat. Mijn schoenen zijn doorweekt en ik weet dat ik eigenlijk beter mijn mond zou houden om mijn keel te sparen. Maar als ik mijn mond houd moet ik eeuwig in de regen in de Blekerijstraat staan, dus roep ik tot ergens een deur wordt opengedaan.

     


    17-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    17 september 2007

    Gisteren was het Dag van de Landbouw. Een aantal landbouwbedrijven was zo gastvrij een rondleiding te geven aan geïnteresseerden. J. en ik vonden ons een geschikt doelpubliek. We mochten wel eens weten waar het vlees vandaan komt dat we elke dag niet eten.

    Het eerste bedrijf was een varkenshouderij waar ze aan mestverwerking deden. Dat mag ook wel, als je bedenkt dat elke kilo varkensvlees 16 kilo mest oplevert. De uitleg over de mestverwerking was erg gedetailleerd. Over de varkens werd een pak minder uitleg gegeven. De zeugboxen bevonden zich in de stallen die gesloten deurdag hielden. We zagen wel enkele mestvarkens in hokken in openlucht.

     

    Op het tweede bedrijf werden vleeskoeien gehouden. En varkens in zeugboxen, maar die zagen we pas nadat we onder de verboden toegang-linten waren doorgekropen. Zeugboxen zijn nog toegelaten tot 2013, maar blijkbaar vermoedt de varkenshouder dat het zicht van een zeug in een stalen constructie van 2 meter op 70 cm niet meteen het imago van de varkenshouderij oppoetst.

     

    In het derde bedrijf zaten melkkoeien. Ik gaf J. uitgebreid uitleg over het leven van de melkkoe en het gehalte aan etter in melk. Gelukkig is er een wettelijk vastgesteld maximum aan dat ettergehalte, stel je voor dat dit er niet was! Die etter komt in de melk terecht omdat de koe tot een buitensporige melkproductie wordt euh, gestimuleerd. Daardoor ontsteekt haar uier. De etter komt in de melk terecht. Ik denk dat J. wel inzag dat het lot van de melkkoe niet veel vrolijker stemde dan dat van de vleeskoe. Toch is de kans groot dat hij dit zal vergeten als hij moet beslissen of hij kaas op zijn pizza wil of niet. O, de lokroep van half-gesmolten kaas! Ik zou liegen als ik zou beweren dat ik nooit moeite heb daaraan te weerstaan.

     

    Ook in dat laatste bedrijf vonden we de weg naar de zeugboxenstal. Niemand van de aanwezige boeren, boerenvrouwen, boerenzonen, boerendochters en andere West-Vlamingen reageerde toen we een kwartier lang met ons fototoestel tegen het vuile raam geplakt, de zeugen trokken, die harder begonnen te krijsen naarmate onze geheugenkaart voller raakte.

     

    Op de terugweg dachten we eraan een foie gras-bedrijf te bezoeken, dat toevallig op de weg lag maar wijselijk de kelk van de Dag van de Landbouw aan zich liet passeren. We konden doen alsof we dat niet wisten. Maar niemand deed open en ik overwoog even om over de afspanningsdraad te klauteren maar toen kwam net de foie gras-dochter aangefietst.

     

    Achteraf vroeg K. of we gechoqueerd waren door wat we hadden gezien. Wel, neen, niet gechoqueerd. Wat je ziet doet niet denken aan dierenmishandeling en je kan zelfs blijven denken dat de dieren er gelukkig zijn als je dat echt wil. Als je die zeugboxen ziet, wordt het iets moeilijker, maar die zag bijna niemand. Het is ook jammer dat geen enkel slachthuis deelnam. Die vrolijke varkens aan een slachthaak zien leegbloeden is nog iets anders dan ze in krappe hokken zien rondwroeten.

     

    Op de terugweg vroegen we ons ook af of het toeval is dat auto’s op mensen lijken. We waren het erover eens dat dat niet helemaal toeval is.

     

    Thuis aten we bloemkool en tempeh. We waren moe maar moesten wachten tot onze was kastdroog uit de droogkast kwam. Dat duurde 1,5 uur. Ik ging slapen met keelpijn.

    16-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Ik was gevraagd enkele gedichten voor te lezen in mijn middelbare school. En achwat, waarom ook niet. M. zat in de zaal en had niet door dat al mijn gedichten over haar gingen. R.'s vader had dat wel door. Toen ik haar zag zitten, schrok ik even van mijn schaamteloosheid. Tot ik zag dat ze geen idee had waar mijn gedichten over gingen. Soms gun ik haar dus iets.

    m. in een glansrol - podium

    ik lees mijn verhaal van het kind
    dat blind verloren liep in stomheid

    haar ogen blinken - ik schrik
    haar gelijke trekken voor mijn
    gezicht in de gitzwarte spiegelramen

    dan zie ik dat het ongepaste trots is
    en dat ze net zo luid in haar handen klapt
    en voor een keer gun ik haar
    die onvervalste pret

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Nou ja, ze doet nog altijd zomaar wat.

