Foto
Websites
  • EVA
  • Arnon Grunberg
  • The Montgolfier Brothers
  • Sigur Ros
  • Iron and Wine
  • Motek
  • The National
  • The Notwist
    Archief per maand
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 02-2012
  • 09-2011
  • 04-2011
  • 12-2010
  • 09-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2007
  • 08-2007
  • 07-2007
    blog vir

    16-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Er was een jaar waarin ze er niet in slaagde de kruiden 'kaneel' en 'nootmuskaat' uit elkaar te houden. Aardappelpuree met kaneel smaakte afschuwelijk. Na 1 hap schoof ik mijn bord van me af. Het deed me alle vorige smaken vergeten.

    walgding

    jawel, ik ben haar dankbaar
    voor de keren dat ze me voorlas
    en terecht kwaad de spelfouten
    uit mijn teksten schrapte

    en ook voor albinoni in de
    gang op zondagvoormiddag en
    vers fruitsap of chocoladeschilfers
    op zachte taartbodems

    maar hoe kan ik dat zeggen, ik
    heb nog altijd de smaak van
    puree met kaneel
    in mijn mond

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Ik heb getwijfeld over de titel (of dat wel kan) maar niet zo lang. In plaats van 'gedroomd' in regel 8 stond er eerst 'gehoopt' maar dat gaf ik het nadeel van de twijfel. (Dromen bepalen we niet zelf, stel je voor.)

    wat een kans!

    dit is het huis van de
    elke keer laatste kans

    ik liep eens van de trap
    radeloos naar beneden
    met een hand die op sterven lag

    en één keer gebeurde
    jaren na die dag
    wat ik altijd had gedroomd

    maar zachter dan,
    van lager, en zonder mij
    op de overloop boven

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Dit zijn voorspellingen. Maar die komen bij mij bedenkelijk vaak uit. Het woord 'wie' in regel 7 is het belangrijkste woord van het gedicht.

    wie dan wel?

    ooit zal je me niet meer zeggen dat je de
    hinkstapsprongen in mijn wankele betoog
    kan volgen en misschien zal ik me
    nog wel herinneren dat het ooit anders was

    maar als dat niet zeker is
    moeten we verder terug
    en nagaan wie precies de eerste was
    die dat vergat, en die de beker geven

    (als ik het ben zal ik hem
    vullen, leegdrinken, weer
    vullen en doorgeven,
    mijn allerliefste aartsvijand)

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    De titel verwijst zowel naar ons huisnummer als naar mijn leeftijd. De eerste alinea geeft vrij goed weer hoe het was daar te wonen. De rest is een poging te verklaren hoe dat kwam.

    veertien

    ons huis viel makkelijk uiteen
    in plaatsen waar zij lag en plaatsen
    waar dat voelbaar was

    ik zei niet veel en lachte minder
    dan gebruikelijk op mijn
    moeilijke leeftijd

    soms dacht ik op de trap
    ik roep de stilte uit hun voegen
    de verschrikking uit het glas
    de hoekigheid uit hun barsten

    ik wist nog hoegenaamd niet
    dat er niet niets
    aan de hand was

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    In juli 2003 had ik af te rekenen met mijn famirazzi. R. en ik trokken ons in de auto terug als we een onderwerp hadden waar luid over gediscussieerd moest worden. De auto stond in onze garage geparkeerd. Ze stonden ons af te luisteren aan de deur tussen de keuken en de garage, maar we waren er vrij zeker van dat ze weinig konden horen. Onze discussies werden elke dag gevaarlijker.

    juli 2003

    later kan het doorgaan als grap
    ons luide stemmen onder het autodak in
    de garage in het huis waar
    ik mijn rug al naar gekeerd had

    mijn belagers konden me tenminste niet
    horen roepen: "één keer!
    één keer weten hoe het voelt!
    dat het iets betekent, kan je toch niet menen!"

    ik was degene die het niet kon menen.
    mijn belagers wisten wel beter.
    later vond ik microfoontjes in het
    handschoenenkastje en cassettebandjes

    waar ik toen al geen
    woord meer van begreep

    (2007)


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Dit gedicht gaat over het slakkenland van de Priester Daensstraat 14 en hoe het was in dat slakkenland te wonen.  Er was zelden iets in orde en het kwam ook nooit in orde. Toch hebben we soms zo hard moeten lachen dat ik dacht dat we erin zouden blijven.

    slakkenland

    in dit slakkenland van
    stilstaand water in de afwasbak
    spaghettisaus tussen het struikgewas
    lang vervallen eten in de voorraadkast

    hang ik verveeld te zijn tussen
    zetel 1 en zetel 2 - ik heb
    geen idee hoe ik een dag zonder
    vast verloop moet vullen tot de nacht

    wanneer haar stem vlijmscherpe verwijten
    rond mijn kamerdeur spant en trekt

    ik laat het zoutvat telkens vallen en zie
    haar slijmspoor cirkelen
    en stilvallen
    en indikken

    (2007)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    16 september 2007

     

    Gisteren zag ik Lucy weer. Toen ik haar zag, overviel me opnieuw het gevoel een onmondig zevenjarig meisje te zijn. Lucy was in het jaar dat ik haar kende, nog geen haar veranderd. Ze sprak nog even luid en deed nog altijd even weinig moeite haar West-Vlaamse accent te camoufleren. Ik wist dat ze plots op me af zou stappen en zou vragen waar ze me van kende. Maar ik kon niet weten dat ze me nog de hele avond gezelschap zou houden. Op het einde van die avond zou ik me weliswaar geen onmondig zevenjarig meisje meer voelen. Ik denk dus dat ik me niet meer achtervolgd zal voelen als ze onverwacht weer opduikt.

     

    Lucy zegt dat ziek is. Ze zegt niet welke ziekte ze heeft maar suggereert dat het een erge ziekte is. Ze is niet bang voor ziekenhuizen, pijn, aftakeling, behandelingen, medicatie. Ik moet denken aan Maurice, die ons de wereld gaf. Ik wantrouw mensen die in een gezelschap dat ze eigenlijk niet zo goed kennen, binnen enkele minuten laten weten dat ze niet dagelijks een gevecht met de tijd leveren. Wat voor betekenis heeft die informatie als ze dat niet juist wel doen? Van welk belang is onze reactie als dit een uitgemaakte zaak is waar ze niet elke keer opnieuw aan twijfelen? Ik zwijg en neem een slok rode wijn. Er is niemand die vraagt welke ziekte ze heeft.

     

    Mijn gevecht met de tijd leverde ik die ochtend, toen ik aan tafel zat te schrijven. J. sliep nog. Buiten scheen de zon en Helios stond op. Ik zat met de woorden ‘bijna-juiste resultaten’ in mijn hoofd.

     

    Soms laat ik mensen mijn gedichten lezen, en dan is het wachten tot ze zeggen “mooi, maar ik begrijp niet altijd waar ze over gaan”. Dat kan ik me voorstellen. Ik doe niet heel veel moeite mijn gedichten begrijpelijk te maken. Toch is het soms vervelend dat mensen er geen idee van hebben waar je over schrijft. Ze hebben bijvoorbeeld het recht te weten dat een gedicht over hen gaat. (Oh, ik lieg, ze hebben niet altijd dat recht – maar laat die leugen maar gewoon staan).

    Daarom ga ik vanaf nu bij elk gedicht een bijzonder verhelderende introductie schrijven. Ik ben er zeker van dat die introducties volkomen zullen uitklaren waar een gedicht over gaat en wat ik ermee wil zeggen.

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Dit gedicht gaat over de verlengingen van 8-9 / 9 / 7. Het gaat alweer over hetzelfde. Ik zou al mijn gedichten eigenlijk 'kas laimes' moeten noemen. Maar dat maakt het er vanuit praktisch oogpunt niet veel beter op.

    kas laimes - verlengingen

    deze dag die nog languit
    voor ons lag toen in het dorpscafé de
    match gespeeld was, de kaarten gedeeld,
    de spelers huiswaarts gekeerd

    is als een rummik's kubus gekanteld
    en vergeeld en ik weet nog wel
    hoe brute kracht in staat was
    alles bloot te leggen

    maar mijn vingers verslappen
    om het omgespoelde glas en ook al
    zeg ik dat, je weet wel wat, je
    kwartslag is een teken dat je mij

    wel zag maar verder
    nergens echt aan dacht

    (2007)


    09-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    9 september 2007

    Ik word wakker in een vreemde kamer vol licht en ladders. De gang is blauw geschilderd en ik herinner me dat ik gisteren zei dat als ik ooit een huis koop, het een huis als dit zal zijn. Ik zei dat toen ik de trap opliep. In dromen vlieg ik langs trappen, in dagen als gisteren beoordeel ik huizen op basis van trappen.

    Wat herinner ik me nog? Dat toen ik op de trein zat, ik zocht naar het moment waarop voor het eerst duidelijk werd dat mijn leven (…) een voortdurende poging zou worden mijn woede te kanaliseren. (Daarnet zocht ik papier in mijn rugzak en ik vond niks, er zaten alleen nutteloze voorwerpen in: een felroze snoep in de vorm van een fopspeen, een USB-stick, lippenbalsem, tandenstokers, een zak van MACH en een klein zakje met ondefinieerbare korrels. Hoe kan ik keer op keer vergeten dat als het niet mogelijk is mijn woede af te reageren, er erge dingen zullen gebeuren? Bijvoorbeeld: ik val in een verwarrende halfslaap en het huis stort in!)

    Ik bedacht dat het misschien allemaal was begonnen in een stal, in 1994 waarschijnlijk. Ik werd wakker en voelde de grond onder mij. Dat kon alleen betekenen dat mijn luchtmatras leeg was gelopen. Het was koud en iedereen rond mij sliep. Ik kon maar niet begrijpen dat het ventiel uit zichzelf was losgeraakt. Ik had een pomp, maar die lag een eind bij mij vandaan. Ik zou eerst op de tast tussen de andere luchtmatrassen door moeten manoeuvreren en daarbij een paar lichamen verminken. Er zat niks anders op dan mijn matras zelf op te blazen, mondmatig dus. Zo gebeurde het dat ik in die stal, tijdens een koude augustusnacht, tussen al die VKSJ-ers voor wie ik al een afkeer aan het ontwikkelen was, zat te blazen. Ik blies tot het ijl werd in mijn hoofd en toen ik weer ging slapen, voelde ik de grond nog steeds. Alles zou in een stroomversnelling terechtkomen. Enkele weken later waren de onherkenbare dingen al talrijker dan de herkenbare. Maar toen lag ik dus nog in die stal, op die koude grond, met de vage geur van mest en mijn slapeloosheid.

     

    Daarnet had ik door wat de essentie van communicatie is. Je zit met twee aan een tafel en je hebt elk een stapel gekleurde blokken. Je ziet elkaar niet want er is een tussenschot. Je hoort elkaar ook niet. Het enige wat je kan doen, is gekleurde blokken door een opening in het tussenschot schuiven. Dus doe je dat en de andere doet hetzelfde. Je geeft twee rode blokken en je krijgt een groene terug. Je wacht even en krijgt dan drie gele blokken. Zo gaat communicatie. Gekleurde blokken waar je achteraf betekenis aan toekent. Altijd achteraf.

     

    Dat is geen pessimistische visie. Ik kan perfect gelukkig zijn met de betekenissen die ik aan mijn verzameling blokken heb toegekend.

    Alleen zijn er soms momenten waarop ik dat geluk onderwaardeer en denk dat het er vooral op aankomt de oorspronkelijke betekenis te achterhalen. (Alsof dat waarheid zou zijn.)

     

    Maar het zal wel lukken vandaag. Ik zal de dag vullen met dingen die direct resultaat geven. (Ik droomde dat iemand zei dat ik moest stoppen met denken en ik riep: “Geen denken aan!”.)

    07-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    7 september 2007

    We gaan naar een vernissage, J. en ik. Bij het binnenkomen zie ik veel dode mensen en nog dodere kunstwerken. Eerst vrezen we dat de wijn te betalen valt en overwegen we weer naar huis te gaan. Dan zien we een plateau met gevulde glazen en begrijpen we dat iedereen daarop aan het wachten is. We luisteren naar een interview met de kunstenaar, die er zijn levenswerk van heeft gemaakt alle clichés over kunst en maatschappij bijeen te sprokkelen. Hij orakelt vol overtuiging terwijl mensen zich af en toe vragend naar mij omdraaien. Ik begrijp niet goed waarom, achteraf zegt J. dat ik te luid mijn ongenoegen aan het uiten was.

    Anderhalf uur later stapt Maurice, want zo heet de kunstenaar, op ons af. Hij vraagt wat ‘de jeugd’ van zijn schilderijen vindt. Nou, ik vind de meeste van zijn schilderijen weerzinwekkend. J. heeft de terechte opmerking gemaakt dat ze sterk doen denken aan portretten die mensen van zichzelf laten maken in drukke straten. Maar wat me vooral stoort, is dat hij spreekt over ‘de jeugd’. Vlak voor hij weggaat, zal hij ons komen melden dat de wereld nu van ons is. Wat hij eigenlijk wil zeggen, denk ik, is dat hij er vrede mee heeft kunnen nemen dat hij aan het aftakelen is, dat hij zo grootmoedig is ons de wereld cadeau te doen. Als hij daar echt vrede mee had kunnen nemen, zou hij ons met die onzin niet komen lastigvallen. Maar dat kan hij niet laten, want hij wil uit alle macht nog meedoen, indruk maken, invloed hebben. Ik vind Maurice laf en zou zelf niet zo laf willen zijn dat ik hem dat niet durf zeggen.

    Dan hebben we her ergste gelukkig wel al gehad; het moment waarop Maurice beweerde dat de mens niet zo arrogant moet zijn te denken dat de klimaatopwarming op zijn conto te schrijven valt. Een mooi uitgangspunt, dat hij even later helaas uit het oog verloor, toen hij opperde dat de aanwezigheid van windmolens de wind drastisch in kracht doet afnemen.

    Een ex-radiostem had toen al zijn gedrochten voorgedragen. We herinneren ons vooral deze zin: ‘Donderend rollen mijn stappen op het natte zand.’ Of die zin echt in één van zijn gedichten voorkwam, weten we al niet meer. Ze vat wel perfect samen wat zijn poëzie bij ons opriep: ongeloof dat iemand zo’n lelijke taal tot poëzie kan bom-bar-de-ren.

    Helemaal op het einde, als Maurice al naar bed is, ga ik op ontdekkingstocht in het gebouw. Ik vind een klein zakje met korrels, ik heb geen idee welke korrels het zijn. Ik steek het in mijn rugzak, die al aardig vol zit. Een blonde vrouw biedt J. om de vijf minuten een sigaret aan. J. heeft geen zin meer om te roken maar wil haar niet teleurstellen. Haar zus zit in het kermiscomité, zegt ze. Het gesprek verzandt, plots gaat het over liberalisme, ik heb moeite mijn blik te fixeren. J. noteert zijn e-mailadres op een stuk papier en de organisator belooft ons voortaan elke keer uit te nodigen. De blonde vrouw is aangeschoten en zegt dat ze nog met de auto naar huis moet. Ik heb nog nooit sherry gedronken maar er zit wel een fles in mijn rugzak. Die schilderijen worden elke minuut lelijker. We moeten dringend weg, besef ik plots. Mijn rugzak weegt als lood. Er zit onder meer een klein zakje korrels in.

    Ik heb geen idee wat voor korrels het zijn.

    Er zitten er ongeveer duizend in.

    Ze zijn klein en bruinzwart.

    Het zakje is dicht geniet.

    Er zit ook een klein insect in, een soort minitor.

    Het is mij een raadsel. 


    04-09-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    kas laimes...?! (1)

     

    als ik hard genoeg zoek word

    ik straks hard genoeg gezocht

     

    verdampte regen in de achtertuin

    maakt me doof, verdooft me, iets

     

    is klaar om me te verslaan –

    ik sta stil en luister.

     

    binnen is de eindspurt ingezet

    leggen camera’s vast wat ik

     

    onderhand kan dromen. ik zit

    nog niet op de bank. ik heb

     

    mijn schoenen nog aan.

    er is nog niets verloren,

    niets versproken.

    (2007)

    29-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    29 augustus 2007

    At swim two birds (3:26): I swear I was drunk and I can’t believe the depths to which I sunk

    VijfTV, onderaan het TV-scherm: Diepvries moet kunnen, Plan eens helemaal niets

    De troostelozen, p.161: Ik zeg dat omdat de wereld vol lieden is die beweren een of andere soort genie te zijn maar die feitelijk alleen maar opvallen vanwege hun kolossale onvermogen om orde te scheppen in hun leven.

    Het verband tussen deze 3 zinnen is dat ze me de voorbije dagen het hardst hebben doen nadenken. Ik ben het er nog niet helemaal over uit wat hun exacte betekenis is. Maar na het lezen van de pagina’s na die laatste zin, moet ik me misschien meer afvragen wat de zin is van overal betekenis achter te zoeken.

    Het leven alleen gaat zo zijn gang. Eigenlijk heb ik niet veel tijd erbij stil te staan, want ik loop maar van hot naar her. Gisteren kwam ik onderweg van hot naar her een spin tegen, maar die bracht me nauwelijks uit mijn evenwicht. Kuttekop is weggegaan nadat ze onze schoenen achter de fietsen had gesmeten. Het is een afscheid een kuttekop waardig. De verhuurster, een vrouw van zachte woorden, noemde haar ‘een speciaal karakter’. Ik heb die schoenen terug naar boven gedragen en gedacht: dat was het dan, kuttekop, hier gaan onze wegen uiteen, terwijl ik de schoenen die jij zo nodig had om je frustratie op af te reageren, netjes terug in de rij plaats.

    De keuken staat vol eten met vervaldata in een verre toekomst omdat de maaltijdcheques die ik gisteren kreeg, deze maand nog opmoesten. Het valt goed mee te leven tussen eten met vervaldata in een verre toekomst; het geeft je het gevoel van weelde en overvloed. Genoeg pure chocolade voor 5 jaar. Genoeg harde Granni-koeken voor een half leven. Je kan erbij gaan zitten en denken: dat moet ik de komende maanden allemaal alvast niet meer kopen. Als ik door een of andere chemische aanval de deur niet uit kan, zal ik tenminste geen honger lijden. (En ook op alle zondagen dat ik voel dat ik de deur niet uit kan, zal ik geen honger lijden.)

    Gisteren moest ik ook de vraag beantwoorden of ik een klantenkaart bij Prémaman wou.


    26-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    26 augustus 2007

    J. is net weg. Ik ben opgestaan vlak voor hij wegging. Kuttekop was ook al wakker, het onmens. J.’s rugzak woog meer dan ik verwachtte. Ik hoorde de voordeur achter hem dichtvallen en ik dacht: dat is het geluid van de voordeur die dichtvalt, ja natuurlijk, ik had kunnen weten dat dat geluid zou komen. Dus hier is het. Niets om me ongerust over te maken. En het gebeurt nu, maar het had net zo goed een minuut vroeger of later kunnen gebeuren.

     

    En nu kan het aftellen dus beginnen. (Dat is nu nog eens een geluk bij een ongeluk. En toen hij hier was, was dat een ongeluk bij een geluk: hij was er nog, maar ik zat al met de periode in mijn hoofd wanneer hij er niet meer zou zijn, en ik kon niet eens aftellen, alleen denken dat ik ergens anders aan moest denken.)

     

    Denken dat het maar een week is, zes dagen eigenlijk, zal me niet helpen. Van zo’n ideeën moet ik af. Ik zal af en toe herhalen dat het een opeenstapeling is van momenten waarop hij naar de bakker is. Hij kan elk moment terug binnenkomen. Of ik zal denken aan hoe ik me voelde in de laatste week dat hij in Polen zat. Een week, dat was zo goed als niets! Ik sliep er al niet meer van. Al kan dat er ook aan gelegen hebben dat ik me die oude vraag weer herinnerde; hoe het nu verder moest. Zolang J. in Polen zat, kon ik gewoon denken: wanneer komt hij eindelijk terug? Ik kon doen alsof dat de belangrijkste vraag was en vergeten dat ik dat strikt genomen niet mocht denken. Ik vergat het zo gemakkelijk dat ik schrok toen die oude vraag zich weer stelde. Er verschenen toen al nieuwe bladeren aan de boom naast ons appartement op het Sint-Annaplein. Er was één blad dat de hele winter was blijven hangen. Ik had er elke dag naar gekeken.

     

    Maar nu zit ik hier, sojayoghurt met muesli en veel rozijnen op te lepelen, terwijl Motek opstaat en Kuttekop met meubels bonkt op de vloer. Er zit niemand op msn, hoe kan het ook anders, het is kwart na acht ’s ochtends, op een zondag. J. is op weg naar Zaventem, maar zijn afwezigheid kan net zo goed die zijn wanneer hij even een brood gaan halen is. En nog een. En nog een. Maar dat weet ik niet, ik zit rustig yoghurt te eten. Straks vliegt de deur open en zegt hij dat het volkorenbrood op is. En dan zeg ik: ‘Dan moeten we weer brood eten dat naar plastic smaakt.’

     

    Niet zo heel lang geleden is het ook gebeurd dat ik afscheid moest nemen van hem. Het was warm en we stonden bij de ingang van een vegetarisch restaurant. Ik voelde me moe en vermoedde al dat het niet zou lopen zoals ik wou dat het liep. En inderdaad, ik had mijn rug nog maar gedraaid of daar hadden we het al. Ik denk niet dat ik me daarvoor moet schamen en dat doe ik me ook niet, maar waarom zo’n verspilling van emoties als de kans bestaat dat hij een kwartier later belt en zegt dat hij beslist heeft om niet te gaan?

     

    Er is hoop!

    1. Zijn identiteitskaart is niet geldig.
    2.
    Zijn vlucht wordt afgelast.

    3. Zijn vliegtuig zit vol.

    4. Het congres gaat niet door.

    5. Hij bedenkt zich.

     

    Kuttekop blijft maar meubels vinden die ze kapot kan slaan op de vloer. Motek is de Motek waar ik naar luisterde in Litouwen. Mijn yoghurt is ondertussen op. Ik heb niet goed geslapen vannacht. Ik droomde dat J. in Istanbul zat en dat er spinnen over het bed liepen.

     

    Ik zal wel aan de dag beginnen. Ik zal wel iets vinden om me mee bezig te houden, en ik zal niet elk dag op mijn blog schrijven hoe erg ik J. mis, want in dat soort therapeutisch geschrijf wil ik niet geloven.

     

    Er is hoop!
    1. Geen Herman Dune of Cat Power in de living.
    2. Geen tandpasta op de spiegel boven de lavabo. 
    3.
    Geen voetbal op TV.
    4. Geen geduw ’s ochtends in de badkamer.   
    5.
    Geen sleutels die overal rondslingeren.

     


    23-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    23 augustus 2007

    Vanochtend, terwijl ik mijn haar stond te drogen zodat het weer wat meer op stro zou lijken, hoorde ik op de radio dat er wereldwijd 2,5 miljard gsm’s in gebruik zijn. Dat wil zeggen dat bijna een derde van de mensen een gms heeft. Of misschien heeft een tiende van de mensen 4 gms’s. Wat me vooral zorgen baarde, was de vraag of mijn gsm daar nog bij was gerekend. En die van J.

     

    O ja, we hebben nog wel een gsm. We hebben er samen één. En hij functioneert nog, we gebruiken hem zelfs. Als wekker. Eigenlijk gebruikt alleen J. hem als wekker. Ik gebruik de wekkerradio, ik word graag wakker met een vrolijk deuntje. Vanochtend waren dat de Sisters of Mercy. De wekkerradio staat aan J.’s kant van het bed. We hebben al een paar keer gezegd dat ik beter aan die kant zou slapen, maar daar komen we niet toe.

     

    Soms moet ik de vraag beantwoorden waarom ik geen gsm heb en soms moet ik de kritiek weerleggen dat ik redelijk egoïstisch ben geen gsm te hebben. Ja, ik snap wel waarom mensen dat vragen of waarom ze er moeite mee hebben. Zo onwerelds ben ik niet. Maar ik heb mijn gsm nog geen moment gemist sinds ik hem niet meer gebruik. Ik lieg niet.

     

    Daarom stel ik het volgende voor. Voor die zeldzame momenten waarop een gsm echt nuttig is, spreken we af elkaar telegrammen te sturen. Wikipedia geeft een knaller van een voorbeeld van zo’n telegram:

     

    KOM DIRECT NAAR HUIS STOP

    WACHT OM DRIE UUR OP STATION WOLFHEZE STOP

    CHARLES

     

    Het vergt weinig creativiteit om mogelijke sms’jes om te zetten in een telegrambericht:

     

    MIJN TREIN HEEFT VETRAGING STOP

    BEGIN JIJ ALVAST AAN HET ETEN STOP

    VIR

     

    Of:

     

    IK BEN MIJN SLEUTEL KWIJT STOP

    IK ZIT OP STRAAT TE WACHTEN STOP

    VIR

     

    Ik vind zo’n telegram stukken mysterieuzer dan een sms-bericht waarin de helft van de letters door cijfers is vervangen en de andere helft door smileys. Dat komt door dat woord STOP, waarover Wikipedia zegt: Een telegram bevatte in plaats van een punt als leesteken doorgaans het woordje STOP omdat het gebruik van punten en alle andere leestekens extra kosten met zich meebracht. Met andere woorden: het was goedkoper STOP te zetten in plaats van een ordinair punt. Ik overweeg vanaf nu al mijn punten door het woord STOP te vervangen STOP

     

    Het heeft iets onbeholpens en daar houd ik wel van STOP

    Wie het met me eens is RUST moet me zeker iets laten weten STOP

    In een later stadium kunnen we ook eens nadenken om dit ook in gesproken taal te doen STOP

     

     


    20-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 20 augustus 2007

    Gisteren heeft L. de Courgettekleurige Trofeekat gewonnen. Langs deze weg (is er één voor mijn lijstje) wil ik haar oprecht bedanken; onze boekenkast ziet er weer heel wat esthetisch verantwoorder uit. L. was onredelijk blij met haar overwinning. K. tekende haar overwinning op in onuitwisbare inkt. Ik was vooruitziend en nam een foto.

    18-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    18 augustus 2007

    Gelukkig is mijn kindertijd voorbij, want ik vond het niet denderend leuk om een kind te zijn. Er stond een maximum op het aantal chocoladerepen dat je per week mocht eten en voor de rest viel er ook niet veel te beleven. We gingen wel af en toe naar speeltuintjes (piepende wippen, een familieschommel, vuil zand, glijbanen die niet gleden) en ik kreeg al bij al redelijk wat aandacht, maar wat ik vooral heb onthouden is die keer dat mama zei je moet van je kindertijd genieten, want dan heb je nog geen problemen en dat ik vond dat ze ongelijk had.

     

    Tot ik in de nacht van vrijdag op zaterdag naar huis liep. Het was een beetje een rare nacht, net zoals de avond ervoor ook een beetje raar was geweest. We hadden op youtube naar fragmenten uit tekenfilms en programma’s van vroeger gekeken. Kijk uit, malloot, een kokosnoot, je weet ze wel te vinden, Ovide met zijn vrienden. Of: De gouden lepel roert alles daarin vrolijk rond, echt waar, let maar op. Of: Heel ver hier vandaan, midden in de zee, ligt een eiland met een vulkaan. Dagen op het strand zonder zonnebrand en met de dieren niks aan de hand. Of: Ze kwamen van oneindig ver, de melkman werd hun vriend.

    In plaats van versteld te staan van de schrikwekkende meligheid van die programma’s, was ik helemaal in de war. Het was alsof ik weer in de zetel bij ons thuis zat te kijken naar die getekende meisjes met monden die ze zo ver konden opensperren dat heel hun gezicht leek te verdwijnen. Het was alsof ik weer dringend op zoek moest naar een geschikt melkbusje om een goede Mak neer te zetten. (L. en L. waren respectievelijk Mik en Mon.) Het kan niet dat die beelden er niet altijd zijn geweest. En zelfs als dat helemaal achterin mijn hoofd was, hebben ze van daaruit de boel beïnvloed.

     

    Het spookt maar in mijn hoofd.

     

    Waarom ben ik er altijd vanuit gegaan dat ik niet graag een kind was, als ik zo week word bij die melodietjes en houterige mannetjes? Misschien vond ik het niet erg kind te zijn, maar heb ik nu een rothekel aan het kind dat ik was. Ik was namelijk het soort kind dat ik nu graag een trap zou verkopen. Ik durfde niets. Ik at nooit meer dan 3 snoepen per dag, het wettelijk toegelaten aantal. Ik loog nooit. Ik verklikte L. en L. als ze wel logen. Ik was met andere woorden een seut met een disproportioneel rechtvaardigheidsgevoel. (…)

     

    L. en ik speelden bijna elke dag met de Playmobil. Het was gemakkelijker mijn gele meisje een felle bek te laten opzetten dan zelf mijn mond te moeten opendoen. L. was jaloers op mijn gele meisje, niet omdat het een felle bek durfde opzetten, maar omdat het geel was. Later hadden we verschillende gele meisjes, maar een geel jongetje hadden we maar in één exemplaar.

     

    We hadden ook elk een geel huis in plastic. Dat hadden we van Sinterklaas gekregen. Aan het begin van elk spel zetten we de moeder met haar armen vooruit aan de afwasbak. De moeder mocht zich zolang wij speelden, bezighouden met de vuile borden en het vuile bestek. De vader zetten we met de armen vooruit in de zetel. Die las een denkbeeldige krant. Er plakten stickers in ons huis om aan te geven waar de keuken, de badkamer en de woonkamer waren. Mama had L.’s huis bestickerd, maar ze had de beddensprei verkeerdelijk voor het badkamermatje aangezien en omgekeerd. L.’s gezin leefde in een huis met een pluizige beddensprei en een geruit badkamermatje! Die fout had ik niet gemaakt.

     

    Hoeveel beter was het in mijn huis te wonen.

     

     


    16-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    16 augustus 2007

    Ik geloof in uiteindelijkheid. Meer heb ik vandaag niet te melden. (Het is ook wel genoeg voor deze dag.)


    15-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen 15 augustus 2007

    Ik word wakker en ben blij dat ik geslapen heb, want gisteren zag het er even anders uit.

    We gaan naar Terneuzen. Eerst wil J. er alleen naartoe fietsen, tot hij ziet dat er geen goed fietspad van Gent naar Terneuzen loopt. Gelukkig hebben we een auto. Of we kunnen toch een auto gebruiken. In Terneuzen gaan we eerst de zee bekijken, en daarna gaan we op een terras bier uit Ingelmunster drinken. We vragen ons af wat het beste werkt: de tactiek van de schouderophaal of de tactiek van de opgestoken middelvinger. J. gelooft heel hard in de eerste. Ik geloof niet echt ergens in, maar omdat ik van nature tot de tweede geneigd ben, verdedig ik die tactiek. Zo hebben we tenminste een geanimeerd gesprek.

    's Avonds halen we frieten en na 4 happen denk ik: wat voor rotzooi ben ik hier aan het eten, ondanks de tomaat die ik erbij eet.




    14-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    14 augustus 2007

    Het badkamerplafond lekt ineens, en dat is vreemd want het is net opgehouden met regenen. Het water dat eruit lekt is roestkleurig. We zetten een emmer en stellen vast dat de helft naast de emmer valt. We zetten er nog een emmer naast, maar die lekt zelf. Het plafond lekt in de emmer en de emmer op de grond. Ik besluit contact te leggen met kuttekop, want zij woont tenslotte op de plaats waar het water vandaan lijkt te komen. Een hachelijke onderneming lijtk me dat, maar ik ben vastberadener dan ooit.
    Ik loop de trap af naar haar parlofoon en ik zeg: "We hebben een probleem. Het dak van onze badkamer lekt. We dachten dat je misschien zou weten hoe dat komt." Ik slaag er wonderwel in neutraal en rustig te klinken. Dit kan bijna niet verkeerd aflopen, maar dan zegt kuttekop: "Njaaaaaaa," met een heel langgerekte a, en dan voegt ze eraan toe: "Hoe zou dat nu toch komen," en ik wacht op wat komt, maar er komt niets, en ik voel dat ik weer aan zet ben. Alleen snap ik niks van het spel. Ik heb het gevoel dat ik iets heel belangrijks over het hoofd heb gezien. Ik zeg: "We hadden graag geweten of jullie ook een probleem hebben." Het wordt even stil aan de andere kant, en dan hoor ik haar roepen, waarschijnlijk met de parlofoon een halve meter van haar kuttemond: "Flor, FLor, ga jij haar te woord staan?" Dat zegt ze echt. Maar Flor wil niet. Flor gromt iets in de plaats. Ze zucht en zegt: "Njaaaaa, alles is onder controle." Ik weet niet waar ze het over heeft, ik sta stomweg naar de grond te kijken, ik weet niet wat ze op welke manier onder wat voor controle heeft, maar als ik dat vraag slaagt ze erin ook dat te omzeilen, en ik krijg zo langzaamaan genoeg van haar langgerekte aaaaa's. Ik zeg dat ik zou willen weten of er misschien een leiding is gesprongen, zodat ik de verhuurster kan bellen. Ze zegt dat ik dat misschien maar moet doen, maar dan voegt ze er alsnog aan toe dat alles onder controle is. Ik begrijp dat ik niks kan beginnen tegen haar ijzeren onlogica.

    Voor de rest was deze dag ook al niks. Toen de trein in Centraal aankwam, was ik te moe om mijn blik te blijven fixeren, zodat ik de weg naar de Ravensteingalerij scheel aflegde. Ik kreeg non-stop mails van taalverkrachters. Ik besloot een lijstje aan te leggen met woorden / uitdrukkingen die ik ten allen tijde wil vermijden. Hier komt het (voorlopige) lijstje:

    - op zich (als je 'eigenlijk' bedoelt: "op zich hebben we daar geen probleem mee", "op zich hebben ze niks verkeerd gedaan")
    - iets hebben van (dat is een ouwe, maar schering en inslag bij de taalonkundigen)
    - effectief
    - checken
    - letterlijk (als de letterlijke betekenis onmogelijk de bedoelde kan zijn)
    - toch wel ("we vinden toch wel dat dit absoluut niet kan" als niemand het tegendeel heeft gesuggereerd)

    Wie nog ideeën heeft, laat vooral niet na ze me door te mailen. Mijn lijstje kan niet lang genoeg zijn. Ergernis is bij mij een bijzonder rekbaar begrip.

    O, en nog iets: als iemand mij betrapt op het gebruik van een van deze woorden / uitdrukkingen, schop dan tegen mijn schenen, of breng me een fysiek letsel toe. Het mag, voor een keer mag het.


    11-08-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    11 augustus 2007

    Een paar uur nadat ik voor de tweede keer ben ingeslapen, met het ochtendlicht op mijn gezicht, word ik weer wakker. De eerste vijf minuten lig ik alleen maar tevreden te wezen, omdat ik mijn paniek van me af heb kunnen zetten en echt ben beginnen geloven dat die niet bedwongen kan worden door op te staan en vuile glazen te verzamelen. Vroeger zou ik dat gedaan hebben, en bijna zijn omgevallen aan de gootsteen, van lamlendigheid en nervositeit. Het trillen van mijn handen zou de glazen hebben doen rinkelen. Dat geluid zou me aan het denken hebben gezet, maar lang zou dat niet hebben geduurd.

    Nu sta ik dus op, uitgeslapen en verwachtingsvol, en ik breng mijn lichaam op aanvaardbare orde in de badkamer. Ik ga naar de Limerick en als ik er buitenkom denk ik: wat zou er allemaal anders zijn als ik niet het gevoel had dat het leven een podium was?

    Ik heb 3 boeken gekocht waarvan er 2 voor mezelf zijn bedoeld. Het dikste is van Kazuo Ishiguro en de beginzin is: De taxichauffeur leek zich te generen toen hij merkte dat er niemand – zelfs geen bediende achter de balie – klaarstond om me te verwelkomen. De laatste zin is: En het voorzichtig in mijn ene hand houdend, mijn royaal gevulde bord in de andere, begon ik weer terug te lopen naar mijn plaats. Het andere boek kostte maar 7,5 euro, dat is een dagschotel in het Gec (dan eet ik wel eens een boterham met linzenpaté) en de eerste zin is: ‘Ik heb aanleg voor het koningshuis,’ zei Robert G. Mehlman op een avond. Dat laatste boek heb ik al eens gelezen, maar ik herinner me niet meer wanneer en al helemaal niet meer wat de inhoud was.

    J. vraagt waarom ik geen boeken in de bibliotheek ga halen, maar daar slaat hij de bal nu toch wel werkelijk compleet mis. Met bibliotheken heb ik nare ervaringen. Om te beginnen vind ik rondlopen in bibliotheken helemaal niet opwindend. Ik zie alleen boeken met harde, donkerblauwe kaften en nietszeggende titels. Boeken van de schrijvers die ik wil lezen, hebben ze per definitie niet. Een boek in de bibliotheek kiezen is zoiets als de troostprijs in een tombola winnen. Je bent niet blij maar je denkt: ik heb tenminste iets. Tot je begin te lezen, want dan blijkt dat je alleen een heel slecht boek hebt. Halverwege overweeg je te stoppen, maar dat is zoveel als al die tijd dat je hebt zitten lezen, overbodig maken. Erger kan haast niet. En als je toevallig toch een goed boek hebt (het is me al overkomen, ik was 17) stel je het moment waarop je het terug moet brengen altijd maar uit. Vrijwillig een boek weggeven dat je graag hebt gelezen, dat is nog erger dan halverwege stoppen omdat je anders het gevoel hebt dat je iets zinloos hebt gedaan. Toen ik 17 was, heb ik eens anderhalf jaar lang een boek bijgehouden. Elke drie weken ging ik de uitleentermijn netjes verlengen. Tot ik het hopeloze van mijn toestand inzag. Het kwam niet bij me op dat boek te kopen. Een boek kopen dat je net hebt gelezen, lijkt me idioot. Er zit niets anders op voor mij dan nooit naar de bibliotheek te gaan en nu en dan eens de Limerick binnen te stappen.

    ’s Avonds kwam mijn hoofdpijn van ’s ochtends terug. De fles bosvruchtensap leegdrinken, hielp. Daarna deden we het ABC-spel en ik won. We speelden niet voor de Courgettekleurige Trofeekat. Gelukkig maar, anders zou ik er me weer mateloos over hebben opgewonden nog niet af te zijn van dat onding. Het resultaat is hetzelfde, maar het voelt anders aan: dat ze nog altijd op onze boekenkast staat, heb ik nu niet aan mezelf te wijten, maar aan het feit dat we ons kaartspel aan een bende luidruchtige Litouwers hebben weggegeven en L. te moe was om naar de Golfweg te fietsen en het hare te gaan halen. Vrijgevigheid en moeheid, andere verklaringen heb ik er niet voor dat de Courgettekleurige Trofeekat me nu nog altijd in de gaten houdt.

     




    E-mij


    Gastenboek


    Er was bij enkele omstaanders een vorm van gefrons, dat wel. Maar niet overdreven en niet op grote schaal.
    De concurrenten
  • J.
  • E.
  • L., de jonge vrijgezel
  • L., het meisje
  • N.
  • K.
  • J.,J. en J.
  • J., de broer van K.


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs