|
|
|
03-05-2013 |
Verslag missie en rondreis in Benin, februari 2013 |
Verslag van de missie en de rondreis in Benin, februari 2013
Stad Roeselare heeft sinds 2010 een stedenband met de stad Dogbo in Benin, een stad met
ongeveer 80.000 inwoners, verdeeld over 7 arrondissementen en 55 dorpen.
De samenwerking tussen beide stadsbesturen concentreert zich voornamelijk op twee
projecten:
1° de werking van de état civil (burgerlijke stand), waarbij in eerste instantie aandacht gaat
naar de geboorteregistratie. Enerzijds werd het administratieve proces verbeterd, anderzijds
wordt ook sterk ingezet op sensibilisering van de bevolking om geboorteaangifte te doen.
Dogbo scoort inmiddels als één van de beste steden in Benin op gebied van
geboorteregistratie.
2° de optimalisatie van de lokale markt, zowel naar organisatie ervan als naar verbetering
van de infrastructuur. De stad moet namelijk een belangrijk deel van zijn inkomsten
genereren uit het marktgebeuren.
Voor de missie in 2013 bestond de delegatie van de stad Roeselare uit volgende leden:
Maandag 4 februari vertrokken volgende leden voor de voorbereidende werkzaamheden:
- Schepen Henk Kindt, in Dogbo de PA ofte Premier Adjoint du Maire genoemd
- Stadssecretaris Johan Leenknecht, in Dogbo de SG ofte Secrétaire-Général
genoemd.
- IKZ-coördinator Piet Ternest, ook wel de SGA ofte Secrétaire-Général Adjoint
genoemd
- Noord-zuid-ambtenaar Delphine Lerouge, alias madame Delphine genoemd
- Voorzitter Noord-Zuidraad Stefaan Devarrewaere, in Dogbo vaak als le Président
vermeld.
Woensdag 6 februari werd de delegatie versterkt voor een officieel bezoek met
- Burgemeester Luc Martens
- Schepen Kris Declercq
- Schepen en federaal volksvertegenwoordiger Nathalie Muylle.
Op zondag 10 februari werd de missie beëindigd.
Drie leden (Johan Leenknecht, Piet Ternest en Stefaan Devarrewaere) maakten toen nog op
eigen houtje een rondreis in Benin.
Het relaas van de eerste week (missie: 4-10 febr) en de tweede week (rondreis in Benin: 10-
17 febr.) leest u hieronder.
Wie voornamelijk geïnteresseerd is in de rondreis leest dan ook best vanaf het dagverslag
van zondag 17 febr.
Maandag 4 februari 2013
Wanneer de hitte ons omver blaast bij het uitstappen van het vliegtuig weten we het, we zijn terug in
Le Benin! Voor de meesten is het de derde keer, voor sommigen al de 4de keer, het voelt al een
beetje als thuis komen.
Het is precies 20 uur als we landen in Cotonou, de administratieve hoofdstad van Benin (hoewel we
met een half uurtje vertraging zijn opgestegen).
Op het vliegtuig roept het cabinepersoneel om dat we wat hinder kunnen ondervinden van de
verbouwingswerken in de luchthaven. Maar nog nooit passeerden we zo snel alle controles. Wat is het
fijn dat een delegatie uit onze partnerstad Dogbo ons steeds opwacht aan de luchthaven. Naast onze
chauffeur, gids en manusje-van-alles Lambert, zijn ook de verantwoordelijke voor de samenwerking
Borgia, het departementshoofd van de Service au Population Isaac en het nieuwe diensthoofd van de
burgerlijke stand Roger op het appel.
Via de grote laan waarlangs heel wat ministeriële gebouwen staan, rijden we naar het hotel du Lac.
Traditiegetrouw spoelen we de eerste hitte door samen met onze vrienden uit Dogbo op het weidse
terras van het hotel. We overlopen het programma voor de volgende dag en bekijken de kleine
wijzigingen in het programma voor de komende dagen. Al snel dwaalt het gesprek daarna af naar het
thema lokale verkiezingen. Normaal gezien zouden de lokale verkiezingen dit jaar plaatsvinden in
maart. Maar omdat de overheidsinstanties er niet in slagen de lijsten voor de stemgerechtigden op
punt te stellen, zijn de verkiezingen voor onbepaalde tijd uitgesteld. Stemmen zal niet kunnen
gebeuren vóór juni, vermoedt Borgia.
Als je weet dat dit voor het land slechts de 3de lokale verkiezingen zijn, dan is het niet zo vreemd dat
er nog steeds wat kinderziektes zijn.
Vier medewerkers uit de administratie van Dogbo hebben al officieel laten weten dat ze kandidaat
zijn. In België staan politiek en administratie los van elkaar, hier in Benin is dit niet het geval. Binnen
enkele maanden zullen de verkozen gemeenteraadsleden een nieuwe burgemeester aanduiden.
Mocht de huidige burgemeester het niet halen, dan is het dus goed mogelijk dat dit iemand van het
administratief personeel van Dogbo wordt.
Het was een vermoeiende dag, we gaan slapen want morgen wacht ons een meer dan 3 uur durende
rit van Cotonou naar Dogbo.
Dinsdag 5 februari
De reis is lang, heet en stofferig. In het drukke Cotonou wordt een lang traject van de weg
heraangelegd. Het zijn, zoals in vele Afrikaanse landen, Chinezen die de klus klaren.
Het vrij nieuwe Link Hotel in Lokossa oogt modern maar zonder al te veel smaak. Aan de versiering en
de lichtjes te zien is de kerst- en nieuwjaarstijd hier nog niet gedaan. Het voelt vreemd aan bij meer
dan 30°C.
We installeren ons op de kamers, verfrissen ons en vertrekken dan naar Dogbo, zon 25 km verder.
Gezien Dogbo nog geen hotel heeft, verblijven we in Lokassa.
Op de eerste werksessie wordt het programma voor de hele week doorgenomen en bijgestuurd. We
maken een stand van zaken op sinds onze laatste ontmoeting in Roeselare in juli 2012. Hiervoor
evalueren we het protocol dat we bij het einde van iedere missie opstellen.
Woensdag 6 februari 2013
Wij zijn vroeg uit de veren om de projecten van Protos in Dogbo te bezoeken. Protos is een Belgische
NGO (niet gouvernementele organisatie) die in verschillende steden en gemeenten in Benin werkt
rond water en sanitatie. In vele dorpen in Dogbo is er nog geen toegang tot drinkbaar water.
Na een half uur op een hobbelige aardeweg bereiken we een afgelegen school in het arrondissement
Madjre. We worden er zeer gastvrij ontvangen. Er volgen speeches van de directeur en de
medewerkers van het stadhuis waarin alle (!) aanwezigen uitgebreid verwelkomd worden. Keurig
uitgedoste kinderen zingen een lied en dansen volgens het traditionele welkomstritueel terwijl alle
andere kinderen van de school op het binnenplein verzameld zijn.
Hoewel we al wat vertrouwd zijn
met dergelijke ontvangsten, blijft het ons steeds ontroeren.
De pedagogisch verantwoordelijke laat ons zien hoe ze de
leerlingen sensibiliseren. De sketch en liedjes in de plaatselijke
taal Adja die de kinderen brengen, leert ons dat het thema leeft
bij de kinderen. Met een simpele Lavemains tip tap methode
leren de kinderen dat het belangrijk is steeds de handen te
wassen om zo heel wat ziektes te voorkomen (zie foto).
Kinderen worden er zelfs gevormd om ook hun ouders en de
hele gemeenschap te sensibiliseren. Men noemt ze de club des
advocats ook wel de ambassadeurs van de hygiëne. In de
school installeerde Protos ook een waterpomp en ecologische toiletten. Het is fijn om deze concrete
projecten van onze Belgische NGO van dichtbij te kunnen zien.
Een paar dorpen verder bezoeken we een pas aangelegde boorput waarmee drinkbaar grondwater
wordt opgepompt voor de dorpsbewoners. Per waterteil betalen de inwoners 10 CFA of 0,015 euro.
We zien een vrouw water halen en gezwind vertrekken met een teil van 33 liter op het hoofd. We
vragen ons steeds af hoe ze het doen. Naar het schijnt zit de truc hem in de heupen.
We verzamelden deze voormiddag heel wat filmmateriaal over de projecten van Protos. Hiermee
willen we een filmpje maken dat kan getoond worden aan de basisscholen in Roeselare in het kader
van wereldwaterdag.
We eindigen de voormiddag met een bezoek aan het sinds januari geopende vormingscentrum. De
nationale overheid is gestart met een proefproject en koos Dogbo als testcase. Op een grote
oppervlakte zijn diverse lokalen gebouwd waar men jongeren en volwassenen, die geen diploma
hebben en een algemene opleiding niet kunnen betalen, een beroep aanleert. Je kan er momenteel
kiezen uit één van de 4 opleidingen: lasser, schrijnwerker, kleermaker of haartooi. Maar voorlopig
ontbreekt het het opleidingscentrum nog aan materiaal voor de praktijklessen. We hopen dat ze met
het nodige materiaal snel de theorie kunnen omzetten in
de praktijk. Het centrum heeft zijn start alvast niet
gemist. Het maximaal aantal leerlingen is nu al
overschreden.
In de namiddag gaan we langs bij de NGO Pejes. Dit is
een vereniging die vecht tegen de kinderhandel, een
kwaal die nog reëel is West-Afrika. Van onze collegas uit
Nederland / Ridderkerk kregen we de vraag om hen 6
oude naaimachines te overhandigen waarmee de
opgevangen meisjes in het centrum kunnen leren naaien.
We sluiten de dag af met een vergadering rond ons centraal samenwerkingsthema: de geboorteaktes.
Het is fantastisch vast te stellen dat er intussen weer heel wat actie ondernomen is. Men heeft extra
medewerkers in dienst genomen om ervoor te zorgen dat de mensen tot in de verste uithoeken van
Dogbo hun kinderen zouden registreren bij de geboorte. Dankzij deze extra medewerkers heeft men
sinds begin dit jaar ook echt duidelijk zicht op het aantal geboortes (sinds januari zijn er in Dogbo 260
kinderen geboren). Nog dit jaar zal er een volkstelling gebeuren. Dan weten we ook het exacte
inwonersaantal want de laatste officiële cijfers dateren van 2002.
Aangekomen in het hotel krijgen we telefoon van de burgemeester, schepen Declercq en schepen
Muylle. Ze zijn goed geland. Ze overnachten nog in Cotonou en morgen zullen we elkaar ontmoeten.
Donderdag 7 februari 2013
We vliegen er stevig in met een werkvergadering rond de markt van Dogbo. Dit wordt in de toekomst
een thema waar we willen op inzetten.
Iedere 4 dagen vindt er in Dogbo een markt plaats die voor de gemeente Dogbo een belangrijke
economische waarde heeft. Ongeveer 2000 standhouders bieden er hun koopwaren aan, ongeveer
7000 kopers en verkopers frequenteren er de markt die tot ongeveer 2u s nachts kan duren.
Een 8-tal ambtenaren van de administratie wonen onze vergadering bij. Tijdens de vergadering
brengen we de knelpunten omtrent de markt in kaart. Het uitwerken van een goed afvalbeleid, het
bouwen van betere hangars voor de markt, het verbeteren van de verschillende toegangswegen, het
verhogen van de inkomsten uit de markt
het zijn maar enkele van de vele mogelijke actiepunten die
we in de toekomst kunnen aanpakken samen met Dogbo. De eerste stappen voor een grondige
analyse zijn gezet. Binnenkort zullen we hierrond een dossier opmaken met de hoop op subsidiëring
vanuit de Belgische federale overheid.
Tijdens de middag rijden we terug naar het hotel om de andere delegatieleden (de burgemeester,
schepen Muylle en schepen Declercq) op te wachten.
Om 15u rijden we samen richting stadhuis van Dogbo voor de officiële ontvangst. Enkele honderden
meters vóór het stadhuis stappen we uit de auto om in optocht naar het stadhuis te wandelen onder
begeleiding van een fanfare en een kleurrijke vrouwendansgroep. Op het terrein van het stadhuis
staan diverse andere muziekgroepen in kleurige outfits ons op te wachten. We nemen plaats onder
een grote luifel die voor de ontvangst is opgesteld en bewonderen het prachtige spandoeken, ene in
het Nederlands en een in het frans, met het opschrift, : De burgemeester, de gemeenteraadsleden en
de bevolking van Dogbo heten het stadsbestuur van Roeselare van harte welkom. Onder de shelter
smelten we weg bij het beluisteren van de muziek en de vele speeches. Kosten noch moeite zijn
gespaard om onze burgemeester en zijn delegatie te verwelkomen in Dogbo. Het is een zeer plechtig
protocollair gebeuren.
In de vooravond gaan we naar Honton, één van de 7
arrondissementen van Dogbo. We zijn er uitgenodigd bij de Chef
darrondissement voor het avondmaal. Maar eerst brengen we nog
een bezoek aan een kleine basisschool in de buurt die nood heeft aan
extra infrastructuur. Een zoveelste warm onthaal, nergens ontbreekt
het aan gastvrijheid. Dan bezoeken we zijn privédomein: de
huisvesting van zijn vrouwen (elek vrouw heeft een eigen leefruimtes
voor haar en haar kinderen), zijn voodoo-offerkamers, zijn
kippenren
en uiteindelijk zijn overmaats huis met terras. Hij is een
homme daffaires, iets met brandstoffen of zo. Welstand moet blijkbaar getoond worden, maar zijn
gastvrijheid is echt.
Vrijdag 8 februari 2013
Het belooft een heel gevarieerde en intense dag te worden. De
basisschool van Tota is onze eerste halte. Het is één van de grootste
scholen van Dogbo waar er meer dan 1200 kinderen zitten (kleuter en
lager onderwijs).
In het cultureel centrum nemen we een kijkje naar de activiteiten die
er georganiseerd worden om daarna langs te gaan in de Centre de
santé van Dogbo. We bezochten het centrum al een aantal keren en
zijn aangenaam verrast te zien dat de hygiëne er op vooruit gegaan
is. We brengen er vooral een bezoek in het kader van de Etat Civil.
De vroedvrouwen leggen ons uit hoe de registratie van de kinderen gebeurt. Er is veel meer opvolging
dan vroeger. Dit komt vooral omdat Dogbo extra personeel heeft aangeworven die bijna dagelijks naar
de ziekenhuizen gaat om de geboortes op te volgen. Iedere vrijdag geven ze, per GSM-bericht, de
cijfers door aan het diensthoofd van de Etat Civil. De voorbij week zijn er 55 kinderen in Dogbo
geboren (sterftecijfers hebben ze (nog) niet).
Onder de boom ontmoeten we een man die zijn dochter Roeselare heeft genoemd (Roselare). De
ambtenaar van Dogbo haalt er zelfs haar geboorteakte bij als bewijs dat het klopt. Het meisje is
geboren op 6 juni 2011 in de periode van de opstart van de stedenband.
In de namiddag staat een werkvergadering op het programma. We verfijnen de knelpunten rond de
centrale markt in Dogbo en maken (zoals op het einde van iedere missie) een afsprakenprotocol op.
s Avonds volgt één van de hoogtepunten van de missie: de Cinéma Numérique Ambulant
(ondersteund door Roeselare). In één van de 55 dorpen van Dogbo komt deze organisatie langs om
een sensibilisatiefilm rond geboorteaktes te tonen. Ze starten met animatie, o.a. met muziek en een
komisch filmpje. Na de eigenlijke film volgt een debat. Diverse mensen uit het publiek nemen het
woord en stellen vragen aan de ambtenaren van de bevolkingsdienst die op iedere filmvoorstelling
aanwezig zijn. Ook kritische vragen aan de plaatselijke dorpschef of arrondissementschef worden niet
geschuwd. Een mooi project dat zijn doel zeker niet heeft gemist.
Zaterdag 9 februari
Vandaag staat een debat op het programma met een vrouwenorganisatie. Vooral rond de komst van
schepen Muylle zijn hoge verwachtingen
geschapen. De presentatie begint rustig maar al snel
volgt een verhit debat over de rolpatronen man/vrouw.
We hebben het over de moeilijkheden voor
vrouwen om op een verkiezingslijst te staan
en aan politiek te doen, het belang van educatie,
De vrouw heeft er in het maatschappelijke leven
toch vaak nog een ondergeschikte rol aan
de man. Gender: alweer een interessant thema om op
te volgen.
In de namiddag wordt een toeristisch bezoek gebracht aan de Paleizen van Abomey waar de
koningen van Dahomey (de voormalige naam van Benin) leefden. Het is een heel grote site waar nog
vele gebouwen van de paleizen van de 12 koningen te bezoeken zijn. We worden er rondgeleid door
een vrouwelijk gids die een achterkleindochter van de laatste koning
blijkt te zijn. Spijtig voor haar moet zij de kost zien te verdienen met
werken. In de tijd van de koningen zou ze het een stukje makkelijker
hebben gehad. Duizenden slaven zorgden voor de
voedselvoorziening, een hele hofhouding voor verwennerij en een
uitgebreid leger voor verdediging en plundering. Het elitekorps
bestond evenwel uit zeer gevreesde amazones die trouw zwoeren
aan de koning tot in de dood
Een bron van inkomsten was hun
handel in slaven met de Portugezen. 10 slaven voor één kanon bleek
een faire deal te zijn geweest.
Dit werelderfgoed is de moeite waard om te bezoeken.
Op zaterdagavond nemen Johan Leenknecht (de SG), Piet Ternest en Stefaan Devarrewaere
afscheid van de overige leden van de delegatie. Zij gaan s anderdaags van s morgensvroeg een
rondreis maken in Benin. De rest van de delegatie zal morgen huiswaarts trekken. We besluiten dat
de missie en het officiële bezoek nuttig, interessant en hartverwarmend is geweest. De banden zijn
aangetrokken en de samenwerking heeft nieuwe perspectieven. We zijn tevreden..
Zondag 10 februari 2013
Het ontbijt, besteld voor 6.30 uur, krijgen we, na herhaaldelijk aandringen, dan toch om 7 uur. We
vertrekken dus een half uur later dan gepland uit hotel Link in Lokossa.
We rijden via Bochicon en Ahomey en passeren het stadje Dassa. Op de
kraampjes langs de weg liggen plastiekzakken met gari en tabioca gemaakt
van maniok. Het zijn de specialiteiten van de streek.
Onderweg komen we overbeladen roetspuwende oude
wrakken van camions tegen met katoen. De pluk is
volop bezig. Aan beide zijden van de weg ligt een wit lint
van katoenplukjes die zijn weggewaaid van de
vrachtwagens. Het lijkt wel alsof er een restje sneeuw is
blijven liggen langs de kant van de weg.
Een vrachtwagen heeft een deel van zijn lading
verloren. Het blijken zakken te zijn met katoenzaden.
We stoppen en rapen enkele zaadjes op die we thuis
zullen planten bij wijze van experiment.
Lambert, onze chauffeur/gids/touroperator/duivel-doet-al
geeft toelichting bij wat er te zien valt en beantwoordt al
onze vragen. Blijkt dat men uit de katoenzaden olie
perst voor gebruik in de keuken.
We komen ondertussen op het idee om voor Lambertservice (of beter:'tout service') een website te
maken. Met een divers aanbod van begeleide reizen in Benin, Togo, Burkina Faso, Ghana en zelfs
Mali zou hij klanten kunnen ronselen.
In Dassa brengen we een bezoek aan de grote basiliek ter ere van de H. Maagd Maria die verschenen
is in een grot aldaar. Waar hebben we dat nog gehoord?
Deze streek is heuvelachtig en er duiken hier en daar massieve rotspartijen op.
Iets verder stoppen we opnieuw om cashewvruchten te plukken van de bomen op een plantage.
Het zijn vruchten die lijken op paprikas met een fijne rode schil, wit-geel vezelig vruchtvlees en met
veel lekker zoet sap. Onderaan die vrucht hangt de eigenlijke cashewnoot. Deze zit verborgen in een
blauwgrijze schil. Het eten van de vrucht kan enige prikkeling veroorzaken in de keel, maar daar laat
Piet zich niet door afschrikken. Het sap loopt langs zijn kin.
Cashewnoten zijn de duurste noten die er zijn, weet Stefaan te vertellen. Hij kan het weten want hij
verkoopt ze in de Wereldwinkel. Lambert bevestigt dat ze duur zijn. Als de vruchten rijp zijn moeten ze
de dag zelf worden opgegeten. Overrijpe vruchten vallen af. De noten worden dan geraapt en
verkocht aan opkopers. Hun weegschaaltjes zie je langs de weg staan. Ze geven 200 CFA of 0,3
per kg! Overal in Benin kan je ze geroosterd kopen in flessen. Immens lekker!
Via Savalou, Pira en Bassila, langs de grens met Togo, gaan we richting Djougou. Plots begint de
wagen wat te schokken. Een eind verder deelt Lambert mee dat zijn benzinepomp opnieuw stuk is. Hij
heeft ze de dag van onze aankomst laten vervangen maar vond toen geen originele pomp. Hij heeft
gelukkig wel een originele pomp in reserve mee. Met horten en stoten komen we toch bij het
restaurant. Lambert laat er ons achter om een garagist op te zoeken die de goede pomp kan
installeren.
Het duurt wel 2,5 uur voor hij terug is.
Ondertussen hebben wij kip of parelhoen (pintade in 't Frans)
gegeten met frietjes in het overigens nette hotel/restaurant
Romance. Om de tijd te doden onderzoeken we een hagedis die de
kat gevangen heeft en voor dood achter liet. Als Piet het beestje bij
zijn staart optilt om er een foto van te maken wordt het na een poosje
weer levend. Dat was even schrikken. Die hagedisjes (Maragou
genaamd), die tot 40 cm lang zijn, zie je overal kruipen, tot in het bed
oe. De mannetjes hebben een oranje kopje en kunnen verkleuren,
bijna zoals een kameleon. Plots zag ons beestje er heel fel blauw uit.
We rijden verder richting Natitingou.
Hier zien we meer moskees dan in het zuiden van Benin. Vanuit
Nigeria wordt de islam in Benin verspreid en zouden er ook eerder
fundamentalistische moslims hier proberen voet aan de grond te
krijgen.
We zien ook veel ronde hutjes van leem met strooien daken. We zijn dan ook in de streek van het
Sombavolk dat een typische bouwstijl hanteert voor het bouwen van hun Tata Sombas.
Als de 501 km vanuit Lokassa zijn verreden staan we om 19.00 uur aan hotel Tata Somba in
Natitingou. Het is een vrij moderne interpretatie van een traditioneel Sombadorp.
Lambert en Stefaan doen nog vlug boodschappen voor morgen: water, wat koekjes en ook een
frigobox om een en ander toch wat koel te houden in die hitte.
Morgen moet we om 5 uur uit de veren!
Maandag 11 februari 2013
Om 5 uur loopt de wekker af. Ons wassen kan niet want er komt geen druppel uit de kraan. Dit
nochtans gerenommeerd hotel slaagt er niet in om een reserve aan te leggen. Ze konden anders
misschien uit het zwembad pompen. Er is zelfs geen water voor koffie. Na genoeg aan het lijntje te
zijn gehouden, houden we het voor bekeken. We rekenen af. Ook dat vergt de nodige tijd en
discussie. Eens betaald, annuleert Lambert prompt onze boeking voor overmorgen. Misschien had hij
toch beter Stefaans voorstel gevolgd om te overnachten in hotel Le Bourgogne. De Lonely Planet had
het eigenlijk een beetje voorspeld.
Enfin, we zetten koers richting de wilde beesten...
Pendjari is een nationaal park in het noordwesten van Benin dat
verder doorloopt op het grondgebied van Togo en Burkina Faso.
In het ochtendgloren zien we langs de weg vele kleine dorpjes
en tata Somba's. Het is hier in het noorden dunner bevolkt en
duidelijk armtieriger.
We nemen ons ontbijt in de acceuil voor we het park inrijden.
Het eerste gedeelte is eigenlijk jachtgebied. Tegen vastgestelde
tarieven mag je er een buffel, antilope of misschien zelfs een
olifant neerknallen. Je moet ze eerst wel zien! Na tien minuten
roept onze gids 'à gauche: éléphantes!'. Hoe goed je ook kijkt, je ziet ze niet meteen tussen het
struikgewas, ook al staan die kolossen slechts 30 meter ver. Dan krijg je ze toch in de gaten. Een
onvergetelijk waw-moment!
Op aanwijzen van onze gids (die ook jagers begeleidt) zien we verschillende soorten antilopen,
buffels, wrattenzwijnen, bavianen...
Gelukkig branden de toezichters in het droogseizoen veel stroken savanne af waar meters hoog gras
groeit. Zo krijg je tenminste de dieren te zien. Maar de voornaamste reden van de gecontroleerde
'feux de brousse' is eigenlijk dat er na de verbranding nieuwe vegetatie kans krijgt om te groeien. Vers
groen is nodig om de vele dieren te kunnen voeden.
Vanuit een uitkijkpost bij een grote plas zien we heel wat krokodillen en dieren die schichtig komen
drinken van de nog resterende plas. Er vallen ook veel mooie vogels te spotten, vooral veel roofvogels
zoals gieren, de prachtige visarend en ook maribous. Nestor, een oud en versleten baviaanmannetje,
dat rond deze plek blijft hangen, zorgt voor enige entertainment.
Over de middag eten en verpozen we in Hotel Pendjari tegen de grens met Burkina Faso. Het is
bloedheet (tot 40°C) en pas om 16 uur zetten we onze safari verder. We willen per se leeuwen zien.
Een jachtluipaard in volle actie zou de max zijn, maar het is ons allemaal niet gegund. Wel zien we
vanuit een kijkhut aan de overkant van de rivier tal van luie nijlpaarden. Op weg naar het hotel komen
we andere bezoekers tegen die vanop het dak van hun jeeps wel een glimp van leeuwen hebben
opgevangen. Gelukzakken zijn het!
We overnachten in Pendjari Lodge. Het is een fantastische plaats midden de savanne. De 'kamers'
zijn eigenlijk ruime tenten op een houten platform, met een douche en een toilet. Jammer dat we er 's
avonds arriveren en het al donker is, en we er 's morgens opnieuw in het duister vertrekken. Vanop
het terras kan je er immers met telescopen dieren spotten die komen drinken in een grote poel wat
verder in de diepte.
Morgen gaan we verder op zoek naar leeuwen. Wie weet hebben we ook geluk.
Dinsdag 12 februari 2013
Opnieuw vroeg uit de veren. Pas om 6u30, als het klaar wordt,
mogen we weer rijden in het park.
We cirkelen rond en zien weer tal van dieren. Daarnaast vallen ook
de vele majestueuze baobabbomen op. Ze hebben in dit
droogseizoen al hun bladeren verloren. Het lijken inderdaad wel
omgekeerd geplante bomen zoals de legende het wil, met hun kruin
in de grond en hun wortels in de lucht. We zien ook heel veel
prachtige metershoge kathedralen gebouwd door termieten.
Na wat aarzelen stemt Lambert toe om 3 Brusselaars mee te nemen uit het park omdat hun jeep in
panne staat. Hij verwijt de zwarte chauffeur dat hij er niet voor zorgde dat zijn auto in orde is als hij het
park intrekt. Gelijk heeft hij. Er is er trouwens geen gsm-verbinding. Aan de ingang kan je wel
walkietalkies meekrijgen voor het geval van pech.
Op de terugweg stoppen we aan les cascades de Tanongou, een
waterval van +/- 35 meter hoog. Een deel van het inkomgeld komy
ten goede van het dorp. We nemen een verfrissende duik in het
koele water. Voor een 3000 CFA springen een 3-tal jonge gasten
van boven de waterval naar beneden. Zo verdienen ze nog een
centje bij want werk hebben ze niet, ook al hebben ze gestudeerd.
Na wat souvenirs gekocht te hebben eten we in het plaatselijk
restaurantje. Terwijl Lambert alweer iemand moet laten komen voor
zijn sputterende auto. Dit keer is het enkel een vervuilde leiding van
de benzine. Hij let er nochtans goed op dat ze de gesmokkelde carburant door een doek (zonder
scheuren) filteren als ze zijn tank volgieten.
Op de terugweg naar Natitingou zien we veel authentieke dorpjes met lemen huisjes en strooien
daken en ook veel immens dikke baobabbomen.
In Natitingou aangekomen brengen we eerst een bezoek aan het fameuze Musée Ethnographique in
de gewezen prefectuur, hoog aangeschreven in de reisgids. Maar na een half uurtje zijn we er weer
buiten. Zo fameus was het nu ook weer niet. We hebben toch een beeld van de gewoontes van de
plaatselijke bevolkingsgroepen, want we hebben goed opgelet wat de charmante gidse te vertellen
had. De peniskokers vonden we toch wat aan de smalle kant...
Op de binnenkoer trekken we enkele 'bonen' van de Flamboyantboom. In
bloei hebben we er geen gezien. Jammer, want dat is een echte streling
voor het oog.
Het hotel dat Lambert voorstelde kan ons niet bekoren. Een ongezellige
moderne blok langs een drukke weg en bovendien zonder wifi... Neen,
we kiezen voor het eerdere voorstel van Stefaan en logeren bij Madame
de Consul de France in hotel Bourgogne. Hier is het dik in orde. We kunnen er probleemloos skypen
en het eten is er verzorgd. Er hangt een koloniaal sfeertje en dat heeft zo zijn charmes.
Woensdag 13 februari 2013
De afspraak was om deze morgen om 6u15 te vertrekken, maar helaas geen Lambert te zien.
Lambert slaapt ergens in de stad in een goedkoop hotel waarvan de nachtwaker gisteren een beetje
te veel sodabie (lokale sterke drank gemaakt van palmwijn) gedronken had en de sleutel kwijtraakte
van de poort van het hotel. Zo kon Lambert zijn camionette niet buiten rijden. Het was drie kwartier
wachten tot de hotelbaas kwam opdagen om de poort te openen. Lambert is een uur te laat of wij zijn
een uur te vroeg op!
We trekken naar Koussoucongou (net voor Boukoumbe). We nemen er
ontbijt in een nieuw hotel volledig gebouwd in de lokale stijl van een
tata Somba. Een aanrader voor Henk als hij eind dit jaar Benin bezoekt
met zijn gezin.
Onze excellente gids Mathias, een lokale Somba, brengt ons eerst via
een bospaadje naar een hoger gelegen grot waar de mensen vroeger
naar toe vluchtten om te ontkomen aan de slavenhandelaars en later aan de Franse kolonialisten. Er
staan nog steeds oude urnen waar de mensen hun granen en ander voedsel in bewaarden. Bij de grot
was er ook een waterval omgeven door fris groene vegetatie.
We wandelen terug en komen jagers tegen. Uit de zak die over één zijn schouder hangt druppelt
bloed. Her en der zijn vuurtjes aangestoken, de zogenaamde feux de brousse. Zo jagen ze ratten,
konijnen en andere dieren uit hun schuilhol zodat de honden ze kunnen pakken.
Na nog een half uurtje stappen in een temperatuur van +/- 42 graden komen wij bij de eerste Tata
Sombawoning. Het zijn een soort kleine forten gemaakt van klei met een buitenlaag in kariteboter en
koestront. Deze huizen bestaan uit 2 of 3 terrassen (verdiepingen). Beneden is voor de huisdieren
(kippen, parelhoenders, geiten en koeien) en de ouderlingen die de trap niet meer op kunnen. Daarna
komen we in de keuken, niet meer dan een lege ruimte met een houtvuur. Enkele trapjes hoger
komen we op eerste platform met enkele silo-achtige torentjes met afneembaar dakje voor de
voorraden. Nog een trapje hoger zijn we op het bovenste terras met enkele lage hutjes. Een iets
ruimere hut voor de man, één voor zijn vrouwen (één ervan kan bij de man slapen), en een hut voor
de kinderen. Het terras wordt gedragen door een netwerk van takken die steunen op de muren van
de stalling eronder en is vrij stevig.
Aan de inkom is er steeds een offerplaats voor de huisfetisj en hangen
enkele schedels van aapjes, vossen en andere geofferde dieren.
We komen onderweg de grootste baobab van Benin tegen, 6 meter
doorsnee. Het is een boom waar je in de stam kan rondstappen.
Uiteraard heeft die boom een bijzondere kracht.
Op de terugweg drinken we een Beninoise onder een pailotte (een strooien dak op palen) met een
schitterend uitzicht over een vallei. We kletsen wat met de gids die vertelt hoe je als jonge man je
toekomstige vrouw moet schaken en hoe je het dan achteraf kan goedmaken door twee koeien te
schenken aan de schoonpapa, nadat de vrouw een kind heeft gebaard,-we kopen toch geen katten in
zakken, hé-. Hij moet wel zijn bruidsschat nog inlossen maar zit even zonder liquide middelen. We
overwegen even (in het Nederlands uiteraard) of we hem die 150 euro niet zouden schenken zodat hij
er vanaf is, maar komen tot de conclusie dat we ons beter niet mengen in de lokale aangelegenheden.
Na het middagmaal en een schietlapdemonstratie van Piet (kinderen hebben
veelal een schietlap bij om vogels te schieten om op te eten) vertrekken we
richting Taneka Beri. Een dorp dat hardnekkig vasthoudt aan de traditionele
leefgewoontes en er dus ook nog heel veel aandacht is voor de
voodoorituelen. De gemeenschap bestaat uit een +/- 300-tal bewoners,
waarvan een deel afgezonderd wonen in de brousse. Het dorp heeft 4
koningen en 4 medicijnmannen. We bezoeken 3 van de 4 medicijnmannen.
Het speciale is dat de medicijnmannen enkel hun edele delen bedekken, de
eerste 2 met een lendendoek gemaakt van een binnenband, de laatste met
een geitenvel dat hij eerst vergeten was aan te trekken. Je went aan alles op
den duur
Die mannen waren duidelijk gewoon aan toeristen want voor alle foto's die we wilden nemen van hen
moest er worden betaald. De kinderen konden ons bezoek zeker smaken want binnen de kortste
keren liepen we allemaal hand-in-hand met de lokale snotneuzen. Soms hadden we bij dit bezoek wel
een wrang gevoel. Het voyeurismegehalte was wel hoog.
Opvallend en eigenlijk storend was de moskee die aan de rand van het dorp was gebouwd en ook nog
een in aanbouw in het dorp. Het is duidelijk dat er hier gesponsord wordt. De opperkoning was
trouwens op bezoek geweest in Mekka. België zag hij ook wel zitten als wij dat zouden betalen.
Vanavond eten Piet en Stefaan stoofvlees van antiloop. Ze vragen zich af of dit eigenlijk geoorloofd is,
maar het is wel lekker, écht lekker. De antilope wordt dus gretig en genadeloos verorberd door twee
Vlaamse leeuwen.
Morgen gaan we terug naar het zuiden. We ontbijten om 5u30 en vertrekken hier om 6u...
Donderdag 14 februari 2013
We zetten koers richting zuiden, naar Porto Novo, de hoofdstad van Benin. Vandaag gaan we
kilometers vreten in de hitte.
Vandaag is het ook Valentijn. Onderweg ontbijten we dan ook toepasselijk in hotel-restaurant
Romance. Dat het Valentijntjesdag is, merken we ook aan de oproepen van de gsm-operatoren om
berichtjes te sturen naar je lief. Hier heeft trouwens iedereen een gsm of zelfs twee. Bellen doen ze
constant. Communicatie is zeer belangrijk en een gsm in je broekzak is wel iets handiger dan een
tamtam.
We komen opnieuw overvol geladen camions tegen met katoen. We zien hier en daar één in panne
staan. Sommigen raken zelfs lichte hellingen moeilijk op en zijn haast onzichtbaar in de wolk van roet
die ze uitspuwen. Die karren zijn straatoud, een hoop oud ijzer op versleten banden. En zonder
gevaar is dit niet. Er ligt er één op zijn zij langs de weg. Verder heeft een busje een frontale botsing
gehad met zo'n mastodont en beiden liggen in de greppel. Hier zijn zeker slachtoffers gevallen. En
dan, een enorme knal, een stofwolk, een slingerende camion, Lambert rukt ferm aan het stuur, er knalt
iets tegen de voorruit en slaat een ferme ster in de ruit... Zo'n katoenmastodont heeft een klapband
gekregen en een flap autoband heeft de voorruit geraakt. Gelukkig is de ruit niet verbrijzeld en heeft
Lambert heel koelbloedig gereageerd. Een moment denken we dat Lambert, zoals vorig jaar toen een
kei die van een camion viel zijn zijruit verbrijzelde, resoluut rechtsomkeer zal maken om van de daders
schadevergoeding te eisen. Hij weet dat we hierdoor een halve dag zouden verliezen aan palaveren
en zo, en trouwens, de voorruit was al gebarsten. Hij laat het voor wat het is en we rijden opgelucht
verder. Hier, in Benin, kom je best geen accident tegen denken we zo bij onszelf.
We stoppen voor een bezoek aan ondergrondse schuilplaatsen. Deze werden
toevallig ontdekt toen bij wegenwerken een bulldozer plots in de grond
wegzakte. In dit bos bevinden zich meer dan 50 zo'n schuilplaatsen. Via een
schacht van +- 80 cm doorsnee kom je, een 6-tal meter onder de grond, in
een galerij met nissen, een waterput en slaapplaatsen. Daar konden een 30-
tal mensen in 'wonen'. Ze gebruikten deze plaatsen om zich te beschermen
tegen aanvallen van vijanden, hielden er zich schuil en eens de vijand
vertrokken was, kropen ze uit hun holen en vielen ze die van achteren aan.
Tijdens de wandeling passeren we een heilige
baobab. Een bordje vermeldt dat we onze schoenen
moeten uitdoen als we er langs passeren. De gids
'veegt er zijn voeten aan en de SG loopt zelfs nieuwsgierig wat dichter bij de
heilige boom. Een andere gids iets verderop roept iets naar onze gids maar
we snappen het niet. Een beetje later komt die boze gids onze gids een
serieuze uitbrander geven. Hoe komt het dat we onze schoenen niet
uitdeden? Dat één van ons (De SG) zere voeten had, zoals onze gids verzon,
kon niet verantwoorden dat de rest zijn schoenen niet uitdeed! In een moskee
moet je ook niet met schoenen rondlopen!... De man is duidelijk geaffronteerd
en dreigt dat onze gids er de volgende keer uitvliegt. De goden zijn ontstemt
en daar wordt niet mee gelachen! Wat voor onheil staat ons nu te wachten?
De reis gaat verder en we passeren de vallei van de Ouémé. Een vruchtbare streek die regelmatig
overstroomt. Er zou hier nog veel meer opbrengst kunnen gerealiseerd worden door bijvoorbeeld
meer rijstvelden aan te leggen. Maar om de één of ander reden gebeurt dit niet.
We komen enkele brommers tegen die overladen zijn met bidons
illegale benzine uit Nigeria. Vele mensen riskeren hun leven door
honderden liters benzine op hun brommers over de grens te
smokkelen. In volle avondspits slalommen ze als echte kamikazepiloten
tussen het drukke verkeer door. Als die levende bommen vallen dan
zijn er zeker doden bij. Lambert toont waar recentelijk 6 doden vielen.
We arriveren in Centre Songhaï waar we vannacht logeren. Het is een vrij groot complex. Morgen
krijgen we een rondleiding. We zijn zeer benieuwd.
Vrijdag 15 februari 2013
Heel goed geslapen in de logeerkamers voor studenten en bezoekers van Centre Sognhaï.
Na het ontbijt in hun eigen restaurant starten we de rondleiding aan deze instelling.
De gids toont aan de ingang op een groot bord de principes die het centrum hanteert met betrekking
tot het bedrijven van duurzame landbouw en veeteelt. Daarbij zijn de geïntegreerde en ecologische
aanpak heel belangrijk.
Het centrum doet aan onderzoek en geeft vorming. Tijdens de
rondleiding zien we hoe ze alle soorten groenten en fruit kweken
volgens de principes van het ecologisch tuinieren.
Ze kweken er grote agoutiratten, kippen, kwartels, eenden en
legkippen alsook vissen (Tilapia) in grote bassins. Ze maken zelf
fruitsap, maniokmeel, drogen en branden
cashewnoten... Ze vervaardigen zeep en
andere huishoudproducten. Ze
composteren, maken uit mest biogas,
installeren zonnepanelen, maken waterfilters uit gebakken potten...
Er is ook een afdeling met een smidse waar ze kleine machines maken
voor allerlei toepassingen in de landbouw of voor het verwerken van
grondstoffen, bvb. maniokmolens... Ze hebben een eigen bakkerij en
patisserie. Ze promoten en distribueren hun producten onder hun eigen
merknaam 'Songhaï'.
In dit centrum leren stagiairs hoe ze een kleinschalig gemengd
landbouwbedrijf kunnen opzetten en in stand houden of leren ze er één of
andere techniek of vaardigheid.
Tijdens onze rondleiding passeren we de directeur en oprichter van Centre Songhaï himself: frère
Godfrey Nzamujo. Het ziet er een eenvoudig doch heel gedreven man uit. Oorspronkelijk wou hij in
Nigeria starten maar kreeg er geen medewerking van de overheid. In Benin vond hij wel steun en kon
hij er aan de slag. De naam van het centrum verwijst naar het machtige en uitgestrekte Songhaïimperium
dat lange tijd bestond in West-Afrika.
Er zijn ook Songhaïcentra in Lokossa, Parakou en Dassa in Benin, alsook in andere landen in Afrika.
Wil je meer weten klik dan hier: Centre Songhaï.
Dergelijke centra kunnen veel betekenen voor een duurzame aanpak van de voedselvoorziening in
Afrika.
Het viel ons op dat je naast maniok en maïs weinig groenten en andere vruchten ziet op de veldjes
van de mensen in de dorpen. Misschien heeft het met traditie te maken of met hun eetcultuur? De
mensen lijden blijkbaar geen honger, maar hun voeding is toch vaak vrij eenzijdig. Vlees is luxe. Kip,
konijn of agouti-rat zal staat niet dagelijks op het menu. Geiten kweken ze meestal om te verkopen.
Vis, meestal gedroogd, zie je ook veel op de markt.
Na ons leerrijk en interessant bezoek kopen we wat koekjes en gebrande cashewnoten in de winkel
van het centrum.
Het volgende bezoek betreft het etnologisch museum in het centrum van Porto Novo. We hebben het
echter vlug bekeken daar we eerder al de gewoonten en gebruiken werden bijgebracht in andere
musea. De collectie maskers is wel indrukwekkend. Het zijn eigenlijk een soort helmen in hout met
daarop sculpturen die één of ander verhaal of boodschap vertellen. Het is heel authentieke primitieve
kunst.
Vervolgens gaan we te voet naar het arboretum, een botanische tuin
met een grote collectie aan bomen. Maar ook hier houden we het al
vlug voor bekeken. De naambordjes die bij de bomen staan en
andere tekstborden zijn niet te lezen vanwege de groenaanslag, roest
of ander vuil. Jammer. Wel zien we enkele prachtige exemplaren van
bomen, maar vraag ons niet welke het zijn. De tuin is ook bekend om
de apen die er wonen. Veel pijltjes verwijzen naar de plekken waar ze zouden moeten zitten, maar we
zien er geen enkel. We steken dan maar de straat over om er iets te gaan eten en drinken. Daar
duiken de aapjes plots wel op. Ik vermoed dat Stefaan er één uit zijn mouw schudde.
We zetten de reis verder en doorkruisen het drukke Cotonou. We passeren het havengebied en zien
kilometers aan één stuk parken met duizenden occasiewagens en camions die massaal uit Europa
worden ingevoerd of er op transit staan voor Niger of andere buurlanden. Lambert kent de
autocommerce heel goed want hij heeft nog in de haven gewerkt.
In de namiddag brengen we een
bezoek aan het paaldorp Ganvié,
gebouwd in het water. Het was in
oorsprong een veilige plaats om te
ontsnappen aan de slavendrijvers.
De gemotoriseerde kano ligt tussen
talrijke kleine prauwen. Het is
wriemelen en duwen om onze boot
op het ruimere water te krijgen. We varen een heel eind tussen met
palmbladeren of netten afgezette viskooien voor we het eigenlijke
dorp naderen. De hutten op palen staan dicht bijeen in het ondiepe
water. Het is er vrij druk. Kinderen spelen in het water, vrouwen doen
er de was. Proper kan het toch niet zijn. Als we in het lokale café het
toilet bezoeken, zien we door de wc-pot heen rechtstreeks het water
van de rivier. Het is een bijzondere habitat. Blijkbaar zijn de inwoners
zeer gehecht aan deze manier van leven op het water.
s Avonds nemen we onze intrek in hotel Bresiliene in Ouidah, niet ver van het monument Porte de
Non Retour ter ere van massas weggevoerde slaven. We eten er op het terras met het geluid van de
Atlantische oceaan op de achtergrond. Het is hier zalig. Ooit was het anders
Zaterdag 16 februari 2013
Deze morgen kunnen we iets langer blijven slapen. Maar Stefaan is al om
7u30 uit bed en heeft een verkwikkende wandeling gemaakt langs de
vloedlijn van de Atlantische oceaan. De golven zijn er krachtig en het is er
verboden om te zwemmen. De krabbetjes lopen druk heen en weer over
het natte zand en zorgen voor een plezant schouwspel.
Om 8u30 ontbijt en dan gaat het richting
Possotome, gelegen aan het meer van
Ahomey. Possotome is in Benin vooral gekend van zijn waterbronnen.
Het water in flessen dat we dagelijks kopen en drinken, komt hier
vandaan. De waterfabriek trekt hier het bronwater 'op flessen', maar
moest, onder druk van de plaatselijke bevolking, toch minstens één
lopende kraan beschikbaar houden voor de bevoorrading van de lokale
bevolking. Zo zien we kinderen met emmers en vrouwen met kuipen
van meer dan 30 liter op hun hoofd water halen van onder de lopende
kraan.
We plannen hier twee bezoeken. Eerst gaan we vissen op het meer, daarna maken we een
themawandeling rond Voodooreligie en -gebruiken.
Onze enthousiaste, welbespraakte gids en entertainer Denis brengt ons in zijn ingestudeerd 10-
punten-programma alles bij over het meer. Er liggen 45 dorpen rond het meer die elk hun waterfetisj
hebben die, mits de nodige offers, zorgen voor overvloedige visvangst.
Dan volgt de technische scholing. Eerst toont hij hoe de vrouwen krabben vangen met een soort
fuikjes. Daarna demonstreert hij hoe mannen vissen met een touw van 200 meter of langer waar om
de 10 cm een kort lijntje met een haak is aangebonden. Om de 40 lijntjes bevestigen ze een klein
stukje isomo aan de haak zodat de lijn blijft vlotten en dus niet helemaal onder water verdwijnt. Door
hier en daar ook steentjes te bevestigen blijft de lijn op haar plaats. Ze vissen er zonder aas aan de
haak omdat de vissen afgaan op het geluid van de tegen elkaar slaande haakjes.
Een andere methode die ze gebruiken om kleine vissen te vangen is die met de holle bamboestokken
met een opening van 7 à 10 cm. Ze drukken de stokken (ongeveer 50 cm lang) horizontaal een beetje
in de moddergrond (ongeveer 800 op een rij). Na 7 dagen halen ze die pijpen boven door weerszijden
van de pijpen dicht te houden. De kleine visjes die zich ondertussen in de holtes hebben genesteld
schudden ze gewoon uit de buizen in de prauw.
Daarna begint het echte werk: vissen met een werpnet van op het uiterste puntje van de prauw. Denis
de visser toont ons voor hoe het moet en daarna mogen we zelf proberen. Piet en Stefaan wagen hun
kans. De SG geeft forfait. We kunnen het ons inderdaad niet permitteren dat hij, met de gezamenlijke
geldpot die hij bewaart in de buidel om zijn middel, verdwijnt in het meer. Stefaan heeft duidelijk het
meeste talent. Zijn net landt sierlijk als een parachute in het water, maar helaas haalt ook hij, net als
de echte visser, niets boven. Omwille van het droogseizoen dat is begonnen, waardoor er minder
aanvoer is van zoetwater uit het binnenland, komt er meer zoutwater van de zee in het meer, mede
door de veranderende windrichting enzo... waardoor er minder vis zit in het meer... Er zit logica in de
uitleg, maar we snappen het toch niet helemaal. Visserslatijn? Of zat de fetisj op één of ander offer te
wachten?
Daarna beginnen we aan een lange pauze in het pittoreske
restaurantje op het strand. Tijdens het middagmaal leren we een
Nederlands koppel kennen dat een reis maakt dwars door Afrika.
4 maanden terug vertrokken Jeroen en Sonja uit Nederland met
als einddoel Zuid-Afrika. Eens daar aangekomen gaan ze
beslissen of ze ook nog terugkeren over land (via de oostkust
dan) of niet. Ze vragen of ze mee mogen met onze gids op de
themawandeling rond voodoo. Ze spreken geen Frans en wij
mogen dus tolken. Die Hollanders weten ons toch altijd te
strikken, nietwaar! Maar eerlijk, eigenlijk zijn ze toch wel een tof
stel en echte globetrotters. Hun rondreis met omgebouwde
Landcruiser is te volgen op www.travelmaniacs.nu.
De wandeling rond voodoo is eigenlijk moeilijk na te vertellen omdat
de verhalen vrij complex en vernuftig in elkaar steken. Het gaat
steeds om de goden eren (en er zijn er vele, voor alle soorten kwalen
of toestanden), om gunsten vragen of beloftes doen, rituelen laten
uitvoeren door voodoopriesters om de goden goed te stemmen of iets
te bekomen en dit met allerlei attributen, zoals opgedroogde vogels of
schedels van dieren of andere voorwerpen, of door offers te brengen.
Wel wordt ons een iets duidelijk. Als je iets vraagt aan een god en
een belofte doet als je het bekomt, dan moet je die belofte zeker
nakomen anders wordt je ziek en sterf je, waar je je ook bevindt. Is
het niet in de eerste maand, dan is het in de eerste 3 maanden of 7 maanden of 21 (allemaal heilige
getallen) maar eraan ga je!!!
Wat je vooral niet moet doen is de goden tarten! Toen we 's morgens aankwamen in het dorp moest
De SG heel dringend plassen. Aangezien wildplassen hier heel normaal is, stapt hij op de eerste de
beste boom af. Een aantal 'locals' die daar rondhingen, beginnen onmiddellijk luidop en geïrriteerd te
protesteren. Gelukkig hebben we snel door dat er iets mis is en trekt de SG zich net op tijd terug. Wat
blijkt: Onze gids start de wandeling enkele uren later bij diezelfde boom en vertelt dat dit een zeer
sacrale plaats is, een heilige locatie dus voor de voodoocultus... Op die plaats wordt het lichaam van
de gelynchte dief gelegd als offer voor de fetisj. Een grote heiligschennis en rel werd maar net
vermeden!
De wandeling duurt 3 uren (o.a. door de vertalingen) maar brengt ons veel bij over de voodoo, al
zullen we het waarschijnlijk nooit echt helemaal snappen. Na een boeiende dag keren we terug naar
ons hotel aan zee in Ouidah. Na het avondmaal (voor de verandering rijst met kip) gaan we slapen.
De SG haalde eerst nog de hagedis uit zijn kamer en Stefaan probeerde om de grote spin van op het
plafond te krijgen.
Zondag 17 februari 2013
Eindelijk eens kunnen uitslapen en op het gemak kunnen ontbijten. t Is zondag, nietwaar!
De SG installeert zich in een strandzetel, met zicht op de Atlantische oceaan, en leest in zijn boek
over een blanke vrouw die verliefd wordt op een Masaïkrijger en bij de stam gaat wonen. Het moet
een interessant boek zijn gezien de verbetenheid waarmee hij dat boek verslindt.
Stefaan heeft een fikse wandeling gemaakt langs het strand en fotos
gemaakt. Piet heeft gewandeld tot aan het monument Porte de non
retour. Het is het monument ter nagedachtenis van de duizenden
slaven die uit het koninkrijk Dahomey (het vroegere Benin) en de
hele regio West-Afrika werden weggevoerd.
Op een vorige reis in Benin hebben we de route desclaves bezocht.
Deze start op het marktplein waar de vers aangevoerde slaven
werden gekeurd en verkocht. Vervolgens kom je langs plaatsen waar
de slaven in donkere kelders werden bewaard tot schepen ze
kwamen opladen. Iets verder werd een monument gebouwd op de knevelput van duizenden slaven
die het niet haalden en omkwamen van uitputting of ziekte. De boom (larbre de loubli) waar vrouwen
7 maal en mannen 9 maal moesten rond lopen om hun identiteit af te werpen. Op weg naar het strand
liepen ze rond larbre de retour, om hen hoop te geven dat ooit enkel hun geest zal wederkeren.
Aangekomen op het strand werden ze in roeibootjes naar het schip gebracht om er in het ruim
vastgeketend te worden tot ze ergens in Brazilië, de Caraïben of nog elders te worden ontscheept.
Velen haalden de overtocht niet eens.
We reizen in de namiddag richting Cotonou langs de Route de
pêche die parallel loopt met de kustlijn. We zien tussen de
palmbomen door vele boten liggen en hopen het unieke beeld
terug te zien van het binnenhalen van de honderden meters lange
visnetten. Een hele dorpsgemeenschap is er mee bezig om van op
het strand het enorme net binnen te halen die eerder in de morgen
per roeiboot diep in de zee werd uitgegooid. We kunnen wel nog
juist op tijd meemaken dat
ergens de buit wordt gesorteerd
en verdeeld. Gigantisch is de
vangst niet. Het valt ons ook
weer op hoeveel afval er ook nu weer in het net is beland. Die
r
|
|
|
Reacties op bericht (0)
|