    balans

    nou moe,
    jij en ik, we leken
    minder op elkaar dan
    vooral jij dacht

    ik vond denk ik
    die gelijkenis toen al
    een giftige teek
    die aan me vastzat

    maar hé,
    is alles niet bijna
    goedgekomen? ik
    leef voorgoed vooruit en jij,

    nou ja, jij doet
    nog altijd zomaar wat

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Er was een jaar waarin ze er niet in slaagde de kruiden 'kaneel' en 'nootmuskaat' uit elkaar te houden. Aardappelpuree met kaneel smaakte afschuwelijk. Na 1 hap schoof ik mijn bord van me af. Het deed me alle vorige smaken vergeten.

    walgding

    jawel, ik ben haar dankbaar
    voor de keren dat ze me voorlas
    en terecht kwaad de spelfouten
    uit mijn teksten schrapte

    en ook voor albinoni in de
    gang op zondagvoormiddag en
    vers fruitsap of chocoladeschilfers
    op zachte taartbodems

    maar hoe kan ik dat zeggen, ik
    heb nog altijd de smaak van
    puree met kaneel
    in mijn mond

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Ik heb getwijfeld over de titel (of dat wel kan) maar niet zo lang. In plaats van 'gedroomd' in regel 8 stond er eerst 'gehoopt' maar dat gaf ik het nadeel van de twijfel. (Dromen bepalen we niet zelf, stel je voor.)

    wat een kans!

    dit is het huis van de
    elke keer laatste kans

    ik liep eens van de trap
    radeloos naar beneden
    met een hand die op sterven lag

    en één keer gebeurde
    jaren na die dag
    wat ik altijd had gedroomd

    maar zachter dan,
    van lager, en zonder mij
    op de overloop boven

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Dit zijn voorspellingen. Maar die komen bij mij bedenkelijk vaak uit. Het woord 'wie' in regel 7 is het belangrijkste woord van het gedicht.

    wie dan wel?

    ooit zal je me niet meer zeggen dat je de
    hinkstapsprongen in mijn wankele betoog
    kan volgen en misschien zal ik me
    nog wel herinneren dat het ooit anders was

    maar als dat niet zeker is
    moeten we verder terug
    en nagaan wie precies de eerste was
    die dat vergat, en die de beker geven

    (als ik het ben zal ik hem
    vullen, leegdrinken, weer
    vullen en doorgeven,
    mijn allerliefste aartsvijand)

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    De titel verwijst zowel naar ons huisnummer als naar mijn leeftijd. De eerste alinea geeft vrij goed weer hoe het was daar te wonen. De rest is een poging te verklaren hoe dat kwam.

    veertien

    ons huis viel makkelijk uiteen
    in plaatsen waar zij lag en plaatsen
    waar dat voelbaar was

    ik zei niet veel en lachte minder
    dan gebruikelijk op mijn
    moeilijke leeftijd

    soms dacht ik op de trap
    ik roep de stilte uit hun voegen
    de verschrikking uit het glas
    de hoekigheid uit hun barsten

    ik wist nog hoegenaamd niet
    dat er niet niets
    aan de hand was

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    In juli 2003 had ik af te rekenen met mijn famirazzi. R. en ik trokken ons in de auto terug als we een onderwerp hadden waar luid over gediscussieerd moest worden. De auto stond in onze garage geparkeerd. Ze stonden ons af te luisteren aan de deur tussen de keuken en de garage, maar we waren er vrij zeker van dat ze weinig konden horen. Onze discussies werden elke dag gevaarlijker.

    juli 2003

    later kan het doorgaan als grap
    ons luide stemmen onder het autodak in
    de garage in het huis waar
    ik mijn rug al naar gekeerd had

    mijn belagers konden me tenminste niet
    horen roepen: "één keer!
    één keer weten hoe het voelt!
    dat het iets betekent, kan je toch niet menen!"

    ik was degene die het niet kon menen.
    mijn belagers wisten wel beter.
    later vond ik microfoontjes in het
    handschoenenkastje en cassettebandjes

    waar ik toen al geen
    woord meer van begreep

    (2007)


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Dit gedicht gaat over het slakkenland van de Priester Daensstraat 14 en hoe het was in dat slakkenland te wonen.  Er was zelden iets in orde en het kwam ook nooit in orde. Toch hebben we soms zo hard moeten lachen dat ik dacht dat we erin zouden blijven.

    slakkenland

    in dit slakkenland van
    stilstaand water in de afwasbak
    spaghettisaus tussen het struikgewas
    lang vervallen eten in de voorraadkast

    hang ik verveeld te zijn tussen
    zetel 1 en zetel 2 - ik heb
    geen idee hoe ik een dag zonder
    vast verloop moet vullen tot de nacht

    wanneer haar stem vlijmscherpe verwijten
    rond mijn kamerdeur spant en trekt

    ik laat het zoutvat telkens vallen en zie
    haar slijmspoor cirkelen
    en stilvallen
    en indikken

    (2007)



    E-mij


    Gastenboek


    Er was bij enkele omstaanders een vorm van gefrons, dat wel. Maar niet overdreven en niet op grote schaal.
    De concurrenten
  • J.
  • E.
  • L., de jonge vrijgezel
  • L., het meisje
  • N.
  • K.
  • J.,J. en J.
  • J., de broer van K.


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs