Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    27-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De velduil

    De velduil jaagt door laag vliegend de bodem af te speuren, waarbij zijn scherp gehoor het minste geritsel van een prooidier opvangt. Hij is onmiddellijk te herkennen aan zijn vliegwijze als een enorme nachtvlinder, waarbij de vleugels een grote boog beschrijven. 

     

    De erg lange, dwars gebande vleugels hebben aan boven- en onderzijde donkere polsvlekken, die contrasteren met de lichte slagpennen. In de vlucht zien de onderdelen er aan de voorzijde donker en aan de achterzijde er lichter uit. Aan de rugzijde vallen de donkere vleugelpunten op; een rij lichte vlekjes langs de rug; lichtoranje buitenvleugels; een witte achtervleugelrand; een vaalgeel gemarmerde bovenvleugel; de vaalgele buik met wit en met donkere streepjes en wittige ondervleugels met smalle donkere band.

    Verder valt de grote ronde kop op met haast onzichtbare oorpluimpjes; ook de doordringende blik met de zeer donkere rand rond het streng starende geel oog is kenmerkend, alsook het wit gezicht met warm bruine, zwarte en beige tekening en de zwarte haaksnavel.

    De lichaamslengte varieert tussen 34 en 42 cm; de spanwijdte wisselt tussen 90 en 105 cm en het gewicht schommelt tussen 260 en 350 g.

     

    De velduil jaagt overdag of in de ochtendschemering in schaars, begroeide moerassige streken, duinen en polders en andere weinig door mensen bezochte laaggelegen gebieden.

    Vanaf april wordt er gebroed. De velduil is de enige uilensoort die een nest bouwt, een schaars met plantendelen bekleed kuiltje in de grond tussen lang helmgras

    Vaak neemt de velduil vanop zijn uitkijkposten een tamelijke horizontale houding aan.

    De eieren worden met tussenpozen van 2 of meer dagen gelegd; vanaf het eerste ei wordt met broeden begonnen en dit duurt 24 – 28 dagen. De met dicht, geelbruin dons bedekte jongen worden door het wijfje met woelmuizen [95 %] gevoerd die door het mannetje worden aangesleept.
    Afhankelijk van de fluctuaties in de prooipopulaties vormen de wintergasten in ons land soms dichtbevolkte groepen.

    De muis wordt met huid en haar, tandjes en nageltjes in zijn geheel naar binnen gewerkt, want dat is de manier waarop een uil zijn prooi verslindt, anders dan een valk die zijn prooi plukt en ontleedt.
    De maag van de uil zorgt voor de schoonmaak. De restjes samen gekneed tot een gladde bal, die verpakt in een laagje slijm eens  in de zoveel tijd wordt uitgebraakt, laten zien wat het maagzuur van 2 muizen overlaat.
    Zelfs de werveltjes van het staartje hebben geen huid meer. Er wordt niet veel verspild.
    De gegeerde knaagdiertjes leven onder de strooisellaag in gangen en zelfgebouwde holletjes, kraam-, slaap- en voorraadkamertjes. Woelmuizen woelen natuurlijk heel wat af in hun ondergrondse behuizing, maar ze zouden net zo goed klimmuizen mogen heten.
    Hartje winter bestijgen ze als alpinisten een meidoorn om ook de allerlaatst overgebleven bes te bemachtigen. Dit soort momenten zijn fataal met een velduil in de buurt.
    Geduldig zittend op een paaltje wacht die het moment af waarop hij kan toeslaan met één van zijn behaarde klauwen.


    Al blijven overdag muizen de ideale jachtbuit, toch is het totale menu verbijsterend veelzijdig eens de velduil in de schemering op jacht gaat: mollen, vleermuizen, vogeltjes, jonge konijnen en hazen, eekhoorns, hermelijnen, kikkers, hazelwormen, sprinkhanen, kevers, libellen, nacht- en dagvlinders, spinnen, duizendpoten, krabben, slakken, bessen.


    Wie de velduil met zijn fraaie jachtbewegingen in actie wenst te zien, mag dit filmpje niet missen.  
     

    http://www.youtube.com/watch?v=p4qi65SHyjA&feature=related

     

     











    27-12-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    17-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gierzwaluw, een hoogvlieger

    Bronnen: Vogelbescherming Vlaanderen & Natuurpunt

     

    Laureaat van de verkiezing ‘vogel van het jaar’, georganiseerd door Vogelbescherming Vlaanderen, is de gierzwaluw!

    Gierzwaluwen zijn geen echte zwaluwen. Eigenlijk zijn ze nauwer verwant met kolibries.

    En al behoren zij tot de familie van de ’pootlozen’, toch hebben zij wel degelijk korte bevederde pootjes met 4 naar voren gerichte tenen, voorzien van zeer stevige klauwen, waarmee ze zich goed aan muren of dakranden kunnen vastklampen.

     

    Hoog in de lucht vliegen ze in de zomer aan een duizelingwekkende snelheid als donkere vliegende ankertjes en hoor je hun schrille roep.  

    Deze behendige vogeltjes, amper 16 to 17 cm lang, met een vleugelspanwijdte die varieert van 42 tot 48 cm en met een perfect gestroomlijnd spoelvormig lichaam, waarvan het gewicht schommelt tussen 36 en 45 g, kunnen gemakkelijk 120 km / uur halen.

    Gierzwaluwen vertoeven slechts kort in ons land; ze arriveren eind april, begin mei en tegen half augustus zijn ze bijna allemaal terug weg naar hun winterverblijf in tropisch en zuidelijk Afrika [8 000 tot 9 000 km hier vandaan]. Toch zoeken meestal de mannetjes het nest van het jaar voordien dat wordt opgeknapt met haren, sprietjes, zaadpluis, veertjes en met speeksel aan elkaar wordt gekleefd tot een klein hard kommetje.

     

    De slanke hoogvliegers hebben lange sikkelvormige vleugels en een licht gevorkte staart.

    Het verenkleed is donkerbruin met een groene zweem tot roetzwart met een lichte keelvlek.

    Gierzwaluwen hebben een bijzondere levenswijze. Ze brengen haast hun hele leven vliegend door: slapen, eten en zelfs paren doen ze in de lucht. Alle gierzwaluwen die geen nest hebben, verzamelen zich ’s avonds in grote groepen en stijgen gezamenlijk naar een hoogte van 3 tot 5 km om dan in een soort halfslaap te blijven rondzweven.

     

    Gierzwaluwen wonen heel dicht bij ons; zij verkiezen immers de bebouwde kom als verblijfplaats en maken hun nest in allerlei kleine muurspleten, onder dakgoten en dakpannen. Door renovatie en het slopen van oude panden gaan in snel tempo nestplaatsen verloren.

    Eens ze een broedplek hebben gekozen, blijven ze zeer plaatsgetrouw.

    Groepen gierzwaluwen voeren luid schreeuwend tegen de avondschemering spectaculaire baltsvluchten uit boven het broedgebied.

    Het mannetje heeft op voorhand een nestplaats uitgekozen – meestal dat van vorig jaar dat wat dient opgesmukt – en het wijfje nadert schoorvoetend om kennis te maken. Eerst neemt het mannetje een dreighouding aan; kop laag en slaan met de vleugels.

    Het wijfje neemt daarop een onderdanige houding aan: zij keert haar kop en snavel naar boven, toont het mannetje haar onbeschermde witte keelvlek en nodigt hem uit haar veren te poetsen. Dan gaat het mannetje eerst voor het wijfje zweven en zet daarbij de vleugels in een V-vorm. Hiermee wil hij het wijfje uitnodigen tot de geslachtsdaad. Als het wijfje instemt, slaat ze sneller met haar vleugels en komt dicht tegen het mannetje aan vliegen. Deze richt zijn vleugels hoog op en neemt plaats op de rug van het wijfje, die haar vleugels horizontaal gespreid houdt. Gedurende de paring glijdt het koppel langzaam naar beneden.

     

    Na 37 tot 56 dagen vliegen, afhankelijk van de beschikbaarheid van voedsel, de jongen uit en broeden zelf pas op een leeftijd van 4 jaar. Na deze abnormaal lange nestperiode van 5 tot 8 weken zijn de jongen rond en vet. Die nestperiode is zo lang omdat de jongen, als ze het nest verlaten, perfect moeten kunnen vliegen. Zij zullen immers vanaf dat ogenblik gedurende 2 tot 4 jaar geen grond meer gaan raken en diezelfde avond 2 000 tot 3 000 m hoog moeten vliegen om samen met de groep te overnachten.

     

    Gierzwaluwen zijn uitsluitend insecteneters; zij vangen met hun extreem grote mondopening allerlei vliegende insecten uit de lucht op. Als ze jongen hebben, maken ze van alle gevangen insecten tijdens een lange voedselvlucht een voedselbal, bewaard in de keelzak, waarin wel 300 insecten [bladluizen, vliegend mieren, spinnen en kevers] kunnen inzitten.

    Wanneer het dagenlang slecht weer blijft en er bijna geen insecten rondvliegen, dan is er onvoldoende voedsel voor de jongen. Dan durven gierzwaluwen tot 1 000 km ver te vliegen om voedsel te vinden. Jongen die op dat ogenblik in het nest liggen gaan dan in een soort schijndood. Hun lichaamstemperatuur daalt van 38°C naar 21°C, hun hartslag en ademhaling vertragen, ze verstarren helemaal want ze voelen stijf en koud aan. Die ‘koudeslaap’ kunnen ze iets meer dan een week volhouden tot de ouders met een vracht voedsel toekomen.

     

    Gierzwaluwen broeden nog altijd graag zo hoog mogelijk; onder een hoogte van 4 m zal je uiterst zelden een gierzwaluwnest aantreffen. Een belangrijke reden voor deze drang naar hoogte heeft te maken met het feit dat gierzwaluwen een vrije val maken om op te stijgen. Door hun relatief lange vleugels, in verhouding met de zeer korte pootjes; kunnen gierzwaluwen uiterst moeilijk opstijgen vanaf een vlak oppervlak. Vergelijk het met een zweefvliegtuig; eens in de lucht hebben ze een perfecte gestroomlijnde bouw om te vliegen maar zelf opstijgen is minder evident. Als er ruimte is, kruipen gierzwaluwen onder dakpannen. Rekening houdend met de vrije val die ze maken, moet de helling van het dak wel meer dan 45° bedragen. Daarenboven is het belangrijk dat de aanvliegroute naar hun nest volledig vrij is zodat ze niet worden gehinderd als ze naar de nestopening vliegen. Onder dakpannen broeden, is echter niet altijd zonder gevaar. Net onder de pannen kan de temperatuur oplopen tot meer dan 60°C als de zon op het dak schijnt.

     

    Gierzwaluwen laten geen uitwerpselen achter op de gevels, waardoor er nauwelijks overlast is. Om het verlies aan nestplaatsen te compenseren, ontwikkelden gespecialiseerde bedrijven verscheidene types nestkasten als alternatief.

     

    Wie in het archief naar een eerder verschenen artikel zoekt, kan terecht op de verschijningsdata 18/11/07 & 22/11/08.










    17-12-2011 om 17:17 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    11-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SOS Planet

    Bronnen: DS & Roots

    Deze klimaatconferentie in Durban draaide uit op een uitputtingsslag en gaat de geschiedenis in als de langste ooit. Om tot akkoorden te komen, moesten de gedurende 2 weken geplande onderhandelingen met twee nachten en één dag worden verlengd.

    De vertegenwoordigers van een 190 landen zijn het op de VN-klimaatconferentie in het Zuid-Afrikaanse Durban eens geworden over een verlenging van het Kyoto Protocol, dat in 2012 af zou lopen.

    Landen met een hoge uitstoot van broeikasgassen per inwoner, zoals de VSA stelden zich weinig constructief op in Durban. Ook groeiende economieën zoals China en India waren rijkelijk aarzelend.

    Dit Protocol is momenteel het enige internationale klimaatverdrag dat aan landen bindende doelstellingen oplegt voor de uitstoot van broeikasgassen.

    Uiteindelijk is men toch eens geraakt om tegen 2015 tot een voor alle landen bindend akkoord te komen over een verlaging van de broeikasgasemissies.

    Het Durban-pakket zal er niet voor zorgen dat we de 2 gradendoelstelling halen.

    Het streefdoel waarbij wordt geprobeerd de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 2 graden Celsius deze eeuw, moet onder meer vermijden dat de zeespiegel te sterk stijgt.

    De verlenging van het Kyoto Protocol was nodig om de periode tot de inwerkingtreding van een nieuw mondiaal akkoord te overbruggen. In Durban is een stappenplan uitgetekend voor zo’n nieuw akkoord, dat in 2015 op alle landen betrekking heeft en vanaf 2020 in werking moet treden.

    Ook het Groen Klimaatfonds is vanaf nu operationeel, een financieel mechanisme dat tijdens de vorige klimaattop in Cancun werd afgesproken. Dat klimaatfonds moet de ontwikkelingslanden de nodige middelen bieden om zich te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering. De industrielanden zullen vanaf 2020 ieder jaar samen 100 miljard dollar in het fonds stoppen.

     

    Keizerspinguïn bedreigde soort op Antarctica

     

    De keizerpinguïn is de mooiste in zijn soort, maar leidt een bikkelhard bestaan aan de ijskoude onderkant van onze aarde, vol ontberingen, bedreigingen en extreme koude. En alsof dat nog niet genoeg is, hangt het lot van de keizerpinguïn ook nog eens af van de opwarming van de aarde.

    Het aantal broedparen werd tot voor kort op ruim 200 000 geschat, verdeeld over circa 45 kolonies. Die tellingen worden ter plaatse gedaan met behulp van schepen en vliegtuigen. Geregeld worden er nieuwe kolonies ontdekt, onder andere die bij Snow Hill in 1997 door een Chileens vliegtuig en een grote kolonie met circa 2 500 kuikens bij Siple Island in 2004.

    Sinds kort worden voor het nauwkeurig traceren van de broedkolonies echter ook satellieten benut door de British Antarctic Survey.

    In 2009 werd 90% van de Antarctische kust gefotografeerd en telde men 38 kolonies. Nieuwe kolonies werden ontdekt, maar ook bleken bekende kolonies verlaten. De teller staat nu na verder onderzoek op 43 kolonies, met schattingen van in totaal 200 000 tot 300 000 broedparen. Betere schattingen zijn pas mogelijk als ook ter plaatse bij het begin van het broedseizoen in de winter de broedende mannetjes (één mannetje = 1 broedpaar) kunnen worden geteld. Voorlopig is dit echter een nog (te) lastige logistieke klus in de vaak afgelegen gebieden.

     

    De populatie is momenteel stabiel, maar wetenschappers houden hun hart vast voor de toekomst. Sommige ecologen voorspellen dat de keizerspinguïn nog deze eeuw uitsterft.

    Het is de opwarming van het klimaat die het treurige lot van de keizer onder de achttien verschillende pinguïnsoorten bepaalt. Het leefgebied van de vogel smelt onheilspellend snel. Omdat de keizerspinguïn op ijs leeft, is hij extreem gevoelig voor het stijgen van de temperatuur. Verstoring van het milieu heeft tijdens de Antarctische winter voor het uitbroeden van het ei en het grootbrengen van het jong desastreuze gevolgen.

    De klimaatveranderingen vormen het grootste probleem voor het voortbestaan van de keizerspinguïn. Het eerder smelten van het zeeijs geeft de jongen onvoldoende de tijd om ongestoord te groeien op het ijs, waardoor de verdrinkingsdood op de loer ligt. Het in zee afschuiven van enorme ijsplaten is ook een reële bedreiging voor de kolonies op het ijs. Smelten van zeeijs betekent voor de keizerspinguïn niet alleen het verlies van zijn woongebied, maar het verstoort ook de voedselketen. Onder het ijs groeien algen die worden gegeten door krill, kleine garnaaltjes. Vissen eten krill en de pinguïns leven van beide diersoorten.

    Een logische stap zou zijn dat de keizerspinguïn naar het vasteland van Antarctica verhuist. Helaas kan de keizerspinguïn in tegenstelling tot de adéliepinguïn op rotsachtige kusten heel moeilijk aan land geraken.

     

    Wie een uitgebreidere identiteitskaart van de keizerpinguïn wenst te raadplegen, kan in het archief op zoek naar het artikel van 17/09/10

     

    Interessante documentatiemap:

     

    http://www.sos-planet.eu/docs/sosplanet-DossierpresseNewnl.pdf











    11-12-2011 om 17:58 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    04-12-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De fazant

    Van de hoenderachtigen [pauw, patrijs, kwartel, kip] is de fazant in Vlaanderen de meest bekende.

    Raszuivere fazanten komen in Vlaanderen nauwelijks voor. De Vlaamse fazant is haast altijd een kruising van verschillende ondersoorten of bastaarden.

    De haan van de soort die hier voor het eerst werd ingevoerd, had geen witte halsring.

    Latere soorten hadden die echter wel. In Engeland ontstond door kruisingen een blijvend donkere variëteit,’tenebrosus’ genaamd met een schitterend staalblauw verenpak. Je hebt er met een groene weerschijn in hun veren, afkomstig van de Japanse groenfazant.

    Omdat het voor de hen nodig is een goede broedschutkleur te hebben, is haar verenkleed eenvoudig bruin gevlekt.

    De haan en de hen hebben allebei een lange stijve puntige staart, al is die van de haan een heel stuk langer. De mannetjes-fazant is een opvallende vogel met een zwaar lichaam maar met een kleine glanzende groenzwarte kop, rood gezicht en smalle, doch gespierde hals.

    De glanzende brons- of koperkleurige borst vertoont donkere vlekken en oranjerode flanken.

    Doordat de fazanten van overal werden geïmporteerd en lukraak door elkaar gekruist, spelen waarschijnlijk alle oorspronkelijke ondersoorten wel een rol in het genenpakket van de fazanten, die hier voorkomen. De fazanten zoeken vaak moerassige rietkragen op, maar komen het vaakst voor langs bosranden. Niet alleen de akkerbouwgewassen, maar ook de wilde planten die op drassige, vruchtbare grond groeien, bevat veel voeding. Fazanten zijn er erg op gesteld om water in de buurt te hebben en her en der stukken bos met flink wat ondergroei aan de randen om in te nestelen, want dat doen ze op de grond.

     

    Het oorspronkelijk woongebied van de fazant is Azië, van de Kaukasus oostwaarts tot in China. In het algemeen wordt aangenomen dat ze in de tijd van Karel de Grote in westelijk Europa zijn uitgezet. Maar dat kan ook wel eerder zijn gebeurd, want de Romeinen kweekten reeds fazanten, een gebruik dat ze van de Grieken hadden overgenomen.

    In de vroege middeleeuwen werd de fazant vanwege zijn culinaire kwaliteiten vanuit de Kaukasus in Europa geïntroduceerd.

    In de 18de–19de eeuw brak de mode uit om fazanten uit te zetten voor jachtdoeleinden, wat nu nog steeds tot de verstoring van de bestaande populatie leidt. De hen laat zich namelijk vooral in het begin gemakkelijk verstoren bij het broeden, wat bij een te grote populatie o.a. gebeurt door hanen die geen eigen territorium bezitten.

    De broedende hen wordt niet meer door de dominante haan beschermd, waardoor andere hanen haar lastig kunnen vallen en het legsel verloren gaat.

    Omdat ze in enorme aantallen werden gekweekt en losgelaten voor de jacht zijn ze nu wijd verspreid en algemeen. Veel van de vogels zijn tam en komen zelfs af op parken en grote tuinen waar ze zich vestigen als siervogels.

    Een ander deel van de populatie leeft verwilderd in bossen en open landschap, zoals in ruige stroken in agrarische streken en ’s winters in rietbedden langs zoetwatermoerassen, struikgewas en gemengde bossen.

     

    Een fazant gebruikt zijn krachtige poten en voeten om in de zachte aarde en de humus te graven naar wormen, kevers, larven en bessen. Door zijn gespierde nek heeft hij een hoenderachtige pikactie. Samen met zijn forse, iets gehaakte snavel is de fazant een kundige predator, in staat om kleine dieren te doden en te eten: van kevers en hagedissen tot soms kleine slangen. Het liefst eet de fazant in de winter graan of maïs, die bij het oogsten op het akkerland worden gemorst. Bij de tegenwoordige landbouwmethoden komt dat niet veel meer voor, maar geen nood, hij kan ook overschakelen op onkruidzaden.

     

    De luide kraaiende roep van de prachtig gekleurde mannetjes-fazant wordt gevolgd door vleugelgeklapper dat een zeer kort, snorrend geluid voortbrengt.

    De kraaitijd van de hanen begint meestal in maart; ze bakenen dan hun kraaigebied af, dat vermoedelijk geen echt territorium is.

    Schermutselingen met andere hanen worden zelden waargenomen. Ze schijnen elkaars gebiedsaanspraken zonder meer te respecteren. Een mannetje dat indruk wil maken op het vrouwtje gebruikt vooral zijn kleurrijke verenkleed en lange staart. Hij confronteert het vrouwtje, loopt om haar heen en voor haar heen en weer, aandacht opeisend door naar haar toe te leunen; tegelijk steekt hij zijn staart omhoog en laat zijn vleugels wat hangen.

     

    Het nest is een kuiltje in de grond tussen dode bladeren, onder overhangende struiken zoals braamstruiken en gevoerd met wat dunne grassprietjes.

    De eerste eieren vind je meestal half april. Pas als het legsel volledig is, gaat de hen broeden, omdat anders de kuikens ongelijktijdig zouden uitkomen. Het kan nogal een poos duren voor het zover is, want sommige hennen houden pas op met leggen als er 18 stuks in de nestkuil liggen. Doordat de haan er een ‘harem’ van verscheidene hennen op na houdt, kan een nest meer dan één legsel bevatten.

    Broeden en kuikens grootbrengen is bij fazanten zuiver vrouwenwerk.

    De hen blijft nog een poosje op het nest zitten tot de kuikentjes droog zijn, maar daarna gaat het gezin op stap.

    Na 23 tot 24 dagen komen de egaal olijfgroene eieren uit. De eerste week leven de kuikens vrijwel uitsluitend van insecten.

    De voornaamste bedreigingen voor de fazantenjeugd zijn nattigheid en kou. Eind mei, begin juni komen de meeste nesten uit.

     

     

     











    04-12-2011 om 18:35 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    27-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bloedbad bij migrerende zangvogels

    Vogelbescherming Vlaanderen is diep geschokt na het bekijken van de ruwe filmbeelden die de Duitse zusterorganisatie ‘Komitee gegen den Vogelmord’ haar enkele dagen geleden heeft bezorgd.

     

    Op die beelden is een groep jagers te zien die op een Italiaanse bergpas duizenden doortrekkende zangvogels uit de lucht knalt.

    Dit wansmakelijk spektakel vond vorige maand plaats op de ‘San Zeno Alpin Pass’ in de regio van Lombardije op een hoogte van 1400 m.

    Deze pas is één van de belangrijkste migratiecorridors voor zangvogels in de zuidelijke Alpen.

    Leden van de Duitse en van een Italiaanse natuurvereniging riskeerden hun vel toen ze in groep het ‘slacht’veld binnendrongen. De jagers bleven ongestoord hun gang gaan. Duizenden aan- en doodgeschoten zangvogels vielen uit de lucht. De loodhagel kletterde als regendruppels op de hoofden van de moedige natuurliefhebbers.

    Er weerklonken meer dan 1 500 schoten per uur en er werd geschat dat ten minste 10 000 migrerende graspiepers, vinken, kepen en appelvinken werden gedood enkel op deze bergpas.

     

    Directeur Jan Rodts durft er niet aan te denken welke astronomische aantallen zangvogels elk najaar in de regio worden afgemaakt, wetende dat de regio Lombardije honderden dergelijke bergpassen telt en 86 000 schietgrage jagers enkele maanden actief zijn in de streek.

    De jacht op deze vogelsoorten is verboden door de EU-Vogelrichtlijn uit 1979, maar de Italiaanse regering voorziet elk jaar een onwettelijke afwijking.

     

    Aan de natuurliefhebbers in Vlaanderen vraagt Vogelbescherming Vlaanderen een protestmail te sturen naar de Italiaanse minister voor Leefmilieu om deze gruwelijke schending van de EU-Vogelrichtlijn aan te klagen.

     

    De videobeelden zijn schokkend!

     

    http://www.youtube.com/user/Vogelschutz

     

    Wie actie wenst te ondernemen kan op onderstaande suggestie ingaan!

     

    http://www.vogelbescherming.be/site/images/stories/pdf/Protestmail_aan_Corrado_Clini.pdf

     











    27-11-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    19-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

    Ons land ondervindt al duidelijk de gevolgen van de klimaatverandering. De gemiddelde temperatuur ligt al 2,3 graden hoger dan 200 jaar geleden, zo blijkt uit cijfergegevens van de Vlaamse Milieumaatschappij. De temperatuurstijging is het grootst in lente en zomer. Naast warmer wordt het in ons land ook natter. De jaarlijkse hoeveelheid neerslag kent een langzame maar aanhoudende stijging van gemiddeld 5 mm per decennium. De toename tekent zich enkel tijdens de winter af.

    Tot slot wordt de kust geconfronteerd met een duidelijke stijging van het zeeniveau. Vergeleken met 1970, lag het jaargemiddelde van het zeeniveau in 2010 al 103 mm hoger in Oostende, 115 mm hoger in Nieuwpoort en 133 mm hoger in Zeebrugge.

     

    Door de gewijzigde natuuromstandigheden heeft de Zwinvlakte schade opgelopen – hoofdzakelijk verzanding – en voor de herstellingswerken zijn 4,1 miljoen euro uitgetrokken.

    In Knokke zijn de eerste werken gestart in het kader van het project ZTAR, wat staat voor Zwin Tidal Area Restoration.

     

    Daarbij willen de agentschappen Natuur & Bos en Maritieme Dienstverlening in samenwerking met de Nederlandse provincie Zeeland het bestaande natuurreservaat ‘het Zwin’ herstellen en zelfs met 120 hectare uitbreiden. De onderhandelingen over de geplande uitbreidingswerken lopen momenteel nog, maar wellicht kan men in 2013 de meer ingrijpende werkzaamheden opstarten.

    De eerste herstellingswerken die vandaag zijn gestart, hebben te maken met de aanleg van enkele zoete en brakwaterpoelen, de aanleg van twee zoetwaterpoelen en begrazingsblokken, die als geschikte biotoop moeten dienen voor waterplanten en dieren. Zo zou onder meer de beschermde maar verdwenen rugstreeppad opnieuw in het hersteld natuurgebied kunnen gedijen.

    Deze eerste graafwerken zijn enkel een voorbode van veel grotere plannen, die al eens uit de doeken werden gedaan in een bijdrage op dit blog op 17/07/09.

    Het Zwin wordt immers gevoelig verruimd, waarbij de aanpalende Willem-Leopoldpolder wordt ontpolderd en aan de zee wordt teruggegeven.

    Voor de bezoekers die al dat natuurschoon willen aanschouwen, komt er een nieuw bezoekers- en observatiecentrum.

    Even noodzakelijk is de bestaande dienstweg te verhogen voor de verdere herstelacties met tractoren en graafmachines.

    Daarnaast worden in het Zwin ook de broedeilanden voor vogels hersteld en wordt de Zwingeul verdiept en verbreed. Die laatste graafwerken zijn gepland in 2014-2015.

     

    Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd!

    Hoewel je in het Zwin het hele jaar rond aalscholvers kan aanschouwen, komen ze vooral in het najaar in grote vluchten voor.

    In het geval van hoge vloeden, waarbij veel vers en visrijk water het Zwin binnenstroomt, kan je ze in groep zien vissen.
    Ze jagen dan in uitgerekte V-formaties visscholen naar ondiepere plaatsen op.
    Daar duiken ze dan elegant en synchroon om de vissen achterna te zitten en hen te verschalken. Meestal wordt zo’n vloot aalscholvers begeleid door een vlucht opgewonden en krijsende meeuwen. Die proberen van de drijfjacht van de schollevaars te profiteren door de opgeschrikte, naar het wateroppervlak opgejaagde visjes, weg te graaien.

     

    Dat de grootogige waterraaf een grote bek kan opzetten, mag blijken uit onderstaande toch wel merkwaardige fotoreeks met enkele unieke momentopnames. Soms moet een kanjer van een brasem met de hoog op welvende rug weer in vrijheid worden gesteld omdat het opslokken, schrokken of verzwelgen van de buit even niet door het nochtans erg rekbaar keelgat geraakt

     

    Wie via het archief een uitgebreider portret van de aalscholver wenst samen te stellen, kan eerder verschenen bijdragen raadplegen op:

     

    ·         15/06/08         De aalscholver of schollevaar

    ·         04/01/09         De schollevaar of waterraaf

    ·         13/06/11           De Chinese aalscholver

    ·         18/06/11           De aalscholver, een viskweker

     

    Recent  had Dominiek Vandevenne het over: “De schrik van de vissers en de viskwekers”

     

    http://www.een.be/programmas/de-laatste-show/leve-de-vogels-de-blauwe-reiger-en-de-aalscholver











    19-11-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    12-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spreeuwenshow op een herfstavond

    De grauwe herfstdag loopt ten einde maar kleurt met de komst van de avondschemering geheimzinnig rood op. Het lijkt alsof duizenden spreeuwen op dit teken hebben gewacht.

    Ze verzamelen zich in lange slierten en voeren een wervelende show op, alvorens op hun slaapplaatsen [rietbedden en bossen] neer te strijken.

     

    De aankomst van iedere nieuwe troep is voor de al aanwezige spreeuwen een reden om massaal op te vliegen en zich in de lucht te hergroeperen. Tegen de oranjerode avondhemel warrelen in golvende en zwierende banen tienduizenden vogels met gesynchroniseerde manoeuvres als rookslierten door elkaar heen. Op sommige momenten lijken ze even op te lossen om meteen daarna weer in een reusachtige, zwarte wolk te veranderen.

    Waarom sommige dieren de naam hebben onooglijk te zijn, is vaak een raadsel. Een mus mag dan wel geen spectaculair gekleurd verenkleed bezitten, eenmaal heel dichtbij blijkt het tuinbezoekertje subtieler geschakeerd dan je zou vermoeden. Ook een spreeuw is op geringe afstand een stuk minder doodgewoon: een dicht gespikkeld zwart verenpak met een groene en purperen weerschijn. Dat ze ook herrieschoppers zijn, blijkt haast bij elk tuinbezoek, dat meer weg heeft van een razzia. Een commandogroepje ploft dan een paar keer per dag neer in de takken schril door elkaar heen piepend en driftig pikkend naar elkaar en naar voedsel.

    Wat de zwaarste storm niet voor elkaar krijgt, lukt een spreeuweninvasie wel: een rietveld plat krijgen, tot grote ergernis van de rietteler. Toch overheerst er bij de dorpsbewoners die het massale avondritueel aanschouwen ook een gevoel van verwondering.

    Hoe slagen tienduizenden vogels erin een geheel te vormen, niet met elkaar in botsing te komen en ogenblikkelijk gecoördineerd te reageren op een onzichtbaar commando?

    Onderzoek aan de hand van gedetailleerde films in slow motion heeft aangetoond dat elke wending wordt ingeleid door één of twee vogels, die zich dan door de hele zwerm voortplant.

    De wending van de initiatiefnemers zet zich bij de buurvogels iets later in, maar met het blote oog valt dit niet waar te nemen en voltrekt zich alles razendsnel.

    Snel reageren op de voortrekkers binnen de groep is gewoon de beste manier om bij elkaar te blijven en de veiligheid van elk individu te handhaven; vandaar geregeld zo’n zwenkmanoeuvre, om de wolk compact te houden.

    De spreeuwen houden zich voor de verplaatsing naar de gezamenlijke slaapplaatsen ook aan een vaste aanvliegroute, waar ze nooit van afwijken. Ze vliegen niet in een rechte lijn, maar oriënteren zich min of meer slingerend op bepaalde ‘herkenningslijnen’ in het landschap [een rivier, een dijkje, een rij bomen of huizen], maximaal zo’n 10 tot 20 km afstand van voedselgebied tot slaapplaats.

    Gaat het om een kleine slaapplaats – goed voor zo’n 20 000 slapers – dan ontstaan er vrijwel geen problemen. Iedere spreeuw vliegt direct naar zijn vaste plekje, de stek waar hij elke nacht zijn kopje tussen de veren steekt.

     

    De bewegingen van de spreeuwenwolken worden echter nog door andere individuen gevolgd. Zoals leeuwen – zonder al te veel paniek te veroorzaken – in de buurt van een kudde zebra’s blijven, zo voegen rondcirkelende sperwers zich tussen de spreeuwenvluchten.

    Wie verwacht dat de sperwer van bovenaf zou toeslaan en een minder alerte spreeuw aan de buitenkant van de zwerm zou grijpen, komt bedrogen uit.

    De aanval, een bijna roekeloos versnellende glijvlucht, komt van onderaf en de prooi wordt uit het overvolle midden geplukt.

     

    http://www.youtube.com/watch?v=_tEFRAI9WSE&feature=related

     

    Wie in het archief een uitgebreide identiteitskaart van de spreeuw wil opdiepen, moet even teruggaan naar 04/10/08  ‘De slippertjes van spreeuwen’

    Dat de appels nooit ver van de boom rollen , mag blijken uit de knappe fotoreportage, verzorgd door het talentrijke Dekelver-trio:       
    Wim – Jo – Geert











    12-11-2011 om 16:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    10-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ‘blauwe kiek’

    Deze havikachtige populatie, waarvan het grootste deel in Europa broedt [Frankrijk, Finland, Zweden] vertoeft bij voorkeur in open vochtige randgebieden van meren of in moerassen met een lage en dichte vegetatie, brede rietkragen en in kruidenrijke akkerlanden. Daar krijg je ze vaak te zien op gemaaide hooilanden, waar ze muizen vangen die zich verschuilen in plukken hooi.

    De vrouwtjes zijn minder opvallend bruinig en beige van kleur, met enkele zwarte banden over de staart en de ondervleugels. De vleugels eindigen in 5 uitstekende veren in tegenstelling tot de grauwe kiekendief, die slechts een franje van 4 veren telt.

    Het is niet precies bekend waarom de blauwe kiekendief sterk in aantal achteruit gaat. Braakbalonderzoek toont aan dat de roofvogels naar een ander dieet zijn overgestapt: vroeger aten ze veel fazanten, weidevogels en konijnen. Tegenwoordig jagen ze op veel kleinere prooidieren, zoals woel- en veldmuizen waardoor ze het misschien iets moeilijker hebben om zich te handhaven.

    Het kan echter ook een kwestie van migratie zijn, daar op de Duitse Waddeneilanden voor de kust van Oost-Friesland de populatie toeneemt. Met behulp van gekleurde ringen proberen vogeldeskundigen te achterhalen welke oorzaken de diverse tellingen kunnen verklaren. Hiertoe worden territoria geteld, nesten gecontroleerd, prooiresten verzameld, eieren op embryonale afwijkingen geanalyseerd, nestjongen geringd en konijnen geteld.

     

    Deze leuke weblink geeft aan waar onze huisfotograaf Wim de ‘kiekjes’ kon schieten.

    Klik daarvoor in de rubriek ‘infokalender’ op ‘gazondag’ en dan op ‘ganzondagplannetje’, maar er valt nog veel meer informatie te rapen op deze website: http://www.hedwigeprosper.be/

     

      

     








    10-11-2011 om 06:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    06-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De blauwe engel des dood

    In de ritselende ruigte van een natte duinvallei, in moerassen, heidevelden of zelfs extensieve akkers heeft de prachtige blauwe kiekendief zijn nest.

    Daar brengt de grote roofvogel met lange vleugels en een witte stuit met zijn bruingekleurde wijfje zijn jongen groot met kadavertjes van zelf gevangen kuikens van mededuinbewoners.

     

    Een vreemd leven van elegante jachttaferelen en bloederige tafelmanieren.

    Gehuld in een schitterend engelachtig verenkleed met bleekblauwe grijze, bijna witte tinten danst, keert en wendt hij zich – licht als een vlinder – over de rietvelden.

    Alleen zijn zwarte vleugelvingers verraden zijn allesbehalve hemelse afkomst.

    Hij is opgegroeid in een nest dat meer weg heeft van een slachthuis dan van een vrolijke kinderkamer.

    Ook vertoont hij uilachtige trekjes; zo beschikt hij net als een uil over tamelijk grote oorholten, die ongeveer even groot zijn als zijn ogen, die ook weer net als bij een uil, voorin de kop geplaatst zijn.

    Zij helpen hem uitstekend bij zijn manier van jagen: traag vliegend en voorzichtig zoekend laag over de grond, speurend met oog en oor naar klein geritsel en gewriemel van prooidiertje die tussen de vegetatie scharrelen.

     

    De jonge kiekendieven worden grootgebracht met kuikens van bodembroeders zoals de wulp, de scholekster die door vader worden gevangen en door moeder gefileerd.

    Drassige duinvalleien zijn een luilekkerland voor blauwe kiekendieven.

    Overal trippelen er nestvliedende donsjongen van kieviten rond en een snelle ontsnappingsvlucht kan hen niet helpen.

    De blauwe kiekendief lijkt een beetje een slome scharrelaar, maar vooral het mannetje, dat kleiner en lichter gebouwd is dan het vrouwtje, kan verrassend snel te keer gaan en snelheden van 50 km per uur ontwikkelen.

    Toch kan je aan zijn vleugels zien dat de blauwe kiekendief geen snelle jager is, die het moet hebben van flitsende duikvluchten. Ze zijn recht en gevingerd en uitermate geschikt voor lange zweefvluchten. Dit vliegbeeld is onmiddellijk herkenbaar doordat de vlerken daarbij enigszins omhoog staan in een sterk afgeplatte V-vorm. De lange staart stuurt hem heel beweeglijk in zijn zoekvlucht over de nesten van allerlei bodembroeders.

    Voor eieren heeft hij geen belangstelling. Zolang de boreling van een zilvermeeuw nog in zijn schaal zit, heeft hij niets te vrezen, maar eenmaal hij als donsduiken rondkruipt – zelfs als hij bij de nadering van de gevreesde schaduw zich tegen de grond drukt – is hij niet veilig meer.

    De jagende ‘kiek’ kan hem bijna achteloos met een lange naakte klauwpoot uit de vegetatie weg graaien.

    Ook de bosmuis mag op haar tellen passen als de engel des doods in de buurt rondwaart.

    In het voorjaar zijn de jongen van allerlei bodembroeders de voornaamste voedselbron voor hem en zijn gezin, maar voor de rest van het jaar, als de kuikens op of te groot zijn, eet de kiekendief in de winter voornamelijk muizen.

    Ook probeert hij nog wel grotere vogels te pakken, zoals fazanten of eenden, maar die jacht gaat hem niet echt goed af. Vaak ontsnappen zulke grote prooien uit zijn poten, omdat zijn greep niet al te stevig is.

     

    Opwindende luchtdans

     

    In het vroege voorjaar keren de kiekendieven terug naar hun broedgebied. Dan gebeurt het vaak dat de partners van vorig jaar elkaar weer ontmoeten en opnieuw een nestgebied bezetten. Vooral als er veel buren zijn, met wie al gauw misverstanden rijzen over de grenzen van de diverse territoria, slooft het mannetje zich uit in spectaculaire luchtacrobatiek.

    Hij beschrijft een voor zijn doen uitbundige golfbeweging. Vliegt schroevend omhoog en stort als een slechtvalk neer om juist op tijd weer hemelwaarts te wentelen. Heel enthousiaste kiekendieven houden dit wel een honderd keer vol.

    Als er veel buren kijken doet het vrouwtje ook mee, dit alles rond en boven de nestplaats. Deze luchtdans is één van de prachtigste baltsrituelen uit het vogelrijk.

    Het volgende deel van het paringsspel is al even spectaculair. Als straks het vrouwtje aan een nest vol jongen gekluisterd zit, moet het mannetje voor de kost zorgen. Hij brengt de prooi naar het nest en zij vliegt hem tegemoet om van hem de buit in de lucht over te nemen.

    Soms gaat dat van poot in poot, maar na oefening laat hij de muis gewoon vallen, die zij uit de lucht moet plukken.

    Dit belangrijk onderdeel van de samenwerking wordt voor elke paring uitbundig geoefend. Mannetjes kunnen met 2-3 vrouwtjes paren en deze alle van voedsel voorzien als ze de eieren uitbroeden en de jongen warm houden.

    Het nest van gras en takken wordt op de grond gebouwd, vaak tussen heide en op een helling met een goed uitzicht. Dan worden er eieren gelegd met tussenpozen van dagen. Ieder vrouwtje legt 3-6 eieren, welke ze bebroeden totdat ze na 29-31 dagen uitkomen.

    Het vrouwtje begint meteen bij de eersteling te broeden, zodat er later nogal wat leeftijdsverschil zit tussen de wit donzen jongen. De kleinste van het stel heeft alleen maar geluk als hij werkelijk een grote kiekendief wordt. Niet zelden raakt hij verzwakt en dient als toetje voor broers en zussen.

    Er zijn grote verschillen tussen het mannetje en het vrouwtje.

    Hij is klein, snel en licht gekleurd; zij is bruin, groter en sterker. Zij waakt over het nest en de jongen en slacht het voedsel dat hij aanbrengt tot hapklare brokjes. Op den duur als de jongen groter worden en al zelf weten hoe ze een muis moeten fileren, is het inkomen van pa ontoereikend. Moeder durft dan de jongen wel alleen te laten en zelf op jacht te gaan, maar wel in de buurt van het nest; een efficiënte taakverdeling.

    Zij komt thuis met flinke brokken konijnen, jonge hazen, halfwas fazanten. Als de weersomstandigheden meezitten, maakt zelfs de allerkleinste van de kroost kans om heelhuids het nest te verlaten.

     











    06-11-2011 om 11:07 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    02-11-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gevederde olympiërs

    Bron: Scientific American

     

    Onderzoekers ontrafelen de geheimen van de hoogvlieger van de Himalaya, de hoogste bergketen ter wereld.

     

     

    Voor bergbeklimmers die met een laatste krachtinspanning de top van de Mount Makalu [8 463 m] halen, is het een wonderlijk zicht: de Indische ganzen, ook streepkopganzen genoemd, hoog boven hun hoofd op weg naar hun winterverblijf, de laagvlakten van India, Pakistan en Bangladesh.

    De vogels vliegen op een hoogte van ruim 8 000 m, niet veel lager dan de lijnvluchten.

    Jarenlang dachten wetenschappers dat een sterke rugwind en opwaartse luchtstroom de ganzen een duwtje in de rug gaven.

    Charles Bishop van Bangor University in Noord-Wales nam de proef op de som.

    Zijn team voorzag een 15-tal Indische ganzen van een rugzakje met satellietzender en volgde hun reis. De zenders vertelden niet alleen waar de dieren waren, maar ook hoe hoog en hoe snel zij vlogen.

     

     

    De onderzoekers vermoedden dat de Indische ganzen ’s middags zouden vliegen, want dan creëert de warmte van de aarde opwaartse luchtstromen van wel 20 km per uur.

    Maar tot hun grote verbazing waren de ganzen steeds ’s nachts of ’s ochtends vroeg onderweg en dan is er net een lichte valwind.

    In een recent artikel speculeert het team dat de koelere, zwaardere lucht de ganzen meer opwaartse stuwkracht geeft. Bovendien helpt koude lucht de lichaamswarmte te regelen en bevat hij meer zuurstof. Daardoor kunnen de ganzen ook vliegen op grotere hoogte waar de lucht ijl [zuurstofarme omgeving] is.

     

     

    Bishop en zijn team ontdekten nog iets verbluffends: de Indische ganzen steken de Himalaya over op amper één dag tijd.
    Op 7 to 8 uur klimmen ze een kleine 7 km. Om honderden km ver te vliegen op zo’n grote hoogte heeft de Indische gans 10 tot 20 keer meer zuurstof nodig dan normaal.
    Ter vergelijking: bij vogels die lager vliegen, zoals de Canadese gans, wordt het metabolisme op 9 000 m hoogte zelfs verstoord in rust.

    Grotere vleugels, grotere longen, een fijnmazig netwerk van haarvaten rond de vliegspieren en hemoglobine die zuurstof steviger in de longen bindt – al die troeven samen verzekeren dat genoeg zuurstof door het lichaam wordt gepompt en in het bijzonder naar de vliegspieren.

    Anders dan bij mensen kunnen de ganzen heel snel in- en uitademen zonder duizelig te worden, in ademnood te komen of het bewustzijn te verliezen

    Als men kan achterhalen waarom de weefsels van de Indische gans zo gemakkelijk zuurstof opnemen, leert men misschien ook heel wat bij over de menselijke ademhaling.

    02-11-2011 om 17:44 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    30-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nascagent of rotspelikaan

    Uit voorgaand artikel bleek al dat onderzoekers die tijdens 3 broedcycli de ‘rotspelikanen’ volgden, verbaasd waren te moeten vaststellen dat de jonge genten geregeld werden lastig gevallen. Dat gebeurde wanneer ze langere tijd alleen werden gelaten, terwijl hun ouders op voedseljacht gingen. Dan kregen ze vaak te maken met pesterijen, geweld en zelfs seksueel misbruik.

    Het wetenschappelijk team wenst nu te onderzoeken in hoeverre de invloed van stress op het gedrag van de rotspelikanen overeenstemt met die van mensen. Als het fysiologisch proces van de geweldcyclus hetzelfde blijkt te zijn, kan men via de observatie van de nascagent - in dit geval - meer inzicht verwerven.

    Het onderzoek is zeer waardevol daar het hier niet gaat om een vooraf opgezet experiment. De vogels vertoeven in hun natuurlijke habitat, namelijk op de kliffen van de Galapagoseilanden en ze zijn daar helemaal vrij. Alle impulsen zijn van natuurlijke oorsprong en er werd geen onnodige stress opgewekt door de dieren te kooien.

     

    De nascagent, die aanvankelijk als een ondersoort van de gemaskerde Jan van Gent werd aanzien, is duidelijk een aparte en tevens ook de grootste soort onder de Jan van genten.

    Onderstaand lijstje somt de 3 geslachten met ondersoorten op:

    Jan van Gent – Kaapse Jan van Gent – Pacifische Jan van Gent / Abbotts gent / maskergent – nascagent – bruine gent – blauwvoetgent – roodpootgent – Tasman gent – Humboldtgent.

     

    De ouder is bijna volledig wit, uitgezonderd aan de vleugeleinden en de staart, die heel donkerbruin tot zwart zijn. Rond de roze, oranje puntige snavel is de naakte huid zwart [maskertje].

    De ogen zijn geel tot oranje. De korte en robuuste poten zijn grijs en vertonen blauwgrijze zwemvliezen.

     

    Deze ‘boobie’ leeft op enkele vulkaaneilanden [Espanola, San Cristobal en Genovesa], waar hij op de grond nestelt. Deze zeevogel broedt op rotsachtige richels.

    Van hieruit vliegt hij naar de kustwateren, waar hij voedsel vergaart, voornamelijk sardienen of vliegende vissen, die uit de lucht plukt. Als een pijl duikt hij bovenop vissen, die hij dank zij zijn scherp zicht van op 30 m hoogte detecteert. Hierbij worden de vleugels net voor ze het water raken dicht gevouwen. Ze pakken de vis niet direct, maar duiken onder hem door om hem op de terugweg naar het wateroppervlak te grijpen.

     

    De blauwvoetgent is de meest voorkomende en onopvallendste soort binnen de rotspelikanenfamilie. Nog niet zo lang geleden werden ze sterk op de hielen gezeten door de lokale bevolking. Men raapte de eieren, doodde de kuikens en volwassen vogels om op te eten of om er visaas van te maken. Nu zijn de vogels in grote delen van hun leefgebied beschermd.

    Blauwvoetgenten zijn zeer sociale vogels.
    Paartjes blijven hun hele leven bij elkaar. Ze leven in kolonies met meer dan duizend exemplaren en communiceren met een hele reeks kreten en gebaren.

    Elk jaar wordt de band met rituele begroetingsceremonieën en grappige dansjes verstevigd.

    De balts duurt enkele weken. Het mannetje vliegt geregeld rond zijn nestelterritorium waarbij hij na de landing zijn felgekleurde poten aan het vrouwtje toont.

    Een ander onderdeel van de verleidingsparade is een soort mars, waarbij hij zijn poten hoog optilt, zijn staart en borst opzet, de vleugels spreidt en met de snavel in de lucht wijst.

    Op het hoogtepunt van de paringsdans tillen het mannetje en het vrouwtje beurtelings hun poten op. Na de paring worden er maximaal 3 eieren gelegd, hoewel ze zelden meer dan 2 jongeren groot brengen. Tijdens het broeden beschermen de ouders de eieren met hun poten om ze warm te houden. De kuikens zijn eerst naakt en hulpeloos, maar krijgen na 2 weken een witte donslaag. De ouders voorzien de jongen van halfverteerde vis.

     

    Wie de blauwvoetgenten in hun baltsritueel aan het werk wil zien, kan onderstaande weblink aanklikken.

     

    http://www.youtube.com/watch?v=SdlWmflJ6E4&NR=1




    30-10-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    23-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slachtoffer wordt dader, ook in de dierenwereld

    Bron: EOS – Martina Müller – Rijksuniversiteit Groningen

     

    Een spiraal van geweld wordt vaak gebruikt om kindermishandeling en pedofilie bij mensen te verklaren, maar het fenomeen is zelden bij dieren waargenomen, al is de nascagent daar een extreme uitzondering op. Inderdaad de zeevogel die als jong is mishandeld, wordt vaak zelf ook een kinderbeul.

     

    Jonge nascagenten, een soort die nauw aanleunt bij de jan-van-gent, blijven vaak onbewaakt achter terwijl hun ouders voedsel zoeken op zee.

    Sommige onbewaakte kuikens worden daardoor het slachtoffer van agressieve rondhangende volwassen vogels, die de jongen tot bloedens toe bijten of pikken en soms ook seksuele avances maken.

    Als die jongen volwassen zijn, doen ze vaak net hetzelfde met de kroost van andere vogels, ontdekte een internationaal team wetenschappers.

    De onderzoekers observeerden 24 gemerkte vogels als jong en bestudeerden hun gedrag wanneer ze jaren later zelf broedden.

    Misbruik tijdens de jeugd bleek de kans op agressief gedrag gevoelig te verhogen. Dat heeft vermoedelijk te maken met de hoge dosissen corticosteron – het belangrijkste stresshormoon bij vogels – die na de pesterijen vrijkomen. Immers bij jonge dieren is het centraal zenuwstelsel nog in volle ontwikkeling en dus erg gevoelig voor concentraties van allerlei hormonen. Bijgevolg kunnen die een invloed hebben op het gedrag op latere leeftijd.

     

    Waarom de oudere vogels zich aan jongen vergrijpen, blijft vooralsnog onduidelijk. Men wijst er wel op dat nascagenten doorgaans twee eieren leggen en dat het oudste jong zijn jongere broertje of zusje binnen de 10 dagen uit het nest duwt. Dat moet ook want de ouders kunnen geen twee jongen grootbrengen. De gewelddadige behandeling van jonge dieren zit dus sterk ingebakken in deze soort.








    23-10-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    15-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het zwanenmeer, een betoverend ballet

    Het zwanenmeer ten tonele gebracht op de wereldberoemde muziek van de Russische componist Tsaikovsky en in een choreografie van Marius Petipa – grootmeester van de spitzentechniek – is één van de wereldwijd meest gedanste pareltjes uit het klassieke balletrepertoire.

    Bij het Bolshoi en het Marijnsky Kirov Ballet, waar het zwanenmeer eigenlijke ontstaan is, verschijnen normaal 32 zwanen op het toneel.

    In de talrijkste vertolking ter wereld van het zwanenmeer van het Tsjaikovsky Perm ballet ziet men liefst maar 48 zwanen in actie. Het zorgt voor oogverblindende, ontroerend mooie beelden en taferelen, die voor altijd op het netvlies blijven gebrand.

    Het zwanenmeer, gebracht door het Tsjaikovsky Perm ballet, brengt je in een andere wereld van betoverende liefdesvogels, waarbij het wel lijkt of de ziel vleugels heeft gekregen.

    Daar er zoveel zwanen te zien zijn, zal deze voorstelling een sprookje worden, dat niet alleen door zijn massaliteit, maar vooral door zijn aangrijpende knappe uitvoering en schoonheid het publiek zal beroeren.

    Bij deze grandioos opgevatte opvoering is er behalve de volmaaktheid en samenhang van de groeperingen een innerlijke emotionaliteit, die recht uit het hart komt. Vooral de expressieve magie en kracht van de dansers en danseressen spelen een hoofdrol. Ballet is nu eenmaal een manier om je gevoelens te uiten, want wat vaak in woorden niet lukt, kan men wel via dans veruiterlijken. De prachtige beeldenreeks van de knobbelzwaan illustreert de zuiverheid en de elegantie die menig choreograaf en componist inspireerde.

     

    Via onderstaande weblink kan je een korte maar acrobatische dansversie van het grote Chinese Staatscircus bewonderen.

     

    http://www.nzwide.com/swanlake.htm











    15-10-2011 om 18:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    08-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gents getsjilp

    Thematische wandeltocht, georganiseerd door Vogelbescherming Vlaanderen

     

    Op deze begeleide wandeltocht bezoek je de tofste schuilplaatsen van de Gentse huismussen.

    Hoe gedragen ze zich in het najaar?

    Onderweg geniet je van anekdotes van mussentellers, vertellen studenten honderduit over hun veldwerk en ontdek je de mussenvide.

    Als afsluiter verneem je, met een drankje in de hand, de resultaten van de mussentelling 2011.

     

    Vertrek aan de Vrijdagmarkt – standbeeld Jacob van Artevelde – 9000 Gent.

    Wil je meer weten over het onderzoek naar de achteruitgang van de huismus in Vlaanderen?

     

    Surf dan naar de mussenwebsite van Vogelbescherming Vlaanderen

     

    http://www.mussenwerkgroep.be/mussenwerkgroep-vlaanderen.html

     

    De foto’s zijn van Segers en Hofie geplukt van het Belgium Digital forum

     











    08-10-2011 om 11:09 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    02-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De merkwaardige evolutie van de veer

    Bron: National Geographic

     

    Er verschenen op deze blog al meer artikels gerelateerd aan de evolutieleer:

     

    ·         De evolutie schonk de vogels een vernuftig waarnemingssysteem voor kleuren [02/02/08]

    ·         Creationisme versus evolutieleer [08/02/08]

    ·         Speurtocht naar de oorsprong van vogels [22/03/08]

    ·         Dino met vogellongen [25/10/08]

    ·         Geschiedenis van het leven [13/04/10]

    ·         Gevleugelde overlevers [24/07/10]

    ·         Aanpassen of opkrassen [23/10/10]

     

    De 150 miljoen jaar oude veer die in 1861 in een Duitse steengroeve werd gevonden,  gaf aanleiding tot een nog altijd voortdurende discussie over de oorsprong van één van de elegantste uitvindingen van de natuur: de veer.

    Waarom was de primitieve oervogel Archaeopteryx – zo groot als een kraai – getooid met veren die lijken op die van de moderne blauwvoorhoofdamazone.

     

     

    Vogels stammen af van de dinosauriërs, maar hun veren zijn wellicht al eerder ontstaan, bij een gemeenschappelijke voorouder van de dinosauriërs en pterosauriërs. Deze vliegende sauriërs waren bedekt met dunne filamenten die mogelijk op het dons van een fazantenkuiken leken.

     

     

    Vogels zijn zo algemeen dat je gemakkelijk voorbijgaat aan hun verre afstamming én aan het ingenieuze verenkleed dat hen in staat stelt te vliegen. Om de kracht van de tegemoetkomende lucht te kunnen weerstaan, hebben hun slagpennen een asymmetrische vorm met een smalle stijve voorzijde en een brede buigzame achterzijde. Vogels kunnen de luchtstroom aan de onder- en bovenkant van hun vleugels regelen door ze te kantelen. Zo veroorzaken ze een op- of neerwaartse kracht.

    Vergelijkbare aerodynamische trucs worden ook bij vliegtuigvleugels toegepast, maar de vleugel van een vogel is veel geavanceerder.

    Een vogelveer bestaat uit een schacht waaruit aan beide zijden baarden groeien; hieruit ontspringen, als twijgjes uit een tak, weer kleinere baardjes die bezet zijn met haakjes. Wanneer die haakjes in die van de aangrenzende baardjes grijpen, ontstaat een netwerkstructuur die vederlicht maar buitengewoon sterk is. Als een vogel zijn verenkleed poetst, scheiden de baarden zich en glijden vervolgens moeiteloos terug op hun plaats.

    Hoe dit wonderbaarlijke mechanisme is ontstaan, is een van de grootste raadsels uit de evolutie.

    Op zoek naar een antwoord bestudeerden wetenschappers schubben van moderne reptielen, de nauwste nog levende verwanten van vogels.

    Zowel schubben als veren zijn plat. Dus misschien hadden de schubben van de voorouders van vogels zich over de generaties heen steeds verder uitgerekt. Wellicht waren de randen later gaan rafelen en splijten, waardoor de eerste echte veren ontstonden.

    Ook leek het logisch dat deze verandering een aanpassing was om te kunnen vliegen.

     

    Platte schubben evolueerden tot ‘oerveren’

     

    Paleontoloog John Ostrom van de Yale University merkte in de jaren 70 op dat er frappante overeenkomsten bestonden tussen het skelet van vogels en dat van theropoden.

    In 1996 kwamen Chinese paleontologen met het opzienbarend bewijs voor deze hypothese. Het 125 miljoen jaar oude fossiel van een kleine theropode met korte voorpoten vertoonde een laag dunne holle filamenten (streng van doorlopende enkelvoudige vezels) die zijn rug en staart bedekten.

    Al snel vonden paleontologen honderden ‘gevederde’ theropoden, waarmee ze de ontstaansgeschiedenis van veren meer in detail konden reconstrueren.

    Eerst waren er de eenvoudige filamenten. Later ontwikkelden verschillende groepen theropoden verscheidene soorten veren: sommige leken op het dons van hedendaagse vogels; anderen hadden symmetrische baarden.

    Weer andere waren getooid met lange, stijve linten of brede filamenten, zonder enige gelijkenis met de veren van moderne vogels.

     

    Babyvogels (afstammelingen van de theropoden) vertonen soortgelijke draadachtige sliertjes.

    Op het vogelembryo ontwikkelen zich speciale huidverdikkingen die placoden worden genoemd. Bovenop de placode vormt zich een ring snelgroeiende cellen die uitgroeien tot een stoppel, waaruit later een veer ontstaat.

    Reptielen hebben ook placoden. Maar in een reptielenembryo worden alleen genen geactiveerd die ervoor zorgen dat de huidcellen aan de achterkant van de placode gaan groeien. Dat leidt uiteindelijk tot de vorming van schubben.

     

    In 2009 meldden Chinese wetenschappers dat zij een schepsel met een borstelige rugbedekking hadden ontdekt, daterend uit een periode vóór de dinosauriërs.

    Dit betekent verrassend genoeg dat de voorouder van alle dinosauriërs haarachtige veren bezat en dat sommige soorten die veren later in de evolutie weer zouden hebben verloren.

     

    Andere verrassendere mogelijkheden

     

    Krokodilachtigen zijn de nauwste nu nog levende verwanten van vogels, dinosauriërs en pterosauriërs.

    Men heeft ontdekt dat alligators een gen hebben dat bij vogels een rol speelt bij de ontwikkeling van veren.

    Dat wijst erop dat hun voorouders 250 miljoen jaar geleden, voordat de groepen zich afsplitsten in de stamboom van het dierenrijk, mogelijk wel veren hadden.

    Daarom is het misschien niet de vraag hoe de vogels aan hun veren zijn gekomen, maar hoe alligators ze zijn kwijtgeraakt?

    Als veren niet in samenhang met het vliegen zijn ontstaan, welk nut hadden ze dan voor hun bezitters?

    Sommige paleontologen denken dat veren misschien zijn ontstaan om warm te blijven.

    Er zijn theropoden gevonden met hun voorpoten uitgespreid over hun nest en wellicht gebruikten ze hun veren om het jongen te beschutten.

     

    Er is nog een andere hypothese die de afgelopen jaren aan kracht wint, namelijk dat veren oorspronkelijk zijn ontstaan om gezien te worden.

    De veren van moderne vogels vertonen een bonte variatie aan kleuren en patronen. Soms dient die verenpracht om de andere sekse aan te trekken.

    Immers men ontdekte microscopisch kleine pigmentzakjes binnenin de veren, de zogeheten melanosomen die qua vorm precies overeenkomen met structuren die samenhangen met bepaalde kleuren in de veren van moderne vogels.

    De melanosomen zijn zo goed bewaard gebleven dat wetenschappers de kleuren van dinosauriërveren daadwerkelijk kunnen reconstrueren.

    Wat de oorspronkelijke functie van veren ook was, ze bestonden waarschijnlijk al miljoenen jaren vóór de eerste vliegende dinosauriër.

     

     

    Eén van de grootste onthullingen is de onlangs ontdekte, ruim 150 miljoen oude Anchiornis.

    Het dier was zo groot als een kip en had armveren met een zwart-wit vlekkenpatroon.

    Op zijn kop prijkte een opzichtige roodbruine kuif. De veren waren wat de structuur betreft bijna identiek aan slagpennen, zij het dat ze symmetrisch waren in plaats van asymmetrisch. Wat de veren aan kracht misten, maakten ze echter met hun aantallen weer goed.

    De Anchiornis bezat een overdaad aan veren; ze groeiden uit zijn voorpoten, achterpoten en zelfs uit zijn tenen.

    Wellicht werd de evolutie van dit extravagante verenkleed door seksuele selectie aangedreven, zoals dat ook gebeurt bij de evolutie van de pauwenstaart, die letterlijk een zware sleep moet meesleuren.

    De manier waarop de uiteindelijke overgang naar het vliegen plaatsvond, blijft voor levendige discussies zorgen.

    Er zijn wetenschappers die menen dat geverderde dinosauriërs vanaf de grond zijn gaan vliegen door tijdens het rennen met hun veren bedekte voorpoten te klapwieken.

    Anderen trekken die theorie in twijfel en wijzen erop dat de ‘pootvleugels’ het rennen uiterst lastig zouden hebben gemaakt.

    Deze onderzoekers halen een oude theorie uit de kast die zegt dat ‘protovogels’ hun veren gebruikten als hulpmiddel bij het springen uit bomen, voor de glijvlucht en tenslotte het vliegen.

     

    Van de grond omhoog, uit de bomen naar beneden – waarom niet allebei?

     

    Misschien is de weg die een kuiken in zijn ontwikkeling doorloopt, terug te voeren tot de route die zijn voorouders tijdens de evolutie hebben gevolgd.

    Als kuikens een steil oppervlak willen op rennen, klapwieken ze met hun onvolgroeide vleugels om meer grip te krijgen.

     

     

    Een Aziatische steenpatrijs klapwiekt ook als een razende wanneer hij op de vlucht voor een roofdier tegen een steile helling op rent.

    Ook voor een gecontroleerde afdaling helpen de klapwiekende vleugelstompjes de terugkeer naar lager gelegen terreinen te stabiliseren.

    Moderne vogels beschikken over een diversiteit aan veren die elk een specifieke functie hebben.

    Als de lange vlagvorm van een slagpen veel zou veranderen, is hij mogelijk ongeschikt voor het vliegen.

    Bij baltsgedrag kan de evolutie juist meer creativiteit tonen.

    Vogels kunnen hun veren ook gebruiken om koel of warm te blijven, geluid te maken of te dempen, te drijven of over de sneeuw te lopen, geluid te concentreren voor een beter gehoor, nesten te bouwen, de spijsvertering te bevorderen, water te vervoeren en om aan roofdieren te ontsnappen door hun veren af te werpen, zoals een hagedis dat met zijn staart doet.

      

    Het mannetje van de argusfazant uit Zuidoost-Azië is een kleurloze verschijning totdat hij in een dans zijn enorme vleugelveren uitwaaiert waarvan hier een detail van 10 cm is te zien. Honderden op juwelen gelijkende oogvlekken brengen de hennen in vervoering.

     

     

    Wetenschappers weten nu dat veren zijn ontstaan lang voordat ze voor het vliegen werden gebruikt. Luis Chiappe van het Natural History Museum of Los Angeles County meent dat het vliegen een neveneffect was van het klapwieken met de voorpoten door dinosauriërs die op de grond leefden. De ‘voorlopers’ van vogels gebruikten hun gevederde poten om harder te kunnen rennen of zich bij snelle manoeuvres in evenwicht te houden. Generatie na generatie werden de spieren die bij zulke acties waren betrokken sterker, de lichamen kleiner en lichter en de veren langer en aerodynamischer.

    Tenslotte evolueerde het klapwieken van gevederde poten tot repeterende vleugelslagen.

    Het is ook mogelijk dat dinosauriërs, voordat ze actief gingen vliegen, eerst een stadium van zweven hebben doorlopen, waarbij ze gebruikmaakten van de extra lift die ze bij een sprong uit een boom of van een klif konden ontwikkelen. Maar de oude ‘van de grond omhoog versus uit deze bomen omlaag’-argumenten zijn waarschijnlijk te simplistisch. Alle kennis die we nodig hebben om de oorsprong van het vliegen te verklaren, is te vinden bij de moderne vogels.

     

    02-10-2011 om 09:36 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    24-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bergeend

    Als verbinding tussen de eenden en de ganzen heeft de bergeend iets van het landelijke karakter van de grazende ganzen met inbegrip van het gemakkelijke lopen op relatief lange poten. Hij behoort tot de opvallendste vogels die te zien zijn in estuaria en op kwelders – het liefst in slikkige open gebieden van intergetijdenzones – zodat hij gemakkelijk op grote afstand te determineren is.

     

    Men treft hem aan in diverse kuststreken rond de Noordzee en de Middellandse Zee.

    Zijn biotoop omvat duingebieden en ander oneffen regio’s in de buurt van de kust, soms ook op akkers of beboste terreinen. Bergeenden zijn winterhard, sterk, schuw en niet luidruchtig. Een aanrader voor liefhebbers met ruimte, daar bergeenden vrij gemakkelijk te houden zijn en geen hoge eisen stellen.

     

    Hij foerageert met zijdelingse vegen van de snavel, waarmee hij eetbare bodembewoners uit water en modder filtert. Hij zoekt wadslakjes, wormpjes, schaaldiertjes, visjes, slijkgarnalen, groenwieren en waterinsecten in de modder van kwelders.

     

    De balts gaat gepaard met veel knikbewegingen van de kop en een zachtaardige achtervolging in de vlucht. Het geluid van het mannetje bestaat uit een piepende fluittoon; dat van het vrouwtje in een laag ritmisch gakken.

    Het mannetje vertoont een forse vlezige knobbel op de bloedrode snavel. Opvallend ook is de bredere oranje tot kastanjebruine borstband en de zwarte buikvlek. De bergeend vliegt korte afstanden met sterk gewelfde vleugels.

    Paren nestelen onder laag struikgewas, tussen hei of biezen, onder hooibergen, in riethopen, in konijnenholen, ook wel in holle bomen en in allerlei kunstmatige situaties, waar ze de nestkuil met dons voeren.

    Omdat de nestplaats goed verstopt zit, kan ook het vrouwtje zich een opvallend verenkleed veroorloven. De eenden doen er alles aan om de nestplaats geheim te houden.

    De 8 tot 12 roomwitte eieren komen na een maand uit.

    De kuikens hebben een wit donspak met grote donkerbruine aan de bovenzijde en geelachtige vlekken aan de onderzijde.

    Vaak vallen de kuikens die naar het voedselrijke water een tocht van enkele km moeten afleggen ten prooi van meeuwen en andere rovers. Soms haalt slechts één kuiken uit een nest de waterkant. In de late zomer trekken de bergeenden naar gemeenschappelijke ruiplekken.

     

    Wie een vorige bijdrage over de bergeend wenst te raadplegen, kan in het archief terecht op de verschijningsdatum van 22/03/09

     











    24-09-2011 om 16:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    17-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gitzwarte merel, een levendige tuinbezoeker

    Oorspronkelijk is de aloude merel een schuwe bosvogel, die ritselend de bosbodem afschuimt. Tegenwoordig is de merel ook in tuinen een vertrouwde verschijning geworden. In het voorjaar zijn de merels zeer actief; de mannetjes jagen dan vaak agressief achter elkaar aan.

    Het mannetje heeft een egaal zwart verenkleed eindigend in een lange staart. Opvallend zijn de contrasterende heldergele snavel en de geeloranje oogring.

    Het vrouwtje is donkerbruin met een gevlekte keel en borst.

    De lichaamslengte bedraagt 24 cm; de spanwijdte varieert tussen 34 en 38 cm en het gewicht schommelt tussen 80 en 110 g.

     

    Het merelwijfje begint vrij vroeg met het bouwen van het eerste nest, dat qua constructie erg goed herkenbaar is.

    Het is een nest dat is opgebouwd met een basis van twijgjes en dikke taaie grashalmen; daarin een fijner weefsel, bekleed met vilt, gemaakt van paardenmest, opgevuld met strootjes, pluimpjes en mos en allerlei andere materialen die in de tuin te vinden zijn. Het plantaardig weefsel wordt met modderbrij verstevigd tot een komvormig bouwsel. De bouw van het nest neemt ongeveer 5 dagen in beslag.

    De nesten worden doorgaans gemaakt in dichte (meidoorn)hagen, heggen, (doorn)struiken, bomen, … op een hoogte van ca 2 m waardoor katten er vrij gemakkelijk bij kunnen. Hierdoor worden veel nesten leeggeplunderd vooraleer de jongen kunnen uitvliegen. De merels compenseren dit door per seizoen meerdere nesten uit te broeden.

     

    De balts van de merel wordt door de meeste mensen niet opgemerkt, maar bestaat uit verschillende houdingen waarin de vogel zijn staart opricht, spreidt en weer laat zakken en bovendien de veren op de stuit uitzet.

    Zijn zang valt echter niet te missen: een lange, vloeiende sequentie van gevarieerde frasen waarvan de meeste fluitende, schorre, muzikale noten bevatten die uitlopen in een dunne krassende, aarzelende finale.

     

    In het merelnest treft men meestal 3 tot 6 blauwgroene eieren aan met roodbruine vlekjes.

    Het broeden start meestal nog in maart en de naakte jongen komen na 2 weken uit.

    Het moederdier heeft op haar buik een broedplek, een stukje naakte huid, dat direct warm contact met de eieren geeft.

    Daarna worden de jongen nog 2 weken door de ouders gevoederd vooraleer ze het nest kunnen verlaten. Als de jongen eenmaal vliegvlug zijn, onbeholpen en lummelig rondscharrelen, is het vader die nog 2 weken de jongen voert en beschermt.

    Na het eerste legsel volgen dan meestal nog een 2de en een 3de broedsel. Het einde van de broedtijd is meestal rond begin juli.

     

    Van op een hoge zangpost in een boomtop of op de nok van een dak weerklinkt tijdens de ochtendschemering en zelfs nog na zonsondergang bij het neonlicht van een straatlantaarn een zeer afwisselende serenade. Met elke warme dag wordt het zangrepertorium rijker, de melodie voller, de strofen rijker, de variaties gewaagder.

    Overdag zoeken merels hippend op de grond naar voedsel: (regen)wormen, slakjes, rupsen, spinnetjes, zaden, bessen, rottend fruit, …

    In de winter genieten ze uiteraard ook mee van keukenresten, broodkruimels en de mix aan granen die op de voedertafel wordt uitgestrooid. Ook bessen van kamperfoelie en lijsterbes vallen in de smaak.

    Merels gaan op zoek naar de dikke larven van juni- of rozenkevers die aan de wortels van gazonzoden vreten. Na een flinke regenbui verkennen verschillende merels het gazon, af en toe stoppend om te kijken en te luisteren, om dan naar voor te leunen en plots toe te slaan. Om de aardwormen naar boven te lokken trippelen de merels in het gras. De regenwormen die de trillingen waarnemen en vrezen dat een naderende mol hen bedreigt, belanden zo – dramatisch genoeg – in de snavel van de merel.

    Wanneer merels alarm slaan, weerklinkt een haast hysterische snelle opeenvolging van scherpe ratelende noten.

    In sterk zonlicht zijn merels soms ‘zonnebadend’ te zien met gespreide vleugels en staart. Dit is een deel van de veerverzorging en wordt gevolgd door heftig poetsen. Hiervoor draait de merel zijn kop om een klier bij de staartbasis te bereiken en wat olie met zijn snavel op te pikken. Hij smeert de olie op zijn veren om ze in conditie en waterdicht te houden.

     

    Via onderstaande weblink [ YouTube] kan je respectievelijk de zang horen van de merel – de zanglijster – de koperwiek – de kramsvogel – de grote lijster

     

    http://www.youtube.com/watch?v=1xu0KUo0RmQ

     











    17-09-2011 om 12:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    10-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De heggenmus, een Don Juan

    Er zijn maar weinig vogels die algemeen voorkomen en toch zo onbekend zijn als de heggenmus. Door zijn stiekem gedrag en musachtig uiterlijk, ziet men de grootste onder de kleine zangers gemakkelijk over het hoofd.

    Toch is de heggenmus – die geen mus is – ook ’s winters volop aanwezig in onze streken.

    Dan klinkt het lied van de ‘bastaardnachtegaal’ net zo welluidend als in de lente en de zomer. Zijn liedje lijkt op dat van het winterkoninkje, het roodborstje en het boomkruipertje.

    Een soort plagiaat, maar toch heel persoonlijk verwerkt. Het is geen uitbundig liedje, eerder bescheiden, maar het klinkt melodisch en harmonisch.

    Als trekvogel heeft de heggenmus eigenlijk ook iets raadselachtigs. Hij trekt meer naar het westen dan het zuiden [een deel kiest voor het Middellands Zeegebied]. Een bekend overwinteringoord vormen de Orkney-eilanden ten noorden van Schotland.

     

    In de maanden februari en maart is zijn zendertje voortdurend in de lucht. Dan denkt hij al aan vermenigvuldigen, want daar is hij vroeg bij en laat mee klaar.

    Tot augustus is hij dan in de weer met twee of drie broedsels. De heggenmus is er eentje die van geen geboortebeperking wil weten. Maar wat huwelijksrelaties betreft heeft hij hoogst eigenaardige en heel vrije opvattingen. Mannetjes houden er vaak meer vrouwtjes op na en andersom. Overspel is aan de orde van de dag.

     

    Dit vogeltje, dat bij voorkeur een verborgen leventje leidt, staat bekend als uiterst schuw. Bij de geringste rustverstoring schiet hij het struweel [klimop, horizontale sparrentakken, duindoornstruweel, braamstruiken, heggen, hagen, brandnetels, heidestruiken] in. Dan hipt hij ineengedoken en met kleine sprongetjes langs de grond heel dicht in de buurt van struikgewas.

    Toch is in een vogelvriendelijke tuin de heggenmus in zijn omgang met de mens geen bangerik, zelfs eerder vrijmoedig net als het winterkoninkje en het roodborstje. Maar bezoekt hij ’s winters een voederplaats, dan toch het liefst vroeg in de ochtend of laat op de avond.

    Als je nauwlettend de heggenmus tijdens een tuinbezoek observeert, merk je dat die al pikkend sprongetjes maakt en hierbij telkens bliksemsnel zijn vleugeltjes uitslaat. Je zou het haast een ‘tic’ noemen. Misschien is het een vluchtreflex omdat het vogeltje in het dichte groen beducht is voor elke onverwachte en verdachte beweging.

     

    Wie meer gedetailleerde informatie wenst, kan in het archief het artikel verschenen op 08/03/09 raadplegen.

    Wie de zang wenst te beluisteren, kan terecht bij onderstaande weblink!

     

    http://www.digischool.nl/bi/heggemus.htm











    10-09-2011 om 10:27 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    02-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De koekoek, een zonderling

    Het vogelgeluid waarnaar in april het meest wordt verlangd, is dat van de koekoek want zijn unieke roep kondigt aan dat de zomer in aantocht is.

    Al worden koekoeken niet vaak herkend, toch gaan ze openlijk op draden en op de buitenste takken van bomen zitten, maar ook op hekjes met uitzicht op ruig grasland, weilanden of moerassige plekken.

     

    De koekoek heeft een grijs verenkleed met lichtere onderdelen dwars doorstreept met zwarte banden. De wit gevlekte staart is lang, wigvormig en afgerond. De puntige vleugels hebben een brede basis en vertonen een lichte baan over het midden met een donker veld aan weerszijden.

    De kop is klein, de ogen geel en de kromme snavel dun. De poten zijn geel.

    De lichaamslengte varieert tussen 32 en 34 cm; de spanwijdte reikt tussen 55 en 65 cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 105 en 130 g.

     

    Koekoeken laten vaak hun vleugels hangen en richten hun staart op die ze ook spreiden als teken van agressie naar andere koekoeken of als baltsritueel naar potentiële partners.

    Het parasitaire broedgedrag van de koekoek is alom bekend.

    Vanaf eind mei vliegt het wijfje boven haar territorium op zoek naar pleegouders voor haar nakomelingen.

    ’s Zomers kiest ze een nest uit met verse eieren van kleine vogels, zoals dat van de graspieper of de kleine karekiet in vochtige gebieden met struiken of rietvelden.

    Ook nesten van het winterkoninkje of de heggenmus nabij bossen, heggen en parken zijn geschikt.

    Het wijfje vliegt naar het nest wanneer het even onbewaakt is achtergelaten, verwijdert één van de eieren met haar snavel en legt dan snel één enkel ei in het ‘opvangtehuis’. Zelfs in een moeilijk nest met een zijingang zoals de holte waar een winterkoninkje verblijft, lukt het haar een ei te deponeren. Ze kan in totaal wel een dozijn eieren in 12 verschillende nesten droppen.

    Soms lijkt haar ei sterk op dat van de waardvogels; dit is een natuurlijke aanpassing, want het wijfje heeft zelf geen invloed op de kleur en de tekening ervan.

    Het koekoeksei, uitgebroed door de pleegouders, komt uit na 11 – 12 dagen. Het koekoeksjong stoot instinctief de oorspronkelijke eieren en /of jongen over de rand van het nest.

    Na 3 weken verlaat de koekoek het nest en na nog eens 3 weken is hij zelfstandig.

     

    De koekoek voedt zich voornamelijk met grote harige rupsen, die door kleinere vogels onsmakelijk en/of irritant worden gevonden. Vaak produceert hij braakballen om de haren van de rupsen uit zijn maag te krijgen. Hij eet ook insecten [kevers, motten, vlinders, waterjuffers], duizendpoten, spinnen die hij vangt in struiken en op de grond, vaak na een steile duik vanaf een zitpost.

     

    In West-Vlaanderen, op den boerenbuiten, woont Ivan. Als fervent natuurliefhebber en vogelfanaat houdt hij het leven in zijn grote “tuin” nauwgezet in het oog.

    Aldus zag hij na het broedseizoen een grote drukte in zijn wilde rozenstruik.

    Heggenmussen vlogen af en aan om hun kroost te voederen.

    Ivan besloot dan ook de jonge heggenmussen die nog in het nest waren, te ringen. Voorzichtig stak hij zijn arm in de doornige struik doch voelde ineens een stevige knauw. Verschrikt trok hij zijn arm terug. Bij nader onderzoek bleek een koekoeksjong in het nest van de heggenmussen te huizen. Het werd verzorgd door een heggenmussenpaar. De kleine heggenmussenouders hadden meer dan de bek vol om het jong van een ander groot te brengen. En de ouders van het koekoeksjong? Die waren al lang gevlogen…naar Afrika.”

     

    De foto’s zijn van Ivans zonen Simon & Robin
     

    Koekoeken trekken lang vóór de winter [doorgaans tijdens de maand juli] in zuidwestelijke tot zuidoostelijke richting weg naar Afrika. Sommige vogels vliegen daarbij via Spanje over de straat van Gibraltar, andere nemen de route over Italië, waar ze stoppen om vetreserves op te doen alvorens ze doorvliegen naar de eindbestemming. De jonge koekoeken verlaten Europa in de maand augustus wanneer ze volgroeid zijn; zij zien dus nooit hun echte ouders!

    In de vlucht zijn voor het volwassen dier de puntige vleugels en de ondiepe vleugelslag [onder het horizontale vlak] kenmerkend. De koekoek wordt overigens wel eens vaker verward met een sperwer.

    Met behulp van kleine satelliet-tracking-tags hebben wetenschappers van de British Trust for Ornithology via radiosignalen de migratieroutes van 5 Britse koekoeken heel nauwkeurig kunnen traceren. Heel vaak eist de oversteek van de Sahara haar tol, maar de 5 proefdieren hebben het gehaald.

    Reportage: Arlette & Oswald

     

    Meer informatie over dit experiment krijg je te zien in deze leuke BBC-reportage.

     

    http://www.bbc.co.uk/nature/14507798











    02-09-2011 om 08:14 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    30-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schatten van nesten

    Nesten zijn waardevolle getuigen van het verleden, de klimaatveranderingen of het paargedrag van hun bewoners.
    Van twijgjes en gras tot schapenwol en paardenhaar, vogels verweven hun leefwereld in hun nesten. De woonst die ze achterlaten, bevat dus interessante informatie over hun leven en hun omgeving, net zoals archeologische sites verklappen in welke wereld onze voorouders leefden.

    De architecturale diversiteit van nesten hielp de complexe stamboom van Zuid-Amerikaanse zangvogels in kaart te brengen.

    Restjes prooi in hun nest verrieden de eetgewoonten van de Amerikaanse zeearend en met behulp van koolstofdatering van veren en keutels in oeroude valkennesten konden wetenschappers bepalen hoe de ijskappen zich in Groenland terugtrekken.

     

    Kiekendieven onderscheiden zich van andere roofvogels omdat ze nestelen en broeden op de grond, meestal in rietvelden, maar de laatste jaren in toenemend aantal in landbouwgewassen, vooral graanvelden. Daarom zijn ze ook gevoeliger voor verstoring en kwetsbaarder voor rovers dan boombroedende roofvogels. Als op het moment van de oogst de jongen nog niet zijn uitgevlogen, kunnen ze onbedoeld in de oogstmachine belanden.

     

    Kiekendieven zijn de enige stootvogel die in een geheel open gebied kunnen leven.

    Zij bewonen bij voorkeur vochtige of moerassige gebieden met veel riet en natte ruigtevegetaties met daarin enkele struiken, die worden benut om een nest te bouwen dat ook bij een verhoogde waterstand als een paalwoning droog blijft.

    In rietvelden vinden ze rust, veiligheid en een overvloed van verscheidenheid aan voedsel.

    Het nest rust op stapels plantenstengels in natte rietvelden, in klei-, duin- of laagveenmoerassen of wordt ook wel eens aangetroffen in smallere rietkragen langs sloten, vaarten en meren.

     

    Eenmaal het paar is gevormd, dient beslist welke nestplaats in het territorium als geschikte broedplaats kan dienen. Vaak is het mannetje de initiatiefnemer die aan de nestbouw begint om een vrouwtje aan te trekken. Zij helpt dan het nest te vervolmaken, de nestkom uit te schrapen omdat zij wellicht de eindverantwoordelijkheid heeft voor de keuze waar de eieren worden gelegd.

     

    Als iemand het vermoeden heeft dat op zijn perceel een bruine kiekendief broedt, kan het nest best worden opgespoord, afgepaald en gemarkeerd (bv. rood/wit-afzetlint), uiteraard niet te opvallend, maar wel zichtbaar vanaf de akkerrand. Immers, de bestuurder van de oogstmachine moet het beschermd nest tijdig opmerken. Na de oogst kan het nest met een schrikdraadnet worden afgespannen om katten en vossen op afstand te houden.

    Begin augustus trekken de bruine kiekendieven weg naar hun overwinteringgebieden in Zuid-Europa en Afrika om eind maart terug te keren.

     

    Wie het filmfragment wenst te bekijken, kan op onderstaande weblink klikken!

     

    http://educatie.ntr.nl/beeldbank/clip/t20080327_kiekendief01

     











    30-08-2011 om 19:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    27-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een gracieuze zwever

    Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is, maar elke roofvogel jaagt zoals hij gevleugeld is. De vorm van de vleugels is bepalend. De verhouding lichaamsgewicht – vleugeloppervlak bepaalt voor elke roofvogel zijn manier van jagen.

    De bruine kiekendief is de grootste en zwaarste kiekendief met de kortste staart, die wel vaker tijdens zijn glijvlucht wordt verward met een donkere buizerd of een zwarte wouw.

     

    In tegenstelling tot de havik is de kiekendief een roofvogel van de open ruimte. Volg je hem in zijn lage vlucht boven de rietvelden, dan merk je dat hij lange en vrij smalle vleugels heeft. Dank zij zijn laag lichaamsgewicht kan de vogel langdurig en moeiteloos vliegen, soms wel 7 uur lang aan één stuk door spiedend boven het open landschap, waarbij systematisch zone na zone van zijn jachtgebied wordt afgespeurd. Tijdens die verkenningsvluchten zie je bruine kiekendieven voortdurend de kop draaien om prooien te lokaliseren. Evenals uilen hebben bruine kiekendieven een plat gezicht met daarachter voor dagroofvogels een grote gehooropening. Dagroofvogels hebben een scherp zicht, maar karakteristiek voor kiekendieven is eveneens een goed ontwikkeld gehoor. Hiermee kunnen ze prooien die zich schuilhouden tussen de vegetatie heel precies lokaliseren.

    Eens de bruine kiekendief een argeloze prooi [een jonge meerkoet, een waterhoentje, een eendenkuiken, een konijn of een kikker] in de gaten heeft gekregen, laat hij zich pijlsnel vallen.

    Daarbij dient zijn lange staart tegelijk als rem en roer. Vaak duikelt de vogel tijdens zijn abrupte actie voorover en maakt al draaiend een halve salto of hij laat zich onverwacht omlaag ploffen.

    Af en toe bewegen de vleugels in rustige en soepele slagen, maar de eigenlijke motor van zijn heerlijke vlucht zijn de stevige windvlagen waardoor hij probleemloos snel hoogte wint. Luchtwervelingen die de balans verstoren, corrigeert de kiekendief subtiel door het draaien van zijn uitgewaaierde staart. Het elastieken lijf buigt mee en de stand van de lange scharniervleugels wordt lichtjes gewenteld. 

    De balts van de bruine kiekendief is een prachtig staaltje luchtacrobatiek.

    Geholpen door de thermiek schroeft hij omhoog om zich dan dwarrelend, tuimelend om zijn as draaiend en koprollend naar beneden te storten.

    Op het laagste punt zwiept de vogel weer omhoog om het ritueel te herhalen.

     

    Een knappe reportage van Country Life TV: http://www.countrylife.be/video/bruine-kiekendief

    Wie de uitgebreide identiteitskaart van de bruine kiekendief wenst in te kijken, kan in het archief de bijdrage van 21/05/09 raadplegen

     










    27-08-2011 om 16:11 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    20-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het winterkoninkje

    Een winterkoning weegt amper 10 g en toch lijkt zijn energie niet op te kunnen. Hij bouwt nesten bij de vleet, zingt de hele winter door, doet aan veelwijverij en onderneemt gevaarlijke reizen.

    Wie zo leeft moet wel eeuwig op zoek naar eten om de winter de baas te blijven.

    Als een winterkoninkje een rommelige tuinhoek als verblijfplaats heeft gekozen, dan blijft hij doorgaans trouw aan die stek.

    Hij zou wel gek zijn om zijn koninkrijkje op te geven en zich te wagen aan een gevaarlijke trektocht.

    Zijn talrijke kroost van de afgelopen zomer is echter wel op pad gegaan.

    De onvermoeide reislust van winterkoninkjes komt uit een ver verleden. Hun bakermat ligt oorspronkelijk in Amerika en ooit moeten zij in een warme klimaatsperiode via Groenland en IJsland naar Europa zijn overgestoken.

    Het winterkoninkje is niet alleen een opvliegend baasje als het gaat om het bevechten van zijn jachtgebiedje, maar ook nog eens een rusteloos reiziger.

     

    Onverwoestbaar optimistische holbewoners

     

    Als het weer echt grimmig wordt met bergen sneeuw en ijzel sterft soms meer dan de helft van de populatie. Onder zulke omstandigheden gaat als het ware de provisiekast dicht voor deze insectenetertjes, die leven van larfjes, eitjes, overwinterende muggen, in schuilhoeken weggekropen luizen en torretjes.

    Daarbij komt nog dat zulke kleine lijfjes relatief veel lichaamswarmte verliezen en dus veel brandstof verbruiken. Toch is de dreiging van de moordende winters niet in staat het optimisme en de levenslust van de winterkoninkjes te breken.

    Als hij niet vrolijk zingt, is hij aan het klussen. Zijn hobby bestaat erin speel-, slaap- en pronknesten te bouwen.

    Eens hij aan de nakomelingen denkt, klinkt zijn lied als een advertentie: ‘handige haan zoekt zorgzaam hennetje’.

    Eens zijn charmes de dames naar de kraamkamers hebben geloodst, moeten ze niet langer rekenen op zijn gezelschap. Nu primeert het aanslepen van insectenwild  voor zijn gezinnetjes.

    Het zijn vleesetertjes, die weliswaar graag snoepen van gestrooide broodkruimels, maar liever nog in rommelhoeken jagen op eiwitrijk krachtvoer: pissebedden, duizendpoten, hooiwagens, wormen en spinnen, kortom op al dat volkje dat rond krioelt in de sloppen en krochten tussen gieter en kruiwagen.

    Als straks de grimmigheid van de winter over het landschap daalt, zal juist rond zo’n schuurtje een gunstig microklimaat heersen: een schaduw van warmte waarin een groot aantal kruipertjes doorgaat met leven.

    Met ontembare ijver verdedigt hij zijn voedselgebied maar ’s nachts laat de kleine driftkop heel slim zijn agressie varen. Dan zoekt hij bij lotgenoten die verzamelen in een nestkastje of boomholte de warmte op.

    Pas de volgende ochtend, zo gauw er voldoende licht is om een mug in een schorsrimpel te kunnen onderscheiden, valt het nachtelijk broederschap uiteen en houdt weer iedereen toezicht op zijn territorium.

     

    Wie op eerder verschenen artikels wenst terug te blikken, kan in het archief de bijdragen van 15/03/08 en 31/12/09 raadplegen.











    20-08-2011 om 11:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    16-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vissen naar plastic

    Bron: EOS magazine

     

    In mei lanceerde de Europese Commissie een proefproject in de Middellandse Zee, waarbij vissers worden betaald om met speciale netten doelgericht afval op te vissen en aan land te brengen. Met het plan wil Europa een dubbelslag slaan: de zee opruimen en nieuwe inkomstenbronnen creëren voor de achteruit boerende visserij.

    Voor de Noordzee bestaat al sinds 2000 een vergelijkbaar project dat vissers aanmoedigt het zwerfvuil dat in hun netten terechtkomt mee te nemen naar de haven. In België werd op die manier in 2010 meer dan 4 ton plastic uit de Noordzee gehaald. Men schat dat er jaarlijks ongeveer 20 000 ton wordt geloosd. De toename van het zwerfvuil leidt wereldwijd tot sterfte van vogels, zeedieren en vissen.

    De hoeveelheid plastic in de vogelmagen is een graadmeter voor de hoeveelheid plastic in de Noordzee. De vogels verwarren stukjes plastic met voedsel.

    Om de Noordzee ‘schoon’ te noemen, mag volgens de normen slechts één op de tien vogels meer dan 0.1 g plastic in zijn maag hebben. Dat doel wordt bij lange niet gehaald. Bijna 60% van de stormvogels overschrijdt de norm. Meer nog, maar liefst 95% van de stormvogels heeft gemiddeld 35 stukjes of 0.3 g plastic in zijn maag.

    Dat lijkt misschien niet veel, maar omgezet in menselijke proporties heb je toch wel gauw een brooddoosje plastic in je maag.

    Plastic in de maag is meestal niet acuut dodelijk. De stormvogels verliezen wel hun eetlust of het maag- en darmstelsel raakt beschadigd.

    Bovendien helpen de vogels zo mee aan de verspreiding van plastic over de hele wereld, ook naar plaatsen waar voorheen geen afvalprobleem was. Via zeeorganismen en vissen komen de schadelijke chemicaliën in de voedselketen terecht en bereiken ze uiteindelijk ook de mens.

    Voor een ton plastic afval krijg je nu ongeveer 200 euro, eenzelfde hoeveelheid vis is 800 euro waard. Niet alleen de winstgevendheid is een mogelijk probleem. Ook vanuit ecologisch standpunt is het onzeker of de activiteit wel positief uitdraait.

    Zelfs als er op andere sectoren een beroep wordt gedaan, is het de vraag of het verbruiken van honderden liters diesel voor het opvissen van enkele tientallen kilo’s plastic ecologisch verantwoord is.

    Het is goed dat vissers het vuil dat als bijvangst in hun netten belandt, meenemen naar de kust en het daar inleveren. Maar gericht op plastic vissen heeft weinig zin. De kans op schade aan de zeebodem en andere organismen is te groot.

    We kunnen de plastic soep alleen aanpakken door te vermijden dat de afval in de Noordzee wordt gedumpt.






    16-08-2011 om 21:39 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    13-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Drama in een boerensloot

    Bron: Tom van Ewijk

     

    Aan weerskanten van een weg middenin een oude veenpolder kronkelden twee slootjes.

    Plots stak een knobbelzwaan de weg over in de richting van een liefkozend echtpaar. Waggelend op zijn brede zwemplatvoeten, de hals gekromd boven de voorplecht van zijn borst, de vleugels breed en hoog opgetrokken, stevent hij pronkend af op het tweetal aan de overkant. Nauwelijks heeft hij de sloot bereikt of met woedend gesis en machtig vleugelvertoon komt één van de twee op de indringer afgestoven en jaagt hem terug de weg over.

     

    Blijkbaar voelt de weggejaagde zwaan zich mans genoeg om een tweede aanval te wagen.

    Nog trotser dan voorheen steekt hij opnieuw de weg over, glijdt de gracht in en meteen ontketent dit uitdagend manoeuvre een hels gevecht tussen beide heren.

    Het water schuimt en spat hoog op onder het heftig trappen en roeien van de zwanenpoten. De snavels hakken er op los. Met de halzen in elkaar gestrengeld, proberen zij mekaar met de kop onder water te duwen.

     

    Opvallend is ook het gedrag van de vrouwtjeszwaan. Aanvankelijk weinig geïnteresseerd raakt zij steeds meer in de ban van de krachtmeeting. Opgewonden zwemt zij om de vechtersbazen heen. Waarschijnlijk hitst zij met haar gedrag haar echtgenoot op, want deze wordt steeds woester en venijniger. Al wordt het gauw duidelijk dat de concurrent zijn krachten heeft overschat, toch houdt hij vol.

     

    Het wit van hun veren is niet meer te onderscheiden. Immers de sloot wordt ter plekke tot in de weke bodem omgewoeld en de zwanen zitten na 5 min hakken, rukken en trappen onder de modder.

     

    Wanhopige vluchtpoging

     

    De uitdager, die voelt dat het mis gaat, maakt aanstalten om er vandoor te gaan. Hij probeert aan de woeste uitvallen te ontkomen, maar krijgt geen kans om aan wal te klimmen.

    Hij raakt steeds meer vermoeid. Zijn tegenstander drukt hem tegen de kant en gaat bovenop hem zitten, voortdurend met zijn snavel op hem in hakkend. Van enig pardon is geen sprake meer; de indringer moet en zal dood.

     

    Toch ziet de gewonde zwaan nog kans om onder zijn belager uit te komen en de weg op te kruipen. Maar het echtpaar laat hem niet meer met rust, want inmiddels is ook de vrouwtjeszwaan erg geprikkeld geraakt. Zij achtervolgen en bestoken hun slachtoffer en klimmen er telkens bovenop.

    Lamlendig sleept hij zich voort en bereikt tenslotte de andere kant van de weg, waar hij liggend zijn hals strekt als teken van overgave. Het echtpaar heft de koppen hoog en met uitgestrekte halzen laten zij hun triomfroep horen.

    Dan wil de verslagen concurrent zo snel mogelijk weg komen. In een uiterste poging om te ontsnappen, plonst hij de sloot in, bereikt de overkant, hijst zich omhoog en strompelt op sterven na dood het weiland in.

    Het jubelende echtpaar is verrast. Hun halzen krommen zich, de koppen priemen in de richting van de vluchteling en dan zetten man en vrouw opnieuw de achtervolging in.

    In zijn doodsnood brengt de ongelukkige zwaan toch nog enorme krachten op. Telkens weet hij zich te ontworstelen aan de moordende greep. Zo belandt het trio in een weiland vlak tegen een snelweg. Daar aan de rand, wellicht waanzinnig van angst en pijn en in een allerlaatste krachtinspanning om het vege lijf te redden, neemt de radeloze vogel een aanloop, valt neer op de weg en wordt vrijwel op hetzelfde moment gegrepen door een aanstormende wagen.

    Zijn krachten waren bij lange niet toereikend meer om boven het snelverkeer uit aan de overkant van de vierbaansweg te geraken.

     

    Daar knobbelzwanen geen indringers dulden, kunnen zij bijzonder agressief reageren en eenden, waterhoentjes, meerkoeten, maar ook paarden, runderen, honden en zelfs mensen de stuipen op het lijf jagen.

    Het ligt wel aan de ruimte waarover zij beschikken. Als die ruimte erg groot is en er voldoende voedsel voorradig is voor zichzelf en zijn gezin, is de knobbelzwaan niet te beroerd om met soortgenoten een kolonie te vormen.

    Meestal echter zijn knobbelzwanen sterk op zichzelf en hun partner gericht.

    De knobbelzwaan is vergeleken met zijn familieleden een zwijger. Als hij nijdig of geïrriteerd is, kan hij sissen of gorgelen. Raakt hij echt opgewonden dan kan hij trompetachtige kreten uitstoten. In tegenstelling met andere zwanensoorten heeft de knobbelzwaan een rechte luchtpijp die ter hoogte van het borstbeen geen ‘syrinx’ vormt. Dit is een min of meer spiraalsgewijs verlopend orgaan – een soort strottenhoofd – dat bij de verschillende soorten vogels de stem en in het bijzonder de zang mogelijk maakt.

    Het is best mogelijk dat knobbelzwanen daarom agressiever zijn dan andere zwanensoorten. Gedoemd te zwijgen, moeten zij hun (broed-)gebied afbakenen door te imponeren.

    Als dat niet helpt en je bovendien geen grote mond kan opzetten, ja dan wordt het letterlijk en figuurlijk een zaak van erop of eronder.

    Wie een vorige bijdrage wenst te raadplegen kan in het archief terecht op 14/02/09
     











    13-08-2011 om 17:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    09-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De goddelijke verschijning

    Wereldwijd was het geloof dat de zielen van de overlevenden het lichaam verlaten in de gedaante van een vogel. Reeds de Babyloniërs en Assyriërs geloofden dat de doden gehuld waren in veren. Ook de zielen van vroegere Griekse koningen vlogen als vogels richting eeuwigheid.

     

    De zwanenjonkvrouwen die in de middeleeuwse gedichten en legenden verschenen, waren zielen van gestorven jonkvrouwen die voortleefden in de gedaante van een zwaan.

    De Germanen lieten eveneens de zielen van de doden terugkeren in vogels, die de mens de toekomst konden voorspellen.

     

    Onze voorouders dachten veel na over leven en dood. Hiervoor schiepen ze hun eigen schikgodinnen, die het lot bepaalden van de mens.

    De Germanen hadden het over de godinnen ‘Oerd’ – ‘Werkandi’ – ‘Skoeld’.

    Dit drietal, dat was toegewijd aan de maan, de aarde en de zon, hield zich bezig met de levensloop van de mens.

    Het was Oerd die de levensdraad begon te spinnen; Werkandi verstrengelde bij een huwelijk twee levensdraden met elkaar; Skoeld knipte bij de dood de draad door.

     

    In Friesland leefde het volksgeloof dat baby’s uit het woud komen en dat de kraamvrouw zelf een reis moet ondernemen om ze op te halen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een scheepje met een wit zeil dat door twee blanke zwanen wordt voortgetrokken.

    Op vele plaatsen in Friesland was het gebruikelijk dat de peter en meter een pasgeborene een zilveren of tinnen geboortelepel schonken.

    De oudst bekende exemplaren gaan terug tot de 17de E. Op de steel vindt men meestal een fraai gestileerde levensboom, van boven geflankeerd door twee S-vormig gebogen zwanenhalzen, onderaan vergezeld van een onheil afwerend engelenkopje.

     

    Bij de Indianen staat de zwaan symbool voor vrouwelijke intuïtie. Zij heeft besturingskracht over de elementen lucht (het kunnen vliegen) en water (het kunnen zwemmen).

    Lucht staat voor het denken en inzicht, water voor het voelen en het onderbewuste.

    De witte kleur van de zwaan staat voor zuiverheid, trouw en kracht.

     

     











    09-08-2011 om 20:11 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    31-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Vlaamse gaai, een verdienstelijke bosbouwer

    Voor jagers is de Vlaamse gaai een woesteling, rover en herrieschopper.

    Het scherp doordringend gekrijs van de bosvogel die bij de kleinste dreiging de hele bospopulatie alarmeert terwijl hij behendig tussen de boomkruinen door vliegt, helpt hem aan het imago van druktemaker.

    Toch kan hij evengoed een fluwelen potpourri van merel-, mees- en tuinfluiterklanken voortbrengen.

    Meedogenloos en systematisch wordt hij vervolgd en geschoten, al krijgt men de slimmerd die altijd op zijn hoede is, niet uitgeroeid.

    Toch is er alle reden om aardig te zijn voor deze bedrijvige bosbouwer, die naar hartenlust eiken uitplant.

     

    Het hele jaar door vormen eikels een belangrijke voedselbron, vooral in het voorjaar wanneer de jongen worden grootgebracht.

    ‘s Zomers is het menu buitengewoon gevarieerd: dan eet de Vlaamse gaai zowat alles: bessen, insecten, eieren, vogeljongen, wormen, spinnen, slakken en zelfs vissen, maar tijdens de winter houdt hij het hoofdzakelijk op eikels.

     

    Vlaamse gaaien oogsten in het najaar op grote schaal eikels die ze in de grond verstoppen, elk op een afzonderlijke plaats. Alleen de eikels met de beste kiemkansen – gave, rijpe, bruine exemplaren van 3 tot 5 g, lang en slank van vorm – worden meegnomen en begraven in de dikke, zuren bevattende, strooisellaag waarin de eikels, goed gecamoufleerd, verder rijpen en kiemen.

    Meer dan 100 m verder worden de eikels stuk voor stuk met een tussenruimte van ongeveer 1 m in de grond gestopt. Doorgaans kiest de Vlaamse gaai plekjes aan de rand van beplantingen, waar straks de zaailing veel licht ontvangt en meestal niet door grazende dieren, zoals reeën wordt opgemerkt.
    ’s Winters weet de vogel elke eikel terug te vinden, ook als er sneeuw is gevallen. De eikels die in dit jaargetijde niet worden gegeten en kiemen, worden door de gaai geïnspecteerd. Hij graaft hiervoor een gat naast de plant en rukt de zaadlobben af als voedsel voor zijn jongen. Heeft zo’n plantje een stevige penwortel en stengel dan schiet dat wel gauw weer op, zo niet kwijnt het weg. Zo dunt de Vlaamse gaai de jonge aanplant selectief uit en staat hij garant voor een kwalitatieve uitbreiding van het eikenbos.

     

    Een gedetailleerd vogelportret van de Vlaamse gaai verscheen al eerder op 11/07/09











    31-07-2011 om 09:12 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    28-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alternatieven van het kabinet voor de ontpoldering van de Hedwigepolder slaan nergens op
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Bron: Trouw: ‘De weg van Bleker loopt dood!’

     

    Volgens hoogleraar internationaal milieurecht, Jonathan Verschuuren van de universiteit van Tilburg, kan de ontpoldering helemaal niet worden tegengehouden.

     

    Politieke bokkensprongen

     

    Met de ondertekening van het verdrag met België heeft Nederland zichzelf in een tijdklem gemanoeuvreerd. 

    In de tekst is opgenomen dat de Hedwigepolder, als jongste polder en grenzend aan het natuurgebied het ‘Verdronken Land van Saeftinge’, onder water wordt gezet en dat daarmee op zijn laatst in 2010 zal worden begonnen.

    Nederland heeft de termijn dus al ruimschoots overschreden en kan daar juridisch op worden aangesproken.

    Volgens die verdragen heeft Nederland de plicht de kwaliteit van het estuarium in de Westerschelde te herstellen. Die kwaliteit is door de voortdurende uitbaggering zo slecht dat grootschalige compensatie binnendijks onontkoombaar is.

    Omdat onze noorderburen wel de vaarweg hebben verdiept, maar niet tegelijkertijd voor het natuurherstel hebben gezorgd, had de Europese Commissie een juridische procedure tegen Nederland opgestart.

    Deze werd beëindigd toen het toenmalige kabinet uiteindelijk had ingestemd de afspraken na te komen om de Hedwigepolder te ontpolderen … en nu wordt dat opnieuw betwist.

     

    Estuarium

     

    Een estuarium is een verbrede riviermonding waarlangs de getijdengolf binnendringt. Kenmerkend voor estuaria zijn de eb- en vloedbewegingen en de mengeling van zout zeewater met zoet rivierwater.

    De Schelde is één van de laatste en meest natuurlijke estuaria van West-Europa.

    Beginnend in Frankrijk als een vrij smalle rivier wordt ze stroomafwaarts, richting Gent langzaam breder. Opvallend zijn de getijden op de Schelde vanaf Gent omdat daar sluizen en stuwen het getij tegenhouden.

    Vanaf Gent staat de rivier rechtstreeks in verbinding met de zee, zonder sluis of stuw.

    Tussen Gent en de Belgisch-Nederlandse grens heet de Schelde daarom de Zeeschelde; daarnaast bestaat het Schelde-estuarium uit de Westerschelde, het deel van de stroom die op Nederlands grondgebied vloeit.

    Het ongewone aan de Schelde is dat de getijden van de zee heel diep landinwaarts waar te nemen zijn, tot aan het sluizencomplex van Gent, zo’n 160 km van de zee. Zelfs in de zijrivieren van de Schelde, zoals Durme, Rupel, Nete en Zenne zijn er metershoge verschillen tussen hoog en laag tij.

    Het verschil tussen de monding van de Schelde en die van de Amazone en de Nijl zit in de waterafvoer.

    In de riviermondingen van de Amazone en de Nijl overheerst de rivierafvoer. Die rivieren monden uit in de zee met een relatief zwakke getijdenbeweging. Bij de Schelde is dat niet het geval.

     

    Slikken en schorren

     

    Slikken worden gevormd door slib uit de rivier en de zee en komen bij hoogwater vrijwel helemaal onder water. Bij eb vallen ze droog. Slikken grenzen aan de dijk en ze zijn bijzonder voedselrijk. Vele duizenden vogels foerageren bij laagwater op deze drooggevallen voedselbanken. Ook kan men er de rustende en zonnende zeehonden waarnemen.

    Bij hoogwater – als de platen grotendeels onder water liggen – zijn ze van belang als voedselbron voor (plat)vissen.

    Schorren liggen buitendijks en zijn door opslibbing hoger komen te liggen dan slikken.

    Ze worden dan ook niet dagelijks overspoeld. Alleen bij springtij komen ze onder water.

    Wel loopt het zoute water dagelijks via diepe geulen het schor binnen. Daardoor hebben de schorren een zilt karakter en bestaat de vegetatie uit zoutminnende planten. Dat zijn geen planten die dol zijn op zout, maar die door speciale aanpassingen met het hoge zoutgehalte weten te leven.

    Op die schorren broeden kustvogels, zoals sterns en plevieren. Bovendien fungeren zij als hoogwatervluchtplaats [‘vluchtheuvels’] voor de vogels, die bij laagwater op de platen en slikken naar voedsel zoeken.

     

    In het recent verschenen artikel [26/06/11] werden vorige gerelateerde bijdragen al opgesomd!

    28-07-2011 om 11:59 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    25-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ijsvogel, de vissende mijnwerker

    Een unieke vogel van oevers, met een grote kop, lange dolksnavel en korte staart. Hij is meestal te zien als hij laag en snel rakelings over het water scheert, scherp roepend, waarbij zijn felblauwe stuit het meest opvalt.

                                                        

    Dit tropisch gekleurd vogeltje moet niets hebben van strenge winters, noch van ijs.

    De ijsvogel staat bekend als een verwoed visser en noeste mijnwerker. Hij graaft een nesthol van meer dan een meter diep, dat na enige tijd de jongen geherbergd te hebben, vol ligt met stinkende graten en schubben. Telkens als hij zijn jongen, met het uiterlijk van jonge draakjes, heeft gevoerd, neemt hij wel 4 of 5 keer een bad om alle drek tussen zijn fraaie groenblauwe en oranje verenpak te spoelen.

     

    De naam ijsvogel stamt uit de tijd toen onze beken nog echte beken waren, die zich slingerend een weg door het landschap schuurden; in bochten vormden zich steile oevers (holle oevers), waarin het vogeltje zijn nesthol kon uitgraven. Er broedden toen heel wat meer ijsvogels. Vooral in de winter als het vroor en ze gedwongen werden hun eenzame levenswijze op te geven om zich te verzamelen bij wakken, waren zoveel kleurige vogels bij elkaar een opmerkelijke verschijning.

    Vandaar hun naam, want ’s zomers krijg je hen moeilijk te zien.

    Immers zij toeven graag in de diepe schaduw van lage overhangende vegetatie. Daar zijn zij zo goed als onzichtbaar tegen een achtergrond van vergelende bladeren of riet en blinkend, golvend donker water.

    Toch hebben menige harde winters, als alle water is dichtgevroren, reeds vaak grote aantallen slachtoffers geëist en zware verliezen toegebracht aan de populatie. In ons land is de ijsvogel een stand- en zwerfvogel die in de buurt blijft en geen riskante trektochten onderneemt.

    Dan slaan strenge winters ongewoon hard toe.

     

    Het liefst eet het ijsvogeltje vis. De soort doet er niet toe, als de prooi maar niet groter is dan 7 cm. Een greep uit het menu: de kleine modderkruiper, het 3- of 10-doornige stekelbaarsje, de larve van de grote libel, een platbuik of beekjuffer, de waterschorpioen, de vijverloper, het bootsmannetje, de schaatsenrijder, de duikerwants, de larve van de geelgerande en spinnende watertor en van het schrijvertje, een jonge kikker, de kokerjuffer.

     

    Om al die diertjes te kunnen vangen, beschikt de ijsvogel over behoorlijk wat jachttechnieken.

    De bekendste manier is de duik vanaf een overhangende tak.

    Is er geen tak in de buurt dan kan hij fladderend stil in de lucht hangen (bidden) voor hij duikt. Diertjes die zich vlak onder het wateroppervlak wagen, vangt hij in het voorbijvliegen. Ook weet de behendige jager eendagsvliegen, rondsnorrende libellen in de lucht of spinnen uit hun vangnet te plukken.

      

    Wie ook de eerder verschenen bijdrage over het ijsvogeltje wil raadplegen, kan in het archief de verschijningsdatum 02/03/09 opzoeken.











    25-07-2011 om 17:10 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    25-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een brede, trage rivier is in ieders belang

    Bewerking: De Standaard: de Westerschelde en de Hedwigepolders van A tot Z – Veerle Beel

     

    Er werd al vaker in verschillende artikels op deze blog verwezen naar de pijnlijke tegenstellingen tussen Vlaanderen en Nederland: ‘Het verdronken land van Saeftinghe’ (12/08/09) – ‘Ecologie en economie verzoenen, een evenwichtsoefening’ (11/06/09) – ‘Nederland wil ontpoldering heroverwegen’ (06/10/10)

     

    De Westerschelde is het laatste deltawater van Nederland waar sprake is van een open verbinding en een natuurlijke overgang van rivier naar zee.

     

    Waarom moet er worden ontpolderd?

     

    Nergens anders in West-Europa is er nog zo’n groot ‘estuarium’ (42.000 ha) met slikken, schorren, planten en ondiep water aanwezig. Het is een leef- en kraamgebied van een heleboel diersoorten, vooral vissen en vogels.

    Maar het natuurgebied wordt bedreigd doordat de hoofdgeul almaar dieper is geworden. De Schelde wordt uitgebaggerd tot een diepte van 13.20 m om grote zeeschepen door te laten op weg naar de Antwerpse haven. En hoe dieper de hoofdgeul, hoe sneller de zee landinwaarts stroomt.

     

    Waarom is een brede stroom beter?

     

    Als het water snel landinwaarts stroomt, gaat de natuurlijke dynamiek van het ‘meergeulensysteem’ verloren. Dan gaan de bestaande slikken en schorren verzanden omdat ze niet meer of onvoldoende bij elk hoogtij overstromen. Als er verzanding optreedt, gaat het woon- en broedgebied van vissen en vogels verloren. Dat zou een ramp zijn voor de rijkdom van dit natuurgebied dat is onderworpen aan de Europese vogel- en habitatrichtlijn.

     

    Wat heeft de Hedwigepolder daarmee te maken?

     

    Vlaanderen en Nederland hebben in 2008 na lang beraad en veel overleg met elkaar en met wetenschappers afgesproken dat ze de rivier een handje zouden helpen door ze meer ruimte te geven.  Aan weerszijden van de landsgrens beloofde Nederland 600 ha akkerland van de Hedwigepolder en Vlaanderen minstens 1.100 ha van de Prosperpolder terug aan de rivier te geven.

    De voorbereidende werken – dijken afbreken en verplaatsen – zijn al gestart en Vlaanderen heeft die, volgens afspraak voor eigen rekening genomen.

    De terughoudendheid van de Nederlanders blijft voor grote onenigheid en heibel zorgen.

     

    Alternatief voorstel van de Nederlanders: ontpolderen nabij Vlissingen!

     

    Dit is voor Vlaamse natuurdeskundigen geen optie daar de polders ter hoogte van Vlissingen in het zoute gedeelte van de delta liggen, dicht bij de zee.

    Ter hoogte van de Hedwige- en Prosperpolder stroomt er al brak water door de Schelde. In dit getijdengebied tussen zout en zoet water leven heel andere vissen en vogels.

     

    Is het alleen een kwestie van natuurbehoud?

     

    Dit deltagebied is een groen pareltje, dat Nederland zelf tot uniek natuurgebied heeft uitgeroepen en ook Europa wat later heeft bekrachtigd. Europa kijkt er dus mee op toe dat Nederland zijn afspraken nakomt.

    Het is echter niet alleen een ecologische kwestie. De vlottere doorgang naar de binnenhaven is een Vlaamse wens vanuit economisch oogpunt.

    Toch is ook het wetenschappelijk inzicht gegroeid dat een brede deltarivier veiliger is voor de omwonenden. Een smalle diepe rivier leidt namelijk tot meer hoog water en bijgevolg ook tot een groter overstromingsrisico, zelfs in Antwerpen.

    In Frankrijk hebben ze het ondervonden met de Seine. Vroeger was dat een brede deltarivier, nu is het haast een enge kanaalrivier geworden en baggert men zich daar arm om de vaargeul bevaarbaar te houden.

     

    Alternatief voorstel van de Nederlanders: de verdieping uitstellen!

     

    Dit suggereerde Karla Peijs, commissaris van de Nederlandse koningin: de rivier dichtgooien!

    De natuur zou daar op langere termijn inderdaad mee geholpen zijn maar voor de economische bedrijvigheid in de Antwerpse haven en Vlaanderen zou dat een regelrechte ramp zijn. Een scenario dat doet terugdenken aan de catastrofe die zich in 1585 tijdens de 'Tachtigjarige Oorlog' voordeed: de val van Antwerpen. Als de haven zich niet verder kan ontwikkelen of erger nog stappen moet terug zetten, zou de welvaart in Vlaanderen daar sterk onder lijden.

     

    Wat met de gemaakte afspraak over het doorgangsrecht?

     

    In 2005 werd er een akkoord gesloten dat op 3 principes berustte: de natuurlijke staat van het gebied herstellen, de toegankelijkheid voor schepen verbeteren en de veiligheid van de omwonenden waarborgen.

    Al eerder sloten Vlamingen met Nederland akkoorden over een ongehinderde doorgang.
    Volgens de Nederlanders sloeg dat in de 19de E niet op een baggerrecht, maar op het recht om tolvrij over de Schelde tot in de zee te varen.

    De Zeeuwen blijven zich halsstarrig verzetten tegen het teruggeven van akkerland en zien liever dijken dan getijdengebieden. De watersnoodramp van 1953 blijft immers in het geheugen gegrift. Toen begaven de dijken het door een combinatie van storm en springtij en stroomde het zeewater Zeeland binnen, waarbij ruim 1 800 mensen omkwamen.

     

    Wie nog wat meer informatie wenst, kan ook nog deze weblink raadplegen: http://www.saeftinghe.be/











    25-06-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    18-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De aalscholver, een viskweker

    Bron: Reportage van Marion de Boo

     

    In meren waar aalscholvers vis vangen, groeit de visstand harder dan in meren zonder aalscholvers, zo beweert althans Ronnie Veldkamp, zelfstandig bioloog die al ruim 20 jaar veldonderzoek pleegt en een aalscholverkolonie volgt.

     

    Hij probeert de rol van de aalscholver in het ecosysteem te ontrafelen. Om er achter te komen wat aalscholvers nu precies eten, heeft hij al meer dan 5 000 braakballen met onverteerbare visresten uitgeplozen. 
    Een aalscholver produceert elke dag een braakbal. Hij braakt zijn maagslijmvlies uit, met daarin verpakt de graatjes, schubben en ander slecht verteerbare resten van de vis. Karperachtige prooiresten zijn op grond van de kauwplaatjes te determineren. Dat zijn een soort aambeeldjes in de vissenkeel, waarop keeltanden zitten die het voedsel vermalen.
    Door de braakballen met gehoorsteentjes [onderdeel van het evenwichtsorgaan] en kauwplaatjes na te pluizen kan de bioloog nauwkeurig afleiden hoeveel visjes een aalscholver per eetmaal verorbert, om welke soorten vis het gaat en hoe groot ze waren.

     

    Volgens Ronnie Veldkamp is de aalscholver geen visrover, maar net andersom een viskweker.  In wateren die door aalscholvers worden bevist, groeit de visstand sneller aan dan in wateren zonder aalscholvers.

     

    Volgens de bioloog dunnen aalscholvers de visstand uit zoals een tuinder zijn groenteplantjes dunt. De overblijvers krijgen dan meer ruimte en dat leidt tot een grotere productie.

    Eigenlijk zijn die aalscholvers liever lui dan moe. In het najaar zitten ze soms tot 11 uur ’s morgens op stok. Daarna gaan ze een uurtje vissen, waarbij ze vaak heel veel kleine [eerstejaars] vissen [visbroed] en rivierkreeftjes vangen.

    Om 12 uur zitten ze alweer in hun kolonie te relaxen.
    Tijdens de broedtijd heeft de aalscholver het gemunt op de middenklasse vis van 15 tot 30 cm. Door op zo’n manier de visstand uit te dunnen, krijgen de kleinere vissen veel meer overlevingskansen.
    In april wanneer veel vogels grote jongen hebben, eten aalscholvers gemiddeld 500 g vis per dag, in het najaar gemiddeld de helft.  Favoriet zijn blankvoorn, brasem, pos en baars.

    De kolonie van honderden aalscholvers kent een strikte hiërarchie. De oudste, meest dominante vogels zitten bovenin op stok.

    Ronnie Veldkamp ontdekte dat de aalscholvers niet alleen veel brasems wegvangt, die de bodem omwoelen, maar ook blankvoorns, die schelpdieren eten. Schelpdieren filteren het water schoon. Wegvangen van blankvoorns en andere karperachtigen zou best eens tot een betere waterkwaliteit kunnen leiden. De aalscholver produceert weliswaar een grote hoeveelheid mest, maar dat gaat dan om lozingen op de plek waar hij broedt.

     

    Volgens Ronnie Veldkamp eten aalscholvers weinig commercieel interessante vis, maar in oktober eten ze wel jonge snoekbaars.
    In het najaar verschuilen de snoekbaarzen zich in dichte drommen op diepere plekken, zoals in oude stroomgeulen, die aalscholvers vaak goed weten te vinden. De snoekbaars krijgt het sowieso moeilijker naarmate het water helderder wordt, want zijn natuurlijke biotoop is troebel water.

    Vervolging van de aalscholver zou – afgezien van de ethische en juridische aspecten – alleen maar averechts werken, zo besluit Ronnie Veldkamp.

     

     











    18-06-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    13-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Chinese aalscholver

    De aalscholver wordt zowel aanbeden als verketterd. Je hebt aalscholverliefhebbers bij de vogelvrienden en aalscholverhaters bij de viskwekers en hengelsporters.

    Volgens de Zweedse visserijbioloog, ornitholoog en milieubeschermer Christer Olburs ontbreekt in beide rivaliserende kampen de strikt wetenschappelijke benadering van de aalscholverproblematiek.

     

    Christer Olburs uit Stockholm heeft zijn heel professionele carrière in de visserij en aquacultuurbranche gewerkt. Daarnaast is hij een fervent vogelaar en milieuactivist, maar ook een sportvisser en jager.

    Onderzoeken die hij vanaf de jaren ’90 deed voor de provincie Stockholm op gebied van visserijmanagement, leidden tot een studie naar de rol van de aalscholvers.

    In 2008 publiceerde OLburs het eindrapport: “The Chinese cormorant, Phalacrocorax carbo sinensis, an alien bird”, een niet-inheemse vogel of exoot die ons met een ferm biologisch vraagstuk opzadelt.  

     

    Om de aalscholverkwestie correct in te schatten, is het van belang te weten om welke aalscholver het nu eigenlijk gaat. Het overgrote deel van de aalscholvers in uitgestrekte gebieden van Noordwest-Europa valt wel onder de soortnaam Phalacrocorax carbo of de Atlantische ‘grote’ aalscholver, maar behoort tot de ondersoort Phalacrocorax carbo sinensis of Chinese aalscholver.

    De Chinese waterraaf is de grootste bedreiging van de inheemse visfauna in het zoete water en de kustwateren in Europa. Het wrange is dat de Europeanen het probleem ooit zelf hebben binnengehaald.

    Immers tijdens de 16de eeuw werden aalscholvers, speciaal getraind voor de visvangst, geïmporteerd vanuit China. Vissen met aalscholvers was toentertijd een aristocratische rage, in Nederland, maar ook in Frankrijk en vooral in Engeland. In de 18de eeuw verwaterde deze sport, om in de 19de eeuw in Engeland nog even kort op te leven.

    Volgens Olburs hebben de aalscholverlovers geen idee van de bedreiging die de Chinese aalscholver vormt voor de visstand in kust - en binnenwateren.

     

    Beide aalscholvers zijn opportunistische creaturen die de meest voorkomende en makkelijkst vangbare vissoorten (baars, snoekbaars, paling, snoek, blankvoorn, brasem, putaal, zeeforel, …) bejagen.

    Toch is er een heel belangrijk verschil: de Chinese waterraaf foerageert in brak en zoet water, terwijl de ‘grote aalscholver’ voornamelijk een zeevogels is.

    Daardoor bedreigt de invasieve en exotische veelvraat zelfs genetisch en ecologisch de inheemse Atlantische grote aalscholver.

    Misschien dienen weloverwogen beheersmaatregelen genomen van tijdelijke aard of beperkt tot duidelijk afgebakende gebieden om de snel aangroeiende aalscholverpopulaties af te remmen en onder controle te houden.

     

    Wie de uitgebreide identiteitskaart van de schollevaar of waterraaf in het archief wil raadplegen, dient terug te gaan naar 04/01/2009

    Een merkwaardig onthullend filmfragment

    http://www.youtube.com/watch?v=N7l6Pe0CKsg&feature=related

     











    13-06-2011 om 16:20 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    03-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Silsombos, een groen kroonjuweeltje

    Bron: Natuur & Landschap

    De driehoek Leuven – Kortenberg – Kampenhout kan je intussen als het groene hart van Midden-Brabant beschouwen.

     

    Het Silsombos ligt centraal in een cluster van beheerde natuurgebieden: de Molenbeekvallei, het Kastanjebos, Rotte Gaten en het Torfbroek. Deze gebieden samen kan je ook wel de groene vallei van Midden-Brabant of de Groene Vallei van de Weesbeek noemen.

    Het Silsombos bestrijkt op zijn breedst een gebied van 3 km. Het ligt pal op de grens van twee gemeenten, Kampenhout en Kortenberg en op de grens van twee arrondissementen, Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven.

     

    Korte historiek

     

    Zowat 900 jaar geleden was de drassige bodem van het Silsombos ongeschikt voor bewoning en landbouw. De droge en hoger gelegen gebieden daarentegen, nu beter bekend als Dorenveld en Groot veld, waren met hun vruchtbare grond ideaal voor landbouw. Toch was er ook in de natte en lager gelegen gebieden menselijke activiteit. Dorpsbewoners haalden uit deze drassige zones hooi en hakhout voor eigen gebruik.

    Na de tweede wereldoorlog verdween systematisch de functie van het gebied als leverancier van hooi voor koe en varken en hakhout voor de stoof.

    Rond de jaren '70 besliste men de vochtige graslanden met populieren te beplanten.

    Al de landschappelijke structuren, de diverse biotopen en de bloemenrijke vegetaties werden vervangen door monotone populierenaanplant met ruigtes van brandnetels en bramen.

    Begin jaren '90 ondernamen enkele pioniers beschermacties in de hoop het gebied, het landschap en de biodiversiteit ooit weer in volle glorie te herstellen.

    In januari 1997 werd een dossier met beheerplan ingediend om het gebied te laten erkennen als natuurreservaat.

    In augustus 2001 startten de eerste grote inrichtingswerken; 12 ha populierenaanplant werd omgevormd tot een mozaïek van moerassige en soortenrijke graslanden en bosschages (bosjes struikgewassen).

    In de winter van 2008 nam een nieuw conservatorduo de uitbouw van dat breed beheerplan voor haar rekening.

    De monotone populierenplantages maakten plaats voor het gevarieerde landschap van weleer: structuurrijke schrale graslanden, natuurlijke bossen en open moeras.

    In het voorjaar zorgen duizenden bloemen voor een kleurrijk schouwspel in het Silsombos.

    In de bodem zit opgeloste kalk afkomstig uit de onderliggende aardlagen in het opwellend grondwater, wat maakt dat het natuurbeheer onmiddellijk resultaten oplevert.

     

    Toegankelijk voor iedereen

     

    Om van al dat moois te genieten werd de voorbije 2 jaar gewerkt aan een ambitieus openstellingplan. Dit jaar werden 2 bewegwijzerde paden gecreëerd met 2 hoofdstartplaatsen voorzien van een startbord met het wandeltracé: één aan de kerk van Kwerps en één aan de kerk van Nederokkerzeel.
    In het gebied is eveneens een kijkwand geplaatst waar je vogels kan observeren zonder ze te verstoren.
    Om de natste delen – die er nu wel erg droog bij liggen – van het gebied te overbruggen en beter toegankelijk te maken voor iedereen is er een plankenpad van 800 m aangelegd.
    Onderstaande illustraties tonen een bosorchis, een weidebeekjuffer, een zeggekorfslak en een sprinkhaanzanger.

     

    Wie al een voorsmaakje van de ‘Walk for Nature’ en meer info wenst met als blikvanger een knappe reportage van ROB-TV, kan onderstaande weblink aanklikken.

     

    http://www.walkfornature.be/









    03-06-2011 om 12:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    29-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het agressieve roodborstje

    Vogels die zingen doen dit vooral om hun territorium te markeren en een vrouwtje te lokken. Roodborstjes zingen het hardst, langst en indringendst in de lente als ze op zoek zijn naar een partner. Het gezang in de vroege ochtend heeft meestal te maken met de afbakening van het leefgebied. Anders dan de meeste van onze vogels zingen roodborstjes bijna het hele jaar door. Als ze in de nazomer in de rui zijn, worden ze duidelijker stiller. De zachte en melancholisch herfstzang gebracht door zowel jonge als volwassen vogels van beide geslachten geeft het winterterritorium aan. Mannetjes beginnen vaak al in februari met hun feestelijker klinkend voorjaarslied.

     

    Er wordt van april tot juli gebroed, maar vaak proberen roodborstjes al in februari te nestelen. Zodra het wijfje haar 5 tot 7 witte eieren met roestbruine vlekken heeft gelegd, blijft ze 11 tot 14 dagen op het nest zitten: doordat enkel haar bruine rug te zien is, blijft het legsel met een prima schutkleur uit het zicht.

    Gedurende deze tijd wordt zij door het mannetje gevoerd, soms wel 3 keer per uur. Ook om de eerste drie weken de jongen te verzorgen worden de taken onder beide ouders mooi verdeeld. Daarna kunnen de jongen vliegen en zijn ze op zichzelf aangewezen. Bijna ¾ van alle jonge roodborstjes sterven voordat ze één jaar zijn. Ze vallen ten prooi aan roofdieren of sterven omdat ze niet voor zichzelf kunnen zorgen.

     

    De roodborst is helemaal geen vriendelijk ramentikkertje; hij is zelfs erg onverdraagzaam.

    Hij palmt een gebied in van 6 000 tot 8 000 m² en dat terwijl hij zo’n groot territorium niet eens nodig heeft. Er is vastgesteld dat territoriumgevechten tussen twee mannetjes er zeer fel aan toe gaan.

    Op het ogenblik dat het mannetje een rivaal in zijn gebied bemerkt, fungeert de oranjerode borst als een signaal om angst in te boezemen.

    Zelfs als men een mannetje een lapje oranje stof voorhoudt, wordt het al enorm agressief.

    Hij wipt naar de bedreiger, plaatst zich demonstratief voor hem, zet zijn borst uit, schudt zijn lichaam heen en weer en stormt tenslotte al pikkend naar zijn belager; 10% van de oudere vogels gaan dood bij het verdedigen van hun leefgebied.

     

    Als je in het archief teruggaat tot 03/12/07 dan kan je de identiteitskaart van de roodborst vervolledigen!











    29-05-2011 om 23:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    21-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het blauwe reigerjong

    Bron: Alfred Blok, bioloog en reigersdeskundige

     

    Een reigerjong moet wel veel van het leven houden om uit het ei te kruipen. Het  ziet eruit als een punker, lijkt al meteen op apegapen te liggen en als de peuter groter wordt, moet hij het opnemen tegen de kou, hebberige nestgenoten en boze buurmannen. 

     

    Als een kletsnat vodje ligt het jonge punkertje in het nest, nadat het zich uit de eierschaal heeft geworsteld. Enkele uren later is het droog en lijkt het stakkertje op een donsbal met een punkerkuif.

     

    Wanneer je één van de ouders voorover gebogen ziet staan met kop en snavel verdwenen in de nestkom dan mag je aannemen dat een pasgeboren jong wordt gevoederd. Een paar uur na de geboorte wordt namelijk de eerste maaltijd verstrekt. Dat moet erg langzaam en voorzichtig gebeuren; minutenlang staat de oudervogel in die gebogen houding terwijl hij of zij heel geleidelijk voedsel uitbraakt en dit zo dicht mogelijk tegen de snavel van het jong brengt. De peuter is nog erg zwak en zijn slappe halsje is amper in staat zijn kopje op te tillen. Het lijkt wel of het nog gedeeltelijk natte scharminkel op sterven na dood is.

     

    Wanneer de broedperiode in een reigerkolonie op gang is gekomen, weerklinkt er één en al rumoer. Op sommige nesten wordt nog op de eieren gebroed, in andere liggen pasgeboren jongen of jongen van een paar dagen tot een week oud. In weer andere nesten krakelen opgeschoten lummels, die ongeduldig de komst van vader of moeder afwachten. Alle stadia van deze periode spelen zich af in een luidruchtig reigerconcert. Maar na een overvloedige maaltijd valt het nest stil; de jongen hebben zich letterlijk suf gevreten.

     

    Het uiterlijk van een reigerjong verandert in snel tempo; al na een week steken de eerste pennen uit hals, rug en vleugels en onze punker komt overeind en gaat op zijn voeten zitten.

    Tussen de 2de en de 3de week wordt de kleine reiger in een nest met meer jongen steeds zelfbewuster en strijdvaardiger tegenover zijn zusjes en broertjes.

    Die strijdvaardige attitude is echter noodzakelijk, want juist in deze periode wordt de behoefte aan voedsel met de dag groter en neemt de concurrentie in het nest sterk toe. Ook hebben de jongen meer ruimte nodig. Ze klapperen dapper met de vleugeltjes maar zijn tegelijkertijd erg kwetsbaar. Het donzige verenkleed kan de warmteregulering van het lichaam nog niet in de juiste balans brengen. De oudervogels weten dit instinctief en blijven om beurt op het nest om hun kroost te beschutten en ook te ‘bebroeden’.

    Bij aanhoudend slecht weer met veel regen, wind en lage temperaturen kan er grote sterfte onder het reigervolkje optreden. Ook het jagen van de ouders wordt dan bemoeilijkt, waardoor minder voedsel kan worden opgebraakt. De kleintjes gaan kleumen, verzwakken, worden suf en kwijnen weg.

     

    Behalve aanhoudend slecht weer bedreigt de jongen nog een ander gevaar: de ongepaarde mannetjes. Om huns kans op het vinden van een partner te vergroten, moeten ze een nest hebben. Als alle nesten bezet zijn, aarzelen ze niet om geweld te plegen. Zolang de ouders samen of om beurten bij hun kroost waken, zal de jongen niets overkomen. Maar na 3 tot 4 weken, blijven de ouders samen geregeld geruime tijd weg en blijven de kleine reigers onbeschermd achter. Dan nemen de ongepaarde mannetjes hun kans door omzichtig een nest met jongen te benaderen en te bedreigen. De jongen dreigen zelfverzekerd en moedig terug, alsof ze schermles hebben gevolgd. Toch zijn ze nog niet krachtig genoeg om zich met succes te verweren. Als niet één van de ouders tijdig terugkeert, volgt er een regelrechte slachtpartij, waarbij de belager echt op de kleintjes inhakt. Een dergelijk drama is beslist geen regel in de kolonie, maar het gebeurt zo nu en dan wel. Vaak vertoeven de ouders in de buurt, waardoor zij via het geschreeuw van hun jongen worden gewaarschuwd.

    Als zo’n heerschap een week later tot de aanval overgaat, zijn de jongen meestal mans genoeg om zelf de indringer af te schrikken.

     

    Maar ondertussen vormen ze ook een gevaar voor elkaar. Bij voedselgebrek delen ze elkaar houwen uit. Ze zijn inmiddels ook beweeglijker geworden en rommelen door en over elkaar en slaan hun vleugels uit. Zolang het tot vechtpartijen beperkt blijft, valt de schade mee.

    Een valpartij overleven ze echter niet. Wordt er eentje over de nestrand gekieperd dan kan het zijn val niet met de vleugels afremmen. Het kwakt tegen de takken aan, breekt zijn botten en blijft jammerlijk ergens hangen of stort neer op de grond.

     

    Bij de overlevenden boven in de bomen ontwikkelen de vleugels zich snel en groeien krachtig uit. In de laatste weken is  het oefenen van de vliegspieren de voornaamste bezigheid. Om de 6 à 8 uur komt één van de ouders een flinke portie voedsel afleveren. Dan breekt de hel los! Hele vissen worden verzwolgen, maar steekt bij de één nog net een staartje uit de snavel, dan trekt de ander de vis er als de bliksem weer uit. Dat agressief geruk maakt de ouders een beetje schichtig, daar de krachtige jongen uit ongeduld in staat zijn de snavel van pa of ma te pakken en deze in het nest te trekken voor het opwekken van de braakreflex, maar hierbij de ogen kunnen raken.

     

    Na een 6-tal weken kunnen de jonge reigers in principe vliegen, al beseffen de meesten dat nog niet. Door minder voedsel te brengen, stimuleren de ouders de hongerige jongen tot uitvliegen. Dan volgt de eerste schuchtere poging, niet langer dan een paar honderd meter, zwabberend door de lucht, moeizaam landend, soms hangend in een boom als een verwaaide vlag. Nog zeker 2 tot 3 weken worden ze af en toe gevoerd, maar ze proberen ook te profiteren van voederbeurten op andere nesten. Een riskante periode breekt aan wanneer ze zelfstandig in eigen voedsel moeten voorzien.

    Tot 70% van de jonge reigers haalt het eerste levensjaar niet, vooral wanneer in de herfst de temperatuur van het water gaat dalen en de vis moeilijk bereikbaar wordt.











    21-05-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    14-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De blauwe reiger

    De blauwe reiger is een algemene rechtopstaande blauwgrijze vogel van oevers, die vaak bewegingloos met ingetrokken hals langs ondiep water staat of uitgestrekt als hij actief aan het vissen is. Hij brengt ook veel tijd door in nabijgelegen akkers en bomen.

    Vergeleken bij de schuwe purperreiger en roerdomp is de blauwe reiger veel beter in staat te overleven in een stedelijke omgeving met stadsparken of in de buurt van tuinvijvers, waaruit hij de siervissen kan meegraaien.

     

    Kenmerkend aan het verenkleed zijn de lange zwarte koppluimen en het wit gezicht. De nek vertoont een licht roze beige zweem. Op de rug vallen de zilvergrijze pluimen op.

    De blauwe reiger haalt een lichaamslengte die wisselt van 90 tot 100 cm, een spanwijdte die varieert van 175 tot 195 cm en een gewicht dat schommelt tussen 1 en 2.3 kg.

     

    De blauwe reiger foerageert door geduldig stil te staan langs de waterkant of door langzaam te waden in ondiep water uitkijkend naar prooi. Hij jaagt op vis [voorns in rietvelden, forellen in stromend water, maar ook op stekelbaarsjes, paling, baars en snoek], slangen, kikkers, rivierkreeften, slakken, wormen, grote kevers, kleine zoogdieren en vogels die hij met een plotse uitval met zijn dolkachtige snavel weet te verschalken.

     

    De directe vlucht met ingetrokken kop en uitgestrekte poten, is stabiel, haast log met regelmatige slagen van de brede en diep gewelfde vleugels. Tijdens de balts is in de vlucht de meest gehoorde roep een krachtige ’fraaank’.

    De blauwe reiger heeft nog een bredere waaier lokroepen en op het nest maakt hij een luid mechanisch lawaai met zijn klepperende snavel.

    De nesten bevinden zich in de toppen van bomen of van struiken als er geen hoge bomen beschikbaar zijn. Ze zijn gemaakt van dikke takken en stengels, die jaren achtereen worden herbruikt, waardoor enorme platformen ontstaan.

    De 4 tot 5 eieren worden vroeg in het jaar gelegd; vanaf maart komen ze na 25 tot 26 dagen uit; de jongen blijven 50 dagen in het nest.

     

    Over iedere reiger en zijn dagelijkse activiteitenpatroon kan een apart verhaal worden verteld.

    Een blauwe reiger beweegt zich tijdens het broedseizoen tussen de kolonie, foerageergronden en één of meerdere ‘roesten’ of gemeenschappelijke rustplaatsen. In de winter pendelen ze tussen de roesten en de voedselgronden.

    Naast de actieve broedzorg ziet men in de kolonie vogels die poetsen, slapen of rusten. Uit observatiegegevens blijkt dat er op de roest vooral wordt gerust [3/5], geslapen [1/5] en gepoetst [1/5].

    Heel merkwaardig is dat reigers overdag altijd op de grond rusten in een wei of langs een rivier.

    ’s Nachts slapen ze in bomen, waarschijnlijk als beveiliging tegen eventuele roofdieren.

    Een precies dagritme valt moeilijk af te bakenen, maar algemeen genomen speelt de grootste bedrijvigheid zich af tijdens de schemerperioden.

     

     

    Wie de eerder verschenen identiteitskaart van de blauwe reiger wenst te raadplegen, kan in het archief teruggaan tot 01/11/08 en wie een kort filmpje wil bekijken, kan onderstaande weblink activeren.

     

    http://www.youtube.com/watch?v=YH5uOAzBm98

     











    14-05-2011 om 19:16 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    08-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De roodborsttapuit

    Dit korte afstandtrekkertje met overwinteringgebieden in Zuid-Frankrijk, Spanje en noordelijk Afrika heeft een kleine gedrongen gestalte net als het roodborstje.

    De roodborsttapuit is vaak boven in struiken of op hoge uitkijkposten in het open veld te zien.

    Heidelandschappen, hoogvenen met moerassen en stukken grasland met struweelopslag, vaak hoog opschietende kruiden, braam- en doornstruiken boven kustrotsen zijn ideaal voor hem.

    Toch treft men hem ook al eens vaker aan in kleinschalige cultuurgebiedjes met heggen, greppels, ruige wegbermen, zelfs op spoordijken.

    Tijdens de winter vliegt hij naar de kust om te ontsnappen aan de kou en na zware winters kunnen landinwaarts wel eens hele broedpopulaties tegelijk verdwijnen.

    Trekkende Siberische roodborsttapuiten lijken erg op bleke paapjes, maar ‘residente’ roodborsttapuiten zijn duidelijk te onderscheiden.

     

    Het 12.5 cm kleine vogeltje met een spanwijdte die varieert van 18 tot 21 cm en een lichaamsgewicht dat schommelt tussen 14 en 17 g, heeft een bruine zwartgestreepte rug, een gitzwarte kop en keel met een witte vlek opzij in de hals, een roest- tot roodbruine borst en blekere buik, een korte vrijwel zwarte staart en dunne zwarte pootjes.

    In de vlucht zie je een V-vormige tekening gevormd door de bleke stuit en de markante witte schoudervelden.

     

    Als hij een indringer van op een hoge uitkijkpost in zijn territorium opmerkt, laat hij zijn schor klinkende en scheldende alarmroep horen.

    Soms in de lage, snelle, directe vlucht op zoek naar een geschikt uitsteeksel maakt hij een twitterend lied met kwetterende en schrapende tonen dat minder muzikaal klinkt dan dat van het paapje.

     

    Roodborsttapuiten speuren de omgeving af vanuit een waarnemingspost. Glijdend naar de grond vanaf die open zitplaats pikt de roodborsttapuit insecten op, soms na een korte achtervolging om dan de buit, zittend op een takje, op te peuzelen. Ook sommige zaden, larven, wormen en spinnen staan op de spijskaart.

    Zelf staat de roodborsttapuit op het menu van torenvalk, sperwer, bruine kiekendief en buizerd.

     

    Mannetjes zingen vanaf open zangposten op weipalen, toppen van bomen en struiken of tijdens een golvende biddende zangvlucht. Ze spreiden hun dekveren om de grote witgekleurde velden in hun verenpak te onthullen. De zang is een rommelige riedel.

     

    Het goed verborgen nest is een holletje in een dichte graspol net boven de grond, gevoerd met mos, haren en veertjes, doorgaans bereikbaar via een toegangstunnel. Tijdens de periode mei – juli zijn er twee legsels van 5 tot 6 eieren, die na 13 tot 14 dagen uitkomen.

     

    Dat iedere vogeltje zingt zoals het gebekt is, kan je met deze weblink horen!

     

    http://www.youtube.com/watch?v=m9k_B8jJWlo

     

     











    08-05-2011 om 11:57 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    18-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het futenballet

    Een groot deel van de bizarre baltsbewegingen komt voort uit het alledaagse vogelgedrag zoals het poetsen van het verenpak of het vliegen. Dat de bewegingen zo vreemd lijken, komt doordat ze uit hun verband zijn gelicht of sterk worden overdreven. Vaak ook worden ze tijdens de balts met heel andere handelingen gecombineerd.

    Om verwarring bij de hofmakerij te voorkomen worden de onderlinge plichtplegingen altijd volgens hetzelfde patroon afgehandeld.

     

    De gezamenlijke balts van mannetje en vrouwtje heeft veel weg van een ballet vol pas de deux en pirouettes. In beide gevallen volgen de verschillende gedragingen elkaar immers netjes in volgorde op.

    Maar terwijl twee choreografen dezelfde basisbewegingen in verschillende volgorde op dezelfde muziek kunnen rangschikken, kent de balts van dieren die vrije uitvoering niet.

    Elke schakel in de gedragsketen dient in de balts als onontbeerlijke prikkel voor de volgende, die alleen aan bod komt als de voorgaande correct is afgewerkt.

     

    Bij de hoogst verfijnde balts van een dier zoals de fuut stort het hele gebeuren in elkaar als er een onderdeel ontbreekt of ook maar voortijdig wordt afgebroken. Zo’n voorwaarde mag een nadeel lijken, maar is juist een garantie voor succes. Net zoals een wachtwoord tegen ondermijnende infiltraties beschermt, voorkomt de voorgeschreven baltsgedragketen dat een dier per ongeluk met een vreemde soort paart.

    Vanwege de strenge baltsregels moeten de soorten over een middel beschikken om de reeks prikkels van hun eigen gedragsketen van alle andere te onderscheiden, hoe sterk ze ook op elkaar lijken. Het baltsgedrag mag op een waarnemer nog zo ingewikkeld overkomen, toch zijn de verbindende sleutelprikkels altijd eenvoudig. Zodra een dier ziet dat een gedragssleutel [bv een hoofdknik] correct wordt aangereikt, komt reflexmatig een mechanisme op gang dat toegang tot het volgende onderdeel van het ritueel geeft.

    De fuut leeft monogaam. Voordat hij nestelt, moet er een sterke band tussen het paar worden gevormd. Om te beginnen maakt het mannetje de vrouwtjes met opgezette kuif en oorpluimen op zijn aanwezigheid attent. Zijn partner benadert hij in kattenhouding: met gekromde hals spreidt hij de vleugels om de witte tekening te laten zien. Vervolgens knikken de vogels met ver omhoog en omlaag wijzende snavelpunten naar elkaar.

    Het kopknikken mondt vaak uit in de pinguïndans. Beide partners duiken dan naar de bodem, pikken een stukje plant in de snavel en duiken recht tegenover elkaar op. Dit is een rituele vorm van voeren. Maar het gebeurt ook dat een van de twee zich na het kopknikken terugtrekt. Deze komt echter al gauw terug in kattenhouding. Nadat de vogels het geheel enkele keren hebben herhaald, gaan ze een nest bouwen.

     

    Het laatste stadium, de paringsceremonie begint wanneer het nest klaar is. Het mannetje gaat op een speciaal daartoe vervaardigd platform bij het nest staan en lokt het vrouwtje met kopbewegingen. Ze komt bij hem en laat haar kop met platgedrukte kuif hangen.

    Het mannetje blijft in vol ornaat, met kuif en oorpluimen opgericht. De paring wordt onder veel geroep en vleugelgeklap van het mannetje voltrokken.

     











    18-04-2011 om 00:24 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    11-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De grutto

    Evenals de tureluur is de grutto van oorsprong geen weidevogel, maar een bewoner van hoogvenen en open moerassen die zich wonderwel aan de omstandigheden heeft aangepast.

    Grutto’s zijn de ambassadeurs van het polderlandschap. Doordat de vogel en zijn eieren vroeger als een lekkernij werden beschouwd, zijn ze in het verleden zwaar bejaagd, waardoor in Engeland de soort geheel verdween.

    De winter wordt doorgebracht in West-Afrikaanse riviermondingen, die meestal smal zijn en ingesloten door rijke modderoevers, alsook in moerassige gebieden of rijstvelden.

     

    Grutto’s halen een lichaamslengte van 36 tot 44 cm; de spanwijdte varieert tussen 62 en 70 cm en het gewicht schommelt tussen 280 en 500 g.

    De bovenzijde van het verenpak is grijsbruin met zwarte vlekken; de buik is lichter van kleur en voorzien van donkere flankstrepen; de kop, hals en borst van het zomerkleed zijn roestbruin.

    De vleugels vertonen een brede witte vleugelbaan en de staart heeft een zwarte eindband.

    De lange rechte gele snavel, welke in de zwarte punt een grote bundeling van zenuwen bezit, is een ultragevoelig eetinstrument. Met de opmerkelijk lange steltpoten is de grutto één van de fraaiste en elegantste weidevogels.

     

    In IJsland bezetten grutto’s enorme gebieden van moerassig hoogveen, drogere pollen en vochtige weilanden. Elders gebruiken ze hoogvenen en zelfs heidevelden, maar de meeste grutto’s broeden bij voorkeur op natte en vochtige kruidenrijke veenweidegebieden met een hoge grondwaterstand, vaak in de buurt van andere weidevogels zoals de tureluur, de watersnip en de kievit.

     

    Doorgaans zoeken ze staand tot de buik in het water naar voedsel. Volwassen vogels eten emelten, slakken, kreeftachtigen en grote aantallen regenwormen, die de mannetjes aan hun roestrode kleur helpen. Jonge vogels jagen in lang gras op insecten, zoals langpootmuggen.

    De door alle weidevogels gevreesde vijand is de wezel. Wordt er door één vogel een indringer opgemerkt, dan bundelen alle vogels de krachten en openen een felle tegenaanval die meestal succes heeft. Op de grond heeft de grutto de neiging met zijn snavel verticaal te foerageren en dicht bij zijn tenen in de grond te peuren. Hij vindt zijn prooi op zicht en gevoel, waarbij hij met zijn lange, uiterst gevoelige snavel peurt in het water en in de zachte modder. De vogel boort verticaal en behoorlijk heftig met plotselinge, snelle diepe steken zodra hij een prooi heeft ontdekt. De worm of mossel wordt dan opgehaald en meteen doorgeslikt.

     

    De baltsvluchten van het mannetje zijn gevarieerd, met stijgende en dalende vluchten en vaak maakt hij halve kunstige pirouettes op een zijde voordat hij een duik steil naar de grond toe inzet. Tijdens deze vluchten zijn de witte vleugelbanen goed te zien en ook het sterke contrast tussen de witte ondervleugels en de donkere buik. In de vlucht steken de poten ver voorbij de staart.

    Het onopvallend nest van grashalmen en stengels is een kuiltje tussen lange vegetatie, bij voorkeur in de nabijheid van ruigere delen in het veld. Meestal worden 4 lichtgroene eieren gelegd, die door beide ouders in ca 3 weken worden uitgebroed. Na een maand vliegen de jongen uit.

     

    Elk jaar is deze prachtige maar bedreigde vogel te vinden in onze weilanden

     

    http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/t20090317_vogeltrek02











    11-04-2011 om 18:36 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    20-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lentekriebels

    Dagdieven in de eerste lentezon

    Die de eerste warmtestralen schijnt

    Overschaduwt dat wat slechter kon

    Alle narigheid verdwijnt

     

    De natuur in al zijn pracht ontwaakt

    Een eind aan winterdromen maakt

    Het preludium van ’t vieve zomerseizoen

    Reïncarnatie van het eerste groen

     

    Bloem en plant met een weergaloze kracht

    Integer het eerste zonnelicht betracht

    Heerlijkheid en luister der natuur

    In vol ornaat

    ’s Mensen hart dat een ander ritme slaat

     

    Des morgens en des avonds laat

    Een concerto van helder vogelzang

    Een bloempje her en der dat opengaat

    In fluwelen kleuren

    Desideratum voor het leven lang …

     

    Bron: www.1001gedichten.nl 






    20-03-2011 om 16:31 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    27-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De rotsduif, stamvader van de gedomesticeerde duivenrassen

    De mens heeft zich eeuwenlang ingespannen om het aantal varianten door middel van kunstmatige selectie te vergroten. Steeds fokte men verder met bepaalde eigenschappen.

    Zo is de postduif een prima vlieger met een fenomenaal uithoudingsvermogen; de tuimelaar heeft de zigzagvlucht en salto’s tot een ware kunst verheven.

     

    Duiven pikken graag al eens een korreltje zout mee. Er moet een verband bestaan met de liefhebberij die rotsduiven hebben in het bewonen van woeste kusten en bergachtige gebieden aan zee. Als je langs de kusten van Ierland of Schotland vaart, doet het nogal vreemd aan om tussen het krijsend meeuwenvolk ineens doodgewone duiven te zien vliegen. Toch horen ze hier wel degelijk thuis, net als in de landen rondom de Middellandse Zee, Noord- Afrika, Oost-Europa en meer naar het oosten toe in grote delen van Azië en het Midden-Oosten. Het is een ware bewoner van rotsrichels aan zee, maar ook van spelonken in het binnenland op plaatsen waar veel boomloos terrein is om voedsel te zoeken.

                                                                                                                                             

    De rotsduif haalt een lichaamslengte die varieert tussen 31 en 34 cm; haalt een spanwijdte die wisselt tussen 63 en 70 cm en bereikt een gewicht dat schommelt tussen 250 en 350 g.                                             

    Het verenpak is hoofdzakelijk helder blauwgrijs met een groene en paarse metaalglans op de hals. Verder heeft de duif een witte stuit en twee zwarte vleugelbanen. De snavel is slank en vertoont een kleine witte vlezige washuid. De ogen zijn oranjerood.

     

    Ornithologen vermoeden dat de oorspronkelijke woonplaats van de rotsduif de half-woestijn is geweest. Dit vanwege het feit dat de rotsduif zelden nestelt in een boom.

    De rotsduif zoekt zijn eten vooral in de open velden met weinig plantengroei en voedt zich hoofdzakelijk met alle mogelijke plantenzaden, groenvoer zoals scheuten, knoppen en zachte bladeren van kruiden. Een regenworm of slak gaat er – af en toe – ook wel in.

    De rotsduif is een prima vlieger die grote afstanden kan overbruggen.

    De twee eitjes broeden doffer en duif om de beurt uit in een nestje van grashalmen, plantenwortels, zeewier of twijgjes in rotsspleten, die 16 tot 18 dagen later uitkomen. Daar is hun kroost veilig voor de havik en de slechtvalk. Bij luchtaanvallen trachten de rotsduiven aan de aanslag te ontsnappen via onvoorspelbare zigzagvluchten.

     

    Dit weekend werden opnieuw in heel Vlaanderen massaal houtduiven geschoten

     

    De initiatiefnemers van deze georganiseerde jachtpartij hopen hiermee de populatie van houtduiven in de hand te houden om zo de schade die ze aanbrengen aan groenten, fruit en granen te kunnen beperken.

    Vogelbescherming Vlaanderen is van mening dat het massale afschot van houtduiven geen enkele invloed heeft op de broedvogelpopulatie in Vlaanderen en dus ook niet op het beschermen van land- en tuinbouwgewassen tegen vraatschade later op het jaar. Het grote aantal houtduiven in het (landbouw)landschap in Vlaanderen is overigens door de landbouw zelf veroorzaakt via een overaanbod aan oogstresten van maïs.

     

    Eerder verschenen artikels over de tortelduif en de houtduif, verschenen respectievelijk op 14/04/08 en 17/01/09.

     

    Onderstaande weblink sleurt je mee op reis met wedstrijdduiven …

     

    http://www.youtube.com/watch?v=p5yZEuPxUyg&feature=related





    27-02-2011 om 17:56 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    12-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jij = mussenteller

    Actie Vogelbescherming Vlaanderen

    Wat is er toch aan de hand met de Huismus? Dit alom gekende vogeltje dat sinds jaar en dag aanwezig is in de omgeving van de mens, blijkt stilaan minder en minder in ons straatbeeld voor te komen. Vogelbescherming Vlaanderen en de Universiteit van Gent zoeken uit of deze trend blijft voortduren en hoe we het tij kunnen keren. Ontdek hoe jij ons kunt helpen door alleen maar te luisteren of je Huismussen hoort tsjilpen of niet! Verspreid over de verschillende provincies worden infoavonden georganiseerd. De infoavonden starten telkens om 20:00 uur en zijn rond 22:00 uur afgelopen. Voor meer informatie over onze initiatieven ter bescherming van de Huismus, bezoek onze speciale mussenwebsite.

     

     

    Provincie Oost-Vlaanderen: 
    • Maandag 14 februari 2011
    • Bezoekerscentrum Molsbroek, Molsbergenstraat 1, 9160 Lokeren


    Provincie Vlaams-Brabant: 
    • Dinsdag 15 februari 2011
    • Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Malderen, Boeksheide 51, 1840 Malderen

     

    Provincie Antwerpen: 
    • Woensdag 16 februari 2011
    • Universiteit Antwerpen campus Groenenborger, Groenenborgerlaan 171, 2020 Wilrijk


    Provincie Limburg: 
    • Maandag 21 februari 2011
    • Natuurhulpcentrum, Industrieweg Zuid 2051, 3660 Opglabbeek


    Provincie West-Vlaanderen: 
    • Woensdag 23 februari 2011
    • Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Oostende, Nieuwpoortsesteenweg 642, 8400 Oostende











    12-02-2011 om 15:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    10-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vossenstreken: het Mina-advies

    Inspiratiebron: beleidsflits Natuurpunt / De Standaard / Panorama

     

    Het debat over de uitbreiding van de vossenjacht en – bestrijding blijft volop woeden. Ook in de Vlaamse Mina-raad werd er grondig gedebatteerd met een fel omstreden advies tot gevolg.

    Ten gronde zijn de verschillende actoren binnen de Mina-raad het niet eens geraakt over de zin en de onzin van bijkomende jacht op de vos, wat ook al bleek tijdens de jongste Panoramareportage op Canvas. Er zijn wel enkele vaststellingen neergeschreven die het vervolg van het debat belangrijk zijn.

    Het huidig voorstel is onwettelijk, onwenselijk en onwerkbaar.

    Een grondige afweging moet duidelijk maken wat in Vlaanderen een duurzame vospopulatie inhoudt voor we gaan discussiëren of en zo ja hoe de jacht daarin een grotere rol moet en kan spelen.

    Mogelijke conflicten die vossen en beschermde diersoorten uit balans halen, moeten worden geregeld via het natuurdecreet [bv. via soortbeschermingsprogramma’s] en niet via de jachtwetgeving.

    Er moet en duidelijke definitie komen van wat ‘schade’ is en welke ‘preventieve maatregelen [bv. nachthok] noodzakelijk zijn, alvorens er van bestrijding sprake kan zijn.

    Meer info: www.natuurpunt.be/vos

     

    Jagers uit Panoramareportage hebben klacht aan hun been

     

    Vogelbescherming Vlaanderen dient bij de Natuurinspectie van het Agentschap Natuur en Bos een klacht in tegen een groep jagers die bij sneeuw heeft gejaagd.

    In de Panoramareportage “Vossenstreken” van afgelopen zondag was te zien hoe de groep in de sneeuw aan het jagen was.

    Artikel 2 paragraaf 4 van het jachtvoorwaardenbesluit bepaalt dat het – met uitzondering van de jacht op reewild – verboden is om te jagen bij sneeuw, welke ook de hoeveelheid sneeuw is die de grond bedekt op de locatie waar er wordt gejaagd. Uit de beelden blijkt dat minstens één fazantenhaan uit de lucht wordt geknald, wat een duidelijke jachtovertreding is.

     

    “Als jagers de geldende regelgeving al aan hun laars lappen als er een cameraploeg mee op pad is, dan kan men zich inbeelden wat er allemaal gebeurt als de heerschappen alleen met hun geweer de natuur intrekken”, aldus Jan Rodts directeur van Vogelbescherming Vlaanderen.

     

    Wie de uitzending zou hebben gemist, kan ze hier nog eens belijken:

     

    http://video.canvas.be/panorama-vossenstreken-0602-2

     




    10-02-2011 om 05:57 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    06-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vossenstreken

    Het duidingprogramma 'Panorama' op Canvas houdt vandaag zondag 6 februari om 20.10 u de jacht in Vlaanderen tegen het licht. Is Vlaanderen groot genoeg voor de vos? Of is het te klein voor de jacht? Traditioneel staan natuurverenigingen en jagers in het groen tegenover elkaar: de laatsten vinden dat zij door ‘het oogsten van wild’ aan natuurbeheer doen; de eersten vinden het een ongeoorloofde verstoring van de natuurlijke gang van zaken.

    Panorama richt het vizier op een omstreden bezigheid in het buitenleven.

    De voorbije week bogen zowel de Permanente Werkcommissie Natuurbeleid als de Minaraad zich over de voorstellen van Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege om het zogenaamde Jachtvoorwaardenbesluit op verschillende punten aan te passen. Een van die aanpassingen is de uitbreiding van de bestrijding van de vos om het vermeende probleem van schade aan pluimvee aan te pakken. De vos is dan ook de rode draad in de documentaire 'Vossenstreken' van Panorama.

    Vogelbescherming Vlaanderen roept de leden van zowel het Vlaams Parlement als die van de Vlaamse Regering op om zondagavond af te stemmen op Canvas.


    06-02-2011 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    04-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tuinvogeltelling

    Bron: persbericht Natuurpunt

    Tijdens dit weekend organiseert Natuurpunt voor de 11de opeenvolgende winter ‘Vogels voeren en beloeren’, de nationale telling van tuinvogels op voederplaatsen. In Wallonië gebeurt die telling door zusterorganisatie Natagora.

    Vorig jaar werden in ruim 6 200 tuinen meer dan een kwart miljoen vogels geteld.
    De top 5 was de huismus, de koolmees, de vink, de merel en de Turkse tortelduif, in die volgorde in beeld gebracht door onze senior huisfotograaf.
    Er werden recordaantallen geteld van de houtduif en de kramsvogel. Ook de staartmees en de vink waren opvallend talrijk.

    De gemeente Brasschaat behaalde net als in 2009 het record van 78 vogelkijkende families.
    In Vlaanderen werden gemiddeld 11 soorten per tuin geregistreerd.

    Als waarnemer noteer je tijdens een half uurtje of langer welke vogelsoorten en hoeveel van elke soort de voederplaats bezoeken. Je kan een handige folder met foto’s van de meest voorkomende tuinbezoekers raadplegen op www.natuurpunt.be/tuinvogels 

    Met deze observaties krijgt Natuurpunt een beeld van hoe de vogelpopulatie van een gemiddelde Vlaamse tuin er uit ziet en hoe die van jaar tot jaar verschilt.
    Sinds de 1ste telling in 2 000 worden vooral de houtduif en de kauw vaker in tuinen gespot.

     











    04-02-2011 om 19:59 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    31-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wilde zwaan

    De wilde zwaan is een grotere uitgave van de kleine zwaan, maar broedt in minder noordelijke gebieden. Vaak overwinter de wilde zwaan apart, al gebeurt het ook dat je hem in overwinteringgebieden aantreft in het gezelschap van de kleine en de knobbelzwaan.

     

    De wilde zwaan is een schuwe vogel die zich veel moeilijker laat benaderen dan de knobbelzwaan en leeft net als de kleine zwaan veel meer op het land. Hoewel hij net zo groot is, is hij wendbaarder dan de knobbelzwaan. De wilde zwaan mist echter de elegantie van de gebogen hals van de knobbelzwaan en diens mooie snavelkleur.

     

    De lichaamslengte wisselt tussen 1.45 en 1.60 m; de spanwijdte bereikt een lengte die varieert van 2.00 tot 2.40 m en haalt een gewicht dat schommelt tussen 9 en 11 kg.

    Het verenkleed is geheel wit, de korte staart is recht; de lange hals mondt uit in een lang plat voorhoofd en snavel met een ruitvormige gele vlek die loopt tot over de neusgaten en eindigt in een zwarte punt. Bij onrust wordt de lange slanke hals gestrekt met horizontale kop.

    De wilde zwaan vliegt met langzame en krachtige vleugelslagen, die nauwelijks hoorbaar zijn.

     

    Wilde zwanen blijven de gehele winter in familiegroepen bijeen en grazen dan op weilanden en stoppelvelden. Ze plukken bladeren en stengels van korte begroeiing op droge grond of graven wortels en knollen uit omgeploegde akkers; eten ‘s zomers vooral waterplanten, weekdieren en insecten.

     

    De wilde zwaan brengt een schelle trompettende roep, iets lager dan de kleine zwaan, vaak drie of vier tonen in plaats van twee.

    Tijdens de balts welven ze hun vleugels niet, maar ze kennen rumoerige begroeting- en dominantierituelen met halfgeopende vleugels en met naar voren bewegende kop en nek.

    In het groot overkoepeld bouwwerk van rietstengels, waterplanten en gras aan de waterkant of op de bodem van een ondiep meer worden in april - juni 5 tot 8 eieren gedeponeerd, die na 30 à 35 dagen uitkomen. Na 8 weken vliegen de jongen uit.

     

    Wie over de knobbelzwaan [foto 5] het verschenen artikel wenst te raadplegen, kan dit in het archief vinden op 14/02/09.











    31-01-2011 om 13:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    23-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kleine zwaan

    Deze fraaie compact gebouwde zwanensoort uit het Arctische Siberië kiest wel vaker onze regio als overwinteringgebied.

    De korte hals en de ronde kop onderscheiden de soort duidelijk van de nauw verwante wilde zwaan. De kleine zwaan is aanzienlijk kleiner dan de wilde en de knobbelzwaan. De gele vlek op de snavel is gewoonlijk kleiner en ronder dan die van de wilde zwaan.

    De lichaamslengte varieert van 115 tot 130 cm; de spanwijdte wisselt van 180 tot 210 cm en het gewicht schommelt tussen 5 en 6.5 kg.

    De V-vormige vliegformaties van honderden kleine zwanen doen denken aan ganzenvluchten.

    De kleine zwaan brengt een luid gakkend geluid voort, evenwel niet met het trompetachtige timbre van de wilde zwaan.

    De kleinste zwaan eet in de buurt van brakke randmeren en binnenwateren groot zeegras, granen, aardappels, wortelstokken van fonteinkruiden, gedoornd hoornblad en slijkgras of andere gewassen in omgeploegde akkers. Zelden foerageert de kleine zwaan in het water.

    De balts verloopt rumoerig met uitgebreide begroetings- en triomfceremoniën en gaat gepaard met vleugelgeklapper en kopbewegingen, vaak met muzikale roepen.

    Luid roepend nadert het mannetje het wijfje, de snavel recht omhoog. Hij en zij strekken daarna in een snelle reeks bewegingen de nekken recht tot gebogen, terwijl het roepen luider klinkt. Dan volgt de omhelzing: man en vrouw drukken de borst tegen elkaar, terwijl ze ritmisch met hun vleugels klapperen. De wijze waarop ze met elkaar praten, doet denken aan klarinetachtige conversaties, die je hoofdzakelijk tijdens het foerageren en op de slaapplaatsen hoort. Deze slaapplaatsen liggen meestal op ondergelopen stukken weiland.

    Het op een eilandje gebouwde nest bestaat uit een grote hoop mos en andere planten met in het midden een kuiltje voor de 3 – 5 eieren. De jongen van de kleine zwaan groeien sneller op dan de kroost van andere zwanensoorten en kunnen reeds na 45 dagen vliegen.











    23-01-2011 om 20:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    19-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reddingsactie vos werpt vruchten af

    Persmededeling: Vogelbescherming Vlaanderen

    Zowel in naam van zijn eigen organisatie Vogelbescherming Vlaanderen als in naam van Natuurpunt overhandigde Jan Rodts gisteren 10.000 handtekeningen aan de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege. De ondertekenaars van de petitie vragen een doelmatige aanpak voor het voorkomen van schade aan pluimvee, aangericht door vossen. Die doelmatige aanpak bestaat erin pluimvee degelijk af te schermen in plaats van het uitbreiden van de jacht op vossen. Vogelbescherming Vlaanderen dankt zowel de ondertekenaars van de petitie als de 4.150 natuurliefhebbers die de voorbije drie maanden een ‘vossenpostkaart’ naar de minister stuurden. Vóór de eigenlijke overhandiging van de petitie vond een gemoedelijk gesprek plaats. De minister feliciteerde beide organisaties voor de pragmatische aanpak van deze gevoelige problematiek, nl. de realisatie van de bevattelijke brochure Slimmer dan de vos. Begin februari zal de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (de zgn. Minaraad) advies uitbrengen over het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het zogenaamde ‘Jachtvoorwaardenbesluit’. Daarna moet het besluit voor advies naar de Raad van State en pas daarna zal de Vlaamse Regering het al dan niet in deze vorm definitief goedkeuren.
    Met betrekking tot de beslissing van de burgemeester van Koksijde om heel het jaar door op vossen te jagen, liet de minister weten dat ze op 3 januari 2011 de gouverneur van West-Vlaanderen Paul Breyne heeft aangeschreven met de vraag om het besluit van de burgemeester van Koksijde in zijn uitvoering te schorsen. Vogelbescherming Vlaanderen had zich op 25 november 2010 vragen gesteld bij het bedenkelijke initiatief van de burgemeester. Die had beslist dat één persoon, aangeduid door wildbeheereenheid Westhoek, het hele jaar door op vossen mocht jagen. De jager moest over de nodige vergunningen beschikken en hij moest de politie op de hoogte brengen als hij ging jagen. Vogelbescherming Vlaanderen was het daar niet mee eens en bracht de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur Joke Schauvliege – die als enige bevoegd is voor de jacht – op de hoogte. Burgemeester Marc Vanden Bussche (Open Vld) werd vorige vrijdag teruggefloten en zijn dubieuze besluit belandde in de prullenmand. De minister droeg de gouverneur op om dezelfde boodschap over te maken aan alle burgemeesters van zijn provincie. Vogelbescherming Vlaanderen bedankte de minister voor haar kordaat optreden in dit dossier. De vereniging gaat ervan uit dat de minister rekening houdt met de mening van de ondertekenaars van de petitie en met die van de 4.150 natuurliefhebbers die haar een postkaart stuurden. 







    19-01-2011 om 10:50 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    14-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De waterral

    Deze verborgen levende vogel wordt vaker gehoord dan gezien. Zijn uit dichte rietkragen komend geluid klinkt als het geschreeuw van een angstig biggetje.

    Een glimp is echter voldoende om de waterral te herkennen.

    Zijn lange, rode snavel en zijn prachtig blauwgrijze onderdelen met fraaie zwart-wit streeptekening op de flanken onderscheiden hem duidelijk van andere Europese vogels.

    Door de eisen die waterrallen aan hun leefmilieu stellen, is hun verspreiding zeer lokaal en zijn zij eerder zeldzaam. Niettemin kunnen grote rietvelden aanzienlijke populaties herbergen, die je het makkelijkst kan lokaliseren door in de schemering te luisteren naar hun luide, klagelijke kreten.

     

    De rug is mooi lichtbruin met donker gezoomde veertjes; de stuit onder de korte rechtopstaande staart is lichter van kleur. De krachtige poten zijn roze; de ogen opvallend rood.

    De lichaamslengte varieert tussen 22 en 28 cm; de spanwijdte reikt van 38 tot 45 cm; het gewicht schommelt tussen 85 en 190 g.

    Met zijn lange poten en tenen kan de waterral over drijfplanten lopen en zijn bijzonder slanke postuur stelt hem in staat snel tussen de dicht tegen elkaar groeiende stengels van de planten in zijn biotoop door te sluipen. Hierdoor kan hij zich in elke richting van en naar het nest verplaatsen, zonder verraderlijke sporen achter te laten.

     

    Waterrallen waden door het ondiepe water in dichtgegroeide greppels, modderige vijvers, tussen biezenvelden en rietbedden, alsook in moerassige wilgen- of elzenbosjes op zoek naar voedsel, waarbij ze af en toe eens aan de rand van die vegetaties opduiken.

    Ze eten voornamelijk insecten, kleine visjes, kikkervisjes, schelpdieren, salamanders, kikkers, maar versmaden geen woelmuizen en kleine vogels [vaak jonge karekieten], krengen, zaden en bessen.

     

    De vlucht is meestal kort, laag en fladderend met snorrende vleugels en bengelende poten. Tijdens trekvluchten vliegen waterrallen wel met een krachtige vleugelslag en gestrekte poten.

     

    Het meestal vlak boven water of in een moeras tussen het riet verborgen nest is een grote, slordige kom gemaakt van verdorde stengels en bladeren van oeverplanten. 

    De schichtige vogel camoufleert het nest door de omringende rietstengels omlaag te trekken.

    De in april en juli [2 broedsels] gelegde 6 tot 12 eieren zijn roomkleurig wit met vele kleine en enkele grote blauwachtig grijze en roestbruine vlekken.

    De zwarte donsjongen verschijnen na ca 3 weken. Om beurt bewaken de ouders de jongen terwijl de ander voedsel verzamelt; na 7 tot 8 weken zijn de kuikens onafhankelijk.

     

    Een kortfilmpje toont hoe de waterral behoedzaam en dicht in de buurt van dekking een visje verschalkt.

     

    http://exposureroom.com/members/vandenbroek/4fb4aa3da301450884dfaa5c7d23f17b/

     

    Wie een hieraan gerelateerde bijdrage over “De Vink Suskewiet” wil lezen kan in het archief terecht op 16/11/08











    14-01-2011 om 18:59 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    08-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De vink

    Vinken zijn algemeen voorkomende en bekende vogels in vele gebieden, maar soms onverklaarbaar schaars in andere regio’s. Nochtans overal waar je bomen, hagen, houtwallen, singels, bossen, tuinen en parken aantreft, leven vinken.
    In landelijke gebieden zijn ze opmerkelijk tam, alsook onverschrokken rond parkeerplaatsen en picknickplekken, waar ze vaak rondhippend op zoek zijn naar kruimels en zelfs eten uit een uitgestoken hand. Ze komen ook vaak in tuinen, meestal op zoek naar de zonnepitten in zadenmengsels of geduldig wachtend op zaadjes onder een vetbol of voederhuisje, die door andere vogels worden gemorst.

     

    Wintergroepen op akkers zijn echter beducht voor verstoring en zullen snel opvliegen om zich te verbergen in een heg of boom in de buurt.

    Het fraaie verenpak van het mannetje vertoont een merkwaardige combinatie van kleuren: roze, grijsblauw, zwart, wit, groen en roodbruin. Kenmerkend zijn de witte brede en tweede smallere vleugelbanen op de voorvleugel, alsook de donkere staart met brede witte zijkant, die  duidelijk te onderscheiden zijn tijdens de vlucht, de balts of dreighouding. De vlucht is direct, vrij snel, golvend met snelle vleugelslagen tussen glijvluchten met gesloten vleugels.

    Heel karakteristiek is de helder lei blauwe kop en grote kegelvormige grijze snavel, het zwarte voorhoofd, de warm beige onderdelen, de groenige stuit, de bruine rug, de donkere vleugels met gelige randen, de bruinroze wangen en keel, de roze, oranjebruin tot wijnrode onderkant, witter op de buik en onder de staart.

    De vink haalt een lichaamslengte tussen de 15 en 16 cm; de spanwijdte varieert tussen 25 en 28 cm; het gewicht schommelt tussen 19 en 23 g.

     

    In de zomer eten vinken enorme aantallen rupsen, larven en insecten, die zich verschuilen tussen het gebladerte.

    ’s Winters zijn zaden, die meestal op de grond worden gezocht, veel belangrijker. Vinken hippen rond op akkers, waar ze uit zijn op gras- en kruidenzaden [paardenbloemknoppen bv.], ook vruchtjes van bomen zoeken, vooral beukennootjes, jonge loten en bessen of zachte plantendelen, zoals bladknoppen.

    Een mannetje baltst met de witte tekening op zijn vleugels, laat een vleugel afhangen en buigt zich naar een vrouwtje. Hij zingt ook van opvallende zangposten met een eenvoudige, levendige, ratelende en vrolijke frase met een snellere riedel op het einde.

    Het nest is een keurig, perfect gecamoufleerd kommetje gevoerd met bladeren, gras, mos, korstmos, spinrag en donsveertjes in een boomvork of hoge struik. De 4 à 5 lichtblauwe tot bruinachtige witte eieren met vrijwel altijd stippel- en streeptekening komen na 12 à 13 dagen uit en de jongen vliegen als ze 2 weken oud zijn.

     

    Wie een eerder verschenen artikel uit het archief wil opdiepen, kan eens naar de bijdrage van 16/11/08 zoeken.











    08-01-2011 om 16:52 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    31-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eerbetoon aan de natuurfotografen

    Natuurfotografie is een van de meest populaire vormen van fotografie en dat is begrijpelijk ook daar je twee hobby’s combineert: digitale fotografie en genieten van ongerepte natuurgebieden.

     

    Aan de hand van wat cijfermateriaal is duidelijk dat de knappe illustraties van onze huisfotografen en beeldend materiaal van gelegenheidsfotografen een groeiend aantal bezoekers aantrekt.

    Sedert de start van de weblog op 04/07/07 zijn in de publicatiekolom ruim 200 bijdragen verschenen in 1 276 dagen of gemiddeld haast 1 artikel per week.

    Geïllustreerd met fantastisch mooie foto’s van onze gedreven amateur-fotografen Jo en Wim is het dan ook niet verwonderlijk dat in de categorie educatieve weblogs [3 245 op 31/12/10] Birdyfans steeds meer kijklustigen lokt.

     

    Topsport in de schuilhut

     

    Vaak heeft men geen idee van de omstandigheden waaronder de foto’s zijn gemaakt, hoe lang men op vinkenslag zit, staat, ligt, hangt om dat scala aan schitterende foto’s op de gevoelige plaat te krijgen. Sommige blikvangers vergden bewonderenswaardige krachttoeren, staaltjes van geduld, doorzettingsvermogen, vakmanschap en ja … ook dat tikkeltje … geluk.

    Het vergt enige lichamelijke conditie om enkele uren met een digitale spiegelreflexcamera uitgerust met zware teleobjectieven rond te zeulen. Het gevederd schepseltje laat zich ook niet zomaar gewillig met het zoomobjectief dicht naderen. Immers zelfs met een serieuze telelens dien je het gekozen onderwerp heel dicht te benaderen, wil je een beeldvullende foto verkrijgen. Teleconvertors helpen het zoombereik te vergroten, evenwel met lichtverlies. Tevens zijn statief en rijstzakje geen overbodige luxe om zo’n kanjer van een telelens te stabiliseren. Vanuit de hand foto’s schieten met zo’n gevaarte brengt trillingen mee die leiden tot bewegingsonscherpte. Het is dan nuttig objectieven met beeldstabilisatie aan te schaffen.

    Fotobewerkingsprogramma’s helpen de compositie te verbeteren en het eindresultaat te verfijnen. Er komt dus heel wat bij kijken eer een foto op de weblog verschijnt.

     

    Jo & Wim, beiden boogschutters, aarzelen niet de daad bij het woord te voegen.

     

    Dekelver Junior weet zijn ondoorgrondelijke maar levendige en energieke persoonlijkheid doorgaans te verhullen in een humoristische verpakking, maar genereus als hij is, wil hij zijn wetenschap delen met diegenen die hem het nauwst aan het hart liggen en het dierbaarst zijn.

    De eenvoudigste dingen in het leven acht hij doorgaans als het belangrijkste.

     

    Dekelver Senior kiest voor het groot avontuur gekleurd met gedurfde ondernemingen en verrassingen. Uitdagingen aangaan en obstakels overwinnen, makkelijk geven en nemen, omstandigheden aanvaarden zoals ze zich aandienen zonder er een drama van te maken, kenmerkt deze romantische, vurige, energieke, strenge, maar rechtvaardige boogschutter.

     

    Ze verdienen beiden dit huldebetoon voor hun lovenswaardig werk. Zij helpen de doelstellingen van deze blog te verwezenlijken: de schoonheid van de natuur laten zien, het belang deze te behouden, met prikkelende beelden van dieren in hun [bijna altijd] natuurlijke habitat, het besef opwekken van de natuurwaarden die deze momentopnames onthullen.


    Natuurliefhebbers,

    hoeders van het vedervolk,

    Voorspoedig Nieuwjaar











    31-12-2010 om 17:53 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn
  • Succesvolle drietenen gaan voor garnaal
  • De houtsnip
  • Massale koperwiekentrek in oktober
  • De patrijs is in Vlaanderen met uitsterven bedreigd, maar toch mag er nog op gejaagd worden. De politiek doet een nieuwe poging om dat anachronisme te stoppen.
  • De vink werkt sommige mensen mateloos op de zenuwen
  • De zwaluw die geen zwaluw is
  • Broedt weldra de imposante Europese zeearend in onze contreien?
  • Red de Straatket! 20 jaar lang termijnonderzoek naar huismussenpopulaties
  • De zwarte stern is een vogel waarvoor alles tegenzit in onze contreien
  • Kan een verhuizing naar de stad de scholekster redden?
  • Het baardmannetje is eigenlijk een bakkebaardmannetje
  • De oeverzwaluw kan op menselijke assistentie rekenen
  • De roodborsttapuit stelt het vrij goed
  • Sommige zanglijnen van de zanglijster gaan al eeuwen mee
  • En de boer, vervuilt hij voort?
  • De raaf is een verspreide stand- en zwerfvogel
  • Onze grootste specht is een black beauty
  • Hoe meer de kruisbek vliegt, hoe roder hij wordt
  • Het jaarlijkse Grote Vogelweekend 2023 op 28 & 29 januari 
  • Goudhaantje en vuurgoudhaantje, de kleinste koninkjes van het Vlaams vogelrijk
  • De impact van vuurwerk op vogels
  • De tureluur doet het bij ons iets minder slecht dan de andere weidevogels
  • De fraaie lepelaar is een van de stilste vogels ter wereld
  • De koereiger in opmars
  • De wereld door de ogen van de rosse grutto
  • De koolmees wordt bedreigd door sluipende problemen
  • De drieteenstrandloper, steeds achter terugtrekkende golven aanrennend
  • De havik is de krachtigste roofvogel in onze contreien
  • Uitgestorven reuzenzeevogel
  • De strandplevier in de verdrukking door strandtoerisme
  • De woestijnbuizerd is een veel gebruikte roofvogel in de valkerij
  • De kleine karekiet brengt geregeld ook koekoekskuikens groot
  • Gierzwaluwen hebben van vliegen een levensstijl gemaakt
  • De blauwe reiger is de laatste decennia aan een sterke opmars bezig
  • Dramatisch biotoopverlies voor de veldleeuwerik
  • De gekraagde roodstaart, adonis van het bos
  • Officieel is de stadsduif dezelfde soort als de rotsduif waarvan ze afstamt
  • De boomvalk, de sierlijke, snelle rover 
  • Modern bosbeheer heeft een averechts effect op de kuifmees
  • De kievit, de luchtacrobaat van de wei
  • De kleine fitis is met 13 000 km de recordhouder in trekafstand

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    moorsele158wagenbrugstraat
    www.bloggen.be/moorsel
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs