Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto

Momentum

04/07/07

Beste vogelvriend …

Startdatum: om meteen de drempelvrees te verlagen stel ik voor dat iedereen een reactie ventileert over het wegblijven van een birdyreünie; het kan kort in de 'poll'-rubriek en wat uitgebreider in dit communicatievenstertje.
Het was Oswald die mij ooit voorstelde ons wat dieper in het internet te nestelen, wat nu via deze blog is gebeurd, weliswaar zonder een referendum te houden.
Bij deze nodig ik jullie uit je mening te ventileren, want de bedoeling is een handig alternatief aan te bieden.
Tot heel binnenkort …

04/07/08

Happy Birdyday …

 

Temidden van een levendige en warmhartige woonwijk, ligt een door menselijke bebouwing omzoomde biotoop … een fraaie frisgroene weelderige oase, waar de birdyfans de gevederde tuinbezoekers graag welkom heten en gul onthalen.

Die verwennende gastvrijheid in een gezellig en veilig rustoord, bekoorlijk door landelijke eenvoud en liefelijkheid, prikkelt de vertrouwenwekkende aanhang, de nesteldrang met vrolijk vogelgezang en feestelijke voortgang. We hopen volgend jaar nog meer ‘straatketten’ naar de Kille Meutel te lokken …

 

04/07/09

 

Je zoekt, vindt en kiest

een levensweg, die je deelt

met trouwe vrienden …

 

Precies vandaag bestaat ons“Kille Meutel”Forumpje 2 jaar.

Sinds de wondermooie opnames van onze huisfotografen het “Blogscherm” sieren, loopt het aantal bezoekers gevoelig op.

Een verheugende en hartverwarmende vaststelling, daar eveneens destijds de voor natuurliefhebbers en vogelbeschermers bedoelde nieuwsbrieven, geïllustreerd met tekeningen, een educatieve waarde beoogden.

Sedert kort werd de rubriek“Birdywatch”gelanceerd, initieel opgevat als verzamelbox voor (tuin)observaties van vogelspotters.

Momenteel is een gebruiksvriendelijke observatiefiche, waarin de waarnemer zijn vaststellingen optekent, nog niet beschikbaar.

Met een klik op“Vogelwaarnemingen” nodigt de rubriekenindeling de bezoeker uit een pittige anekdote,een blikvanger,een weetje of een suggestie neer te pennen.

Af en toe duikt over een verschenen artikel een leuke en spontane “Reactie” op of laat men een indruk na in het “Gastenboek”.

In de speurtocht naar kennisdeling en verwondering wekken, blijft de drijfveer“Alles kan altijd beter”…

04/07/10

 

Vandaag hebben we weer wat te vieren want de blog bestaat 3 jaar.

Onze trouwe huisfotografen Jo en Wim blijven voor merkwaardig beeldmateriaal zorgen en dan is het ook niet verwonderlijk dat het bezoekersaantal gestaag aangroeit.

Met vereende krachten hebben we met ons klein, maar niet minder enthousiast clubje vogelvrienden een mussenteltraject uitgezet om in de streek (Zaventem, Nossegem, Sterrebeek, Kraainem) op 17 verschillende telpunten onze geliefde‘straatketjes’ te tellen.

Hierdoor maken we deel uit van de mussenwerkgroep Vlaanderen die naast het jaarlijks weerkerend mussentelweekend in samenwerking met de universiteit Gent een grootschalig huismussenonderzoek coördineert.

Wij blijven uiteraard ook gefocust op de vliegbewegingen binnen onze tuinenbiotoop. Tijdens de jongste reünie gaven enkele haiku’s mooi weer hoe fel we gehecht zijn aan onze gevederde levensgezel; meteen ook een gelegenheid om de loyale vogelliefhebbers een welverdiende  huismuspin op te spelden …

Dakpan of dakgoot,

voor de huismus is een nest

in Kille Meutel – Georges

Tjilpende huismus,

nest in de Kille Meutel

welkom bij ons hier – Arlette

Kijk Kille Meutel,

veel parende huismussen,

hemel op aarde – Oswald

Kille Meutel vriend,

huismus breng ons samen en

laat het blijven zijn – Chris

Groene oase,

paradijs voor de huismus,

dé Kille Meutel – Franz

04/07/11

Drukke en woelige tijden tasten al eens vaker de drang aan om over de fascinatie voor het
vedervolkje te communiceren.Immers in de Brusselse betonnen biotoop beter bestuurlijk beleid geldt de regel: first things first and don't feel free as a bird!
Toch is het bezoekersaantal op jaarbasis weer gevoelig toegenomen dit jaar, een eerbetoon dat vooral de huisfotografen toekomt, die voor kwalitatief hoogstaande visuele impressies zorgen.In de loop van volgend jaar zal de Kille Meutel een bijdrage leveren aan de geplande acties van de mussenwerkgroep Vogelbescherming Vlaanderen.

04/07/12

Inmiddels hebben ruim 51 000 bezoekers op de blog 275 artikels en 125 vogelportretten geraadpleegd, alsook 1 100 foto's, waarvan de helft door onze huisfotografen werd aangeleverd. Uit statistieken ter beschikking gesteld door de providers kunnen we afleiden 
dat 54% Nederlanders en 41% Vlamingen geregeld de blog raadplegen en dan het vaakst gedurende de weekdagen (70%), voornamelijk tussen 13.00 en 18.00 u en 30% tijdens het weekend. Tijdens de maanden juli, augustus en september heeft de blog 'begrijpelijk' minder succes.De Kille Meuel blijft zich samen met Vogelbescherming Vlaanderen inzetten voor het behoud van de huismus.  

Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Foto
Mijn favorieten reeks 1
  • bloggen.be
  • Natuurpunt
  • National Geographic
  • Natuurfotograaf Mineur
  • Vogelbescherming Vlaanderen
  • Vogelportretten Birdpix
  • Vogelportretten Birdfocus
  • Vogelbescherming Nederland
  • Belgium Digital
  • Vogelzang
    Mijn favorieten reeks 2
  • Favoriete vogel 2014
  • Instituut voor natuur- en bosbouw
  • Mussenwerkgroep
  • Natuurfotograaf Laura Sperber
  • Vogelencyclopedie
  • Natuurfotgrafen Monique & Luc Bogaerts
  • Natuurfotograaf Pieter Cox
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    TO DO - List

    Kille Meutel Meetings Overlegmomenten Vogelbescherming Vlaanderen Overlegmomenten Natuurpunt Overlegmomenten WWF Overlegmomenten Greenpeace Overlegmomenten INBO

    KILLE MEUTEL
    Vogelvrienden
    31-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kunst van het fotograferen

     

    Wanneer de jaarwisseling nadert, maakt men doorgaans het bilan op van het verstreken jaar.

    Hoogtepunten dit jaar waren de viering van het 10-jarig bestaan van deze educatieve blog en het behaald bezoekersaantal, dat ondertussen meer dan 100 000 views telt.

    Inmiddels zijn er 600 artikels verschenen en meer dan 2300 foto’s gepubliceerd waarvan 60% aangeleverd door Wim Dekelver.

     

    De duivel-doet-al en jonge ambitieuze Pieter Cox heeft het almaar drukker en vindt nog zelden de tijd om een compositie van 5 foto’s samen te stellen voor dit blog, maar dat wordt hem absoluut niet kwalijk genomen. Hij zoekt af en toe wel eens een nachtelijk moment om in hoogste nood te helpen of goede raad te verstrekken. Hij blijft als gastfotograaf erg welkom!

     

    De jarenlange vriendschappelijke band met Wim dwingt respect en erkentelijkheid af. Wim is immers altijd bereid om voor het beeldend materiaal te zorgen, wat onbetwistbaar het succes van de populariteitcijfers verklaart. De recente prachtige reportage over de visarend is daar een mooi voorbeeld van.

     

    Onze huisfotograaf kan ongelooflijk genieten van de aanwezigheid van vogels in de natuur en slaagt er telkens weer in die passionele beleving in een beeld te vatten om het te delen met andere vogelliefhebbers. Wanneer Wim een reeks geselecteerde foto’s aanlevert, besef je als leek helemaal niet welke inspanningen de gerichte verkenning (voorbereiding vooraf) en de geduldige observatie (soms urenlang waarnemen en soms zonder resultaat) heeft gevergd.

    Af en toe heb je wel eens een toevaltreffer tijdens die geduldige waarnemingssessies. Onverwacht duikt dan een vogel op die het aandurft haast vlak voor je lens een poosje zijn verenpak te poetsen, maar dat gebeurt maar zelden.

     

    Door de jaren heen heeft onze natuurfotograaf nieuwe natuurgebieden gezocht, contacten gelegd met natuurbeheerders, conservators, boswachters die hem vertellen waar de dieren zich ophouden. Zulke belangrijke relaties bouw je op telkens je in een schuilhut andere even enthousiaste natuurfanaten ontmoet. Doordat je gerichter kijkt, valt er niet alleen meer te ontdekken, maar het fotograferen wordt ook leuker om te doen, wat ik zelf kon ondervinden toen ik Wim een dagje vergezelde in een vogelkijkhut van Glenn Vermeersch in Kalmthout.

     

    Als de scherpte en de compositie goed zitten, heb je fraaie foto’s geschoten, maar de drang en het doorzettingsvermogen om unieke momentopnames vast te leggen die de ultieme kick geven, blijven Wims grootste verdienste. Hij zoekt altijd weer nieuwe manieren om de natuur onderscheidend in beeld te brengen. En de reeks foto’s die bij deze bijdrage werden aangeleverd, bewijzen dat zonneklaar. Dank je wel, Wim!

     

    Aan al onze lezers en fans wens ik  

     

    een sprankelend en bruisend,

    een stralend en schitterend,

    een gezond en gelukkig,

    een zorgeloos en prachtig jaar.











    31-12-2017 om 17:18 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kunst van het vliegen

     

    Een actieve vlucht met vleugelslagen is een zeer complexe manier van bewegen die nog altijd niet al zijn geheimen heeft prijsgegeven. De basisprincipes zijn echter goed bekend. Net als vliegtuigen moeten vogels twee krachten ontwikkelen om te vliegen.

    De eerste, de ‘lift’, is tegengesteld aan de zwaartekracht.

    De tweede, de ‘voortstuwing’, is tegengesteld aan de luchtweerstand en stuwt de vogel naar voren. Bij zowel vogels als vliegtuigen ontstaat lift door de luchtstroom over de gebogen oppervlakken van de vleugels terwijl de voortstuwing wordt geleverd door de vleugelslagen. Vogelvleugels zijn echter zeer flexibel, waardoor ook vele andere factoren een rol spelen.

    Zo zorgen duiven voor een extra lift door hun vleugels bij de opwaartse slag dicht bij elkaar te brengen, terwijl de vleugels van kolibries een 8-vormige figuur beschrijven waardoor zowel bij de neerwaartse als de opwaartse slag lift ontstaat.

     

    Het lichaamsgewicht heeft een grote invloed op de manier waarop vogels opstijgen en landen. Kleine zangvogels vliegen met een simpele afzet in een fractie van een seconde op, maar zware vogels moeten meer moeite doen om in de lucht te geraken.

    Fazanten en andere hoenders zijn een belangrijke uitzondering: door krachtige vliegspieren kunnen ze op een explosieve manier opstijgen om aan gevaar te ontsnappen.

    Toch kan het opstijgen soms moeizaam verlopen en zware vogels passen de vorm van de vleugels aan om lift te maximaliseren en energieverspillende turbulentie te minimaliseren. Deze veranderingen worden weer teruggedraaid als de vogel in de lucht is.

     

    Landen vereist coördinatie en bij zware vogels als zwanen en trappen ook veel ruimte. Bij de landing vergroten vogels de hoek van de vleugels, zoals een vliegtuig zijn ‘flaps’ laat zakken.

    De vogel strekt vervolgens de poten naar voren en als alles goed gaat, landt hij daarop zonder over de kop te slaan.

    Maar voor een vogel als een zwaan is het moeilijk om zo snel zo veel snelheid te minderen. Daarom landen zwanen op water waarbij de poten voorzien van zwemvliezen als rem dienen.

    Om te landen vermindert een zangvogel, zoals een roodborst zijn snelheid tot hij bijna stil valt. Open gespreide vleugels en uitgewaaierde staart dienen als rem om zachtjes op de zitpost te landen.

     

    Met de vleugels gedeeltelijk gevouwen stort een slechtvalk zich op zijn vliegende prooi, soms honderden meters lager tegen een snelheid van meer dan 200 km / u.

    De snelste vogels in horizontale vlucht zijn eenden, ganzen en gierzwaluwen. Sommigen bereiken een snelheid van 80 km / u. In het algemeen vliegen vogels zelden sneller dan 30 km / u.

    De langzaamste vogels – houtsnippen – vliegen rustig met 8 km / u zonder neer te storten, dus niet veel sneller dan een snelwandelaar.

     

    Vogels hebben vaak een karakteristieke manier van vliegen, waaraan ze ook in vlucht kunnen worden gedetermineerd. Sommige hebben een rechte vlucht met regelmatige vleugelslagen van ca 200 / min. bij duiven tot een veel rustiger tempo van 25 / min bij grote vogels als reigers.

    Veel andere vogels wisselen vleugelslagen af met korte glijvluchten. Sommige soorten hebben een opvallende golvende vlucht: met een snelle serie vleugelslagen wordt hoogte gewonnen, waarna de vleugels tegen het lichaam worden gevouwen en de vogel fel daalt. Dit komt vaak voor bij vinken, maar het is vooral opvallend bij spechten.

     

    Vergeleken met actief vliegen zijn glij- en zweefvluchten zeer efficiënte manieren om zich door de lucht te verplaatsen. Bij een glijvlucht verliest een vogel langzaam hoogte, maar de grootste zwevers, zoals gieren en andere roofvogels, kunnen vrijwel zonder enige vleugelslag tot enkele km hoogte stijgen.

    Veel vogels combineren glijden, zweven en actieve vlucht.

     

    Wanneer de grond wordt verwarmd door de zon, warmt ook de lucht erboven op.

    Hierdoor ontstaan te midden van de koelere omgeving kolommen warme, opstijgende lucht, ‘thermiekbellen’. Zwevende vogels zoeken deze natuurlijke ‘liften’ op en cirkelen in de warme luchtkolom langzaam op tot grote hoogte.

    De bekendste voorbeelden zijn roofvogels zoals gieren, arenden en buizerds, alsook diverse ooievaars. Al deze vogels hebben ‘gevingerde’ handpennen. Veel vogels gebruiken het zweven om zonder veel inspanning voedsel te vinden.

    Ooievaars gebruiken thermiek tijdens hun trek tussen Europa en Afrika. Bij smalle zee-engtes, zoals de Straat van Gibraltar, winnen ze in een thermiekbel zo veel mogelijk hoogte voordat ze in een glijvlucht het water oversteken. In een thermiekbel kan een vogel stijgen met een snelheid van 5m / sec.

     

    Steile rotskusten en bergwanden buigen de heersende wind naar boven af, waardoor vogels hoog boven het ruige terrein kunnen zweven. Anders dan de thermiek kunnen deze stijgwinden maanden achter elkaar in stand blijven, zelfs wanneer het koud is.

    Hierdoor kunnen zweefvliegers ver van de warmte van de tropen toch hun vliegwijze handhaven.  

    Zo komt de Andescondor over de hele lengte van de gelijknamige bergketen voor, van West-Venezuela tot Vuurland, terwijl zeearenden rondzweven langs de bergachtige rotskusten van Scandinavië en Siberië.

    Behalve gieren en arenden maken ook verscheidene kleinere vogels gebruik van stijgwinden. Meeuwen en Noordse stormvogels zweven boven kustkliffen en Alpenkauwen langs hooggelegen bergwanden. Alpenkauwen vertonen in het voorjaar acrobatische, dwarrelende baltsvluchten.

     

    De dynamische zweefvlucht is een speciale vliegtechniek die door albatrossen en verwante soorten wordt gebruikt. In plaats van te zweven op thermiek – wat zelden voorkomt op zee – maken ze gebruik van de sterke winden die boven het zeeoppervlak waaien. Deze techniek werkt omdat de windsnelheid vlak boven het water lager is dan wat hogerop. Een albatros gebruikt bij het vliegen dit snelheidsverschil in een opeenvolgende reeks van bewegingen.

    Deze begint wanneer de vogel met de zeewind mee naar het zeeoppervlak glijdt en snelheid maakt. Vlak boven het oppervlak draait hij zichzelf tegen de wind in waardoor hij steil omhoog klimt. Wanneer hij zijn oorspronkelijke hoogte weer bereikt, is hij alweer honderden meters verder. Door deze cyclus te herhalen kunnen albatrossen met slechts geringe inspanningen enorme afstanden afleggen. De grote albatros, de grootste zeevogel ter wereld, kan 10 000 – 20 000 km afleggen in 10 – 20 dagen door zijn dynamische zweefvluchttechniek.

     

    Energie-efficiënt vliegen maakt het sommige vogels mogelijk om zeer langdurig in de lucht te blijven. De meest uitgesproken vlieger ter wereld is wellicht de bonte stern. Deze pikt in de vlucht voedsel op van het zeeoppervlak en landt zelden op het water. Hij brengt zijn eerste 8 – 9 levensjaren in de lucht door alvorens aan de grond te komen om te broeden.

    Op het land is het record in handen (vleugels) van de gierzwaluw die 2 – 4 jaar in de lucht blijft en al vliegend eet, slaapt, rooft en zelfs paart.

     

    Jullie zien in alfabetische volgorde een aalscholver, een blauwe reiger, een buizerd, een roerdomp en een scholekster in actie.











    27-12-2017 om 11:22 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    14-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De groene specht

     

    De groene specht met zijn karakteristiek, lachend, snel herhaald ‘kjuu-kjuu-kjuu’ is bij ons een vrij talrijk voorkomende broedvogel, die echter door het verdwijnen van hoogstammige fruitbomen in aantal achteruitgaat en ook zeer gevoelig is voor strenge winters met veel sneeuw.

    Hij komt voornamelijk voor in of rond loof- en gemengd bos en droge heideachtige gebieden met struiken en boomgroepen. Foerageert geregeld op brede gazons en andere open grasvelden.

     

    Opvallend zijn de groene rug met de geelgroene stuit, de knalrode kruin en de zwarte vlek (masker) rond de ogen. Kenmerkend zijn ook de lichtgroene wang-, wit omringde zwarte ronde ogen en zwarte baardstreep met rood binnenin. Bij het vrouwtje is die baardstreep helemaal zwart. Karakteristiek ook zijn de grijze dolksnavel en de wit gebandeerde donkere vleugeluiteinden.

    De jonge vogels hebben in tegenstelling tot hun volwassen soortgenoten een gespikkeld/gestreept verenkleed.

    De vlucht is diep golvend, maar snelle vleugelslagen tussen de glijvluchten met gesloten vleugels.

     

    De spanwijdte wisselt tussen 40 en 42cm; de lichaamslengte varieert van 30 tot 33cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 180 en 220g.

     

    De groene specht roffelt zelden en zoekt zijn voedsel veel vaker dan andere spechten op de grond, want behalve op larven van hout-borende insecten, kevers, nachtvlinders en vliegen, is hij vooral verzot op mieren en hun larven, die hij met zijn lange, kleverige tong uit hun nesten haalt. Deze tong kan wel tot 10 cm buiten de snavelpunt worden uitgestoken. Het uiteinde van de tong vormt een plat en verbreed orgaan met haakvormige uitsteeksels dat onafhankelijk kan worden bewogen. De grote speekselklieren produceren een stof die de tong kleverig houdt. De groene specht gebruikt de tong net als een miereneter om larven en cocons van mieren uit hun nest op te likken.

    Restanten in de uitwerpselen wijzen uit dat rode bosmieren hun favoriete hap zijn.

    Rode bosmieren worden in de zomer nauwelijks gegeten, omdat ze dan actief zijn en met vele tegelijk mierenzuur naar de aanvaller spuiten.

    Tijdens de winter worden – naast de rode bosmieren – vooral mierensoorten gegeten die relatief volkrijke kolonies bezitten, relatief dicht aan het oppervlak overwinteren en aldus gemakkelijk te vinden zijn. Vooral wegmieren, gele weidemieren en glanzende houtmieren staan dan op het menu.

     

    Groene spechten broeden vooral in een kleinschalig cultuurlandschap met oude bomen en duinen, maar steeds vaker in polders, in recreatiebossen, stads- en sportparken. In grote bosgebieden broedt de groene specht vaak alleen langs de randen of rond kale plekken.

    Bij het baltsgedrag voert de groene specht dezelfde spiraalvormige achtervolgingen uit als de grote bonte specht. De mannetjes hebben echter ook een kenmerkend vertoon: bij het vechten om een wijfje zwaaien ze met uitgespreide vleugels, uitgewaaierde staart en opgezette kuif met hun kop heen en weer.

    Er wordt één broedsel per jaar voortgebracht. Meestal legt het wijfje 5 tot 7 ellipsvormige glanzende eieren in de kale zelf uitgehakte nestholte (geen bekleding). Het uithakken van dat groot gat in het zachte hout van een oude loofboom (6 tot 8cm diameter) duurt gemiddeld 15 tot 30 dagen.

    Hetzelfde hol wordt soms meerdere jaren na elkaar gebruikt. Mannetje en wijfje broeden beide het legsel in 18 tot 19 dagen uit en voeden ook allebei de jongen van 18 tot 21 dagen met een melkachtige brei, die in de krop uit de massa gevangen insecten ontstaat.

     

    In het filmpje hieronder zie je de groene specht speuren naar rode bosmieren.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=jFsQp7pdVpE











    14-12-2017 om 18:05 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    07-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_5

     

    Roofvogels jagen overdag en worden daarom ook dagroofvogels genoemd. Je moet ermee rekening houden dat elke roofvogel zijn eigen manier van jagen heeft en een eigen jachtpatroon.

    Zo is de slechtvalk een snelle jager en vliegt een blauwe kiekendief een stuk trager. Dit vereist een andere aanpak van fotograferen.

    Het nadeel met roofvogels is dat ze niet poseren en dat, als ze vliegen, ze weer snel weg zijn.

    De grootste kick voor de fotograaf is natuurlijk een duikende visarend. Hier komt een dosis geluk bij kijken, maar ook veel tijd (geduld).

    Als je weet rond welk tijdstip en welke plek een visarend dagelijks langskomt om te vissen, kan je hierop anticiperen. Het is geen toeval dat het nieuws zich snel verspreidt als er een bijzondere vogel is gezien.

    Via de website www.waarneming.be houden vogelspotters elkaar op de hoogte van de locaties waar bijzondere (roof)vogels worden gezien.

    Ook twitterende vogelaars zijn nuttige informatiebronnen.

     

    Eens je een visarend hebt opgemerkt, vat dan zo post dat de lichtinval gunstig is en dat je een fijne achtergrond hebt. Met windstil weer – en daardoor een rimpelloos wateroppervlak – heeft de visarend veel meer kans om een vis te pakken. Maar jij als fotograaf hebt dan dus maar weinig kans om die duik perfect te fotograferen. Als het iets meer waait, heeft hij meerdere duikpogingen nodig om een vis te verschalken, wat ook de fotograaf meerdere kansen biedt!

    Stel je belichting handmatig in. Een visarend komt van hoog (fel belichte lucht = overbelichting), daalt net vóór de impact en passeert dan in een schicht een bomengordel op de achtergrond (neutrale belichting), waarna hij het water induikt (als het water donker is, moet je onderbelichten).

    Dit red je nooit als je je belichting op automatisch zet. Hou je sluitertijd zo hoog mogelijk.

    Kies daarom een zo hoog mogelijke iso-waarde. Liever een beetje ruis dan een onscherp beeld. Als je over een waaier mogelijkheden beschikt kan je uiteraard ook experimenteren met lage sluitertijden.

     

    Soms kan je vanuit schuilhutten visarenden van heel nabij aanschouwen. Echter niet alle schuilhutten zijn geschikt om vissende visarenden te fotograferen. De te smalle kijkspleten (en te grote lenzen) zorgen ervoor dat je weinig bewegingsvrijheid hebt.

    Door de aanvliegroutes van vogels, zeker als er jongen zijn, te observeren, is het met enige voorkennis mogelijk te achterhalen waar zich een nest bevindt. Dit lijkt een verlokkelijke tip maar het is een no-go-zone. Roofvogels en uilen zijn immers beschermde diersoorten en door het benaderen van een nest wordt het broedsel in gevaar gebracht. Dit is niet de manier waarop een vogelfotograaf te werk hoort te gaan en dit wordt streng afgekeurd door collega-fotografen en vogelliefhebbers.

     

    Bekijk dit leuk filmfragment dat de beeldreportage, ingedeeld in 5 fases met fraaie momentopnames, knap samenvat:

     

    Als platvis spendeer je de meeste tijd op de bodem van de zee en houd je rekening met alle vormen van gevaar, behalve vanuit de lucht. Zonder de aanwezigheid van de visarend zou deze argeloosheid misschien terecht zijn, maar in dit geval wordt het de ‘kortzichtige’ vis fataal.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=nA3LtXnNIto

     











    07-12-2017 om 12:05 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    06-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_4

     

    Vaak zie je meteen na de duik met opspattend water de visarend met zijn kop boven de waterlijn en zijn vleugels uitgespreid een beetje dwaas om zich heen kijken. Het lijkt wel of hij dit moment gebruikt om in te schatten of de prooi misschien te groot is. Wanneer dit het geval is, laat hij de vis wijselijk los.

    Er doen spectaculaire verhalen de ronde van verdrinkende visarenden omdat hun klauwen niet kunnen worden geopend na de impact. Dit klopt natuurlijk niet. Wat wel wordt aangenomen, is dat de klauwen en de lange nagels misschien wel eens kunnen vastzitten in de graten van de vis. Na dit bezinningsmoment probeert de visarend weer uit het water op te stijgen.

    Uit het water komen met of zonder zo’n zware spartelende vis kost heel veel inspanning.

    De staart dient daarbij als hulpmiddel en wordt schuin omhoog gehouden.

    Er volgt weer een hoop gespetter. Eenmaal in de lucht wordt de vis zo gemanoeuvreerd dat de kop naar voren is gericht en vliegt de vogel met zijn maaltje naar een rustig plekje om de vis op te eten.

    Hier had de visarend blijkbaar de positie van de prooi niet goed ingeschat. Niettemin had hij ook wel enige moeite om zich met korte en krachtige vleugelslagen verticaal uit het water te hijsen.











    06-12-2017 om 12:31 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    05-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_3

     

    Met de stevige poten graaien de visarenden de vis in één stootduik uit het water.

    Als je het geluk hebt een visarend te zien jagen, neem er dan de tijd voor. Af en toe biddend, wordt het wateroppervlak afgespeurd op vangbare vis, net onder de waterspiegel.

    Als er een prooi wordt ontdekt, manoeuvreert de visarend zich bij voorkeur in een positie waarbij hij de zon in de rug heeft. Er volgt een stootduik waarbij de vogel vaak kopje onder gaat. Zwemt de vis voorwaarts dan wordt de jachttechniek zo aangepast dat de duik met de zwemrichting mee schuin wordt ingezet. Vissen van 1 tot 2 kg zijn geen uitzondering.

    Omdat de visarend zich niet zoals watervogels stevig kan invetten, moet het water snel weer uit de veren worden geschud. Na elke duik stijgt de visarend eerst 1 tot 10 hoog om vervolgens al vliegend en schuddend het water uit zijn verenpak kwijt te raken.

    De buit wordt altijd vervoerd met de kop naar voren om zo min mogelijk luchtweerstand te ondervinden.

    De visarend kent diverse jachttechnieken. Een ervan is laag over het water komen aanzweven, op het laatste moment de poten naar voren zwaaien om zo de vis uit het water te graaien.

    Als ze een vis hebben gevangen nemen ze die mee naar een vaste ‘slachtplaats’. Liefst een hoge dode boom in de buurt van het water.

    Vliegend en cirkelend speuren ze naar een grote vis die niet te diep onder het wateroppervlak zwemt. Zien ze een geschikte prooi, dan storten ze zich in het water en grijpen de vis met hun stevige klauwen.

    Om de gladde vissen uit het water te kunnen grijpen, heb je heel speciaal gereedschap nodig en dat heeft de visarend. De onderkant van zijn klauwen zijn voorzien van kleine weerhaakjes waardoor de vis niet kan wegglippen.

    Bovendien kan hij één van de 4 tenen zowel naar voren als naar achteren bewegen (omkeerbare teen); hij heeft zo eigenlijk aan elke poot twee duimen.











    05-12-2017 om 12:15 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    04-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_2

     

    Veel vogelliefhebbers merken een visarend niet eens op. Als hij in de verte aan komt vliegen lijkt hij soms bedrieglijk veel op een forse zilvermeeuw, zeker als je niet zorgvuldig kijkt. Cirkelt hij eenmaal rond naar een grotere hoogte, dan vergt het een ervaren blik om hem te onderscheiden. De iets gehoekte en gevingerde vleugel, de soepele, diepe vleugelslag en natuurlijk het formaat, vertellen echter genoeg. Wanneer de visarend zwevend naar prooien speurt, maakt hij gebruik van thermiek en schroeft zich omhoog via de stijgende warme luchtlagen. Vanuit het hoogste punt glijden ze weer naar een volgende plaats waar een warme luchtkolom zit. Door hun vleugels maximaal uit te spreiden, vergroten ze het draagvlak.

    Een visarend op jacht is een niet te missen schouwspel, want er is maar één arend die boven het water hangt te bidden om zich vervolgens vanuit de lucht robuust in het water te storten.

    De vleugels zijn niet alleen hoekig, maar ook lang en slank. De visarend heeft maar 4 vingers; dat zijn de zichtbare uiteinden van de slagpennen aan het uiteinde van de vleugels.

    De andere arenden hebben doorgaans 6 of meer vingers. Er is geen andere roofvogel die zo gespecialiseerd is in het vangen van vis als de visarend.

    In vergelijking met de visarend zijn de andere roofvogelsoorten maar amateurvissers, die op de wijze van zeearenden en wouwen alleen traag aan het wateroppervlak zwemmende vissen grijpen of zelf aan het oppervlak drijvende of aan de oever aangespoelde dode vissen of andere dieren oppeuzelen.

    De visarend daarentegen eet uitsluitend verse, zelf gevangen vis. Alle aanpassingen aan zijn jachttechniek gaan veel verder dan die van de meeste andere roofvogels; alleen de wespendief is ook zo’n superspecialist.

    De visarend is helemaal ingesteld op het grijpen van vissen uit oppervlakkig helder water. In ons deel van Europa zijn dat voorn, karper, blei, snoek, baars, elders ook forel, zalm, harder, kabeljauw. Deze vindt hij vooral in brede riviermondingen, diepe fjörden, stille rivierbochten, berg- en bosmeren en tropische koraalzeeën.

     

    Deze reeks foto’s tonen de visarend op het moment dat de bewegingen van het opgemerkt prooidier zijn jachtinstinct prikkelt.











    04-12-2017 om 11:45 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    03-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De visarend in actie – Deel_1

     

    Een uitgebreide beeldreportage van Wim Dekelver illustreert in 5 bijdragen [fases] hoe de roofvogel zijn jachtdomein verkent, zijn prooi bespiedt, aanvalt, vastgrijpt en uit het water sleurt om de buit elders rustig op te peuzelen.

     

    Om de bezoeker/lezer niet meteen met 25 foto’s en commentaren te overrompelen zullen vanaf vandaag tot en met donderdag achtereenvolgend 5 bijdragen op deze blog verschijnen:

     

    1.        de verkenningsronde: de visarend komt aangevlogen en begint grote cirkels te draaien om een geschikte prooi te detecteren;

    2.       het bidden: klapwiekend met de vleugels en met de naar beneden gerichte gespreide staart blijft de visarend in de lucht ‘hangen’, terwijl hij scherp toekijkt op een mogelijk slachtoffer; 

    3.       de duikvlucht – als een ‘stuka’ – naar het uitgekozen doelwit;

    4.      in het water: het moment waarop de visarend moeizaam terug boven water komt;

    5.       het wegvliegen – in dit geval – zonder vangst.

     

    Wim maakte deze foto’s in het natuurgebied ‘Ploegsteert Briqueteries’.

    Ploegsteert is een landelijk dorpje in de provincie Henegouwen, vlak tegen de Franse grens en deelgemeente van de stad Komen. Het Ploegsteertbos is één van de grootste aaneengesloten bossen in de omgeving; het ligt ten N van het dorpscentrum, deels op het grondgebied van Waasten.

    In 1976 beslisten de steenbakkerijen van Ploegsteert om de ontgonnen terreinen te beheren als moerasgebied. De vzw ‘Réserve naturelle et ornithologique de Ploegsteert’ werd opgericht. Vandaag beslaat het natuurreservaat zo’n 150 ha en biedt onderdak aan 220 verschillende vogelsoorten.

    Aangepaste beheerderswerken houden het water kunstmatig ondiep. Dit moerasgebied bevordert de ontwikkeling van planten en ongewervelden waar ook ontelbare vogels op afkomen.

    Daarnaast wordt ook aan bosbeheer gedaan om te vermijden dat enkele agressieve planten- en bomensoorten de volledige zone zouden overwoekeren. 

    Met een volgend project beoogt men waddeneilandjes aan te leggen, waardoor men steltlopers zou kunnen aantrekken.

    Tegen 2020 hoopt men op die manier het natuurreservaat uit te breiden tot 175 ha. Het is nadrukkelijk de bedoeling hier natuur te observeren en niet je hond hier uit te laten, te joggen of te mountainbiken. Het observeren kan in strategisch geplaatste kijkhutten of vanaf enkele speciaal aangelegde wandelpaden.











    03-12-2017 om 18:46 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (2 Stemmen)
    26-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stroperij nekt trek- en roofvogels

     

    Geraadpleegde bron: De Standaard: Buizerd en havik zijn nu zelf grof wild [Gerald Driessens / Nicolas Brackx]

     

    Jaarlijks nekt stroperij gemiddeld 25 miljoen trekvogels. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek van Birdlife International, een internationale koepelorganisatie in de vogelbescherming.

    De studie strekt zich uit van heel Europa tot aan de Kaukasus en rond de Middellandse Zee. Het is het eerste onderzoek van die omvang dat het probleem vaststelt en in kaart brengt.

    De meest slachtoffers vallen in Egypte, Italië, Libië en Frankrijk. Maar ook België is niet zonder zonde. Jaarlijks verdwijnen in ons land gemiddeld 60 400 vogels. Zij worden afgeschoten, vergiftigd, gevangen of geroofd uit nesten.

    De meest geviseerde soorten in ons land zijn vinken, zwarte kraaien, kepen, putters en spreeuwen. Winstbejag is de belangrijkste reden. De handel in beschermde soorten als kooivogel is nog altijd een van de grootste bedreigingen voor wilde vogels. Vinken worden bv. in Wallonië nog dikwijls gevangen en nadien verkocht voor de vinkenzetting of als volièrevogel.

    Spreeuwen daarentegen worden nog altijd gedood en later verkocht aan restaurants als kwartel.

     

    Concrete cijfers per soort zijn in België maar heel beperkt voorhanden. De beschikbare cijfers houden natuurlijk geen rekening met het illegale karakter van de praktijken. Bovendien houden vogels zich niet aan de landsgrenzen; de vogelpopulatie van een land is nooit constant.

    De stroperij van roof- en trekvogels is duidelijk een wereldprobleem.

    Toch worden ieder jaar naast zangvogels 440 dag- en nachtroofvogels het slachtoffer van de duistere praktijken. Maar de dieren die in beslag worden genomen, zijn slechts het topje van de ijsberg.

    Vooral de buizerd en de havik worden getroffen. Jagers zien hen vaak als concurrenten voor jonge patrijzen en fazanten. Nochtans zijn het veeleer aaseters.

     

    Maar ook illegale handel speelt een rol. Het is niet uitzonderlijk dat een niet-geringde roofvogel opduikt op een koopjeswebsite. Volgens de Belgische en Europese wetgeving moeten alle dieren die worden verhandeld een gesloten voetring dragen, die de kuikens op jonge leeftijd omgeschoven krijgen.

    Dat schrikt roofvogelhandelaars niet af. Eieren of kuikens uit nesten stelen, is hen niet vreemd. Of ze vangen roofvogels om die illegaal te ringen en certificaten te vervalsen.

    Eind vorig jaar werd een Belgisch bende roofvogelhandelaars met Europese vertakkingen nog veroordeeld door het Hof van Cassatie.

    Meer dan 20 jaar lang hebben zij duizenden dieren verhandeld met een opbrengst van 15 000 euro per koppel.

    Er moet dringend werk worden gemaakt van een gecentraliseerde databank om betere controles mogelijk te maken.

     

    De 5 foto’s van diverse fotografen beelden de buizerd af.











    26-11-2017 om 17:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    18-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De krooneend, exoot of inheemse broedvogel?

     

    De krooneend is met z’n exotisch uiterlijk één van de mooiste eendensoorten.

    De eend was hier een weinig talrijke vogelsoort die in de jaren ‘70 fors in aantal is afgenomen. Verbeteringen in de waterkwaliteit en herstel van kranswiervegetaties leidden sinds het eind van de jaren ’80 tot een duidelijke populatie-aangroei.

     

    De definitie van een exoot wordt in eerste instantie omschreven als ‘vertegenwoordigers van vogelsoorten of populaties die niet tot onze avifauna behoren of hebben behoord en wiens voorkomen aanwijsbaar is gelieerd aan het handelen van de mens (ontsnapping of vrijlating).

    Deze definitie werd wat later bij de motivatie voor het opnemen van de krooneend in de rode lijst, afgezwakt tot ‘… er sterke aanwijzingen zijn dat (een deel van) de vogels uit gevangenschap afkomstig is.’

    Het karakteriseren van een soort als exoot kan beleidsmatig grote gevolgen hebben.

    Voor sommige als exoot te boek staande soorten wordt afschot of andersoortige verwijdering van individuen als een gerechtvaardigde natuurbeschermingsactiviteit gezien.

    Dit strookt uiteraard niet met het tegelijkertijd voorkomen van de soort op de rode lijst.

     

    Een bronnenonderzoek naar vroegere waarnemingen onthult dat in West-Europa krooneenden als reguliere broedvogels reeds worden gesignaleerd sinds de 19de en begin 20ste E. Het geografisch verbrokkelde voorkomen van de soort kan niet als argument voor een onnatuurlijke herkomst worden aangewend, aangezien ook in de rest van het verspreidingsgebied in Zuid- en Oost-Europa en Azië de soort bepaald niet gelijkmatig is verspreid.

    Toch heeft de krooneend zich sinds het einde van de 19de E op veel plekken in West- en Centraal-Europa weten te vestigen. Een sterke aantalsgroei deed zich in vele gebieden voor sinds het midden van de jaren ’80.

    De krooneend is in staat om zeer geïsoleerde gebieden over grote afstanden te koloniseren, als zich geschikte habitatsomstandigheden voordoen. Het pleksgewijze voorkomen op Europese schaal is dan ook een uiting van het verspreidingsgedrag van deze soort.

    Krooneenden zijn trekvogels met gescheiden broed-, rui- en overwinteringsgebieden.

     

    Een andere reden waarom diverse vogeldeskundigen vermoedden dat krooneenden uit gevangenschap afkomstig zijn, is het feit dat ze tijdens de broedperiode erg tam zijn.

    Bij alle watervogels stelt men echter in parken een zekere mate van gewenning vast.

    Zodra de krooneenden gaan ruien (juni-juli) verandert dit patroon wezenlijk. Ze worden schuw en verstoppen zich overdag tussen de oevervegetatie en laten zich niet meer voeren door parkbezoekers. Vermoedelijk foerageren ze dan vooral in de nacht op kranswieren.

     

    Het feit dat er in het verleden veel eieren uit nesten van krooneenden werden verwijderd en de uitgekomen vogels vervolgens in collecties werden gehouden, heeft geleid tot de veronderstelling dat de krooneenden uit gevangenschap afkomstig waren. Het is uiteraard mogelijk dat, ook langer geleden, een deel van de krooneenden die in gevangenschap werden opgekweekt later weer is losgelaten. Het is zeker zo dat er ook nu nog eendenhoeders zijn waar de krooneenden jongen krijgen, die vervolgens de vrijheid krijgen (en kiezen). 

     

    Toch toont het onderzoek onomwonden aan dat het grootste deel van de krooneenden van wilde herkomst is. Inmiddels heeft de mooie exotische watervogel zich spontaan en succesvol hier bij ons gevestigd en is hij van de rode lijst geschrapt.

     

    Wens je een eerder verschenen bijdrage te raadplegen, maak dan gebruik van de zoekrobot om in het archief het artikel op te diepen:

     

    27/11/2009       De krooneend [knappe fotoreeks van Wim Dekelver]

     











    18-11-2017 om 11:08 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    12-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogels voeren

    Onze bebouwde kom wordt steeds dichter bebouwd en intensiever beheerd. Braakliggende terreinen met zadenrijke planten en insecten maken steeds vaker plaats voor beton en asfalt. Vogels kunnen daarom minder geschikte voedselplekken vinden. Struiken en bomen die natuurlijke schuil- en nestgelegenheid bieden, komen ook niet veel meer voor. Vogelvriendelijk ingerichte tuinen kunnen dat verlies compenseren en bieden vogels een veilige thuis in de bebouwde kom. Een variatie aan gras, bloeiende planten, struiken en bomen helpt de vogels op eigen kracht voor zichzelf te zorgen. Vogels horen nu eenmaal in onze woonomgeving. Door bij te voeren laten vogels zich veel vaker zien en kunnen we ze beter leren kennen.

    Als je het juiste voedsel aanbiedt, mogen tuinvogels het jaar door worden gevoerd.

    Doordat het klimaat verandert, verandert het voedselaanbod voor de vogels mee. Worden ze het hele jaar bijgevoerd, dan gaan ze sterker en vitaler de winter in. Hiermee is hun overlevingskans vele malen groter wat uiteindelijk zal resulteren in meer jonge vogeltjes in het voorjaar en zomer.

    Het is niet zo dat vogels lui worden van het bijvoeren. Ze blijven ook zelf voedsel, zoals wormpjes, larfjes, spinnetjes en mugjes in de natuur zoeken. Wel dien je te weten dat vetbollen die in de winter te koop worden aangeboden, niet geschikt zijn om te voeren in de lente en zomer.

    Vogeltjes voelen zich niet overal op hun gemak. Daarom is het belangrijk om een zo goed mogelijke plek voor de gevederde bezoekers te creëren.

    Kies een rustige plek zonder verstoring. Zorg voor beschutting zoals een boom of struik om bij gevaar in te kunnen vluchten. Geef vogels goed uitzicht op de omgeving om tijdig gevaar te kunnen opmerken (katten, sperwers).

    Zadenmengsels kunnen het best worden aangeboden in speciale voedersystemen om verspilling en verontreiniging te voorkomen. Vetbollen kunnen door regen erg vies en soppig worden; hang er daarom niet teveel op tenzij er erg veel vogels aanwezig zijn en de voorraad snel slinkt.

    Als pinda’s in een silo worden aangeboden kan men met een gerust hart het gehele jaar door

    ‘apennoten’ schenken.  Vogels kunnen door het gaas van de silo namelijk alleen kleine stukjes pinda eruit halen. Pinda’s in netjes zijn ook niet geschikt; de vogeltjes kunnen met hun pootjes of tongetje vast in het netje komen te zitten.

    Best koop je vogelvoer bij een dierenspeciaalzaak waar je zeker bent dat de producten goed zijn voor de gezondheid van je tuinbezoekers.

    Even belangrijk is de hygiëne. Maak daarom geregeld alle voedersystemen, voedertafels en waterschalen goed schoon. Best maak je hierbij gebruik van biologisch afbreekbare, desinfecterende middelen. Zorg er ook voor dat je na het reinigen met voldoende water de voederapparaten en waterschalen afspoelt.

     

    Wie lust wat?

     

    ·         Merel, kramsvogel, koperwiek, zanglijster, spreeuw:

    Broodkruimels, geweekte rozijnen en krenten, kaasrestjes zonder korst, fruit, bessen, schillen en klokhuizen, gekookte rijst, gekookte aardappelen zonder zout

    ·         Koolmees, pimpelmees, zwarte mees, staartmees, kuifmees, matkop:

    Vetbollen, slingers ongebrande en ongezouten pindanootjes, hazel- en okkernoten, graanzaadmengeling, zonnebloempitten, halve kokosnoot

    ·         Grote bonte specht, boomklever, boomkruiper:

    Spekzwoerd, ongezouten pinda’s en noten, vetbollen, zonnebloempitten, kaasrestjes zonder korst

    ·         Huismus, ringmus, vink, keep, sijs, groenling, putter:

    Bruine broodkruimels, graanmix (gemengd onkruid- en strooizaad), zonnebloempitten, etensresten zonder zout,

    ·         Winterkoning, heggenmus, roodborst:

    Broodkruimels, bessen, maden en larven, meelwormen, ongekookte havermoutvlokjes

     

    Self-made voedercake

     

    Smelt 250g rundervet, voeg hierbij fijngemalen pinda-, okker- en hazelnoten. Vul aan met wat rozijnen, gebroken granen (maïs, tarwe), muesli en fijngemalen broodkruim. Met wat gepelde zonnebloempitten maak je de voederbol speciaal. Roer alles om tot een nog vloeibare massa, giet dit vervolgens in een recipiënt (bv. melkbrik) waar je een touw of gevlochten draad hebt ingebracht (om deze te kunnen ophangen). Nog even wachten tot alles voldoende is gestold en dan kan je je tuinvogels op een eigen voedercake trakteren.











    12-11-2017 om 18:40 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    06-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Evolutie is nog steeds aan de gang  

     

    Geraadpleegde bronnen: De Standaard [Pieter Van Dooren]

     

    Wij Vlamingen gaan meteen grijnzen als we het woord ‘vogelen’ horen: het is een synoniem voor het waarnemen en fotograferen van wilde vogels. Maar hoe vogelminnend de Nederlanders, ook zijn ze worden verre overtroffen door de Britten. Bij hen is ‘bird watching’ zowat een nationale sport.

    En hobby nummer één bij Britten met een tuin … is vogels voederen.

    Ze geven er dubbel zo veel aan uit als de rest van Europa. Dat gebeurt vaak met een voedersilo, een soort omgekeerde fles met onderaan een kleine opening voor de vogelsnavel. En dan biedt een lange snavel voordeel.

     

    Onderzoekers volgen al 70 jaar een populatie koolmezen nabij Oxford. Daaruit blijkt dat de snavels van de vogels sinds de jaren 70 langer zijn geworden. In nog geen 50 generaties dus. Voor een erfelijk kenmerk is dat bijzonder snel. Een ruwe vuistregel onder biologen zegt dat een diersoort zo’n 1000 generaties nodig heeft om een nieuw kenmerk algemeen te laten worden.

    Nu elektronica steeds kleiner en lichter wordt, is het mogelijk geworden om zelfs kleine vogeltjes van een zendertje of een datalogger te voorzien. Daaruit leerden de Britse vorsers dat de meesjes met de langste snaveltjes het vaakst bij de voedersilo’s te vinden waren.

     

    De Darwin-vinken, die op ieder eiland van de Galapagos-archipel weer anders zijn, zijn een iconisch voorbeeld van aanpassing aan de omstandigheden. Ze specialiseerden zich elk in het vergaren van ander voedsel en ontwikkelden er de bijpassende snavel bij.  

    Het verschil in voederpraktijk tussen de Britten en het continent lijkt een zinnige verklaring.

     

    Met meesjes valt grof geld te verdienen

     

    Geraadpleegde bron: Knack [Dirk Draulans]

     

    De Vlaamse overheid beheert een fonds om schade te vergoeden die wordt veroorzaakt door dieren. Een analyse van de cijfers leidt tot de verrassende conclusie dat niet ganzen of everzwijnen de voornaamste schadeposten zijn, maar wel soorten zoals steenmarters en mezen.

     

    Voor veel Vlamingen zijn dieren niets minder dan lastposten. Intrigerend in de cijfers is de post ‘schade aan gewassen’ door zangvogels.

    Onze tuinvogels werden sinds kort door het Agentscha Natuur & Bos (ANB) als een schadepost in de fruitteelt beschouwd.

    Dat is een beetje vreemd want in het broedseizoen wordt de aanwezigheid van mezen net gewaardeerd, omdat ze massaal rupsen van bladeren plukken om hun jongen te voederen. Maar tijdens het fruitseizoen verpoppen ze zich blijkbaar tot een vijand: ze pikken aan peren en appels, waardoor die geïnfecteerd kunnen geraken met schimmels en bacteriën en rottingsplekken krijgen.

     

    Het probleem is in Nederland ‘populair’ geworden. Daar wordt jaarlijks voor minstens 500 000 euro aan vergoedingen uitbetaald voor schade aan fruit, die is veroorzaakt door mezen.

    De bedragen zijn de laatste 10 jaar fors gestegen. Dat kan niet te maken hebben met een grote toename van het mezenbestand. Het lijkt evenmin evident dat de diertjes pas in het voorbije decennium de appel en de peer hebben ontdekt als voedsel.

    Het is waarschijnlijker dat de fruittelers erin geslaagd zijn mezen als de schadepost te laten erkennen en er nu geld uit puren.

    Het valt te vrezen dat Vlaamse fruittelers de mees ook gaan beschouwen als een bron van schadevergoedingen. Het Agentschap Natuur & Bos moet over de omvang van de schade waken en beslissen minder snel tot schadevergoeding over te gaan. Want op de duur kan elk dier dat in een veld of een boomgaard passeert als een bron van inkomen worden aanzien.











    06-11-2017 om 16:43 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    29-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kneu

    De kneu, een kleine, levendige en sociale vink, is een echte bewoner van open cultuurlandschappen en komt bij ons vooral voor in open terrein met lage bosjes en struwelen nabij kruidenrijke vegetaties, zoals dat in landelijke dorpen, tuinsteden, boomgaarden en bij spoorbeddingen te vinden is.

    De soort is vooral zeer talrijk in open duingebieden en in de wilgenopslag van nieuwe polders.

    Vanwege zijn muzikaal liedje werd hij vroeger veel als volièrevogel gehouden. Zijn fraaie robijnrode kleuren raakt het dier in gevangenschap wel snel kwijt.

    Oude namen voor deze soort zijn ‘vlasvink’ en ‘hennepvink’ omdat men vroeger dacht de kneu zich enkel met vlas- en hennepzaden voedde. Zijn menu bestaat echter uit een grote verscheidenheid van vooral kleine zaden. De kneu heeft graag braakliggend land met veel zaaddragende planten en struiken of heggen om in te nestelen.

     

    Het mannetje in zomerkleed vertoont een lichtgrijze kop, karmijnrood voorhoofd en karmijnrode borst; de rug is roestbruin, de zwarte slagpennen en de gevorkte staartpennen hebben witte randen. De snavel is donkergrijs.

    De lichaamslengte wisselt tussen 12.5 en 14cm; de spanwijdte varieert tussen 21 en 25cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 15 en 20g.

    De kneu vliegt in hechte, golvende, zeer gecoördineerd bewegende zwermen.

    De kwetterende zang wordt gewoonlijk op een uitstekende twijg van een struik ten gehore gebracht en soms zingt een aantal mannetjes in koor. De kneu is gesteld op laag struikgewas en lage uitkijkposten.

     

    Om te broeden kiest het vrouwtje voor de open heide, langs de randen van hoogvenen, in agrarische gebieden met rommelige heggen en hoog in het voorgebergte van Alpen en Pyreneeën waar lage heggen groene bloemenrijke weilanden doorsnijden.

    ’s Winters zijn kneuen vaak in groepen te vinden in open agrarische gebieden, op kwelders en met onkruid begroeide kiezelvlaktes, alsook rond zoetwatermoerassen met zaadplanten langs de randen van vennetjes en greppels.

    Ze zijn minder behendig dan barmsijzen en fraters, die zaden eten terwijl ze aan planten hangen.

    De kneu foerageert gewoonlijk vanaf de grond en pikt zaden uit overhangende planten of van de grond eronder.

    Op het menu staan wilde soorten maar ook cultuurgewassen, zoals koolzaad, mosterdzaad en lijnzaad. Vroeg in de lente zijn vogelmuur, veldkers, vroegeling en varkensgras belangrijke voedselbronnen, later ook paardenbloem, brandnetel, distel en kaardenbol. Ook de nestjongen eten uitsluitend zaden.

    Mannetjes zingen vaak vanuit de toppen van liefst doornige struiken, zelfs in groepen op het einde van de winter. Het klein territorium wordt afgebakend door te zingen; een vrij stille, muzikale, snelle, herhaalde medley van gefluit met een riedel, getjilp en trillers. De roep is een typisch vinkachtig gekwetter, die metalig, snel, droog en lichter weerklinkt dan de harde tonen van een barmsijs.

     

    De kneu broedt vanaf half april, vaak in kleine, losse kolonies.

    Het wijfje bouwt een fraai komvormig nest van twijgen en wortels, gevoerd met wol en haar bij voorkeur laag in een struik, zoals in een duindoorn bv.

    Ze broedt de 4 tot 6 eitjes in 10 tot 14 dagen uit. Er kunnen 2 tot 3 legsels voorkomen tijdens de periode april – juli. Het mannetje helpt bij het voeren van de jongen.

    Vaak zitten kneuen in groep bij elkaar in struiktoppen en kwetteren vrolijk in koor voordat ze zich voor de nacht verplaatsen naar een gemeenschappelijke slaapplaats.

    In onze streken broedende kneuen trekken via Zuidwest- Frankrijk weg naar Spanje en Marokko. Men treft ook doortrekkers aan vanuit Groot-Brittannië en de Scandinavische landen.











    29-10-2017 om 18:40 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    22-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De zanglijster

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens & Vogel 2013_2

     

    De zanglijster doet zijn naam alle eer aan. Zijn lied duurt 5 minuten of langer en bestaat uit een rijke opeenvolging van luide, muzikale strofen, waarvan sommige vele malen worden herhaald. Meestal zingt de zanglijster op een hoge post, zoals een boomtop en is vrijwel het gehele jaar door op mooie dagen te beluisteren.

     

    De volwassen vogel heeft effen donkerbruine bovendelen met blekere uiteinden aan de veren.

    De vaalgele onderkant en de witte buik vertonen minder en kleinere bruinzwarte pijlpuntvlekken dan bij de grote lijster. De onder-vleugel is zacht oranjebeige. Er is een vale ring rond het oog; de poten zijn bleek en roze-achtig.

    De lichaamslengte varieert tussen 21 en 23 cm; de spanwijdte wisselt van 33 tot 36 cm en het lichaamsgewicht schommelt tussen 70 en 90g.

     

    Het wijfje bouwt een nest van gras en twijgen, gevoerd met modder of houtpulp en legt gewoonlijk 4 tot 6 lichtblauwe, gespikkelde eieren.

    De binnenkant van het nest is wel opmerkelijk. Voordat de houtmolm wordt aangebracht, wordt die met de snavel fijn gebeten en met speeksel of water doorweekt. Door met de borst op de geknede bestanddelen van de binnenlaag te duwen, brengt de zanglijster het lemen pleisterwerk op de vereiste dikte en wordt de diepe nestkom gepolijst. De zanglijster baadt zich tijdens de nestbouw geregeld in plasjes om de binnenlaag optimaal te kunnen gladstrijken. In plaats van leem wordt soms ook paardenmest gebruikt. De aanleg van de lemen binnenkant vereist droog weer. De voordelen van leembekleding: het nest is stevig en kan later opnieuw worden gebruikt; de leembekleding beperkt vermoedelijk ook het aantal nestparasieten.

    Het wijfje broedt het legsel in ca 2 weken uit en het mannetje helpt bij het voeren van de jongen gedurende de 12 tot 16 dagen dat deze in het nest verblijven.

     

    In het zuidwesten van Frankrijk worden jaarlijks nog vele tienduizenden zanglijsters tot paté verwerkt. Hetzelfde gebeurt met leeuweriken, roodborsten en ortolanen.

    In de omgeving van de Mont Ventoux verkoopt men als specialiteit lijsterpaté met truffels. Deze ‘Paté de grive’ wordt in de restaurants als een delicatesse aanbevolen.

    In Noord- en Midden-Italië worden tussen juli en oktober op vele plaatsen grote vogelfeesten georganiseerd, dit alles ter ere van de vogeljacht en -vangst. Vuurwapens worden gezegend, er worden missen opgedragen en op de markt verkoopt men allerlei benodigdheden voor de vogelvangst.

    In ‘Notes sur les forêts’, la chasse et la pêche en Belgique’ uit 1897 lezen we dat men het jaar ervoor op 5 marktdagen (3 in Brussel, 1 voor Antwerpen en 1 voor Verviers) in de openbare hallen ongeveer 380 000 lijsterachtigen heeft verhandeld.

    Daaronder bevonden zich allicht ook veel koperwieken. Deze vogels werden gevangen in België, Nederland en Frankrijk.

    De auteur Iserbyt (Ieper 1906) zei het volgende over de lijstervangst: “En moest men de vangst verbieden of te veel inkorten, ’t ware ’t land in rep en roer stellen, vooral de Ardense gewesten, waar jong en oud, rijk en arm, lijsters vangt en eet”.

    Pas via een Koninklijk Besluit in 1967 werd de lijstervangst met behulp van strikken bij wet verboden.

     

    Zanglijsters komen vooral voor in de gematigde streken van Europa en zijn veel te zien in oude tuinen, villawijken, parken en loofbossen.

    Hoewel de Vlaamse populatie stabiel lijkt te zijn, spelen vermoedelijk toch een aantal processen een rol. Mogelijk heeft het bodemtype in combinatie met de zure regen een impact op de populatie.

    Zo zou verzuring in verschillende grote bosgebieden in Nederland hebben geleid tot een afname van lokale populaties met soms 75%, terwijl zanglijsters op kalkarme bodems (minder huisslakken) van nature in lagere aantallen voorkomen.

    In tegenstelling tot zanglijsters in bosgebieden hebben hun soortgenoten in uitgestrekte landbouwgebieden andere problemen.

    In Groot-Brittannië nam het bestand sinds halfweg de jaren ’70 sterk af. De afname werd vooral vastgesteld in het agrarische landschap. In de bosgebieden deed de soort het ook slecht, al bleven de verliezen eerder beperkt.

    Vooral de hoge sterfte bij jonge vogels in hun eerste levensjaar zou verantwoordelijk zijn voor de afname van het zanglijsterbestand, terwijl ook intensivering van de landbouw met de vinger wordt gewezen. Vooral in de intensief bewerkte akkergebieden zou voedselgebrek een groot probleem vormen wanneer op het einde van de zomer regenwormen door de droogte veel moeilijker te vinden zijn dan in de relatief vochtige graslanden en bossen.

    De Britse situatie kan echter niet zomaar worden geprojecteerd op Vlaanderen.

    De vastgestelde toenames in zowel Zuid-West-Vlaanderen als in het zuidwesten van Oost-Vlaanderen – nochtans ook gedeeltelijk gelegen in intensief bewerkt akkerbouwgebied – tonen dat aan.

    Het open landschap wordt er in belangrijke mate doorsneden door de typisch Vlaamse lintbebouwing waar de zanglijsters alternatieve voedselbronnen vinden in de goed onderhouden, vochtige privé-tuinen. Daar hebben ze bovendien extra nestgelegenheid ter beschikking als gevolg van het ouder worden van aanplantingen.

     

    De zanglijster heeft op haar menukaart zowel dierlijk voedsel (insecten en hun larven, regenwormen, spinnen, duizendpoten, pissebedden, huisjes- en kleine naaktslakjes) als een aanzienlijke hoeveelheid soorten bessen (vogelkers, aalbes, vlier, meidoorn, hulst, zuurbes, klimop) staan. Het is algemeen geweten dat lijsters graag huisjesslakken eten en dat ze – om zich van de harde delen te ontdoen – deze op stenen, rotsen, tuinpaadjes en harde boomwortels stukslaan. Geregeld zal een zanglijster naar deze ‘lijstersmidse’ terugkeren, zodat na verloop van tijd hoopjes verbrijzelde slakkenhuisjes haar aanwezigheid verraden. Vermits de weekdieren een aanzienlijk bestanddeel van het zomervoedsel uitmaken worden de specifieke leefgebieden van deze slakken opgespoord: humusrijke, min of meer vochtige bossen met veel kruiden en/of onderhout, waterloopjes en poelen. Ook grote kevers worden geregeld op dikke takken, blootliggende boomwortels of stenen stukgeslagen.

     

    Onze zanglijsters zijn trekvogels die onze streken in de winter verruilen voor delen in Frankrijk en Groot-Brittannië. In het najaar trekken zowel overdag als ’s nachts grote aantallen door uit het noorden en oosten. De najaarstrek loopt gewoonlijk van september tot begin december. In het voorjaar verloopt de trek vanaf midden februari tot in mei.











    22-10-2017 om 18:40 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    15-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boomkruiper, een onopvallende boombewoner  

    De boomkruiper leeft aan bosranden, in parklandschappen, in hagen, tuinen, boomgaarden en oude lanen.

    Het is een kleine vogel, die wat weg heeft van een kleine, bruine muis die met schokjes langs de ruwe boomschors naar omhoog klautert, op zoek naar insecten en spinnen.

    De boomkruiper tref je voornamelijk aan in bossen, (kasteel)parken, grote tuinen en (oude) boomgaarden met een voorkeur voor oude loofbossen, waaronder de eik, omwille van de ruwe stam.

     

    Het nest wordt meestal gemaakt achter loshangende stukken boomschors, in spleten of houtstapels. Soms wordt het nest ook in dichte vegetatie (klimop) gemaakt. Ongeveer 20% van de paartjes broedt 2 keer per jaar. Beide broedsels overlappen vaak; het mannetje bouwt een 2de nest waarin het wijfje eieren legt, terwijl de jongen van het eerste nest nog niet zijn uitgevlogen.

     

    De boombewoner is best onopvallend. Door zijn bruinige verenkleed is hij prima gecamoufleerd wanneer hij tegen een boomstam naar omhoog klautert. Ook de zang en de roep stellen niet veel voor en vergen een getraind oor om het te herkennen.

     

    Boomkruipers hebben een speciale staart. Het dozijn staartveren zijn stug, stijf een puntig; ideaal als steun bij het klimmen. Doordat de staartveren almaar over de schors slepen, slijten die snel. Alle zangvogels ruien eerst de centrale staartveren. Enkel de boomkruipers en de spechten, die beide de steun van vooral de middelste staartveren nodig hebben bij het klimmen, ruien de centrale staartveren als laatste, nadat alle andere staartveren zijn vervangen.

    Omdat de boomkruiper zijn staart als steun moet gebruiken, is hij niet in staat om onderste boven te kruipen, wat een boomklever daarentegen wél kan. Daarom zie je een boomkruiper steeds weer naar een lager gelegen nieuw stuk stam vliegen en vervolgens weer in spiraalvorm naar omhoog kruipen op zoek naar wat lekkers (eitjes, larfjes, torretjes, spinnetjes).

     

    Boomkruipers slapen achter een loshangend stuk schors of hakken een slaaphol uit in het halfvergane hout van dode bomen of in de zachte, levende schorslaag van coniferen.

    Vooral ’s winters slapen ze vaak in groep; door dicht tegen elkaar te gaan aanzitten, verliezen ze minder energie.

    De boomkruiper gaat tijdens de winter op zoek naar insecten, die in holtes en spleten overwinteren, waardoor hij heel het jaar rond hier kan verblijven.

     

    De boomkruiper is een stuk minder opvallend dan zijn bijna-naamgenoot, de boomklever. In dit kort filmfragment van Kees Vanger kan je het minutenlang gadeslaan.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=srFdzvcJW8E

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen kan via de zoekrobot in het archief de gewenste bijdrage opdiepen.

     

    06/04/2013      De boomkruiper











    15-10-2017 om 11:42 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    07-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boomklever, ook wel ‘blauwspecht’ genoemd

     

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens & Vogel 2006_2

     

    Spechten en boomkruipers gebruiken hun stugge staartveren om zich af te zetten tegen de stam en gaan met kleine sprongetjes omhoog. De boomklever gebruikt zijn staart niet maar haakt zijn klauwen één voor één in de schors en dit onder een schuine hoek om zijn evenwicht te bewaren. Op die manier wandelt hij evengoed naar onder als naar boven.

     

    De boomklever heeft zijn naam niet enkel verdiend door aan de boom te ‘plakken’. Hij is ook een buitenbeentje onder de holenbroeders doordat hij zijn nestopening verkleint met modder. De lange spechtachtige snavel, die hij gebruikt om insecten te zoeken en soms wat schors los te peuteren, dient niet om nestholten uit te hakken. De modder wordt in laagjes aangebracht en met de snavel aangedrukt. Het geheel droogt op tot een onneembare vesting. Zo beveiligt de boomklever zijn nest tegen concurrenten als spreeuw en spechten en meer recent de halsbandparkiet.

     

    Boomklevers vind je zowat overal waar een flink aantal grote oude loofbomen staan. Doorgaans heeft een boomklever een territorium van 2 tot 3 ha nodig. Oude eiken hebben de voorkeur, maar ook in oude beukenbossen komt hij aan zijn trekken.

     

    In de zomer leeft hij van insecten en spinnen die hij tussen de schors vindt; in de winter zijn hazel- en beukennoten een belangrijke aanvulling. De boomklever is een echte standvogel die zijn leefgebied zelden of nooit verlaat. De meeste omzwervingen maakt hij – net als vele andere vogels trouwens – in zijn eerste levensjaar. Vooral in de periode augustus – september kan je soms zwervende jonge vogels aantreffen op plaatsen waar je de soort anders nooit ziet.

     

    Eenmaal de juvenielen zich hebben gevestigd, blijven ze vaak levenslang in hetzelfde territorium en met dezelfde partner. Heel het jaar door zie je ze voedsel zoeken in paartjes; zie je één boomklever, dan is er meestal een tweede in de buurt. Ze houden tijdens het foerageren contact met fijne roepjes en mengen zich ook vaak met mezen, boomkruipers en goudhaantjes.   

     

    In zijn woongebied is de boomklever niet de meest talrijke, maar wel één van de levendigste vogels. Zijn staccato-roepjes hoor je het hele jaar door, soms minuten aan een stuk als hij wordt verstoord of vijanden probeert te verjagen.

    Op voedertafels in de buurt van bossen of parken is hij ook een graag geziene gast. In kleine schermutselingen haalt hij het gemakkelijk van de iets kleinere mezen. Vanaf januari hoor je overal zijn luide maar eenvoudige fluittonen, die soms doen denken aan een spreeuw.

    Het mannetje zingt dan vaak in de buurt van het nesthol, waar het vrouwtje aan het metselen is.

     

    Het broedseizoen van de boomklever is vrij kort; eind mei tot half juni vliegen de jongen uit en vervolglegsels zijn uiterst zeldzaam. Mogelijk is het belangrijk voor de boomklever om zijn jongen op tijd de wereld in te sturen, zodat ze de concurrentie voor vrije territoria kunnen aangaan. Heel wat jonge vogels zijn al in juni gepaard en territoriaal, terwijl sommige andere nog enkele maanden een zwervend bestaan leiden.

     

    De groene halsbandparkiet is wel degelijk een geduchte concurrent voor nestholten.

    Deze agressieve indringer verkiest ook oude spechtenholten. De parkiet neemt bovendien zijn nesten erg vroeg op het jaar in, waardoor de boomklever niet de tijd heeft om zich met metselwerk te verdedigen. Uit recente tellingen blijkt dat in bossen en parken waar veel parkieten broeden, in verhouding minder paartjes boomklever nestelen.

    Een opdringerig volkje om in de gaten te houden.











    07-10-2017 om 18:56 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    01-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Duivenkot van 1 miljoen


    Geraadpleegde bron: De Standaard: Duivenmelker Ulrich Lemmens (30) bouwt luxueuze duivenranch

     

    Liedesnestjes voor de beste kweekparen, zelfreinigende hokjes en een state of the art broeikas voor de eieren: bij de heer Lemmens krijgen sportduiven een VIP-behandeling.

    Zeg niet zomaar duivenkot tegen het nieuwe complex van Ulrich Lemmens. Zelf noemt hij zijn stek in Balen een ranch, waar topduiven in de allerbeste omstandigheden kunnen kweken, recupereren na wedstrijden. En dat mocht wat kosten; er werd haast één miljoen euro aan de bouw gespendeerd. Binnen de duivensport is dit ‘top of the bill’.

     

    Dit bedrijf wordt hoogtechnologisch gerund.

     

    In de vlieghokken houden infraroodlichten de temperatuur ideaal voor herstel na lange races. Andere lampen bootsen daglicht na, waardoor de duiven altijd het gevoel hebben dat ze buiten zitten en zo hun conditie verbetert. Er hangen ook camera’ zodat je overal ter wereld de aankomst van de duiven kan volgen. Iedere dag worden de hokken automatisch gereinigd, de favoriete gadget omdat het vernuft systeem uren poetswerk bespaart.

    In de duivenranch verblijven tussen de 300 en 400 prijsbeesten, ook uit het buitenland.

    The very important ‘pigeons’ krijgen zelfs eigen suites; de 30 beste kweekexemplaren worden per twee afgezonderd van de andere duiven om de genen intact te houden. Duiven zijn immers niet de trouwste partners. Als een topvrouwtje door het verkeerde mannetje wordt gedekt, kan dat een zwak nageslacht opleveren. Daarom blijven ze gescheiden. Ze hebben zelfs een eigen badje.

    Volgens de heer Lemmens heeft – de voor sommigen overdreven luxe – een enorme impact op de kwaliteit van de eieren. Voor die eieren liet hij een hypermoderne broeikas installeren. Het hele complex is beveiligd met een peperdure alarminstallatie. Dat moet wel daar de totaalwaarde van deze wedstrijdduiven tot miljoenen euro’s oploopt.

     

    De heer Lemmens was op zijn twintigste de jongste professionele duivenmelker ter wereld. In 2014 werd hij Belgisch kampioen en vandaag geldt hij autoriteit in de internationale duivensport. Als speler en makelaar verkocht hij zijn duurste duif voor 100 000 euro. België telt amper 3 of 4 professionals. Duivensport zit in zijn bloed: ook grootvader Gust was een topspeler.

     

    De foto’s bij dit artikel zijn geen wedstrijdduiven maar holenduiven die vrij in de natuur een graantje komen meepikken op een foerageerplaats en worden geschoten door telelenzen.











    01-10-2017 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    26-09-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het waterhoentje, een schuw watervogeltje

     

    Het waterhoentje, familie van de rallen, is kleiner dan de meerkoet, heeft een gezet lijf en relatief korte vleugels. Behalve de rode snavelwortel met geel uiteinde zijn de witte onder-staartdekveren en de flankstreep langs het lichaam de voornaamste kenmerken.

     

    Het waterhoentje heeft een duidelijke schuitvorm, vliegt watertrappend op. Het steltlopertje is zeer verstandig en weet van alle omstandigheden gebruik te maken om te overleven.

    Als mindere vlieger verplaatst het zich enkel ’s nachts om niet door roofvogels te worden geslagen. In de vrije natuur hebben ze veel te lijden van snoeken, de gewone waterrat en van roofvogels.

    Op het land vallen de lange groenige tenen op. Voor het opvliegen rent de waterhoen net als de meerkoet een stukje over het water. Immers die lange tenen verdelen het lichaamsgewicht over een groot oppervlak, waardoor hij zich probleemloos op drijvende waterplanten kan verplaatsen.

    Ze liggen hoog op het water, het achterlijf het hoogst en bij iedere roeibeweging van de slanke poten, zonder zwemvliezen, maakt de fijne hals en het sierlijk kopje een pittig schokje bij wijze van reactie-beweging.

    Waterhoentjes zijn schuw en begeven zich meestal in de dichte aan de oever gelegen vegetatie. Drijvende plantengroei biedt bescherming aan de ondergedoken vogel die enige tijd onder water kan blijven ademhalen door zijn snavel net boven het wateroppervlak uit te steken.

    De drijvende vegetatie in het plantenrijk water wordt graag opgesmuld, net als de insecten, waterdiertjes en kikkervisjes die er zich tussen bevinden.

    Jonge waterhoentjes hebben een onopvallend grijsgrauw verenkleed wanneer ze achter de ouders aanzwemmen, gelokt door de helderwitte staartveren.

     

    Ofschoon meerkoet en waterhoen beide op het water voorkomen en beide hun nesten tussen het riet of soms zelfs open en bloot op het water bouwen, zijn hun levensgewoonten heel verschillend.

    Het waterhoentje gedraagt zich als een ralachtige, wat sluiperig tussen de begroeiing langs de waterkant en is van nature uit meer een vogel van moerasachtige omgevingen, die niet graag zwemmend grote waterplassen oversteekt. Daarnaast leven waterhoentjes wél dicht bij de bewoonde wereld in slootjes bij boerderijen of in vijvers van parken, soms middenin een drukke stad, maar ook langs singels en kanalen die wat begroeiing van waterplanten aan de kanten hebben.

    Bij ons broedende waterhoentjes zijn voornamelijk standvogel en overwinteren grotendeels in eigen land of net ten zuiden ervan.

     

    In onderstaand filmpje ‘Herken de waterhoen’ van Kees Vanger kan je de waterhoen een tijdje van dichtbij gadeslaan en jongen in versneld tempo zien opgroeien.

     

    https://www.youtube.com/watch?v=GWIvLHB23UY

     

    Wie een eerder verschenen artikel wenst te raadplegen, kan via de zoekrobot in het archief de bijdrage opvissen

     

    09/10/2010      Het waterhoentje











    26-09-2017 om 15:56 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    17-09-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ijsvogel vanuit de fotohut


    Geraadpleegde bron: Glenn Vermeersch

     

    Je kan op diverse manieren vogels fotograferen, maar de mooiste beelden maak je vrijwel altijd vanuit een vaste schuilhut. De voorbije jaren bouwde (én verbouwde) Glenn Vermeersch een 10-tal hutten die hij te huur aanbiedt aan natuurfotografen.

    Alle vogelkijkhutten zijn gelegen in Kalmthout in de Antwerpse Kempen. Ze zijn allen voorzien van comfortabele stoelen en/of zitbank en in de meeste is in de winter elektrische verwarming aanwezig.

    Je fotografeert er standaard door spiegelend glas waardoor je een prachtig zicht hebt op je onderwerp en snel kan inspelen op de kansen die zich doorheen de dag voordoen.

    Voor het eerst vergezelde ik onze thuisfotograaf  Wim Dekelver  op een foto-shoot.

    Hut 1 – een veel-soorten-hut – is in alle opzichten bijzonder in zijn opzet. Vanuit één hut kan je immers ongezien 3 verschillende foto-luiken bereiken, elk met hun eigen typische biotoop en soorten.

     

    Invalshoek 1: voor dit luik van de hut werd een klein zoetwatermoeras aangelegd met een beperkte hoeveelheid open water. De biotoop is nu nog in volle ontwikkeling, maar je maakt er kans op allerlei drinkende vogels, maar naargelang van het jaargetijde ook: blauwborst, kleine karekiet, waterhoen, wilde eend, blauwe reiger, mandarijn-eend, waterral, watersnip, porseleinhoen, witgatje, …

     

    Invalshoek 2: voor dit luik strekt zich een visvijver uit van zo’n 70 m lengte. De door de ochtendzon beschenen westoever van de plas werd natuurlijk ingericht met een gordel moerasvegetatie en een slikrand. Bovendien werd een ijsvogelwand aangelegd en bestaat jaarlijks de kans op een broedgeval ter plaatse. De vijver zelf wordt geregeld aangevuld met kleine vissoorten zodat visetende vogelsoorten zoals ijsvogel, blauwe reiger en ’s winters mogelijk ook roerdomp en grote zilverreiger altijd voldoende voedsel vinden. De plas is te klein en te ondiep (max 2 m) voor duikeenden, maar soorten als Canadese gans, Nijlgans, wilde eend, mandarijneend, wintertaling, krakeend, meerkoet en waterhoen kan je wel af en toe fotograferen, soms ook met jongen. Nieuw is de duik-setting voor ijsvogels.

     

    Invalshoek 3: voor dit luik werd gekozen voor de klassieke opzet van een boshut. Hier strekt zich op ooghoogte voor de hut een ondiep plasje waar allerlei vogelsoorten hun dorst kunnen komen laven. Tevens werd er een ruigte nog in aangroei aangelegd met riet, kaardebol en distelsoorten. Talrijke soorten middelgrote vogels tot kleine zangvogels kunnen hier worden waargenomen.  

    De hut is in gebruik sinds 26/05/2014 en de teller van het aantal vanuit deze hut gefotografeerde soorten staat momenteel al op 111.

     

    Al maakte ik ook wel foto’s van de ijsvogel, toch verkoos ik de leermeester zijn beelden te gebruiken om niet uit de toon te vallen.

     

    Wie eerder verschenen artikels van de ijsvogel wenst te raadplegen kan met de zoekrobot in het archief de bijdragen opvissen:

     

    08/10/2015       De ijsvogel, de slingerbeekbewoner

    25/07/2011       De ijsvogel, de vissende mijnwerker

    02/03/2009     De ijsvogel











    17-09-2017 om 00:00 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    08-09-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De boerenzwaluwentrek  

    Geraadpleegde bron: Vogelbescherming Vlaanderen: Mens & Vogel 2009_4 [Bennie van den Brink]

     

    Op het platteland vliegen boerenzwaluwen laag over velden en plassen, jagend op insecten.

    Terwijl de oudervogels van de boerenzwaluw druk bezig zijn met het grootbrengen van een tweede broedsel hebben de meeste andere vogelsoorten hun broedseizoen al achter de rug.

    Sommige soorten, zoals bonte vliegenvanger en gierzwaluw, zijn zelfs al onderweg naar hun overwinteringsgebieden in Afrika. Andere soorten zoals kleine karekiet en rietzanger gebruiken de maand augustus om extra vet op te slaan om met een volle brandstoftank de lange reis naar het zuiden aan te vatten.

    Boerenzwaluwen echter benutten de zomer ten volle en laten hun vervolglegsel eind juli, begin augustus uitvliegen. Een enkel dapper broedpaar start in augustus zelfs met een derde legsel.

    Dat resulteert in jongen voeren tot in september. Op zich is dat geen probleem omdat er dan nog volop voedsel voor handen is. Elke avond verzamelen zowel de uitgevlogen jongen als de oudervogels die hun broedtaak hebben volbracht op een gezamenlijke slaapplaats. Bij voorkeur is dat een rietveld langs een plas of rivier. Op de slaapplaatsen overnachten soms duizenden vogels die hiermee veiligheid en gezelligheid combineren.

     

    In september maken de boerenzwaluwen zich klaar om te vertrekken. De laatste jongen vliegen uit. Logischerwijze zou je verwachten dat deze septemberjongen weinig overlevingskansen hebben. Nog maar pas uit het nest en ze moeten al aan die grote reis naar Afrika beginnen. De jonge zwaluwen die in mei en juni uitvlogen, hebben qua vliegervaring en kracht echter een grote voorsprong. Ze hebben voldoende tijd gehad om kennis te maken met de grote wereld. Toch zijn ze niet kansloos die late geelbekjes.

    In september vullen de slaapplaatsen zich tot het maximum. Tienduizenden vogels uit de wijde omgeving zoeken elkaar op en fladderen in de ondergaande zon boven het riet. Als de zon een kwartier onder is, duiken ze naar beneden en zoeken ze een rietstengel voor de nacht.

    Vanaf half september stroomt Europa leeg. Via Frankrijk en Spanje vliegen ze naar het Afrikaanse continent. Ze doen het kalmpjes aan, elke dag een stukje. ’s Avonds zoeken ze een geschikte slaapplaats om de nacht door te brengen.

     

    Afrika verwelkomt de boerenzwaluw in oktober. In vele landen in zuidelijk Afrika wordt deze langeafstandstrekker met vreugde begroet omdat hij het begin van de regentijd aankondigt. Mens en dier verlangen naar regen en groen, naar de Afrikaanse lente. Een rijke planten- en insectenwereld komt tot leven. In tegenstelling tot de mens zijn alle insectenetende trekvogels opgetogen over de weelde en variatie aan insecten die tijdens ons winterseizoen in Afrika voorkomen. Net als in Europa zoeken de boerenzwaluwen rietvelden op om te overnachten.

    Die zijn niet overal aanwezig, zeker niet in droge of bosrijke gebieden. Op het Afrikaanse platteland zijn in het droge seizoen de oevers van rivieren en meren door het vee ontdaan van de rietvegetatie. De weinig geschikte slaapplaatsen worden daardoor vaak door miljoenen boerenzwaluwen gebruikt. Soms ook tijdelijk door vogels die nog meer zuidelijk willen overwinteren.

     

    In november hebben de boerenzwaluwen een geschikt overwinteringsgebied met voedsel en een slaapplaats gevonden. Een goede plek met voldoende insecten is immers van levensbelang. In vergelijking met de rest van Afrika is het voor de boerenzwaluw in Zambia niet zo moeilijk om een prima verblijfplaats te vinden. Er zijn namelijk veel moerasgebieden met vaak ontoegankelijke rietvelden. De meest boeren hebben dammen aangelegd om water op te slaan voor droge periodes.

    Een groot deel van die spaarbekkens raakt in een ondiepe hoek begroeid met riet waar de boerenzwaluwen kunnen slapen. In dergelijke gebieden zijn de slaapplaatsen meestal klein en meer verspreid, zodat de boerenzwaluwen niet allemaal opeengeperst zitten. Eenmaal een geschikt gebied gevonden, blijven ze daar tot de vertrektijd aanbreekt.

    Het is een overweldigende sensatie om middenin zo’n slaapplaats te staan terwijl de zwermen zwaluwen omlaag suizen. Als je stil staat, strijken ze al kwetterend vlak naast je neer en kijken ze je vanaf een doorgebogen rietstengel nieuwsgierig aan.

     

    Natuurlijk dreigen er gevaren. In Nigeria bij het dorpje Ebakken, niet ver van de grens met Kameroen, is een immense grote slaapplaats van boerenzwaluwen. Daar slapen enkele miljoenen vogels op berghellingen, die begroeid zijn met 5 m hoog olifantengras.

    De dorpelingen houden zich tegen de avond schuil in het hoge gras. Met een ragebol van lijmstokjes zwaaien ze in de schemering en vangen de zwaluwen uit de lucht wanneer die neerdalen voor de nacht. De volgende dag worden ze boven een vuurtje geroosterd en op een bananenblad opgediend, slechts ontdaan van vleugeltjes en veren.

     

    Ook een deel van de Afrikaanse jeugd vindt het vangen van zwaluwen een leuke ‘sport’. Als de mieren en termieten gaan zwermen en de vette koninginnen met honderdduizenden tegelijk met hun fragiele flapvleugeltjes uit de aarde omhoog fladderen, zijn niet alleen de vogels er als de kippen bij.

    De kinderen haken een uitgevlogen termiet aan een dun draadje en laten die in de lucht zweven. Een argeloze boerenzwaluw die denkt een gemakkelijke en smakelijke hap te kunnen pakken, eindigt zijn leven aan een haakje.

     

    Gelukkig staan niet overal in Afrika kleine vogels op het menu. In de landen zuidelijk van de regenwoudgordel eet men liever grotere dieren. Daar worden kleine vogels met rust gelaten, tenzij ze een bedreiging vormen voor de oogst. Dan deinzen Afrikanen nergens voor terug. Miljoenen zaad-etende roodbekwevers, die neerstrijken op gierstakkers worden letterlijk met alle mogelijke middelen bestreden. Met vlammenwerpers, dynamiet en sproeivliegtuigen met gif worden broedkolonies en slaapplaatsen van deze vogels vernietigd. Helaas slapen roodbekwevers net zoals boerenzwaluwen vaak in het riet met alle gevolgen van dien …

    Daarnaast worden zwaluwen die boven akkers op zoek zijn naar insecten op zoek zijn vaak aanzien voor vijandelijke troepen. Het is daarom belangrijk om de Afrikaanse jeugd te onderrichten over het nut en gedrag van verschillende vogelsoorten die in hun streek voorkomen. Hen bijbrengen dat er naast ‘schadelijke’ vogelsoorten ook nuttige soorten zijn die muggen en steekvliegen vangen en insecten eten die schade aanrichten aan de oogst.

     

    Behalve het ontsnappen aan de Europese winter heeft hun verblijf in Afrika nog een ander doel: de zwaluwen ruien daar. Alle oude, vale en versleten veren worden vervangen door een nieuw, glanzende, blauwe outfit. Daar is veel energie voor nodig waardoor het belang van de keuze van een goede overwinteringsplek nogmaals wordt onderstreept. Met veel voedsel kan je goede en sterke veren aanmaken. Dat geldt nog meer voor de mannetjes want zwaluwvrouwtjes vallen op mannetjes met lange en symmetrische staarten. Die zijn een weerspiegeling van een gezonde en sterke vader met goede genen voor zijn nakomelingen.

    Ze zien er vaak niet uit die ruiende zwaluwen. Vooral de jonge vogels met hun grauwe en vale veren lijken op vliegende voddenbaaltjes als de rui begint en hun kledij gaat loszitten.

    Maar tussen die oude pluimen verschijnen steeds meer blauwe spiegeltjes van nieuwe veertjes. Het duurt lang voor een boerenzwaluw een volledig nieuw pak heeft; vooral het wisselen van de slagpennen neemt veel tijd in beslag. Zwaluwen komen vliegend aan de kost en kunnen zich niet veroorloven veel vleugelpennen tegelijk te verliezen. Watervogels als eenden en ganzen daarentegen ruien hun hel vleugel bijna in één keer en zijn dan tijdelijk niet vliegvlug. Ze verschuilen zich tijdens die periode in dichte vegetatie.

    Boerenzwaluwen ruien hun slapennen één voor één. Als er een pen is uitgevallen, groeit in een tijdspanne van 2 weken een geheel nieuwe veer. Dan pas wordt de volgende afgeworpen. Op die manier blijft het vliegvermogen optimaal maar duurt het wel meer dan 3 maanden vooraleer ze er terug op hun best uitzien. Bij ruiende boerenzwaluwen is in de vlucht vaak heel mooi het patroon te zien van oude en nieuwe vleugelveren. Wanneer het nieuwe verenpak is gevormd, is het tijd om aan broeden te denken.

     

    In maart begint dan de trek naar het noorden. Sommige mannetjes, vroeg klaar met de rui, kunnen niet wachten en vertrekken eerder, gedreven om een goede nestplaats te bezetten. Ze hebben haast en arriveren reeds eind maart in België en Nederland. Een in Zuid-Afrika geringde boerenzwaluw werd na 28 dagen al terug gevangen in Engeland. Ze legde een afstand af van meer dan 9 000 km. Het blijft een uitdaging en een belevenis om in Afrika de geheimen van de boerenzwaluwen te onthullen.

     

    De knappe en originele foto’s zijn van Miek Koopmans











    08-09-2017 om 23:20 geschreven door birdy

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Fyne lente' (Louisette)
        op Vogels en renners: één strijd
  • copyright (Ho-Merris)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen
  • Kauw (Henriëtte)
        op De kauw
  • Goedemorgen,mooie blog.Wens jullie nog een fijne dinsdag toe. (Mieke)
        op M-day, een mix, magische momentopnames
  • Startpagina !

    Zoeken in blog


    Gastenboek
  • Goedemiddag blogvrienden u bent van harte welkom
  • Hallo beste Franz,prachtige foto's met omschrijving,heel interssant om te kijken en te lezen
  • Goedemiddag blogmaatje
  • Voorbeeld???
  • Ben is op bezoek geweest. (I like it)

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Archief per jaar
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • -0001

    Foto

    Foto

    Over mijzelf
    Ik ben Franz Pieters
    Ik ben een man en woon in Zaventem (België) en mijn beroep is 25 jaar lkr, 2 jaar kabinetsadviseur, 2 jaar adviseur DVO, 2 jaar TOS21-projectmedew..
    Ik ben geboren op 08/05/1954 en ben nu dus 69 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: onderwijs - wetenschap & techniek - geschiedenis - natuur - muziek - lectuur - gastronomie - sport.
    2 jaar TOS21-coördinator, 3 jaar projectcoördinator ESF-projecten KOMMA, WERK PRO-OPER, LINK en nu op RUST
    Foto

    Foto

    Een interessant adres?

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Inhoud blog
  • Blauwborsten zijn showbeesten
  • Met hun krachtige tenen en nagels ‘kleven’ boomklevers echt aan boomstammen
  • De kans is reëel dat je elke winter op onze stranden dezelfde drieteentjes ziet
  • Vogelbescherming Vlaanderen dagvaardt rijke kasteelheer en de Vlaamse Waterweg
  • Domesticatie behoedde onze knobbelzwanen voor uitroeiing
  • Paul en Betty, het eerste koppel zeearenden in België
  • De fuut als voorbeeld van wat een ‘perfect koppel’ kan zijn
  • Succesvolle drietenen gaan voor garnaal
  • De houtsnip
  • Massale koperwiekentrek in oktober
  • De patrijs is in Vlaanderen met uitsterven bedreigd, maar toch mag er nog op gejaagd worden. De politiek doet een nieuwe poging om dat anachronisme te stoppen.
  • De vink werkt sommige mensen mateloos op de zenuwen
  • De zwaluw die geen zwaluw is
  • Broedt weldra de imposante Europese zeearend in onze contreien?
  • Red de Straatket! 20 jaar lang termijnonderzoek naar huismussenpopulaties
  • De zwarte stern is een vogel waarvoor alles tegenzit in onze contreien
  • Kan een verhuizing naar de stad de scholekster redden?
  • Het baardmannetje is eigenlijk een bakkebaardmannetje
  • De oeverzwaluw kan op menselijke assistentie rekenen
  • De roodborsttapuit stelt het vrij goed
  • Sommige zanglijnen van de zanglijster gaan al eeuwen mee
  • En de boer, vervuilt hij voort?
  • De raaf is een verspreide stand- en zwerfvogel
  • Onze grootste specht is een black beauty
  • Hoe meer de kruisbek vliegt, hoe roder hij wordt
  • Het jaarlijkse Grote Vogelweekend 2023 op 28 & 29 januari 
  • Goudhaantje en vuurgoudhaantje, de kleinste koninkjes van het Vlaams vogelrijk
  • De impact van vuurwerk op vogels
  • De tureluur doet het bij ons iets minder slecht dan de andere weidevogels
  • De fraaie lepelaar is een van de stilste vogels ter wereld
  • De koereiger in opmars
  • De wereld door de ogen van de rosse grutto
  • De koolmees wordt bedreigd door sluipende problemen
  • De drieteenstrandloper, steeds achter terugtrekkende golven aanrennend
  • De havik is de krachtigste roofvogel in onze contreien
  • Uitgestorven reuzenzeevogel
  • De strandplevier in de verdrukking door strandtoerisme
  • De woestijnbuizerd is een veel gebruikte roofvogel in de valkerij
  • De kleine karekiet brengt geregeld ook koekoekskuikens groot
  • Gierzwaluwen hebben van vliegen een levensstijl gemaakt
  • De blauwe reiger is de laatste decennia aan een sterke opmars bezig
  • Dramatisch biotoopverlies voor de veldleeuwerik
  • De gekraagde roodstaart, adonis van het bos
  • Officieel is de stadsduif dezelfde soort als de rotsduif waarvan ze afstamt
  • De boomvalk, de sierlijke, snelle rover 
  • Modern bosbeheer heeft een averechts effect op de kuifmees
  • De kievit, de luchtacrobaat van de wei
  • De kleine fitis is met 13 000 km de recordhouder in trekafstand

    {TITEL_VRIJE_ZONE}

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    hertenman
    www.bloggen.be/hertenm
    Privacyverklaring van de Kille Meutel Vogelvrienden

    Algemene privacyverklaring van onze vereniging: de Kille Meutel Vogelvrienden De Kille Meutel Vogelvrienden hechten veel waarde aan de bescherming van uw persoonsgegevens. In deze privacyverklaring willen we heldere en transparante informatie geven over welke gegevens we verzamelen en hoe wij omgaan met persoonsgegevens. Wij doen er alles aan om uw privacy te waarborgen en gaan daarom zorgvuldig om met persoonsgegevens. Onze vereniging houdt zich in alle gevallen aan de toepasselijke wet- en regelgeving, waaronder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Dit brengt met zich mee dat wij in ieder geval: • uw persoonsgegevens verwerken in overeenstemming met het doel waarvoor deze zijn verstrekt, deze doelen en type persoonsgegevens zijn beschreven in deze Privacy verklaring; • verwerking van uw persoonsgegevens beperkt is tot enkel die gegevens welke minimaal nodig zijn voor de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt; • vragen om uw uitdrukkelijke toestemming als wij deze nodig hebben voor de verwerking van uw persoonsgegevens; • passende technische en organisatorische maatregelen hebben genomen zodat de beveiliging van uw persoonsgegevens gewaarborgd is; • geen persoonsgegevens doorgeven aan andere partijen, tenzij dit nodig is voor uitvoering van de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt; • op de hoogte zijn van uw rechten omtrent uw persoonsgegevens, u hierop willen wijzen en deze respecteren. Als Kille Meutel Vogelvrienden zijn wij verantwoordelijk voor de verwerking van uw persoonsgegevens. Indien u na het doornemen van onze privacy verklaring, of in algemenere zin, vragen heeft hierover of contact met ons wenst op te nemen kan dit via onderstaande contactgegevens: Kille Meutel Vogelvrienden Watertorenlaan 59 1930 Zaventem franz.pieters@telenet.be Mobiel: 0478 55 34 59 Waarom verwerken wij persoonsgegevens? Uw persoonsgegevens worden door onze vereniging verwerkt ten behoeve van de volgende doeleinden en rechtsgronden: • om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van de Kille Meutel Vogelvrienden; • om de uitnodigingen, verslagen, nieuwsmeldingen, … te versturen (met toestemming van de betrokken sympathisanten); • om een brede en vlotte communicatie te verzorgen binnen het netwerk van de diverse partners; • om de jaarlijkse subsidiëring door de overheid te bekomen (wettelijke verplichting); Voor de bovenstaande doelstellingen houden we volgende gegevens bij: naam, voornaam, adres, telefoon/gsm-nummer (indien beschikbaar), e-mail (indien aan ons doorgegeven) We gebruiken de verzamelde gegevens alleen voor de doeleinden waarvoor we de gegevens hebben verkregen. Verstrekking aan derden Wij geven nooit persoonsgegevens door aan andere partijen waarmee we geen verwerkersovereenkomst hebben afgesloten, tenzij we hiertoe wettelijk worden verplicht (bv. politioneel onderzoek) Bewaartermijn De Kille Meutel Vogelvrienden bewaren persoonsgegevens niet langer dan 5 jaar op hun informaticasystemen. Beveiliging van de gegevens Wij hebben passende technische en organisatorische maatregelen genomen om persoonsgegevens van u te beschermen tegen onrechtmatige verwerking, zo hebben we bv. de volgende maatregelen genomen: • we hanteren een gebruikersnaam en wachtwoordbeleid op al onze systemen en cloud-toegangen; • de toegang tot de persoonsgegevens is beperkt tot de bestuursleden; • wij maken back-ups van de persoonsgegevens om deze te kunnen herstellen bij fysieke of technische incidenten; • onze bestuursleden zijn geïnformeerd over het belang van de bescherming van persoonsgegevens. Uw rechten omtrent uw gegevens U heeft recht op inzage en recht op correctie of verwijdering van de persoonsgegeven welke wij van u ontvangen hebben. Bovenaan dit privacy statement staat hoe je contact met ons kan opnemen. Tevens kunt u verzet aantekenen tegen de verwerking van uw persoonsgegevens (of een deel hiervan) door ons of door één van onze verwerkers. Klachten Mocht u een klacht hebben over de verwerking van uw persoonsgegevens dan vragen wij u hierover direct met ons contact op te nemen. U heeft altijd het recht een klacht in te dienen bij de Privacy Commissie, dit is de toezichthoudende autoriteit op het gebied van privacy bescherming. Wijziging privacy statement Onze vereniging de ‘Kille Meutel Vogelvrienden’ kan zijn privacy statement wijzigen. Van deze wijziging zullen we een aankondiging doen op onze website. De laatste wijziging gebeurde op 22 mei 2018. Oudere versies van ons privacy statement zullen in ons archief worden opgeslagen. Stuur ons een e-mail als u deze wilt raadplegen.


    Laatste commentaren
  • moncler coat (caijuan83)
        op De biodiversiteit in het Zwin bevorderen

  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs