Inhoud blog
  • Geheime plaatsing
  • Kracht van de klacht
  • Gronden UitHuisPlaatsing (UHP)
  • Gronden OTS
  • Onder Toezicht Stelling (OTS)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief
  • Alle berichten
    Blog van netwerk misstanden jeugdzorg
    samen sterk voor een betere jeugdzorg
    27-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geheime plaatsing

    In principe horen ouders het adres te kennen waar hun minderjarige kinderen verblijven.

    Er kunnen zich echter situaties voordoen waarbij het verstandig is om het adres van een kind geheim te houden b.v. voor de veiligheid van het kind of die van de pleegouders.

    Voor de wetswijziging van november 1995 kon de kinderrechter de verblijfplaats van de minderjarige voor de ouder geheimhouden. Ook na de wetswijziging wordt aangenomen dat Bureau Jeugdzorg deze mogelijkheid heeft.

    Uit de rechtspraak is gebleken dat het moet gaan om die gevallen waarin het contact met de ouder ernstige schade voor (de ontwikkeling van) het kind oplevert, een oordeel dat bij voorkeur gebaseerd moet zijn op rapporten van deskundigen. Daarbij kan het feit dat de minderjarige die contacten onder geen beding wil een (beslissende) rol spelen.

    Het streven is om een geheim plaatsing zo kort mogelijk te laten duren.

    Ook is het van belang om de diverse instanties waarmee het kind te maken heeft te verzoeken een aantekening te maken in het systeem dat het kind woont op een geheim adres voor de ouders. Te denken valt aan instanties als de gemeente (inschrijving in het GBA), sociale verzekeringsbank etc.

    Kortom de wetgever heeft niet expliciet bepaald dat de geheimhoudingsbevoegdheid bestaat en aan welke voorwaarden die uitoefening geboden is. De ouder heeft niet de mogelijkheid om het verzoek tot bekendmaking van het adres waar zijn/haar kind verblijft rechtstreeks voor te leggen aan de kinderrechter. De ouder kan dit slechts doen via een verzoek beëindiging van de plaatsing aan Bureau Jeugdzorg. Als Bureau Jeugdzorg negatief beslist kan de kwestie aan de kinderrechter worden voorgelegd, waar dan ook de geheime plaatsing besproken kan worden.

    27-07-2010 om 21:23 geschreven door team netwerk misstanden juegdzorg  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kracht van de klacht

    Onderstaand artikel is geschreven en gepubliceerd met medeweten en toestemming van mevrouw Truus Barendse van Stichting KOG

    De kracht van de klacht

    Kwaliteit en deskundigheid  zijn erg belangrijk in jeugdzorg. U hebt recht op correcte bejegening en goede hulp. Ondanks de inspanning van veel mensen gaat er nog veel mis. Daarom is het klachtrecht wettelijk vastgelegd.
    De raad voor de Kinderbescherming en alle hulpverleningsinstanties hebben een klachtenregeling, die u vooral op moet vragen. Hierin vindt u: wie kan klagen, waarover, binnen welke termijn, hoe lang de procedure duurt, etcetera.
    Laat u voor nadere bijzonderheden informeren en ondersteunen door deskundigen op dit gebied. De informatie die instanties geven is niet altijd voldoende en correct.
    U kunt ook zelf zien welke rechten en plichten u hebt, bijv. in het Normenrapport, richtlijnen van het Ministerie van Justitie voor de raad voor de kinderbescherming (o.a. te vinden op www.kinderbescherming.nl en in de Wet op de jeugdzorg, VRAAG BIJ ELKE INSTANTIE WAAR U MEE TE MAKEN HEBT DE PRIVACYREGELING,
    HET KLACHTREGLEMENT, EN HET ADRES VAN DE CLIENTENRAAD. Dit kunt u beter doen als de stemming nog goed is.
    Een klacht dient u in bij de directie (u bent niet verplicht eerst een “bemiddelingsgesprek” te voeren, ook al staat dat in sommige klachtenregelingen). Na behandeling van de klacht kunt u uw klacht voorzover die niet gegrond verklaard is, voorleggen aan de Klachtencommissie van Bureau jeugdzorg, Klachtencommissie voor de Raad voor de Kinderbescherming, Landelijke Klachtencommissie voor Adoptie, Klachtencommissie van de instelling.
    Vraag regelmatig, bijvoorbeeld 1x per maand, (het nieuwe gedeelte van) het dossier van uw kind bij de instanties op om op de hoogte te blijven. Verwacht niet te veel, alleen dan kunt u volhouden.
    U mag altijd een vertrouwenspersoon naar eigen keuze meenemen. Als u geen vertrouwenspersoon hebt, vraag dan of u gesprekken met medewerkers van de instanties met een memorecorder mag opnemen. Als het mag, werk dan thuis het hele gesprek letterlijk op papier uit (opname bewaren!) en gebruik de uitwerking tijdens de rechtszitting. Als u een gesprek niet mag opnemen, voer het dan niet verder. Dan alleen nog schriftelijke stukken indienen, schriftelijke bevestiging en een schriftelijke beoordeling.

     

    Wie kan klagen?
    Een jongere, een ouder met of zonder ouderlijk gezag, een stiefouder, een pleegouder, een informant, iemand die nauw betrokken is bij een jongere. Let op: als u geen ouderlijk gezag hebt, moet u niet schrijven: “Ik klaag namens de jongere X,” maar: “Ik klaag erover dat X”, anders kan een commissie die dat wil uw klacht niet-ontvankelijk verklaren, d.w.z. dat de klacht niet behandeld wordt. Bij elk (klacht)gesprek met elke instantie mag u een vertrouwenspersoon meebrengen. Dit raden wij u sterk aan.

    Over wie kunt u klagen?
    U kunt klagen over o.a. medewerkers van de RvdK, van een AMK en andere functies van een Bureau jeugdzorg,
    van een instelling voor pleegzorg, van een (medisch) kinder(dag)verblijf, van een (semi-)residentiële instelling of kindertehuis, van een deskundigenbureau (pedagoog, psycholoog, psychiater), van een RIAGG, van een GGD (consultatiebureau, schoolarts), van een school, van (gespecialiseerde thuiszorg, over een arts, verpleegkundige, pedagoog, psycholoog, psychiater, psychotherapeut, advocaat.

    Waarover kunt u klagen?

    Over schending van privacy. Hier is o.a. sprake van als iemand zonder uw toestemming gegevens over u of uw kind doorgeeft aan een andere instantie dan de Raad voor de Kinderbescherming (aan de RvdK mag het op grond van het nieuwe wetsartikel 1:240 BW: Degene die op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht kan, zonder toestemming van degene die het betreft, aan de raad voor de kinderbescherming inlichtingen verstrekken, indien dit noodzakelijk kan worden geacht voor de uitoefening van de taken van de raad.). Soms merkt u dat er een schaduwdossier bestaat, d.w.z. een geheim dossier waar de persoonlijke visie van de hulpverlener in staat. Klaag erover als de informatie daaruit u niet meteen na uw verzoek gegeven wordt.
    Over bejegening, dus over de manier waarop u bejegend bent of uw kind bejegend is.
    Over rapportage, d.w.z. over (het ontbreken van) opmerkingen in een rapport, uit zijn verband rukken van opmerkingen en daar andere invulling aan geven, of over de manier waarop een rapport tot stand is gekomen (o.a. weigering stukken aan te nemen die u belangrijk vindt); niet over conclusie of eindadvies, maar weer wel over het feit dat conclusie of advies niet klopt met het rapport.
    Over gebrek aan informatie of verkeerde informatie. Soms weigert men afschrift van het (hele) dossier, geeft geen informatie over uw kind, geeft geen informatie over klachtmogelijkheden, privacyreglement, cliëntenraad of algemene gang van zaken. In sommige klachtreglementen staat, dat u gedurende de behandeling van de klacht met niemand over uw klacht mag praten. Dat is onzin. U mag natuurlijk wel praten en een deskundige raadplegen.
    Over ontbreken van een cliëntenraad, over een privacyreglement, een klachtenregeling, of ontbreken daarvan.

    Is klagen wel verstandig?
    Ouders zijn vaak bang om te klagen omdat ze denken dat hun klacht tegen hen gebruikt zal worden. Dat is helaas soms ook het geval. Maar juist over mensen die dit doen, moet geklaagd worden!

    Is klagen ergens goed voor?
    Bedenk dat klachten anoniem in een jaarverslag geregistreerd worden en zo knelpunten aangeven.
    Een klachtprocedure kan voor uzelf soms heel goed helpen. Soms is er alleen de voldoening dat men toegeeft dat niet alles goed gegaan is; verder helpt waarschijnlijk iedere gegrond verklaarde klacht de volgende klager een beetje. Stuur kopie van uw klacht en de uitspraak aan de Inspectie Jeugdzorg (Postbus 483, 3500 AL Utrecht), aan afzonderlijke Kamerleden (kijk voor de e-mail-adressen van de leden van de commissies voor VWS en Justitie op www.overheid.nl en aan KOG. De inspectie behandelt geen klachten, maar alleen door veel individuele klachten krijgt de inspectie een beeld van wat er vaak mis gaat, en daar is de inspectie voor. De inspectie heeft geen macht, maar schrijft algemene rapporten voor de Tweede Kamer. Klachtencommissies hebben ook geen macht, instanties waarover geklaagd is hoeven zich er niets van aan te trekken en doen dat vaak ook niet. Wel kunt u soms in een rechtszitting een gegrond verklaarde klacht gebruiken.
    Zonder macht, maar met groot gezag: de Nationale Ombudsman (Postbus 29729, 2502 LS Den Haag). Een klacht die tot in hoogste instantie behandeld is en u nog steeds ontevreden achterlaat, kunt u dan pas proberen behandeld te krijgen door de Nationale Ombudsman.
    Stuur ook kopie van de klacht en de uitspraak aan de cliëntenraad. Die behandelt geen klachten, maar kan kwesties waarover vaak geklaagd is met de directie bespreken.
     
    Klagen over:
    Schending van privacy:
    Ja, nuttig
    , maar de klok wordt niet teruggedraaid. In het strafrecht wordt onrechtmatig verkregen bewijs niet gebruikt, in familie-/jeugdrecht is dat anders. Maar van directeur of klachtencommissie horen dat er een fout is gemaakt, doet wel goed. En het is geregistreerd. Teken nooit een machtiging om informatie op te vragen. Als er informatie nodig is, vraag dan zelf die informatie op en stuur hem naar wie hem van u hebben mag.
    Schrijf een briefje aan o.a. uw huisarts, dat u het niet goed vindt dat er mondelinge inlichtingen gegeven worden aan instanties en dat u het ook niet goed vindt dat hij schriftelijke inlichtingen geeft die u niet eerst gezien hebt. Informatie die niet gegeven wordt kan ook niet uit zijn verband gerukt of verdraaid worden. Als een arts zonder toestemming informatie doorgeeft aan een andere instantie dan de RvdK, klaag dan bij een medisch tuchtcollege. Het medisch tuchtcollege Amsterdam kan u vertellen bij welk college u zijn moet op grond van de woonplaats (020-5412776). Vraag gratis aan bij het Ministerie van VWS, afd. Publieksvoorlichting: ‘Tuchtrecht in de gezondheidszorg, een klacht indienen bij het tuchtcollege’, 1997, ISBN 90 5635 097 8 (Postbus 5406, 2280 HK Rijswijk, fax 070-3406251).
    Onderschat niet het gevaar van scholen. Kijkt u maar eens in het schooldossier van uw kind. Zitten daar stukken in die u er niet in wilt hebben? Vraag verwijdering. Controleer later! Op veel scholen lopen mensen rond die banden hebben met jeugdzorg. Het is verstandig zowel de klassenleraar als de directeur te laten weten dat er geen informatie aan een andere instantie dan de RvdK gegeven mag worden, en dat u er door het dossier achter komt als dat toch gebeurt. Als het gebeurd is, klaag dan bij de klachtencommissie van de school en tegelijk bij de directeur. Daarna schrijft u bij een openbare school aan het gemeentebestuur, bij een bijzondere school aan het bestuur van de school.
    Leg problemen i.v.m. privacy voor aan het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP),
    Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag.

    Bejegening:
    Ja, nuttig.
    Regelmatig wordt botheid erkend en krijgt u excuses. Dat doet goed. En het gedrag is geregistreerd.
    Soms wil iemand uw kind perse alleen spreken. Als u dat niet goed vindt verbiedt u het. Ook een kind heeft recht op de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon, en dat bent u als u dat wilt. U bent niet verplicht wie dan ook binnen te laten, geen leraar, geen raadsmedewerker, geen gezinsvoogd, geen politie (alleen met huiszoekingsbevel), geen maatschappelijk werker, geen wie dan ook. “Wij hebben altijd het tweede gesprek bij de mensen thuis,” “wij brengen altijd een huisbezoek aan nieuwe leerlingen,” is geen reden om iemand binnen te laten die u niet binnen wilt hebben. Altijd? Deze keer -bij u- niet dan. Als er teveel aangedrongen wordt, dien dan een klacht in over bejegening.
    Ook wanneer u het oneens bent met een behandeling van uw kind en u wordt aan het lijntje gehouden, is dat klachtwaardig.

    Rapportage:
    Ja, nuttig.
    Soms staan er “feiten” in een rapport waarvan u kunt bewijzen dat ze onwaar zijn. De ervaring leert dat een gesprek met de opsteller van het rapport niets oplevert. Hebt u er schriftelijk op gewezen bij het concept-rapport (dat u tijdig vooraf behoort in te zien), en de rapporteur verandert niets, voegt alleen uw commentaar toe? U wilt dat de feiten correct IN het rapport staan. KLAAG!! Dien een schriftelijke klacht in bij de directie (stuur kopie van de klacht en van het bewijsmateriaal naar de rechter). Als er na 8 weken nog geen beslissing over de klacht is genomen, kunt u naar de klachtencommissie. Doe ook aangifte bij de politie (medewerkers van de RvdK zijn beëdigd).
    Als de politie de aangifte weigert (neem geen genoegen met een zgn. mutatie), doe dan aangifte per fax of wend u tot de burgemeester.
    U kunt aan de President van de rechtbank een voorlopige voorziening vragen met schorsende werking, om te voorkomen dat een besluit ten uitvoer wordt gebracht dat onomkeerbaar is (bijv. de afgifte van een rapport).
    Als de directie uw klacht(en) gegrond verklaard heeft, moet u erop letten dat dat gevolgen krijgt.
    Blijf druk uitoefenen op de directie.
    Nee, niet nuttig. Past conclusie of advies niet bij wat vooraf gaat of onvermeld bleef? In zo’n geval krijgt u zelden gelijk. Misschien is het verstandiger dit te bewaren voor de rechter, omdat een klacht een zaak kan vertragen. Bijvoorbeeld: uw kind is uit huis geplaatst en u zegt dat u niet accoord gaat met verlenging. Dan vraagt Bureau jeugdzorg uw ontheffing uit het ouderlijk gezag aan. De RvdK maakt daartoe een rapport en u dient over dat rapport een klacht in. De RvdK meldt dit netjes aan de rechter en vraagt meteen 3 maanden uitstel van de ontheffingszitting i.v.m. klachtbehandeling. De zitting, niet over ontheffing maar alleen over uithuisplaatsing, gaat gewoon door en de rechter verlengt de uithuisplaatsing i.v.m. klachtbehandeling! U kunt in beroep, maar dat kon u zonder klacht ook.
    U had beter uw kruit droog kunnen houden voor de rechter.

    Informatie:
    Ja, nuttig,
    als het gaat om kopie van dossiers (neem geen genoegen met alleen inzage). Bijna altijd levert klagen het dossier op, maar het volledige dossier is weer andere koek. Instanties houden zgn. “professionele werkaantekeningen” achter, contactenlijst / contactjournaal, of geven u iets wat contactenlijst heet maar waar inhoud van gesprekken en soms namen van personen in ontbreken. Sommige vestigingen van de RvdK willen de contactenlijst pas afgeven als u er niet veel meer mee kunt: als het definitieve rapport klaar is. Ook wordt soms deel van het dossier geweigerd i.v.m. bescherming van de privacy van derden. In zo’n geval moet de RvdK de kwestie voorleggen aan het Ministerie van Justitie. Eis het ontbrekende deel van het dossier, of de brief aan het Ministerie van Justitie waarin de kwestie voorgelegd is. Verdoe als het niet helpt of de brief niet geschreven is, geen tijd met een gewone klachtbehandeling om het dossier te krijgen, (directeur en klachtencommissie die als het er op aan komt immers niets te zeggen heeft), maar schrijf aan de directeur en zet boven uw brief BEZWAAR. U maakt bezwaar tegen ontbreken van (deel van) het dossier, of tegen de brief met de weigering. Na weigering van de directeur (of als hij niet reageert na 2 weken) kunt u behandeling bij de bestuursrechter vragen. Zet boven uw brief BEROEPSCHRIFT, VERSNELDE BEHANDELING, sluit kopie van uw brief aan de directie en het antwoord bij of schrijf dat er niet gereageerd is, en verzoek hem de instantie die (deel van) het dossier achterhoudt opdracht te geven u binnen bijvoorbeeld 1 week het complete dossier te sturen, dus inclusief ‘professionele werkaantekeningen’ en volledig contactjournaal.
    Dus ongeschoond, compleet met personen en inhoud van gesprekken. Voor de bestuursrechter (arrondissementsrechtbank waar uw woonplaats onder valt, sector bestuursrecht) hebt u geen procureur nodig, u mag u laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde die dus geen advocaat hoeft te zijn. De gemachtigde die geen advocaat is, heeft een schriftelijke machtiging nodig. U mag het ook zelf doen.
    Ja, nuttig, als het gaat om andere informatie over uw kind. Scholen informeren soms een ouder zonder gezag alleen met toestemming van de andere ouder of van de voogdij-instelling (Bureau jeugdzorg). Op grond van artikel 1:377c BW heeft een ouder zonder gezag recht op “informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen,” behalve als de “derden die beroepshalve beschikken over de informatie” deze ook niet aan een ouder met gezag of voogd zouden geven. Dat laatste slaat dus niet op scholen. (Soms zegt een (gezins)voogd tegen de school, dat hij als enige informatie mag hebben. Dat is dus niet op de wet gegrond. Een ouder zonder gezag heeft recht op informatie, zegt de wet. Waar een ouder zonder gezag recht op heeft, heeft een ouder met gezag ook recht op!) Dien een op de wet gebaseerde (art. 1:377c BW) klacht in bij de klachtencommissie, wend u tegelijkertijd tot de directeur, en als u niet gewoon alle informatie krijgt, wendt u zich tot de gemeente als het gaat om een openbare school of tot het bestuur als het een bijzondere school is. Voorbeeldbrieven staan in ‘Kinderbescherming en Valkuilen’ deel 2: gezag, omgang en informatie (op deze website). Het College Bescherming Persoonsgegevens kan ook iets voor u doen, maar misschien doet de brief van het CBP op deze website in de map Verzonden en Ontvangen al wonderen. Meld de kwestie ook aan de Landelijke Klachtencommissie Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs en BVE (Postbus 907, 2270 AX Voorburg).


    Ja, nuttig, als het gaat om informatie over klachtmogelijkheden, privacyreglement en algemene gang van zaken.
    Ook is dan geregistreerd dat deze informatieverstrekking niet altijd in orde is.
    Ja, nuttig, als het gaat over het ontbreken van een cliëntenraad. Levert uw klacht bij de directie niets op, wend u dan tot de kantonrechter. Die kunt u zelf benaderen, net als de bestuursrechter. Vraag gratis bij het Ministerie van VWS, Directie Jeugdbeleid, ‘Medezeggenschap in de jeugdhulpverlening en de jeugdbescherming’ (Postbus 5406, 2280 HK Rijswijk, fax 070-3405410).

    Wat is opleiding en functie?
    Als u te maken krijgt met een pedagoog, kunt u klagen bij de beroepsvereniging NVO als hij daar lid van is
    (Korte Elisabethstraat 11, 3511 JG Utrecht, 030-2322407; www.nvo.nl . Lidmaatschap van de NVO zegt op zichzelf niets over bekwaamheid: zelfs een student pedagogie kan (aspirant)lid worden. Vraag onder welk nummer hij ingeschreven is in het BIG-register (Postbus 16114, 2500 BC Den Haag, 070-3407911 / 0900-8998225).
    Voor inschrijving in het register is alleen een doctoraal diploma niet voldoende. Over mensen die ingeschreven staan in het BIG-register, kan men klagen bij een medisch tuchtcollege (020-5412776). Vraag hulp bij het IKG: 020-5777999.
    Als u te maken krijgt met een psycholoog, kunt u klagen bij de beroepsvereniging NIP als hij daar lid van is (Postbus 9921, 1006 AP Amsterdam, 020-4106222, www.psynip.nl . Lidmaatschap van het NIP zegt op zichzelf niets over bekwaamheid: zelfs een student psychologie kan lid worden. Vraag onder welk nummer hij ingeschreven is in het BIG-register. Zowel NVO als NIP schijnen niet gauw inhoudelijk in te gaan op een klacht.
    Zij hebben allebei een raad van beroep.
    De medewerkers van externe deskundigenbureaus moeten ingeschreven zijn in het BIG-register. Over een psychiater, een psychotherapeut en een gezondheidszorgpsycholoog kunt u klagen bij een medisch tuchtcollege.
    Krijgt u te maken met een RIAGG of hebt u daar mee te maken gehad, schrijf dan tijdig een briefje dat u het niet goedvindt als er mondelinge inlichtingen gegeven worden aan welke instantie dan ook, en dat schriftelijke inlichtingen alleen gegeven mogen worden nadat u de schriftelijke vraag en het antwoord gezien hebt. Vraag altijd wat de opleiding en functie zijn van degene met wie u te maken hebt. Therapeut betekent niet genoeg. Psychiater, psychotherapeut, psycholoog en pedagoog: zie boven, bovendien klagen bij de directie van de RIAGG. Verpleegkundige: BIG-register en de directie van de RIAGG. Maatschappelijk werker: ingeschreven in het beroepsregister? Stichting Beroepsregister van Maatschappelijk Werkers, 030 2962007 / 030 2948603, beroeps@nvmw.org . De in het beroepsregister ingeschreven maatschappelijk werkers scholen zich periodiek bij en vallen onder tuchtrecht. De Beroepscode voor de maatschappelijk werker en het Reglement voor de tuchtrechtspraak is een gecombineerde uitgave van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers/NVMW, ISBN 9070620197, verkrijgbaar in de boekhandel en bij de NVMW, Leidseweg 80, 3531 BE Utrecht, 030-2948603,  maatswk@nvmw.orgwww.nvmw.org (het tuchtreglement zit los achterin, kijkt u even of het er wel bij zit).
    Medewerkers van thuiszorg permitteren zich soms (in opdracht) schriftelijke uitspraken over u en uw gezin waarmee zij hun bekwaamheid te buiten gaan. Is de instelling lid van de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg en in het bezit van het kwaliteitskeurmerk? Vraag regelmatig, bijvoorbeeld 1x per maand, bij de instelling voor thuiszorg (het nieuwe gedeelte van) het dossier op. Schroom niet te klagen en naar een andere instelling voor thuiszorg te gaan. Iedere instelling voor thuiszorg heeft een klachtencommissie, daarna is er de Landelijke Beroepscommissie Klachten. Meld de kwestie bij de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg via de website www.lvt.nl Kagen is nuttig, want het kan een instelling voor thuiszorg het kwaliteitskeurmerk van de LVT kosten.
    Als er een (anonieme) melding over u gedaan is bij een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) wordt die doorgegeven aan het consultatiebureau. Als u twijfelt aan wie daar werkt, vraag dan aan uw huisarts of een kinderarts of hij de controle van uw kleine kind voortaan wil doen. Leg hem uit waarom. Vraag hem het dossier van het consultatiebureau op te vragen (nu dus eens niet ‘kopie van’, maar het originele dossier).
    Heeft uw advocaat steken laten vallen, informeer dan naar klachtmogelijkheden bij de Nederlandse Orde van Advocaten (Postbus 30851, 2500 GW Den Haag, 070-3353535).

    Hoe dient u een klacht in?
    1. Vraag kopie van het volledige dossier op, inclusief ‘professionele werkaantekeningen’ en contactjournaal voorzien
        van namen van personen en inhoud van gesprekken.

    2. Lees het klachtreglement goed door. Hierin vindt u o.a. het adres waar u de klacht naar toe moet sturen, hoe de
        procedure verloopt, of er een hoorzitting komt en binnen hoeveel tijd de commissie een uitspraak doet.

    3. Schrijf een duidelijke, zakelijke brief. Vermijd uitingen van boosheid, zodat niemand kan denken dat uw boosheid
        het probleem is, in plaats van bijv. de bejegening door de hulpverlener.

    Beschrijf chronologisch wat er gebeurd is. Eindig uw brief altijd met:

    Kort samengevat bevat mijn klacht de volgende punten: (bijvoorbeeld)

    -         onheuse bejegening

    -         weigering inzage in dossier

    -         hulpverleningsplan niet op tijd klaar.

    Laat uw brief ter controle aan een vertrouwenspersoon lezen (IKG e.d.). Voor een buitenstaander is uw klachtbrief altijd minder duidelijk dan u zelf denkt.

    4. Bewaar een kopie van de brief en zorg voor een ontvangstbevestiging. Stuur kopie naar de cliëntenraad enzovoort
        (zie “Is klagen ergens goed voor?”).

    Verloop van de procedure
    Nadat uw klacht behandeld is door de directie gaat u naar de klachtencommissie als u nog steeds ontevreden bent.
    De klacht komt daar bij de ambtelijk secretaris en deze stuurt binnen 2 weken een ontvangstbevestiging. Vervolgens wordt gekeken of uw klacht behandeld kan worden. In het klachtreglement staat wanneer dit wel en niet het geval is.
    Kopie van uw klacht gaat naar degene over wie u klaagt. Deze krijgt een aantal weken om te reageren. Deze reactie gaat naar de klachtencommissie en u hoort hier kopie van te krijgen.
    U krijgt dan soms weer de gelegenheid hierop te reageren. Doe dit! Laat u niet uit het veld slaan als uw verhaal ontkend wordt of als er lelijke dingen over u gezegd worden. Meestal komt er vervolgens een hoorzitting waarvoor zowel u als degene over wie u geklaagd hebt uitgenodigd worden. U mag ter ondersteuning iemand meenemen.
    Vervolgens beraadt de klachtencommissie zich en doet uitspraak. Deze uitspraak wordt zowel aan u als aan de tegenpartij gestuurd. De uitspraak is: (deels) gegrond of ongegrond. Mocht uw klacht (gedeeltelijk) gegrond zijn, dan hoort de directie te laten weten of er iets met de uitspraak en de mogelijke aanbevelingen gedaan wordt. |
    Men kan echter de uitspraak naast zich neerleggen.
    Mocht u vinden dat u geen recht is gedaan, dan kunt u uw zaak na de klachtencommissie voorleggen aan de Landelijke Klachtencommissie Adoptie, Landelijke Klachtencommissie Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs en BVE.
    Voor klachten over de medische wereld kunt u terecht bij het medisch tuchtcollege. Laat u hierover goed informeren: het is een zwaardere procedure met veel haken en ogen. Het voordeel van een uitspraak van het tuchtcollege is, dat deze bindend is. Het tuchtcollege kan ook waarschuwingen, berispingen, boetes etc. uitdelen.
    Is er een strafbaar feit gepleegd dan kunt u via de politie naar de strafrechter.
    Voor schadevergoeding moet u naar de civiele rechter.

    Klachtondersteuning

    KOG biedt kosteloze klachtondersteuning voor minderjarigen en kosteloze klachtondersteuning behoudens reiskosten voor donateurs.
    Behalve van (kosteloze) klachtondersteuners zijn AKJ en BKJ nu ook werkgever van cliëntvertrouwenspersonen, en hier zou sprake kunnen zijn van botsende belangen (zie op deze website de map Verzonden en Ontvangen). AKJ Centraal Bureau: Nijenburg 150, 1081 GG Amsterdam, 020-521 99 50, www.akj.nl   Het BKJ is nu opgenomen binnen het AKJ.
    Jongeren kunnen bovendien terecht bij de Kinderrechtswinkels (hoofdkantoor Staalstraat 19, 1011 JK Amsterdam, 020-6260067, info@krwa.demon.nl )
    Bij het LIP (Landelijk Informatiepunt voor Patiënten, 030-2661661) kunt u informeren naar het telefoonnummer van het IKG in uw eigen regio voor hulp bij een gang naar het regionaal tuchtcollege of bij een klacht over thuiszorg.
    Raadpleeg www.kinderbescherming.nl(hier vindt u o.a. het Normenrapport), www.sdnl.nl/kinderen.htmwww.bureaujeugdzorg.nl en www.burojeugdzorg.nl

    Is hulp bij klagen nodig?
    Ja, omdat u betere resultaten boekt als u de klachten puntsgewijs zakelijk verwoordt. Hulp door bekende klachtondersteuners of door een jurist is soms van invloed op het serieus nemen van uw klacht. U staat tegenover ‘professionals’. Het is jammer als uw klacht ongegrond wordt verklaard door gebrek aan informatie of procedurefouten. Voor het indienen van een klacht hebt u meer informatie nodig dan in deze folder staat en er zijn meer mogelijkheden en knelpunten dan hier beschreven is. Bovendien verschilt elke klacht weer van alle voorgaande. En: let erop dat u zelf de regie houdt en die niet aan de klachtondersteuner overlaat!

    Iedere klacht is een gratis advies!
    Wie kan klagen?

    Over wie of wat kunt u klagen?

    Is klagen ergens goed voor?

    Is er hulp nodig bij klagen?

    27-07-2010 om 21:22 geschreven door team netwerk misstanden juegdzorg  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gronden UitHuisPlaatsing (UHP)

    Deze informatie komt uit het Juridische Handboek van BJZ Gelderland!!

    Uithuisplaatsing.

    Gronden voor uithuisplaatsing;

    Indien het noodzakelijk is in het belang van de
    verzorging of opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.

    Catogorieen;

    Geindiceerde jeugdzorg:

    -Observatiediagnostiek 24-uurs.
    -Verblijf GGZ-instelling.
    -Verblijf accomodatie zorgaanbieder 24-uurs.
    -Verblijf pleegouder.

    Justitiele jeugdinrichting;

    -Behandelinrichting beperkt beveiligd.
    -Behandelinrichting normaal beveiligd.
    -Opvanginrichting normaal beveiligd.

    Geindiceerde AWBZ-zorg;

    -Verblijf Awbz-voorzieningen(geen IB BJZ nodig)

    Niet-geindiceerde Zorg(restcategorie);

    -Plaatsing ouder zonder gezag.
    -Kamerplaatsing.
    -Overige.

    Indicatiebesluit:

    Er zijn 2 soorten indicatiebesluiten te onderscheiden.Een indicatiebesluit afgegeven door Bureau Jeugdzorg en een indicatiebesluit afgegeven door het Centrum
    Indicatiestelling Zorg(CIZ).

    BJZ indiceert voor;

    -Jeugdzorg.
    -Zorg,bestaande uit bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vormen van geestelijke gezondheidzorg voor jeugdige waarop de AWBZ aanspraak bestaat;
    -Jeugdzorg waarop ingevolge artikel 11a van de beginselwet justiele jeugdinrichtingen aanspraak bestaat(=plaatsing in JJI).

    Het CIZ indiceert voor;

    -Zorg,bestaande uit bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vormen van zorg voor verstandelijke gehandicapten waarop ingevolge de AWBZ aanspraak
    bestaat.
    In de Wet op de Jeugdzorg is bepaald dat deze indicatiezaak ook door BJZ dient te worden uitgevoerd.Nu de BJZ er op dit moment niet toe zijn
    uitgerust deze taak op zich te nemen is dit onderdeel van de wet op dit moment nog niet in werking.

    De wet op de jeugdzorg bepaalt dat een indicatiebesluit afgegeven door BJZ bij het verzoekschrift tot het verkrijgen van een machteging tot
    uithuisplaatsing wordt bijgevoegd.Het indicatiebesluit is een voorwaarde om een machtiging tot uithuisplaatsing te verkrijgen.Dit geld niet voor
    spoedmachteging(eerste vier weken),voor de niet-geindicenteerde zorg en voor de zorg waar een indicatiebesluiten van CIZ voor nodig is.

    In den lande is er discussie omtrent de vraag of het indicatiebesluit afgegeven door het CIZ ook bijgevoegd moet worden bij een verzoek machtiging
    uithuisplaatsing nu ten aanzien van deze indicatiebesluiten de wet op jeugdzorg nog niet in werking is getreden.Voorts wordt er bij de
    rechtbanken verschillend gedacht over de vraag hoe lang een indicatiebesluit geldig is.In de wet op de jeugdzorg staat vermeld dat bij een
    machteging uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling de termijn van het indicatiebesluit gelijk wordt gestelt met de termijn
    van de machteging.Op dit punt is echter geen sprake van consensus in de rechtbank.

    In het licht van de vorige alina dient ook opgemerkt te worden dat door de rechtbanken verschillend gedacht wordt over de geldigheid van het
    indicatiebesluit bij pleeggezinplaatsing,met een duur van meer dan 2 jaar en waarbij wordt voorzien dat van terugkeer naar het gezin van
    herkomst geen sprake kan zijn,in het kader van een onderstoezichtstelling.Is het indicatiebesluit onbeperkt geldig of moet bij elk
    verzoek verlening uithuisplaatsing in het pleeggezin een nieuw indicatiebesluit worden bijgevoegd?

    Uithuisplaatsing in spoedeisende situaties;

    Indien de behandeling ter zitting niet kan worden afgewacht...zonder onmiddelijk en ernstig gevaar voor de minderjarige...kan de machteging
    uithuisplaatsing worden verleend door de kinderrechter zonder dat er een hoorzitting heeft plaatsgevonden(=verhoor van belanghebbende_.

    Het verzoekschrift met bijlage wordt tijdens kantooruren naar griffie van de kinderrechter gefaxt(slechts in zeer spoedeisende gevallen kan hiervan
    worden afgeweken en kan het verzoek mondeling worden gedaan,waarna schriftelijk).Er hoeft geen indicatiebesluit mee gefaxt te worden,maar deze moet binnen
    vier weken na afgifte van de machteging opgesteld zijn.Indien het indicatiebesluit niet binnen vier weken wordt genomen.komt de machteging tot uithuisplaatsing
    te vervallen!
    De kinderrechter geeft de machteging per fax af voor(doorgaans)maximaal vier weken.Binnen de twee weken belegt de kinderrechter een zitting voor het
    verhoor van belanghebbende.De kinderrechter kan de machteging voor de overige termijn bekrachtigen dan wel afwijzen.De bij het
    verzoekschrift behorende bescheiden dienen zo spoedig mogelijk te worden overlegt,uiterlijk tijdens de behandling ter zitting.Dit gelt niet voor het
    indicatiebesluit.Hier gelt de termijn van vier weken voor.

    Buiten de openingstijden van de griffie kunnen spoedeisende verzoeken worden gericht aan een door de rechtbank bekend gemaakte piketdienst.Het verzoek
    kan dan wel telefonische worden gedaan en zal mondeling worden afgehandeld.Indien het verzoek wordt toegewezen dient op de eerste werkdag schriftelijk
    te worden bevestigd.

    Niet-geindiceerde zorg;

    Gedacht moet worden aan plaatsing bij de ouder zonder gezag,een kamerplaatsing of een opvang door andere(n) dan de ouder(s)(niet zijnde pleegouders).
    Indien in dergelijke gevallen sprake is van een gedwongen plaatsing(dat wil zeggen op basis van een machteging uithuisplaatsing),wordt
    er geen indicatiebesluit met het verzoekschrift tot uithuisplaatsing meegezonden.Er is immers spake van niet geindiceerde zorg.In het
    verzoekschrift behoort de (voorgenomen)verblijfplaats van de pupil te worden vermeld.

    Uithuisplaatsing in justitiele jeugdinrichting;

    Voor plaatsing in een justitiele jeugdinrichting is een machteging JJI vereist.De machteging tot plaatsing in een JJI kan worden verzocht
    in twee varianten:"normaal beveiligde"plaatsing en de "beperkt beveiligde plaatsing".De machteging wordt slecht verleend wegens ernstige gedragsproblemen
    van de minderjarige.De minderjarige krijgt ambtshalve een advocaat toegevoegd.

    In de praktijk blijkt er geen eenduidigheid te zijn omtrent het antwoord op de vraag of de machteging voor"beperkt beveiligd"ook ten uitvoer gelegd
    kan worden in 'normale beveiligde"inrichting.

    De selectiefunctionaris van het Ministerie van Justitie verdeelt de beschikbare plaatsen in de justitiele jeugdinrichtingen.Dat wil zeggen;zodra de machteging
    tot plaatsing in een justitiele jeugdinrichting wordt afgegeven,wordt deze dagelijks door de crisiscoordinatoren naar de selectiefuncionaris
    van het Ministerie van Justitie gefaxt.Deze selectiefunctionaris verdeelt de beschikbare plaatsen in de justitiele jeugdinrichtingen.

    Solciale bewaring;

    Op grond van de wet justitiele jeugdinrichting(artikel 16aBJJ)kan de selectiefuncionaris een jeugdige die is aangemeld voor een plaats in een jeugdinrichting,
    in afwachting van een plek in een jeugdinrichting,voor een periode van maximaal tien dagen in de politiecel laten verblijven.Deze regeling gelt voor jeugdige van
    zestien jaar of ouder,die reeds verblijven in een politiecel(er moet dus sprake zijn dat de jeugdige zich ontrekt aan de plaatsing) en voor wie
    er geen plaats in een jeugdinrichting is.
    Voor jeugdige tussen twaalf en zestien jaar gelt dat een verblijf in een politiecel maximaal drie dagen mag duren en alleen dan wanneer zij daar moeten
    wachten op het regelen van vervoer naar de plaats in een jeugdinrichting.De sociale bewaringsbepaling is ingevoerd in verband met het
    bestaande capaciteitsnood en mag alleen worden gebruikt als uiterst middel indien is vastgesteld dat er geen plaats is in een opvanginrichting.
    Tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot sociale bewaring staat bezwaar en beroep open.In praktijk wordt door JIZ veelal niet aan een plek
    voor uitvoering van sociale bewaring meegewerkt.Opgemerkt dient te worden dat er wel rechtbanken zijn die de sociale bewaring uitspreken.

    Trajectmachteging;

    Het is mogelijk om een trajectmachteging te verzoeken.Dat wil zeggen dat het traject van de uithuisplaatsing wordt vastgelegd in het
    indicatiebesluit en het verzoekschrift.Bijvoorbeeld;De minderjarige wordt geplaatst in een accomodatie van een zorgaanbieder ter
    observatie en vervolgens in een pleeggezin.

    In den lande is onduidelijk over hoe om te gaan met de verzilveringstermijn van 13 weken van het indicatiebesluit bij een trajectmachteging.

    Duur uithuisplaatsing;

    De kinderechter bepaalt de duur van de uithuisplaatsing op ten hoogte een jaar.
    Hetzelfde gelt voor de machteging.

    Beperkte houdbaarheid machteging;

    Een machteging vervalt,indien deze gedurende drie maanden nadat hij verleend is niet ten uitvoer is gelegd.In principe geldt hetzelfde wanneer de
    uithuisplaatsing voor meer dan drie maanden is onderbroken.

    Hoger beroep;

    Hoger beroep tegen een machteging tot uithuisplaatsing is mogelijk.In hoger beroep kunnen;De ouders/verzorgers,de raad voor de kinderbescherming
    en de minderjarige 12+.De minderjarige kan in principe rechtstreeks in hoger beroep tegen plaatsing in een justitiele jeugdinrichting.
    Voor het instellen van hoger beroep tegen overige plaatsingen,heeft de minderjarige een volmacht van de ouder(s) met gezag nodig of moet eeen bijzondere curator worden benoemd.

    Termijn;

    Hoger beroep moet binnen drie maanden worden ingesteld.Omdat de kinderrechter de machteging tot uithuisplaatsing doorgaans uitvoerbaar bij voorraad verklaart,
    heeft het instellen van hoger beroep door de ouder en of minderjarige geen schorsende werking.Dat wil zeggen;de machteging blijft gelden ongeacht het hoger beroep.
    De uithuisplaatsing wordt alleen beeindigd wanneer het gerechtshof de beschikking(lees machtiging uithuisplaatsing)vernietigd.

    27-07-2010 om 21:19 geschreven door team netwerk misstanden juegdzorg  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gronden OTS

    Een OTS kan worden opgelegd als een minderjarige zodanig opgroeit dat zijn zedelijke of geestelijke belangen, of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd. Een OTS kan tevens alleen worden opgelegd als alle andere middelen, vrijwillige hulpverlening, voor de hiervoor genoemde bedreigingen hebben gefaald of naar verwachting zullen falen. Het is niet vereist dat er sprake is van een (verwijtbaar) tekortschieten van de ouders.

    Ook als de ouders er niet mee instemmen of als zij niet bereid zijn om samen te werken met de gezinsvoogdij-instelling, kan een OTS worden uitgesproken.

    Een OTS kan worden toegepast (geen limitatieve opsomming):

    - als blijkt dat een kind niet naar school gaat

    - als blijkt dat er een moeizame omgang is tussen kind en de niet verzorgende ouder en en kind heeft last van loyaliteitsproblemen (echter een zgn. omgangsots is omstreden)

    - als door problematiek van de ouders de kinderen niet naar behoren worden verzorgd en opgevoed.

    Begin van de ondertoezichtstelling
    Het verzoekschrift strekkende tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige moet worden gericht aan de kinderrechter in het arrondissement van de woonplaats van de ouder(s) met gezag. Het verzoek wordt gedaan door de raad voor de kinderbescherming, nadat zij een raadsonderzoek hebben uitgevoerd, een ouder (dus ook de niet met gezag belaste ouder), een ander die de minderjarige als behorende tot zijn gezin opvoedt en verzorgt (bijv. de pleegouder of de partner van de met gezag belaste ouder) of op vordering van de officier van justitie. De meeste verzoeken worden ingediend door de Raad voor de kinderbescherming.Ook een officier van justitie kan een verzoek doen. Tegelijkertijd met het verzoek tot een OTS kan ook een verzoek tot machtiging uithuisplaatsing worden ingediend.
    De kinderrechter neem in een besloten zitting een beslissing. De kinderrechter bepaalt de duur van de OTS op ten hoogste een jaar. Tegen de beslissing van de kinderrechter om de maatregel OTS op te leggen dan wel af te wijzen staat hoger beroep bij het gerechtshof open.

    Doel van de ondertoezichtstelling

    Artikel 1:257 BW beschrijft de taken van Bureau Jeugdzorg tijdens de ondertoezichtstelling, namelijk het houden van toezicht op de minderjarige en het bieden van hulp en steun aan de minderjarige en de met gezag belaste ouder (of voogd), teneinde de bestaande bedreiging af te wenden. De met gezag belaste ouder of voogd behoudt zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van het kind. Bij een ondertoezichtstelling kan het gezag van de wettelijk vertegenwoordiger door de uitvoering van de maatregel worden beperkt. Denk b.v. aan het geven van een schriftelijke aanwijzing of een uithuisplaatsing van het kind

    De OTS is er opgericht de gezinsband te bevorderen en het gezag te herstellen. Ook als het kind uit huis is geplaatst zal aandacht moeten worden besteed aan de relatie tussen het kind en zijn ouders, zodat de uithuisplaatsing niet langer duurt dan noodzakelijk. Als blijkt dat na een uithuisplaatsing van 18 maanden de doelstelling van de OTS niet gehaald kan worden, dient een ontheffing te worden overwogen. (zie verder bij verderstrekkende maatregel).

    Het derde lid van artikel 1:257 BW biedt de Bureau jeugdzorg de mogelijkheid om oudere minderjarigen, indien hun leeftijd en ontwikkelingsniveau en diens bekwaamheid en behoefte daartoe noodzaken, hulp en steun te bieden om hun zelfstandigheid te vergroten. De OTS is dan niet meer gericht op de terugkeer van de jeugdige naar de ouder(s), dit betekent niet dat het plan van aanpak zou mogen leiden tot het vergroten van de kloof tussen en kind. De gezinsband moet worden bevorderd.

    Verlenging van de ondertoezichtstelling

    De kinderrechter kan de duur van de OTS telkens voor maximaal één jaar verlengen. Hij zal dat veelal doen op verzoek van Bureau Jeugdzorg maar kan het ook doen op verzoek van een ouder, een ander die de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt of op verzoek van de raad voor de kinderbescherming dan wel op vordering van de openbaar ministerie. De OTS kan elk jaar opnieuw worden verlengd.
    Verlenging van de ondertoezichtstelling impliceert dat de grond van de OTS nog niet vervallen is, dit zal dus duidelijk in het verzoekschrift moeten worden opgenomen. De kinderrechter mag de OTS ook voor een kortere periode dan verzocht verlengen. Bureau jeugdzorg dient bij haar verzoekschrift het plan van aanpak te voegen.
    Tegen de beslissing van de kinderrechter op dit verzoekschrift staat hoger beroep open.

    Einde van de ondertoezichtstelling

    De ondertoezichtstelling kan op vier manieren eindigen:

    Ten eerste kan Bureau Jeugdzorg de beslissing nemen om geen verzoekschrift in te dienen bij de kinderrechter strekkende tot verlenging van de OTS De ondertoezichtstelling loopt dan af na afloop van de (verlengings)termijn. Bureau jeugdzorg is verplicht om de Raad voor de kinderbescherming van de beslissing op de hoogte te stellen (onder overlegging van het plan van aanpak en de afsluitrapportage). De Raad oefent dus op deze wijze controle uit en kan besluiten alsnog een verlengingsverzoek in te dienen.
    Omdat van deze beslissing een afschrift wordt gezonden aan de belanghebbenden kan ook de ouder, de voogd, of een ander die de minderjarige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt een verzoek tot verlenging indienen. Ook de officier van justitie kan een verzoek tot verlenging OTS indienen.

    Ten tweede als de grond voor de OTS niet langer aanwezig is, kan de kinderrechter deze op verzoek van Bureau jeugdzorg, de met gezag belaste ouder of de minderjarige van 12 jaar en ouder tussentijds opheffen. Tegen de beslissing van de kinderrechter op dit verzoekschrift staat hoger beroep open.

    Ten derde vervalt de maatregel van de ondertoezichtstelling als er een verderstrekkende maatregel ten gunste van Bureau jeugdzorg wordt uitgesproken.

    Ten slotte bij het bereiken van de 18 jarige leeftijd beeindigt de ondertoezichtstelling van rechtswege .

    Ondertoezichtstelling en wonen in het buitenland

    Het kan voorkomen dat ouders met of zonder hun kind naar het buitenland willen verhuizen. In geval van een OTS behouden de ouders het gezag. Dit wordt alleen beperkt door de OTS. In beginsel staat het hen vrij om hun eigen woonplaats en dat van hun kind te bepalen.

    Als het kind bij de ouders thuis woont en ze willen met het kind naar het buitenland verhuizen, en Bureau jeugdzorg is het daar niet mee eens, zou bij de kinderrechter een machtiging uithuisplaatsing kunnen worden verzocht.

    De rechterlijke beslissing en de plaatsingsbeschikking van Bureau jeugdzorg verhinderen dan dat de ouders hun kind zomaar kunnen meenemen. De ouders zouden dan om beëindiging plaatsing moeten vragen. Pas als dat verzoek gehonoreerd is, kunnen ze het kind meenemen. Nemen ze het kind toch ongeoorloofd mee dan is er sprake van een strafbaar feit. Op grond van het Haagse ontvoeringverdrag kan de Centrale Autoriteit van het ministerie van Justitie worden ingeschakeld om teruggeleiding van het kind te bewerkstelligen.Dit heeft als belangrijkste beperking dat het land aangesloten moet zijn bij het Haags verdrag betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen.Neem hiervoor contcat op met de juridische afdeling.

    Als de ouders naar het buitenland verhuizen en het kind blijft in Nederland, dan kan de ondertoezichtstelling worden uitgevoerd. Wel kan Bureau jeugdzorg de rechter van de sector kanton verzoeken om te voorzien in het gezag als de ouders niet in staat of bereid zijn hun gezagstaak uit te oefenen. Dan zou een tijdelijke voogdij een oplossing kunnen geven. Het ondertoezichtstelling houdt dan op te bestaan.

    Een OTS is over de landsgrenzen heen niet uitvoerbaar, er is geen zeggenschap om met gezag de OTS af te dwingen in het buitenland. De Nederlandse rechter kan bijvoorbeeld geen uithuisplaatsing in het buitenland uitspreken. De OTS dient dan tussentijds te worden opgeheven. Wel kun je bezien of de autoriteiten in het buitenland een kinderbeschermingsmaatregel zouden kunnen en willen treffen.

    Als de ouders gewoon in Nederland verblijven maar het kind zit in het buitenland dan blijft de OTS gewoon uitvoerbaar. In principe dienen de autoriteiten in dat land de OTS over een Nederlands kind te respecteren op grond van het Haagse Kinderbeschermingsverdrag. Het zou echter raadzaam zijn in deze gevallen om te bezien of de autoriteiten in dat land een maatregel zouden willen nemen, zodat bij ons de OTS kan worden afgesloten.

    Voor het laten verblijven van een voogdijpupil in het buitenland heeft Bureau jeugdzorg uitdrukkelijke toestemming van de kantonrechter nodig. Bij de ondertoezichtstelling bestaat een dergelijke bepaling niet.

    Vervanging van Bureau jeugdzorg

    Als de verhoudingen tussen Bureau jeugdzorgen de betrokkene dermate slecht zijn dat het belang van het kind vereist dat een ander Bureau jeugdzorg met het toezicht wordt belast, kan een verzoek worden ingediend tot vervanging van Bureau jeugdzorg

    Dit verzoek kan ook worden ingediend door de met gezag belaste ouder, de minderjarige van 12 jaar en ouder of de Raad voor de kinderbescherming, als deze van oordeel blijft dat Bureau jeugdzorg uithuisplaatsing niet mag beëindigen.
    Omdat vervanging van Bureau jeugdzorg meestal zal leiden tot toezicht door een Bureau jeugdzorg dat verder verwijderd is van het gezin hetgeen de contacten niet ten goede zal komen, wordt vervanging alleen in uitzonderlijke gevallen uitgesproken te worden.

    Er dient een verzoekschrift te worden ingediend bij de kinderrechter met daarin de uitvoerige motivatie van het verzoek. Met dit verzoek dient een bereidverklaring te worden meegestuurd van een andere gezinsvoogdij-instelling.

    Voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS)

    Artikel 1:255 BW geeft de kinderrechter de bevoegdheid, hangende het onderzoek, het kind voorlopig ondertoezicht te stellen. Deze mogelijkheid is gegeven om snel optreden in acute noodsituaties mogelijk te maken. De beschikking tot voorlopige OTS kan zonder voorafgaand verhoor van de ouder(s) of andere belanghebbenden en van de minderjarige van 12 jaar en ouder plaatsvinden. Voorwaarde is wel dat het verhoor niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige. Het verhoor moet wel binnen twee weken na het uitspreken van de VOTS plaatsvinden, anders verloopt de VOTS. Daar de VOTS doorgaans een acute noodsituatie betreft, zal aan een dergelijk verzoek meestal een verzoek tot uithuisplaatsing gekoppeld zijn.
    De VOTS kan maximaal drie maanden duren en zal vervallen als er binnen die termijn op het verzoek tot OTS nog niet definitief is beslist, een VOTS kan dus niet worden verlengd.

    Tegen de VOTS beschikking kan geen hoger beroep worden ingesteld, het hoger beroep kan wel worden ingesteld tegen de machtiging uithuisplaatsing.

    Middelen die een jeugdbeschermer kan beruiken ter uitvoering van de OTS:
    - schriftelijke aanwijzing

    - uithuisplaatsing

    - verzoek aan de kinderrechter om vervangende toestemming voor een medische behandeling

    27-07-2010 om 21:18 geschreven door team netwerk misstanden juegdzorg  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onder Toezicht Stelling (OTS)

    Wat een uithuisplaatsing (kortweg U.H.P) betekend hoef ik u niet uit te leggen omdat de term al voor zichzelf spreekt,echter een heleboel mensen hebben geen idee wat O.T.S (onder toezicht stelling) betekend.

    vandaar dat wij ervoor hebben gekozen daar hier op deze plaats een uitleg over te geven.

    Wat is een ondertoezichtstelling?

    Een ondertoezichtstelling is een kinderbeschermingsmaatregel. De wet zegt hierover (art. 1:254 BW): 
    1. Indien een minderjarige zodanig opgroeit, dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar is te voorzien, zullen falen, kan de kinderrechter hem onder toezicht stellen van een gezinsvoogdij-instelling.
    2. Hij kan dit doen op verzoek van een ouder, een ander die de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en  opvoedt, of de raad voor de kinderbescherming, dan wel op vordering van het openbaar ministerie.
    3. Bij de toepassing van het eerste lid let de kinderrechter op de godsdienstige gezindheid en de levensovertuiging van de minderjarige en van het gezin waartoe deze behoort.

    Waarom niet

    Het is vaak voorgekomen dat ouders hulp vroegen bij een opvoedingsprobleem. Vervolgens werd er een ots uitgesproken en ging de gezinsvoogdij-instelling (wordt Bureau Jeugdzorg na invoering van de Wet op de jeugdzorg) een koers varen die de ouders nooit gewild hadden. De bemoeienis strekte zich ook uit tot terreinen waarop de ouders geen problemen hadden. Wilt u zelf de verantwoordelijkheid dragen voor uw kind, probeer dan te voorkomen dat uw kind onder toezicht gesteld wordt. Van de kinderen met een ots wordt ongeveer de helft vroeger of later uit huis geplaatst. Dat is vaak heel akelig, omdat je elkaar dan maar weinig ziet. Bovendien is er steeds meer de neiging om eenmaal uit huis geplaatste kinderen niet meer terug te laten gaan naar hun ouders.

    De raad voor de kinderbescherming

    De meeste ots’en worden aangevraagd door de raad voor de kinderbescherming. Spreek alleen met een raadsmedewerker in het bijzijn van uw vertrouwenspersoon. Stuur post voor de raad altijd aangetekend met ontvangstbevestiging of op een andere manier die u in staat stelt te bewijzen dat de post bij de raad is aangekomen.

    Als u te maken krijgt met de raad, vraag dan meteen het volledige dossier van uw kind op; volledige betekent inclusief telefoonaantekeningen, professionele werkaantekeningen en contactjournaal. De term professionele werkaantekeningen is een trucje om een deel van het dossier voor u verborgen te houden. Iets maak namelijk of  onderdeel uit van het dossier of  is persoonlijke werkaantekeningen. Persoonlijke werkaantekeningen zijn niet voor een ander in te zien. De zgn. professionele werkaantekeningen zijn stukken voor het team, dus onderdeel van het dossier. Neem geen genoegen met alleen inzage. U merkt dat u niet het complete dossier hebt als de “hypothesen” en de toetsing daarvan ontbreken. Geef de raad 2 weken om u het volledige dossier te sturen. Verdoe geen tijd met een klachtenprocedure, schrijf alleen aan de directeur en zet boven uw brief BEZWAAR. U maakt in de brief bezwaar tegen te laat komen van het dossier, ontbreken van een deel van het dossier, of tegen de brief waarom een deel van het dossier geweigerd is.

    Vraag een spoedbehandeling bij de bestuursrechter als de zaak na nog eens 2 weken nog niet geregeld is. U schrijft aan de arrondissementsrechtbank, afdeling bestuursrecht. Voor de bestuursrechter hebt u geen procureur nodig, u mag u laten bijstaan of u laten vertegenwoordigen door een gemachtigde die dus geen advocaat hoeft te zijn. De gemachtigde die geen advocaat is, heeft een schriftelijke machtiging van u nodig.

    Zet boven uw brief VERZOEKSCHRIFT, VERSNELDE BEHANDELING.

    Schrijf bijvoorbeeld:

    Eigen naam
    Adres
    Postcode en woonplaats

    Aan de Bestuursrechter van het Arrondissement X

    Betreft: weigering Raad voor de Kinderbescherming volledig dossier te verstrekken

    Woonplaats, datum   

    Edelachtbare Heer / Vrouwe,

    De Directeur van de Raad voor de Kinderbescherming weigert mij inzage in het volledige dossier over mijn kind naam kind.

     Het volledige dossier omvat een contactenlijst, alle stukken over mijn kind en de zogenaamde professionele werkaantekeningen. Deze zijn onderdeel van het dossier omdat zij bestemd zijn voor het team.  (Wegwijzer Onderzoeksmodel Raad voor de Kinderbescherming, Hoofdkantoor Raad voor de Kinderbescherming, oktober 2000, ISBN 90-806015-2-7: “Vervolgens komt het multidisciplinaire team bijeen om een onderzoeksvraag te formuleren en een onderzoeksplan op te stellen. Dit gebeurt aan de hand van een aantal hypothesen (pag.19); In het team worden de hypothesen besproken (pag. 21); Uit de onderzoeksvraag leidt het team vervolgens hypothesen af (pag. 45); Hypothesen zijn professionele werkaantekeningen. Hypothesen zijn werkaantekeningen. Zij worden … niet letterlijk met de cliënten doorgenomen en worden niet opgenomen in de rapportage (pag. 53).) In het Handboek gezondheidsrecht Deel I Rechten van mensen in de gezondheidszorg (Prof. dr. H.J.J. Leenen, 4 e dr. 2000, ISBN 90 313 3285 2) staat op pag. 260 
    “Het inzagerecht omvat niet persoonlijke werkaantekeningen van de hulpverlener. Daaronder worden verstaan apart opgeborgen, voor anderen niet toegankelijke aantekeningen die de hulpverlener voor persoonlijk gebruik nodig heeft … Zij mogen geen schaduwdossier vormen.”

    Ik verzoek u de Directeur van de Raad voor de Kinderbescherming opdracht te geven mij binnen een week kopie te doen toekomen van alles wat de Raad voor de Kinderbescherming over mijn kind naam kind op schrift heeft met een dwangsom van € 500 per dag.

    Hoogachtend,

    Bijlagen: Mijn brief aan de Raad voor de Kinderbescherming d.d. …
                  Antwoord van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. …

    Zolang er nog geen ots is uitgesproken kunt u met een probleem i.v.m. de raad naar de bestuursrechter. 
    Het is van groot belang alle stukken te hebben voor de zitting bij de kinderrechter over de ots.

    Vraag regelmatig, bijvoorbeeld 1x per 2 weken, kopie van alles wat er sinds de vorige keer bijgekomen is. Ga ook kijken of er niet iets uit het dossier is verdwenen.

    Verweerschrift

    Als er een verzoekschrift tot ots is ingediend en u geen ots wilt, moet u proberen aan te tonen

    A : dat de zedelijke of geestelijke belangen van uw kind niet ernstig worden bedreigd, of
    B : dat andere middelen om een bedreiging af te wenden niet mislukt zijn of niet geprobeerd zijn
    C : dat er geen reden is om andere middelen niet eerst te proberen
    D : dat u en het kind openstaan voor vrijwillige professionele begeleiding.

    Let op: het is niet nuttig aan te gaan tonen dat u er niets aan kunt doen. De Hoge Raad heeft herhaaldelijk gezegd dat het alleen om de situatie gaat, niet om de schuld van de ouders aan die situatie.

    U hebt geen procureur (advocaat) nodig, maar of u het in uw eentje zult kunnen, moet u zelf inschatten. Misschien komt u in aanmerking voor een toevoeging, dus voor een lagere eigen bijdrage in de kosten.

    Houd op de zitting vol dat u geen ots wilt en openstaat voor vrijwillige hulpverlening.

    Als er toch een ots komt, kunt u onmiddellijk in beroep gaan. Daar is wel een procureur voor nodig.

    Onder toezicht van wie?

    Zolang de ots niet in hoger beroep vernietigd is, hebt u te maken met een gezinsvoogd, die in dienst is van een gezinsvoogdij-instelling (gvi) of een bureau jeugdzorg.

    De kinderrechter komt er niet meer aan te pas, alleen nog als u of de gvi hem iets verzoekt.

    Vraag al bij het eerste contact om de klachtenregeling en het privacyreglement.

    De gezinsvoogd maakt binnen 6 weken een hulpverleningsplan; u en het kind als hij minstens 12 is, moeten tekenen voor akkoord. Als u het met de gezinsvoogd niet eens kunt worden over het hulpverleningsplan, wendt u zich tot de kinderrechter.

    Houd nauwkeurig bij wanneer, waarover en hoe lang u en uw kind contact hebben met de gezinsvoogd. Bewaar alle brieven van en aan hem. Bevestig alle afspraken schriftelijk. Houd u altijd stipt aan de afspraken.

    Laat altijd iemand aanwezig zijn bij uw gesprekken met de gezinsvoogd. Die kan u helpen om precies te onthouden wat er afgesproken is. Vraag de gezinsvoogd de afspraken schriftelijk te bevestigen, en kijk of dat klopt met wat u er zelf van onthouden had.

    Neem een aantal maanden om er achter te komen wat voor persoon de gezinsvoogd is. Misschien is hij oprecht, nauwkeurig, vast van plan (en in staat!) u te ondersteunen. Maar zolang u dat niet zeker weet, is het verstandig voorzichtig te zijn: zeg niet te veel, stort je hart liever bij iemand anders uit; vertel vooral niet dat je ooit slachtoffer bent geweest (bijvl van mishandeling); praat niet over het verleden. Als dat niet lukt, praat dan in ieder geval niet over de tijd voor de geboorte van het ots-kind. Als de gezinsvoogd aandringt, zeg dan dat het er niet om gaat of het door uw eigen verleden waarschijnlijk is dat u tekortschiet tegenover uw kinderen, dat het er alleen om gaat of u werkelijk tekortschiet.

    Het gaat alleen om uw gedrag tegenover uw kinderen. Benadruk vooral de positieve kanten: het kind was van harte welkom, u ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Maar u staat geheel open voor de goede raad van de vakman!

    Privacy

    Schrijf een briefje aan o.a. uw huisarts, dat u het niet goed vindt dat de gezinsvoogd inlichtingen krijgt die u niet eerst gezien hebt. Informatie die niet gegeven wordt kan ook niet uit zijn verband gerukt of verdraaid worden. Teken nooit een machtiging om informatie op te vragen. Als er informatie nodig is en u bent het daarmee eens, vraag dan zelf die informatie op en stuur hem naar wie hem van u hebben mag. Onderschat niet het gevaar van scholen. Het is verstandig zowel de klasseleraar als de directeur te laten weten, dat er geen informatie gegeven mag worden, en dat u er door het dossier achter komt als dat toch gebeurt. Leg uit dat u nog steeds de verantwoordelijke bent voor het kind, en niet de gvi.

    Aanwijzing

    De gezinsvoogd moet u helpen bij de opvoeding van uw kind. De ots is dus hulp die u en uw kind niet kunnen weigeren. Als u dat toch doet, kan de gezinsvoogd een schriftelijke aanwijzing geven. Die moet u opvolgen. Als u het niet eens bent met de aanwijzing kunt u de gvi schriftelijk vragen hem (gedeeltelijk) in te trekken.

    Krijgt u geen antwoord binnen 6 weken of wordt de aanwijzing niet ingetrokken, dan kunt u zich tot de kinderrechter wenden.

    Uithuisplaatsing

    Als de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing gegeven heeft, is die drie maanden geldig. Als hij dan nog niet gebruikt is, bijvoorbeeld doordat u met uw kind verdwenen bent, mag het kind dus niet meer uit huis geplaatst worden. Pas op: een nieuwe machtiging is snel gevraagd. Maar u kunt dan wel een andere kinderrechter treffen, en u hebt een nieuwe kans om verweer te voeren. Het kan ook nooit kwaad als uw kind duidelijk maakt, in een brief als de rechter hem niet wil horen, dat hij absoluut niet uit huis geplaatst wil worden, en dat hij terug zal gaan naar huis en nog eens en nog eens.

    Verlenging ots

    De maximale duur van de ots is een jaar, maar hij kan steeds verlengd worden tot het kind 18 is.

    Als de gezinsvoogd de ots wil verlengen terwijl hij bijna nooit naar uw kind heeft omgekeken, kan dat een reden voor de rechter zijn om niet te verlengen.

    Wie is de baas? Gewoon u, de ouder met het ouderlijk gezag.

    Dat betekent dus, dat u alle beslissingen neemt die u ook zou nemen zonder ots, en alles doet wat u ook zou doen zonder ots.

    27-07-2010 om 21:16 geschreven door team netwerk misstanden juegdzorg  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omgang grootouders

    Kunnen grootouders ook een omgangsregeling vragen?


    De grootouders kunnen een verzoek doen tot het vaststellen van een omgangsregeling
    (op grond van artikel 377a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek).

    Hiervoor is wel vereist dat zij in een nauwe persoonlijke betrekking staan tot het kind. Dit is
    bijvoorbeeld aan de orde als het kleinkind bij de grootouders in huis heeft gewoond.
     

    Het bestaan van een nauwe persoonlijke betrekking wordt niet aangenomen enkel op
    grond van het zijn van grootouders.

    Als de rechter vaststelt dat sprake is van die nauwe
    persoonlijke betrekking zal vervolgens moeten worden beoordeeld of omgang, en zo ja,
    welke omgangsregeling concreet in het belang van het kind is.

    De omgang kan worden ontzegd als een ontzeggingsgrond aanwezig is.

    De beoordeling is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij de mate van contact zoals dit heeft plaats gevonden van belang is.

    Ook van belang is bijvoorbeeld de mate van gehechtheid van het kind aan degene die de omgangsregeling verzoekt en de praktische uitvoerbaarheid van een omgangsregeling.

    De omgangsregeling is qua omvang steeds maatwerk.

    27-07-2010 om 21:16 geschreven door team netwerk misstanden juegdzorg  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Omgangsregeling

    Algemeen
    Onder omgang wordt niet alleen bezoekcontacten verstaan, maar ook telefonische of schriftelijke contacten.
    Omgangsregelingen met minderjarige kinderen waar bureau jeugdzorg mee te maken heeft , zijn onder te verdelen in:

    · omgang met kinderen in de vrijwillige hulpverlening

    · omgang en ondertoezichtstelling van een ouder met gezag belast en het kind

    · omgang en ondertoezichtstelling tussen de niet met gezag belaste ouder en het kind

    · omgang tussen een derde (=een ander dan de ouder) en het ondertoezichtgestelde kind

    · omgang met een kind dat onder voogdij van bureau jeugdzorg staat met een ouder (zonder

    gezag) of een derde.


    Het omgangsrecht is gebaseerd op:

    · Wet op de Jeugdzorg : art 42 Uitvoeringsbesluit

    · Het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden): waarborgt het recht op eerbiediging van het familie-en gezinsleven van ouders en kinderen het zgn. ' family-life'

    · Het IVRK :Verdrag inzake Rechten van het Kind:
    kinderen hebben recht op continuïteit in hun relaties, zij hebben recht op behoud van hun identiteit met inbegrip van familiebetrekkingen. Als een kind van een van zijn ouders of van beiden is gescheiden, moet het recht van het kind om op regelmatige basis persoonlijke betrekkingen en rechtstreeks contact met de ouder(s) te onderhouden, worden geëerbiedigd tenzij dit in strijd is met het belang van het kind

    · Nationale wetgeving: Titel 15 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek regelt de omgang van minderjarigen met de diversen betrokkenen, alsmede de voor bureau jeugdzorg specifieke artikelen 1:263a en 1:263b (artikelen m.b.t. de uithuisplaatsing bij de OTS)van het Burgerlijk Wetboek.


    Omgang en de vrijwillige hulpverlening
    Op vrijwillige basis kan bureau jeugdzorg proberen een omgangsregeling vast te stellen. Dit valt of staat echter met de medewerking van de belanghebbenden. Bureau jeugdzorg kan echter geen omgangsregeling opleggen. De ouder met gezag , de ouder zonder gezag en andere belanghebbenden kunnen de rechtbank verzoeken een omgangsregeling vast te stellen waarbij ook de informatie en consultatieverplichting kan worden meegenomen.

    Bureau jeugdzorg kan ter zitting worden uitgenodigd om hun visie te geven als zij als informant wordt aangemerkt door de rechtbank. (In dit geval is het verstandig om je te wenden tot de juridische afdeling van BJZ omdat er zeer voorzichtig met deze informatie moet worden omgesprongen).

    Minderjarigen van 12 jaar en ouder kunnen zich via een informele rechtsingang wenden tot de kinderrechter. Dit kunnen zij doen door de kinderrechter een briefje te sturen of de kinderrechter op te bellen. Dit geldt ook als een kind uithuis is geplaatst in b.v. een pleeggezin.


    Als er inmiddels een omgangsregeling is bepaald door de rechtbank dan moet Bureau jeugdzorg deze omgangsregeling respecteren. Op grond van gewijzigde omstandigheden kunnen alle belanghebbenden zich wenden tot de kinderrechter teneinde de omgangsregeling te wijzigen. Bureau jeugdzorg kan ter zitting slechts haar visie geven als deze door de rechtbank wordt aangemerkt als belanghebbende.

    Ook in deze procedure hebben minderjarigen van 12 jaar ouder een informele rechtsingang.


    Wijziging van de door de rechter vastgestelde omgangsregeling
    Een al door de rechtbank vastgestelde omgangsregeling (bijv. na echtscheiding ) dient door Bureau Jeugdzorg te worden gevolgd. Er zijn echter in het kader van de ondertoezichtstelling wel mogelijkheden voor verandering van de contactfrequentie indien dit voor het kind noodzakelijk is. Bureau Jeugdzorg kan dan de kinderrechter verzoeken de omgangsregeling te wijzigen (hoeft geen beperking te zijn, kan bijv. ook wijziging van de tijdstippen inhouden).


    Omgang na uithuisplaatsing

    Als een kind onder toezicht staat en in dat kader uithuisgeplaatst is, hebben de ouders recht op omgang met hun kinderen. Wel heeft Bureau Jeugdzorg de mogelijkheid om het contact tussen de met gezag belaste ouder (met of zonder instemming) en de uithuisgeplaatste minderjarige te beperken, voor zover dit noodzakelijk is met het oog op het doel van de uithuisplaatsing. Bureau Jeugdzorg zal wel deugdelijk moeten motiveren waarom deze beperking noodzakelijk is.
    Dit besluit geldt als een schriftelijke aanwijzing. Dit betekent dat tegen de beslissing tot beperking van het contact kan worden opgekomen door de ouder met gezag en de minderjarige van 12 jaar en ouder. Zij kunnen de kinderrechter verzoeken de beperking vervallen te verklaren of in te trekken. De kinderrechter heeft in dit kader de bevoegdheid om zelf een omgangsregeling vast te stellen in het belang van het kind.

    Hoger beroep tegen deze beslissing van de kinderrechter is mogelijk omdat het een omgangsbeslissing betreft (- tegen een beslissing op een schriftelijke aanwijzing is normaliter geen hoger beroep mogelijk).


    OTS-omgang - ouder zonder gezag

    Net zoals -met een ouder met gezag kan met de ouder zonder gezag in onderling overleg een omgangsregeling worden vastgelegd. Indien dit niet tot resultaat leidt kan de ouder zonder gezag (=juridische ouder, b.v. de minderjarige moeder of de vader-erkenner) via een advocaat, een verzoek indienen bij de rechtbank tot vaststelling van een omgangsregeling.

    Dit kan de ouder doen op grond van art. 1:377a BW: het kind en de niet met gezag belaste ouder hebben recht op omgang met elkaar.
    De rechtbank kan een omgangsregeling vaststellen op verzoek van de ouders of een van hen en kan deze eventueel voor onbepaalde of bepaalde tijd vaststellen. Het recht op omgang kan ook door de rechter worden ontzegd (al dan niet voor bepaalde tijd ) indien:
    - omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind (bijv. aanmerkelijke onrust en spanningen ten gevolge van de omgang welke ernstige nadelige gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het kind);
    - de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang (bijv. de ouder is telkens onder invloed van drugs of alcohol tijdens de bezoekcontacten met het kind, of hij komt de afspraken niet na, of er is sprake (geweest) van seksueelmisbruik of geweld tegen het kind);
    - het kind van 12 jaar of ouder bij zijn verhoor bij de kinderrechter van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken;
    - omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind (dit biedt
    rechter ruimere mogelijkheden om binnen de grote variëteit van gevallen die zich
    voordoen, tot een afgewogen oordeel te komen).

    Recht op omgang door een derde

    Op verzoek kan de rechtbank een omgangsregeling vaststellen tussen het kind en degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind. Te denken valt (b.v.) aan de biologische vader, de grootouders of overige familieleden en ex-pleegouders. Dit kan zowel ten aanzien van een OTS-pupil als ten aanzien van een voogdijpupil. Voor het bestaan van een nauwe persoonlijke betrekking is een familierechtelijke dan wel een daarmee vergelijkbare verwantschap tussen de verzoeker en het kind als een op zichzelf staand vereiste niet voldoende. De verzoeker dient in alle gevallen (ook wanneer er sprake is van een familierechtelijke verwantschap) bijkomende omstandigheden naar voren te brengen waaruit die nauwe persoonlijke betrekking met het kind volgt.
    Veelal zal er een beroep gedaan worden op het 'family life' : als er family-life heeft bestaan of bestaat dan is een verzoek tot omgang meestal ontvankelijk bij de rechtbank.

    Het verzoek wordt afgewezen, indien het belang van het kind zich verzet tegen toewijzing of wanneer de minderjarige van 12 jaar of ouder bezwaar maakt.

    Voogdij en omgang

    Ook in het kader van de voogdij blijft het recht op omgang tussen de minderjarige met zijn niet (c.q. niet meer) met het gezag belaste ouders bestaan. Hier geldt ook dat een omgangsregeling door Bureau Jeugdzorg in onderling overleg met de ouders kan worden vastgesteld. Indien dat niet lukt of de regeling werkt niet (meer), kunnen de ouders op grond van art. 1:377a BW een verzoek indienen bij de rechtbank, strekkende tot vaststelling van een omgangsregeling (zie kopje ots-omgang- ouders zonder gezag). Voor een derde, te denken valt aan grootouders of overige familieleden, geldt hiervoor art. 1:377f BW (zie recht op omgang door een derde).

    Omgang en de positie van de minderjarige

    De minderjarige is in principe geen zelfstandige procespartij in het omgangsrecht. Om het kind toch een eigen toegang tot de rechter te bieden, bestaat de mogelijkheid van informele benadering door bijvoorbeeld een briefje of een telefoontje aan de rechter. Deze mogelijkheid vindt zijn wettelijke basis in artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek.
    De rechter zal dan een gesprek hebben met de minderjarige en kan adviseren om een bijzondere curator te benoemen (= vaak een advocaat die de belangen van de minderjarige behartigt in de rechtszaal) ingeval van een belangentegenstelling tussen de minderjarige en degenen die het gezag over hem uitoefenen (ouders of voogd). De bijzonder curator wordt benoemd door de kantonrechter.

    Ook kan de rechter indien hem blijkt dat de minderjarige van 12 jaar of ouder daar prijs op stelt, ambtshalve een beslissing geven over omgang met betrekking tot de niet met gezag belaste ouder of een derde, of daarin een wijziging in aanbrengen.

    Dit betreft ook het informeren of consulteren over zaken die de minderjarige aangaan. Hetzelfde geldt voor een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar nog niet heeft bereikt, maar wel in staat moet worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake.

    Deze regeling geldt ook voor de situatie waarbij beide ouders gezamenlijk het gezag hebben, maar de minderjarige bij een van hen woont en een omgangsregeling wenst ten aanzien van de andere ouder.

    Effectuering van de omgang

    De wet kent geen bijzondere dwangmiddelen bij niet-nakoming van een door de rechter vastgestelde omgangsregeling. Wel kan gebruik worden gemaakt van de bestaande mogelijkheden voortvloeiend uit het Burgerlijk procesrecht (wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Maatstaf bij de beoordeling of aan een omgangsregeling dwangmiddelen moeten worden verbonden is het belang van het kind.

    a. Afgifte kind: op grond van iedere beschikking betreffende de gezagsuitoefening aan diegene aan wie het kind is toevertrouwd van rechtswege het recht tot afgifte van het kind, indien nodig met behulp van politie en justitie. Deze afgifte geldt ook in het geval van niet-nakoming van een omgangsregeling. Artikel 8 EVRM verplicht de Nederlandse overheid (=positieve inspanningsverplichting) tot medewerking aan de afgifte van een kind teneinde de door de rechter vastgestelde omgangsregeling daadwerkelijk mogelijk te maken.

    b. Dwangsom: de gezagsouder kan op straffe van een dwangsom worden veroordeeld tot naleving van het omgangsrecht. Dit kan ook in kort geding worden gevorderd.

    c. Gijzeling: als de ouder met gezag op geen enkele manier te bewegen is tot medewerking aan een door de rechter vastgestelde omgangsregeling kan ook aan de rechter verzocht worden lijfsdwang toe te passen ten aanzien van de ouder met gezag

    d. Kinderbeschermingsmaatregelen: Indien aan de wettelijke gronden van de maatregelen van kinderbescherming wordt voldaan, kan in uiterste gevallen bij problematische omgangszaken de toepassing van zo'n maatregel worden verzocht. Het belang van het kind staat daarbij centraal. Een OTS alléén om de omgang te regelen wordt niet meer uitgesproken, er moet wel sprake zijn van een ernstige bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van het kind. Dit kan wel het geval zijn wanneer de ouder met gezag bijvoorbeeld de omgang met de andere ouder aan het kind onthoudt.

    e. Gezagswijziging: De niet met gezag belaste ouder kan wijziging van het gezag verzoeken, als de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de gezagsbeslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. In een dergelijk geval moet worden afgewogen of een ingrijpende verandering van de leefsituatie van het kind wordt gerechtvaardigd door de houding van de ouder die de omgang weigert.

    f. Kinderalimentatie: Uit jurisprudentie blijkt dat in een kort geding de verplichting van de vader tot betaling van alimentatie aan de vrouw ten behoeve van de kinderen wordt opgeschort, zolang de vrouw weigert mee te werken aan de omgangsregeling. Hierin staat het belang van het kind voorop.

    Over het algemeen kan worden gesteld dat de rechters in Nederland terughoudend zijn in het toepassen van bovenstaande dwangmiddelen.

    Indien de ouder zonder gezag niet meewerkt aan de omgangsregeling kan hem of haar een dwangsom worden opgelegd. Ook hier is het belang van het kind beslissend. Aan de ouder met gezag kan in het kader van een ondertoezichtstelling een schriftelijke aanwijzing worden verstrekt als hij/zij niet meewerkt aan de omgangsregeling met de andere ouder.

    De andere ouder kan niet gedwongen worden om omgang te hebben met zijn/haar als hij/zij dat niet wil.

    Informatie en consultatie
    Onder omgangsrecht valt ook het verschaffen van informatie en consultatie. Het verschaffen van informatie en consultatie geschiedt door de met gezag belaste ouder of door derden die over informatie beschikken.

    Uiteraard kan de met gezag belaste ouder ook informatie verzoeken op basis van de hieronder genoemde artikelen.

    A: Informatie en consultatie door de met gezag belaste ouder:

    De ouder die met gezag is belast, is gehouden om de niet met gezag belaste ouder op de hoogte te stellen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind. Te denken valt aan zaken als schoolkeuze, leerprestaties, beroepskeuze of belangrijke zaken op medisch of financieel gebied m.b.t. het kind. Tevens dient de met het gezag belaste ouder de niet met het gezag belaste ouder te raadplegen – zonodig door tussenkomst van derden- over daaromtrent te nemen beslissingen (art. 1:377b BW). Op verzoek van een ouder kan de rechter daarover en beslissing geven. Wijziging van die beslissing is weer mogelijk op grond van art. 1:377e BW, op grond van gewijzigde omstandigheden of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Bureau Jeugdzorg kan de ouder op deze wettelijke plicht wijzen met het verzoek hieraan te voldoen door zijn verantwoordelijkheid hierin te nemen.

    Het gaat er om dat de band tussen de niet met gezag belaste ouder en het kind niet ernstiger aan te tasten dan vaak al het geval is na scheiding. Art. 1:377b BW betreft alleen de juridische ouder maar op grond van artikel 8 EVRM komt dit recht ook toe aan de biologische vader, die in een betrekking tot het kind staat die aangemerkt moet worden als familylife.

    De informatieplicht en/of consultatieplicht kan ook verzocht worden in gevallen waarin geen omgang tot stand is gekomen, bijvoorbeeld als de rechter het recht op omgang heeft ontzegd.

    Ook kan de rechter de informatieplicht of consultatieplicht (op verzoek of ambtshalve) buiten toepassing verklaren. Criterium is het belang van het kind. Consultatieplicht zonder informatieplicht is niet goed denkbaar, andersom is het wel mogelijk.

    B.Informatie door derden
    De niet met gezag belaste ouder wordt desgevraagd (hij moet er dus om verzoeken, de derde hoeft de informatie niet uit zichzelf te verstrekken) door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte gesteld. Onder deze bepaling valt zeker Bureau Jeugdzorg als hulpverlenende instantie. De informatie hoeft niet verschaft te worden als die informatie ook niet aan de met gezag belaste ouder zal worden verstrekt(beroepsgeheim) of wanneer het belang van de minderjarige zich tegen verstrekking verzet.( bijvoorbeeld bij een geheime plaatsing of bij uitdrukkelijke wens van de minderjarige dat een ouder geen informatie over de minderjarige mag krijgen). Indien de informatie geweigerd wordt, kan de niet met gezag belaste ouder de rechtbank verzoeken te bepalen dat hij wel recht op die informatie heeft. De rechtbank is verplicht het verzoek af te wijzen als het belang van de minderjarige zich tegen informatieverstrekking verzet.

    In overige gevallen kan de rechter op andere – niet in de wet genoemde- gronden het verzoek afwijzen. Bijvoorbeeld omdat de privacy van anderen in het geding is en hun belangen zwaarder wegen dan die van de niet met gezag belaste ouder bij de verzochte informatieverstrekking. Dit kan dan worden gebaseerd op de wettelijke bepalingen van de wet op de Jeugdzorg en/of de Wet bescherming persoonsgegevens en het op deze wetgeving gestoelde privacyreglement van bureau jeugdzorg.

    Het recht op informatieverstrekking door derden op grond van de wettelijke bepaling heeft alleen de niet met gezag belaste ouder. Andere personen die in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind staan hebben dit wettelijke recht niet.

    Wel kunnen zij hun recht op informatie baseren op artikel 8 EVRM.

    Overigens heeft ook de met gezag belaste ouder recht informatie. Het belangrijke verschil met de niet met gezag belaste ouder is dat zij er expliciet om moeten vragen.

    27-07-2010 om 21:13 geschreven door team netwerk misstanden juegdzorg  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gedragswetenschapper
    Algemene kenmerken
    Onder de functie Gedragswetenschapper worden alle functionarissen begrepen, die zijn belast met werkzaamheden ten behoeve van (psycho)diagnostiek en begeleiding en/of behandeling van aangemelde en/of geplaatste jeugdigen en advisering in deze aan betrokken leidinggevende(n) en uitvoerende medewerkers. Daarnaast is de gedragswetenschapper mede verantwoordelijk voor de inhoudelijke kwaliteitszorg betreffende het primaire proces van Bureau Jeugdzorg Utrecht.
    De functie gedragswetenschapper wordt aangetroffen binnen de vrijwillige en gedwongen jeugdhulpverlening van Bureau Jeugdzorg Utrecht.

    ­Doel van de functie
    Het adviseren inzake de algemene en (psycho) diagnostische aspecten van het hulpverleningsbeleid en binnen hulpverleningsplannen en het laten verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de (psycho)diagnostiek en begeleiding en/of behandeling van aangemelde en/of geplaatste jeugdigen en hun cliëntsysteem. Vanuit een gedragswetenschappelijke invalshoek een bijdrage leveren aan algemene beleidsontwikkeling.

    Organisatorische positie
    De Gedragswetenschapper ressorteert onder hiërarchische en operationele leiding van het hoofd staf, maar met een eigen professionele verantwoordelijkheid. De Gedragsweten­schapper geeft functionele aanwijzingen aan uitvoerende medewerkers

    Hoofdactiviteiten
    Het leveren van een vakmatige inbreng in het op- en bijstellen van hulpverleningsplannen zowel op consultbasis als in een team. Het (laten) evalueren van de voortgang van de uitvoering binnen de kaders van het hulpverleningsbeleid van de organisatie. Waarbij te denken valt aan:
    Het geven van consult en consultatie met betrekking tot rapportages, onderzoeksvragen, strafzittingen, omgangs- en bezoekregelingen, uithuisplaatsingen en andere hulpverleningstrajecten.
    Het plegen van interventies wanneer hulpverleningsprocessen stagneren of dreigen te stagneren.
    Het gevraagd en ongevraagd adviseren ten aanzien van het inzette van therapieën
    Het adviseren en ondersteunen van de leidinggevenden, uitvoerende medewerkers en ouders/verzorgers met betrekking tot (bijdragen aan) de uitvoering van de behandeling.
    Het verrichten van (psycho)diagnostiek: te weten het (laten) verrichten van psychodiagnostisch onderzoek ten behoeve van indicatiestelling, behandeling dan wel beslissingen inzake hulp aan de cliënt en zijn systeem.
    Het bevorderen van de deskundigheid van medewerkers door het bespreken van casuïstiek en het geven van vakinhoudelijke ondersteuning en training. Het stimuleren van de kwaliteiten van de hulpverleners en deze productief maken door begeleiding d.m.v. coachingstrajecten.
    Het initiëren van en/of leveren van een bijdrage aan (werk)ontwikkeling van het hulpverleningsbeleid (op basis van gesignaleerde knelpunten in het hulpverleningsaanbod) en de methodiekontwikkeling; en het formuleren van verbetervoorstellen daarin.
    Het uitvoeren en realiseren van vastgestelde beleidsontwikkelingenstaken en projecten.
    Het signaleren van knelpunten in het hulpverleningsaanbod wat aangeboden wordt en het formuleren van verbetervoorstellen daarin.
    Het deelnemen aan de gebruikelijke werkoverleggen.
    Profiel van de functie
    Kennis
    Afgeronde Academisch opleiding in één der gedragswetenschappen
    Kennis op het gebied van diagnostiek gericht op begeleiding en het laten verrichten van behandeling[2]
    Kennis van de sociale kaart
    Kennis van voor de sector relevante methodieken
    Kennis van de wettelijke kaders binnen de jeugdzorg
    Specifieke functiekenmerken

    Sociale vaardigheden voor het onderhouden van contacten met hulpverleners en in het kader daarvan het vermogen tot overtuigen, corrigeren, motiveren en stimulerend optreden t.b.v. een succesvol verloop van de begeleiding.
    Communicatieve vaardigheden voor het voeren van consult/coachingsgesprekken, voor het overdragen van veranderingen van de organisatie van de hulpverlening, voor het invoeren van nieuwe hulpverleningsmethodieken en voor het onderhouden van contacten met externe instanties.
    Stressbestendigheid en improvisatievermogen dat passend is bij de functie.
    In staat om zelfstandig, planmatig en systematisch te werken.
    Oplettendheid, geduld en nauwgezet werken in diagnostiek zijn vereist.
    Activerend, intercultureel en klantgericht 

    27-07-2010 om 21:08 geschreven door team netwerk misstanden juegdzorg  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)


    Archief per week
  • 26/07-01/08 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs