Jacques Coorevits uit de Stormestraat is een bekend gezicht in Waregem.
Naast moppentapper, toneel- en filmacteur en voormalig leerkracht Nederlands aan het VTI, was hij ook twintig jaar de belleman van de stad.

‘Maar een 70’er doet het graag wat rustiger aan’, zegt Jacques. Al zit stilzitten er niet meteen in.
‘Ik ga dit jaar voor de 19de keer op reis naar India.’

De beslissing om te stoppen als belleman, was voor Jacques geen makkelijke.
‘Iedereen in Waregem kent me, ik ben een echte volksvriend geworden’, zegt Jacques.
‘Ik wil die vriendschappen niet verwaarlozen. Zo zal ik ook dit jaar tijdens de opening van de Waregem Koersefeesten op de eerste rij staan. Het zal enorm raar doen om de feesten niet meer zelf te openen.’

Geleend kostuumpje

Twintig jaar geleden werd Jacques door voormalig Unizo-boegbeeld Rik Ghistelinck uitgenodigd om de Batjes en Pandjes te openen.
‘Rik had me wijsgemaakt dat er nog kandidaten waren. Maar op de dag van de auditie, bleek ik helemaal alleen te zijn. Rik en ik zijn dan maar alleen door de straten getrokken. Ik in een geleend groen kostuumpje en Rik naast mij. Die eerste opdracht zal ik niet snel vergeten’, lacht Jacques.

Strenge selectie

De belleman trok vanaf dan zo’n vier keer per jaar zijn kostuum aan.
‘Ik opende altijd de Waregem Koersefeesten, de braderie, de jaarmarkt tijdens Waregem Koerse en de Batjes en Pandjes. Tijdens de Cyclocross Masters in februari trok ik voor de laatste keer mijn kostuum aan.’

Het stadsbestuur is op zoek naar een nieuwe belleman en gaat daarbij niet over één nacht ijs.
‘Er wordt een heuse selectieprocedure georganiseerd. Ik ben blij dat het in mijn tijd anders was’, zegt Coorevits lachend. ‘Een goede belleman moet eigenlijk maar één iets kunnen : hij moet goed kunnen roepen. En voor de rest moet hij een sociaal persoon zijn die graag lacht.’

‘Eigenlijk... zolang hij graag lacht, ben ik al tevreden’, besluit de belleman op rust.

Leo Delaleeuw is blij dat hij door het Iepers stadsbestuur officieel erkend is als belleman.
‘Dat opent de poort naar officiële wedstrijden. Want zonder die erkenning door gemeente of stad is deelnemen aan wedstrijden niet mogelijk', zegt hij.

Leo Delaleeuw startte al 34 jaar geleden zijn carrière als belleman op de Kemmelse Zoetemarkt.
‘Ze hadden iemand nodig om wat orde in 't spel te brengen en de mensen op een ludieke manier toe te spreken. Ik heb dat toen gedaan. Mijn eerste uniform heb ik gekregen van de vrouw van de toenmalige burgemeester Bernard Heens. Het was afkomstig van een of andere plaatselijke toneelvereniging. Nadien heb ik nog een jas gekregen van een oude ‘garde'.

'Mijn huidige kostuum heb ik laten maken in de Filipijnen, waar ik drie jaar geleden op reis was. Ik had mijn oude jas mee en ze hebben daar in drie dagen tijd een nieuw kostuum voor me gemaakt. Ik heb er 100 euro voor betaald', lacht Leo.

Zo'n vijftien jaar geleden leerde hij André Pauwels kennen, de belleman van Dadizele. Ondertussen hebben ze al verschillende keren samen opgetreden, onder andere tijdens de Heksenstoet in Beselare, een stoet in Wingene en vorig jaar op de Kattenstoet in Ieper.
‘Toen heb ik gezorgd voor een tiental collega's uit binnen- en buitenland, die de stoet mee kwamen opvrolijken. We werden toen honderden keren door Japanners gefotografeerd', herinnert Leo zich.

Jaarlijks komen de bellemannen samen met collega's uit Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland tijdens de Gentse Feesten. Zo heeft Leo een Britse collega leren kennen, met wie hij ondertussen goed bevriend is geraakt.

‘Het blijft een hobby! Vroeger was er in Ieper een belleman die niet kon lezen of schrijven. Hij riep op de hoeken van de straten berichten af, over huwelijken en sterfgevallen. Zijn moeder las hem de teksten voor tot hij ze uit het hoofd kende', zegt Leo, die over zijn illustere voorganger graag meer te weten zou komen.

Het plezante aan de job van belleman vindt hij de promotie die hij kan maken voor zijn stad en streek. Hij denkt ook al aan opvolging.
‘Ik zou graag een evenement organiseren voor jonge bellemannen: kinderen uit de lagere school, die al even kunnen proeven van de job. Misschien moeten we dat op de komende Zoetemarkt in Kemmel eens organiseren', denkt Leo Delaleeuw luidop na.

(Het Nieuwsblad)