Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    01-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De pijlstaart, een niet alledaagse verschijning meer

     

    Pijlstaarten doen hun naam eer aan met de opvallende lange en spitse staart, die hen een sierlijk uiterlijk geeft. De staart valt, samen met de lange hals, vooral op wanneer ze komen overvliegen.

     

    Pijlstaarten broeden langs ondiepe meren in open gebieden. In onze streken is de pijlstaart vooral te gast gedurende milde winters; bij koude trekken ze verder naar het zuiden.

    De elegante eenden hebben een voorkeur voor grasland in taiga- en toendragebieden, met ondiepe wateren om naar voedsel te kunnen zoeken. De pijlstaart eet zowel plantaardig als dierlijk materiaal. Met zijn lange nek kan hij dieper grondelen dan andere soorten. De vogel kantelt hierbij voorover, met zijn kop en hals geheel onder water.

     

    De pijlstaart is geen koloniebroeder. Doorgaans komen ze in losse groepen voor met nesten soms maar enkele meters van elkaar. Het nest bevindt zich op droge bodem, verstopt in vegetatie, vaak in de buurt van water. Het broedareaal strekt zich uit van West- en Noord-Europa tot in Siberie¨. De Europese vogels overwinteren van West-Europa tot in Noord-Afrika. Jaarlijks zijn er enkele broedgevallen in Vlaanderen.

    Tijdens de winter- en trekperiode kan het aantal pijlstaarten oplopen tot 2000 à 3000 individuen. Internationaal belangrijke aantallen die de 1%-norm (600 exemplarenà overschrijden, worden geregeld vastgesteld langs de Zeeschelde en Rupel tussen Gent en Zandvliet.

    In De IJzervallei en in het rivierengebied te Mechelen-Willebroek. Andere belangrijke overwinteringsgebieden situeren zich in de kanaalzones van Gent en Antwerpen en in het havengebied van Zeebrugge.

     

    Alleen populaties in het meest zuidelijk gedeelte van het verspreidingsgebied blijven soms jaarrond op dezelfde plek.

    De trek naar overwinteringsgebieden begint al in augustus. De daadwerkelijke trek van pijlstaarten wordt niet vaak gezien, zeker niet in het voorjaar (vooral maart). Immers pijlstaarten trekken meestal ’s nachts en op grote hoogte, in meewindsituaties, voornamelijk wanneer zuidwestenwinden waaien. Pijlstaarten trekken vaak in grote groepen, in lange slierten of in V-formatie.

     

    De soort was altijd al een zeldzame broedvogel in onze contreien, maar sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw is dat nog verder afgenomen, een dalende trend die zich overigens voordoet over heel het verspreidingsgebied. Habitatverlies, verdroging, watervervuiling, intensivering van de landbouw en verstoring zijn de voornaamste bedreigingen voor de soort.

     

    Ook de onverbiddelijke jacht tijdens de trek van en naar de zuidelijke overwinteringsgebieden rondom de Middellandse Zee bedreigt de soort, waardoor die nu op de rode lijst is beland.

    Rode lijsten hebben echter geen officiële juridische status, maar hebben in de praktijk wel een belangrijke signaleringsfunctie.

    Voor deze soorten geldt een hogere prioriteit bij het nemen van actieve beschermingsmaatregelen. Het beheer moet gericht zijn op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van waterrijke gebieden, zoals ondiepe plassen met een goed ontwikkelde oever- en watervegetatie, vochtige tot overstroomde meersen en estuarium-gebieden. Essentieel is het voorzien van voldoende rust in die overwinteringsgebieden.

     

    Een mooi filmpje van Kees Vanger (altijd met de ‘Purple Rain’-song op de achtergrond) vat nog eens mooi de kenmerken beeldend samen.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=vlPY_ecDU7Q

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen, kan dit via de zoekrobot in het archief terugvinden.

     

    06/10/2012       De pijlstaart











    01-04-2018 om 18:30 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    24-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bruine kiekendief, één van onze grootste roofvogels

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen – Mens & Vogel 2018-2

     

    De bruine kiekendief is de grootste kiekendief van Europa. Hij is iets groter dan de buizerd, maar heeft een slanker lichaam, langere vleugels en een langere staart.

    Net als de andere kiekendieven komt de bruine kiekendief doorgaans voor in open terrein. Meestal broedt de soort in allerlei types rietmoerassen, maar ook in smallere rietkragen van kreken en sloten, op voorwaarde dat er weinig verstoring is.

     

    Tegenwoordig nestelen bruine kiekendieven in toenemende mate op akkers met koolzaad en in graanvelden, hoewel dit – zeker in tarwe – vaak vervolglegsels zijn na het mislukken van een broedsel in riet of maaigras.

    Opmerkelijk is dat recentelijk bruine kiekendieven heel geregeld bij hun aankomst in het broedgebied een nest beginnen in maaigras.

    Zeker na zachte winters staat dit gras eind april-begin mei al vrij hoog en lijkt het voor hen een aantrekkelijke broedhabitat, vooral als de rietvegetaties droog of door een gebrek aan een goed beheer onaantrekkelijk zijn geworden.

    Die maaigraspercelen zijn in werkelijkheid echter ecologische vallen. Omdat maaigras vroeg in het voorjaar wordt gemaaid, gaan hierdoor beginnende nesten van bruine kiekendieven verloren. Waar nestbescherming in samenwerking met de landbouwers mogelijk is, lukt dit meestal ook niet omdat het hoger groeiende gras uiteindelijk plat valt en bijgevolg weinig bescherming biedt aan eieren en nestjongen.

     

    Territoriaal gedrag is bij de bruine kiekendief slechts in geringe mate ontwikkeld.

    Blijkbaar wordt enkel een klein gebied rond het nest tegen soortgenoten verdedigd.

    Tijdens de broedperiode kan het jachtgebied van het mannetje echter een oppervlakte van 3 tot 15 km² beslaan.

    Jagende bruine kiekendieven maken gebruik van verrassingsaanvallen door in een lage vlucht boven riet, water en aangrenzende akkers bliksemsnel op hun prooi te duiken. Ze vangen die meestal op de grond, minder vaak op het water en zelden in de vlucht. Zelfs in dichte vegetatie kunnen ze dankzij hun uitstekend gehoor prooidieren – bv. piepende muizen – lokaliseren en met hun lange poten grijpen.

    Naast kleine zoogdieren worden tijdens het broedseizoen ook wel vogels gevangen.

    Daarbij gaat het vaak om jonge, net uitgevlogen vogels. Maar als de stand van de veldmuizen heel hoog is, dan vormen die het hoofdbestanddeel van het voedsel.

     

    Hoewel de bruine kiekendief zich blijkbaar toch heeft aangepast aan het intensieve landbouwlandschap, is een duurzaam voortbestaan of een verhoging van de populatie enkel mogelijk indien er een goed beheer komt van broedplaatsen (riet- en waterpeilbeheer in de moerasgebieden, bufferzones tussen moeras en intensief gebruikte akkers) en indien er steeds voldoende voedsel voorhanden is.

    De toename van ingezaaide akkerranden, braakranden waar veldmuizen en zangvogels kunnen worden bejaagd, meerjarige graslandpercelen en de zogenaamde ‘vogelakkers’ zullen in de toekomst een belangrijke rol spelen in het behoud van de soort.

     

    De Zuid- en West-Europese bruine kiekendieven zijn gedeeltelijk sedentair. Ze leggen slechts korte afstanden af en overwinteren niet verder dan in zuidelijk Europa.

    De noordwestelijke, noordelijke en oostelijke populaties overwinteren voor een deel ook in Zuid-Europa maar vooral in Noord- en West-Afrika. De vrouwtjes verlaten als eerste het broedgebied terwijl de mannetjes een sterke neiging vertonen om langer in het broedgebied en de directe omgeving te blijven rondhangen om er de jongen te voeden tot ze onafhankelijk zijn. In de winter worden vaak meerdere individuen aangetroffen op gezamenlijke slaapplaatsen.

     

    Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) kleurmerkt sinds 2011 jonge bruine kiekendieven om te weten te komen hoe hun dispersie (verspreiding) verloopt. Dispersie is het fenomeen waarbij vogels zich verplaatsen van de geboorteplaats naar hun eerste broedplaats of tussen verschillende geboorteplaatsen in opeenvolgende jaren. Hierdoor kan worden nagegaan in hoeverre verschillende populaties met elkaar in verbinding staan.

    Van 2011 tot en met 2017 werd een totaal van 800 juveniele bruine kiekendieven gekleurmerkt. Hiervan werden er tot het einde van 2017 niet minder dan 120 teruggezien.

    Terug gemelde vogels worden zowel overvliegend als broedend geobserveerd. Van beide zijn de gegevens interessant om de overleving te bepalen, maar voor het plaats- en habitatonderzoek zijn de broedende vogels natuurlijk het nuttigst. Van hen kan de afstand geboorteplaats / broedplaats worden bepaald en weet men ook in welke habitat ze hun nest maken.













    24-03-2018 om 18:35 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    18-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koester de vogels

     

    Geraadpleegde bron: National Geographic – januari 2018 [Jonathan Frantzen]

     

    Niet alleen voor de natuur maar ook voor ons levensgeluk zijn vogels van belang. Daarom stelt National Geographic in 2018 vogels centraal.

     

    Toen ik dit artikel las, begreep ik meteen hoe bescheiden ik mij – uiteraard ornithologen buiten beschouwing gelaten – moet opstellen als ik mij bij de vogelkenners wil rekenen.

    Verder dan het brein van een modeste vogelliefhebber kan bevatten, reikt mijn kennis niet.

    Maar ik schuw de uitdaging niet om die bagage bij te schaven. Ik hoop dat de lezer zich ook zal aangesproken voelen om dat indrukwekkend vogelrijk beter te leren kennen en al deze opgesomde soorten – voor zover je die al niet kent natuurlijk – eens zal ‘googelen’. Veel plezier! – Birdy

     

    Waarom zijn vogels het beschermen waard?

     

    Een eerste reden is de immense omvang van dat vogelrijk.

    Wie alle vogelsoorten heeft gezien, heeft de hele aardbol afgereisd. Ze komen voor op alle wereldzeeën en in barre streken, waar nauwelijks leven mogelijk is. Grijze meeuwen brengen hun jongen groot op één van de droogste plekken op aarde, de Atacama-woestijn in Chili.

    Keizerspinguïns broeden hartje winter hun eieren uit op Antarctica.

    Haviken nestelen op de begraafplaats waar Marlene Dietrich (Berlijn) ligt, huismussen in de verkeerslichten op Manhattan (Planet Sparrow), gierzwaluwen in grotten langs de kust, vinken in Tsjernobyl en gieren op rotsnesten in de Himalaya.

    De enige levensvormen met een groter verspreidingsgebied dan vogels kun je alleen door een microscoop zien.

    Dat vogels zich in zo veel verschillende leefgebieden kunnen handhaven, is te danken aan de ongekende diversiteit die ze hebben ontwikkeld.

    In afmeting lopen vogels uiteen van de Afrikaanse struisvogel die 2.5m hoog kan worden tot de piepkleine bijenkolibrie op Cuba.

    De snavels zijn enorm (pelikaan, toekan), minuscuul (eucalyptushaantje) of even lang als het lijf (zwaardkolibrie).

    Sommige vogels (de purpergors in Texas, de Goulds honingzuiger in zuidelijk Azië en de regenbooglori in Australië) zijn kleurrijker dan de weelderigste bloemen.

    Andere hebben een verenkleed in een van de subtiel van elkaar verschillende bruintinten die biologen bij het classificeren hoofdbrekens bezorgen: rossig, taankleurig, roestkleurig, roodbruin.

     

    Ook het gedrag laat veel variatie zien. Sommige soorten zijn uiterst sociaal, andere helemaal niet.

    In Afrika leven wevers en flamingo’s in groepen van miljoenen exemplaren, parkieten bouwen met takjes hele steden.

    Waterspreeuwen lopen in hun eentje over de bedding van bergbeekjes en de grote albatros legt met zijn spanwijdte van 3m met gemak honderden km af boven zee, mijlenver verwijderd van soortgenoten.

    Er zijn vriendelijke vogels, zoals de maoriwaaierstaart die je op je wandeling vergezelt, maar ook gemene, zoals de kuifcaracara in Chili die recht op je af duikt.

    Renkoekoeken werken samen om ratelslangen te doden; één vogel leidt de slang af, terwijl de andere vogels hem van achteren besluipen.

    Bijeneters eten bijen. Bladkrabbers wroeten tussen de afgevallen blaadjes. Kortbekzeekoeten duiken wel 200m diep. Slechtvalken halen in duikvlucht een snelheid van meer dan 350km/u.

    Rietzangerstekelstaarten houden zich hun hele leven op eenzelfde waterplas, terwijl een azuurzanger naar Peru vliegt en terugkeert naar de boom in New Jersey (VS) waarin hij het jaar daarvoor heeft genesteld.

     

    Vogels zijn niet zacht, niet aaibaar. Toch hebben ze meer met ons gemeen dan veel zoogdieren.

    Ze bouwen net als wij een ingenieus onderkomen waarin ze hun kroost grootbrengen. In de winter vieren ze vakantie in een warm oord. Kaketoes kraken puzzels waar chimpansees nog moeite mee hebben. Kraaien houden van spelletjes.

    Daarnaast maken vogels ook muziek. In Europese voorsteden hoor je de nachtegaal, in het centrum van Quito de lijster en in Chengdu de witbrauwlijstergaai.

    Matkoppen hebben een complexe eigen ‘taal’ ontwikkeld. Ze communiceren niet alleen onderling, maar met alle vogels in hun omgeving, om aan te geven hoe (on)veilig ze zich voelen.

    Er zijn liervogels in het oosten van Australië die een wijsje zingen dat een voorouder misschien wel een eeuw voordien van een fluit spelende immigrant heeft overgenomen.

    Maak je foto’s van een liervogel, dan neemt hij het geklik van de camera ook in zijn repertoire op.

    Maar vogels doen ook iets wat wij alleen in onze dromen kunnen: vliegen.

    Een arend laat zich hoog in de lucht meedrijven op thermiek, een kolibrie hangt ‘stil’ in de lucht, een kwartel bezorgt je een hartverzakking door vlak voor je neus op te vliegen.

