naar Noorwegen en terug Kurt, Elke en Berre trekken voor drie maanden rond in hun B-mobiel. Het vooruitzicht: tijd, neus achterna, nat- en cultuur en alles wat hun weg kruist...
10-08-2010
"Niet echt interessant..."
Niet echt interessant
Het zuiden van Noorwegen staat in alle reisgidsen beschreven als niet echt
interessant.
Naar Noorse normen dan wel te verstaan. Tot zowat 3 kilometer voor het
bereiken van Kristiansand, waar we de boot richting Denemarken zouden gaan
nemen, blijft het oehs en aahs regenen aangezien woorden meestal hoe dan ook te
kort schieten.
De laatste week in Noorwegen nog gerelaxed aan de kust van een fjord.
Spelevaren met een roeiboot op de fjord. (Bob, die middagjes Iepenburg
hebben van Elke een verrassend vaardige roeister gemaakt)
De finale kijken van het WK in de bungalow van een Nederlands gezin.
Rotmatch, maar gezellig, en tenslotte is tweede toch ook niet slecht
Verder, lezen, lezen, spelen, spelen,
En zo al eens een excursie, weliswaar
met wisselend succes.
Een groot succes was de wandeling door het sprookjesbos.
Hoewel vooral ondernomen om Berre te plezieren, bleek dit een groot succes
bij jong en oud. Nooit zon feeëriek bos gezien als dit. En intussen hebben we
er toch al wat gezien.
Het mos leek wel van de bomen en rotsen te stromen. In sommige stukken leek
je wel op wolkjes te lopen, en ergens was dat ook zo.
Het pad van het sprookjesbos slingerde zich langs een bergriviertje. Langs
het pad stonden hier en daar figuren uit de Noorse mythologie en
sprookjeswereld. Houtsnijwerk en creatief met mos en glazen pingpongballen.
Soit, bekijk binnenkort de fotos maar eens.
Voor ons in elk geval een topper mede door de dodelijke cocktail van
vergane glorie en gepassioneerd amateurisme.
Eveneens amateurisme was Vikingland. OK, het boogschieten en slagbijlwerpen
was nog wel fun, evenals het maken van een zwaard, de artisanale speeltuin en
het steenbokken voeren. OK, het was ne schone snek om eens te zien, maar om het
nu VikingLAND te noemen terwijl de gemiddelde speeltuin in Antwerpen groter is,
was er wat over.
Een minder geslaagde excursie deed Elke met Berre naar het strand. Bij het
afdalen van het rotstrapje een schuiver gemaakt die de gemiddelde
schansspringer zou doen watertanden onderwijl Berre van zijn sokken schuivend,
die er echter van af kwam met de schrik. Elke met de schrik, een kapotte slets,
en een joekel van een blauwe plek om op te zitten tijdens de rit naar
Denemarken.
De Lov boot
Maar eerst, den overzet.
Wat een schip. Restaurants, café, tax free, lounge rooms, gokzaal, shopping
center, kindercinema, en wat nog meer op een zeven verdiepingen tellend
zeemonster. En ondanks de schijnbaar rustige zee, danst dat schip over de
golven. Niemand zeeziek, maar heel blij dat het geen ruw weer was.
In Denemarken volgt onmiddellijk de ontnuchtering. We zijn duidelijk uit
Noorwegen, en dat is te merken aan vele dingen, maar vooral de natuur. In
vergelijkingmet Noorwegen lijkt
Denemarken zowat het pajottenland van Scandinavië, en met alle respect voor het
pajottenland, het is niet Noorwegen noch Zweden.
Ons achterhoofdplan om misschien nog wat te blijven hangen in Denemarken
maakt al snel plaats voor een drieste tocht verder naar het zuiden.
En dit via de plek waar volgens sommige bronnen de tuin van Eden lag.
Verschillende verschillen
De tocht door Denemarken verliep voorspoedig en snel. Twee maal twee
rijstroken, het was weer even geleden.
Ander opvallend verschil met Noorwegen en Zweden. Alle Alcohol verkrijgbaar
24 uur per dag, zelfs in tankstations naast de autosnelweg. Later in Duitsland
zien we in een wegrestaurant zelfs een promotie voor halve literpinten. 3 voor
slechts 5 euro!
Verleden week moesten we in de supermarkt onze 6 light-pintjes nog afgeven
omdat het na 6 uur was, en dan mag alcohol niet verkocht worden. Europa is nog
zeker geen eenheidsworst
Over worst gesproken.
Duitsland vergastte ons op een traditionele Stau, en dit gedurende een drietal
kruipende uren. Dankzij de ruim dertig graden voor ons nog niet zo onaangenaam.
Effe bakken.
In Nederland werden we
dan weer verwelkomd met een onweer om u tegen te zeggen. Met een proper buske
konden we ons dus een weg banen naar de Belgische grens..
Bij het binnenrijden van
België langs de E34 voel je hoe zuiders het land wel is.
Na de biljartlakens die
voor wegen moeten doorgaan in de Noordelijke landen, lijk je in België
overgeleverd aan de golven van een woelige zee. Onmiddellijk voel je, hier
worden nog kasseiklassiekers gereden, hier wonen flandriens.
Onze schokdempers doen
het echer nog en al snel hebben we onze tussentijdse eindbestemming in zicht
Tournini, centrum van de wereld
Tournini staat dezer
dagen beter bekend als Deurne. In de tijd van de Romeinen stond het bekend als
Tournini, naar het Latijnse bocht. De Schelde liep toen nog waar de huidige
ring ligt, en Antwerpen lag toen nog op Linkeroever. Tournini was een bloeiend
handelscentrum.
Ook nu nog is Deurne een
bruisend stadsgedeelte, hoewel de grote hoeveelheden uitlaatgassen en hondekak
af en toe doet terugverlangen naar Scandinavische properheid. De oude heirbaan,
die schijnbaar sinds de Romeinen alleen maar afgetakeld is verdient op zich een
kasseiklassieker. Maar ja, je bent in het zuiden, en dat merk je.
Niet in het minst aan de
temperatuur en de mensen.
We hebben onmiddellijk
logement gevonden bij iemand die aan het housesitten was en zo vriendelijk was
het huis met ons te delen. Verder werden we door de buren onmiddellijk
uitgenodigd op een doldriest feestje, bleek het assortiment bieren van uitstekende
kwaliteit en kon Berre tussentijds nog eens genieten van het spelen met
vriendjes en neefjes. Intussen de bus wat upgraden, even genieten van de zomer
van Antwerpen en verder naar het zuiden.
No(o)rmandië
Aangezien er vanuit
Deurne net een karavaan tof volk richting zuiden reed, sloten wij ons aan bij
deze bende en ging de tocht verder richting Normandië, meer bepaald naar
Gatteville Phare. Op een wei achter een camping, naast een aantal oproestende
caravans op een halve steenworp van het onderbevolkte strand, voelden we ons al
snel thuis.
Links van ons een oude,
half overgroeide bunker, die den Duits daar waarschijnlijk nog had
achtergelaten na de historische landing van Normandië in 1944.
Voor ons een typische
Normandische kerktoren, die elke avond mocht schitteren in de zonsondergang, en
rechts van ons de vuurtoren op het uiterste puntje van het schiereiland. Met
die vuurtoren waren we onmiddellijk terug in Noorwegen. Onze laatste stop daar
was de vuurtoren van Lyndesness, het uiterste zuiden van het land. Boeiende
wandeling over de rotsen en schone vuurtoren ook.
Soit,verder heel plezant
van nog eens met nen hoop bekend volk op stap te zijn, ook voor Berre die zich
eens goed kon uitleven met de vier vriendjes.
De drukte, hoe relaxt
het ook allemaal was, was wel wennen, maar net zo goed deugddoend.
Net als la douce
France. Du pain, du vin, du fromage et des fruits de mer, petanque, pastis, vol-au-vent,
calvados, les amis et toujours service gentil. Aaaah, la douce France !
En plus, ne magnifieke
gastronoom en een geboren kinderanimatrice in onze schoot geworpen gekregen.
Spijtig dat ze terug naar t stad moesten, anders hadden we ze kunnen meenemen.
Na het afscheid van de vrienden en Gatteville Phare werd het wel eens tijd om
ons uit de wind te begeven. Het weer was in Normandië eigenlijk zeer goed, maar
de bijna constante wind waaide ons verder naar het binnenland.
Maar eerst het obligate
bezoek aan de stranden van de landing van Normandië. Of toch één ervan. Utah
Beach en het bijbehorend museum. Oorlog suckt maar toch goe dat die gasten toen
zo zot waren oder wir hatten vielleicht gans diesen blog in Deutscher Sprache
lesen müssen.
Dan het binnenland in.
GPS op tolwegen vermijden. Zodoende kom je op verassende plekken; Op één
ervan blijven we even hangen. Falaise, geboorteplaats van Willem de veroveraar
(voor wie zich nog iets herinnert van lessen geschiedenis: 1066, de slag bij
Hastings). Een indrukwekkend kasteel, dat nog steeds gerestaureerd wordt, en
waar een bizar soort historisch multimediaal museum is ingericht. Met ons
zwaard in de aanslag ten aanval. Amusant. Het stadje heeft een charmante
combinatie van shoonheid, verval en joie de vivre, en kan ons dus wel bekoren.