Onze lieve, kleine vriend, Tsjip, is niet meer. Deze ochtend heb ik zijn levenloos lichaampje op de bodem van zijn kooi gevonden. Ik wist dat het einde naderde en dat het me pijn zou doen. Wanneer nu de herinneringen aan al die jaren samen zich meester maken van mijn gedachten, besef ik dat Tsjip het levend wezen is geweest, waarmee ik de afgelopen zeven jaar de meeste tijd in eenzelfde ruimte heb doorgebracht. Meer dan met mijn kinderen, die vanwege de scheidingsregeling slechts de helft van de tijd bij mij wonen. Tsjip was altijd hier wanneer ik s morgens opstond. Hij was er wanneer ik de deur uitging en wanneer ik weer thuiskwam. Tsjip was er altijd. Tijdens de vele uren die ik hier aan de computer heb zitten werken, zat hij op geen twee meter van me verwijderd. Er zijn talrijke dagen voorbij gegaan, waarop hij mijn enige gesprekspartner was.
Ach, zo dikwijls heb je me opgevrolijkt met je prachtig gezang, Tsjip. Zolang je stemmetje meewilde, wat het laatste jaar niet echt meer lukte. Ik ben je hiervoor zeer dankbaar, mn maatje, en ik ga je missen
mis je nu al.
Toen mijn oudste zoon je mee naar huis bracht, zeven jaar geleden, was ik eerst een beetje boos. Want natuurlijk zou ik vanaf dan er de zorg voor een dier bij krijgen, en bovendien hou ik er helemaal niet van om dieren in kooitjes op te sluiten. Maar ja, je was er nu eenmaal en dus heb ik mijn verantwoordelijkheid naar beste kunnen opgenomen. En je hebt het hier niet slecht gehad. Kort na je komst kreeg je een grote kooi, zodat je je vleugels fit kon houden. En je had altijd zaden, fruit en vers water binnen snavelbereik. Al die jaren had je een prachtig uitzicht op onze groene, zeer natuurlijk ogende tuin. Een tijd lang heb je zelfs een vriendin gehad, maar zij is veel eerder heengegaan. En geef toe, jongen, jullie waren niet voor elkaar in de wieg gelegd. Ik heb de machtsstrijd tussen jullie beiden wel gadegeslagen. Zo hoort een partnerrelatie niet te zijn. Maar wie ben ik om daar kritiek op te geven?
De laatste tonen van jouw lievelings-cd weerklinken uit de luidsprekers. Je weet wel, Tibetan Monastery, waar je destijds altijd met meezong tijdens de vogelzangpassage. Ik hoop dat je, ondanks je schorre stem, er van hebt genoten dat ik ze sedert een paar weken telkens weer heb afgespeeld. Veel meer kon ik niet voor je doen.
Het is nu tijd, Tsjip. Spreid je vleugels uit, en vlieg naar de vrijheid.
Ondertussen zijn de kinderen allemaal op de hoogte van Tsjips overlijden. En het was waarlijk interessant om de verschillende reacties te observeren.
Als eerste kwam mijn oudste zoon thuis. Hij had net zijn tweede black-out tijdens deze examenperiode had gehad en zegde: Dat kan er nu ook nog bij. Vervolgens bood hij me aan een gat in de tuin te graven om het stoffelijk overschot van onze overleden kanarie ter aarde te laten wederkeren.
Een uurtje later was mijn jongste dochter aan de beurt. Oh, is Tsjip dood? vroeg ze, misschien kan ik hem mee naar school nemen voor dissectie tijdens de biologieles. Ik slikte.
Mijn jongste zoon had niet zo direct door dat de vogelkooi leeg was. Ik legde mijn arm om zijn schouder en zei hem dat ik droevig nieuws had. Hij keek verontrust, dus vervolgde ik snel dat het om Tsjip ging en toonde hem de gele pluisjesbol in het doosje. Hij streelde er zachtjes over met zijn vinger en wilde vervolgens een half opgegeten appelschijfje uit de kooi bij Tsjip in de geïmproviseerde doodskist leggen. Even later stond mijn jongste telg voor me in de keuken, net geen tranen in de ogen. Ik spreidde mijn armen open en dankbaar plantte onze stoere kerel zijn gezicht in mijn boezem, zijn armpjes om mijn middel geslagen. Nu kwamen de traantjes wel, heel zachtjes.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|