     

    De vliegbewegingen van de vogels op aarde vormen een fijnmazig netwerk dat bestaat uit 100 miljard lijntjes, van de ene boom naar de andere, van het ene continent naar dat ernaast.

    Vogels hebben de wereld altijd binnen hun bereik gehad. Nadat de jongen zijn uitgevlogen, blijft een gierzwaluw bijna een jaar lang onafgebroken in de lucht. Op zijn vlucht naar sub-Saharisch Afrika eet, raast en slaapt hij in de lucht, zonder ook maar één keer neer te strijken.

    Jonge albatrossen hangen zo’n 10 jaar rond boven zee en komen dan pas voor het eerst terug aan land om zich voort te planten.

    Er is een geval bekend van een rosse grutto die zonder te rusten van Alaska naar Nieuw-Zeeland vloog: 11 690km in 9 dagen.

    Robijnkeelkolibries verbranden bij hun oversteek van de Golf van Mexico één derde van hun gewicht.

    De kanoet vliegt jaarlijks van zuidelijk Afrika naar het noorden van Siberië; hij overbrugt in zijn vrij lange leven een afstand groter dan de aarde naar de maan (384 400 km).

     

    Op een essentieel punt verschillen mens en vogel van elkaar: vogels hebben geen zeggenschap over hun omgeving. Vogels zijn niet bij machte om waterrijke natuurgebieden te beschermen, de visserij in te dammen of hun nest te koelen. Ze zijn aangewezen op hun instinct en de fysieke kenmerken waarmee de evolutie hen heeft uitgerust. Die instrumenten voldeden altijd uitstekend: vogels bevolken de wereld 135 miljoen jaar langer dan de mens. Maar wij veranderen de aarde zo ingrijpend en zo snel dat de evolutie het niet meer kan bijbenen.

    Kraaien of meeuwen vinden wel wat van hun gading op onze vuilnishopen, merels en koevogels pikken een graantje mee op veehouderijen, roodborstjes gedijen in stadsparken.

    Maar het lot van de meeste vogelsoorten hangt af van de bescherming, die wij ze bieden.

     

    Hier rijst de vraag: wat zijn de vogels ons waard?

     

    Nu in het late Antropoceen, denken we daarbij vooral aan economische waarde.

    Veel wilde vogels zijn eetbaar. Veel ook zijn onmisbaar in de natuur.

    Immers, ze bestuiven planten, verspreiden zaden en dienen als voedsel voor zoogdieren in ecosystemen die op hun beurt het beschermen waard zijn omdat ze toeristen aantrekken of CO² opslaan.

    Vogelpopulaties zijn – als die kanarie in de kolenmijn – een goede indicator van falend milieubeheer.

    Maar ook zonder teruglopende vogelaantallen kunnen we toch wel zien dat een moeras vervuild, een bos verwoest of een visgrond vernietigd is.

    De trieste waarheid: wilde vogels zullen nooit voldoende gewicht in de schaal leggen. Ze vreten immers alle bosbessen op.

     

    De vogelstand laat vooral zien hoe het is gesteld met ons ethisch kompas.

     

    We zouden wilde vogels moeten koesteren, omdat ze de laatste en mooiste schakel vormen tussen ons en natuur, die ons aan alle kanten ontglipt.

    Vogels zijn de bijzonderste, meest voorkomende nazaten van dieren die de aarde bevolkten lang voordat de mens ten tonele verscheen. Ze stammen af van de grootste landdieren die de evolutie heeft voortgebracht.

    De vink op je vensterbank is een kleine en perfect aan zijn leefomgeving aangepaste dinosauriër. Eenden in de vijver van een park ogen en klinken vrijwel nog hetzelfde als de eenden die leefden in het Mioceen, 20 miljoen jaar geleden, toen de vogels over de aarde heersten.

    De mens zet de planeet steeds meer naar zijn hand. Wij sturen drones de lucht in en vermaken ons met Angry Birds op ons mobieltje.

    Waarom zouden we nog zuinig moeten zijn op die nazaten van die prehistorische reuzen?

     

    Maar je kunt je ook afvragen of het verstandig is om alles altijd maar vanuit economisch perspectief te bekijken.

     

    Als we de vogels niet koesteren, dan verloochenen we onze afkomst.

    Als iemand zegt: het is spijtig voor de vogels, maar wij mensen komen op de eerste plaats, dan kan hij twee dingen bedoelen.

    De impliciete boodschap kan zijn dat mensen even goed of slecht zijn als welk ander dier dan ook. Onze egocentrische houding is genetisch bepaald: wij leven om ons voort te planten en zoveel mogelijk plezier te beleven; jammer dan voor de andere soorten waarmee we deze aardbol delen.

    Het is de opvatting van de cynische realist, voor wie bekommernis om andere soorten alleen getuigt van sentimentaliteit. Tegen deze zienswijze is niets in te brengen; iedereen die er geen moeite mee heeft te erkennen dat hij volstrekt egocentrisch is, deelt dat harde standpunt.

     

    Maar het adagium ‘eigen soort eerst’ kan ook heel anders worden geïnterpreteerd: het is ons mensen gegeven de aarde en de hele natuur te domineren omdat wij anders zijn dan de andere dieren, omdat we een bewustzijn hebben en beschikken over een vrije wil, over het vermogen ons verleden te kennen en onze toekomst vorm te geven. Deze alternatieve zienswijze komt voor onder zowel gelovigen als seculiere humanisten.

    Ze werpt de volgende vraag op: als we echt zo ver boven de andere dieren zijn verheven, hoe komt het dan dat wij goed van kwaad kunnen onderscheiden en beseffen dat het wenselijk is om een beetje comfort op te offeren voor de goede zaak en dan toch zo weinig respect betonen voor de natuur.

    Brengt onze unieke positie niet ook een bijzondere verantwoordelijkheid met zich mee?

     

    Enkele jaren geleden hoorde de schrijver van dit stuk in een bos in het noordoosten van India een zwaar en ritmisch klapwieken. Het indringende geluid werd voortgebracht door de vleugels van twee dubbelhoornige neushoornvogels die neerstreken in een boom vol vruchten. Terwijl de dieren zich in het gebladerte in alle rust laafden aan het fruit werd je overspoeld door een golf van geluk bij het aanschouwen van deze indrukwekkende vogels, waarvoor jij simpelweg niet bestond.

    Vogels zijn in veel opzichten totaal anders dan wij; juist daarom ook boeien ze ons zo.

    Ze vertegenwoordigen die andere zeer succesvolle diersoort, die de evolutie heeft voortgebracht.

    Dat zou ons eraan moeten herinneren dat wij niet de maat der dingen zijn.

    De verhalen die wij vertellen over het verleden en de toekomst die we voor ogen hebben zijn producten van een geest die een vogel niet nodig heeft. Een vogel leeft met de dag. Hoewel er jaar in jaar uit, miljarden ten prooi vallen aan onze huiskatten, ruiten en pesticiden en hoewel sommige soorten voorgoed verloren zijn gegaan, houden ze zich relatief goed in stand.

    Tot in de verste uithoeken van de aarde pikken kuikens hun eierschaal door om voor het eerst het zonlicht te aanschouwen en de zonnewarmte aan te voelen.









    18-03-2018 om 18:55 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Jan-van-Gent, een mooie en merkwaardige zeevogel

     

    Geraadpleegde bron: Ons Vogelblad – Natuurpunt: vogelwerkgroep Oost-Brabant [Vogelportret door Ludo Grouwels]

     

    Lang was deze rasechte zeevogel bij ons gekend als ‘Sula bassana’, een gekke naam die wat toelichting vraagt.

    Sula blijkt een woord van Scandinavische oorsprong te zijn dat ‘sul’ of zotteke betekent.

    Eigenaardig is dat de Engelse benaming ‘Booby’, die voor tal van genten wordt gebruikt en afkomstig is van het Spaanse ‘bobo’ … ook ‘sul’ betekent.

    Wellicht heeft een en ander te maken met de komische kop van meerdere genten en de potsierlijke wijze van stappen als een clown met overmaatse schoenen.

     

    En dan zijn Vlaamse naam ‘Gent’.

    Die heeft niets te maken met de Vlaamse stad, doch is hoogstwaarschijnlijk een verbastering van het oude Engels woord ‘Gannet’ dat voor gans staat: een zware watervogel met lange hals en zwemvliezen, die zich waggelend op het vasteland voortbeweegt.

     

    De Jan-van-Gent werd door de Zweed Carolus Linnaeus in de aparte familie Sulidae ondergebracht, die op haar beurt onder de Pelicaniformes (pelikaanachtigen) ressorteert. Verwanten zijn aalscholvers, slangenhalsvogels, fregatvogels en de keerkringvogels.

     

    De Sulidae kennen slechts 9 soorten genten, waaronder de bruine gent, de blauwvoetgent, de roodvoetgent en de maskergent.

     

    Portret

     

    De zeevogel heeft een lange, spitse kop met een rechte, aangepunte snavel, een wigvormige staart en zoals de meeste oceaanvogels lange, smalle vleugels, die glijvluchten boven de zeebaren mogelijk maken: weinig weerstand en een groot draagvermogen.

    Mannetje en vrouwtje zijn gelijk, doch het mannetje is wat groter en forser gebouwd.

    Van snavelpunt tot staarteinde varieert de lichaamslengte van 85 tot 100cm; de spanwijdte wisselt tussen 165 en 180cm. Het lichaamsgewicht schommelt tussen 2.5 en 3.5kg.

     

    Het volwassen kleed bereiken de vogels pas op de leeftijd van 4 à 5 jaar. Men krijgt dan een hoofdzakelijk witte vogel te zien met zwarte vleugeltippen, een geel tot oranje ingekleurde kop en twee blauwe tot grijsblauwe ogen. De poten en de met zwemvliezen voorziene tenen zijn zwart; zijn dolksnavel is hoornkleurig tot zilvergrijs.

    Juveniele exemplaren zijn volledig zwartbruin met wat witte spikkels en verkleuren in de daarop volgende jaren via alle mogelijke tussenkleden tot de vertrouwde witte, adulte vogels.

     

    Jan-van-Genten hebben een snelle, ondiepe vleugelslag; zeer typisch is het gezamenlijke stoot- en plonsduiken naar visscholen. Van een hoogte van 10 tot 40m duiken ze met aangesloten vleugels als een torpedo naar vis.

    De door de impact bereikte diepte wordt nog vergroot door enkele zwemslagen, zodat de vogels tot 9m onder de zeespiegel kunnen worden aangetroffen.

    Seconden later verschijnen ze weer dobberend aan het wateroppervlak om de gevangen vis verder te verdoven, hem in de juiste positie te manoeuvreren en door te slikken, waarna ze weer opvliegen voor een nieuwe duik.

    De vliegvaardigheid en de luchtmanoeuvres die ze ten toon spreiden zijn fenomenaal. Zoals bij alle oceaanvogels is hun vliegvermogen haast onbegrensd. Zo sierlijk als ze in de lucht zijn, zo plomp zijn ze op het vasteland door de korte poten en de gewichtsverdeling.

    Habitat

     

    Jan-van-Genten hebben een groot verspreidingsgebied en verruimen dit nog met hun verre trektochten.

    In West-Europa bevolken ze onder meer de Noord-Atlantische Oceaan, waarbij ze geregeld voor de kusten van Portugal tot Scandinavië hun opwachting maken. Bovendien kiezen ze een nestgelegenheid op de steile rotsrichels van de kust of op rotsige eilanden. Een grote concentratie broedvogels vindt men in West-Schotland (St-Kilda).

    Verder nestelen ze op IJsland, de Faroër-Eilanden, Noorwegen, Engeland, Ierland, de Kanaaleilanden en Noordwest-Frankrijk.

    Buiten het broedseizoen trekken de vogels rond en doen daarbij de West-Afrikaanse kust en het Middellandse Zeegebied aan.

     

    Levensloop

     

    Jan-van-Genten worden weliswaar als enig kind geboren maar dan toch in een heel grote ‘vriendenkring’. Genten zijn immers koloniebroeders die met duizenden op één plek kunnen verblijven.

     

    Met zeewier, gras, wat houtsnippers en veren, wordt een slordig nest van enige hoogte gevormd met een diameter van 60cm. Hierin wordt veelal slechts één, heel zelden twee, blauwachtig tot wit langwerpig ei gelegd. De buitenschaal is grof en ongelijk in dikte. Vaak zijn de eieren bekrast – ze worden immers met de tenen (nagels) en zwemvliezen bebroed – en  kleuren ze roodbruin door het rottend nestmateriaal.

    Beide geslachten ‘broeden’ op het enige ei gedurende 43 tot 45 dagen.

    Genten beschikken niet over broedvlekken. Bij andere vogels wordt via de naakte huidzone op de buik, die zeer sterk doorbloed is en daardoor een paarsrode schijn heeft, de lichaamstemperatuur van 40 tot 42°C doorgegeven. 

    Genten broeden met hun voeten en tenen waarmee ze het ei afdekken en vleien zich dan neer op het nest.

    Na ruim 6 weken het ei te hebben omklemd, schenken ze het leven aan een quasi naakt zwarthuidig kuiken, dat slechts schaars met crèmig-wit dons is bedekt. Wat later is het hele lichaam gehuld in een dichter, wolachtig dons, spaarzaam rond de snavelbasis, de ogen en het voorhoofd.

    Gedurende 84 tot 97 dagen worden de pulli gevoed met opgebraakt, halfverteerd voedsel, dat door de overijverige kuikens uit de slokdarm wordt gehaald. De jongen krijgen slechts 2 tot 3 voederbeurten per dag. Immers de ouders leggen tijdens het jagen doorgaans erg grote afstanden af, waardoor ze uren lang wegblijven.

    Natuurlijk valt er slechts één kuiken groot te brengen, dat snel opgroeit en zelfs behoorlijk wat overgewicht ontwikkelt: tot 4.5 kg met een vetlaag die hem zelfs het vliegen zal bemoeilijken.

    Op een mooie dag blijven de ouders gewoon weg van het nest: het bijna vliegvlugge jong teert dan maar enkele dagen op de reserves, verliest wat overgewicht en ook het geduld.

    Dan is het moment aangebroken om zich in zee te storten, want van vliegen is nog geen sprake. Gedurende een anderhalve week blijft het jong op zee dobberen en duikt al naar passerende vissen.

    Na 7 tot 10 dagen beheersen de jonge vogels de vistechniek en kunnen ze tevens op hun vleugels rekenen. Nu wordt het stootduiken beoefend, want vanaf zijn hogere positie in de lucht heeft de juveniele vogel een beter zicht op de visscholen. Genten zijn dus autodidacten; zij worden niet opgeleid door hun ouders.

     

    Baltsgedrag

     

    Mannetjes markeren hun nestplaats door voortdurende verkenning vanuit de lucht of door er te voet naar toe te waggelen. Hierbij schudden ze de kop zijdelings of knikken ze met gestrekte hals, terwijl ze met de snavel de nestplaats aanwijzen.

    De balts van het mannetje getuigt van enige agressie, onder meer bij het nekbijten, wanneer het wijfje de kop afwendt. De agressie overtuigt het vrouwtje van zijn gedrevenheid en houdt de belofte in dat hij het nest zal verdedigen tegen indringers en rovers.

    Net als de meeste watervogels merkt men bij genten ook een reeks rituelen en ceremoniën: ‘snavelen’, de kop over de rug buigen, met de koppen heen en weer wiegen, met hoge borst tegen elkaar aan klimmen, luid krijsen om hun emoties en opwinding kenbaar te maken, vleugelflapperen en korte vluchtjes maken, waarmee ze de partner wille imponeren en de band versterken. Ook voor de buitenwereld is dit van groot belang, om de positie en rang binnen de broedkolonie te handhaven.

     

    Levenswijze

     

    Jan-van-Genten zijn vogels van de open zee. Slechts bij stormweer, bij de achtervolging van visscholen of voor het broedseizoen naderen ze de kust: in Groot-Brittannië komen zowat

    160 000 broedparen aan wal, bijna 70% van de wereldpopulatie.

    De genten hangen een groot deel van hun leven in de lucht. Hun vlucht wordt gekenmerkt door snelle ondiepe vleugelslagen, veelvuldig onderbroken door lange en moeiteloze glijpauzes, waarbij ze handig gebruik maken van de opwaartse luchtstromingen, die ontstaan door het spel van de golven.

    Na het broedseizoen vertonen een aantal vogels honkvastheid, terwijl anderen uitzwerven richting evenaar naar tropische of subtropische bestemmingen.

     

    Daar het tot 4 jaar duurt alvorens de genten broedrijp zijn, treden er grote verschillen op in het zwerfgedrag. Oude vogels willen terugkeren naar hun broedgebieden, onvolwassen vogels hebben daar hoegenaamd geen behoefte aan.

    Genten leven niet alleen in kolonies samen, ook bij het jagen vormen zij formaties, wellicht ter verbetering van hun jachtsucces. Het gezamenlijke stootduiken verwekt paniek in de visschool zodat er inefficiënt vluchtgedrag optreedt. Bovendien krijg je het ‘gieren-effect’; zie je een vogel een stootduik uitvoeren, dan weet je dat hij een visschool heeft opgemerkt en kunnen de anderen meteen aansluiten.

     

    Op het menu staan een hele reeks zoutwatervissen: zalm, haring, sprot, makreel, koolvis, wijting, ‘pilchard’, ansjovis, zandpaling, … vissoorten die kort tegen het wateroppervlak leven en vanuit de lucht gemakkelijk kunnen worden waargenomen.

    Daar genten er niet voor terugdeinzen vis te stelen uit pas opgehaalde vissersnetten, komen er ook soms ‘diepzeevissen’ op het menu: katvis, schar, tongschar, bot, blauwe leng.

    Genten maken soms jachttrips van 150 tot 300 km en kunnen daarbij 7 tot 13 u van huis zijn.

    Jan-van-genten hebben een snavel van 95 tot 103 cm, waarmee ze de vis knellen, hem verdoven en hem herschikken met de kop naar voren, zodat ze hem in één beweging kunnen inslikken, net als de reiger of het ijsvogeltje.

     

    Parnertrouw

     

    Hoewel de paartjes zich reeds vormen vanaf het 3de levensjaar, duurt het tot het 5de of 6de jaar alvorens genten gaan broeden. Er is kennelijk sprake van jarenlange, zelfs levenslange partnertrouw. Genten worden vrij oud en zijn 10 tot 15 jaar productief.

    Nochtans wordt de echtelijke liefde erg op de proef gesteld: door de zeer dicht bevolkte kolonies, is er permanent ruzie en rivaliteit en vermits de jagende partner vaak uren van huis is …

    Hoewel de nesten bijna in elkaar overgaan (tot 3 nesten / m²) blijft het jong goed op zijn plaats. Zwervende jongeren worden immers erg hardhandig aangepakt door de buren, die op pikafstand zitten en hun minuscule territorium alsnog verdedigen.

    Bovendien zou het een quasi onmogelijke taak worden in zulke rumoerige massa een piepkuiken te gaan zoeken, met telkens weer geruzie over de landingsrechten. Veel kabaal en gegrom is nu eenmaal inherent aan een gentenkolonie.

     

    De Jan-van-Gent is een dagvogel, die de nacht doorbrengt al dobberend op de zee, gezeten op een rotsklif of liggend in een grasveld van een onbewoond eilandje.

    Tijdens het broedseizoen wordt de nachtrust op het nest doorgebracht. Het territorium wordt dagelijks weer afgebakend door baltsgedrag, blufpoker jegens de buren en onophoudelijk opvliegen en neerstrijken om de eigen nestlocatie te markeren.

    De oudere paren – ‘de gevestigde waarden’ – zitten veelal in het midden van de kolonie. Immers dit is de veiligste plaats voor opduikende rovers, zoals waterroofvogels of marterachtigen, die tijdens het grote tumult steeds aan de buitenkant van de kolonie een ei of een nestkuiken zullen trachten mee te graaien.

     

    Wie graag een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen kan dit via de zoekrobot in het archief opvragen.

     

    18/10/2008      Jan-van-Gent











    03-03-2018 om 16:20 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    20-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Film- & voordrachtavond 15/02/2018 – cultuurhoeve Mariadalkasteel

    Met de slogan ‘Je hebt meer buren dan je denkt’ startte de provincie Vlaams-Brabant in 2010 haar ambitieuze biodiversiteitscampagne.

    Samen met gemeenten, verenigingen en scholen werken aan een rijke en blijvende variatie aan planten en dieren, is het ultieme doel.

    Iedere gemeente is uniek in haar samenstelling van leefgebieden en daaraan gekoppelde soorten.
    Of anders gezegd, elke gemeente heeft haar specifieke groep van buren om te koesteren: vandaar ook de naam
    koesterburen.

     

    Gemeenten, bedrijven, organisaties, burgers, verenigingen en scholen kunnen één van de koesterburen uitroepen tot hun totemdier of -plant.

    Deze totem staat dan symbool voor hun bijdrage aan de grote biodiversiteitscampagne.

    Ze dragen er zorg voor, koesteren haar en nemen maatregelen om haar leefgebied te beschermen.

     

    De Kille Meutel Vogelvrienden kozen voor de huismus nu reeds 13 jaar geleden met hun actie ‘Red de straatket!’, een actie die helpt de bestaande huismussenpopulaties in stand te houden.

     

    Zowat een jaar geleden toen we ornitholoog Didier Vangeluwe van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen hadden uitgenodigd voor een film- en voordrachtavond over de huismus, had milieuambtenaar Guido Declercq de suggestie gedaan voortaan de huismus op te nemen in de reeks koestersoorten.

    En zo geschiedde. Met een gemotiveerd schrijven stelden we het gemeentebestuur voor de huismus, naast de huiszwaluw, de geelgors en de braamsluiper aan het lijstje koesterburen toe te voegen. Eerste schepen Erik Rennen nam deze oproep ter harte en zorgde samen met het burgemeester en schepencollege voor de bekrachtiging hiervan.

    Inmiddels prijkt onze trouwe tuinbezoeker op de affiche.

     

    Op deze webblog verschenen al meer dan een dozijn bijdragen over de huismus en over de diverse initiatieven rond de instandhouding van de soort. Deze kunnen uit het archief worden opgevist door in de zoekrobot ‘huismus’ in te tikken.  

     

    Met een kort filmpje en een bondige toelichting werden de 4 vogelsoorten, die we in Zaventem koesteren, nog eens voorgesteld.

    Bedoeling is de attente natuur- en vogelliefhebbers nauwer te betrekken bij het in kaart brengen van deze zeldzame vogelsoorten. Wie bereid is de acties van de Kille Meutel Vogelvrienden te helpen ondersteunen, is zeer welkom!

    Immers, hoe meer milieubewuste burgers zich engageren om de bedreigde biodiversiteit te helpen in stand houden, hoe beter we daartoe in staat zijn, al was het maar door te signaleren waar onze koesterburen het in Zaventem naar hun zin hebben.

     

     

    De braamsluiper [filmpje van Kees Vanger (3.45 min)]

     

    https://www.youtube.com/watch?v=0EOnb0zvBFI

     

    De braamsluiper is – zoals de naam al doet vermoeden – een kleine compacte vogel die meestal onopgemerkt blijft. Deze zomergast die hier verblijft van april tot oktober, is een schuwe bewoner van bosranden en dikke hagenrijen.

    Terwijl grasmussen gewoonlijk leven in lage, struikachtige vegetatie, zijn braamsluipers te vinden in hogere en dichtere begroeiing.

    Zo geeft een paartje braamsluipers de voorkeur aan een hoge, dichte wijd gespreide heg van meidoorn en sleedoorn, met hier en daar een hoge boom zoals eik en es.

    Erg bontgekleurd is de braamsluiper niet, maar slechts weinig vogelsoorten hebben zo’n witte keel; alleen de grasmus (die net als de heggenmus geen familie is van de huismus) vertoont datzelfde patroon.

    Dat opzichtig kenmerk en de uitbundige zang maakt het mogelijk de kleine zangvogel te herkennen, al verplaatst hij zich haast na elke zangstonde enkele meters verder, zeker tijdens de baltsperiode wanneer hij een wijfje tracht te lokken.

    Tijdens de herfst is hij gemakkelijker te vinden in struikgewas en bomen met bessen, zoals vlieren en kamperfoelies en soms in het bijzijn van andere zangvogels, zoals zwartkoppen en tuinfluiters.

    Hij pikt insecten op van bladeren, maar eet in de nazomer hoofdzakelijk veel bessen.

    De braamsluiper is een vaalbruine vogel met een grijze kap op de kop, vaak met een iets donkerdere oorstreek en een spierwitte keel die fel contrasteert met de vuilwitte onderdelen (borst en buik).

    Er is geen verschil tussen het verenpak van het mannetje en het vrouwtje.

    De zang heeft een zachte riedelende inleiding, gevolgd door een holle houtige ratel, lang niet zo metalig klinkend als die van de geelgors bv.

    De meest gehoorde roep is een korte tik, net twee keitjes (knikkers) die tegen elkaar worden gekletst.

    Het paar bouwt een nest van gras en stengels in een struik of boom, vastgemaakt aan klimplanten vlak langs de stam of tussen andere opgaande vegetatie. Binnenin wordt het kommetje afgewerkt met fijner materiaal, zoals fijne haarwortels, mos, wat haar en pluizen van planten.

    Er is één legsel in de periode mei-juni dat 4 tot 6 eieren telt.

    Deze worden 11 tot 14 dagen bebroed en de jongen vliegen al uit als ze 10 tot 13 dagen oud zijn.

    Ze overwinteren in Afrika ten zuiden v/d Sahara.

     

    Vindplaats in Zaventem: al komt die verspreid voor over de gemeente, werd hij het recentst opgemerkt in het parkje aan het Hoekplein in Zaventem, achter het Crown Plazza hotel

     

     

    De huiszwaluw [filmpje van Kees Vanger (4.45 min)]

     

    https://www.youtube.com/watch?v=nozuupIhA-o

     

    Het nest van de huiszwaluw is een meesterwerkje van modder; het heeft slechts een kleine ingang aan één kant van de bovenzijde en wordt gebouwd onder dakgoten en –randen, afdaken of nokbalken.

    Mannetje en wijfje voeren samen de modderballetjes aan, die met plantenvezeltjes worden verstevigd. De modder voor de bouw van het nest wordt bij poeltjes en sloten in de nabije omgeving verzameld.

    Van oorsprong is het een bewoner van rotswanden en kliffen, maar in onze streken heeft de huiszwaluw zich uitstekend aangepast aan de geschikte broedplaatsen die de menselijke bouwwerken hem bieden.

    Hij heeft echter geen behoefte aan de mensen zelf in tegenstelling tot de huismus. In Zuid-Europa broedt hij nog op afgelegen plaatsen en bouwt zijn nest tegen kliffen hoog in de bergen.

    Het broeden begint eind mei, enkele weken nadat de vogels van hun Afrikaanse winterkwartieren zijn teruggekomen.

    Het nest wordt met hooi, ander plantenmateriaal en veertjes gevoerd, waarna het wijfje er haar 4 tot 5 glanzend witte eieren in deponeert.

    Deze komen na 13 tot 19 dagen uit; de jongen blijven 3 tot 3 ½ week in het nest voordat ze uitvliegen. Jaarlijks brengen ze 2 tot 3 broedsels groot. Soms helpen de oudste jongen met het voeden v/d jongere.

    Huiszwaluwen vangen in een zwenkende en tamelijk fladderende vlucht vliegende insecten of zwevende spinnen.

    Van bovenaf gezien is de huiszwaluw te onderscheiden van de boerenzwaluw door de witte stuit en de kortere staart.

    Het verenpak wordt gekenmerkt door de hoofdzakelijk blauwzwarte bovendelen (rug), bruine vleugels en de zuiver witte onderdelen, de kin en keel inbegrepen. De poten zijn tot op de tenen bevederd.

    Het geluid vertoont wat gelijkenissen met de huismus, een hard, snel tjilpend sjirrrit of tjirrrip en de zang is een kwetterende improvisatie van dergelijke tonen.

    De lichaamslengte reikt tot 12cm, de spanwijdte varieert tussen 26 en 29cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 15 en 21g.

     

    Naast de huiszwaluw kennen we ook nog de gier-, de boeren- en oeverzwaluw.

     

    De gierzwaluw brengt de nacht vliegend door en nestelt in gaten en spleten onder daken van oude gebouwen. De vogel is helemaal donker gekleurd en heeft die karakteristieke sikkelvormige vleugels die hem heel wendbaar maken. Vaak hoort men hun opgewonden krijsende kreten tijdens hun groepsvluchten over de daken in de buurt van hun nesten.

     

    De boerenzwaluw is zeer herkenbaar aan de lange gevorkte staart met een dikke witte stippenlijn en de roodbruine keel. Zij is merkelijk groter dan de huiszwaluw. Ook boerenzwaluwen strijken zelden neer, behalve voor het verzamelen van nestmateriaal. Eten en drinken doen ze al vliegend.

     

    De oeverzwaluw – kleiner dan de huiszwaluw – heeft lichtbruine bovendelen en is onderaan tijdens de vlucht te herkennen aan de bruine band over de witte borst. De kolonies graven net zoals de ijsvogel gaten in de steile kleiwanden liefst in de directe buurt van water.

     

    Vindplaats in Zaventem (huiszwaluw): voornamelijk treffen we de huiszwaluw aan in en rond het Woluweveld in Sint-Stevens-Woluwe. Recent trokken we op verkenning in de wijk Rijmelgem in de buurt van de Sint-Stefaansstraat en omliggende straten, waar we tegen de gevels van huizen enkele afgestoken huiszwaluwnesten aantroffen. Ook in de Woluwevallei richting Machelen zijn er al opgemerkt. Vroeger trof men ook wel op de hippodroomsite in Sterrebeek – waar nu de Golf is – samen met boerenzwaluwen, huiszwaluwen aan.

     

     

    De geelgors aan de beurt [filmpje van Kees Vanger (3.28 min)]

     

    https://www.youtube.com/watch?v=E0CoExofJE4

     

    Het mannetje van de geelgors is zijn territorium zeer trouw en kan jaren na elkaar op een vaste plek – meestal een hoge zangpost – zijn lied verkondigen.

    Weinig vogels zingen op een zomerdag in de hitte van de middag, maar de geelgors zingt zijn vrolijke zang de hele dag en zomer door.

    Hij heeft een opmerkelijke zang, een serie van 5 tot 7 noten, die veel weg heeft van de aanzet van de 5de symfonie van Beethoven.

     

    Geelgorzen zijn algemeen voorkomende vogels in kleinschalige cultuurgebieden, langs bosranden, struikenrijke heidevelden of jonge dennenaanplant … vooral in open grazige stroken met lage begroeiing en weinig hoge bomen.

    Deze perceelranden met grassen en onkruiden vormen immers een belangrijke voedselbron voor geelgorzen tijdens het broedseizoen.

    In agrarische gebieden zijn de aantallen afgenomen door het verlies van heggen en vooral van wintervoedsel; stoppelvelden en hooimijten zijn nu eerder een zeldzaamheid.

    Het mannetje heeft een helder gele kop met donkere strepen; een dunne bovensnavel en een forsere ondersnavel en een fletse vlek op de wang.

    De borst en bovendelen zijn kastanjebruin met zwarte en rossige strepen; de flanken zijn roestkleurig en de gele onderkant vertoont eveneens een lichtbruin strepenpatroon.

    De roodbruine stuit loopt uit in een slanke zwarte staart, die is afgezoomd met witte randen.

    De vlucht is golvend met een vrij snelle reeks van vleugelslagen.

    Na verstoring vliegen ze in een snelle vlucht steil naar de dichtstbijzijnde heg of hoge boom, waarbij het wit op de staart goed te zien is.

    De lichaamslengte wisselt tussen 16 en 17cm; de spanwijdte varieert tussen 23 en 29cm; het gewicht schommelt tussen 24 en 30g.

    ’s Winters vormen ze kleine groepen of mengen zich met andere gorzen en vinken en zoeken ze naar zaden, scheuten, gemorst veevoer en ander afval op begroeide velden of geploegd land.

    De broedtijd begint eind april.

    De balts omvat een woeste achtervolging van het wijfje door het mannetje. Het door het wijfje gebouwde omvangrijke nest is een keurige kom van gras, mos en plantenstengels gevoerd met pluisjes en haren.

    Meestal ligt het verborgen op de grond onder overhangende hagen, vlak tegen houtkanten, ruigtes en struwelen, maar soms vlak erboven in een dicht struikgewas en heg; doornstruiken als mei- en sleedoorn genieten de voorkeur.

    De 3 tot 5 eieren zijn wit of paarsachtig wit met een krabbeltekening. Meestal broedt het wijfje.

    De jongen verschijnen na 12 tot 14 dagen en verlaten het nest na 2 weken voordat ze goed kunnen vliegen.

     

    Vindplaats in Zaventem: de geelgors treft men voornamelijk aan in het zuiden van Zaventem in de grote open ruimte rond het Golfdomein Sterea. Guido nam vorig jaar geelgorzen waar in de open ruimte tussen Nossegem en Zaventem, gebied bekend als ‘Nossegemdelle’ en verderop in het landbouwgebied in Steenokkerzeel, de zogenaamde ‘Runderenberg’.

     

                                                   

    Het totemdier onder de koestersoorten, de huismus (filmpje van Kees Vanger (2.35 min)]

     

    https://www.youtube.com/watch?v=nSAZSpR8-ak

     

    De tsjilpende huismus is een uitgesproken cultuurvolger, die zich vooral in de nabijheid van bewoning ophoudt, zowel in landelijke als in stedelijke omgevingen.

    Huismussen nestelen zich vaker onder dakpannen, in nissen of holtes in muren dan in bomen en struiken.

    De huismus houdt van gezelschap; ze vinden het erg gezellig om met zijn allen bij elkaar te wonen. Het zijn standvogels die zich meestal niet meer dan enkele honderden meters van de broedplaats verwijderen en in het broedseizoen nog minder ver.

    Toch zijn struiken, bomen en andere groene elementen in het landschap essentieel voor huismussen. Ze dienen als schuilplaatsen, voedselbronnen en nestgelegenheid. Huismussen foerageren langs groene stroken van klimop-hagen, struiken en lage bomen.

     

    Huismussen zijn honkvast en hebben een sociale leefwijze, d.w.z. dat wanneer ze een geschikte locatie vinden om te leven, de populatie hier generaties na elkaar zal blijven. 

    Broeden, foerageren, baltsen, stofbaden nemen, slapen en uitzwermen zijn allemaal activiteiten die in groepsverband plaatsvinden.

    Het mannetje en vrouwtje verschillen van uiterlijk. Het mannetje heeft een grijze kruin en een zwarte bef tot op de bovenborst, warmbruin, zwart-gestreepte bovendelen en vleugels en een opvallende witte vleugelstreep. Het vrouwtje heeft licht bruine bovendelen met een grijze waas en donker-bruine strepen, een effen lichte borst en eenkleurig grijze onderdelen met een beige teint.

    Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit zaden. De huismus heeft zich gespecialiseerd in de zaden van cultuurgewassen: tarwe, gerst, haver, gierst en maïs. Ook zaden van grassen, ganzenvoet en muur staan op het menu, aangevuld met een ruim aanbod aan tafelrestjes.

    De jongen worden vooral met insecten (onder meer bladluizen) gevoederd.

    De huismus is 14 tot 16cm lang en weegt max circa 30g; de spanwijdte varieert tussen 20 en 22cm.

    In de 10 dagen voor het vrouwtje haar eerste ei legt, kan het aantal paringen oplopen tot 40 per dag. Huismuspaartjes blijven levenslang samen. Mannetjes met een grote keelvlek, hebben ook grotere teelballen, produceren meer zaadcellen en zijn bij de vrouwtjes erg in trek.

    Een huismusvrouwtje legt gemiddeld 4 tot 7 eieren per legsel en kan in een broedseizoen tot 3 legsels voltooien. Het vrouwtje neemt het uitbroeden van de eieren haast volledig voor haar rekening.

     

    Toch gaat het niet goed met de kleine vogel; de aantallen lopen de laatste decennia heel sterk terug. Voor het duurzaam overleven is een groepsgrootte van minimaal 15 broedparen noodzakelijk.

    Verspreiding vindt over kleine afstanden plaats: (her)kolonisatie van geschikte habitats vindt alleen plaats direct aangrenzend aan gebieden waar de huismus al aanwezig is. In het residentieel gebied blijven de meeste jonge dieren binnen 1,5 à 2 kilometer van de nestplaats waar ze zijn opgegroeid. Voorwaarde om die wat langere afstanden te overbruggen, is dat er groene corridors aanwezig zijn waarlangs de huismussen de oversteek kunnen wagen.

     

    Vindplaats in Zaventem: over enkele weken zal een link op deze webblog toelaten via CartoWeb de locaties te markeren op kaart – work in progress!

     

    20-02-2018 om 20:19 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    01-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijwilligers van het Wildlife Taxi Team zorgen voor dierenwelzijn

     

    Geraadpleegde bron: WTT- Vlaams-Brabant, regio-coördinator Koen De Troyer / Anne  & Maurice Vandeput, de bezielers van het eerste uur

     

    In 2017 werden maar liefst 900 gewonde en verzwakte wilde inheemse dieren door vrijwilligers van het Wildlife Taxi Team (WTT) in Vlaams-Brabant gered van een mogelijke dood.

    De onfortuinlijke dieren waren tegen een venster gevlogen, hingen verstrikt in prikkeldraad, vielen als jong uit het ouderlijk nest of werden gewond aangetroffen langs de kant van een druk bereden weg.

    Iedereen kan met een gewond of verzwakt wild dier terecht in een erkend opvangcentrum voor vogels en wilde dieren (VOC).

     

    Maar wat als je de mogelijkheid niet hebt om het dier zelf te brengen?

     

    Gelukkig kan je dan een beroep doen op het WTT. Dit Vlaams-Brabantse team van vrijwilligers van Vogelbescherming Vlaanderen geeft jou advies en transporteert wanneer nodig het noodlijdende dier naar het dichtstbijzijnde VOC.

    Het team is sinds 2012 actief in Vlaams-Brabant, als eerste provincie in Vlaanderen en bestaat inmiddels uit een 60-tal gemotiveerde natuur- en dierenliefhebbers, die zich vrijwillig inzetten.

    Oproepen komen van wandelaars, mensen die een hulpbehoevend dier in hun tuin vinden, maar ook van politie, brandweer, dierenartsen en andere instanties.

     

    Afgelopen jaar werd een record van 900 oproepen geregistreerd, een stijging met meer dan 40% ten op zichte van 2016.

    Meer dan de helft van de dieren moest effectief door de vrijwilligers worden getransporteerd naar een VOC. Daarenboven konden de vrijwillige dispatchers – die instaan voor de telefoonpermanentie – een 400-tal personen met vragen over een wild dier in nood met het juist advies verder helpen of motiveren het dier zelf naar een naburig VOC te brengen.

     

    Alle mogelijke inheemse wilde diersoorten kunnen worden gemeld.

    De top 3 werd dit jaar vertegenwoordigd door de meer algemene soorten, respectievelijk houtduif, egel en merel.

    Opvallend was het aantal hulpbehoevende bosuilen dat de laatste maanden verstrikt raakte in prikkeldraad of gekneld zat in een schouw. Dankzij een snelle interventie en een goede samenwerking tussen melder, vrijwilliger en het VOC konden de dieren allemaal snel worden bevrijd en vlogen ze na enkele dagen revalidatie weer rond in de natuur.

     

    Ter info: je kan op het Wildlife Taxi Team beroep doen 7 dagen op 7 van 09u00 tot 21u00 via het noodtelefoonnummer 03 331 97 00

    Eén van de vrijwiller-dispatchers helpt je dan graag verder.

     

    Wil jij ook helpen bij het transporteren van noodlijdende wilde dieren of het beantwoorden van oproepen over wilde dieren?

    Het WTT is nog op zoek naar gemotiveerde vrijwilligers.

    Als je hiervoor interesse hebt, contacteer dan de regio-coördinator Koen De Troyer via e-mail:

    wtt.vlaams-brabant@vogelbescherming.be

     

    Om je een idee te geven van hoe het eraan toegaat, kan je even de fotoreportage met een woordje uitleg erbij van het WTT-team Vlaams-Brabant hieronder bekijken.

     

     

    Prikkeldraad blijft een gevaarlijk obstakel voor vogels. Gelukkig werd deze grijze variant bosuil opgedoken in het Haachtse Broek door de snelle actie van het Wildlife Taxi Team Vlaams-Brabant gered van een pijnlijke dood. Het dier werd aan beide kanten van de linkervleugel losgeknipt, waarna het vliegensvlug werd overgebracht naar een VOC. Een natuurlijke haag in plaats van prikkeldraad had dit ongeval kunnen voorkomen. Ondertussen vliegt deze geluksvogel alweer rond dankzij de vlotte samenwerking tussen, de bezorgde melder het attente WTT en het reddend VOC.

     

     

    Hier zien we een geringde kerkuil in de handen van een landbouwer te Breisem. De man merkte vanuit zijn tractor een geringde kerkuil op in een resterende pluk graanveld. Daarop liet hij het dier uitgeput door de verzengende hitte bekomen in zijn met airco gekoelde tractor en zorgde een snelle interventie van het WTT Vlaams-Brabant ervoor dat het dier een uur later in het natuurhulpcentrum van Opglabbeek werd opgevangen.

    Daar werd de vogel onderzocht en ontdaan van naaldaar in de vleugelpennen en borstpluimen. De aren uit deze plant van de grassenfamilie bleven allicht kleven in het verenpak tijdens de jachtsessies van de kerkuil in het graanveld.

    Nog geen 2 uur later kon een vrijwilliger van het WTT de gelukkige vogel alweer vrijlaten aan de kerktoren van Bunsbeek, nog geen km verwijderd van de vindplaats. Bij het observeren van het vrijgelaten dier kon een teamlid tot zijn grote verwondering vaststellen dat de prachtige uil bij valavond al terug aan het jagen was.

     

     

    Deze buizerd werd totaal uitgeput aangetroffen aan de rand van de vijvers in Erps-Kwerps. Het dier was zwaar ondervoed en werd onmiddellijk na melding overgebracht naar het NHC van Opglabbeek, waar de roofvogel in een couveuse werd gezet om onderkoeling te voorkomen. Een dagje later verorberde de buizerd al een kuiken.

     

     

    Een jonge houtduif waaide uit het nest, wat aan onze dispatcher van dienst meteen werd gemeld. Aangezien niemand graag wordt ontvoerd zocht onze vrijwilliger naar een nest in de nabije omgeving. Op de foto zien we de houtduif, gezond en wel terug in het nest geplaatst met een nog volle krop.

     

     

    Een fel verzwakte knobbelzwaan werd met visdraad om de tong en haak in de bek uit de ‘Zoete Waters’ in Oud-Heverlee opgevist. In een VOC werden de haak en de visdraad vakkundig verwijderd en werden voor de zekerheid enkele XR-scans genomen van de hals.

    Een week later mocht de zwaan alweer terug naar haar vertrouwde omgeving. Op de foto zie je de herstelde en net aangekomen knobbelzwaan die allicht blij was haar partner opnieuw te mogen vervoegen.

     

    Een getuigenis van Maurice en Anne

     

    Ziehier een momentopname van wat wij tijdens een heel jaar beleven. Elke opdracht is verschillend. Het is telkens een ander dier en het zijn altijd heel verscheiden mensen waarmee we in contact komt. Zo zijn we ooit al ontvangen geweest op een kasteeldomein waar een aangeschoten vos op de inrijlaan lag te verkommeren. Ook bij de minst begoeden worden we wel eens verwelkomd, waarbij we dan vaststellen dat deze behoeftige mensen toch nog een plaats in hun hart bewaren voor de dieren. Geregeld ook worden we door de politie opgebeld zoals die ene keer tijdens de vorige winterperiode dat de brigade van Tervuren op ons beroep deed om een verstoteling te redden. Het park lag ondergesneeuwd en als we toekwamen opende de politieagenten de barelen voor ons. Het was al laat en behoorlijk duister toen ze ons een wegeltje aanwezen waarlangs we moesten rijden om bij de eenzame jonge zwaan te geraken, die doorhaar ouders werd verstoten. Eens ter plekke verlieten de politieagenten ons want ze hadden een nieuwe opdracht. Daar stonden we dan moederziel alleen in die desolate witte vlakte. We volgden het aangeduide weggetje en reden pardoes haast het meer in zo smal was het pad. Toen we stopten zagen we de zwaan op zowat 4 m van de oever verwijderd radeloos rondkijken. Alle pogingen om haar te benaderen of te lokken, waren vergeefs en we beslisten dan maar de volgende ochtend met daglicht een nieuwe poging te ondernemen. Nu wij wisten hoe we de barelen konden omhoog heffen, waren we weer snel ter plaatse. We bevonden ons op de tussenweg van de twee vijvers toen we getuige waren van een hevige schermutseling onder 3 zwanen.

    Juist op het ogenblik dat wij aankwamen bij de plaats waar die zwanen in een hevig gevecht waren gewikkeld, sprong de jonge zwaan, die we moesten te pakken krijgen op de begane grond, weggejaagd door de twee ouders die wederom in hun nuptiale fase, het vervelend jong weg wilden. Inmiddels hadden we met ons groot vangnet post gevat achter de geopende voordeur van onze wagen. Op het gepaste moment gooiden we het net over de jonge zwaan en konden we het opgeschrikte dier met een aangeleerde veilige houdgreep in de wagen stoppen en warm houden tot we de siervogel in een VOC afleverden. Na een poosje bekomen werd de jonge zwaan te water gelaten in het vijverpark te Londerzeel, waar ze niet meer in conflict kon komen met het ouderpaar.

     

    Bij Vogelbescherming Vlaanderen hebben ze al vaker Maurice en Anne aangeraden al deze boeiende verhalen eens te bundelen en in een boek te publiceren. Het zou alvast geen saaie lectuur worden.

     

    01-02-2018 om 18:35 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    27-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tel mee tijdens het Grote Vogelweekend!

    Geraadpleegde bron: Tuingids voor blije vogels [Natuurpunt]

     

    Elke winter organiseert Natuurpunt deze telling.

    Dit weekend tellen duizenden kinderen, volwassenen en gezinnen gedurende een half uurtje de vogels die op hun balkon of in hun tuin neerstrijken.

    Die massale gegevens zijn van onschatbare waarde om de vogelpopulatie in kaart te brengen. Doe mee aan dit grote burgeronderzoek!

     

    Vogels houden van tuinen, zelfs van de kleinste.

    In heel Vlaanderen wordt de totale oppervlakte tuin geschat op 9%. In de stad maken tuinen zelfs 20% uit van het grondgebied. Daarmee is er meer privégroen dan openbaar groen.

    Voor heel wat planten en dieren vormt jouw tuin(tje) een levensnoodzakelijke biotoop, zeker in de stadskern. Gazon neemt in onze Vlaamse tuinen vaak meer dan 50% in beslag. Kies je daarentegen voor een natuurlijke tuin, dan krijg je ongetwijfeld meer bezoekers in je tuin.

     

    Vooral tijdens de winterperiode is geregeld voederen belangrijk. De vogels moeten op jou kunnen rekenen. Ze nemen een vaste route langs de tuinen en willen graag precies weten waar en wanneer er iets te rapen valt. Immers in elk seizoen hebben vogels behoefte aan voldoende voedsel. Je kan daarom op elk moment in het jaar beginnen met voederen. Wel altijd goed overwegen wat je best voedert in welk seizoen; vet alleen in de winter en tijdens de zomer alleen natuurlijke voeding zoals granen en noten.

    In elk jaargetijde kan voedselschaarste optreden. Langdurige regen, droogte of een slecht insectenjaar kunnen oorzaken zijn.

    Door bij te voederen is het toch mogelijk om vogels in alle seizoenen door periodes met weinig voedsel heen te helpen. Ook in augustus en september, de periode waarin ze hun veren vervangen (de rui) kunnen een aantal soorten een extra graantje gebruiken.

    Volwassen vogels zullen altijd proberen hun jongen eiwitrijk voedsel te geven zoals, insecten, spinnen of andere kleine diertjes. Wanneer er een voedselgebrek is, worden alle insecten aan de jongen gevoederd en schakelen de ouders over op ander voedsel.

     

    Op een voedertafel kunnen alle vogels makkelijk landen, goed om zich heen kijken en snel wegwezen als er gevaar dreigt.

    Het is makkelijk er zelf één te maken van een stuk watervast multiplex. Met latjes maak je opstaande randen die voorkomen dat het voer er af rolt of weg waait. In de hoeken laat je openingen vrij om regenwater af te voeren.

    Voor de gezondheid van de vogels is het van belang dat je de voederplank wekelijks schoonmaakt met heet water en een borstel. Zo verwijder je de uitwerpselen, beschimmelde etensresten en allerlei vervelende bacteriën.

     

    Plaats het voederhuisje of –tafel op een open plek waar de etende vogels een goed overzicht hebben op de omgeving. Het liefst met een vluchtstruik in de buurt. Op een hoogte van anderhalve meter is de voedertafel doorgaans veilig voor springende katten.

     

    Ik ben echt benieuwd naar de resultaten, want van vele vogelliefhebbers in het Zaventemse hoor ik dat zowat alle tuinvogels in veel kleinere aantallen in de tuinen opdagen.











    27-01-2018 om 11:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    13-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ons geluid maakt vogels onwennig  

    Geraadpleegde bron: De Standaard: Continu lawaai kan erger zijn dan luid lawaai

     

    Vogels beleven de omgeving op een andere manier dan mensen. Een aantal experimenten die  rekening hielden met de frequentiekarakteristieken van het omgevingsgeluid en met het soort specifieke gehoorvermogen van vogels vertellen ons meer.

     

    Communicatie door middel van geluid heeft diverse functies.

    Zo dient het bij vogels om partners te vinden, om rivalen te verjagen en waarborgt het de veiligheid doordat predatoren tijdig kunnen worden gedetecteerd.

     

    Het bepalen van de effecten van verstoring van de communicatie tussen vogels door omgevingsgeluid is echter niet eenvoudig. Uit tal van onderzoeken is gebleken dat het gehoorvermogen van vogels sterk afwijkt van dat van de mens. Veel soorten horen minder goed en in een smaller frequentiebereik dan de mens.

    De verschillen tussen de gehoordrempels van vogels en mensen kunnen wel 20 dB zijn.

     

    Met de kennis van de frequentieverdeling van het stoorlawaai en de kennis over het gehoorvermogen van een specifieke vogelsoort kan worden geanalyseerd in hoeverre de voor die vogelsoort relevante frequenties uit het mogelijke stoorlawaai daadwerkelijk verstorend werken.

    In de ruimtelijke procedures moet worden gekeken in hoeverre vogels met elkaar kunnen communiceren in een bepaald type omgevingslawaai en op bepaalde afstanden.

     

    Vroege vogels woonachtige in de buurt van de luchthaven schijnen eerder op te staan om in alle rust te kunnen zingen. Maar niet alle vogels kunnen even goed overweg met lawaaiige plekken. De soorten die verdwijnen zijn soorten met lage liedjes of zelfs vogels die niet zingen zoals uilen en de koekoek, maar ook boomklevers en wielewalen.

     

    Dat stadsvogels een en ander te verduren krijgen, lijkt evident, maar zelfs een ‘rustige’ activiteit als aardgaswinning zet vogels in de buurt onder zware stress.

    Amerikaanse onderzoekers hingen nestkastjes op verschillende afstanden van een aardgaswinning in New Mexico, in het zuiden van de Verenigde Staten en grenzend aan Mexico. Er klinkt daar wat geluid van compressors, maar niet meteen iets dat je spontaan als ‘hinderlijk’ zou bestempelen. Maar zelfs in die ‘redelijk rustige’ omgeving zagen de vogels in de nestkastjes hun stresshormonen in de soep draaien, legden ze minder eieren en hadden ze jongen met verminderde groei.

    Het was de eerste keer dat iemand vogels onderzocht in een omgeving met niet al te intensief, maar wel aanhoudend geluid van menselijke oorsprong.

     

    Zo is al in 10 Europese steden, waaronder Antwerpen en Brussel, vastgesteld dat koolmezen hoger gaan zingen om gemakkelijker boven het verkeerslawaai, dat vooral lage frequenties bevat, uit te komen. Voor koolmeesmannetjes pakt dat slecht uit, want wijfjes raken vooral opgewonden door mannetjes met een lage stem. Als de stadsmannetjes met hun hogere zang dan toch een wijfje vastkrijgen, is de kans groter dat zij vreemdgaat. De vrouwtjes houden namelijk van mannen met zwoele stemmen.

    Koolmezen zijn sowieso al fameuze ‘schuin-marcheerders’, maar ons verkeersgeluid maakt dat nog erger.

    De huismussen in San Francisco – waarvan men geluidsopnames had van 30 en 60 jaar geleden – blijken echter niet schriller, maar ook 10 dB luider te zingen. Bovendien hadden ze 60 jaar geleden 3 liedjes op hun repertoire, nu nog amper één: dát met de meeste hoge tonen. Geelgorzen in Nederlandse steden gaan zelfs tot 14 dB extra luider zingen.

    Nachtegalen zingen in de week luider dan in het weekend, gelijk op met het stadslawaai. Stadsvogels beginnen vroeger in de ochtend te zingen dan vogels op het platteland, om de ochtendspits voor te zijn.

    De biologen in het aardgasveld onderzochten plaatselijke vogels, waaronder de blauwkeelsialia, de bergsialia en de grijskeeltiran. Bij alle drie de vogels werkte het constante achtergrondgeruis als een ‘geluidsdeken’: het dempte de geluiden van roofdieren, concurrenten en soortgenoten, waardoor de moeders niet meer zeker waren of de omgeving veilig was en voortdurend moesten kiezen of ze op wacht bleven of de jongen toch maar achterlieten om voedsel te zoeken.  











    13-01-2018 om 18:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    08-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kunst van fotograferen – deel 2

     

    Hier volgen nog een reeks knappe momentopnames van Wim Dekelver.

     

    De schuchtere roerdomp in volle vlucht kunnen vereeuwigen, is een hele krachttoer.

    De reigersoort leidt een zeer verborgen leven en een ontmoeting met een roerdomp is zeer zeldzaam. Immers het is een mysterieuze vogel die moeilijk te zien is wanneer hij de ‘paalhouding’ aanneemt (het imiteren van een pol rietstengels door stijf rechtop en onbeweeglijk te staan).

    Het vergt dan ook uren geduld om een geslaagde foto te maken van deze schichtige rietvogel, die zich slechts aan korte verplaatsingen waagt.

    Maar met het fabuleuze AF-systeem in de Nikon D500 maak je al meer kans om de vogel passend in het vizier te krijgen.

     

    Een leuk filmpje schetst de levensloop in een 5-tal minuten

    https://www.youtube.com/watch?v=fyxBXS2fTqs

     

    Een slobeend die net opvliegt na een forse aanloop in het water met waterdruppels die nog van het verenpak afglijden is een dankbaar moment.

    De eend is een broedvogel van vochtige weilandcomplexen, moerassen en ondiepe plassen met modderzones en een weelderige oevervegetatie.

    Tijdens de broedseizoen leeft het vrouwtje zeer verborgen tot de jongen vlieg-vlug zijn.

    Het mannetje patrouilleert dan ergens in de buurt van het nest. Tijdens de winter zitten grote aantallen in overstroomde meersen, maar ook op open water zoals dokken, spaarbekkens en grote vijvers. Tijdens het foerageren zeeft de slobeend, net onder het wateroppervlak kleine ongewervelden uit het water.

     

    Ook dit kort filmfragment leert je meer over de karakteristieke eigenschappen

    https://www.youtube.com/watch?v=N84wQTAFE-w

     

    De aalscholver is een oude vertrouwde bewoner van waterrijke gebieden. Het is een forse, donkere watervogel met gehaakte snavel. Een handig instrument voor de visvangst.

    De aalscholver lijkt wel een zwarte vogel, maar feitelijk is het verenpak grotendeels diep bronsgroen. Elk veertje van de boven-vleugels heeft een subtiel zwart randje. Dat geef de vogel een ‘geschubd’ uiterlijk.

    Hun vlucht is stevig en resoluut; ze vliegen in strakke lijn naar hun bestemming. Vertrouwd is ook het beeld van aalscholvers met gespreide vleugels om deze te laten drogen.

     

    In dit filmpje zie je zelfs hoe Chinese vissers gebruik maken van aalscholvers om vis te vangen.

    https://www.youtube.com/watch?v=nounx7eAbcI

     

    De krakeend is een onopvallend gekleurde middelgrote grondeleend. Het vrouwtje van de krakeend lijkt sterk op het vrouwtje van de wilde eend, maar heeft een oranje rand langs de donkere snavel. Het mannetje heeft in het zomerkleed een zeer fijne gedetailleerde donkere tekening op een verder grijsbruine ondergrond, een zwarte stuit met daarvoor hagelwitte spiegelvlakken op de vleugels, die bij de wilde eend blauw is. De krakeend is een wijd verbreide broedvogel van moerasgebieden, duinplassen en open polders met veel grasland en sloten.

     

    In dit filmpje zie je bij een aantal foto’s van de vlucht duidelijk de afgetekende witte vlekken op de vleugels.

    https://www.youtube.com/watch?v=5nFy-Dzg0Xk











    08-01-2018 om 18:48 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    31-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kunst van het fotograferen

     

    Wanneer de jaarwisseling nadert, maakt men doorgaans het bilan op van het verstreken jaar.

    Hoogtepunten dit jaar waren de viering van het 10-jarig bestaan van deze educatieve blog en het behaald bezoekersaantal, dat ondertussen meer dan 100 000 views telt.

    Inmiddels zijn er 600 artikels verschenen en meer dan 2300 foto’s gepubliceerd waarvan 60% aangeleverd door Wim Dekelver.

     

    De duivel-doet-al en jonge ambitieuze Pieter Cox heeft het almaar drukker en vindt nog zelden de tijd om een compositie van 5 foto’s samen te stellen voor dit blog, maar dat wordt hem absoluut niet kwalijk genomen. Hij zoekt af en toe wel eens een nachtelijk moment om in hoogste nood te helpen of goede raad te verstrekken. Hij blijft als gastfotograaf erg welkom!

     

    De jarenlange vriendschappelijke band met Wim dwingt respect en erkentelijkheid af. Wim is immers altijd bereid om voor het beeldend materiaal te zorgen, wat onbetwistbaar het succes van de populariteitcijfers verklaart. De recente prachtige reportage over de visarend is daar een mooi voorbeeld van.

     

    Onze huisfotograaf kan ongelooflijk genieten van de aanwezigheid van vogels in de natuur en slaagt er telkens weer in die passionele beleving in een beeld te vatten om het te delen met andere vogelliefhebbers. Wanneer Wim een reeks geselecteerde foto’s aanlevert, besef je als leek helemaal niet welke inspanningen de gerichte verkenning (voorbereiding vooraf) en de geduldige observatie (soms urenlang waarnemen en soms zonder resultaat) heeft gevergd.

    Af en toe heb je wel eens een toevaltreffer tijdens die geduldige waarnemingssessies. Onverwacht duikt dan een vogel op die het aandurft haast vlak voor je lens een poosje zijn verenpak te poetsen, maar dat gebeurt maar zelden.

     

    Door de jaren heen heeft onze natuurfotograaf nieuwe natuurgebieden gezocht, contacten gelegd met natuurbeheerders, conservators, boswachters die hem vertellen waar de dieren zich ophouden. Zulke belangrijke relaties bouw je op telkens je in een schuilhut andere even enthousiaste natuurfanaten ontmoet. Doordat je gerichter kijkt, valt er niet alleen meer te ontdekken, maar het fotograferen wordt ook leuker om te doen, wat ik zelf kon ondervinden toen ik Wim een dagje vergezelde in een vogelkijkhut van Glenn Vermeersch in Kalmthout.

     

    Als de scherpte en de compositie goed zitten, heb je fraaie foto’s geschoten, maar de drang en het doorzettingsvermogen om unieke momentopnames vast te leggen die de ultieme kick geven, blijven Wims grootste verdienste. Hij zoekt altijd weer nieuwe manieren om de natuur onderscheidend in beeld te brengen. En de reeks foto’s die bij deze bijdrage werden aangeleverd, bewijzen dat zonneklaar. Dank je wel, Wim!

     

    Aan al onze lezers en fans wens ik  

     

    een sprankelend en bruisend,

    een stralend en schitterend,

    een gezond en gelukkig,

    een zorgeloos en prachtig jaar.











    31-12-2017 om 17:18 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kunst van het vliegen

     

    Een actieve vlucht met vleugelslagen is een zeer complexe manier van bewegen die nog altijd niet al zijn geheimen heeft prijsgegeven. De basisprincipes zijn echter goed bekend. Net als vliegtuigen moeten vogels twee krachten ontwikkelen om te vliegen.

    De eerste, de ‘lift’, is tegengesteld aan de zwaartekracht.

    De tweede, de ‘voortstuwing’, is tegengesteld aan de luchtweerstand en stuwt de vogel naar voren. Bij zowel vogels als vliegtuigen ontstaat lift door de luchtstroom over de gebogen oppervlakken van de vleugels terwijl de voortstuwing wordt geleverd door de vleugelslagen. Vogelvleugels zijn echter zeer flexibel, waardoor ook vele andere factoren een rol spelen.

    Zo zorgen duiven voor een extra lift door hun vleugels bij de opwaartse slag dicht bij elkaar te brengen, terwijl de vleugels van kolibries een 8-vormige figuur beschrijven waardoor zowel bij de neerwaartse als de opwaartse slag lift ontstaat.

     

    Het lichaamsgewicht heeft een grote invloed op de manier waarop vogels opstijgen en landen. Kleine zangvogels vliegen met een simpele afzet in een fractie van een seconde op, maar zware vogels moeten meer moeite doen om in de lucht te geraken.

    Fazanten en andere hoenders zijn een belangrijke uitzondering: door krachtige vliegspieren kunnen ze op een explosieve manier opstijgen om aan gevaar te ontsnappen.

    Toch kan het opstijgen soms moeizaam verlopen en zware vogels passen de vorm van de vleugels aan om lift te maximaliseren en energieverspillende turbulentie te minimaliseren. Deze veranderingen worden weer teruggedraaid als de vogel in de lucht is.

     

    Landen vereist coördinatie en bij zware vogels als zwanen en trappen ook veel ruimte. Bij de landing vergroten vogels de hoek van de vleugels, zoals een vliegtuig zijn ‘flaps’ laat zakken.

    De vogel strekt vervolgens de poten naar voren en als alles goed gaat, landt hij daarop zonder over de kop te slaan.

    Maar voor een vogel als een zwaan is het moeilijk om zo snel zo veel snelheid te minderen. Daarom landen zwanen op water waarbij de poten voorzien van zwemvliezen als rem dienen.

    Om te landen vermindert een zangvogel, zoals een roodborst zijn snelheid tot hij bijna stil valt. Open gespreide vleugels en uitgewaaierde staart dienen als rem om zachtjes op de zitpost te landen.

     

    Met de vleugels gedeeltelijk gevouwen stort een slechtvalk zich op zijn vliegende prooi, soms honderden meters lager tegen een snelheid van meer dan 200 km / u.

    De snelste vogels in horizontale vlucht zijn eenden, ganzen en gierzwaluwen. Sommigen bereiken een snelheid van 80 km / u. In het algemeen vliegen vogels zelden sneller dan 30 km / u.

    De langzaamste vogels – houtsnippen – vliegen rustig met 8 km / u zonder neer te storten, dus niet veel sneller dan een snelwandelaar.

     

    Vogels hebben vaak een karakteristieke manier van vliegen, waaraan ze ook in vlucht kunnen worden gedetermineerd. Sommige hebben een rechte vlucht met regelmatige vleugelslagen van ca 200 / min. bij duiven tot een veel rustiger tempo van 25 / min bij grote vogels als reigers.

    Veel andere vogels wisselen vleugelslagen af met korte glijvluchten. Sommige soorten hebben een opvallende golvende vlucht: met een snelle serie vleugelslagen wordt hoogte gewonnen, waarna de vleugels tegen het lichaam worden gevouwen en de vogel fel daalt. Dit komt vaak voor bij vinken, maar het is vooral opvallend bij spechten.

     

    Vergeleken met actief vliegen zijn glij- en zweefvluchten zeer efficiënte manieren om zich door de lucht te verplaatsen. Bij een glijvlucht verliest een vogel langzaam hoogte, maar de grootste zwevers, zoals gieren en andere roofvogels, kunnen vrijwel zonder enige vleugelslag tot enkele km hoogte stijgen.

    Veel vogels combineren glijden, zweven en actieve vlucht.

     

    Wanneer de grond wordt verwarmd door de zon, warmt ook de lucht erboven op.

    Hierdoor ontstaan te midden van de koelere omgeving kolommen warme, opstijgende lucht, ‘thermiekbellen’. Zwevende vogels zoeken deze natuurlijke ‘liften’ op en cirkelen in de warme luchtkolom langzaam op tot grote hoogte.

    De bekendste voorbeelden zijn roofvogels zoals gieren, arenden en buizerds, alsook diverse ooievaars. Al deze vogels hebben ‘gevingerde’ handpennen. Veel vogels gebruiken het zweven om zonder veel inspanning voedsel te vinden.

    Ooievaars gebruiken thermiek tijdens hun trek tussen Europa en Afrika. Bij smalle zee-engtes, zoals de Straat van Gibraltar, winnen ze in een thermiekbel zo veel mogelijk hoogte voordat ze in een glijvlucht het water oversteken. In een thermiekbel kan een vogel stijgen met een snelheid van 5m / sec.

     

    Steile rotskusten en bergwanden buigen de heersende wind naar boven af, waardoor vogels hoog boven het ruige terrein kunnen zweven. Anders dan de thermiek kunnen deze stijgwinden maanden achter elkaar in stand blijven, zelfs wanneer het koud is.

    Hierdoor kunnen zweefvliegers ver van de warmte van de tropen toch hun vliegwijze handhaven.  

    Zo komt de Andescondor over de hele lengte van de gelijknamige bergketen voor, van West-Venezuela tot Vuurland, terwijl zeearenden rondzweven langs de bergachtige rotskusten van Scandinavië en Siberië.

    Behalve gieren en arenden maken ook verscheidene kleinere vogels gebruik van stijgwinden. Meeuwen en Noordse stormvogels zweven boven kustkliffen en Alpenkauwen langs hooggelegen bergwanden. Alpenkauwen vertonen in het voorjaar acrobatische, dwarrelende baltsvluchten.

     

    De dynamische zweefvlucht is een speciale vliegtechniek die door albatrossen en verwante soorten wordt gebruikt. In plaats van te zweven op thermiek – wat zelden voorkomt op zee – maken ze gebruik van de sterke winden die boven het zeeoppervlak waaien. Deze techniek werkt omdat de windsnelheid vlak boven het water lager is dan wat hogerop. Een albatros gebruikt bij het vliegen dit snelheidsverschil in een opeenvolgende reeks van bewegingen.

    Deze begint wanneer de vogel met de zeewind mee naar het zeeoppervlak glijdt en snelheid maakt. Vlak boven het oppervlak draait hij zichzelf tegen de wind in waardoor hij steil omhoog klimt. Wanneer hij zijn oorspronkelijke hoogte weer bereikt, is hij alweer honderden meters verder. Door deze cyclus te herhalen kunnen albatrossen met slechts geringe inspanningen enorme afstanden afleggen. De grote albatros, de grootste zeevogel ter wereld, kan 10 000 – 20 000 km afleggen in 10 – 20 dagen door zijn dynamische zweefvluchttechniek.

     

    Energie-efficiënt vliegen maakt het sommige vogels mogelijk om zeer langdurig in de lucht te blijven. De meest uitgesproken vlieger ter wereld is wellicht de bonte stern. Deze pikt in de vlucht voedsel op van het zeeoppervlak en landt zelden op het water. Hij brengt zijn eerste 8 – 9 levensjaren in de lucht door alvorens aan de grond te komen om te broeden.

    Op het land is het record in handen (vleugels) van de gierzwaluw die 2 – 4 jaar in de lucht blijft en al vliegend eet, slaapt, rooft en zelfs paart.

     

    Jullie zien in alfabetische volgorde een aalscholver, een blauwe reiger, een buizerd, een roerdomp en een scholekster in actie.











    27-12-2017 om 11:22 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    14-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De groene specht

     

    De groene specht met zijn karakteristiek, lachend, snel herhaald ‘kjuu-kjuu-kjuu’ is bij ons een vrij talrijk voorkomende broedvogel, die echter door het verdwijnen van hoogstammige fruitbomen in aantal achteruitgaat en ook zeer gevoelig is voor strenge winters met veel sneeuw.

    Hij komt voornamelijk voor in of rond loof- en gemengd bos en droge heideachtige gebieden met struiken en boomgroepen. Foerageert geregeld op brede gazons en andere open grasvelden.

     

    Opvallend zijn de groene rug met de geelgroene stuit, de knalrode kruin en de zwarte vlek (masker) rond de ogen. Kenmerkend zijn ook de lichtgroene wang-, wit omringde zwarte ronde ogen en zwarte baardstreep met rood binnenin. Bij het vrouwtje is die baardstreep helemaal zwart. Karakteristiek ook zijn de grijze dolksnavel en de wit gebandeerde donkere vleugeluiteinden.

    De jonge vogels hebben in tegenstelling tot hun volwassen soortgenoten een gespikkeld/gestreept verenkleed.

    De vlucht is diep golvend, maar snelle vleugelslagen tussen de glijvluchten met gesloten vleugels.

     

    De spanwijdte wisselt tussen 40 en 42cm; de lichaamslengte varieert van 30 tot 33cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 180 en 220g.

     

    De groene specht roffelt zelden en zoekt zijn voedsel veel vaker dan andere spechten op de grond, want behalve op larven van hout-borende insecten, kevers, nachtvlinders en vliegen, is hij vooral verzot op mieren en hun larven, die hij met zijn lange, kleverige tong uit hun nesten haalt. Deze tong kan wel tot 10 cm buiten de snavelpunt worden uitgestoken. Het uiteinde van de tong vormt een plat en verbreed orgaan met haakvormige uitsteeksels dat onafhankelijk kan worden bewogen. De grote speekselklieren produceren een stof die de tong kleverig houdt. De groene specht gebruikt de tong net als een miereneter om larven en cocons van mieren uit hun nest op te likken.

    Restanten in de uitwerpselen wijzen uit dat rode bosmieren hun favoriete hap zijn.

    Rode bosmieren worden in de zomer nauwelijks gegeten, omdat ze dan actief zijn en met vele tegelijk mierenzuur naar de aanvaller spuiten.

    Tijdens de winter worden – naast de rode bosmieren – vooral mierensoorten gegeten die relatief volkrijke kolonies bezitten, relatief dicht aan het oppervlak overwinteren en aldus gemakkelijk te vinden zijn. Vooral wegmieren, gele weidemieren en glanzende houtmieren staan dan op het menu.

     

    Groene spechten broeden vooral in een kleinschalig cultuurlandschap met oude bomen en duinen, maar steeds vaker in polders, in recreatiebossen, stads- en sportparken. In grote bosgebieden broedt de groene specht vaak alleen langs de randen of rond kale plekken.

    Bij het baltsgedrag voert de groene specht dezelfde spiraalvormige achtervolgingen uit als de grote bonte specht. De mannetjes hebben echter ook een kenmerkend vertoon: bij het vechten om een wijfje zwaaien ze met uitgespreide vleugels, uitgewaaierde staart en opgezette kuif met hun kop heen en weer.

    Er wordt één broedsel per jaar voortgebracht. Meestal legt het wijfje 5 tot 7 ellipsvormige glanzende eieren in de kale zelf uitgehakte nestholte (geen bekleding). Het uithakken van dat groot gat in het zachte hout van een oude loofboom (6 tot 8cm diameter) duurt gemiddeld 15 tot 30 dagen.

    Hetzelfde hol wordt soms meerdere jaren na elkaar gebruikt. Mannetje en wijfje broeden beide het legsel in 18 tot 19 dagen uit en voeden ook allebei de jongen van 18 tot 21 dagen met een melkachtige brei, die in de krop uit de massa gevangen insecten ontstaat.

     

    In het filmpje hieronder zie je de groene specht speuren naar rode bosmieren.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=jFsQp7pdVpE











    14-12-2017 om 18:05 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    07-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_5

     

    Roofvogels jagen overdag en worden daarom ook dagroofvogels genoemd. Je moet ermee rekening houden dat elke roofvogel zijn eigen manier van jagen heeft en een eigen jachtpatroon.

    Zo is de slechtvalk een snelle jager en vliegt een blauwe kiekendief een stuk trager. Dit vereist een andere aanpak van fotograferen.

    Het nadeel met roofvogels is dat ze niet poseren en dat, als ze vliegen, ze weer snel weg zijn.

    De grootste kick voor de fotograaf is natuurlijk een duikende visarend. Hier komt een dosis geluk bij kijken, maar ook veel tijd (geduld).

    Als je weet rond welk tijdstip en welke plek een visarend dagelijks langskomt om te vissen, kan je hierop anticiperen. Het is geen toeval dat het nieuws zich snel verspreidt als er een bijzondere vogel is gezien.

    Via de website www.waarneming.be houden vogelspotters elkaar op de hoogte van de locaties waar bijzondere (roof)vogels worden gezien.

    Ook twitterende vogelaars zijn nuttige informatiebronnen.

     

    Eens je een visarend hebt opgemerkt, vat dan zo post dat de lichtinval gunstig is en dat je een fijne achtergrond hebt. Met windstil weer – en daardoor een rimpelloos wateroppervlak – heeft de visarend veel meer kans om een vis te pakken. Maar jij als fotograaf hebt dan dus maar weinig kans om die duik perfect te fotograferen. Als het iets meer waait, heeft hij meerdere duikpogingen nodig om een vis te verschalken, wat ook de fotograaf meerdere kansen biedt!

    Stel je belichting handmatig in. Een visarend komt van hoog (fel belichte lucht = overbelichting), daalt net vóór de impact en passeert dan in een schicht een bomengordel op de achtergrond (neutrale belichting), waarna hij het water induikt (als het water donker is, moet je onderbelichten).

    Dit red je nooit als je je belichting op automatisch zet. Hou je sluitertijd zo hoog mogelijk.

    Kies daarom een zo hoog mogelijke iso-waarde. Liever een beetje ruis dan een onscherp beeld. Als je over een waaier mogelijkheden beschikt kan je uiteraard ook experimenteren met lage sluitertijden.

     

    Soms kan je vanuit schuilhutten visarenden van heel nabij aanschouwen. Echter niet alle schuilhutten zijn geschikt om vissende visarenden te fotograferen. De te smalle kijkspleten (en te grote lenzen) zorgen ervoor dat je weinig bewegingsvrijheid hebt.

    Door de aanvliegroutes van vogels, zeker als er jongen zijn, te observeren, is het met enige voorkennis mogelijk te achterhalen waar zich een nest bevindt. Dit lijkt een verlokkelijke tip maar het is een no-go-zone. Roofvogels en uilen zijn immers beschermde diersoorten en door het benaderen van een nest wordt het broedsel in gevaar gebracht. Dit is niet de manier waarop een vogelfotograaf te werk hoort te gaan en dit wordt streng afgekeurd door collega-fotografen en vogelliefhebbers.

     

    Bekijk dit leuk filmfragment dat de beeldreportage, ingedeeld in 5 fases met fraaie momentopnames, knap samenvat:

     

    Als platvis spendeer je de meeste tijd op de bodem van de zee en houd je rekening met alle vormen van gevaar, behalve vanuit de lucht. Zonder de aanwezigheid van de visarend zou deze argeloosheid misschien terecht zijn, maar in dit geval wordt het de ‘kortzichtige’ vis fataal.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=nA3LtXnNIto

     











    07-12-2017 om 12:05 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    06-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_4

     

    Vaak zie je meteen na de duik met opspattend water de visarend met zijn kop boven de waterlijn en zijn vleugels uitgespreid een beetje dwaas om zich heen kijken. Het lijkt wel of hij dit moment gebruikt om in te schatten of de prooi misschien te groot is. Wanneer dit het geval is, laat hij de vis wijselijk los.

    Er doen spectaculaire verhalen de ronde van verdrinkende visarenden omdat hun klauwen niet kunnen worden geopend na de impact. Dit klopt natuurlijk niet. Wat wel wordt aangenomen, is dat de klauwen en de lange nagels misschien wel eens kunnen vastzitten in de graten van de vis. Na dit bezinningsmoment probeert de visarend weer uit het water op te stijgen.

    Uit het water komen met of zonder zo’n zware spartelende vis kost heel veel inspanning.

    De staart dient daarbij als hulpmiddel en wordt schuin omhoog gehouden.

    Er volgt weer een hoop gespetter. Eenmaal in de lucht wordt de vis zo gemanoeuvreerd dat de kop naar voren is gericht en vliegt de vogel met zijn maaltje naar een rustig plekje om de vis op te eten.

    Hier had de visarend blijkbaar de positie van de prooi niet goed ingeschat. Niettemin had hij ook wel enige moeite om zich met korte en krachtige vleugelslagen verticaal uit het water te hijsen.











    06-12-2017 om 12:31 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    05-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_3

     

    Met de stevige poten graaien de visarenden de vis in één stootduik uit het water.

    Als je het geluk hebt een visarend te zien jagen, neem er dan de tijd voor. Af en toe biddend, wordt het wateroppervlak afgespeurd op vangbare vis, net onder de waterspiegel.

    Als er een prooi wordt ontdekt, manoeuvreert de visarend zich bij voorkeur in een positie waarbij hij de zon in de rug heeft. Er volgt een stootduik waarbij de vogel vaak kopje onder gaat. Zwemt de vis voorwaarts dan wordt de jachttechniek zo aangepast dat de duik met de zwemrichting mee schuin wordt ingezet. Vissen van 1 tot 2 kg zijn geen uitzondering.

    Omdat de visarend zich niet zoals watervogels stevig kan invetten, moet het water snel weer uit de veren worden geschud. Na elke duik stijgt de visarend eerst 1 tot 10 hoog om vervolgens al vliegend en schuddend het water uit zijn verenpak kwijt te raken.

    De buit wordt altijd vervoerd met de kop naar voren om zo min mogelijk luchtweerstand te ondervinden.

    De visarend kent diverse jachttechnieken. Een ervan is laag over het water komen aanzweven, op het laatste moment de poten naar voren zwaaien om zo de vis uit het water te graaien.

    Als ze een vis hebben gevangen nemen ze die mee naar een vaste ‘slachtplaats’. Liefst een hoge dode boom in de buurt van het water.

    Vliegend en cirkelend speuren ze naar een grote vis die niet te diep onder het wateroppervlak zwemt. Zien ze een geschikte prooi, dan storten ze zich in het water en grijpen de vis met hun stevige klauwen.

    Om de gladde vissen uit het water te kunnen grijpen, heb je heel speciaal gereedschap nodig en dat heeft de visarend. De onderkant van zijn klauwen zijn voorzien van kleine weerhaakjes waardoor de vis niet kan wegglippen.

    Bovendien kan hij één van de 4 tenen zowel naar voren als naar achteren bewegen (omkeerbare teen); hij heeft zo eigenlijk aan elke poot twee duimen.











    05-12-2017 om 12:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    04-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_2

     

    Veel vogelliefhebbers merken een visarend niet eens op. Als hij in de verte aan komt vliegen lijkt hij soms bedrieglijk veel op een forse zilvermeeuw, zeker als je niet zorgvuldig kijkt. Cirkelt hij eenmaal rond naar een grotere hoogte, dan vergt het een ervaren blik om hem te onderscheiden. De iets gehoekte en gevingerde vleugel, de soepele, diepe vleugelslag en natuurlijk het formaat, vertellen echter genoeg. Wanneer de visarend zwevend naar prooien speurt, maakt hij gebruik van thermiek en schroeft zich omhoog via de stijgende warme luchtlagen. Vanuit het hoogste punt glijden ze weer naar een volgende plaats waar een warme luchtkolom zit. Door hun vleugels maximaal uit te spreiden, vergroten ze het draagvlak.

    Een visarend op jacht is een niet te missen schouwspel, want er is maar één arend die boven het water hangt te bidden om zich vervolgens vanuit de lucht robuust in het water te storten.

    De vleugels zijn niet alleen hoekig, maar ook lang en slank. De visarend heeft maar 4 vingers; dat zijn de zichtbare uiteinden van de slagpennen aan het uiteinde van de vleugels.

    De andere arenden hebben doorgaans 6 of meer vingers. Er is geen andere roofvogel die zo gespecialiseerd is in het vangen van vis als de visarend.

    In vergelijking met de visarend zijn de andere roofvogelsoorten maar amateurvissers, die op de wijze van zeearenden en wouwen alleen traag aan het wateroppervlak zwemmende vissen grijpen of zelf aan het oppervlak drijvende of aan de oever aangespoelde dode vissen of andere dieren oppeuzelen.

    De visarend daarentegen eet uitsluitend verse, zelf gevangen vis. Alle aanpassingen aan zijn jachttechniek gaan veel verder dan die van de meeste andere roofvogels; alleen de wespendief is ook zo’n superspecialist.

    De visarend is helemaal ingesteld op het grijpen van vissen uit oppervlakkig helder water. In ons deel van Europa zijn dat voorn, karper, blei, snoek, baars, elders ook forel, zalm, harder, kabeljauw. Deze vindt hij vooral in brede riviermondingen, diepe fjörden, stille rivierbochten, berg- en bosmeren en tropische koraalzeeën.

     

    Deze reeks foto’s tonen de visarend op het moment dat de bewegingen van het opgemerkt prooidier zijn jachtinstinct prikkelt.











    04-12-2017 om 11:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_1

     

    Een uitgebreide beeldreportage van Wim Dekelver illustreert in 5 bijdragen [fases] hoe de roofvogel zijn jachtdomein verkent, zijn prooi bespiedt, aanvalt, vastgrijpt en uit het water sleurt om de buit elders rustig op te peuzelen.

     

    Om de bezoeker/lezer niet meteen met 25 foto’s en commentaren te overrompelen zullen vanaf vandaag tot en met donderdag achtereenvolgend 5 bijdragen op deze blog verschijnen:

     

    1.        de verkenningsronde: de visarend komt aangevlogen en begint grote cirkels te draaien om een geschikte prooi te detecteren;

    2.       het bidden: klapwiekend met de vleugels en met de naar beneden gerichte gespreide staart blijft de visarend in de lucht ‘hangen’, terwijl hij scherp toekijkt op een mogelijk slachtoffer; 

    3.       de duikvlucht – als een ‘stuka’ – naar het uitgekozen doelwit;

    4.      in het water: het moment waarop de visarend moeizaam terug boven water komt;

    5.       het wegvliegen – in dit geval – zonder vangst.

     

    Wim maakte deze foto’s in het natuurgebied ‘Ploegsteert Briqueteries’.

    Ploegsteert is een landelijk dorpje in de provincie Henegouwen, vlak tegen de Franse grens en deelgemeente van de stad Komen. Het Ploegsteertbos is één van de grootste aaneengesloten bossen in de omgeving; het ligt ten N van het dorpscentrum, deels op het grondgebied van Waasten.

    In 1976 beslisten de steenbakkerijen van Ploegsteert om de ontgonnen terreinen te beheren als moerasgebied. De vzw ‘Réserve naturelle et ornithologique de Ploegsteert’ werd opgericht. Vandaag beslaat het natuurreservaat zo’n 150 ha en biedt onderdak aan 220 verschillende vogelsoorten.

    Aangepaste beheerderswerken houden het water kunstmatig ondiep. Dit moerasgebied bevordert de ontwikkeling van planten en ongewervelden waar ook ontelbare vogels op afkomen.

    Daarnaast wordt ook aan bosbeheer gedaan om te vermijden dat enkele agressieve planten- en bomensoorten de volledige zone zouden overwoekeren. 

    Met een volgend project beoogt men waddeneilandjes aan te leggen, waardoor men steltlopers zou kunnen aantrekken.

    Tegen 2020 hoopt men op die manier het natuurreservaat uit te breiden tot 175 ha. Het is nadrukkelijk de bedoeling hier natuur te observeren en niet je hond hier uit te laten, te joggen of te mountainbiken. Het observeren kan in strategisch geplaatste kijkhutten of vanaf enkele speciaal aangelegde wandelpaden.











    03-12-2017 om 18:46 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (2 Stemmen)
    26-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stroperij nekt trek- en roofvogels

     

    Geraadpleegde bron: De Standaard: Buizerd en havik zijn nu zelf grof wild [Gerald Driessens / Nicolas Brackx]

     

    Jaarlijks nekt stroperij gemiddeld 25 miljoen trekvogels. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek van Birdlife International, een internationale koepelorganisatie in de vogelbescherming.

    De studie strekt zich uit van heel Europa tot aan de Kaukasus en rond de Middellandse Zee. Het is het eerste onderzoek van die omvang dat het probleem vaststelt en in kaart brengt.

    De meest slachtoffers vallen in Egypte, Italië, Libië en Frankrijk. Maar ook België is niet zonder zonde. Jaarlijks verdwijnen in ons land gemiddeld 60 400 vogels. Zij worden afgeschoten, vergiftigd, gevangen of geroofd uit nesten.

    De meest geviseerde soorten in ons land zijn vinken, zwarte kraaien, kepen, putters en spreeuwen. Winstbejag is de belangrijkste reden. De handel in beschermde soorten als kooivogel is nog altijd een van de grootste bedreigingen voor wilde vogels. Vinken worden bv. in Wallonië nog dikwijls gevangen en nadien verkocht voor de vinkenzetting of als volièrevogel.

    Spreeuwen daarentegen worden nog altijd gedood en later verkocht aan restaurants als kwartel.

     

    Concrete cijfers per soort zijn in België maar heel beperkt voorhanden. De beschikbare cijfers houden natuurlijk geen rekening met het illegale karakter van de praktijken. Bovendien houden vogels zich niet aan de landsgrenzen; de vogelpopulatie van een land is nooit constant.

    De stroperij van roof- en trekvogels is duidelijk een wereldprobleem.

    Toch worden ieder jaar naast zangvogels 440 dag- en nachtroofvogels het slachtoffer van de duistere praktijken. Maar de dieren die in beslag worden genomen, zijn slechts het topje van de ijsberg.

    Vooral de buizerd en de havik worden getroffen. Jagers zien hen vaak als concurrenten voor jonge patrijzen en fazanten. Nochtans zijn het veeleer aaseters.

     

    Maar ook illegale handel speelt een rol. Het is niet uitzonderlijk dat een niet-geringde roofvogel opduikt op een koopjeswebsite. Volgens de Belgische en Europese wetgeving moeten alle dieren die worden verhandeld een gesloten voetring dragen, die de kuikens op jonge leeftijd omgeschoven krijgen.

    Dat schrikt roofvogelhandelaars niet af. Eieren of kuikens uit nesten stelen, is hen niet vreemd. Of ze vangen roofvogels om die illegaal te ringen en certificaten te vervalsen.

    Eind vorig jaar werd een Belgisch bende roofvogelhandelaars met Europese vertakkingen nog veroordeeld door het Hof van Cassatie.

    Meer dan 20 jaar lang hebben zij duizenden dieren verhandeld met een opbrengst van 15 000 euro per koppel.

    Er moet dringend werk worden gemaakt van een gecentraliseerde databank om betere controles mogelijk te maken.

     

    De 5 foto’s van diverse fotografen beelden de buizerd af.











    26-11-2017 om 17:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    18-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krooneend, exoot of inheemse broedvogel?

     

    De krooneend is met z’n exotisch uiterlijk één van de mooiste eendensoorten.

    De eend was hier een weinig talrijke vogelsoort die in de jaren ‘70 fors in aantal is afgenomen. Verbeteringen in de waterkwaliteit en herstel van kranswiervegetaties leidden sinds het eind van de jaren ’80 tot een duidelijke populatie-aangroei.

     

    De definitie van een exoot wordt in eerste instantie omschreven als ‘vertegenwoordigers van vogelsoorten of populaties die niet tot onze avifauna behoren of hebben behoord en wiens voorkomen aanwijsbaar is gelieerd aan het handelen van de mens (ontsnapping of vrijlating).

    Deze definitie werd wat later bij de motivatie voor het opnemen van de krooneend in de rode lijst, afgezwakt tot ‘… er sterke aanwijzingen zijn dat (een deel van) de vogels uit gevangenschap afkomstig is.’

    Het karakteriseren van een soort als exoot kan beleidsmatig grote gevolgen hebben.

    Voor sommige als exoot te boek staande soorten wordt afschot of andersoortige verwijdering van individuen als een gerechtvaardigde natuurbeschermingsactiviteit gezien.

    Dit strookt uiteraard niet met het tegelijkertijd voorkomen van de soort op de rode lijst.

     

    Een bronnenonderzoek naar vroegere waarnemingen onthult dat in West-Europa krooneenden als reguliere broedvogels reeds worden gesignaleerd sinds de 19de en begin 20ste E. Het geografisch verbrokkelde voorkomen van de soort kan niet als argument voor een onnatuurlijke herkomst worden aangewend, aangezien ook in de rest van het verspreidingsgebied in Zuid- en Oost-Europa en Azië de soort bepaald niet gelijkmatig is verspreid.

    Toch heeft de krooneend zich sinds het einde van de 19de E op veel plekken in West- en Centraal-Europa weten te vestigen. Een sterke aantalsgroei deed zich in vele gebieden voor sinds het midden van de jaren ’80.

    De krooneend is in staat om zeer geïsoleerde gebieden over grote afstanden te koloniseren, als zich geschikte habitatsomstandigheden voordoen. Het pleksgewijze voorkomen op Europese schaal is dan ook een uiting van het verspreidingsgedrag van deze soort.

    Krooneenden zijn trekvogels met gescheiden broed-, rui- en overwinteringsgebieden.

     

    Een andere reden waarom diverse vogeldeskundigen vermoedden dat krooneenden uit gevangenschap afkomstig zijn, is het feit dat ze tijdens de broedperiode erg tam zijn.

    Bij alle watervogels stelt men echter in parken een zekere mate van gewenning vast.

    Zodra de krooneenden gaan ruien (juni-juli) verandert dit patroon wezenlijk. Ze worden schuw en verstoppen zich overdag tussen de oevervegetatie en laten zich niet meer voeren door parkbezoekers. Vermoedelijk foerageren ze dan vooral in de nacht op kranswieren.

     

    Het feit dat er in het verleden veel eieren uit nesten van krooneenden werden verwijderd en de uitgekomen vogels vervolgens in collecties werden gehouden, heeft geleid tot de veronderstelling dat de krooneenden uit gevangenschap afkomstig waren. Het is uiteraard mogelijk dat, ook langer geleden, een deel van de krooneenden die in gevangenschap werden opgekweekt later weer is losgelaten. Het is zeker zo dat er ook nu nog eendenhoeders zijn waar de krooneenden jongen krijgen, die vervolgens de vrijheid krijgen (en kiezen). 

     

    Toch toont het onderzoek onomwonden aan dat het grootste deel van de krooneenden van wilde herkomst is. Inmiddels heeft de mooie exotische watervogel zich spontaan en succesvol hier bij ons gevestigd en is hij van de rode lijst geschrapt.

     

    Wens je een eerder verschenen bijdrage te raadplegen, maak dan gebruik van de zoekrobot om in het archief het artikel op te diepen:

     

    27/11/2009       De krooneend [knappe fotoreeks van Wim Dekelver]

     











    18-11-2017 om 11:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    12-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogels voeren

    Onze bebouwde kom wordt steeds dichter bebouwd en intensiever beheerd. Braakliggende terreinen met zadenrijke planten en insecten maken steeds vaker plaats voor beton en asfalt. Vogels kunnen daarom minder geschikte voedselplekken vinden. Struiken en bomen die natuurlijke schuil- en nestgelegenheid bieden, komen ook niet veel meer voor. Vogelvriendelijk ingerichte tuinen kunnen dat verlies compenseren en bieden vogels een veilige thuis in de bebouwde kom. Een variatie aan gras, bloeiende planten, struiken en bomen helpt de vogels op eigen kracht voor zichzelf te zorgen. Vogels horen nu eenmaal in onze woonomgeving. Door bij te voeren laten vogels zich veel vaker zien en kunnen we ze beter leren kennen.

    Als je het juiste voedsel aanbiedt, mogen tuinvogels het jaar door worden gevoerd.

    Doordat het klimaat verandert, verandert het voedselaanbod voor de vogels mee. Worden ze het hele jaar bijgevoerd, dan gaan ze sterker en vitaler de winter in. Hiermee is hun overlevingskans vele malen groter wat uiteindelijk zal resulteren in meer jonge vogeltjes in het voorjaar en zomer.

    Het is niet zo dat vogels lui worden van het bijvoeren. Ze blijven ook zelf voedsel, zoals wormpjes, larfjes, spinnetjes en mugjes in de natuur zoeken. Wel dien je te weten dat vetbollen die in de winter te koop worden aangeboden, niet geschikt zijn om te voeren in de lente en zomer.

    Vogeltjes voelen zich niet overal op hun gemak. Daarom is het belangrijk om een zo goed mogelijke plek voor de gevederde bezoekers te creëren.

    Kies een rustige plek zonder verstoring. Zorg voor beschutting zoals een boom of struik om bij gevaar in te kunnen vluchten. Geef vogels goed uitzicht op de omgeving om tijdig gevaar te kunnen opmerken (katten, sperwers).

    Zadenmengsels kunnen het best worden aangeboden in speciale voedersystemen om verspilling en verontreiniging te voorkomen. Vetbollen kunnen door regen erg vies en soppig worden; hang er daarom niet teveel op tenzij er erg veel vogels aanwezig zijn en de voorraad snel slinkt.

    Als pinda’s in een silo worden aangeboden kan men met een gerust hart het gehele jaar door

    ‘apennoten’ schenken.  Vogels kunnen door het gaas van de silo namelijk alleen kleine stukjes pinda eruit halen. Pinda’s in netjes zijn ook niet geschikt; de vogeltjes kunnen met hun pootjes of tongetje vast in het netje komen te zitten.

    Best koop je vogelvoer bij een dierenspeciaalzaak waar je zeker bent dat de producten goed zijn voor de gezondheid van je tuinbezoekers.

    Even belangrijk is de hygiëne. Maak daarom geregeld alle voedersystemen, voedertafels en waterschalen goed schoon. Best maak je hierbij gebruik van biologisch afbreekbare, desinfecterende middelen. Zorg er ook voor dat je na het reinigen met voldoende water de voederapparaten en waterschalen afspoelt.

     

    Wie lust wat?

     

    ·         Merel, kramsvogel, koperwiek, zanglijster, spreeuw:

    Broodkruimels, geweekte rozijnen en krenten, kaasrestjes zonder korst, fruit, bessen, schillen en klokhuizen, gekookte rijst, gekookte aardappelen zonder zout

    ·         Koolmees, pimpelmees, zwarte mees, staartmees, kuifmees, matkop:

    Vetbollen, slingers ongebrande en ongezouten pindanootjes, hazel- en okkernoten, graanzaadmengeling, zonnebloempitten, halve kokosnoot

    ·         Grote bonte specht, boomklever, boomkruiper:

    Spekzwoerd, ongezouten pinda’s en noten, vetbollen, zonnebloempitten, kaasrestjes zonder korst

    ·         Huismus, ringmus, vink, keep, sijs, groenling, putter:

    Bruine broodkruimels, graanmix (gemengd onkruid- en strooizaad), zonnebloempitten, etensresten zonder zout,

    ·         Winterkoning, heggenmus, roodborst:

    Broodkruimels, bessen, maden en larven, meelwormen, ongekookte havermoutvlokjes

     

    Self-made voedercake

     

    Smelt 250g rundervet, voeg hierbij fijngemalen pinda-, okker- en hazelnoten. Vul aan met wat rozijnen, gebroken granen (maïs, tarwe), muesli en fijngemalen broodkruim. Met wat gepelde zonnebloempitten maak je de voederbol speciaal. Roer alles om tot een nog vloeibare massa, giet dit vervolgens in een recipiënt (bv. melkbrik) waar je een touw of gevlochten draad hebt ingebracht (om deze te kunnen ophangen). Nog even wachten tot alles voldoende is gestold en dan kan je je tuinvogels op een eigen voedercake trakteren.











    12-11-2017 om 18:40 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn
  • Succesvolle drietenen gaan voor garnaal
  • De houtsnip
  • Massale koperwiekentrek in oktober
  • De patrijs is in Vlaanderen met uitsterven bedreigd, maar toch mag er nog op gejaagd worden. De politiek doet een nieuwe poging om dat anachronisme te stoppen.
  • De vink werkt sommige mensen mateloos op de zenuwen
  • De zwaluw die geen zwaluw is
  • Broedt weldra de imposante Europese zeearend in onze contreien?
  • Red de Straatket! 20 jaar lang termijnonderzoek naar huismussenpopulaties
  • De zwarte stern is een vogel waarvoor alles tegenzit in onze contreien
  • Kan een verhuizing naar de stad de scholekster redden?
  • Het baardmannetje is eigenlijk een bakkebaardmannetje
  • De oeverzwaluw kan op menselijke assistentie rekenen
  • De roodborsttapuit stelt het vrij goed
  • Sommige zanglijnen van de zanglijster gaan al eeuwen mee
  • En de boer, vervuilt hij voort?
  • De raaf is een verspreide stand- en zwerfvogel
  • Onze grootste specht is een black beauty
  • Hoe meer de kruisbek vliegt, hoe roder hij wordt
  • Het jaarlijkse Grote Vogelweekend 2023 op 28 & 29 januari 
  • Goudhaantje en vuurgoudhaantje, de kleinste koninkjes van het Vlaams vogelrijk
  • De impact van vuurwerk op vogels
  • De tureluur doet het bij ons iets minder slecht dan de andere weidevogels
  • De fraaie lepelaar is een van de stilste vogels ter wereld
  • De koereiger in opmars
  • De wereld door de ogen van de rosse grutto
  • De koolmees wordt bedreigd door sluipende problemen
  • De drieteenstrandloper, steeds achter terugtrekkende golven aanrennend
  • De havik is de krachtigste roofvogel in onze contreien
  • Uitgestorven reuzenzeevogel
  • De strandplevier in de verdrukking door strandtoerisme
  • De woestijnbuizerd is een veel gebruikte roofvogel in de valkerij
  • De kleine karekiet brengt geregeld ook koekoekskuikens groot
  • Gierzwaluwen hebben van vliegen een levensstijl gemaakt
  • De blauwe reiger is de laatste decennia aan een sterke opmars bezig
  • Dramatisch biotoopverlies voor de veldleeuwerik
  • De gekraagde roodstaart, adonis van het bos
  • Officieel is de stadsduif dezelfde soort als de rotsduif waarvan ze afstamt
  • De boomvalk, de sierlijke, snelle rover 
  • Modern bosbeheer heeft een averechts effect op de kuifmees
  • De kievit, de luchtacrobaat van de wei
  • De kleine fitis is met 13 000 km de recordhouder in trekafstand

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    koureurken
    www.bloggen.be/koureur
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs